17.557.SOZAWE
UITVOERINGSBESLUIT VOORZIENINGEN REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND Laatstelijk gewijzigd bij collegebesluit van 16 oktober 2007, nr. 4b. Datum bekendmaking: 7 november 2007. Datum inwerkingtreding: 1 januari 2008.
REGLEMENT
Gemeenteblad 2007-75.
3 17.557.SOZAWE UITVOERINGSBESLUIT VOORZIENINGEN REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND
Deel 1 - Algemeen 1. WWB/reïntegratieverordening/beleidsregels In deze notitie zijn de beleidsregels opgenomen die gelden bij de inzet van enkele reïntegratievoorzieningen. Deze zogeheten reïntegratieinstrumenten zijn geregeld in de reïntegratieverordening. Zoals bekend is de invoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) gepaard gegaan met budget- en regelvrijheid voor de gemeente. Toch moet in grote lijnen duidelijk en kenbaar worden gemaakt wie in aanmerking kan komen voor welke reïntegratievoorziening, wanneer en onder welke voorwaarden. Dit om een zekere uniformiteit en rechtszekerheid te waarborgen en willekeur te voorkomen. In de periode vòòr de WWB behoefden er geen nadere regels te worden geformuleerd omdat deze toen waren opgenomen in de wet en lagere regelgeving zelf. 2. Uitganspunten reïntegratie beleid Aan de reïntegratieverordening en deze beleidsregels zijn diverse nota’s voorafgegaan. Daarin zijn de uitgangspunten van het gemeentelijke reïntegratiebeleid verwoord: korte en duidelijke trajecten, maximaal gericht op werk; de klant staat centraal en maatwerk is de sleutel. Kernvraag is steeds wat is de snelste en beste weg voor een persoon uit de doelgroep om (duurzaam) toegeleid te worden naar reguliere arbeid. 3. Reïntegratieinstrumenten/beschikking De reïntegratieverordening kent, als het gaat om arbeidsinschakeling in de zin van de wet, in hoofdzaak drie instrumenten/voorzieningen: - werkstage (art. 8); - detachering (deta - art. 9); - de loonkostensubsidie (lks - art. 10). Het bepalen en aanbieden van een WWB-reïntegratievoorziening aan een persoon uit de doelgroep is voorbehouden aan het college. Een en ander dient in een beschikking te worden vastgelegd, waar-tegen de mogelijkheid van bezwaar en beroep openstaat. Dat is wettelijk zo geregeld. Op voorhand is echter niet altijd precies aan te geven welke reïntegratievoorziening noodzakelijk is, in welke omvang en voor hoelang. Binnen de uitvoering wordt een methodische aanpak gehanteerd, die ruimte laat voor een nadere invulling van het reïntegratieinstrumentarium, waarbij de laddergedachte als richtsnoer dient. Voortdurend wordt geëvalueerd hoe het is gesteld met de arbeidsmogelijkheden van een deelnemer en in welke urenomvang hij/zij belastbaar is. Pas als duidelijk is welke voorziening aangewezen is, wordt dit in een beschikking aan de deelnemer door de dienst SOZAWE medegedeeld. 4. Geen beleidsregels voor participatie en werkstage Deze notitie ziet alleen op de instrumenten die we in het kader van “reïntegratie” inzetten. Dat betekent dat loonkostensubsidies en detacheringen in het kader van participatie, die wel zijn opgenomen in de reïntegratieverordening als mogelijk in te zetten instrumenten, buiten dit bestek vallen.
Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE
4 ● Werkstage Voor het instrument “werkstage” hoeven evenmin nadere regels te worden geformuleerd, omdat de verordening voldoende regels bevat die in de uitvoeringspraktijk via het individualiseringsprincipe kunnen worden toegepast. Zo kunnen personen uit de doelgroep aan verschillende vormen van werkstages deelnemen in een urenomvang die passend is bij de (persoonlijke) omstandigheden en de belastbaarheid. Het zwaartepunt kan daarbij in eerste instantie liggen op diagnose/oriëntatie, maar ook op activiteiten die in het teken staan van het verwerven van kennis en vaardigheden als voorbereiding op arbeid. Tenslotte kan de stage bedoeld zijn om concrete werkervaring op te doen met het oog op een reguliere baan die daarop volgt. Dit alles is afhankelijk van de mate van werkervaring en de mogelijkheden van de deelnemer. In het driepartijen document “werkstage-overeenkomst”, waarmee de afd. WeerWerk namens de dienst SOZAWE de stageplek formaliseert en waarin o.a. het recht op begeleiding richting uitkeringsgerechtigde is vastgelegd, staat uitdrukkelijk aangegeven dat de stage niet het karakter mag hebben of krijgen van een arbeidsplaats, waarop het arbeidsovereenkomsten-recht van toepassing is. 5. Staatssteunregeling (EU) Loonkostensubsidies of detacheringen kunnen het karakter krijgen van staatssteun. Dat is het geval als bedrijven en instellingen worden bevoordeeld ten opzichte van andere partijen die geen gesubsidieerde werknemers hebben. Dit zou kunnen leiden tot concurrentieverstoring. Als steunmaatregelen leiden tot concurrentieverstoring waardoor het interstatelijke handelsverkeer ongunstig wordt beïnvloed dan wordt dat als ongeoorloofde staatssteun aangemerkt en is aanmelding bij de Europese commissie noodzakelijk. Uitvoering van de reïntegratieverordening met toepassing van de onderstaande beleidsregels leidt niet complicaties. De loonkostensubsidiering bedraagt beduidend minder dan 50% van het wettelijk minimumloon en het gaat om bemiddeling van werknemers die een achterstand hebben op de reguliere arbeidsmarkt. 6. Overgangsmaatregelen Vervallen Deel 2 – Beleidsregels 1. Beleidsregels WWB-loonkostensubsidie reïntegratie a.
loonkostensubsidie; dit is een vergoeding die we verstrekken aan een werkgever die met een werkzoekende uit de doelgroep een dienstverband aangaat, op basis van een arbeidsovereenkomst of een (publiekrechtelijke)aanstelling. Loonkostensubsidies kunnen als zelfstandig instrument worden ingezet of als onderdeel van een pakket voorzieningen dat aan een werkgever en/of een werknemer wordt aangeboden. In het laatste geval kan een loonkostensubsidie bijvoorbeeld worden gecombineerd met scholing of begeleiding. Voor de hoogte van de subsidie wordt gekozen voor een maximum bedrag.
