Risicobenadering in de voedselkolom in relatie tot administratieve lasten
Een gezamenlijke rapportage van VWS, LNV en VWA
Den Haag, 12 oktober 2005
1
1 Inleiding 1
In de Tweede Kamerbrief van 11 maart 2005 is de volgende afspraak gemaakt: VWS verkent samen met LNV de risicobenadering in de voedselkolom. Het vergelijken van risico’s in deze voedselkolom moet duidelijk maken hoe we in de beleidsvoering, in de uitvoering en bij het toezicht risico’s moeten hanteren. Met deze analyse proberen we voorstellen te doen voor nog minder administratieve lasten in de bestaande EU-regelgeving. Deze notitie is tot stand gekomen door een goede afstemming tussen VWS, LNV en VWA. De notitie brengt de stand van zaken met betrekking tot de risicobenadering (hoe worden risico’s gehanteerd) in kaart in relatie tot administratieve lasten. Daarnaast geven we aan hoe we de gepresenteerde ontwikkelingen zullen voortzetten en mogelijke nieuwe wegen in zullen slaan met betrekking tot vermindering van de administratieve lasten. Alvorens dat te doen, worden hieronder een aantal kernbegrippen uitgewerkt. Voedselkolom en relevante wetgeving De voedselkolom begint bij de primaire voedselproductie en eindigt bij het leveren van (voedsel)producten aan de consument. Het beleid, de uitvoering en het toezicht op voedselveiligheid in de voedselkolom wordt geregeld in de Warenwet. De regelingen met betrekking tot het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees worden per 1-1-2006 ondergebracht in de Landbouwwet. Omdat de vraag van de Tweede Kamer zich ook richt op de risicobenadering met betrekking tot toezicht door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA), zijn ook de Drank- en Horecawet en de Tabakswet relevant. Deze wetten vallen, net als de Warenwet, onder het domein Gezondheidsbescherming; het ministerie van VWS is daarvoor primair verantwoordelijk. Vanuit het ministerie van LNV zijn de Diergeneesmiddelenwet, de Veewet en de Kaderwet Diervoeders belangrijk voor de voedselveiligheid. Risicobeheersing en administratieve lasten Uit een onderzoek naar de honderd regelingen met de zwaarste administratieve 2 lasten blijkt dat éénderde betrekking heeft op dienstverlening en inning van gelden en tweederde een relatie heeft met risicobeheersing in de meest brede zin van het woord. Volgens het onderzoek is de wijze waarop de overheid op deze risico’s reageert mede bepalend geweest voor de omvang van de regels en de informatieverplichtingen. Een verdere reductie van de administratieve lasten vergt dus een oriëntatie op hoe wordt omgegaan met het willen beheersen van risico’s in de samenleving. Opvallend is dat voor de risicobeheersing, en dat geldt zeker voor de regelgeving met betrekking tot de voedselkolom, een groot deel van de daaruit voortvloeiende verplichtingen van Europese oorsprong is.
1
Kamerbrief van 11 maart 2005, 29 515, nr. 60 Top 100 van zwaarste informatieverplichtingen inspireert tot nieuwe ideeën voor reductie, Cap Gemini, oktober 2004. 2
2
2 Risicobenadering in de voedselkolom Er is een relatie tussen administratieve lasten en de manier waarop we in de voedselkolom omgaan met risico’s. Die relatie is onder meer gebaseerd op het ambitieniveau van de overheid en het vertrouwen van de consument dat het voedsel veilig is. In dit hoofdstuk brengen we de risicobenadering in kaart; de administratieve lasten komen in het volgende hoofdstuk aan de orde. 2.1 Ambitieniveau overheid en consumentenvertrouwen De ambitie van de overheid met betrekking tot voedselveiligheid is het blijven bieden van een hoog beschermingsniveau van de consument, zowel nationaal als 3 internationaal. Dat betekent dat het voedselveiligheidsbeleid zich in eerste instantie richt op het onderhoud van het huidige beschermingsniveau. Daarnaast wordt geïnvesteerd in haalbare interventies op gebieden waar nog reële gezondheidswinst valt te behalen. Het kabinet richt zich dan ook op het goed en efficiënt uitvoeren van het beleid dat al ingezet is en op het scheppen van voorwaarden voor het bedrijfsleven om daar in belangrijke mate aan bij te dragen. Het gaat in het beleid en de regelgeving overigens niet alleen om voedselveiligheid, maar ook om het waarborgen van het belang en de positie van consumenten. Hierbij is eveneens van belang het in de EU-regelgeving genoemde criterium van een ‘level-playing field’ voor producenten van voedsel in Europa. Over het algemeen kan worden gesteld dat ons voedsel veilig is. Dat is ook de mening van de Nederlandse consument. Het vertrouwen in de voedselveiligheid in Nederland is beduidend hoger dan in andere Europese landen, zoals blijkt uit de 4 Eurobarometer. Uit een ander onderzoek blijkt dat er geen sterke publieke opinie is 5 voor ingrijpend nieuw beleid om risico’s uit te sluiten. Men heeft veel vertrouwen in overheidscontroles en voor ‘gedoogbeleid’ (het oprekken van eenmaal vastgestelde normen, het accepteren van uitzonderingen, overtredingen aanvaarden) bestaat geen enkel begrip. 2.2 Het hanteren van risico’s bij beleid en uitvoering De ministeries van VWS en LNV gebruiken risicoanalyses bij de vorming van nieuw 6 beleid en de uitvoering ervan. Risicoanalyse is het centrale proces waarmee de overheid de verschillende risico’s in kaart brengt, beoordeelt en maatregelen vastlegt. Dit proces bestaat uit drie samenhangende onderdelen: risicobeoordeling, risicomanagement en risicocommunicatie. De begrippen, en de manier waarop ermee gewerkt wordt, worden hieronder beschreven. Risicobeoordeling Vanuit de consument, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, EU en andere partijen kunnen signalen komen over mogelijke voedselveiligheidsrisico’s. Naar aanleiding van deze signalen kan vanuit het beleid door VWS aan de VWA opdracht worden gegeven een risicobeoordeling uit te (laten) voeren. 3
Veilig voedsel voor iedereen, pag. 8. EC (1998) ‘Eurobarometer 49 – Food Safety’, EC, DG Gezondheid en Consumentenbescherming (http://www.europa.eu.int/comm/dgs/health_consumer/surveys/eb49/ 5 Voedselveiligheid: een kwestie van vertrouwen? W. Poortinga en P. Dekker, zoals verschenen in A.E. Bronner et al. (red.) Ontwikkelingen in het marktonderzoek (MOA Jaarboek 2002), Haarlem: De Vrieseborch, 2002 (157-171). 6 Veilig voedsel voor iedereen, pag. 9 e.v. 4
3
