Uitstroomprofielen vso:
afsluiting en overgang
1
Voorwoord De nieuwe wetgeving voor het voortgezet speciaal onderwijs houdt onder meer in dat het onderwijs wordt ingericht in drie uitstroomprofielen. Als leerlingen aan het einde van hun vso-periode de overstap naar de volgende fase maken, is het van belang dat zij daarbij kunnen beschikken over de juiste documenten. Deze brochure biedt informatie over de verschillende uitstroomprofielen die vso-scholen kunnen inrichten en de documenten die daarmee verband houden. Februari 2013
Inhoud 1. Inzicht in verplichtingen en mogelijkheden 3 2. De wegen naar een diploma 5 3. Samenwerken in de uitvoering: 8 niet zonder overeenkomst 3.1 Bijzondere routes naar een diploma 9 3.2 Het overgangsdocument 13 3.3 Het portfolio als extra optie 14 3.4 Informatie handzaam in beeld 14
Edunova Auteur Jelle Bosch Februari 2013 Drukwerk: Drukkerij Jan Evers BV, De Meern
2
1. Inzicht in verplichtingen en mogelijkheden De inzet van de nieuwe wetgeving kwaliteit (v)so is een kwaliteitsverbetering van het voortgezet speciaal onderwijs met als doel de participatie van leerlingen met een beperking in de maatschappij te vergroten en onnodig een beroep op een uitkering te voorkomen. Invoering van de wet vindt plaats op 1 augustus 2013. Effectieve participatie wordt makkelijker als leerlingen hun overstap naar vervolgonderwijs, arbeidsmarkt of dagbesteding kunnen onderbouwen met de juiste documenten, zoals diploma’s, erkende certificaten of een overgangsdocument. Deze brochure probeert inzicht te bieden in welke documenten scholen leerlingen minimaal moeten meegeven als zij uitstromen uit het voortgezet speciaal onderwijs en aan welke voorwaarden deze moeten voldoen. Voor de verplichte documenten zijn modellen, dan wel inhoudelijke eisen voorgeschreven, welke toegelicht worden. Krijgt iedere leerling dezelfde documenten? Na invoering van de wetgeving dient het voortgezet speciaal onderwijs ingericht te zijn in drie uitstroomprofielen: vervolgonderwijs, arbeidsmarktgericht en dagbesteding. Dit betekent overigens niet dat elke school alle drie de profielen moet aanbieden. Inhoudelijk zijn er natuurlijk verschillen, maar door de vorm en opbouw van de kerndoelen wordt geprobeerd gelijksoortigheid te realiseren. De kerndoelen van de 3 profielen zijn onderling afgestemd en afgeleid van de kerndoelen onderbouw in het regulier voortgezet onderwijs. Het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO heeft in nauw overleg met het onderwijsveld inhoudelijk invulling gegeven aan de kerndoelen. De kerndoelen zijn te vinden op www.slo.nl. Behoudens de inhoudelijke invulling heeft ieder van de drie uitstroomprofielen zijn eigen kenmerken. Bij afronding krijgen leerlingen per profiel dan ook verschillende soorten documenten. Profiel vervolgonderwijs Het onderwijs in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs is gericht op het behalen van een regulier diploma voortgezet onderwijs (vo). Hiermee krijgen leerlingen toegang tot vervolgonderwijs. Vso-scholen die dit uitstroomprofiel aanbieden, moeten dit doen volgens de bepalingen uit de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) voor de schoolsoorten vwo, havo, mavo (vmbo-t) en vbo (vmbo-b en vmbo-k1). De leerlingen volgen in dit profiel het reguliere vo-programma. Voor de onderbouw van het uitstroomprofiel vervolgonderwijs gelden de kerndoelen onderbouw vo met, waar nodig, aanpassingen aan de beperking van de leerling. De leergebiedoverstijgende kerndoelen daarentegen gelden voor de hele schoolperiode. Arbeidsmarktgericht profiel Het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel bereidt leerlingen voor op een baan op de arbeidsmarkt. Het kan hier ook gaan om de beschermde arbeidsmarkt, zoals sociale werkvoorziening. Dit uitstroomprofiel biedt eindonderwijs en is niet gericht op het behalen van een diploma en doorstroming naar vervolgonderwijs. Het gaat om leerlingen die niet in staat zijn een startkwalificatie2 te halen, maar die wèl kunnen werken in functies onder het niveau van de assistent-opleiding, mbo niveau 13. Als voorbereiding op de praktijk is een 1
Artikelen 10, 10b, 10b1 tot en met 10b8, 10b9, eerste en tweede lid, 10d, 11a tot en met 11f, 12 tot en met 15, 22 en 24 WVO.
2
Startkwalificatie: minimaal een diploma op havo-niveau of mbo niveau 2
3
Inmiddels ligt er een voorstel van de minister van OVW betreffende ‘Actieplan mbo ‘Focus op Vakmanschap 2011_2015’, waarin wordt voorgesteld om niveau 1 van het mbo, inclusief de Arbeidsmarktkwalificerende assistent-opleiding te vervangen door de ‘Entreeopleiding’.
