UPDATE Nieuwsbrief februari 2015 Sneller op de hoogte zijn van het nieuws? Volg ons op Social Media!
Mandema & Partners helpt u graag bij het interpreteren van de actualiteiten die voor u, uw bedrijf en werknemers relevant zijn. Wat betekenen de verschillende marktontwikkelingen voor u, nu en in de toekomst? Hoe kunt u ermee omgaan en waar moet u op anticiperen? Mandema & Partners bespreekt graag de mogelijkheden en oplossingen met u. Voor uw specifieke situatie en op basis van uw wensen. Heeft u vragen over de inhoud van de nieuwsbrief? Bel uw adviseur, rechtstreeks of via onze receptie op 070 - 302 22 22.
Inhoud Uitstel koppeling vaste en flexibele WGA-risico’s tot 2017 ............................................................................. 2 Historisch lage rentestand is bom onder middelloonregeling .......................................................................... 3 De Werkkostenregeling en uw arbobeleid ................................................................................................... 4 Verlenging jaarcontract zieke werknemers leidt tot claims ............................................................................ 6 Verhaalsrecht ziektekostenverzekeraars bij aansprakelijkheid ....................................................................... 8 Mogelijke pensioenopbouw over 30%-vergoeding expats ............................................................................ 10
1
|
Nieuwsbrief februari 2015
Uitstel koppeling vaste en flexibele WGA-risico’s tot 2017 Minister Asscher heeft de Tweede Kamer geïnformeerd dat hij voornemens is de samenvoeging van vaste en flexibele WGA-risico’s als onderdeel van de Wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters (Wet BeZaVa), met één jaar uit te stellen tot 1 januari 2017. Deze wet beoogt het onevenredig grote aantal zogenaamde vangnetters dat de Werkhervattingsregeling voor Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) instroomt, te beperken. Door dit uitstel heeft u als werkgever pas vanaf 2017 de mogelijkheid om het WGA-flexrisico voor eigen rekening te nemen. Tot die tijd bent u verplicht voor dit risico bij UWV te blijven. Verzekeraars zijn nog niet voorbereid Ondanks dat de verzekeraars hier al sinds eind 2012 van op de hoogte zijn, hebben zij aangegeven nog niet klaar te zijn voor de samenvoeging van de vaste en flexibele WGArisico’s. Ze hebben nog geen goede risicoanalyse van de uitbreiding van het risico kunnen maken. Daarnaast moeten zij re-integratie op maat ontwikkelen voor flexibele krachten. Het doel hiervan is dat minder vangnetters de WGA instromen. Voor de minister is het van belang dat ook de private verzekeringsmarkt hier klaar voor is. Waarmee kunnen wij u helpen? De loondoorbetalingsverplichting voor zieke vaste en flexmedewerkers en met name de Ziektewet voor zieke ex-medewerkers, zijn het voorportaal van de WGA-vast en WGA-flex. Wij zijn ervan overtuigd dat uw inspanningen, juist in dit voorportaal, het meest effectief zijn om instroom in de WGA te voorkomen. Daarom is het belangrijk de nodige inspanningen binnen uw verzuimbeleid te verankeren. Heeft u hierbij hulp nodig? Wij helpen u graag bij de inrichting van uw verzuimbeleid. Meer weten? Meer informatie over de WGA leest u in ons eerdere nieuwsitem: WGA- en Ziektewetpremies 2015: verhaal en bezwaar? Ook kunt u contact opnemen met één van onze adviseurs via telefoonnummer 070 – 302 22 22.