De VWA kan ook ongevraagd advies uitbrengen. De VWA voert de risicobeoordeling op onafhankelijke wijze uit. Zij baseert zich daarbij op wetenschappelijke kennis en inzichten en signalen uit het veld, op signalen van de signaleringsafdelingen van de VWA en op de percepties bij de consument. Daarnaast betrekt de VWA bedrijfsleven, consumenten en burgers in een vroeg 7 stadium bij risicobeoordeling, vooral waar het gaat om nieuwe risico’s. Risicomanagement De risicobeoordeling vormt de basis voor het risicomanagement. Risicomanagement houdt in dat door middel van maatregelen het potentiële risico tot een acceptabel niveau wordt teruggebracht, met zo min mogelijk schadelijke effecten voor de consument. Een voorbeeld van regelgeving als gevolg van risicobeoordeling is de richtlijn Etikettering van allergenen. Risicomanagement wordt uitgevoerd door de Europese Commissie en nationaal door het betreffende kerndepartement. Managementmaatregelen kunnen onder andere bestaan uit bronmaatregelen, voedings- en bereidingsadviezen en regelgeving. Bij het vaststellen van de maatregelen spelen de uitkomsten van de risicobeoordeling een belangrijke rol. Risicocommunicatie Risicocommunicatie betekent het beschikbaar stellen van gezaghebbende, betrouwbare, eenduidige en toegankelijke informatie over de veiligheid van voedsel en de eventuele risico’s hiervan. De VWA is primair verantwoordelijk voor de risicocommunicatie. 8
2.3 Risicobenadering bij toezicht; slim handhaven Effectief en adequaat uitgevoerde risicobeoordelingen zijn voor de VWA de basis van haar handelen. Dit geldt zowel voor het uitbrengen van adviezen als voor het inrichten van haar handhavinginstrumentarium. In deze paragraaf gaat het alleen om de risicobeoordeling bij toezicht, dat vormt krijgt door ‘slim handhaven’. Slim handhaven is het zo effectief mogelijk inzetten van de handhavingscapaciteit van de VWA. Die capaciteit is niet onbeperkt, zoals uit de volgende cijfers blijkt. Voor alle controles in de industriële sectoren en bij importeurs (1600 bedrijven, die 9 niet erkenningsplichtig zijn) zijn ongeveer 20 fte aan controleurs beschikbaar. Voor de 120.000 kleine lokale bedrijven zijn voor alle activiteiten 129 fte controleurs beschikbaar (bijlage 1). Voor importcontrole (van producten van niet -dierlijke oorsprong; voornamelijk de Rotterdamse haven en Schiphol) zijn dat er 10. Met betrekking tot het toezicht op Bijzondere eet- en drinkwaren zijn 10 controleurs betrokken. Ten opzichte van 20 jaar geleden is in deze sectoren sprake van een afname van het aantal inspectie medewerkers met ongeveer de helft. De inspectiefrequentie in de ambachtelijke wereld is in die jaren afgenomen. In de horeca is die ongeveer hetzelfde gebleven, maar gaat afnemen. Het garanderen van de voedselveiligheid is in die periode meer en meer een verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven geworden. Bij de handhaving van de Drank - en Horecawet en de Tabakswet zijn in totaal 93 medewerkers betrokken, waarvan 79 in de functie van speciaal opgeleide inspecteurs. In bijlage I is een overzicht van de inzet per branche opgenomen. 7
Zie voor meer informatie over het Regulier Overleg Warenwet http://www.row.minvws.nl/. De termen toezicht en handhaving worden in deze notitie door elkaar gebruikt. Beide begrippen duiden op de rol van de VWA als ‘nalevingsbevorderaar’. 9 Bedrijven die slachten en vlees verwerken in producten hebben de verplichting, op grond van Europese Verordening 853/2004, om zich door de VWA te laten erkennen. 8
4
Per 1 januari 2006 zal het aantal controleurs voor de Vleeskeuringswet teruggebracht zijn tot 0; de controle gaat per die datum over naar het bedrijfsleven.
2.3.1
Toezicht en risico’s
Toezicht betekent voor de VWA dat ze zich baseert op strategische risicoanalyses. Met betrekking tot bedrijven die niet door de VWA erkend hoeven te worden, is de risicoanalyse gebaseerd op de grootte van een bedrijf, de mate waarin risicovolle behandelingen plaatsvinden (vindt er voedselbereiding plaats of wordt het voedsel slechts bewaard en consumptiegereed gemaakt), de werking van het voedselveiligheidssysteem en resultaten van eerdere inspectiebevindingen. Het effect van de criteria op de bezoekfrequentie De uitwerking van deze risicoanalyse naar inspecties in een bedrijf vertaalt zich naar de bezoekfrequentie, de intensiteit (diepgang van de inspectie), de inspectietijd en bij geconstateerde afwijkingen in herhalingsbezoeken. Zo wordt een groot productiebedrijf als een bierbrouwerij jaarlijks 1 keer bezocht, waarbij de inspectieduur maximaal 1 dag, maar vaak niet meer dan een halve dag bedraagt (effectief 4 resp. 2 uur). Voor de kleinschalige bereidende bedrijven (de lokale bakker, slager of het restaurant) geldt ook een inspectiefrequentie van 1x per jaar. De inspectieduur varieert hier van 15 minuten (een vluchtige beoordeling of er hygiëneproblemen zijn) in bedrijven waarin relatief eenvoudige bereidingen plaatsvinden, tot 1 uur in bedrijven waar veel bereidingen plaatsvinden. Als tijdens deze inspectie afwijkingen worden geconstateerd zal de inspectie langer duren en vindt binnen drie maanden een herhalingsinspectie plaats. Bij bedrijven waar geen bereiding plaatsvindt (bijvoorbeeld cafés, buurtwinkels) komt de inspectie 1 maal in de 3 jaar langs, tenzij er klachten of andere signalen zijn. Daarnaast wordt door de controleurs die zich bezighouden met de Drank- en Horecawet en de Tabakswet, een snelle blik in de keuken van cafés geworpen om na te gaan of er geen ernstige hygiëneafwijkingen zijn. Bedrijven als supermarktketens en cateraars worden jaarlijks op basis van steekproeven bezocht. Dat gaat als volgt; het hoofdkantoor wordt geïnformeerd dat er in een bepaalde periode controles plaatsvinden in een aantal filialen (bij een bedrijf met 1600 locaties worden 40 locaties bezocht) op specifieke controlepunten. Als tijdens deze bezoeken afwijkingen geconstateerd worden op de controlepunten, wordt direct een boeterapport opgemaakt. Worden tijdens een dergelijk onderzoek geen of nauwelijks afwijkingen geconstateerd, dan wordt het aantal te controleren locaties gehalveerd. Het tegenovergestelde gebeurt als ernstige afwijkingen aan het licht komen. Bij een volgende inspectieronde zal het aantal te bezoeken locaties verdubbeld worden. De inspectiefrequentie in bedrijven waarvoor de VWA erkenningen moet afgeven (o.m. bedrijven in de diervoedersector) is hoger, aangezien er een expliciet oordeel over het gehele bedrijf gegeven moet worden. In deze bedrijven vindt in principe 4 maal per jaar een inspectie plaats. Apart aandacht voor veterinaire bedrijven Voor slachterijen geldt, op basis van Europese regelgeving, een ander toezichtregime. Bij deze bedrijven is sprake van permanent veterinair toezicht. Dat
5
betreft de levende en geslachte keuring en houdt in dat gedurende het slachtproces altijd een keuringsdierenarts aanwezig is. 2.3.2
Innovatie
