Uitvoering Wet sociale werkvoorziening & de voorziening beschut werken onder de Participatiewet Deelnota II Uitvoeringsprogramma Participatiewet 2014
Inhoudsopgave Afkortingenlijst ...................................................................................................... 3 1.
Inleiding ........................................................................................................ 4
2.
De gevolgen voor de uitvoering van de Wsw ....................................................... 5
2.1
De huidige uitvoering van de Wsw ................................................................. 5
2.1.1
Werkvormen ............................................................................................ 5
2.1.2
Taakstelling ............................................................................................. 6
2.1.3
Instroomstop ........................................................................................... 6
2.1.4
Consequentie voor de wachtlijst ................................................................. 7
2.2
De verdeling van het budget voor Wsw ‘oude stijl’ ........................................... 7
2.2.1
Daling Wsw-budget .................................................................................. 7
2.2.2
Formule fictieve taakstelling ...................................................................... 8
2.2.3 2.3
Fictieve taakstelling gemeenten regio Voorne-Putten .................................... 8 Verschil budget en aantal Wsw-werknemers .................................................... 9
3.
Nieuwe doelgroep in de Participatiewet ............................................................ 10
4.
Beschut werken ‘nieuwe stijl’ .......................................................................... 11
4.1.1
Hoe werkt het? ...................................................................................... 11
4.2
Budget beschut werken ‘nieuwe stijl’ ............................................................ 12
4.3
Aantal plekken beschut werken ‘nieuwe stijl’ ................................................. 12
4.4
Uitvoerder ................................................................................................ 13
4.5
Doelgroep en omvang ................................................................................ 14
4.6 5.
Voorzieningen ........................................................................................... 15 Juridisch kader.............................................................................................. 15
5.1
Verordeningsplicht ..................................................................................... 15
5.2
Effecten bestaand beleid ............................................................................. 16
Bijlage I
Ontwikkeling taakstelling en budget Wsw ‘oude stijl’ ............................... 18
2
Afkortingenlijst
BWN
Beschut Werken ‘nieuwe stijl’
FTK
Fictieve taakstelling
GR
Gemeenschappelijke Regeling
Ioaw
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
PGB
Persoonsgebonden budget
SE
Standaard Eenheden
Sw-bedrijf
Sociaal werkvoorzieningsbedrijf
SZW
Sociale Zaken & Werkgelegenheid
TK
Taakstelling
VK
Verblijfkans
Vso
Voortgezet speciaal onderwijs
Wajong
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Wgr
Wet gemeenschappelijke regelingen
Wml
Wettelijk minimumloon
Wsw
Wet sociale werkvoorziening
WW
Werkloosheidswet
Wwb
Wet werk en bijstand
3
1.
Inleiding
Per 1 januari 2015 wordt de Participatiewet ingevoerd, onder verantwoordelijkheid van gemeenten. Deze wet voegt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een deel van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) samen. De invoering van de wet heeft een aantal consequenties, waaronder een instroomstop in de Wsw. Hiermee begint de afbouw van de Wsw. De landelijk 90.000 Wsw-werkplekken worden hiermee in een tijdsbestek van circa 40 jaar volledig afgebouwd. Dit heeft voor de gemeenten en voor de Sw-bedrijven grote gevolgen. Tegelijk wordt onder de Participatiewet de voorziening beschut werken ingevoerd. Hiermee blijft het mogelijk aan mensen die het echt nodig hebben aangepast werk te bieden onder aangepaste omstandigheden. Landelijk komen er op termijn 30.000 beschut werkenplekken beschikbaar. De opbouw van deze werkplekken start vanaf 1 januari 2015. We noemen dit in deze nota beschut werken ‘nieuwe stijl’. Het is aan de gemeente te bepalen op welke wijze het beschut werken ‘nieuwe stijl’ wordt uitgevoerd en vormgegeven. De gemeente bepaalt bij verordening op welke wijze de gemeente de omvang van het aanbod van de voorziening beschut werk vaststelt. In deze nota wordt toegelicht wat het effect is voor de gemeente en Sociaal werkvoorzieningsbedrijf De Welplaat van de instroomstop in de Wsw en de daling van het rijksbudget. Dit wordt uitgewerkt in hoofdstuk 2. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de financiële consequenties hiervan. In hoofdstuk 3 wordt inzicht gegeven in de omvang van de nieuwe doelgroep binnen de Participatiewet. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens een toelichting gegeven op het beschut werken ‘nieuwe stijl’ en wordt een voorstel gedaan voor de uitvoering hiervan. In het laatste hoofdstuk wordt tenslotte ingegaan op de juridische consequenties van de wetswijziging.
4
2.