3
stage in dit uitstroomprofiel verplicht. Voor dit profiel zijn er naast kerndoelen voor de verschillende vakgebieden ook leergebiedoverstijgende kerndoelen en kerndoelen gericht op de voorbereiding op arbeid. Het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel werkt toe naar het behalen van referentieniveau 1F voor Nederlands en rekenen. Profiel dagbesteding Het uitstroomprofiel dagbesteding is bedoeld voor leerlingen die uitstromen naar een vorm van al dan niet arbeidsmatige dagactiviteiten. Het gaat hier om leerlingen, die niet in staat zijn zelfstandig op de arbeidsmarkt te participeren, ook niet op de beschermde arbeidsmarkt. Het onderwijs in dit uitstroomprofiel bereidt leerlingen voor op het zo zelfstandig mogelijk functioneren in vormen van dagbesteding, die zo mogelijk arbeidsmatig worden ingevuld. Het is gericht op persoonlijkheidsvorming en sociale competenties en de redzaamheid van leerlingen in de toekomstige woon-, leef- en werksituatie. Ook voor dit profiel zijn er kerndoelen voor de verschillende vakgebieden, leergebiedoverstijgende kerndoelen en kerndoelen gericht op de voorbereiding op vormen van dagbesteding. Diploma, getuigschrift, overgangsdocument Alleen in het profiel vervolgonderwijs ontvangen leerlingen, als zij voldoen aan de daarvoor gestelde eisen, een regulier vo-diploma. Aan leerlingen, die de profielen arbeidsmarktgericht en dagbesteding doorlopen hebben, wordt een vso-getuigschrift uitgereikt, alsmede een overgangsdocument. De wegen naar een regulier vo-diploma, maar ook de inhoud, eisen en voorwaarden voor het vso-getuigschrift en het overgangsdocument worden in deze brochure nader toegelicht. Voorbeelden en informatie Daar waar deze brochure ingaat op de achtergronden, eisen en voorwaarden voor de diverse documenten en modellen, zijn voorbeelden daarvan beschikbaar op de websites van het Kenniscentrum Arbeidstoeleiding Nederland( www.hetkan.info), de PO-raad (www.poraad.nl), de Stichting Leerplanontwikkeling( www. slo.nl) en de site van passend onderwijs (www.passendonderwijs.nl). SLO heeft per uitstroomprofiel ook een handreiking voor scholen ontwikkeld, de zogenaamde bouwstenennotities. Deze notities bieden schoolleiding en inhoudelijk management in het vso handreikingen bij de inrichting van uitstroomprofielen. Zij bieden suggesties om op schoolniveau te werken aan de operationalisering van de nieuwe wetgeving. De notities zijn in nauwe samenwerking met het veld tot stand gekomen. Zij geven voorbeeldmatige uitwerkingen en verwijzen naar bruikbare instrumenten en bronnen. De notities zijn te downloaden via www.slo.nl, www.poraad.nl en www.passendonderwijs.nl. Documenten: een overzicht In de nieuwe wetgeving wordt gesteld dat alle leerlingen aan het eind van het vso-onderwijs een diploma of getuigschrift ontvangen. Voor leerlingen in de uitstroomprofielen arbeidsmarktgericht en dagbesteding is dit een vso-getuigschrift, voor de leerlingen in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs, die de examens met goed gevolg hebben afgelegd, is dit een regulier vo-diploma. Daarnaast schrijft de nieuwe wetgeving voor, dat alle vso-leerlingen in de uitstroomprofielen arbeidsmarktgericht en dagbesteding bij het verlaten van de vso-school een overgangsdocument meekrijgen met informatie over kennis, vaardigheden, mogelijkheden en beperkingen van de leerling. Voor leerlingen in het profiel vervolgonderwijs die naar een andere vo-school gaan of naar het mbo, heeft het onderwijskundig rapport deze functie. Voor leerlingen die uitstromen naar een HBO- of WO-opleiding geldt niet de verplichting tot het opstellen van een onderwijskundig rapport of overgangsdocument.