De ‘klassieke controle’, waarbij speciaal opgeleide inspecteurs bedrijven bezoeken, is de basis van het handhavinginstrumentarium. Daarnaast vindt er voortdurend innovatie plaats. Het doel hiervan is om met hetzelfde aantal mensen de effectiviteit van toezicht en handhaving verder te vergroten. Een voorbeeld is het zomercarnaval in Rotterdam. Er is een brief gestuurd aan alle standhouders waarin zij eraan herinnerd werden dat zij geen alcohol mogen verkopen en dat de VWA daar streng op zal controleren. Een beperkt aantal controleurs heeft gedurende het carnaval steekproefsgewijs gecontroleerd en geen alcohol aangetroffen. Een ander voorbeeld is het toezichtarrangement met de Chinese horeca. Na jaren van controle bleek het risico voor de voedselveiligheid in deze branche niet substantieel afgenomen. De VWA heeft toen in overleg met de branchevereniging afgesproken dat, in plaats van een boete in geval van onvoldoende hygiëne, door de restauranthouders verplicht een cursus hygiëne gevolgd moest worden. Als dat geen verbetering biedt, krijgt men alsnog een boete. Handhavingcommunicatie heeft bijzonder goed gewerkt bij het tegengaan van reclame voor tabaksproducten. De VWA heeft in een vroeg stadium met de branche overlegd en aangegeven dat zij zal controleren en optreden. Daardoor is er veel aandacht voor het reclameverbod geweest in relevante (reclame)vakbladen en is voorkomen dat tabaksreclame op grote schaal is opgedoken. 2.4 Conclusie De voedselveiligheid is in Nederland van een hoog niveau en het publieke vertrouwen daarin is in ons land hoger dan in andere lidstaten van de Europese Unie. De ambitie van de overheid is om dit hoge niveau in ieder geval te handhaven. Bij beleid, uitvoering en handhaving wordt deze ambitie als uitgangspunt genomen. Risicoanalyse staat aan de basis van het maken van beleid op het gebied van voedselveiligheid en de uitvoering ervan. Ook toezicht is gebaseerd op het afwegen van risico’s. Dat resulteert in een maatwerkaanpak van toezicht op bedrijven, gebaseerd op de grootte van het bedrijf, risico’s voor de voedselveiligheid, werking van het voedselveiligheidssysteem en de maatregelen die het bedrijf eerder genomen heeft. Daar waar de meeste risico’s optreden, wordt het meest frequent gecontroleerd. Voor de vleeskeuring geldt een regime van permanent toezicht dat in, uit Brussel afkomstige, wetgeving is vastgelegd. Daarnaast stuurt de VWA zo veel mogelijk op effect, onder andere door het ontwikkelen van nieuwe vormen van toezicht.
3 Administratieve lasten en voedselveiligheid Tussen risicobeleid en administratieve lasten is een duidelijke inhoudelijke relatie: administratieve lasten zijn een noodzakelijk gevolg van risicobeoordeling en daaruit voortvloeiende regelgeving en handhaving. Dat wil overigens niet zeggen dat deze administratieve lasten door het bedrijfsleven altijd als hoog of irritant worden ervaren.
6
Hoe hoog zijn de administratieve lasten voor het bedrijfsleven die voortkomen uit wetgeving die verband houdt met voedselveiligheid? En hoe worden de lasten door het bedrijfsleven ervaren? Is er onderscheid te maken tussen de lasten van beleid en uitvoering en handhaving? Deze drie vragen worden in dit hoofdstuk beantwoord. Tevens komen de ontwikkelingen met betrekking tot reductie van de administratieve lasten aan de orde. We beginnen het hoofdstuk met de definitie van administratieve lasten en de uitkomsten van de nulmeting. 3.1 Definitie administratieve lasten Administratieve lasten zijn de kosten die het bedrijfsleven maakt om te voldoen aan 10 informatieverplichtingen voortvloeiend uit wet - en regelgeving van de overheid. Het gaat om het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie. Alleen de kosten die terug te voeren zijn tot een wettelijke verplichting vallen onder administratieve lasten. Ook al leveren bepaalde informatieverplichtingen ergernis op of worden deze als een last ervaren, het gaat bij het in kaart brengen van administratieve lasten alleen om de last in de betekenis van objectieve kostenpost. Nalevingskosten zoals het hebben van een koelvitrine zijn daarvan uitgesloten. 3.2 Administratieve lasten van regelgeving in de voedselkolom Het domein Gezondheidsbescherming telde op 31 december 2002 271 stuks 11 regelgeving, waarvan 98 administratieve lasten voor het bedrijfsleven veroorzaken. In totaal komen de berekende administratieve lasten van deze regelgeving in 2002 12 neer op € 1.665 miljoen, waarvan € 1.240 miljoen afkomstig is van de Warenwet , € 384 miljoen van de Vleeskeuringswet, € 25 miljoen van de Tabakswet en ruim € 3 miljoen van de Drank- en Horecawet. Van de LNV-wetgeving op het terrein van voedselveiligheid genereren met name de Diergeneesmiddelenwet en de Veewet administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Bij de Diergeneesmiddelenwet gaat het om circa € 18 miljoen en bij de Veewet om € 13 40 miljoen. De hierboven genoemde lasten zijn berekend op basis van een standaardkostenmethode. Europese regelgeving Met uitzondering van de Drank- en Horecawet, geldt voor de hierboven genoemde wetten dat ruim 98% van de administratieve lasten het directe gevolg is van internationale (Europese) regelgeving die in Nederland één op één is geïmplementeerd. Wijzigingsvoorstellen vanuit Nederland om deze administratieve lasten te verminderen, zullen in Europees verband tot stand moeten worden gebracht. Dat vergt een intensieve lobby om medestanders te winnen. Voor de nieuw toegetreden lidstaten is het onderwerp administratieve lasten geen prioriteit omdat deze staten in de toetredingsprocedure de nationale regelgeving hebben moeten aanpassen. Daar staat tegenover dat de Europese Commissie steeds meer aandacht 10
Bron: www.administratievelasten.nl Nulmeting Administratieve lasten Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Deelrapport Domein Gezondheidsbescherming, Cap Gemini Ernst & Young, Den Haag/Utrecht, 30 januari 2004. De administratieve lasten als gevolg van artikel 3b lid 1 van de tabakswet zijn in deze nulmeting niet meegenomen; dat artikel is per 1 juli 2003 in werking getreden. Cap Gemini schat dat deze verplichting 1,2 miljoen euro aan administratieve lasten voor de branche zal bedragen (pag. 6 van de bijlage van het rapport). 12 In dit bedrag zijn ook de administratieve lasten voor non-food (productveiligheid) opgenomen. 13 Nulmeting administratieve las ten Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Wetgevingsdomein Veterinair, Cap Gemini Ernst & Young Nederland BV, 20 november 2002. 11
7
geeft aan administratieve lasten en eerder dit jaar aan de lidstaten ook voorstellen heeft gevraagd voor vermindering van deze lasten. Recentelijk heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan om 200 regels die nog van kracht moeten worden kritisch op noodzaak te bezien. 3.3 Soorten administratieve lasten De belangrijkste administratieve lasten die voortvloeien uit de wet- en regelgeving van het wetgevingsdomein Gezondheidsbescherming zijn te verdelen in de hoofdgroepen; kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften, controles, toezicht en inspecties, horeca en etiketterings- en verpakkingsvoorschriften. Per categorie worden de administratieve lasten bekeken, de (eventuele) gemengde functie, hoe het bedrijfsleven de lasten ervaart en welke acties er op dit moment op het betreffende onderwerp plaatsvinden. 3.3.1
Kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften
De voor 2002 berekende administratieve lasten die voortvloeien uit kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften komen uit op ongeveer € 444,2 miljoen. De meeste kosten komen voort uit de Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen (ruim € 192 miljoen). Een goede tweede is het ontwikkelen van procedures en het onderhoud daarvan (ruim € 147 miljoen) als gevolg van het Hazard Analysis Critical Control Point-systeem (HACCP). Deze lasten worden door het bedrijfsleven als relatief hoog ervaren omdat het veel tijd kost kwaliteits- en veiligheidssystemen op te zetten en te onderhouden. Zijn de systemen eenmaal opgezet, dan komen veel administratieve lasten voort uit het uitvoeren van interne toetsingen en het bijhouden van registraties. Tegelijkertijd zien bedrijven ook het belang; een groot deel van de kwaliteitscontrole zou door hen ook uitgevoerd worden als ze daartoe niet wettelijk verplicht waren. Hier speelt dus de gemengde functie van regels. Dit geldt met name voor de grote bedrijven. Voor kleine bedrijven worden de administratieve lasten zo veel mogelijk beperkt door het werken met, door henzelf opgestelde, hygiënecodes. Vanuit VWS en LNV zijn in relatie tot administratieve lasten als gevolg van kwaliteitsen veiligheidsvoorschriften drie ontwikkelingen in gang gezet. Hierbij gaat het om een duidelijkere verantwoordelijkheidsverdeling tussen VWS en LNV, activiteiten met betrekking tot het invoeren van de Hygiëneverordening en vereenvoudiging van de hygiënecodes. Hieronder volgt een beschrijving. Verantwoordelijkheidsverdeling VWS/LNV; intrekken Vleeskeuringswet De Tweede Kamer is geïnformeerd over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen VWS en LNV met betrekking tot voedselveiligheid. De primaire verantwoordelijkheid voor de vleeskeuring zal bij LNV komen te liggen. LNV wordt hierdoor verantwoordelijk voor de slacht en alle vleeskeuringen. VWS blijft verantwoordelijk voor de bereiding en verhandeling van vleesgerelateerde producten als gehakt vlees, vleesbereidingen en vleesproducten na de slacht en vleeskeuring. In verband daarmee heeft VWS het voornemen de Vleeskeuringswet per 1 januari 2006 in te trekken. Dit wetsvoorstel leidt niet tot een verandering van lasten voor het bedrijfsleven. De tot de inwerkingtreding van deze wet door de Vleeskeuringswet en onderliggende regelingen veroorzaakte administratieve lasten (€ 384.121.925; bron: Nulmeting VWS) zijn vanaf 1 januari 2006 gekoppeld aan de verordeningen (EG) 853/2004 en 854/2004.
8
Volgens de definitie van het kabinet vallen lasten van verordeningen buiten de definitie administratieve lasten. Omdat voor het bedrijfsleven inhoudelijk niets wijzigt worden de lasten gekoppeld aan de EU-verordening. Hygiëne van levensmiddelen (inclusief vleeskeuring) Vanaf 1 januari 2006 wordt een nieuw pakket Europese Hygiëneverorderingen van kracht. Hiermee wordt in grote mate tegemoet gekomen aan de wens om de wet- en regelgeving begrijpelijker en inzichtelijker te maken. Bepalingen uit voorheen zestien richtlijnen zijn nu weergegeven in drie verordeningen. Door VWS en LNV zijn in dit verband met andere partners grote inspanningen gedaan om ervoor te zorgen dat de implementatie van dit pakket in de Nederlandse wetgeving zo efficiënt en doelmatig mogelijk plaatsvindt. Door VWS zijn eveneens de mogelijkheden bezien om extra administratieve lasten te voorkomen. De lasten die nu nog verbonden zijn aan de Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen (€ 192mln.) worden vanaf 1 januari 2006 toegerekend aan verordening (EG) 852/2004. Vereenvoudiging hygiënecodes Volgens de EU-regelgeving dient ieder levensmiddelenbedrijf (de primaire bedrijven per 1 januari 2006) te werken volgens een zelf opgesteld voedselveiligheidsplan, gebaseerd op de principes van HACCP. Het opstellen van een hygiëneplan is voor individuele bedrijven vaak een hele klus. Daarom heeft de Nederlandse overheid de mogelijkheid in de Warenwet opgenomen dat daarvoor in aanmerking komende sectoren van de levensmiddelenindustrie hygiënecodes kunnen opstellen. In de code wordt beschreven op welke wijze bepaalde eet - en drinkwaren op zodanig hygiënische wijze worden bereid, verwerkt en behandeld zodat voldaan wordt aan een aantal meer algemeen geformuleerde eisen die zijn te vinden in de artikelen van de regeling. De sectoren kunnen zelf de eisen zo opschrijven dat zij maximaal aansluiten bij de eigen praktijk en daarmee zo min mogelijk onnodige lasten veroorzaken. De ontwerpen voor zulke hygiënecodes worden in het Regulier Overleg Warenwet (ROW) besproken. Na bespreking in het ROW wordt de code ter goedkeuring voorgelegd aan de minister van VWS. De minister vraagt dan officieel advies over deze definitieve versie aan de VWA. De goedkeuring wordt vervolgens gemeld aan de aanvrager en bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant. De minister van VWS zendt de code ten slotte ter kennisneming aan de Europese Commissie. 3.3.2
Controles, toezicht en inspecties
Bij het onderzoek naar het bepalen van de omvang en de samenstelling van de administratieve lasten wordt geen onderscheid gemaakt naar de kosten van beleid, uitvoering en handhaving. Door bewerking van de gegevens (zie bijlage 1) komen de kosten van handhaving op € 197,7 miljoen. Dit is 12% van het totaal aan administratieve lasten binnen het wetgevingsdomein Gezondheidsbescherming. De grootste kostenpost, qua handhaving, is de Regeling toepassing HACCP in inrichtingen. Deze is verant woordelijk voor 45% van de administratieve lasten van handhaving. De Vleeskeuringswet is verantwoordelijk voor 25% van die lasten. Controle, toezicht en inspectie vindt plaats op grond van alle in het domein Gezondheidsbescherming voorkomende wet- en regelgeving. Het betreft toezichtactiviteiten van de Voedsel en Waren Autoriteit waaraan de ondernemingen medewerking dienen te verlenen. Ondanks het feit dat de inspecties tussen veterinair