De gevolgen voor de uitvoering van de Wsw
De instroomstop in de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) betekent dat de Wsw in een tijdsbestek van circa 40 jaar volledig zal verdwijnen. In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe de Wsw op dit moment wordt uitgevoerd, welk effect de instroomstop heeft en hoe het budget en de fictieve taakstelling zich in de komende jaren zullen ontwikkelen. 2.1
De huidige uitvoering van de Wsw
De Wsw regelt dat arbeidsgehandicapten die door lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen uitsluitend in staat zijn onder aangepaste omstandigheden arbeid te verrichten, kunnen werken op een zo regulier mogelijke en op hun individuele mogelijkheden aangepaste arbeidsplek in de sociale werkvoorziening. Werken bij een Swbedrijf kan alleen op basis van een Wsw-indicatie. Deze indicatie wordt gesteld door het UWV. Wordt een Wsw-indicatie verstrekt, dan treedt de Wsw-geïndiceerde in dienst bij het Sociaal werkvoorzieningsbedrijf (Sw-bedrijf), zodra er plaatsingsruimte is. Of dit direct na de indicatiestelling is, hangt er vanaf of er een wachtlijst 1 is. Is deze er, dan kan het langere tijd duren voor de Wsw-geïndiceerde in dienst kan treden bij het Sw-bedrijf. Het betreft een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, waarop een cao van toepassing is. 2.1.1
Werkvormen
Binnen de Wsw onderscheiden we de volgende werkvormen: 1. Beschut werken Dit is een werkplek binnen de muren van het Sw-bedrijf, bedoeld voor mensen waarvoor doorstroom naar regulier werk niet meer het uitgangspunt is. Deze werkvorm wordt met name ingezet voor de ernstig gehandicapten. De werknemer is in dienst van het Sw-bedrijf. 2. Detachering Dit is een werkplek op locatie bij een reguliere werkgever, waarbij de werkgever direct leiding geeft aan de werknemer. Het Sw-bedrijf zorgt voor de benodigde begeleiding op de werkvloer en ontvangt een inleenvergoeding, gebaseerd op een tarief voor gewerkte uren. Detachering kan op individuele of op groepsbasis plaatsvinden. Een enkele keer wordt interne groepsdetachering toegepast. Dan worden de werkzaamheden op locatie van het Sw-bedrijf uitgevoerd, onder aansturing van de werkgever/ inlener. 3. Begeleid Werken Dit is een werkvorm binnen de Wsw waarbij de medewerker in dienst komt bij een reguliere werkgever. Die werkgever krijgt vervolgens subsidie toegekend waarvan de hoogte afhankelijk is van de loonwaarde van de medewerker. De werknemer wordt zo nodig begeleid door een ervaren jobcoach van het Swbedrijf.
4. Werken op locatie Deze
werkvorm
lijkt
op
detachering,
alleen
is
de
bedrijfsvoering
de
verantwoordelijkheid van het Sw-bedrijf in plaats van de werkgever. Er is ook een 1
Een wachtlijst ontstaat doordat het aantal Wsw-geindiceerde inwoners hoger is dan de taakstelling die de gemeente krijgt van het Rijk. Elk jaar bepaalt het Rijk hoeveel arbeidsplaatsen een gemeente moet realiseren en hoe hoog de Rijksbijdrage is die daarvoor wordt verstrekt.
5
leidinggevende aanwezig op de werkvloer van het Sw-bedrijf. De werkgever betaald voor geleverde prestaties. 2.1.2
Taakstelling
Voor uitvoering van de Wsw legt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) jaarlijks een taakstelling op aan gemeenten. De taakstelling bestaat uit het realiseren van een bepaald aantal Wsw-dienstverbanden. Dit wordt aangeduid als Standaard Eenheden (SE) 2. De gemeente krijgt voor de uitvoering hiervan een rijksbijdrage; het Wsw-budget. Voor de uitvoering van de Wsw zijn de colleges van de gemeenten Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Spijkenisse en Westvoorne in 1972 de Gemeenschappelijke Regeling (GR) aangegaan. Het Sociaal werkvoorzieningsbedrijf De Welplaat is het uitvoeringsorgaan van deze GR. De Welplaat is een krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) ingesteld publiekrechtelijk lichaam. De Welplaat voert de taakstelling uit en vervult het werkgeversschap voor de Wsw-dienstverbanden. De Welplaat voert op dit moment de volgende taakstellingen uit: Taakstelling 2014 Waarvan door de
Waarvan door
(SE)
Welplaat (SE)
ander Sw-bedrijf 3
Bernisse
19,45
18,45
1
Brielle
23,94
22,94
1
Hellevoetsluis
86,97
82,52
4,45
Spijkenisse
287,47
248,24
39,23
Westvoorne
16,08
16,08
0
Subtotaal
433,91
388,23
45,68
Deelnemende gemeenten GR
Buitengemeenten Rotterdam
21,79
Schiedam
0,8
Subtotaal
22,59
Eindtotaal
410,82
2.1.3
Instroomstop
In het regeerakkoord is aangegeven dat de sociale werkvoorziening in haar huidige vorm ophoudt te bestaan. Dit betekent dat er vanaf 1 januari 2015 geen nieuwe instroom in de Wsw meer zal plaatsvinden. Dit geldt ook voor degenen die op de wachtlijst staan voor plaatsing bij het Sw-bedrijf. Wel krijgen zij voorrang voor plaatsing op een garantiebaan 4. Voor Wsw-ers die op 31 december 2014 een dienstverband hebben bij het Sw-bedrijf geldt dat hun rechten en plichten behouden blijven. Gemeenten blijven gewoon verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wsw. Pas als de laatste Wsw-werknemer met pensioen gaat, eindigt de Wsw. 2
Dit is het aantal fte vermenigvuldigd met de factor voor de ernst van de arbeidshandicap. Is de ernst van de arbeidshandicap vastgesteld op matig, dan vindt vermenigvuldiging van de fte plaats met 1. Is deze vastgesteld op ernstig, dan vindt vermenigvuldiging van de fte plaats met 1,25. 3 Gemeenten zijn ook financieel verantwoordelijk voor inwoners die bij andere gemeenten werken. 4 In het sociaal akkoord heeft het Kabinet met sociale partners afgesproken dat werkgevers tot het jaar 2026 125.000 extra banen creëren voor mensen met een arbeidsbeperking (100.000 banen in de marktsector en 25.000 bij de overheid). Dit zijn de garantiebanen.