4
Optioneel kunnen scholen werken met een portfolio, waarin leerlingen certificaten of andere bewijsstukken van geleverde prestaties verzamelen en deze gebruiken om de overstap naar een vervolgvoorziening te faciliteren. Tabel 1 In tabel 1 zijn de documenten per profiel opgenomen Profiel
Voorgeschreven documenten Diploma / getuigschrift
overgansdocumenten
Optionele documenten
Vervolgonderwijs
regulier vo-diploma
(onderwijskundig rapport)
portfolio
Arbeidsmarktgericht
vso-getuigschrift
overgangsdocument
portfolio
Dagbesteding
vso-getuigschrift
overgangsdocument
portfolio
2. De wegen naar een diploma Het onderwijs in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs is gericht op het behalen van een diploma voortgezet onderwijs. In het stroomschema (Figuur 1) vindt u de verschillende mogelijkheden voor vso-scholen om leerlingen in dit profiel te diplomeren, zoals deze van kracht zullen zijn na invoering van de nieuwe wetgeving. Figuur 1 vwo Profiel vervolg onderwijs
Diploma
aangewezen school
havo
Extraneus
mavo / vmbo
Staatsexamen
vbo / vmbo bl/kl
vavo
Aanwijzing voor zelfstandig examineren Na invoering van de nieuwe wetgeving is het voor vso-scholen mogelijk een aanwijzing aan te vragen om zelfstandig vo-examens af te nemen en het vo-diploma uit te reiken. Om aangewezen te mogen worden dient de school een verzoek in bij de minister. Om voor aanwijzing in aanmerking te komen moet de school voor vso voldoen aan dezelfde eisen, die ook gesteld worden aan een reguliere school voor voortgezet onderwijs. Het verkrijgen van een aanwijzing is aan strikte voorwaarden gebonden en brengt extra kosten en moeiten met zich mee: kosten en moeiten voor (het verkrijgen van) de bevoegdheden van de docenten, kosten voor inrichting en uitvoering van de school- en centrale examens en andere kosten om te voldoen aan de inrichtingseisen. Schaalgrootte (op schoolniveau of bestuursniveau) is daarvoor een belangrijke indicator. Het zal slechts voor een beperkt aantal scholen de moeite waard zijn om deze investering aan te gaan. In 2012 is reeds een informatietraject gestart om scholen te helpen bij het maken van een keuze. De eisen voor aanwijzing zijn in het onderstaande overzicht (tabel 2) op een rij gezet. Inmiddels is de aanvraagprocedure beschikbaar voor vso-scholen t.b.v. verstrekking van een aanwijzing als exameninstelling voortgezet onderwijs. Deze procedure is te downloaden via www.lecso.nl of www.cfi.nl.
5
Tabel 2 Aangewezen school
Schoolsoorten
vwo – havo – mavo – vbo
Onderwijsaanbod
Verplicht aanbod per onderwijssoort: Alle schoolsoorten: kerndoelen onderbouw in de eerste 2 jaren van het onderwijs havo – vwo : alle profielen in de bovenbouw mavo
: alle sectoren in de bovenbouw
vbo
: beide beroepsgerichte leerwegen (basis en kader)
Aanvullende leergebiedoverstijgende kerndoelen, gericht op sociale competenties, persoonlijkheidsvorming en het omgaan met de beperking Onderwijsprogramma
Volledig zelfstandige uitvoering
Examenprogramma
Volledig zelfstandige uitvoering op basis van eigen examenreglement en Programma van Toetsing en Afsluiting (zie hieronder ‘box’ Examenreglement en Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA))
Examinering
Zelfstandig
Bevoegdheid docenten
1e en 2e graads onderwijsbevoegdheid verplicht
Box 1 Examenreglement en Programma van Toetsing en Afsluiting ( PTA) Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs stelt een examenreglement vast. Het examenreglement bevat in elk geval informatie over de maatregelen, alsmede regels met betrekking tot de organisatie van het eindexamen, de gang van zaken tijdens het eindexamen, de herkansing van het schoolexamen en de samenstelling en het adres van de commissie van beroep. Ten aanzien van de herkansing wordt in elk geval bepaald, in welke gevallen een herkansing mogelijk is. Ook kan worden bepaald dat tot die gevallen kunnen behoren gevallen dat de kandidaat door ziekte of ten gevolge van een bijzondere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid, niet in staat is geweest aan de desbetreffende toets deel te nemen. Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs stelt jaarlijks voor 1 oktober een programma van toetsing en afsluiting vast, dat in elk geval betrekking heeft op het desbetreffende schooljaar. In het programma wordt in elk geval aangegeven welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst, de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen, de wijze waarop het schoolexamen plaatsvindt, de tijdvakken waarbinnen de toetsen van het schoolexamen aanvangen, de herkansing daaronder mede begrepen, de wijze van herkansing van het schoolexamen, alsmede de regels voor de wijze waarop het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt. De eindexamenprogramma’s worden per vak uiteindelijke beschreven in drie documenten: 1. Het examenprogramma (vastgesteld door de minister) dat wordt beschreven in exameneenheden; 2. De syllabus voor het centraal examen waarin een specificatie wordt gegeven van de exameneenheden die getoetst worden in het centraal examen. Deze staat op www.examenblad.nl; 3. Het programma van toetsing en afsluiting, waarin het schoolexamen beschreven is.
Examineren zonder aanwijzing Zoals dat ook nu al het geval is, blijft het ook na invoering van de nieuwe wetgeving mogelijk voor vso-scholen om in samenwerking (symbiose) met het regulier onderwijs hun onderwijs- en/of examenprogramma vorm te geven. Vso-scholen hoeven dan niet de status van aangewezen school aan te vragen. Voor uiteindelijke diplomering zijn voor een niet aangewezen school twee mogelijkheden beschikbaar.