9
en niet-veterinair wezenlijk anders van karakter zijn, worden alle administratieve lasten van controle, toezicht en inspectie door het bedrijfsleven als relatief hoog 14 ervaren, als gevolg van: de relatief hoge frequentie van controles, toezicht en inspecties (van diverse keuringen van verscheidene instanties die geen afstemming kennen) de, volgens het bedrijfsleven, voorkomende interpretatieverschillen tussen het bedrijfsleven en de VWA over de implementatie en de strekking van de wettelijke voorschriften de, volgens het bedrijfsleven, voorkomende interpretatieverschillen tussen de inspecteurs van de VWA onderling over de implementatie en de strekking van de wettelijke voorschriften. Er wordt meer toezicht (keuringen) gehouden binnen de vlees- en de vissectoren dan in andere sectoren als gevolg van de bederfelijkheid van de waren en EUvoorschriften terzake. Voor vlees- en viskeuringen worden aan het bedrijfsleven kosten in rekening gebracht. Dit leidt ertoe dat de administratieve lasten in deze twee sectoren als hoog, en zelfs als onredelijk, worden ervaren. Dit zijn overigens geen administratieve lasten zoals door het Kabinet gedefinieerd. Aan de hierboven door het bedrijfsleven genoemde punten wordt door VWS en LNV gewerkt in 3 projecten; samenwerkende inspecties, toezicht op controle en SALDO. Twee reeds ingezette ontwikkelingen, de samenvoeging van de RVV en de KvW tot één VWA en de overdracht bandkeuring, spelen ook in op de aangegeven punten. Hieronder volgt een korte beschrijving van de ontwikkelingen en de projecten. Naar één Voedsel en Waren Autoriteit Ten tijde van de nulmeting administratieve lasten waren er nog twee afzonderlijke instanties (de RVV en de KvW), die het toezicht uitoefenden in de bedrijven. Inmiddels zijn deze twee organisaties samengegaan tot één Voedsel en Waren Autoriteit met een centrale aansturing. Per 1 januari 2006 is de VWA één agentschap. Een van de belangrijkste aandachtspunten binnen deze nieuwe organisatie is er zorg voor te dragen, dat de controleurs zo goed mogelijk uniform gaan optreden bij dezelfde afwijkingen. Hiertoe wordt op basis van een vastgesteld inspectieprotocol in een specifieke sector training/opleiding aan de controleurs gegeven. Overdracht bandkeuring Vanaf 1 januari 2006 worden de post mortem bandkeuringen in de roodvleessector verricht door de stichting Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS), en niet langer door de VWA. De VWA houdt dan alleen nog toezicht op de keuringsactiviteiten die de onafhankelijke stichting voor het bedrijfsleven uitvoert. Overheid (LNV, VWS en VWA) en bedrijfsleven legden dit in 2004 vast in een convenant. De overdracht moet leiden tot kostenbesparing en efficiencyvergroting voor het bedrijfsleven. De overdracht van de keuringsactiviteiten vindt in fasen plaats. Samenwerkende inspecties Als het gaat om inspecties van verschillende instanties en de afstemming daartussen hebben de rijksinspecties in het najaar van 2004 in tien pilots op pragmatische wijze 15 onderzocht wat de voordelen zijn van samenwerking. De conclusie is dat
14
Idem noot 11. Samen werkt, Gezamenlijke bedrijfsbezoeken door rijksinspecties, rapport van de rijksinspectiediensten, mei 2005. 15
10
samenwerking, mits afgewogen en slim toegepast, werkt. Voorwaarde is wel dat vooraf een duidelijk en afgewogen doel wordt geformuleerd. Uit het onderzoek komt naar voren dat de toezichtlast voor bedrijven door samenwerking in de pilots gemiddeld met tussen de 10 en 25% afnam. Dit geldt niet voor de horeca; daar is de toezichtlast door de samenwerking juist als groter ervaren (zie § 3.3.3). Toezicht op controle Toezicht op controle is het door de overheid op basis van afspraken met het bedrijfsleven afstemmen van de eigen toezichtactiviteiten op die van een andere – privaatrechtelijke – instantie. Bij een systeem van toezicht op controle kan gerichter en met minder overheidsinzet controle en handhaving door de overheid plaatsvinden. De verantwoordelijkheid voor het toezicht op naleving van de wettelijke normen blijft echter uitdrukkelijk bij de rijksoverheid. LNV leidt een interdepartementaal project ‘Toezicht op Controle’, in deze eerste fase gericht op de regelgeving van LNV. Er is een referentiekader opgesteld dat naar verwachting ook breder toepasbaar zal zijn. Het bedrijfsleven is uitgenodigd om met reductievoorstellen te komen en de verwachting is dat dit zal leiden tot een vermindering van de administratieve lasten. Het doel van de pilots, die voort zullen komen uit de reductievoorstellen, is dat het bedrijfsleven een eigen onafhankelijk controlesysteem opzet en dat de overheid vervolgens de uitvoering van controles overdraagt aan het bedrijfsleven. De overheid zal vervolgens het systeem steekproefsgewijs controleren en op reguliere basis een audit verrichten. In deze pilots kan aangehaakt worden bij al bestaande certificeringssystemen en kwaliteitszorgsystemen die het bedrijfsleven zelf opgezet heeft. De pilots zijn in eerste instantie gericht op de vleessector. Afhankelijk van het verloop van de pilotactiviteiten wil de overheid stimuleren dat ook in andere sectoren dergelijke zelfcontrolesystemen worden opgezet. SALDO Bij het project SALDO bekijkt het bedrijfsleven samen met de overheid hoe het informatie-inwinningsproces met minder administratieve lasten kan plaatsvinden door beter gebruik te maken van de informatie die al bij het bedrijfsleven aanwezig is. Gestart wordt met pilots vanuit de landbouwketen waarbij de informatie-uitvraag van LNV, maar zo mogelijk ook van andere ministeries, betrokken zal worden. 3.3.3
Horeca
De totale administratieve lasten voor de horeca worden in het Actieplan Horeca geraamd op € 980 miljoen per jaar, Dat komt neer op ongeveer € 26.610 per horecaonderneming per jaar. Ongeveer de helft van deze lasten komt van regelgeving in de voedselkolom; de Drank en Horecawet neemt daarvan op jaarbasis € 3,4 miljoen voor zijn rekening, oftewel gemiddeld € 50 per onderneming. 16
Horecaondernemingen vinden de administratieve lasten erg hoog. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de horecasector (1) te maken heeft met veel wetgeving (die volgens de horeca op enkele punten zelfs strijdig is) afkomstig van diverse centrale en decentrale overheden, (2) veelal bestaat uit kleine ondernemingen die over het algemeen de lasten als zwaarder ervaren dan grote ondernemingen en
16
Zie noot 11, en het Actieplan Horeca.