6
Op dit moment zijn er landelijk circa 90.000 Wsw-plekken. De Welplaat voert in 2014 456,50 SE uit. Dit aantal zal volledig worden afgebouwd. Dit gaat in principe via natuurlijke uitstroom (pensionering, ziekte, verhuizing, beëindiging dienstverband, overlijden, etc.). Tegelijk daalt het budget dat gemeenten ontvangen voor de uitvoering van de Wsw. Er kan een verschil ontstaan tussen het tempo waarin het Wsw-bestand daalt en de daling van het budget van de gemeente. Hierdoor ontstaat een tekort op het Wsw-budget dat voor rekening en risico komt van de gemeente (zie paragraaf 2.4). 2.1.4
Consequentie voor de wachtlijst
Inwoners die nu op de wachtlijst Wsw staan vallen straks onder de Participatiewet en behoren tot de prioritaire doelgroep voor de Garantiebanen. Voor de gemeenten op Voorne-Putten is er op dit moment de volgende wachtlijstomvang: Wachtlijst per 31-12-2014 Bernisse
1
Brielle
0
Hellevoetsluis
3
Spijkenisse
0
Westvoorne
1
Voor deze groep geldt dat geen instroom meer mogelijk is in een Wsw-dienstbetrekking. 2.2
De verdeling van het budget voor Wsw ‘oude stijl’
Op het Wsw-budget wordt een dubbele bezuiniging doorgevoerd: •
het budget dat de gemeente per arbeidsplaats (SE) ontvangt daalt, en
•
het aantal arbeidsplaatsen (SE) waarvoor de gemeente budget krijgt, daalt.
2.2.1
Daling Wsw-budget
Op basis van de eerder door het Rijk aangekondigde krimp, daalt het budget naar verwachting als volgt:
Budget per SE
Budget 2014
Budget 2015
Budget 2016
Budget 2017
€ 26.003,50
€ 25.500
€ 24.900
€ 24.400
Uit het budget per SE worden het salaris, de begeleiding op de werkvloer en de benodigde aanpassingen van de werkplek gefinancierd. Uiteindelijk zal in 2020 enkel nog het salaris gefinancierd kunnen worden uit het Wsw-budget. Deze afname van het budget zal een stijging van het exploitatietekort van de Welplaat als gevolg hebben als geen andere maatregelen getroffen worden. Bij de berekening van de fictieve taakstelling voor 2015 hanteert de Rijksoverheid een beduidend hoger bedrag per SE, te weten € 26.617,71. Dit is het gevolg van een financiële meevaller, te weten een hogere landelijke daling van het aantal Wswarbeidsplaatsen dan verwacht. Het is nog niet bekend of dit een eenmalige meevaller is of dat deze meevaller doorwerkt in de jaren 2016 e.v. Voor de berekening van de fictieve taakstelling en het Wsw-budget per gemeente, gaan we voor 2015 uit van het hogere subsidiebedrag en voor de jaren erna van de eerder aangekondigde bedragen. Indien het voorlopige budget per SE wordt gehandhaafd, heeft dit een licht positief effect op het exploitatieresultaat van de Welplaat voor 2015.
7
2.2.2
Formule fictieve taakstelling
Op dit moment legt het Rijk voor de uitvoering van de Wsw jaarlijks een taakstelling op aan gemeenten. Deze bestaat uit het realiseren van een bepaald aantal SE. Hiervoor ontvangt de gemeente een geoormerkt rijksbudget. Vanaf 1 januari 2015 wordt geen taakstelling meer opgelegd. Het rijksbudget Wsw wordt dan onderdeel van het Participatiebudget. De gemeente ontvangt dan nog wel een budget voor uitvoering van de Wsw op basis van een ingeschat aantal SE. Dit noemt het Rijk de fictieve taakstelling Wsw. Voor het berekenen van de fictieve taakstelling hanteert het Rijk voor gemeenten met een taakstelling in 2014 groter of gelijk aan 100 SE – dat geldt voor de gemeente Spijkenisse- , de volgende formule voor respectievelijk 2015 en 2016: Fictieve taakstelling 2015
Gemeente x
= Verblijfkans 2015 * realisatie Wsw in 2014
Fictieve taakstelling 2016
Gemeente x
= Verblijfkans 2016 * realisatie Wsw in 2014
De verblijfkans is de kans dat een Wsw-werknemer werkzaam blijft bij het Sw-bedrijf. De verblijfkans verschilt per gemeente 5. Voor gemeenten met een definitieve taakstelling 2014 kleiner dan 100 SE – dat geldt voor de gemeenten Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne-, is de fictieve taakstelling voor 2015, gelijk aan de realisatie Wsw in 2014. Vanaf 2017 wordt de volgende standaardformule gehanteerd: Voor gemeenten met een definitieve taakstelling 2014 groter of gelijk aan 100 SE: Fictieve taakstelling jaar T
Gemeente x
= (Verblijfkans jaar T) * (realisatie Wsw in jaar T-2)
Voor gemeenten met een definitieve taakstelling 2014 kleiner dan 100 SE: Fictieve taakstelling jaar T
Gemeente x
= (Verblijfkans jaar T-1) * (realisatie Wsw in jaar T-
2)
T staat hier dan voor het lopende jaar. Met T-1 wordt bedoeld het vorige jaar, met T-2 twee jaar geleden. De fictieve taakstelling bepaalt uiteindelijk het aandeel van de gemeente uit het macroaandeel Wsw. De formule hiervoor is als volgt:
Aandeel in Wsw-budget jaar T
2.2.3
Gemeente x
=
Fictieve taakstelling jaar T
Gemeente x
Som Fictieve taakstelling jaar T
alle Gemeenten
Fictieve taakstelling gemeenten regio Voorne-Putten
De verblijfkans (VK) is voor Spijkenisse voor het jaar 2015 gesteld op 93%. Dit betekent dat Spijkenisse voor 2015 een budget ontvangt voor 93% van de taakstelling 2014. Dit betekent ook dat in 2015 direct een daling van 7% van het aantal SE zou moeten plaatsvinden. De daling zet zich in de jaren vanaf 2016 verder voort. Voor Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne is het budget voor 2015 gelijk aan de taakstelling voor 2014.
5
Afbouw van het Wsw-bestand, SEO, juni 2014. In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid.