b. doelgroep werkgever; ingeschreven staan bij Handelsregister Kamer van Koophandel. c.
doelgroep werknemers; bijstandsgerechtigden en WWB-werknemers ten aanzien van wie is bepaald dat de re-integratiebaan noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling. Ook de persoon die een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) heeft en van wie met zekerheid kan worden vastgesteld dat hij/zij binnen 3 maanden is aangewezen op een WWB-uitkering kan tot de doelgroep behoren.
d. voorwaarden subsidieverlening; er moet een schriftelijke arbeidsovereenkomst of aanstellingsbesluit aanwezig zijn. De duur van het dienstverband is minimaal 6 maanden. Subsidieaanvraag (via het daartoe bestemde formulier) dient plaats te vinden uiterlijk binnen één maand na aanvang dienstverband. Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE
5 e.
hoogte subsidie/duur en omvang dienstverband; het maximale subsidiebedrag is € 12.000,-- bij een dienstverband van 12 maanden of langer. De minimumduur van het dienstverband is 6 maanden, in welk geval recht bestaat op € 6.000,-- Bij werknemers t/m 22 jaar zijn de bedragen resp. € 8.000,-- en € 4.000,--. De bedragen gelden bij een wekelijkse arbeidsduur van 32 uur of meer. Ingeval van minder uren wordt de subsidie naar evenredigheid vastgesteld. Er wordt aangestuurd op een zodanige wekelijkse arbeidsurenomvang dat de werknemer geen aanspraak (meer) maakt op een bijstandsuitkering en voldoende werkervaring op kan doen. Een kortere arbeidsduur is gerechtvaardigd als de belastbaarheid van werknemer dat vereist, als werknemer ouderschap- en zorgtaken heeft of als werkgever slechts een deeltijdbaan ingevuld wil hebben. Indien werknemer binnen de subsidieperiode aansluitend bij andere werkgever in dienst treedt, kan deze opvolgende werkgever aanspraak maken op het subsidiebedrag dat nog resteert.
f. intentieverklaring rond scholing en voortzetting dienstverband werkgever spant zich in om werknemer zodanig te scholen/op te leiden dat dit bijdraagt aan het functioneren van de werknemer op de werkplek en leidt tot het behalen van een vereist kwalificatieniveau zodat de kansen voor de werknemer op de reguliere arbeidsmarkt worden vergroot. De kosten van scholing en begeleiding zijn in bovengenoemd subsidiebedrag begrepen. Bij het aangaan van een tijdelijk dienstverband (van tenminste 12 mnd) verklaart werkgever de intentie te hebben om het dienstverband na afloop van die periode voort te zetten en/of om te zetten in een vast dienstverband. g. betaalbaarstelling en definitieve vaststelling subsidie; uitbetaling kan niet eerder plaatsvinden dan na afloop proeftijd en na indiening declaratieformulier uiterlijk binnen 1 maand na einde dienstbetrekking. Eerst pas na afloop van de subsidieverleningsperiode of nadat het dienstverband is beëindigd kan tot definitieve vaststelling van de subsidie worden overgegaan; deze vindt plaats op grond van het declaratieformulier. Bij een eerdere rechtsgeldige beëindiging (ontslag in proeftijd of ontslag op staande voet) wordt de subsidie vastgesteld naar rato van het aantal maanden dat het dienstverband heeft geduurd. h. informatieverstrekking; werkgever heeft verplichting om de reden van beëindiging van het dienstverband binnen of na afloop van de subsidieperiode schriftelijk bij WeerWerk te melden. Werkgever is voorts gehouden om op verzoek of uit eigen beweging direct alle (gewijzigde) feiten en omstandigheden te melden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat deze van invloed zijn op de toekenning van de subsidie, evenals de hoogte, de duur en uitbetaling ervan. Onder omstandigheden heeft de accountant van de gemeente toegang tot de onderneming van de werkgever en recht op inzage in de documenten die betrekking hebben op de arbeidsplaats en de subsidie. i. subsidieplafond; er geldt een jaarlijks budgetmaximum van € 2,4 mln. Dat zijn omgerekend 200 loonkostensubsidies t.b.v. personen uit de doelgroep op basis van 1-jaars dienstverbanden met een omvang van 32 uur. Dit plafond kan een weigeringsgrond vormen voor aanspraken op deze subsidievoorziening.
Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE
6 ● Instapbaan Naast deze algemene loonkostensubsidie, kennen we in 2005 ook de loonkostensubsidies in het kader van de instapbanen. Het gaat hierbij om loonkostensubsidies voor het in dienst nemen van bijstandsgerechtigde fase 1 klanten onder de 28 jaar die minimaal 3 maanden als werkzoekende staan ingeschreven. Dit instrument kan slechts worden ingezet wanneer de bemiddeling heeft plaatsgevonden door het CWI. De hoogte van de subsidie bedraagt € 3000,-- voor een half jaar en € 1000,-- extra bij verlenging van minimaal een half jaar De betaling van deze banen gebeurt door Bureau Werk & Activering. Hier zijn aparte afspraken over gemaakt met het CWI. 2. Beleidsregels WWB-detacheringen reïntegratie vanuit gemeentelijke uitvoeringsorganisatie a. algemeen; door Stichting Weerwerk Groningen kan aan een persoon uit de doelgroep een dienstverband worden aangeboden, waarbij de werknemer vervolgens wordt uitgeleend aan een derde (detachering). Het kader voor dit instrument is geregeld in artikel 9 van de reïntegratie-verordening. De argumenten voor de keuze van het stichtingsmodel staan beschreven in de nota “De organisatie van detacheringen onder de WWB” (SZ04.87403 – 21-12-2004)1. De detacheringen zijn tijdelijk en gericht op reïntegratie: op het zo snel mogelijk verkrijgen van regulier werk door middel van het opdoen van werkervaring. De arbeidsvoorwaarden zijn daarmee ook gericht op doorstroom naar andere banen en niet op een optimaal “verblijf” binnen de tijdelijke baan. Ook voor detacheringen geldt dat het instrument gecombineerd kan worden met andere voorzieningen, zoals scholing en/of begeleiding. Wanneer deze voorziening wordt ingezet is aan de betreffende uitvoeringsorganisatie. De voorwaarden voor de detacheringen vanuit Weerwerk staan hieronder beschreven; b. aard en duur dienstverband; Een tijdelijke arbeidsovereenkomst (max. 1 jaar) naar burgerlijk recht zonder dat sprake is van een aanstelling in de zin van Ambtenarenwet en ARG; c. doelgroep werknemer; bijstandsgerechtigde voor wie is vastgesteld dat deze voorziening noodzakelijk is om een reguliere baan te verwerven; e. urenomvang dienstverband; Bandbreedte 16 tot 36 uur: nadere invulling van dit richtsnoer wordt overgelaten aan de uitvoering. Dit is afhankelijk mate arbeidsverplichtingen deelnemer, aantal uren om bijstandsafhankelijkheid te voorkomen, en belastbaarheid en persoonlijke situatie deelnemer (bijv. zorg en ouderschapsverplichtingen); f. nadere voorwaarden; - het loon is overeenkomstig het wettelijk minimumloon. - het gaat om een contract naar burgerlijk recht voor max. 1 jaar. Doel: opdoen van werkervaring om daarmee regulier werk te verkrijgen. - éénmalige verlenging voor maximaal één keer is mogelijk indien is vastgesteld dat dit noodzakelijk is om regulier werk te verkrijgen. - WeerWerk heeft de ruimte om een werknemer één dag per week scholing te laten volgen met behoud van loon, wanneer de scholing gericht is op het verhogen van het kwalificatieniveau van de betrokkene (dus in ieder geval bij een BBL-opleiding of een opleiding die leidt tot het inburgeringsexamen). 1
Er is een mandaat gegeven tot 1 januari 2007. Na die datum moet volgens de huidige regels ook deze vorm van gesubsidieerde arbeid worden uitbesteed (tenzij vallend binnen de 30%-ruimte). Indien deze activiteiten per 1 januari 2006 door de DSW worden uitgevoerd in het kader van een mogelijke opdrachtverstrekking als “publieke uitvoeringsorganisatie” dient seperate besluitvorming m.b.t. het stichtingsmodel plaats te vinden.
Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE
7 - Weerwerk draagt zorg voor voldoende begeleiding vanuit de uitvoeringsorganisatie en de inlenende organisatie. Er mag geen sprake zijn van verdringing. - in de arbeidsovereenkomst wordt verwezen naar WWB-verplichtingen (art. 9 WWB). g. aantal detacheringen; met Weerwerk zijn afspraken gemaakt over de inzet van detacheringen in het kader van de kavel minder kansrijken. Het gaat over het jaar 2005 om 150 detacheringen ten behoeve van deze doelgroep. 3. Beleidsregels detachering reïntegratie vanuit private reïntegratiebedrijven a. algemeen/omschrijving; Een tijdelijke arbeidsovereenkomst (max. 1 jaar) naar burgerlijk recht af te sluiten met deelnemer uit de doelgroep gericht op arbeidsinschakeling. Het vermelde in beleidsregel 2a, voor zover aan de orde, is ook van toepassing; b. doelgroep werknemer; Bijstandsgerechtigden voor wie een voorziening noodzakelijk is om een reguliere baan te kunnen verkrijgen; c. doelgroep werkgever; Reïntegratiebedrijven, detacheringsorganisaties, uitzendbureaus; d. hoogte bijdrage; De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de uitkomst van de aanbestedings- of offerteprocedure; e. nadere voorwaarden; - het gaat om een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht/de arbeidsvoorwaarden uit de geldende CAO of rechtspositieregeling worden gevolgd; - het dienstverband is gericht is op het opdoen van werkervaring om daarmee regulier werk te verkrijgen; - er moet sprake zijn van begeleiding vanuit de uitvoeringsorganisatie en de inlenende organisatie (begeleidingsplan); - arbeidsovereenkomst kan voor maximaal 1 jaar worden afgesloten; - eenmalige verlenging voor maximaal één jaar is mogelijk indien is vastgesteld dat verlenging noodzakelijk is om regulier werk te verkrijgen; - het reïntegratiebedrijf heeft de ruimte om een werknemer scholing te laten volgen met behoud van loon, in het bijzonder wanneer de scholing gericht is op het verhogen van het kwalificatieniveau van de betrokkene (dus in ieder geval bij een BBL-opleiding of een opleiding die leidt tot het inburgeringsexamen); - het reïntegratiebedrijf draagt zorg voor voldoende begeleiding vanuit de uitvoeringsorganisatie en de inlenende organisatie (begeleidingsplan); - er mag geen sprake zijn van verdringing; - een verwijzing naar de WWB-verplichtingen (art. 9 WWB) wordt zoveel mogelijk in de arbeidsvoorwaarden opgenomen; dit omdat de personen met een dienstbetrekking in het kader van reïntegratie behoren tot de WWB-doelgroep met alle daarbij behorende rechten en plichten; f. aantal detacheringen; op dit punt is (nog) geen voorstel gedaan. In de begroting zijn geen middelen hiervoor gereserveerd. Als wordt overgegaan tot inzet van dit instrument, zal hierover aparte besluitvorming plaatsvinden. 4. Uitvoeringsbepalingen voormalige ID-banen a. algemeen/definities; de loonkostensubsidie ter voorziening in de kosten die voortvloeien uit een dienstbetrekking wordt slechts toegekend wanneer op de arbeidsplaats een persoon werkzaam is die valt onder de doelgroep van de WWB en/of ten behoeve van wie vóór 1 januari 2004 loonkostensubsidie werd verleend krachtens en onder de voorwaarden van het Besluit in- en doorstroombanen. Of een persoon tot de doelgroep behoort wordt door het college bepaald. Recht op subsidie bestaat als er een schriftelijke arbeidsovereenkomst is Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE
8 gesloten in de zin van artikel 7:610 BW of als er sprake is van een publieke aanstelling. Als hoofdregel geldt een werkweek van 32 uur tenzij een langere werkweek nodig is (tot max. 36 uur) om bijstandsafhankelijkheid te voorkomen of een kortere werkweek vereist is door persoonlijke omstandigheden van de werknemer. De urenomvang van het dienstverband is in beginsel gelijk aan de urenomvang van december 2005. Continuering van de loonkostensubsidie na wijziging van de urenomvang is alleen mogelijk indien daarvoor door het college vooraf toestemming is verleend. b. doel, karakter, duur, reïntegratiebaan; het is de bedoeling dat de werknemer in deze baan ervaring en kennis opdoet met als doel zo spoedig mogelijk uit te stromen naar regulier werk. Samen met de werknemer en de werkgever wordt bekeken welke ondersteuning daarbij nodig is. Voor deze banen verstrekt de gemeente Groningen vanaf 1 januari 2006 nog maximaal drie jaar een loonkostensubsidie. Een voortijdige opzegging of beëindiging van het dienstverband leidt tot stopzetting van de subsidie voor deze baan. Indien daarop door de werkgever een andere persoon wordt geplaatst leidt dat niet tot (her)opening van de subsidie. De loonkostensubsidie voor een reïntegratiebaan wordt in ieder geval op 31 december 2008 definitief beëindigd. In afwijking van bovenstaande wordt de loonkostensubsidie voor de werknemer die op 1 januari 2006 buiten de gemeente Groningen woonachtig is, per 1 januari 2007 beëindigd. c. doel, karakter, duur, maatschappelijke baan; de gemeente vindt dat dit banen zijn die een belangrijke bijdrage leveren aan het maatschappelijke leven in de stad, zoals veiligheid, cultuur, welzijn en onderwijs. Deze banen zijn bedoeld voor personen uit de doelgroep die vooralsnog zijn aangewezen op een gesubsidieerde baan. De subsidie-besluiten zijn geldig van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008. In beginsel loopt de subsidiëring van deze banen echter ook door na 1 januari 2009. Elke drie jaar stelt de gemeente namelijk, op basis van de dan geldende beleidskaders, het aantal en de aard van de banen opnieuw vast. Een voortijdig vertrek van de werknemer door opzegging of anderszins leidt in principe niet tot stopzetting van de subsidie voor deze arbeidsplaats. Een andere persoon uit de doelgroep kan naar deze baan worden bemiddeld. Het college zal na overleg met de werkgever hierover een besluit nemen. Het college behoudt zich het recht voor om