11
(3) een relatief mondige branche is die veelvuldig in de media verschijnt. De overheid is een aantal activiteiten gestart om tot verbeteringen te komen. Gezamenlijke inspectie Klachten uit de horecawereld over de toezichtsdruk hebben, samen met de wens tot efficiencyverbetering, geleid tot een pilotproject in Den Helder. De VWA, de Arbeidsinspectie, het ministerie van VROM, de brandweer en de afdeling bouw- en woningtoezicht van de gemeente Den Helder hebben samen vier horecabedrijven geïnspecteerd. Het was de bedoeling dat deze bezoeken de inspectielast bij de bedrijven zouden verminderen. In de praktijk bleken de ondernemingen de bezoeken echter als een invasie te ervaren. Bovendien bleek het voor de ondernemers moeilijk om de verschillende inspectiediensten tegelijkertijd te woord te staan. Dat leidde tot de conclusie dat deze manier van werken in deze sector niet efficiënt is. Het project heeft wel geleid tot verbeterde informatieverstrekking. De gemeente Den Helder richtte een loket in waar bedrijven terechtkunnen voor informatie over alle regelgeving. Daarnaast zorgden de inspecties voor duidelijkheid in de communicatie over de regelgeving. Meldpunt tegenstrijdige regels In 2004 opende het ministerie van Economische Zaken een meldpunt waar ondernemers tegenstrijdigheden in de regelgeving konden melden. Het grootste deel van de 800 meldingen bleek betrekking te hebben op onduidelijke informatievoorziening of onjuiste interpretatie en niet op tegenstrijdige regelgeving. Dit neemt niet weg dat tegenstrijdige wetgeving een aandachtspunt blijft; het convenant tegenstrijdige wetgeving is door VWS ondertekend. Reductievoorstellen Actieplan Horeca Er is een wetswijziging van de Drank- en Horecawet in voorbereiding die zal leiden tot 24% reductie van de administratieve lasten. In het Actieplan Horeca worden bovendien vele andere voor de horeca relevante reductievoorstellen beschreven, bijvoorbeeld op het terrein van Arbowetgeving en brandveiligheid. Het Actieplan gaat ook in op de totstandkoming van de omgevingsvergunning. Al deze voorstellen tezamen zullen leiden tot een aanzienlijke vermindering van de regeldrukte en tot minder papierwerk in de horeca. Verschillen tussen gemeenten Horecaondernemers constateren verschillen tussen de gemeenten als het gaat om regels, controles en de kosten van controles. De Drank- en Horecawet geeft een aantal taken aan gemeenten. Inherent hieraan is dat praktijkverschillen tussen gemeenten ontstaan. Vaak schakelt de wetgever gemeenten juist in met de bedoeling dat het beleid inspeelt op plaatselijke omstandigheden, wensen of prioriteiten. VWS is bereid te kijken wat precies de klachten zijn. Wat voor verschillen treden er tussen gemeenten op en welke schade ontstaat daardoor? Zijn de verschillen op een andere wijze te verhelpen of te verlichten dan door te sleutelen aan de taken van de gemeente. Voor deze actie zal aansluiting worden gezocht bij de afstemmingsoverleggen die vanuit het project ‘Tegenstrijdige regelgeving’ zijn opgestart. De hygiënecode in de horeca
12
Koninklijk Horeca Nederland (KHN) onderzoekt, na overleg met VWS en de VWA, of in de hygiënecodes onderscheid kan worden gemaakt in eisen die worden gesteld aan horecabedrijven waar geen, weinig of veel risicovolle handelingen worden verricht. Daarmee worden naar verwachting de belangrijkste irritaties weggenomen en worden de administratieve lasten beperkt. De nieuwe hygiëneregelgeving van de EU die per 1 januari 2006 ingaat, heeft overigens geen gevolg voor de eisen die aan hygiënecodes gesteld worden: die veranderen niet ten opzichte van wat nu het geval is. Concreet houdt dit in dat een horecabedrijf nu en straks mag kiezen: hetzij rechtstreeks voldoen aan de wettelijke eisen (zonder gebruik te maken van de hygiënecode van zijn sector), hetzij gebruik maken van de goedgekeurde hygiënecode van zijn sector, hetzij (deels) gebruik maken van een goedgekeurde hygiënecode van een andere sector. Kiest hij voor de laatste twee, dan voldoet hij aan de wettelijke eisen als hij zich aan de hygiënecode houdt. De gevolgde procedure is identiek aan hetgeen beschreven wordt onder het kopje ‘Vereenvoudiging hygiënecodes’ in § 3.3.1. 3.3.4
Etiketterings- en verpakkingsvoorschriften
De administratieve lasten van etiketterings- en verpakkingsvoorschriften bedragen 17 ongeveer € 488,4 miljoen. Deze lasten worden door het bedrijfsleven als normaal beleefd omdat het deels een gemengde functie betreft (de onderneming zou de informatie ook vermelden als dit niet wettelijk verplicht zou zijn). Bij wetswijzigingen die een wijziging van het etiket tot gevolg hebben, worden de administratieve lasten als extreem hoog ervaren. Het ministerie van VWS is, met steun van het Verenigd Koninkrijk, een Europees traject gestart om te komen tot een beter en meer eenvoudige etiketteringregelgeving die enerzijds de consument beter informeert en anderzijds tot minder administratieve lasten leidt. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de mogelijkheid om aanvullende informatie niet op het etiket te vermelden, maar op een andere manier aan de consument aan te bieden. Het voorstel kan voor Nederland naar schatting een reductie van maximaal € 85 miljoen opleveren. 3.4
Conclusie
Tussen risicobeleid en administratieve lasten is een duidelijke inhoudelijke relatie: administratieve lasten zijn een gevolg van risicobeoordeling en daaruit voortvloeiende regelgeving en handhaving. In totaal bedragen de berekend administratieve lasten voortvloeiend uit de regelgeving voor de voedselkolom € 1,7mrd. Ruim 98% hiervan is het directe gevolg is va n internationale (Europese) regelgeving die in Nederland één op één is geïmplementeerd. Voorstellen vanuit Nederland om regelgeving aan te passen met het oog op vermindering van administratieve lasten, kunnen alleen op Europees verband tot stand komen. Dat vergt een intensieve lobby om medestanders te winnen. De Europese Commissie geeft steeds meer aandacht aan administratieve lasten en heeft eerder dit jaar aan lidstaten ook voorstellen heeft gevraagd voor vermindering van die lasten.
17
Idem noot 13.
13
De belangrijkste administratieve lasten zijn te verdelen in: kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften, toezicht (controle en inspecties), horeca en etiketterings- en verpakkingsvoorschriften. Administratieve lasten worden door het bedrijfsleven als hoog ervaren als deze niet gerelateerd kunnen worden aan de eigen eisen die men aan bedrijfsprocessen en producten stelt. Bij de hygiënecodes zorgt maatwerk per bedrijfstak voor minimalisering van lasten. Lasten van toezicht worden als hoog beleefd.