8
Er wordt gesproken over de fictieve taakstelling (FTK) van Bernisse en Spijkenisse. Er is nog geen FTK en/of budget bekend voor Nissewaard. De ontwikkeling van de FTK is voor de gemeenten op Voorne-Putten naar verwachting als volgt (zie bijlage I voor ontwikkeling tot en met 2020): TK 2014
SE
FTK 2015
FTK 2016
FTK 2017
FTK 2018
SE
VK
SE
VK
SE
VK
SE
VK
Bernisse
19,45
19,45
100%
17,89
92%
16,53
85%
15,37
79%
Brielle
23,94
23,94
100%
22,50
94%
20,35
85%
18,43
77%
Hellevoetsluis
86,97
86,97
100%
81,75
94%
77,40
89%
71,32
82%
Spijkenisse
287,47
267,35 93%
247,22 86%
232,85 81%
218,48
76%
Westvoorne
16,08
16,08
15,45
14,63
13,99
87%
Totaal
433,91
413,79
100%
96%
384,81
91%
361,76
337,59
Het bijbehorende budget dat de gemeenten op Voorne-Putten ontvangen is voor de komende jaren als volgt: Budget 2014
Budget 2015
Budget 2016
Budget 2017
Budget per SE
€ 26.003,50
€ 26.617,71
€ 24.900
€ 24.400
Bernisse
€ 505.768
€ 517.714
€ 445.561
€ 403.393
Brielle
€ 622.524
€ 637.228
€ 560.340
€ 496.516
Hellevoetsluis
€ 2.261.524
€ 2.314.942
€ 2.035.620
€ 1.888.641
Spijkenisse
€ 7.475.226
€ 7.117.746
€ 6.155.883
€ 5.681.557
Westvoorne
€ 418.136
€ 428.013
€ 384.376
€ 357.040
Totaal
€ 11.283.179
€ 11.015.643
€ 9.581.779
€ 8.827.147
2.3
Verschil budget en aantal Wsw-werknemers
De FTK 2015 e.v. betekent dat het aantal SE moet dalen. Als we kijken naar het gemiddeld aantal beëindigde Wsw-dienstverbanden in de afgelopen jaren, zal de natuurlijke uitstroom langzamer verlopen dan de daling van het budget. Dit betekent dan ook dat er een tekort zal ontstaan.
Het verwachte tekort voor Brielle is als volgt: FTK
daling p/j
werkelijk SE
budget
Totale kosten
verschil
2014
23,94
0,00
23,94
2015
23,94
0,50
23,94
€ 637.228
2016
22,50
€ 637.228
€0
0,50
23,44
€ 560.340
€ 583.656
-€ 23.316
2017
20,35
0,50
22,94
€ 496.516
€ 559.736
-€ 63.220
2018
18,43
0,50
22,44
€ 438.724
€ 536.316
-€ 97.592
Te zien is dat dit een oplopend tekort op het Wsw-budget zou betekenen. Dit tekort komt ten laste van het Participatiebudget, waarvan het Wsw-budget per 1-1-2015 onderdeel is. Dit is verwerkt in de begroting van het Participatiebudget 2015 en meerjarenraming 2016 t/m 2018 voor Bernisse, Brielle en Spijkenisse. Dit geeft voor Brielle het volgende beeld: Begroting Wsw
2015
2016
Uitgaven
9
2017
2018
Salarislasten Wsw-ers
€ 637.228
€ 583.656
€ 559.736
€ 536.316
Totaal
€ 637.228
€ 583.656
€ 559.736
€ 536.316
Participatiebudget - deel Wsw
€ 637.228
€ 560.340
€ 496.516
€ 438.724
Participatiebudget - deel Werkdeel
€0
€ 23.316
€ 63.220
€ 97.592
Inkomsten
Totaal
€ 637.228
€ 583.656
€ 559.736
€ 536.316
Saldo WSW (tekort)
€0
€0
€0
€0
3.
Nieuwe doelgroep in de Participatiewet
Vanaf 1 januari 2015 is geen instroom meer mogelijk in de Wsw. Deze groep kan dan een aanvraag indienen voor een uitkering op grond van de Participatiewet. Vanwege de aanwezige voorliggende voorzieningen, zal een deel van de mensen die op dit moment instromen in de Wsw, straks niet instromen in de Participatiewet. Van 2009 t/m 2013 is jaarlijks het volgende aantal Wsw-indicaties gesteld door het UWV: Bernisse
Brielle
Spijkenisse
indicaties 2009
a
4
1
33
indicaties 2010
a
2
7
31
indicaties 2011
a
1
2
21
indicaties 2012
a
0
1
9
indicaties 2013
a
2
1
12
Gemiddeld
a
2
2
21
25
Om de verwachte instroom in de Participatiewet te kunnen berekenen, moet gekeken worden naar de inkomenssituatie van de groep aan wie een Wsw-indicatie is verstrekt. Voor Bernisse, Brielle en Spijkenisse in totaal is er het volgende beeld:
%
Aantal
Wajong-uitkering
19,03%
5
Wwb-uitkering
15,04%
4
Ziektewet
4,42%
1
WIA/WAO-uitkering
7,52%
2
WW-uitkering
7,96%
2
Overig
46,02%
12
Totaal
100%
25
Toelichting: •
De groep met een Wajong-uitkering is nog niet opgenomen in de nota Jonggehandicapten. Daar is alleen rekening gehouden met de groep die geen Wsw-indicatie krijgt. Deze groep zorgt voor een stijging van de doelgroep van de Participatiewet;
•
Voor de groep met een Wwb-uitkering geldt dat deze automatisch binnen de doelgroep van de Participatiewet valt. Dit zorgt niet voor een stijging van de doelgroep van de Participatiewet;
•
Voor de groepen met een Ziektewet-, WIA- en WW-uitkering geldt dat er sprake is van een voorliggende voorziening en daardoor geen recht zal ontstaan op een Participatiewetuitkering; 10
•
Voor de groep met overige inkomsten geldt dat een deel niet in aanmerking al komen voor een Participatiewetuitkering vanwege een partner met inkomsten. Er wordt aangenomen dat 50% van de groep in aanmerking komt voor een Participatiewetuitkering en daarmee zorgt voor een stijging van de doelgroep.