gemotiveerd een verzoek tot opvulling van de arbeidsplaats af te wijzen. In afwijking van bovenstaande wordt de loonkostensubsidie voor de werknemer die op 1 januari 2006 buiten de gemeente Groningen woonachtig is, per 1 januari 2007 beëindigd. d. verplichtingen werkgever t.a.v. werknemer met alle WWB-arbeidsverplichtingen (uitstromer); de aanpak van de gemeente is erop gericht dat de werknemer zich zodanig kwalificeert en ontwikkelt, dat hij/zij zo spoedig mogelijk kan uitstromen naar een reguliere arbeidsplaats al dan niet bij de eigen werkgever. De werkgever is verplicht medeverantwoordelijkheid te nemen in de uitstroomdoelstelling. Dit betekent dat goede begeleiding en het stimuleren van deelname aan scholing, opleiding of een gerichte training essentiële onderdelen van de arbeidsverhouding zijn. De begeleiding op deze werkplek is zodanig vormgegeven dat de werknemer zijn algemene vaardigheden en bekwaamheden zoveel mogelijk verder kan ontwikkelen. De werkgever schept daartoe de noodzakelijke voorwaarden. In dit kader is aan elke gesubsidieerde werknemer een consulent van de dienst Sociale Zaken en Werk (Sozawe) gekoppeld. Deze consulent zal in overleg met de werknemer en met de werkgever een trajectplan opstellen om de uitstroomdoelstelling te kunnen realiseren. De werkgever is (naast de werknemer) verplicht aan de uitvoering van dit plan zijn medewerking te verlenen. Jaarlijks zullen de afgesproken activiteiten en de voortgang van het traject worden getoetst. e. verplichtingen werkgever t.a.v. werknemer met beperkte WWB-arbeidsverplichtingen (blijver); hoewel sprake is van een werknemer die vooralsnog blijft aangewezen op een gesubsidieerde werkplek, is de aanpak van de gemeente erop gericht dat de werknemer zich voor zover dat mogelijk is verder kwalificeert en ontwikkelt, zodat hij/zij eventueel op Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE
9 termijn kan doorstromen naar een andere gesubsidieerde arbeidsplaats dan wel een reguliere arbeidsplaats, al dan niet bij de eigen werkgever. De werkgever heeft dan ook een medeverantwoordelijkheid in deze. Dit betekent dat de begeleiding op deze werkplek zodanig is vormgegeven dat de werknemer zijn algemene vaardigheden en bekwaamheden nog zoveel mogelijk kan ontwikkelen. In overleg met de werknemer en met de werkgever wordt een trajectplan opgesteld in het geval dat (a) de werknemer van een reïntegratiebaan naar een maatschappelijke baan dient door te stromen en (b) de werknemer daarom verzoekt. In deze gevallen is de werkgever (naast de werknemer) verplicht aan de uitvoering van dit plan zijn medewerking te verlenen. f. subsidiehoogte reïntegratiebaan; de hoogte van de subsidie is geënt op het subsidieregime 2004/2005 en bedraagt 12 x het bruto maandloon vermeerderd met de wettelijke vakantietoeslag en een vast percentage voor de werkgeverslasten (vt + wg-lasten leidt tot opslag van 30%). Op de aldus berekende vergoeding wordt per kalenderjaar een korting van € 2400,-- toegepast (dit alles naar rato duur en urenomvang van het dienstverband). De definitieve vaststelling over 2005 is leidend. Overige loonbestanddelen die op grond van CAO of rechtspositieregeling verplicht zijn (bijv. onregelmatigheidstoeslag) komen slechts voor vergoeding in aanmerking tot het bedrag waarover in 2005 aanspraak bestond en ook subsidie voor is vastgesteld en uitbetaald. Salarisverhogingen, anders dan de normale indexering, om welke reden dan ook komen niet voor vergoeding in aanmerking. Bij de definitieve vaststelling van het subsidiebedrag wordt rekening gehouden met nog geldende en doorlopende WVA-aanspraken. Alsmede met eventuele uitkeringen die werkgever ontvangt uit een afgesloten verzekering tegen de gevolgen van loondoorbetaling bij ziekte. g. subsidiehoogte maatschappelijke baan; de hoogte van de subsidie op jaarbasis is gelijk aan 100% WML vermeerderd met vakantietoeslag en een vast percentage voor werkgeverslasten (vt + wg lasten leidt tot opslag van 30%). Salarisverhogingen, anders dan normale indexeringen, om welke reden dan ook komen niet voor vergoeding in aanmerking. Indien de werkgever aantoont dat hij de resterende loonkosten van het desbetreffende diensverband niet uit andere bron kan voorzien, kan het college het subsidiebedrag aanvullen. De hoogte van die aanvullende vergoeding wordt gebaseerd op het daadwerkelijke loonhoogte zoals dat in 2005 voor die werknemer was vastgesteld tot een maximum van 125% WML. Bij de definitieve vaststelling van het subsidiebedrag wordt rekening gehouden met nog geldende en doorlopende WVA-aanspraken. Alsmede met eventuele uitkeringen die werkgever ontvangt uit een afgesloten verzekering tegen de gevolgen van loondoorbetaling bij ziekte. h. loondoorbetaling bij ziekte; ingeval van (langdurige) ziekte behoudt de werknemer gedurende een wettelijke periode recht op loondoorbetaling. De hoogte van de uit te betalen subsidiebedragen wordt op wettelijke dan wel afgesproken rechtspositionele percentages gebaseerd. Voor het overige is de werkgever verplicht zich te houden aan alle stappen die de Wet Verbetering Poortwachter van 1 april 2002 opdraagt. De werkgever voert een verzuimen arbobeleid overeenkomstig huidige wetgeving. i. (kosten) scholing; de werkgever dient de werknemer zoveel mogelijk in de gelegenheid te stellen om scholing te volgen die bijdraagt aan het goed vervullen van de werkzaamheden en het vergroten van de kans op een reguliere dienstbetrekking. Voor de kosten van de scholing, mits deze noodzakelijk is en onderdeel uitmaakt van het trajectplan c.q. een bijdrage levert aan het verkrijgen van reguliere arbeid, kan door het college aan de werkgever een vergoeding worden verstrekt tot maximaal € 1500,-- op jaarbasis. In overige gevallen geldt een vergoeding van maximaal € 500,--. Er wordt geen vergoeding voor de kosten van scholing verstrekt indien de werkgever WVA-scholing heeft aangevraagd.
Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE
10 j. voorlopige betalingen; vooruitlopend op de definitieve subsidievaststelling, zoals genoemd onder k, kunnen desgevraagd, na invulling en verzending van het declaratieformulier door de werkgever, door het college betalingen worden gedaan bij wijze van voorschot. Deze betalingen (per maand, kwartaal of op jaarbasis) worden alleen verstrekt voor de periode(n) waarover daadwerkelijk loon is uitbetaald en voor de eerstvolgende loonbetaling op maandbasis. Maandbetalingen worden berekend exclusief vakantietoeslag. De vakantietoeslag wordt separaat betaalbaar gesteld in de maand mei van elk kalenderjaar. Voorschotbetalingen vinden niet plaats of worden ongedaan gemaakt indien niet wordt voldaan - ook niet nadat een redelijke termijn tot herstel is gegund - aan de geldende voorwaarden en informatieverplichtingen zoals genoemd onder l. k. definitieve vaststelling; na afloop van elk kalenderjaar wordt door het college de definitieve subsidie vastgesteld. Vaststelling en afrekening (evt. verrekening met de voorschotten) vindt plaats op basis van het modeldeclaratieformulier. Dit formulier moet de werkgever vóór 1 april van elk volgend kalenderjaar bij de dienst SOZAWE inleveren. In bijzondere gevallen is uitstel met 3 maanden mogelijk. Bij het declaratieformulier moet(en) de loon-jaaropgave(n) zijn bijgevoegd. Indien bij werkgever vijf of meer personen krachtens arbeidsovereenkomst werkzaam zijn moet het declaratieformulier ook zijn voorzien van een accountantsverklaring. Dit alles ter bevestiging van de juistheid en volledigheid van de geclaimde arbeidskosten en de toepasselijkheid van deze voorwaarden. l. informatieverplichting; de werkgever is verplicht om op verzoek of uit eigener beweging onverwijld alle (gewijzigde) feiten en omstandigheden te melden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat deze van invloed zijn op de toekenning van de subsidie, alsmede op de hoogte, duur en uitbetaling ervan. Een tussentijdse beëindiging van het dienstverband moet altijd schriftelijk worden gemeld aan de dienst Sozawe. Daarnaast moet een wijziging van de woonplaats van de werknemer onmiddellijk schriftelijk aan de dienst Sozawe worden doorgegeven. De accountant van de gemeente heeft toegang tot het bedrijf. m. slotvoorwaarden; los van bovengenoemde voorwaarden zijn - voor zover uiteraard nog aan de orde en niet via dit uitvoeringsbesluit uitgesloten - tevens van toepassing: - de bepalingen van het “Besluit in- en doorstroombanen” zoals de tekst daarvan luidde tot en met 31 december 2003; - de bestuursrechtelijke bepalingen rond subsidieverlening/vaststelling uit hoofstuk 4 van de Algmene wet bestuursrecht; - de Wet werk en bijstand; - de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand van de gemeente Groningen. Niet naleving van deze voorwaarden en/of wettelijke verplichtingen kan leiden tot een gehele of gedeeltelijke intekking van de subsidie c.q. van de reeds toegekende voorschotten, en/of terugvordering van reeds uitbetaalde subsidies. n. ID-werkgevers uitstroomsubsidie bij indienstneming ID-er; de voormalige IDwerkgever die met de voormalige ID-werknemer die bij hem gesubsideerde werkzaamheden verricht, een arbeidsovereenkomst sluit waarbij geen sprake is van een voorziening, komt in aanmerking voor een uitstroomsubsidie ten bedrage van € 20.000,-- . Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: - de ingangsdatum van de indienstneming is uiterlijk 1 januari 2007; - t.a.v. voormalige ID-werknemers die op 1 januari 2006 woonachtig zijn buiten de gemeente Groningen ligt de ingangsdatum van indienstneming voor of op 1 juli 2006. Ligt de ingangsdatum van indienstneming tussen 2 juli 2006 en uiterlijk 1 januari 2007, dan bedraagt de uitstroomsubsidie € 10.000,--; - er dient een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd te worden overgelegd; - de voormalige ID-werknemer is aantoonbaar 1 jaar na ingangsdatum arbeidsovereenkomt nog in dienst bij de betreffende werkgever; Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE
11 - de inkomsten voorvloeiend uit de arbeidsovereenkomst dienen zodanig te zijn dat geen beroep wordt gedaan op een uitkering op grond van de WWB, IOAW, IOAZ, WW of wachtgeldregelingen; - er moet sprake zijn van een werkweek van minimaal 32 uur; bij een kortere werkweek geldt de volgende berekeningsformule voor de hoogte van de premie: p/32 x € 20.000,--, waarbij p staat voor het aantal uren per week dat wordt gewerkt; - de subsidie wordt, bij wijze van voorschot, uitbetaald na afloop van de overeengekomen proeftijd. Op de voorlopige betalingen is het bepaalde onder j van toepassing. - de uitstroomsubsidie wordt 1 jaar na ingangsdatum arbeidsovereenkomst definitief vastgesteld, waarbij wordt beoordeeld of is voldaan aan alle in deze bepaling genoemde voorwaarden. Niet naleving van deze voorwaarden kan leiden tot een gehele of gedeeltelijke intekking van de subsidie c.q. van de reeds toegekende voorschotten, en/of terugvordering van reeds uitbetaalde subsidies; - De subsidie wordt niet verstrekt naast een premie op grond van het bepaalde onder o en/of p. o. werkgeverspremie bij indienstneming ID-er; een werkgever die met een voormalige IDwerknemer een arbeidsovereenkomst sluit waarbij geen sprake is van een voorziening komt in aanmerking voor een premie ten bedrage van € 5.400,--. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden. - er dient een arbeidsovereenkomst van minimaal 1 jaar te worden overgelegd; - de inkomsten voorvloeiend uit de arbeidsovereenkomst dienen zodanig te zijn dat geen beroep wordt gedaan op een WWB-, IOAW-, IOAZ-, of WW-uitkering dan wel wachtgeldregelingen; - de premie wordt uitbetaald na afloop van de overeengekomen proeftijd; - de premie wordt niet verstrekt naast een subsidie/premie op grond van het bepaalde onder n en/of p. p. ID-werkgeverspremie bij uitstroom ID-er; de werkgever die substantieel bijdraagt aan de uitstroom - dat wil zeggen arbeidsinschakeling waarbij geen sprake is van een voorziening van de voormalige ID-werknemer die bij hem gesubsideerde werkzaamheden verricht, komt in aanmerking voor een premie ten bedrage van € 2.400,--. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden. - er dient een arbeidsovereenkomst van minimaal 1 jaar te worden overgelegd; - de inkomsten voorvloeiend uit de arbeidsovereenkomst dienen zodanig te zijn dat geen beroep wordt gedaan op een uitkering op grond van de WWB, IOAW, IOAZ, WW of wachtgeldregelingen; - de premie wordt uitbetaald na afloop van de proeftijd; - indien in het jaar voorafgaand aan de uitstroom ten minste sprake was van onder het ID-regime gebruikelijke begeleiding van de werknemer door de werkgever, is afzonderlijk onderzoek naar de ‘substantiële bijdrage aan de arbeidsinschakeling’ niet nodig; - de premie wordt niet verstrekt naast een subsidie/premie op grond van het bepaalde onder n en/of o. q. arrangementen; indien met de werkgever een werkgeversarrangement wordt afgesloten op grond van artikel 11a van de Reïntegratieverordening, kan van een of meer bepalingen n tot en met p worden afgeweken. r. uitstroompremie ID-werknemer; de voormalige ID-werknemer komt in aanmerking voor een premie wanneer hij algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, niet zijnde arbeid waarbij sprake is van een voorziening. De premie wordt eenmalig toegekend. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden. - de inkomsten uit arbeid dienen zodanig te zijn dat geen beroep wordt gedaan op een uitkering op grond van een WWB, IOAW, IOAZ, WW of wachtgeldregelingen; Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE
12 - er dient een arbeidsovereenkomst voor de duur van tenminste 6 maanden te worden overgelegd; - bij indiensttreding uiterlijk 1 januari 2007 bedraagt de premie € 2.000,--; bij indiensttreding uiterlijk 1 januari 2008 bedraagt de premie € 1.000,--; - uitbetaling van de premie vindt plaats na afloop van de overeengekomen proeftijd; s. in afwijking van het bepaalde in onderdeel b en c kan van de beëindigingsdatum van de loonkostensubsidie voor de werkgever die een werknemer in dienst heeft die buiten de gemeente Groningen woonachtig is, worden afgeweken in de volgende gevallen: - indien de werkgever buiten zijn toedoen vanwege de duur van de ontslagprocedure een werknemer na 31 december 2006 in dienst moet houden, kan de loonkostensubsidie voor de duur van die procedure worden voortgezet; - in een individueel geval, te bepalen door het college, kan eveneens worden besloten tot een tijdelijke verlenging van de loonkostensubsidie in combinatie met ondersteuning naar een reguliere arbeidsplaats. 5. Beleidsregels premie werkstage opdoen arbeidsritme a. urencriterium; de uitkeringsgerechtigde die een werkstage volgt als bedoeld in artikel 18a van de Reïntegratieverordening komt in aanmerking voor een premie wanneer de activiteiten minimaal 20 uur per week bedragen. In het geval door de werkgever activiteiten worden aangeboden die minder dan 20 uur per week in beslag nemen kan in uitzonderingsgevallen eenzelfde premie worden verstrekt. Bij de beoordeling of een uitkeringsgerechtigde in een dergelijk geval ook voor een premie in aanmerking komt, dienen de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene en het aantal uren per week dat de activiteiten worden aangeboden te worden betrokken. b. aanwezigheidseis stage; om voor een premie in aanmerking te komen dient de stagiair een verklaring van de betreffende organisatie te overleggen waaruit blijkt dat hij minimaal 75 procent van de overeengekomen uren aanwezig is geweest. c. aanwezigheidseis voor scholingskrediet; op grond van het vierde lid van artikel 18a van de Reïntegratieverordening kan naast de onder a genoemde premie een scholingskrediet van € 50,-- per maand worden opgebouwd eveneens per aan de stage deelgenomen maand. De onder b uiteengezette aanwezigheidseis is op de opbouw van het scholingskrediet eveneens van toepassing.
Vastgesteld bij collegebesluit van 12 april 2005, nr. 6 g. Datum bekendmaking: 27 april 2005. Datum inwerkingtreding: 28 april 2005. Gemeenteblad 2005-27.
Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE
13 Toelichting bij wijzigingsvoorstel Uitvoeringsbesluit Re-integratieverordening Wet Werk en Bijstand (Deel 2.1 beleidsregels WWB-loonkostensubsidie re-integratie) 1. Inleiding/aanleiding Kortgeleden is het Plan van aanpak benutting re-integratiebudget “Niemand aan de kant” vastgesteld en besproken met de Raad. Een van de aangekondigde maatregelen betreft de verhoging van de loonkostensubsidie voor werkgevers die met een persoon uit de WWBdoelgroep een dienstverband afsluiten. Tot op heden kunnen werkgevers een bedrag van € 5400,-- per jaar ontvangen. We stellen voor om de loonkostensubsidie te verhogen naar € 12.000,-- (incl. scholing- en begeleidingskosten). Dat subsidiebedrag sluit meer aan bij de markt. We verwachten dat hiermee meer werkgevers gebruik gaan maken van deze voorziening. -Re-integratieverordening/uitvoeringsbesluit Artikel 10 van de Re-integratieverordening Wet Werk en Bijstand geeft het college de bevoegdheid om loonkostensubsidies te verstrekken aan werkgevers die met belanghebbende uit de doelgroep een arbeidsovereenkomst afsluiten. In lid twee staat dat het college bij uitvoeringsbesluit regels stelt ten aanzien van de duur en hoogte van de subsidie en de verplichtingen die aan de loonkostensubsidie zijn verbonden. De vaststelling van het onderhavige voorstel over de ophoging van de loonkostensubsidie gaat dus via (een wijziging van) het “Uitvoeringsbesluit voorzieningen Re-integratieverordening Wet Werk en Bijstand”, dat is bijgevoegd. 2. Kader/terugblik -loonkostensubsidies Loonkostensubsidies zijn bedoeld om werkgevers financieel tegemoet te komen en over de streep te trekken om uitkeringsgerechtigden en (langdurig) werklozen die nog een zekere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, in dienst te nemen. Het gaat vaak om werknemers die nog geen volledige arbeidsprestatie kunnen verrichten en extra begeleiding en scholing nodig hebben. Dit vergt extra kosten voor de werkgever en de gemeente draagt dan bij in de vorm van een loonkostensubsidie. Met de invoering van de WIW in 1998 heette deze voorziening werkervaringsplaats, die onder de WWB is verder gegaan als “loonkostensubsidie re-integratie”. De gemeente hanteert een vast tarief, omdat het berekenen van de mate van productie en begeleiding per werknemer en arbeidsplaats teveel uitvoeringskosten met zich meebrengt. -plan van aanpak benutting re-integratiebudget “Niemand aan de kant” In paragraaf 4.4. van dit plan hebben we voorgesteld om de hoogte van de loonkostensubsidie te verhogen en dat daarover een separaat voorstel volgt. 3. Motivering ophoging loonkostensubsidie Het voorstel tot vermeerdering van de loonkostensubsidie is passend om drie redenen. Ten eerste omdat uit het gevoerde premiebeleid is gebleken dat werkgevers wel degelijk geprikkeld raken als er aanspraak gemaakt kan worden op een financieel voordeel. We verwachten dan ook dat een verhoging van de subsidie (op dit moment € 5400,--) werkgevers stimuleert om meer klanten uit de doelgroep aan te nemen. Een hogere loonkostensubsidie leidt er ten tweede ook toe dat we meer in de pas lopen met de tariefstelsels die andere gemeenten hanteren. Groningen zit duidelijk aan de lage kant. Gemeenten als Appingedam, Delfzijl en Winsum zitten veel hoger. De gemeenten in de randstad hanteren betrekkelijk lage tarieven. Dat is ook verklaarbaar omdat door de krapte op de arbeidsmarkt in randstand externe financiële prikkels minder nodig zijn. In onze gemeente ligt het anders. Hoewel ook hier de conjunctuur is aangetrokken lijkt een re-integratievoorziening als de loonkostensubsidie werkgevers hier wel degelijk over de Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE
14 streep te trekken. Tenslotte, willen we ons de komende jaren meer richten op het aangaan van arrangementen met werkgevers, waarin allerlei afspraken worden gemaakt over het aantal mensen uit de doelgroep dat na afloop van het eerste arbeidscontract vast in dienst wordt genomen. Met het toekennen van hogere subsidies kunnen we van werkgevers meer vragen, als het gaat om duurzame uitstroom naar reguliere arbeid. 4. Hoogte van de loonkostensubsidie Het voorstel is om de maximale subsidiehoogte te bepalen op € 12.000,--, bij dienstverbanden van tenminste 32 uur per week voor de duur van 1 jaar. Dat bedrag geldt bij werknemers uit de doelgroep vanaf 23 jarige leeftijd. Als de werkgever met een jongere (<23jr) een gesubsidieerde arbeidsovereenkomst afsluit voor tenminste 12 maanden dan bestaat aanspraak op maximaal € 8000,--. Dit is een stevige verhoging. Daarbij valt aan te tekenen dat het huidige bedrag van € 5400,-nog dateert van onder de WIW. Met de komst van de WWB zijn we veiligheidshalve op dat tarief blijven zitten, vanwege de rijksbezuinigingen. Als we de ontwikkeling van het minimumloon hadden gevolgd dan zou de loonkostensubsidie op dit moment ongeveer € 6600,-- bedragen. Echter, ook dat bedrag is ver verwijderd van de huidige kosten die een werkgever maakt voor de bezetting van een arbeidsplaats. Uitgaande van het minimumloon bedragen de loonkosten + werkgeverslasten bij een 32-urig dienstverband voor een werkgever thans al bijna € 20.000,--. Overhead-, begeleiding- en apparaatskosten zijn dan nog niet meegenomen. In dat licht en in samenhang met de lokale conjunctuur en arbeidsmarkt achten wij een tarief van € 12.000,-- zeer reëel, zodat werkgevers optimaal worden gestimuleerd. Dat is dan inclusief scholing- en begeleidingskosten, die de werkgever - in tegenstelling tot nu het geval - niet meer apart kan declareren. Tenslotte wordt met dit bedrag nog een relatie gelegd met de uit te sparen uitkering. De loonkostensubsidie bij een jaarcontract is daarmee ongeveer even hoog als het bedrag dat de gemeente in dat jaar uitspaart aan WWB-uitkering. 