4 Samenvatting en conclusies
Risico’s, ambitie en administratieve lasten De voedselveiligheid is in Nederland van een hoog niveau en het publieke vertrouwen daarin is in ons land hoger dan in andere lidstaten van de Europese Unie. De ambitie van de overheid is om dit hoge niveau in ieder geval te handhaven. Permanente risicobeoordeling is daarbij een voorwaarde. Bij beleid, uitvoering en handhaving wordt deze ambitie als uitgangspunt genomen. Tussen risicobeleid en administratieve lasten is een duidelijke inhoudelijke relatie: administratieve lasten zijn een noodzakelijk gevolg van op de risicobeoordeling gebaseerde regelgeving en handhaving. Dat wil overigens niet zeggen dat deze administratieve lasten door het bedrijfsleven altijd als hoog of irritant worden ervaren. De beleefde lasten zijn relatief het hoogst bij de handhaving; maar juist daar kunnen risicobeleid en een slimme organisatie van het toezicht bijdragen aan een goede maatvoering en acceptatie van noodzakelijke administratieve lasten. Risicobenadering en administratieve lasten bij beleid, uitvoering en toezicht Risicoanalyse staat aan de basis van het maken van beleid op het gebied van voedselveiligheid en de uitvoering ervan. Als de risicobeoordeling goed wordt uitgevoerd, is ook de acceptatie van administratieve lasten die voortvloeien uit
14
risicomanagement, bijvoorbeeld regelgeving, groter. Ook toezicht is gebaseerd op het afwegen van risico’s; dat resulteert in een maatwerkaanpak naar bedrijven. Daar waar zich de meeste risico’s bevinden, wordt het meest frequent gecontroleerd. In totaal bedragen de administratieve lasten voortvloeiend uit de regelgeving voor de voedselkolom € 1.723 miljoen. Voor het domein Gezondheidsbescherming komt het bedrag neer op € 1.665 miljoen. Ruim 98% van die € 1.665 miljoen is het gevolg van Europese regelgeving. Drie ‘veroorzakers’ van veel administratieve lasten binnen de voedselkolom zijn kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften, controles, toezicht en inspecties en etiketterings- en verpakkingsvoorschriften. Van alle drie is in kaart gebracht wat de stand van zaken met betrekking tot vermindering van de administratieve lasten is. Voor de eerste en de derde categorie geldt dat het gaat om regels met een “gemengde functie”. Dat wil zeggen dat veel van die activiteiten ook door het bedrijfsleven zouden worden verricht als er geen regels voor waren. De administratieve lasten van kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften vloeien direct voort uit de ambitie van de overheid om een hoog beschermingsniveau te blijven bieden aan de consument. Het opzetten en onderhouden van procedures voor het hygiënisch opslaan en verwerken van voedsel maakt daar integraal onderdeel van uit. Bedrijven zien dit belang ook; een groot deel van de kwaliteitscontrole zou door hen ook uitgevoerd worden als ze daartoe niet wettelijk verplicht waren. Hier speelt dus de gemengde functie van regels. Dit geldt met name voor de grote bedrijven. Voor kleine bedrijven worden de administratieve lasten zo veel mogelijk beperkt door het werken met, door henzelf opgestelde, hygiënecodes. De administratieve lasten van controle, toezicht en handhaving voor het bedrijfsleven komen neer op een kleine 12% van de totale administratieve lasten in de voedselkolom. Voor de vleeskeuring geldt een regime van permanent toezicht, dat in uit Brussel afkomstige wetgeving is vastgelegd. De overheid zet erop in om het bedrijfsleven zelf meer verantwoordelijk te maken voor controle, toezicht en handhaving. Het bedrijfsleven kan daarbij aansluiten met door henzelf ontwikkelde instrumenten. De overheid houdt dan nog ‘Toezicht op controle’, vaak in de vorm van audits. Daarnaast stuurt de VWA zo veel mogelijk op effect, onder andere door het ontwikkelen van nieuwe vormen van toezicht. De administratieve lasten in de horeca worden aangepakt door middel van reductievoorstellen in de (nieuwe) Drank- en Horecawet en het Actieplan Horeca. Ook is de Koninklijk Horeca Nederland bezig met een eigen hygiënecode die de administratieve lasten, zeker voor kleinere bedrijven, beperkt. De administratieve lasten van etikettering worden door het bedrijfsleven als hoog ervaren. Om deze reden heeft VWS samen met het Verenigd Koninkrijk reeds op Europees niveau het initiatief genomen om de administratieve lasten van etikettering met € 85 mln te verminderen. Wijzigingsvoorstellen om administratieve lasten te verminderen, kennen overigens een lange looptijd met een (vooralsnog) onzeker resultaat. VWS kijkt in de administratieve lastendiscussie nadrukkelijk naar onderwerpen waar winst te behalen valt. Voorbeelden zijn etikettering en de sectorgewijze hygiënecodes. Deze doelgroepgerichte benadering is ook sterk doorgevoerd binnen het toezicht. Het zorgt ervoor dat, afhankelijk van karakteristieken van sectoren en risico’s voor de
15
voedselveiligheid, de administratieve lasten zo goed mogelijk in balans zijn met de volksgezondheidsdoelstelling.
5
Agenda voor de toekomst In deze notitie wordt een aantal voorbeelden gegeven van risicobeleid in combinatie met de beheersing van administratieve lasten. Aan de orde kwamen onder meer de differentiatie in de hygiënecodes en de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling rond de vleeswetgeving. Risicobeoordeling is een permanent proces waarvan de resultaten steeds doorvertaald worden in risicomanagement. Bij het vormgeven daarvan is blijvende aandacht voor administratieve lasten nodig. Het beheersen van administratieve lasten van Europese voorschriften is vooral een zaak van een langere termijn perspectief. De meeste kansen voor beheersing en beperking van lasten op kortere termijn zijn gelegen in het toezicht. In dit hoofdstuk geven we aan hoe we op het ingeslagen pad verder gaan. Europa: regelgeving Nederland zal zich in het EU-regelgevingsproces actief opstellen o.a. door het agenderen van innovatieve manieren van risicomanagement zoals bij etikettering. Het is van belang op te merken dat het beheersen van administratieve lasten van Europese voorschriften een zaak van lange adem is. Aan de ene kant blijven de lasten toenemen doordat van tijd tot tijd nieuwe risico’s worden onderkend, bijvoorbeeld bij allergenen, en in een richtlijn of een verordening uitmonden. Aan de andere kant zijn er mogelijkheden om op een minder belastende wijze met etiketteringsvoorschriften om te gaan. Nederland heeft naar aanleiding van de uitnodiging van de Eurocommissaris Verheugen voorgesteld met kracht de vereenvoudiging van richtlijn Etikettering, presentatie en reclame van levensmiddelen en richtlijn Etikettering voedsupplementen ter hand te nemen.