6
Extraneusregeling De eerste mogelijkheid is dat de leerling van de vso-school als extraneus voor het examen bij de reguliere school wordt ingeschreven. De leerling volgt dan het volledige Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) bij de reguliere school en ontvangt, bij goed gevolg, het diploma van de reguliere school. Staatsexamen De tweede mogelijkheid is dat de vso-school, al dan niet in samenwerking met een reguliere vo-school, de leerling voorbereidt op het staatsexamen. Het staatsexamen wordt afgenomen door het College van Examens en kent, anders dan het PTA van een reguliere school, slechts een commissie-examen en soms ook een centraal schriftelijk examen. Staatsexamen is alleen mogelijk voor theoretische vakken. Het is derhalve niet mogelijk een volledig dipoma vmbo basisberoeps of kaderberoeps via staatsexamens te behalen. Het examen voor het praktijkdeel van deze opleidingen moet in samenwerking met een school voor regulier vmbo uitgevoerd worden4 5. In tabel 3 zijn de voorwaarden opgenomen voor de examenvarianten extraneus en staatsexamen. Tabel 3 Niet aangewezen school
Schoolsoorten
vwo – havo – mavo – vbo
Onderwijsaanbod
Geen verplichtingen qua profielen, sectoren of leerwegen. Inrichtingsvoorschriften regulier vo zijn van kracht.
Onderwijsprogramma
Zelfstandig of in symbiose met reguliere school voor voortgezet onderwijs of een instelling voor educatie en beroepsonderwijs.
Examenprogramma
Zelfstandig als voorbereiding op staatsexamen of volgens het PTA (zie ‘box’ Examenreglement en Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA)) van de school waarmee in symbiose wordt gewerkt.
Examinering
Via staatsexamen (uitsluitend mogelijk voor vwo, havo, mavo en vbo voor de cognitieve vakken). Als extraneus bij een reguliere school voor vo (mogelijk voor alle schoolsoorten).
Bevoegdheid docenten
Bevoegdheid basisonderwijs volstaat.
Symbiose met een reguliere school voor voortgezet onderwijs moet te allen tijde plaats vinden op basis van een symbiose-overeenkomst (hierover verderop in deze brochure meer).
Informatie op een rij Voor de bovenstaand beschreven routes naar een diploma, maar ook voor de later in deze brochure beschreven route naar een diploma via het vavo (voortgezet algemeen onderwijs voor volwassenen), heeft SLO drie routeboekjes ontwikkeld. Deze routeboekjes kunnen vso-scholen en met name schoolleidingen 4 Op basis van informatie van de Examendienst bestaat de mogelijkheid dat leerlingen die gezakt zijn voor een volledig diploma vmbo-b of vmbo-k alsnog dit diploma via staatsexamen kunnen behalen. Hieraan zitten als voorwaarden verbonden dat leerlingen minimaal het praktijkgedeelte van het examen voldoende hebben afgesloten en dat leerlingen ingeschreven staan bij een mbo-opleiding. Leerlingen kunnen dan door examinering van één of meer theoretische vakken via staatsexamen alsnog voldoen aan de volledige diploma-eis. 5 Voor leerlingen die niet in staat zijn onderwijs in symbiose te volgen zou dit betekenen dat het niet mogelijk is aan staatsexamens voor alleen de theorievakken deel te nemen. Er zijn inmiddels signalen, op basis van een brief van Staatssecretaris Dekker, dat er mogelijk wijzigingen komen in het Examenbesluit, waardoor het voor vso-leerlingen toch mogelijk wordt voor één of meer theoretische vakken vmbo basisberoeps of kaderberoeps staatsexamen te doen.
7
helpen bij de organisatie van trajecten, die gericht zijn op diplomering van de vso-leerlingen. De routeboekjes gaan in op zaken waar scholen mogelijkerwijs tegenaan lopen en welke oplossingsrichtingen worden gesuggereerd op het domein van het leerplan, de competenties van medewerkers, de organisatie van dergelijke trajecten en de financiën. De routeboekjes zijn te downloaden via de site van het SLO (www.slo.nl ).
3. Samenwerken in de uitvoering: niet zonder overeenkomst Met de komst van de nieuwe wetgeving voor het (v)so worden bestaande mogelijkheden tot samenwerking met reguliere scholen voor voortgezet onderwijs en instellingen voor educatie en beroepsonderwijs verder uitgebreid. Deze samenwerking dient altijd te geschieden op basis van een overeenkomst tot samenwerking, zoals dat nu ook al bij wet geregeld is. In beginsel zijn er twee vormen van samenwerking te onderscheiden: Samenwerking vso-school en reguliere school voor vo (model 1) Dit betreft de samenwerking tussen een vso-school en een reguliere school voor vo bij de uitvoering van het programma en/of de examinering in het profiel vervolgonderwijs. Op deze samenwerking, ook wel bekend als symbiose, zijn de artikelen 11 en 12 van het huidige Onderwijskundig Besluit WEC6 van toepassing. De voorwaarden waaraan de overeenkomst op basis waarvan het symbioseonderwijs wordt uitgevoerd, moet voldoen zijn7: • Voor symbiose is vereist dat tussen het bevoegd gezag van een school en het bevoegd gezag van een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor voortgezet onderwijs, een andere school voor vso of een instelling voor educatie en beroepsonderwijs een schriftelijke overeenkomst inzake de uitvoering daarvan wordt gesloten: a) de termijn waarvoor de overeenkomst is aangegaan; b) de vakken waarin de leerling, dan wel de leerlingen van de school onderwijs zullen ontvangen op de basisschool, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor voortgezet onderwijs of de instelling voor educatie en beroepsonderwijs; c) het aantal lesuren per week dat per vak als bedoeld in onderdeel b, ten minste zal kunnen worden geboden; d) de afspraken welke worden gemaakt inzake de aanwezigheid bij de lessen van een leraar van de school; e) of en zo ja, welk bedrag voor door de leerling, dan wel de leerlingen van de school verbruikte materialen jaarlijks aan het bevoegd gezag van de basisschool, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor voortgezet onderwijs of de instelling voor educatie en beroepsonderwijs zal worden betaald; f) of en zo ja, welk bedrag voor het gebruik van de lokalen van de basisschool, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor voortgezet onderwijs of de instelling voor educatie en beroepsonderwijs jaarlijks aan het bevoegd gezag van die school of inrichting zal worden betaald. Op grond van deze voorwaarden is een modelovereenkomst opgesteld, die scholen kunnen invullen met hun eigen symbioseafspraken. Deze modelovereenkomst kan gedownload worden van www.hetkan.info of www.lecso.nl 6 Besluit van 18 september 1985, houdende voorschriften van onderwijskundige aard voor het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs. 7 Dit zijn de voorwaarden uit het Onderwijskundig Besluit WEC, zoals dat op dit moment (februari 2013) van kracht is. Mogelijk vinden er nog aanpassingen plaats aan deze voorwaarden naar aanleiding van de nieuwe wetgeving.