Bovenstaande zorgt in totaal voor een verwachte toename van de doelgroep van 11 personen op jaarbasis voor Bernisse, Brielle en Spijkenisse. Dit heeft voor de afdelingen Werk en Inkomen geen personele consequenties.
4.
Beschut werken ‘nieuwe stijl’
Om mensen met een arbeidshandicap aan de slag te helpen, krijgen gemeenten per 1 januari 2015 de mogelijkheid om mensen te plaatsen in de nieuwe voorziening beschut werken. Landelijk komen er op termijn 30.000 beschutte plekken. De opbouw van het beschut werken ‘nieuwe stijl’ loopt parallel aan de afbouw van de Wsw-plekken. 4.1
Voorziening onder de Participatiewet
Beschut werken ‘nieuwe stijl’ is per 1 januari 2015 een voorziening in de Participatiewet. Deze voorziening is bedoeld voor mensen die door hun lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding en aanpassingen van de werkplek nodig hebben, dat niet van een reguliere werkgever mag worden verwacht dat hij deze mensen in dienst neemt. Gemeenten zijn verplicht om beleid voor beschut werk vorm te geven en vast te leggen in een verordening. In de verordening stelt de gemeenteraad in elk geval vast: •
Op welke wijze wordt bepaald wie in een beschutte omgeving mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben;
•
Welke voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling worden aangeboden;
•
De wijze waarop de omvang van het aanbod van de voorziening wordt vastgesteld.
4.1.1
Hoe werkt het?
Met de voorziening beschut werk kan de gemeente mensen met een arbeidsbeperking een dienstbetrekking aanbieden. Aan het beschut werken ‘nieuwe stijl’ wordt een cao verbonden en dat aan degenen die op een beschut werkenplek werken een salaris wordt betaald ter hoogte van het wettelijke minimumloon (wml). De gemeente kan ervoor kiezen het werkgeverschap zelf uit te gaan voeren, dit te beleggen bij een organisatie of te organiseren bij een reguliere werkgever die de werkplek met de nodige begeleiding en aanpassingen (met ondersteuning door een gemeente) kan aanbieden. Degene die het werkgeverschap uitvoert, ontvangt de loonkostensubsidie. Voordat de gemeente beschut werk in kan zetten, moet de gemeente personen waar zij beschut werk voor in willen zetten voor een beoordeling beschut werk aan UWV voordragen. De gemeente besluit op basis van een voorselectie wie zij voordragen voor een beoordeling aan UWV. Alleen de gemeente kan iemand voordragen voor de beoordeling beschut werk door UWV. Een burger kan niet zelfstandig naar het UWV voor een beoordeling. Het UWV beoordeelt vervolgens, in opdracht van de gemeente, op basis van landelijke criteria of mensen tot de doelgroep beschut werk behoren en adviseert de gemeente daarover. Is de beoordeling beschut werk afgegeven door UWV, dan is de gemeente ook verplicht een dienstverband beschut werk aan te bieden. De beoordeling is 11
dus niet vrijblijvend. De gemeente kan in het beleid bepalen hoeveel personen jaarlijks maximaal voor een beoordeling beschut werken worden aangedragen. 4.2
Budget beschut werken ‘nieuwe stijl’
De financiering van de beschut werken plekken ‘nieuwe stijl’ bestaat uit twee onderdelen; 1. Budget
voor
begeleiding
–
dit
budget
wordt
toegevoegd
aan
het
Participatiebudget 2. Budget voor het financieren van het wml – dit budget wordt toegevoegd aan het Inkomensdeel. Per beschut werken plek ‘nieuwe stijl’ is een budget beschikbaar van € 24.500. Gemeenten ontvangen per medewerker beschut € 16.000 in het Inkomensdeel en € 8.500 in het gebundeld re-integratiebudget. De ontwikkeling van het budget voor begeleiding van beschut werken ‘nieuwe stijl’ voor de gemeenten in Voorne-Putten is naar verwachting als volgt: 2015
2016
2017
2018
2019
2020
Beg. beschut
€ 53.000
€ 173.000
€ 279.000
€ 369.000
€ 384.000
€ 474.000
Aantal plekken
6,24
20,35
32,82
43,41
45,18
55,76
Dit budget stijgt jaarlijks tot het maximum aantal beschut werkplekken is gerealiseerd. Dit zal naar verwachting rond de 145 plekken zijn. 4.3
Aantal plekken beschut werken ‘nieuwe stijl’
Voor de verdeling over de gemeenten op Voorne-Putten is de verdeling van de fictieve taakstelling (FTK) voor 2015 en 2016 aangehouden. Dit betekent dat het volgende aantal plekken Beschut Werken ‘nieuwe stijl’ (BWN) gerealiseerd zou moeten worden door de gemeenten voor 2015 en 2016 6: 2015
2016
2017
FTK
%
BWN
FTK
%
BWN
FTK
%
BWN
Bernisse
19,45
4,70%
0,29
17,89
4,65%
0,95
16,53
4,57%
1,50
Brielle
23,94
5,79%
0,36
22,50
5,85%
1,19
20,35
5,62%
1,85
Hellevoetsluis
86,97
21,02% 1,31
81,75
21,24%
4,32
77,40
21,40%
7,02
Spijkenisse
267,35
64,61% 4,03
247,22
64,25%
13,08
232,85
64,36%
21,13
Westvoorne
16,08
3,89%
0,24
15,44
4,01%
0,82
14,63
4,04%
1,33
Totaal
413,79 100%
6,24
384,81
100%
20,35
361,77
100%
32,82
Gemeenten hebben de beleidsvrijheid om te beslissen of en op welke manier en voor welke omvang beschut werk nieuwe stijl wordt aangeboden. De gemeenten op VoornePutten voeren de Wsw allen zelf uit en kunnen hier dan ook een afzonderlijke beleidskeuze in maken. Voor het bepalen van de omvang van het aantal voorzieningen beschut werken nieuwe stijl dat vanaf 1-1-2015 door de gemeente Brielle wordt aangeboden, worden twee opties toegelicht: 1. Volledige realisatie 2. Maximaal 1/3e van de jaarlijkse uitstroom uit de Wsw. Dit geeft het volgende beeld: 6
Het is niet mogelijk om dit voor de jaren 2018 e.v. te berekenen, omdat nog niet bekend is hoe de
fictieve taakstelling vanaf 2018 nog niet bekend is.
