1224112 Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand
De raad van de gemeente Delft: -
heeft het voorstel gelezen van het college van burgemeester en wethouders van 17 april 2012; houdt rekening met artikel 8, lid 1, onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand; overweegt dat het van wezenlijk belang is dat kinderen zich door deelname aan de maatschappij kunnen ontplooien en ontwikkelen zonder dat de financiële positie van de ouder(s) daarop van invloed is. Hij vindt dat gemeenten daaraan moeten bijdragen door beleid te voeren dat gericht is op financiële ondersteuning van ouders met schoolgaande kinderen.
Op basis hiervan besluit de raad: 1. de Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand vast te stellen; 2. en tegelijk de Beleidsregels inkomensondersteunende en participatie bevorderende voorzieningen in te trekken. Gescand archief datum ^
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand; b. het college: het college van burgemeester en wethouders van Delft; c. maatschappelijke participatie: deelname van schoolgaande kinderen met ouders of verzorgers, die een laag inkomen hebben, aan activiteiten op het gebied van sport, onderwijs of cultuur; d. schoolgaand kind: een eigen kind, stiefkind, pleegkind of geadopteerd kind van ouders of verzorgers met een laag inkomen; e. inkomen: totale nettosalaris en/of uitkering van de (alleenstaande) ouder(-s)/ verzorgers, plus alimentatie, uitkering en/of pensioen, plus vakantietoeslag. Heffingskortingen vallen hier niet onder; f. laag inkomen: een inkomen tot 110 procent van de bijstandsnorm die van toepassing is; De overige begrippen die in deze verordening staan, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand. Artikel 2 De doelgroep De bijstand om de participatie van schoolgaande kinderen te bevorderen, is voor inwoners (alleenstaanden of gezinnen) van Delft die: - ingeschreven staan in de Gemeentelijke Basisadministratie; - wonen in Delft; - bij het indienen van een aanvraag voor hun kinderen 18 jaar of ouder zijn; - een inkomen ontvangen tot maximaal 110 procent van de bijstandsnorm die op hen van toepassing is, inclusief de eventuele toeslag of verlaging volgens de toeslagenverordening Wet werk en bijstand; - de Nederlandse nationaliteit hebben of daarmee gelijk zijn gesteld, zoals dat bedoeld is in artikel 11, leden 2 en 3 van de wet.
Artikel 3 Vermogen De gemeente telt vermogen, bezittingen of kapitaal niet mee bij de beoordeling van de aanvraag of bij een automatische toekenning. Artikel 4 Eén aanvraag voor drie voorzieningen Er zijn drie vormen van bijstand om de participatie van schoolgaande kinderen te bevorderen: de schoolkostenregeling, de sportregeling en de cultuurregeling. Voor aanvragers die aan de voorwaarden voldoen, geldt toekenning voor alle drie de vormen. Vanaf de datum van aanvragen of automatische toekenning is het besluit een jaar geldig. Het besluit stuurt de gemeente in een brief aan de aanvrager. Voor een vergoeding uit de sport- of cultuurregeling hoeft de aanvrager alleen op een declaratieformulier de kosten in te vullen, en dit formulier samen met bewijsstukken in te leveren. Artikel 5 Terugvordering Als blijkt dat de bijstand onterecht is toegekend, moet de ontvanger het verstrekte bedrag terugbetalen. Hoofdstuk 2 De schoolkostenregeling De schoolkostenregeling is bijstand voor schoolgaande kinderen uit een gezin met een laag inkomen. Hierdoor kunnen zij volwaardig meedoen op school. Artikel 6 Voorwaarden 1. De schoolkostenregeling is voor iedereen die voldoet aan de voorwaarden die in artikel 2 staan. 2. De rechthebbende heeft de zorg voor een of meer schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar en heeft voor deze kinderen bovendien recht op kinderbijslag. Of de rechthebbende heeft de zorg voor pleegkinderen van 4 tot en met 17 jaar. 3. Ook komen in aanmerking kinderen van 4 tot en met 17 jaar die bijstand ontvangen, omdat hun ouders geen toestemming hebben om in Nederland te wonen. 4. Voor de leeftijd van het kind is 1 september (begin van het nieuwe schooljaar) bepalend. 5. Het kind waarvoor een aanvrager een beroep doet op de schoolkostenregeling, volgt: - de basisschool; - voortgezet ondenvijs, waaronder middelbaar beroepsonderwijs; - een internationale schakelklas. 6. Studenten die studiefinanciering ontvangen op basis van de Wet Studiefinanciering, komen niet in aanmerking. Hun kinderen kunnen wel in aanmerking komen. 7. De ouders of verzorgers van het schoolgaande kind moeten de bijstand aanvragen. Artikel 7 Toekenning 1. Het college keert de bijstand uit op basis van: een beoordeling;
de gegevens die in bezit zijn;
en/of op basis van een aanvraag. 2. Iedere rechthebbende, die een WWB-, IOAW-, of lOAZ-uitkering van de gemeente ontvangt, krijgt de bijstand automatisch. Dat geldt ook voor andere rechthebbende inwoners van Delft van wie voldoende bekend is over hun inkomen en de leeftijden van hun kinderen. 3. Het college beslist eens per jaar aan welke inwoners de bijstand verstrekt wordt. 4. Het college verstrekt de bijstand jaarlijks voor het hele normbedrag. 5. Het college kan de bijstand verstrekken aan inwoners van Delft die voldoen aan de voorwaarden die in artikel 2 staan en die deze bijstand eerder ontvingen.