5. Personen uit de doelgroep Onder 1c van de beleidsregels staat de doelgroep omschreven. Als de werkgever met een van deze personen een dienstverband aangaat, bestaat er recht op de loonkostensubsidie. Deze wordt in voorschotbedragen uitgekeerd; definitieve vaststelling vindt plaats na afloop van de subsidieperiode. Zowel de WWB, als de SUWI-wetgeving, kennen als centrale gedachte: werk boven inkomen (uitkering). In de intake- en diagnose fase werken we bij de poort op het werkplein al intensief samen met onze ketenpartners, CWI en UWV. Uiteindelijk gaat het erom dat zo weinig mogelijk mensen in een (WWB)uitkeringssituatie terecht komen. Werk en reintegratie staan voorop. Als we met het toekennen van een loonkostensubsidie kunnen bereiken dat een persoon die in de laatste fase van zijn WW-uitkering zit, niet in de bijstand terecht komt, dan willen we een dergelijke “preventieve” voorziening zeker inzetten. Daarom bepalen we in de beleidsregels dat ook WW-gerechtigden van wie anders zeker is dat ze binnen 3 maanden op WWB zijn aangewezen, ook tot de doelgroep behoren. Hiermee kan toegang tot het inkomensdeel worden voorkomen. Dit past in de ketenbrede benadering. 6. Afbakening met DSW/WSW De DSW plaatst personen uit de WSW-doelgroep op werkplekken onder de noemer van “begeleid werken” en hanteert daarbij een eigen tariefstelsel, dat erop neer komt dat de werkgever een eigen bijdrage betaalt. In samenspraak met de werkgever die het reguliere dienstverband begeleid werken aangaat kan de taakinvulling en taakomvang van de zogenaamde job-coach die DSW meelevert, minimaal of maximaal zijn. Dit is afhankelijk Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE
15 van de afspraken. De vraag is of het instrument WWB-voorziening loonkostensubsidie, nu het tarief daarvan flink om hoog gaat, ook concurrerend is met dat van begeleid werken. Na onderzoek en afstemming met de DSW valt te concluderen dat van een hinderlijke concurrentie tussen de beide instrumenten geen sprake is. Hoewel beide organisaties zich bezighouden met reintegratie en daarmee als het gaat om het binnenhalen van vacatures bij werkgevers in dezelfde vijver vissen, zijn de doelgroepen niet gelijk. In de huidige praktijk is er geen sprake van concurrentie. Ondanks de verschillen in tarifering en looptijd tussen beide instrumenten valt te verwachten dat er eerder sprake is van aanvulling en versterking van elkaar. Vooral ook nu er steeds steviger wordt ingezet en samengewerkt via de gezamenlijke werkgeversbenadering GroningenWerkt!, waardoor zelfs een groter aantal werkgevers wordt bereikt die kunnen kiezen voor een van beide instrumenten. Samenvattend: een verhoging van de loonkostensubsidie zal naar verwachting geen negatief effect hebben op het ‘begeleid werken’ van de DSW. 7. Europese regelgeving/Staatssteun De onderhavig loonkostensubsidieregeling is een generieke regeling waar in beginsel elke werkgever gebruik van kan maken. Dit leidt ertoe dat de regeling geen staatsteun oplevert en het interstatelijke handelsverkeer daarmee niet wordt verstoord of dat sommige bedrijven ten opzichte van elkaar worden bevoordeeld. De regeling past binnen de beleidsaanbeveling van het ministerie van SZW. 8. Levensduur nieuwe beleidsregels/ hogere loonkostensubsidie In het plan van aanpak benutting re-integratiebudget hebben we aangekondigd de loonkostensubsidie, zo nodig “tijdelijk voor 2 jaar, te verhogen”. Dat ging uit van de gedachte dat een verhoging van € 5400,-- naar € 12.000,-- in de toekomst tot onverwacht hoge uitgaven kan leiden die ten laste komen van het werkdeel. Er is op dit moment sprake van onderbenutting, maar voor de toekomst houden we rekening met een krimpend budget. Regeltechnisch lijkt het niet logisch om het uitvoeringsbesluit/de beleidsregels slechts een bepaalde duur mee te geven. Wijzigingsvoorstellen zijn nu juist bedoeld om aanpassingen door te voeren. Bovendien is het zo, als we eenmaal op € 12.000,-- gaan zitten, het moeilijk is, vooral in de communicatie naar toekomstige werkgevers, daarna een verlaging in te zetten. Tenzij de conjunctuur en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt daartoe uitnodigen of dwingen. Ook is niet wenselijk om nu al in de nieuwe beleidsregels nog een tweede subsidieregime op te nemen dat bijvoorbeeld in 2009/2010 in werking gaat treden. Daarom kiezen we ervoor om onderhavige beleidsregels geen tijdelijkheid mee te geven. Om toch een zekere budgetveiligheid in te brengen maken we van de gelegenheid gebruik om een budgetplafond in stellen (beleidsregel 1h). Daarmee wordt voorkomen dat er sprake is van een open einde regeling. Als de regeling van de nieuwe loonkostensubsidie te “succesvol” is dan kunnen we werkgevers afwijzen op grond van: wie het eerst komt wie het eerst maalt, en op=op. In bijgevoegd wijzigingsvoorstel van het Uitvoeringsbesluit Re-integratievoorstel is het een en ander uitgewerkt.
Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE
16 Groninger Gezinsbode – Verplichte mededelingen SOZAWE Plaatsing: woensdag 7 november 2007 Balkje: Bekendmaking ________________________________________________________________________ Uitvoeringsbesluit voorzieningen Re-integratieverordening Wet werk en bijstand (Wwb) Het college van Burgemeester en wethouders van Groningen maakt bekend: dat hij in zijn vergadering van 16 oktober 2007, besluitnummer 4b, besloten heeft de wijziging van het Uitvoeringsbesluit voorzieningen Re-integratieverordening Wet werk en bijstand (Wwb) , te weten het onderdeel “Beleidsregels Wwb-loonkostensubsidie re-integratie”, vast te stellen. De wijziging betreft een verhoging van de loonkostensubsidie die een werkgever kan ontvangen als deze een dienstverband aangaat met een persoon uit de Wwb-doelgroep in het kader van noodzakelijke arbeidsinschakeling. In het bedrag van de loonkostensubsidie is de post scholing- en begeleidingskosten verwerkt. Dit collegebesluit is bekendgemaakt door plaatsing in het Gemeenteblad met het nummer 2007-75 en treedt in werking op 1 januari 2008. Dit collegebesluit ligt vanaf vandaag voor iedereen ter inzage en is kosteloos verkrijgbaar bij het Gemeentelijk Informatie Centrum (GIC), Kreupelstraat 1 (De Prefectenhof) te Groningen: open op maandag van 13.00-16.00 uur, dinsdag tot en met vrijdag van 09.00-16.00 uur, op donderdag ook van 18.00- 20.00 uur.
Groningen, 7 november 2007.
Uitvoeringsbesluit voorzieningen reïntegratieverordening wet werk en bijstand 17.557SOZAWE