16
Daarnaast blijven we waakzaam bij de vormgeving van nieuwe EU-regels, om te voorkomen dat er onnodige nieuwe administratieve lasten bijkomen. Bij de beoordeling van nieuwe commissievoorstellen wordt nu ook expliciet aandacht besteed aan de beperking van de administratieve lasten. Ook blijven we, voortvloeiend uit een permanente beoordeling van risico’s, alert op mogelijkheden voor het intrekken of beperken van regels of het toestaan van meer differentiatie in toepassing van regels, afhankelijk van de risico’s per lidstaat. Dit sluit overigens aan op een zeer recent initiatief van de Europese Commissie om te bezien of EUwetsvoorstellen kunnen worden ingetrokken en of bepaalde onderwerpen niet beter op nationaal niveau kunnen worden geregeld, zoals bijvoorbeeld op het gebied van de etikettering. Bij handhaving gaat het om alert reageren op wijziging in risicoprofielen bijvoorbeeld bij nieuwe producten of doordat het bedrijfsleven zelf meer verantwoordelijkheid neemt. De Voedsel en Waren Autoriteit; handhaving De VWA wil bij haar werkzaamheden bewust omgaan met de administratieve lasten voor het bedrijfsleven door het afstemmen van toezichtsfrequenties op inzichten uit risicobeoordelingen, het beperkt houden van de lasten van noodzakelijk toezicht en zinvolle joint-ventures met andere inspecties. De samenwerking tussen rijksinspecties, die gestart is met diverse pilots, wordt verder vormgegeven in het overleg ‘Tegenstrijdige regels’. Voor de voedselveiligheid zet de VWA haar huidige beleid om met de doelgroepen af te stemmen voort, zodat alle mogelijkheden voor vermindering van de administratieve lastendruk zo goed mogelijk worden benut. De VWA vergroot het inzicht in administratieve lasten bij haar toezicht, onder andere gezien de top 10 van hinderlijke regels die de commissie Stevens recentelijk gepresenteerd heeft. Zij doet dat onder meer door het tijdsbeslag van toezichtsactiviteiten op macro-niveau te monitoren aan de hand van het eigen jaarplan met daarin aangegeven de inzet van toezichtcapaciteit. Dit betekent een verfijning van de 0-meting van de toezichtlasten van 2002. Zij doet in 2005 een eigen onderzoek naar de administratieve lasten in de horeca. Ook doet de VWA ‘cliënt tevredenheids onderzoek', waarin de vraag centraal staat: hoe wordt het toezicht ervaren in termen van nut en lasten? Toezicht op controle Bedrijven zijn zich meer en meer bewust van hun eigen verantwoordelijkheid en hebben eigen kwaliteits- en controlesystemen. Stapsgewijs wordt verder gegaan met afspraken maken over de verhouding tussen de zelfcontrolesystemen en de wijze waarop de controles vanuit het Rijk plaatsvinden. Daarbij wordt uitgegaan van een ketengewijze benadering. Meten is weten In dit najaar doet VWS onderzoek om meer zicht te krijgen op de belevingsdimensie van de administratieve lasten, op de mate waarin de gemengde functie (waarbij de beleefde last in feite de 0 nadert) een rol speelt en op de administratieve lasten van rechtstreeks werkende verordeningen.
17
Aantal inspecties
Aantal herinspecties
Inspectie frequentie zonder herinspectie
Aantal FTE
Branches AGF-detailhandel
Totaal aantal inspecties
Capaciteit VWA in de niet industriële sectoren, per branche
Aantal bedrijven
Bijlage I
1.926
1978
326
2.304
1,03
4
Ambulante handel
18.862
6.586
565
7.151
0,363
6
Horeca bar/ kleinschalig Horeca restaurants/catering
38.418
19.807
4.375
24.182
0,52
20
21.202
20.582
5.319
25.901
0,97
64
4890 2783
5242 1678
1222 465
6464 2143
1,07 0,60
8 2
Poelier
439
554
81
635
1,26
1
Slagerij
3.376
4.073
917
4.990
1,21
8
Verkooppunten
9.398
9.793
1.927
11.720
1,04
12
Visdetailhandel
1.185
1633
267
1.900
1,38
3
557
345
24
409
0,69
1
Overig
4.677
1.037
-
1.037
0,22
1
Totaal
107.037
73.308
15.488
88.836
0,69
129
Bakkerijen Zorginstellingen
IJsbereiding
18
Bijlage II
Kosten Handhaving en Toezicht
Bewerking van de bron: Nulmeting administratieve lasten ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Deelrapport Domein Gezondheidsbescherming, exclusief Warenwet nonfood, Cap Gemini Ernst & Young, Den Haag/Utrecht, 30 januari 2004..
Drank- & Horecawet Art. Administratieve handeling 41 Eventueel AL verbonden aan het toezicht dat wordt gevoerd op de naleving van deze wet. Totaal Vleeskeuringswet Art. Administratieve handeling 4 lid 1 Onderwerpen van slachtdieren voor en na het slachten aan een keuring 4 lid 2 Onderwerpen van in nood gedode slachtdieren aan de keuring na het slachten 31 Eventueel AL verbonden aan toezicht door ambtenaren op naleving van deze wet
Totaal Besluit productie en handel vers vlees Art. Administratieve handeling 4 Vlees dient te zijn goedgekeurd om voor menselijke consumptie geschikt te zijn 9 Microbiologische controles Totaal
Deelhandeling Verstrekken informatie aan ambtenaren overheid tav de vergunningen etc.
Totale AL In euro’s 218.750
Toelichting Controle door gemeenteambtenaren
218.750 Deelhandeling
Totale AL In euro’s
Toelichting
44.648.800
290.360
Controles (kwartaal en jaarcontrole)
214.245
1,5 uur per jaar en kwartaal controle
Voorwerk kwartaal en jaarcontrole
4.570.560
8 uur werk op administratie & boekhouding
49.723.965 Deelhandeling
Totale AL In euro’s
Keuren van vlees 9.500.000 Uitvoeren controles 6.700.000 16.200.000
Toelichting Keuringen RVV op vleesverw. inrichtingen RVV: € 20 per monster
19
Regeling toepassing HACCP in inrichtingen Art. Administratieve handeling 1, 2 en 3 Controles mbt algemene hygiëne bij de productie in de inrichting door het uitwerken en toepassen van een permanente procedure op basis van de HACCP beginselen 3 Uitvoeren microbiologische controles conform eisen
Deelhandeling Herkeuring van certificering 1 keer per 2 jaar
Controle op toepassing HACCP procedures
Totale AL In euro’s 1.745.000
87.948.000
Totaal 89.693.000 Warenwet algemeen (food) Art. Administratieve Deelhandeling Totale AL handeling In euro’s 25 Medewerking verlenen Medewerking verlenen. aan toezicht op Informatie leveren (op 13.287.780 naleving verzoek bevoegd gezag) Totaal 13.287.780 Warenwetbesluit Voedingswaarde Informatie levensmiddelen Art. Administratieve Deelhandeling Totale AL handeling In euro’s 11 Uitvoering berekening Analyse van eet- en naar hoeveelheid van drinkwaar 9.295.560 de stoffen Totaal 9.295.560 Warenwetregeling Visserijproducten en 2-kleppige weekdieren Art. Administratieve Deelhandeling Totale AL handeling In euro’s 5 Erkennen van een inAanvragen van een richting door een beerkenning 275.040 voegde instantie (VWA) 6c Vastleggen of regiOverleggen van registreren van de resulstraties aan VWA en 7.110.000 taten van interne meewerken aan controles controles Overleggen van registraties aan VWA en 11.838.940 meewerken aan controles 14, 17* Erkennen van een Aanvragen van een inrichting door een erkenning 66.960 bevoegde instantie (VWA) Totaal 19.290.940 Totaal alle wetten 197.709.990 * Dit is dezelfde activiteit als onder artikel 5, maar nu voor een andere bedrijfstak.
Toelichting Kosten per keer: € 2.500
1x per jaar € 45.000 extern. 25x pj externe audits à 2 dagen bij zeer grote bedrijven
Toelichting
Toelichting Controle gem. 4x pj (3 min. Per controle)
Toelichting Eenmalige handeling van 2 dagen Aantal controles uitgevoerd door RVV Gem. tijdsbeslag 2 uur per controle Eenmalige handeling van 2 dagen
20