Hoofdstuk 3 Sportregeling voor kinderen De sportregeling voor kinderen is bijstand voor schoolgaande kinderen uit een gezin met een laag inkomen. Deze regeling zorgt ervoor dat zij kunnen sporten. Artikel 8 Voorwaarden 1. De sportregeling is voor iedereen die voldoet aan de voorwaarden die in artikel 2 staan. 2. De aanvrager heeft de zorg voor een of meer schoolgaande kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 17 jaar en heeft voor deze kinderen bovendien recht op kinderbijslag. Of de aanvrager heeft de zorg voor pleegkinderen van 0 tot en met 17 jaar. 3. Ook komen in aanmerking kinderen van 0 tot en met 17 jaar die bijstand ontvangen, omdat hun ouders geen toestemming hebben om in Nederland te wonen. 4. De sportregeling is niet voor inwoners die studeren aan een instelling voor wetenschappelijk onderwijs of hoger beroepsonderwijs. Hun kinderen kunnen wel in aanmerking komen. 5. De kinderen moeten aantoonbaar periodiek meedoen aan sportactiviteiten. 6. De ouders of verzorgers van het schoolgaande kind moeten de bijstand aanvragen. Artikel 9 Toekenning 1. Het college keert de bijstand uit op basis van: een aanvraag. 2. De bijstand wordt voor het hele normbedrag verstrekt. 3. De aanvrager moet een aanvraagformulier invullen. Dit formulier is ook online in te vullen op de gemeentelijke website. 4. Als bewijsstuk dient de aanvrager een afrekenbon of een offerte in te leveren. Hoofdstuk 4 De cultuurregeling De cultuurregeling is een bijstand voor schoolgaande kinderen uit een gezin met een laag inkomen. Hierdoor kunnen zij meedoen aan culturele activiteiten. Artikel 10 Voorwaarden 1. De cultuurregeling is voor iedereen die voldoet aan de voorwaarden die in artikel 2 staan. 2. De aanvrager heeft de zorg voor een of meer schoolgaande kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 17 jaar en heeft voor deze kinderen bovendien recht op kinderbijslag. Of de aanvrager heeft de zorg voor pleegkinderen van 0 tot en met 17 jaar. 3. Ook komen in aanmerking kinderen van 0 tot en met 17 jaar die bijstand ontvangen, omdat hun ouders geen toestemming hebben om in Nederland te wonen. 4. De ouders of verzorgers van het schoolgaande kind moeten de bijstand aanvragen. Artikel 11 Toekenning 1. Het college keert de bijstand uit op basis van: een aanvraag. 2. De aanvrager moet een aanvraagformulier invullen. Dit formulier is ook online in te vullen op de gemeentelijke website. 3. Als bewijsstuk dient de aanvrager een afrekenbon of een offerte in te leveren.