12
Optie 1: Volledige realisatie 2015
2016
2017
Plekken beschut werk
0,36
1,19
1,85
Uit I-deel
€ 5.772
€ 19.044
€ 29.540
Uit participatiebudget
€ 3.066
€ 10.117
€ 15.693
Optie 2: 1/3e van de jaarlijkse uitstroom uit de Wsw 2015
2016
2017
Plekken beschut werk
0,36
0,86
1,36
Uit I-deel
€ 5.772
€ 13.772
€ 21.772
Uit participatiebudget
€ 3.066
€ 7.316
€ 11.566
Het aanbieden van de voorziening beschut werken ‘nieuwe stijl’ betekent dat een dienstverband wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Dit dienstverband duurt in principe voort tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Zolang het dienstverband voortduurt, wordt de loonkostensubsidie gefinancierd uit het Inkomensdeel en de begeleiding uit het Participatiebudget. Het Participatiebudget zal in de komende jaren verder gaan krimpen. Indien beschut werken ‘nieuwe stijl’ volledig wordt ingevuld, betekent dit dan ook dat in de komende jaren een steeds groter deel van het Participatiebudget aangewend wordt voor de voorziening beschut werken ‘nieuwe stijl’ en er steeds minder budget overblijft voor de toeleiding naar de arbeidsmarkt van de huidige Wwb-doelgroep en de nieuwe doelgroep jonggehandicapten. De re-integratiemiddelen in het Participatiebudget zullen in de periode 2015 tot 2025 met circa 15% dalen. Dit met een toenemende doelgroep als gevolg van instroom van jonggehandicapten en de huidige Wsw-doelgroep in de Participatiewet, de verkorting van de WW-duur en de afbouw van de Ioaw. Het macro aantal Wsw-werkplekken zal teruglopen van 90.000 naar 30.000. Voorgesteld wordt in lijn hiervan en vanwege de daling van het Participatiebudget, jaarlijks maximaal één voorziening beschut werken ‘nieuwe stijl’ aan te bieden op elke drie plekken die jaarlijks vrijkomt doordat mensen de Wsw verlaten. Dit betekent dat, in elk geval in 2015 en 2016, minder voorzieningen beschut werken beschikbaar zullen zijn dan de groep met een arbeidsbeperking die in de Participatiewet zal instromen. Voor deze groep kunnen de bestaande re-integratieinstrumenten worden ingezet. Verder wordt voorgesteld jaarlijks middels de Werk Inkomen en Zorg (WIZ)-monitor en de jaarlijks vast te stellen begroting van het Participatiebudget te evalueren of het aantal voorzieningen beschut werken kan c.q. moet worden bijgesteld. 4.4
Uitvoerder
Geadviseerd wordt de uitvoering van beschut werken ‘nieuwe stijl’ voor het jaar 2015 te beleggen bij Sw-bedrijf de Welplaat. Aan de Welplaat wordt gevraagd het werkgeverschap uit te voeren, alsmede de uitvoering van het beschut werken zelf en de beoordeling van de inzet van de aanvullende voorzieningen als benoemd in paragraaf 3.6. Hiertoe wordt de Gemeenschappelijke Regeling ‘de Welplaat’ aangepast. Doordat het aantal plekken dat jaarlijks beschikbaar wordt gesteld voor beschut werken ‘nieuwe stijl’ is gemaximeerd, kan een wachtlijst ontstaan. Aan de Welplaat wordt gevraagd het beheer van de wachtlijst te voeren, conform de bepaling over de volgorde 13
van instroom op de beschikbare plekken. Voor de uitvoering vanaf 2016 e.v. wordt het onderzoek afgewacht dat op dit moment wordt uitgevoerd door Berenschot en Callant BV naar de inzet van de infrastructuur van de Welplaat in het arbeidsontwikkelbedrijf. 4.5
Doelgroep en omvang
Het is van belang om op te merken dat de Wsw oude stijl weliswaar wordt afgebouwd, maar de doelgroep voor een voorziening als deze blijft bestaan. Dit betekent dat er een groep mensen zal zijn die een beroep zal doen op de gemeente voor ondersteuning op het terrein van werk en inkomen. Aan een deel van deze groep kan de voorziening beschut werken ‘nieuwe stijl’ worden aangeboden. De rest van de groep zal op de reguliere wijze door de afdeling Werk begeleid worden naar de arbeidsmarkt. Bij verordening moet bepaald worden wie in aanmerking komt voor een beschut werken plek ‘nieuwe stijl’. Voorgesteld wordt de volgende volgorde te hanteren voor het voordragen voor een beoordeling beschut werken aan het UWV: 1. Leerlingen van het Vso cluster 3 2. Leerlingen van het Praktijkonderwijs 3. Uitkeringsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt die zijn ingedeeld op trede vier. Toelichting: Ad 1: Het betreft hier jongeren die deelnemen aan het Voortgezet speciaal onderwijs, cluster 3. Dit wordt in de regio Voorne-Putten verzorgd door het Vso Maarland 7. Motivatie voor het geven van voorrang is het garanderen van een doorlopende leerlijn. Wanneer een Wsw-dienstverband niet direct aansluit op de schoolcarrière, is de kans groot dat de leerling een groot deel van wat hij heeft geleerd vergeet. Bovendien is beschut werken voor de leerlingen van Vso Maarland het hoogst haalbare. Het gros van de leerlingen stroomt door naar de dagbesteding. Voor een aantal leerlingen geldt dat zij meer potentie hebben en beschut werken aankunnen. In lijn van het huidige beleid en de doelstelling van het Rijk om mensen met een arbeidsbeperking zo regulier mogelijk te laten werken, wordt daarom voorgesteld voorrang van instroom te geven aan leerlingen van het Voortgezet speciaal onderwijs (Vso) cluster 3. Ad 2: Het is ook mogelijk dat een leerling van het Praktijkonderwijs doorstroomt naar beschut werken. In de praktijk komt dit nauwelijks voor. Om de doorlopende leerlijn te garanderen, wordt voorgesteld na Vso cluster 3, voorrang te geven aan leerlingen van het praktijkonderwijs. Ad 3: Hierna komen uitkeringsgerechtigden met de grote afstand tot de arbeidsmarkt in aanmerking voor een voorziening beschut werken. Hierbij geldt dat de datum van besluitvorming door het UWV leidend is voor het aanbieden van een voorziening beschut werken nieuwe stijl. Doordat jaarlijks een beperkt aantal voorzieningen beschut werken ‘nieuwe stijl’ wordt aangeboden, kan er een wachtlijst ontstaan. Aan de Welplaat wordt gevraagd deze wachtlijst te beheren. Loopt de omvang van de wachtlijst teveel op, dan kan het aantal personen waarvoor een advies beschut werken wordt aangevraagd (tijdelijk) worden beperkt.
7
Deelnota IV Jonggehandicapten in de Participatiewet, besluitvorming door het college B&W op 2 september 2014.
14
4.6
Voorzieningen
Beschut werk kenmerkt zich door een hoge mate van (structurele) ondersteuning en aanpassing van het werk. Voorzieningen die regelmatig worden ingezet zijn aanpassing van de werkplek, begeleiding op de werkvloer (jobcoaching) en/of aanpassingen in taken, werktempo of arbeidsduur. Deze voorzieningen kunnen naast elkaar worden ingezet. De beoordeling van de benodigde inzet van de voorzieningen wordt als taak belegd bij de Welplaat. Voorgesteld wordt deze voorzieningen beschikbaar te stellen voor inzet bij beschut werken ‘nieuwe stijl’ en op te nemen in de Participatieverordening. Beschut
werken
is
in
theorie
bedoeld
voor
de
groep
mensen
een
dusdanige
arbeidsbeperking en dusdanige werkaanpassingen, dat reguliere arbeid niet mogelijk is. Het is bij de uitvoering van de Wsw gebleken dat werknemers hun arbeidsvaardigheden door ervaring, training en begeleiding toch verder kunnen ontwikkelen. Om doorgroei niet uit te sluiten, is het ook voor deze groep mogelijk om te kunnen worden gedetacheerd of begeleid
te
werken.
Hiervoor
kunnen
de
voorzieningen
als
opgenomen
in
de
Participatieverordening worden ingezet. Te denken valt aan o.a. proefplaatsing, no riskpolis en jobcoaching. 5.
Juridisch kader
5.1
Verordeningsplicht
De gemeenteraad moet in een verordening regels stellen over de voorziening beschut werk (artikel 8a lid 1 onderdeel e Participatiewet). In artikel 10b lid 4 Participatiewet is geregeld dat de gemeenteraad in ieder geval regels vaststelt over: •
De wijze waarop wordt bepaald welke personen in aanmerking komen voor de ambtshalve vaststelling van de voorziening beschut werken ‘nieuwe stijl’ (zie pararaaf 3.4);
•
De voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, die worden aangeboden om het beschut werk mogelijk te maken (zie paragraaf 3.5);
•
De wijze waarop de omvang van het aanbod van de voorziening beschut werk wordt vastgesteld (zie paragraaf 3.4).
Voorgesteld wordt het volgende artikel op te nemen in de Participatieverordening: Artikel 23.
Participatievoorziening beschut werken
1. Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon, zonder begeleiding op en aanpassingen van de werk, in dienst neemt. 2. Het college maakt uit de personen uit de doelgroep een voorselectie en wint bij het UWV advies in voor de beoordeling of zij uitsluitend in een beschutte omgeving
onder
aangepaste
omstandigheden
mogelijkheden
tot
arbeidsparticipatie hebben. 3. Om te bepalen aan welke personen uit de doelgroep namens het college een voorziening beschut werken wordt aangeboden, geldt de volgorde van plaatsing op de wachtlijst, waarbij de datum waarop het UWV een positief advies heeft afgegeven, bepalend is. 4. In afwijking van het derde lid wordt in de onderstaande volgorde voorrang gegeven aan; a.
leerlingen van het VSO cluster 3;
b.
leerlingen van het Praktijkcollege.