8
De inspectie gaat ervan uit dat het aantal uren buiten de vso-school ten hoogste 60% bedraagt van het aantal uren waarin de school gemiddeld per week onderwijs verzorgt. Als er meer uren worden verzorgd door de andere school, dan geldt het uitgangspunt ‘pas toe of leg uit’. Samenwerking vso-school en instelling voor bve8 (roc of aoc) (model 2) Dit behelst de samenwerking tussen een vso-school en een instelling voor educatie en beroepsonderwijs voor de uitvoering van de bijzondere leerroutes naar een diploma (assistent-opleiding of vavo). Naar analogie van artikel 25a van de Wet op het Voortgezet Onderwijs is het mogelijk voor vso-scholen met het profiel vervolgonderwijs die deze bijzondere routes inzetten, een vergelijkbare samenwerking met een instelling voor educatie en beroepsonderwijs aan te gaan, met als doel9: a. leerlingen met bijzondere leerroutes beter in staat te stellen een diploma te behalen; b. leerlingen meer kansen te geven om vervolgonderwijs met gunstig resultaat te volgen; c. onderwijsvoorzieningen doelmatiger te gebruiken. In een overeenkomst, waarin deze samenwerking beschreven staat, is minimaal opgenomen: a. het doel van de samenwerking; b. de doelgroep; c. de wijze waarop wordt nagegaan of het doel wordt bereikt; d. het onderwijsprogramma dat volgens de samenwerking wordt vormgegeven; e. in geval van overdracht van een deel van de bekostiging de omvang en de bestemming van de over te dragen middelen; f. een regeling voor de beslechting van geschillen tussen partijen over de uitvoering van de overeenkomst. Een model van deze overeenkomst is te vinden op www.hetkan.info of www.lecso.nl.
3.1 Bijzondere routes naar een diploma Voor vso-leerlingen binnen het profiel vervolgonderwijs, die volgens het bevoegd gezag gebaat zijn bij een andersoortige aanpak, zijn er twee alternatieve routes naar een diploma. Voor leerlingen vanaf 16 jaar is het mogelijk om in samenwerking met een instelling, waar voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) wordt verzorgd, examens voor vakken te ‘sprokkelen’ of een volledig programma te volgen. Een samenwerkingsovereenkomst met de instelling, met daarin afspraken over de (examen) onderdelen die bij de vavo-instelling uitgevoerd worden, is voorwaardelijk. De voorwaarden voor een dergelijke overeenkomst zijn al eerder beschreven 10. Voor sommige vso-leerlingen die de basisberoepsgerichte leerweg in het vmbo volgen blijkt na twee jaar 8
Bve is de afkorting van ‘beroepsonderwijs en volwasseneneducatie’
9 De WVO is hier niet onverkort van kracht. Hier wordt slecht verwezen naar verwante artikelen uit de WVO als voorbeeld.
Precieze voorwaarden voor samenwerking met instellingen voor educatie en beroepsonderwijs worden nog uitgewerkt door het ministerie van OCW.
10 Op basis van de Nota van Wijzigingen, welke is opgesteld naar aanleiding van besprekingen rond het wetsvoorstel kwaliteit (v)so, kunnen leerlingen reeds vanaf 1 augustus 2012 deelnemen aan vavo-examens.