Hoofdstuk 5. Slotbepalingen Artikel 12 Bevoegdheden van het college 1. Het college mag nadere regels stellen over de uitvoering van deze verordening. 2. Het college kan in bijzondere gevallen in het voordeel van de belanghebbende afwijken van deze verordening, als de strikte toepassing ervan onrechtvaardig is volgens algemene maatschappelijke opvatting. Artikei 13 Ingangsdatum en overgangsrecht 1. Deze verordening gaat in op 1 juni 2012, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012. 2. Aanvragen die tot en met 31 december 2011 zijn ingediend, worden beoordeeld aan de hand van de voonvaarden die in 2011 golden. 3. Beschikkingen die in 2011 zijn afgegeven, blijven geldig tijdens de doorlooptijd in 2012. Artikel 14 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: de Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 juni 2012,
burgemeester
R.H. van Luyk
Artikelsgewijze toelichting Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand In de Wet werk en bijstand staat dat de gemeente met ingang van 1 januari 2012 een verordening moet hebben, waarin de gemeente beschrijft hoe zij ouders of verzorgers met een laag inkomen helpt, zodat hun kinderen mee kunnen doen aan activiteiten. De gemeente Delft beschrijft dat in deze verordening. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1: Begripsomschrijvingen Art.1 .f. Als een begrip ook al is omschreven in de Wet werk en Bijstand, beschrijven we het hier niet opnieuw. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities ook de Verordening moet worden aangepast. Artikel 2: De doelgroep Het inkomen mag niet hoger zijn dan 110% van de bijstandsnorm die voor de aanvrager geldt. Informatie over de bijstandsnormen is te lezen op de website van de gemeente (www.gemeentedelft. infol. Met de Nederlander wordt gelijkgesteld de in Nederland woonachtige vreemdeling, die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en I, van de Vreemdelingenwet 2000, met uitzondering van de gevallen, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van Richtlijn 2004/38/EG. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere hier te lande woonachtige vreemdelingen voor toepassing van de WWB met een Nederlander gelijk worden gesteld: a. ter uitvoering van een verdrag dan wel een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, of b. indien zij, na rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en I van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijf hebben als bedoeld in artikel 8, onderdeel g of h, van die wet en zij aan de in die algemene maatregel van bestuur geldende voorwaarden voldoen. Artikel 3: Vermogen Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig. Artikel 4. Eén aanvraag voor drie vormen van categorale bijzondere bijstand Als iemand recht heeft op bijstand op grond van 1 van de 3 regelingen, heeft hij of zij automatisch recht op de andere vormen van bijstand uit deze verordening. De inwoner moet wel bewijzen dat de gemaakte kosten onder een van deze vormen van bijstand valt. De inwoner moet hiervoor een declaratieformulier invullen en inleveren. Daarbij moeten bewijsstukken ingeleverd worden. Dit zijn bijvoorbeeld: de originele factuur, een pro-forma (concept) rekening of een bankafschrift. De inwoner mag een jaar lang declareren nadat de gemeente de bijstand heeft gegeven (op basis van inkomen en leefsituatie). De inwoner heeft recht op de bijstand op de dag dat de aanvraag is ingediend of op de dag waarop de gemeente de voorziening (automatisch) heeft gegeven Deze datum staat in de brief met daarin het besluit van de gemeente. Artikel 5. Terugvordering Soms krijgt een inwoner bijstand, terwijl hij er (achteraf) geen recht op had. Dat gebeurt soms op basis van onjuiste informatie. Of doordat de inwoner niet kan bewijzen dat de bijstand gebruikt is voor het juiste doel. Dan moet de inwoner het geld terugbetalen.
Hoofdstuk 2. De Schoolkostenregeling Het betreft hier kosten, die verbonden zijn aan schoolactiviteiten en die niet worden gedekt uit een voorliggende voorziening, zoals de Wet Tegemoetkoming Ondenvijsbijdragen en Schoolkosten. Artikel 6. Voorwaarden Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig. Artikel 7: Toekenning Op basis van dit artikel kan de gemeente na eigen beoordeling de Schoolkostenregeling automatisch verstrekken. Hoofdstuk 3: De Sportregeling voor kinderen Artikel 8. Voorwaarden Art.8.5. De bijstand is niet bedoeld voor eenmalige- of incidentele sportactiviteiten. Er moet sprake zijn van aantoonbare georganiseerde, periodieke activiteiten waaraan meerdere keren wordt deelgenomen. Het betreffende kind hoeft geen lid te zijn van een sportvereniging. Artikel 9. Toekenning Art.9.2. Het college is bevoegd deze normbedragen vast te stellen (zie artikel12). Art.9.3. Om te bewijzen dat er kosten worden gemaakt, moet aan de gemeente een kassabon of offerte worden gegeven. Hoofdstuk 4: De Cultuurregeling Artikel 10. Voorwaarden Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig. Artikel 11. Toekenning Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig. Hoofdstuk 5: slotbepalingen Artikel 12: Bevoegdheden college In dit artikel staat dat het college extra regels mag stellen over de uitvoering van deze verordening. Op basis van dit artikel bepaalt het college de normbedragen die gelden voor de schoolkostenregeling, de sportregeling en de cultuurregeling. Artikel 13: Ingangsdatum en overgangsrecht De verordening werkt terug tot 1 januari 2012 omdat er vanaf die datum een wettelijke verordening plicht bestaat. Artikel 14: Citeertitel Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig.