Verordening maatschappelijke participatie Wet werk en bijstand Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2012. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen a. wet: b. maatschappelijke participatie: c. belanghebbende: d. voorziening: e. ouder(s)/verzorger(s):
f. kind: g. gezin: h. Wtos: i. schooljaar: j. toetsingsinkomen:
k.laag inkomen: l. bijstandsnorm
Wet werk en bijstand; het deelnemen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter; de persoon van 18 jaar of ouder die een aanvraag minimabeleid indient; een vorm van financiële ondersteuning of ondersteuning in natura, gericht op maatschappelijke participatie; belanghebbende(n) die aanspraak kunnen maken op kinderbijslag voor een eigen of aangehuwd of pleegkind jonger dan 18 jaar; ten laste komend kind van een ouder met een laag inkomen; een gezin als bedoeld in artikel 4, eerste lid, sub c van de wet Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; een schooljaar loopt van augustus tot en met juli van het daaropvolgende jaar; het verzamelinkomen dat belanghebbende en eventuele gezinsleden hebben ontvangen in de maand waarin de te declareren kosten zijn gemaakt; een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm; de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet.
Artikel 2. Toepassingsbereik De raad beschouwt het als zijn taak om de maatschappelijke participatie te bevorderen en het aantal personen dat belemmeringen ondervindt in die participatie door hun financiële positie, terug te dringen. Artikel 3. Doel en strekking Om vergroting van de maatschappelijke participatie mogelijk te maken, hebben degene die tot de doelgroep behoren en aan de voorwaarden voldoen, recht op een bijdrage in de kosten hiervan. Hoofdstuk 2. Voorwaarden Artikel 4. Algemene voorwaarden 1. De belanghebbende moet ten tijde van het ontstaan van de kosten woonachtig zijn in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude . 2. De belanghebbende moet beschikken over een laag inkomen. 3. Het toetsingsinkomen is het (maand)inkomen op het moment van het ontstaan van de kosten. 4. Voor de bepaling van het vermogen en de vermogensgrenzen wordt aangesloten bij het gestelde in artikel 34 van de wet. 5. De vergoedingen worden betaald op declaratiebasis.
Hoofdstuk 3. Doelgroep (schoolgaande) kinderen Artikel 5. Schoolkostenregeling 1. Ouders/verzorgers met schoolgaande kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs of op een beroepsopleiding (MBO) in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar, met een laag inkomen, kunnen in aanmerking komen voor vergoeding van de schoolkosten. 2. Voor kinderen in het basisonderwijs geldt een vergoeding van maximaal € 150, - per kind per schooljaar. 3. Voor kinderen in het voortgezet onderwijs geldt een vergoeding van maximaal € 200, - per kind per schooljaar.
4. Voor kinderen die een beroepsopleiding (MBO) volgen geldt een vergoeding van maximaal € 200,- per kind per schooljaar. Artikel 6. Computerregeling voor gezinnen met kinderen in het voortgezet onderwijs 1. Ouders/verzorgers met schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs of op een beroepsopleiding (MBO) in de leeftijd van 11 tot en met 15 jaar, met een laag inkomen, kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van een computer met toebehoren. 2. De tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van de computer met toebehoren bedraagt maximaal € 400, -. 3. De tegemoetkoming in de kosten geldt per gezin en wordt maximaal één keer in de vijf jaar verstrekt. Artikel 7. Sociaal-culturele en sportieve participatie voor kinderen 1. Ouders/verzorgers met kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 17 jaar, met een laag inkomen, kunnen in aanmerking komen voor een vergoeding voor sociaal-culturele en sportieve participatie voor kinderen. 2. Kosten in verband met deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten komen voor vergoeding in aanmerking. 3. De vergoeding bedraagt maximaal € 175, - per kind per kalenderjaar. Hoofdstuk 4. Doelgroep andere belanghebbenden Artikel 8. Sociaal-culturele en sportieve activiteiten 1. Personen die willen deelnemen aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten, met een laag inkomen, kunnen in aanmerking komen voor een vergoeding. 2. Kosten in verband met deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten kunnen worden vergoed. 3. De vergoeding bedraagt maximaal € 175, - per persoon per kalenderjaar. 4. Studenten die recht hebben op een beurs in de zin van de wet Studiefinanciering 2000 (WSF) zijn uitgesloten van deze regeling. Artikel 9. Gemeentelijke collectieve zorgverzekering minima. 1. Personen van 18 jaar en ouder met een inkomen van maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm kunnen in aanmerking komen voor deelname aan een collectieve zorgverzekering, aan te bieden door de gemeente. 2. De gemeentelijke collectieve zorgverzekering is een compleet pakket van basisverzekering en aanvullende verzekeringen, met korting op de maandelijkse premie. Deelnemers aan de gemeentelijke collectieve zorgverzekering ontvangen van de gemeente een maandelijkse bijdrage van € 10,00 per polis. Voor chronische zieken, gehandicapten en 65-plussers bedraagt de maandelijkse bijdrage € 20,00 per polis.
Hoofdstuk 5. Overige bepalingen Artikel 10. Aanvraagprocedure 1. De aanvraag kan tot uiterlijk drie maanden na afloop van het schooljaar (voor de schoolkostenregeling en computerregeling) en/of kalenderjaar (voor de sociaal-culturele en sportieve activiteiten) worden ingediend. 2. Indien bij de aanvraag blijkt dat belanghebbende op geen enkele wijze in staat is de kosten zelf vooruit te financieren, kan in het individuele geval een voorschot worden verstrekt op de uiteindelijke vergoeding voor maatschappelijke participatie. Artikel 11. Voorliggende voorzieningen Er bestaat geen recht op een voorziening voor maatschappelijke participatie als een beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening in de zin van artikel 15, eerste lid van de wet. Artikel 12. Terugvordering
Verstrekkingen die ten onrechte dan wel tot een te hoog bedrag zijn uitgekeerd, kunnen van de belanghebbende worden teruggevorderd. Hoofdstuk 6. Slotbepalingen Artikel 13. Hardheidsclausule Door het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 14. Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als ”Verordening maatschappelijke participatie Wet werk en bijstand Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2012”. Artikel 15. Bekendmaking Deze verordening wordt bekend gemaakt in het huis-aan-huisblad “Maak kennis met Haarlemmerliede en Spaarnwoude” van 8 februari 2012. Artikel 16. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2012.
Algemene toelichting Doordat in artikel 8 van de Wet werk en bijstand een onderdeel is toegevoegd worden gemeenteraden verplicht regels op te nemen in een verordening over de wijze waarop meegewerkt wordt aan het bevorderen van de maatschappelijke participatie. De gemeenteraden zijn gehouden om in ieder geval in de verordening invulling te geven aan het begrip maatschappelijke participatie. Maatschappelijke participatie van kinderen is van groot belang met het oog op een zelfredzame toekomst. In dat verband is het gewenst dat inkomensondersteuning ten behoeve van die participatie rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede komt. Daarom heeft de regering er voor gekozen om de gemeenteraden voor te schrijven dat zij gehouden zijn een verordening op te stellen met betrekking tot maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen. Dit is conform artikel 35 vijfde lid Wwb. Het college heeft ervoor gekozen om alle doelgroepen met een laag inkomen in deze verordening op te nemen. De regering heeft de mogelijkheid geboden om de bijstand in natura te verstrekken of in de vorm van een geldelijke bijdrage. Vooralsnog kiest de gemeente ervoor om het in de vorm van een geldelijke bijdrage te geven. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 : In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die in de verordening voorkomen en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. Met een laag inkomen wordt bedoeld maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag. Artikel 2: Behoeft geen toelichting Artikel 3: Behoeft geen toelichting Artikel 4: Lid 3 Het toetsingsinkomen is het maandinkomen dat de belanghebbende en de overige gezinsleden hebben ontvangen in de maand waarin de kosten zijn gemaakt . Lid 5 De vergoeding wordt betaald op declaratiebasis. De vergoeding wordt verstrekt wanneer door middel van bewijsstukken is aangetoond dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Artikel 5: Onder schoolkosten worden onder andere verstaan: de ouderbijdrage, de kosten voor een schoolactiviteit, materialen zoals schoolschriften, pennen en evt. sportkleding. De schoolkosten staan beschreven in de lijst schoolkosten zoals die bij de Intergemeentelijke Afdeling Sociale Zaken wordt gehanteerd. Deze lijst betreft geen limitatieve lijst maar de kosten moeten qua soort worden gerekend tot schoolkosten. Kosten voor schoolboeken komen niet in aanmerking voor vergoeding omdat scholen met ingang van het schooljaar 2009-2010 verplicht zijn om gratis schoolboeken te verstrekken aan ouders/verzorgers met kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs. Artikel 6: De tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van een computer wordt maximaal één keer per vijf jaar verstrekt. Dit betekent tevens dat wanneer de tegemoetkoming van € 400, - niet in zijn geheel
wordt benut, het restant niet alsnog op een ander moment kan worden opgemaakt. Pas na vijf jaar kan men weer in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van de regeling. Het budget van € 400, - is voor kosten aanschaf computer en toebehoren. Onder computer en toebehoren wordt onder andere verstaan: monitor, printer, router. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan de kosten van een internetaansluiting. Artikel 7: Het wordt noodzakelijk geacht dat kinderen deelnemen aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten om zich te ontplooien, te leren gezamenlijk activiteiten uit te voeren en de lichamelijke en psychische gezondheid en ontwikkeling te bevorderen. De hieruit voortvloeiende kosten komen daarmee tot een bepaald bedrag, voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding wordt verleend met betrekking tot de kosten in verband met de maatschappelijke participatie van dat kind. Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan actieve deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten in georganiseerd verband. Peutergym of babyzwemmen wordt ook gezien als een sociaal-culturele en/of sportieve activiteit. Artikel 8: De vergoeding wordt verleend met betrekking tot de kosten in verband met de maatschappelijke participatie. Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan actieve deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten in georganiseerd verband. Het gaat om vergoedingen zoals abonnementen, contributies, deelname aan een cursus, lidmaatschap bibliotheek, volkstuinvereniging, Linnaeushof, sportkleding van de vereniging of andere benodigdheden voor de uitoefening van sport en culturele activiteiten. Studenten die recht hebben op studiefinanciering (WSF 2000) worden uitgesloten. De reden hiervoor is dat studenten door deelname aan een studie al voldoende participeren in de samenleving en evt. (door een bijbaantje) ook zelf in deze kosten kunnen voorzien. Artikel 9: Voorbeelden van de doelgroep chronisch zieken zijn mensen met: cara (astma), diabetes mellitus, epilepsie, reuma, lever- en darmziekten, spierziekten, migraine, nierziekten, hartafwijkingen, hemofilie, cystic fibroses, chronische artritis, Crohn en kanker. Hiernaast worden als chronisch ziek of gehandicapt beschouwd mensen die: langdurige thuiszorg behoeven; hulpmiddelen hebben voor wonen/werk (bijv. een WMO-voorziening); hulpmiddelen hebben voor vervoer en lopen (zoals rolstoel, autovoorziening, invalideparkeerkaart ed.); een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben naar een percentage van 80 - 100% arbeidsongeschiktheid; aantoonbaar langdurig hoge meerkosten moeten maken als gevolg van ziekte of handicap. Artikel 10: Lid 2 Voorbeelden van ‘het op geen enkele wijze in staat zijn de kosten zelf vooruit te financiëren’ zijn: - Roodstand; - Hoogte van het te declareren bedrag, voornamelijk bij de computerregeling. Artikel 11: Een voorbeeld van een voorliggende voorziening is het volgende: Kosten voor schoolboeken komen niet in aanmerking voor vergoeding omdat scholen met ingang van het schooljaar 2009-2010 verplicht zijn om gratis schoolboeken te verstrekken aan ouders/verzorgers met kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs.
Artikel 12: We sluiten hier aan bij de terugvorderingsmethodiek van artikel 58 Wwb. In dit artikel staat de bevoegdheid tot terugvordering. Artikel 13: Dit artikel maakt het mogelijk af te wijken van hetgeen in de verordening is vastgelegd. Hierbij moet worden getoetst aan de normen van redelijkheid en billijkheid. Artikel 14: Behoeft geen toelichting Artikel 15: Behoeft geen toelichting Artikel 16: Behoeft geen toelichting