9
onderbouw dat zij niet in staat zullen zijn een vmbo-diploma te behalen. Voor hen kan het bevoegd gezag de mogelijkheid bieden een assistent-opleiding te volgen op niveau 1 van het mbo 11. Deze is bedoeld voor leerlingen die moeite hebben met de meer schoolse aanpak van het vmbo-programma, maar gebaat zijn bij het meer praktijkgerichte karakter van de assistent-opleiding. Het onderwijsprogramma dat de leerling volgt is het mbo-programma van de assistent-opleiding. De assistent-opleiding in het vso is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van vso-school en mbo-instelling. De leerling blijft ingeschreven bij de vso-school, de mbo-instelling is verantwoordelijk voor de examinering. Docenten die de assistent-opleiding uitvoeren moeten voldoen aan de bekwaamheidseisen voor docenten in het vmbo en de bve-sector. De afspraken die een school maakt met een instelling voor mbo dienen vastgelegd te zijn in een samenwerkingsovereenkomst volgens model 2, zoals eerder in deze brochure beschreven. Geen diploma, wel certificaten In het arbeidsmarktgerichte profiel en het profiel dagbesteding halen leerlingen geen diploma. Wel kunnen leerlingen hier certificaten behalen om hun kansen op de arbeidsmarkt of in het maatschappelijk veld te vergroten. Hier kan een onderscheid gemaakt worden tussen meer praktijkgerichte certificaten en meer theoretische certificaten. Praktijkcertificaten Om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten zijn leerlingen gebaat bij certificaten die hun kennis of vaardigheden in een bepaald vakgebied bewijzen. Deze certificaten winnen aan waarde, naarmate zij meer door de branche erkend worden. Diverse partijen bieden op de branche gerichte en door de branche erkende cursussen, met bijbehorende certificaten aan, die leerlingen vakmatig voorbereiden op een beroep. Eventueel behaalde certificaten dienen vermeld te worden op het vso-getuigschrift. Theoriecertificaten Als een volledig diploma niet tot de mogelijkheden behoort, is het voor leerlingen toch belangrijk om theoretische (deel)certificaten te behalen voor algemene vakken als Nederlands, rekenen of Engels. Daarmee kunnen leerlingen immers laten zien dat ze op dat gebied aantoonbaar vaardig zijn. Het aantonen van deze vaardigheid kan via de verschillende niveaus van de Kwalificatiestructuur Educatie (KSE) en de Kwalificatiestructuur Beroepsonderwijs (KSB). De relatie en doorstroom tussen beide is in figuur 2 weergegeven, waarbij de 4 KSB-niveaus de 4 niveaus binnen het mbo vertegenwoordigen.
11 Inmiddels ligt er een voorstel van de minister van OCW betreffende ‘Actieplan mbo ‘Focus op Vakmanschap 2011_2015’, waarin wordt voorgesteld om niveau 1 van het mbo, inclusief de Arbeidsmarktkwalificerende assistent-opleiding te vervangen door de ‘Entreeopleiding’. Op grond van de huidige informatie blijft het mogelijk binnen vmbo basisberoeps een Entreeopleiding te volgen.
10
Figuur 2 KSE 6
KSB 4
KSE
KSB 3
KSE 4
KSB 2
KSE 3
KSB 1
KSE 2
KSE 1
Het IVIO-Examenbureau is een belangrijke uitvoerder van deze examens. De IVIO examens Engels voldoen minimaal aan de normen die daarvoor in het nieuw wetsvoorstel gesteld zijn (Engels, CEF A1). De examens Nederlands en Rekenen en wiskunde voldoen aan de referentieniveaus van de commissie Meijerink (streefniveau 1F voor het arbeidsmarktgerichte profiel). Ook deze behaalde certificaten dienen vermeld te worden op het vso-getuigschrift. Vso- getuigschrift In het wetsvoorstel kwaliteit (v)so is voorgeschreven, dat alle leerlingen aan het eind van het onderwijs een diploma of getuigschrift ontvangen. Voor leerlingen in het profiel vervolgonderwijs, die het examen met goed gevolg hebben afgelegd, is dit een regulier vo-diploma. Leerlingen in de uitstroomprofielen arbeidsmarktgericht en dagbesteding ontvangen bij afronding een vso-getuigschrift. Het vso-getuigschrift is een landelijk vastgesteld getuigschrift vergelijkbaar met het getuigschrift praktijkonderwijs. Het model wordt vastgesteld door de minister van OCW vóór het in werking treden van de wet. Het vso-getuigschrift heeft niet het civiel effect van een regulier diploma, maar is wel heel belangrijk voor de leerling en zijn of haar ouders. Daarnaast heeft het vso-getuigschrift twee belangrijke functies. Ten eerste is het voor de leerling een officiële erkenning voor het afronden van de vso-schoolloopbaan. Deze functie vraagt om een representatieve vormgeving van dit document, met civiele uitstraling. Ten tweede heeft het getuigschrift een informerende functie. Zo vermeldt het getuigschrift waar de leerling aan gewerkt heeft. Het gaat om de hoofdlijnen van het onderwijsaanbod, niet om behaalde resultaten. Voor vermelding van resultaten bevat het getuigschrift een verwijzing naar het overgangsdocument en - waar dat van toepassing is - naar landelijk erkende (deel)certificaten. Schooleigen certificaten of andere certificaten die geen landelijke erkenning genieten, horen eveneens in het overgangsdocument vermeld te worden. Een voorbeeld van hoe het getuigschrift eruit kan zien is opgenomen (voorbeeld 1). Dit voorbeeld is tot stand gekomen in samenwerking met het ‘het veld’. Dit is nog niet per definitie het door de minister vastgestelde document. Het definitieve model zal pas van kracht zijn na invoering van de nieuwe wetgeving.
11
Voorbeeld ‘Achterkant’ Getuigschrift VSO Arbeid (Bron: Bouwstenen voor het VSO – Uitstroomprofiel Arbeid, SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling)
De leerling heeft gewerkt aan: Leergebieden Nederlandse taal en communicatie Rekenen-wiskunde Engels Mens en maatschappij Mens, natuur en techniek Culturele oriëntatie en creatieve expressie Bewegen en sport Leergebiedoverstijgende doelen Leren leren (op de werkplek) Leren taken uitvoeren Leren functioneren in sociale situaties Ontwikkelen van een persoonlijk toekomstperspectief Voorbereiding op arbeid in de sector(en) of branche(s) (*) Stages Competenties voor arbeid: Verkenning van werkvelden en beroepen (werkexploratie) Vaardigheden om werk te verwerven, te behouden en van werk te veranderen (loopbaansturing) Algemene competenties voor arbeid Specifieke beroepscompetenties in de gekozen sector of branche. (**) De leerling heeft de volgende landelijk erkende certificaten behaald: Voor overige resultaten van leren en ontwikkeling wordt verwezen naar het transitiedocument en - waar dat van toepassing is - naar het portfolio van de leerling. (*) Bij stages worden externe (bedrijfs-)stages vermeld. Dat ligt anders voor leerlingen - die vanwege hun ontwikkeling weinig toekomen aan externe stages; - óf die in een gesloten inrichting zijn geplaatst, zoals een JJI. Voor deze leerlingen kunnen (school-)interne stages een vervanging zijn voor bedrijfsstages. (**) Hier worden landelijk erkende certificaten vermeld, bijvoorbeeld een NIL las-certificaat, VCA-certificaat, branche-erkende landelijke certificaten, KSE certificaten en andere.
12
3.2 Het overgangsdocument12 De nieuwe wetgeving stelt, dat leerlingen in de profielen arbeidsmarktgericht en dagbesteding bij het verlaten van de vso-school een overgangsdocument meekrijgen. Voor leerlingen in het profiel vervolgonderwijs wordt bij een overgang naar het regulier vo of mbo een onderwijskundig rapport ter beschikking gesteld. Bij een overgang naar het hoger onderwijs (hbo of wo) is dit niet voorgeschreven. Het overgangsdocument wordt door het bevoegd gezag opgesteld en aan de leerling en zijn ouders verstrekt bij afronding van het onderwijs. Het doel van het document is vooral om de leerlingen in het profiel arbeidsmarktgericht en dagbesteding een extra steun in de rug te geven bij hun vervolgstap naar de arbeidsmarkt of dagbesteding. Ten behoeve van dat doel bevat het document informatie over de kennis, vaardigheden, houding en ondersteuningsbehoefte, die de leerling (na het verlaten van de school) heeft. De functie van het overgangsdocument is daarmee drieledig: • een document dat voor leerling en ouders aangeeft welke resultaten voor de verschillende transitiegebieden zijn bereikt; • een document waarmee school en leerling communiceren met de ‘vervolgsituatie’ (werkgever of instelling voor dagbesteding) en/of de ketenpartners (zoals UWV en/of gemeente); • een informatievoorziening met betrekking tot de ondersteuningsbehoefte of begeleidingsbehoefte van de leerling. Voor het overgangsdocument is vooralsnog geen vast format vastgesteld. Wel zijn er handreikingen gedaan voor de inhoudelijke vormgeving. Vanuit de praktijk is er door veldvertegenwoordigers bepleit om het transitiedocument uit te splitsen in transitiegebieden zoals genoemd in het wetsvoorstel Wet kwaliteit (v)so: A. werken B. wonen en vrije tijd C. burgerschap D. leergebieden Nederlands en rekenen (optioneel: andere leergebieden, waaronder Engels) Bij de uiteindelijke invulling van het transitiedocument moet rekening gehouden worden met het feit dat het document bedoeld is voor zowel leerling en ouders, als voor de vervolgsituatie en/of ketenpartners. Dat vraagt om een taalgebruik, dat voor alle partijen leesbaar en bruikbaar is. Door SLO is, in nauwe samenwerking met het veld, input gegeven aan de inhoudelijke eisen van het overgangsdocument. Vanuit de Stichting Projecten Speciaal Onderwijs is daarnaast contact geweest met het UWV om het overgangsdocument zoveel als mogelijk aan te laten sluiten op het participatieplan van het UWV om daarmee de doorstroom van leerlingen en de ondersteuning daarbij van ketenpartners te vergemakkelijken. Dit model overgangsdocument is gepubliceerd op www.hetkan.info, www.poraad.nl, www. slo.nl en www.passendonderwijs.nl. Op verschillende van diezelfde websites is tevens een veelheid aan voorbeelden van transitiedocumenten uit het veld te vinden. Belangrijk om te weten is dat het overgangsdocument alleen aan de leerlingen en/of zijn ouders/verzorgers overhandigd mag worden. Zij bepalen of ze de informatie willen overhandigen/beschikbaar stellen aan de vervolgbestemming. Scholen mogen deze informatie zelf nooit aan derden verstrekken. 12 De term overgangsdocument wordt in de wet gebruikt. In het veld is de term transitiedocument tevens gangbaar. Beide termen zijn geaccepteerd en kunnen door elkaar gebruikt worden.
13
3.3 Het portfolio als extra optie Buiten de verplichte documenten getuigschrift en overgangsdocument, wordt scholen voor vso aanbevolen te werken met een portfolio. Middels het gebruik van een portfolio kunnen leerlingen voor hen belangrijke documenten, bewijsstukken en informatie verzamelen gedurende hun schoolloopbaan. Te denken valt aan certificaten, beoordelingen, stageverslagen, kortom documenten die getuigen van een geleverde prestatie, maar ook aan zuiver informatieve documenten die inzicht verschaffen in de situatie van de leerling. Deze informatie kunnen leerlingen gebruiken als achtergrond en bewijs bij het overgangsdocument en zodoende inzetten bij het informeren van partijen betrokken bij de vervolgstap. Maar vooral, en niet in de laatste plaats, kan het portfolio een belangrijke rol spelen bij het zelfbeeld en de motivatie van de leerling. Aangezien het portfolio nauw aansluit bij het overgangsdocument, is de opbouw van het model overgangsdocument vertaald naar een voorbeeldmodel voor het portfolio. Dit model is te vinden op www.hetkan.info, www.poraad.nl, www.slo.nl en www.passendonderwijs.nl.
3.4 Informatie handzaam in beeld De in deze brochure beschreven informatie is in beeld gebracht in een overzicht (Figuur 3) waarin de belangrijkste uitgangspunten en overwegingen op een rij zijn gezet. Dit overzicht, met de informatie uit de brochure, kan scholen helpen voorlopig richting te kiezen in de voorbereiding op de nieuwe wetgeving. Daarbij dienen scholen hun eigen afwegingen en keuzes te maken, afgezet tegen hun eigen positie, die mede bepaald wordt door de eigen organisatie, de financiële positie, de positie in de regio (samenwerkingsverband vo en samenwerking met het so), de bekwaamheid en expertise, de doelgroep in aard en omvang, de kansen op de regionale arbeidsmarkt en de eigen ambitie.
14
Keuze op basis van:
Uitstroombestemming Niveau Leerroute
De te kiezen onderwijsprofielen bieden ruimte voor het combineren van die elementen die het ontwikkelingsperspectief van leerlingen bepalen:
Keuze voor aanbod onderwijsprofielen
Externe analyse o.a.: Behoefte in de regio; Overige onderwijsaanbod; Samenwerkingsmogelijkheden
Interne analyse o.a.: Aantallen per profiel; Faxiliteiten van de school; Kennis en bekwaamheid team
Figuur 3
15
Profiel Dagbesteding
Profiel Arbeid
Profiel Vervolgonderwijs
Inhoudelijke keuzes afgestemd op de mogelijkheden in de regio voor wat betreft arbeid sociale werkvoorziening en dagactiviteitencentra.
Welke praktijksectoren? Verhouding theorie redzaamheid? Certificaten mogelijk? Stageopbouw?
Welke praktijksectoren? Kwalificatie niveau 1 / AKA? Deelcertificaten theorie? Praktijkcertificaten? Stageopbouw
Niet gecertificeerde uitstroom
Certificaten Aanbod: praktijk en/of theorie? Niveau? Deskundigheid perosneel? Certificeringspartijen?
Niet gecertificeerde uitstroom
Certificaten Aanbod: praktijk en/of theorie? Niveau? Deskundigheid personeel? Certificeringspartijen?
Kwalificatie Alleen AKA of Specifieke beroepsopleidingen niveau 1 Mate van samenwerking met ROC.AOC? Financiële basis?
Niet aangewezen school Aard en omvang doelgroep? Inhoudelijk aanbod? Samenwerkingsmogelijkeden? Inrichting en faciliteiten?
Aangewezen school Voldoende schaalgroote? Organisatorische basis? Financiële basis? Bevoegdheidsgraad personeel?
Welk niveau? Welke leerwegen? Welke sectoren/profielen Welke additionele voorbereiding op maatschappelijke redzaamheid en/of arbeid?
Keuze voor de wijze van examinering en/of certificering met daarbij o.a. de volgende overweging per profiel
Inhouderlijk invullen van de leerroutes en niveaus, met daarbij o.a. de volgende overwegingen per profiel
Optioneel aangevuld met een portfolio
OVERGANGSDOCUMENT
GETUIGSCHRIFT
Optioneel aangevuld met een portfolio
OVERGANGSDOCUMENT
GETUIGSCHRIFT
Vavo-route Voor leerlingen vanaf 16 jaar; Samenwerkingsovereenkomst.
Extraneus Alle schoolrapporten; Volgen PTA regulier school; Symbiose-overeenkomst.
Staatsexamen vwo / havo / vmbo-t; Niet voor vmbo basis of kader; Eigen voorbereiding door vso-school.
Zelfstandige examinering Alle profielen/sectoren/leerwegen Zelfstandige uitvoering PTA; 1e en 2e graadsbevoegdheid.
DIPLOMA
Verplichte documenten