15
5. Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: a.
fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving;
b.
aanpassing van taken, werktempo of arbeidsduur;
c.
jobcoaching
6. Het college stelt jaarlijks maximaal 1/3e van de vrijgekomen arbeidsplaatsen, als gevolg
van
beëindigde
Wsw-dienstbetrekkingen,
beschikbaar
voor
de
participatievoorziening beschut werken. 7. Artikel twee, vijfde lid van deze verordening is overeenkomstig van toepassing op het zesde lid van dit artikel. De Participatieverordening met daarin de verwerking van dit artikel, wordt separaat ter besluitvorming aangeboden. 5.2
Effecten bestaand beleid
De invoering van de Participatiewet heeft effect op het bestaande beleid en de verordeningen. De effecten zijn als volgt: Wachtlijstverordening Wsw De instroomstop in de Wsw heeft als gevolg dat de verordening Doelgroepen WSW 2008 per 1 januari 2015 kan worden ingetrokken. De eventuele wachtlijst die kan ontstaan voor de voorziening van beschut werken ‘nieuwe stijl’ en de volgorde van instroom die de gemeente hanteert, wordt opgenomen in de Participatieverordening. Persoonsgebonden budget Wsw In de huidige Wsw bestaat de mogelijkheid om een persoonsgebonden budget (PGB) in te zetten. Hiervoor bestaat momenteel de verplichting bij verordening regels te stellen (artikel 7, tiende lid, Wsw). Deze verplichting vervalt per 1 januari 2015. Het al dan niet aanbieden van een PGB is vanaf dat moment een keuzemogelijkheid van het college B&W. Sinds de vaststelling van de verordening per 1 juli 2008 is nog nooit gebruik gemaakt van het PGB. Om deze reden wordt voorgesteld het PGB per 1 januari 2015 niet meer te hanteren als participatievoorziening. Gevolg hiervan is de intrekking van verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening Spijkenisse 2008 per 1 januari 2015. Detachering Ook in de Participatiewet blijft detacheren mogelijk. Wsw-ers die zijn gedetacheerd bij een
reguliere
werkgever
hebben
een
Wsw-dienstbetrekking.
Dit
is
een
arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Iemand die wordt gedetacheerd behoudt zijn Wsw-dienstbetrekking. De wettelijke rechten en plichten die met deze dienstbetrekking samenhangen, blijven van toepassing. Wordt een detachering beëindigd, dan kan het Swbedrijf deze mensen opnieuw detacheren of een beschutte werkplek aanbieden binnen het Sw-bedrijf. Begeleid werken en terugkeergarantie Onder de huidige Wsw kunnen Wsw-werknemers ook begeleid werken. In dat geval treedt de werknemer in dienst bij de werkgever. Om mensen met een Wswdienstbetrekking te stimuleren een begeleid werken dienstbetrekking te accepteren, geeft de Participatiewet gemeenten de mogelijkheid om een terugkeergarantie aan te bieden. Dit betekent feitelijk dat aan iemand die – op dit moment geldt een periode van maximaal drie jaar - buiten het Sw-bedrijf heeft gewerkt en waarvan de begeleid werkendienstbetrekking wordt beëindigd, met voorrang op de wachtlijst kan terugkeren in een Wsw-dienstbetrekking. 16
Deze mogelijkheid blijft bestaan. Voorgesteld wordt dit beleid ongewijzigd voort te zetten om begeleid werken zoveel mogelijk te stimuleren. Beleidsregels de Welplaat Voor de uitvoering van de taken die de colleges B&W van Voorne-Putten hebben belegt bij de Welplaat, hanteert de Welplaat uitvoeringsbeleid. Het betreft regels over het wachtlijstbeheer,
omvang
van
dienstbetrekkingen,
aanvang-
en
einde
dienstbetrekkingen, maar ook de verwachtingen ten aanzien op opleidingen, training en detachering en begeleid werken. De wetswijzigingen worden door de Welplaat verwerkt in het uitvoeringsbeleid.
17
Bijlage I
Ontwikkeling taakstelling en budget Wsw ‘oude stijl’
Ontwikkeling taakstelling Wsw ‘oude stijl’: TK2014 SE
VK %
FTK 2015 SE
VK
FTK 2016
VK
%
FTK 2017
VK
%
FTK 2018
VK
%
FTK 2019
%
VK
FTK 2020
%
Bernisse
19,45
100
19,45
92
17,894
85
16,5325
79
15,3655
74
14,393
69
13,4205
Brielle
23,94
100
23,94
94
22,5036
85
20,349
77
18,4338
72
17,2368
65
15,561
Hellevoetsluis
86,97
100
86,97
94
81,7518
89
77,4033
82
71,3154
77
66,9669
71
61,7487
Spijkenisse
287,47
93
267,3471
86
247,2242
81
232,8507
76
218,4772
71
204,1037
66
189,7302
Westvoorne
16,08
100
16,08
96
15,4368
91
14,6328
87
13,9896
83
13,3464
78
12,5424
Totaal
433,91
95
413,7871
89
384,8104
83
361,7683
78
337,5815
73
316,0468
68
293,0028
Budgetontwikkeling Wsw ‘oude stijl’: Wsw-budget 2014
Wsw-budget 2015
Wsw-budget 2016
Wsw-budget 2017
Wsw-budget 2018
Wsw-budget 2019
Wsw-budget 2020
Budget per SE
€ 26.003,50
€ 26.617,71
€ 24.900
€ 24.400
€ 23.800
€ 23.200
€ 22.700
Bernisse
€ 505.768,08
€ 517.714
€ 445.560,60
€ 403.393,00
€ 365.698,90
€ 333.917,60
€ 304.645,35
Brielle
€ 622.523,79
€ 637.228
€ 560.339,64
€ 496.515,60
€ 438.724,44
€ 399.893,76
€ 353.234,70
Hellevoetsluis
€ 2.261.524,40
€ 2.314.942
€ 2.035.619,82
€ 1.888.640,52
€ 1.697.306,52
€ 1.553.632,08
€ 1.401.695,49
Spijkenisse
€ 7.475.226,15
€ 7.116.168
€ 6.155.882,58
€ 5.681.557,08
€ 5.199.757,36
€ 4.735.205,84
€ 4.306.875,54
Westvoorne
€ 418.136,28
€ 428.013
€ 384.376,32
€ 357.040,32
€ 332.952,48
€ 309.636,48
€ 284.712,48
Totaal
€ 11.283.178,69
€ 11.014.065
€ 9.581.778,96
€ 8.827.146,52
€ 8.034.439,70
€ 7.332.285,76
€ 6.651.163,56