>> Terug naar inhoudsopgave
2
|
Nieuwsbrief februari 2015
Historisch lage rentestand is bom onder middelloonregeling Pensioenregelingen op basis van middelloon gaan doorgaans uit van een vaste rekenrente van 2,5-3%. Als de langetermijnrente lager is dan de vaste rekenrente berekent de verzekeraar middels een renteopslag een rentegarantie door in het pensioentarief dat u moet betalen. Dit kan grote financiële gevolgen voor u hebben. Verwachte kostenstijging De langetermijnrente bedraagt momenteel ongeveer 1,5%. Dit rentepercentage is dus aanzienlijk lager dan de vaste rekenrente. Gelet op de renteopslag die de pensioenverzekeraar aan u als werkgever doorrekent, kan dit aanzienlijke kosten met zich meebrengen en mogelijk zelfs uw bedrijfscontinuïteit in gevaar brengen. Let u op de expiratiedatum Indien uw collectieve pensioencontract komende jaar expireert, dient u gezien de huidige langetermijnrente rekening te houden met een aanzienlijke kostenstijging. Kostenstijgingen van meer dan 50% zijn niet ongewoon. Graag gaan wij tijdig met u in gesprek over uw pensioencontract en de mogelijkheden om de kostenstijging in de toekomst beheersbaar te houden. Meer informatie? Wilt u meer informatie of heeft u vragen? Neemt u dan contact op met uw adviseur via telefoonnummer 070 – 302 22 22. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
3
|
Nieuwsbrief februari 2015
De Werkkostenregeling en uw arbobeleid In de nieuwsbrief van oktober informeerden wij u over de verplichtstelling van de Werkkostenregeling (WKR) per 2015. Deze regeling stelt u als werkgever in staat om onbelaste vergoedingen te geven en verstrekkingen te doen aan uw werknemers. Voorwaarde is dat zij in de vrije of forfaitaire WKR-ruimte vallen. Hieronder gaan we in op een paar punten die van belang zijn voor uw arbobeleid. WKR tot 2015 Vanuit uw arbobeleid biedt u mogelijk al geruime tijd arbeidsgerelateerde hulpmiddelen en ondersteuning voor het goed en gezond functioneren van uw medewerkers. Denkt u hierbij aan veiligheidsbrillen, arm- en handondersteuning bij veelvuldig computer gebruik, medische keuringen en vaccinaties zoals de griepprik. Tot 2015 viel deze ondersteuning alleen onder de gerichte vrijstellingen (zodat zij buiten de vrije WKR-ruimte vielen), als deze aangemerkt stond als voorziening op de werkplek. Andere arbeidsgerelateerde hulpmiddelen en ondersteuningen moesten fiscaal afgehandeld worden, bijvoorbeeld binnen de fiscale vrije WKR-ruimte of door het verrekenen met het nettoloon, bruteren, en dergelijke. In de verplichte WKR per 2015 is dit op een paar punten veranderd. WKR per 1 januari 2015 De fiscale vrije WKR-ruimte bedraagt in 2015 1,2% van de totale fiscale brutoloonsom van uw organisatie. Dit is de ruimte die u heeft om uw werknemers onbelast vergoedingen en verstrekkingen te doen. Enerzijds betreft dit percentage een verkleining van de vrije ruimte. Anderzijds worden er meer producten vrijgesteld zodat zij voortaan buiten de vrije WKRruimte vallen. Over het bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen dat boven de vrije ruimte uitkomt, betaalt u loonbelasting in de vorm van een eindheffing van 80%. Wijziging fiscale behandeling arbovoorzieningen Per 1 januari is het onderscheid opgeheven tussen de fiscale behandeling van vergoedingen en de fiscale behandeling van verstrekkingen van arbovoorzieningen en bepaalde hulpmiddelen. Het flexibele werken maakt dat het gunstiger kan zijn om arbovoorzieningen bij de werknemer thuis of nabij huis te faciliteren. Hieronder valt ook het toegankelijk maken van zorg welke in lijn ligt met de arbeidsrisico´s van uw werknemer, denkt u bijvoorbeeld aan fysio-/bewegingstherapie en omgang met psychosociale belasting. De Belastingdienst heeft hier op ingespeeld door de gerichte vrijstelling uit te breiden met bepaalde voorzieningen en hulpmiddelen:
Arbovoorzieningen op de werkplek. Arbovoorzieningen buiten de werkplek (bijvoorbeeld een medische keuring). Hulpmiddelen die ook buiten de werkplek gebruikt kunnen worden en die uw medewerker voor 90% of meer zakelijk gebruikt.
Deze vrijstelling geldt ook voor vergoedingen in geld en verstrekkingen. Voorwaarde is wel dat al deze arboverstrekkingen in redelijkheid onderdeel uitmaken van uw arboplan, voortkomend uit uw verplichtingen op grond van de Arbowet (RI&E e.d.).
4
|
Nieuwsbrief februari 2015
Collectieve zorg inkopen aantrekkelijker Deze wijziging van de fiscale behandeling maakt het nu ook fiscaaltechnisch interessant om (preventief) zorg in te kopen voor uw medewerkers. Een belangrijk aspect is echter dat de voorziening de werknemer geen aanmerkelijke privébesparing mag opleveren. Een algemene vergoedingverstrekking voor de (aanvullende) zorgverzekering, valt daardoor buiten de vrijstelling. U kunt deze wel binnen de vrije WKR-ruimte laten vallen. Nadeel is dat de ruimte beperkt is en wellicht al door andere vergoedingen is ingenomen. Een alternatief is het inkopen van een werkgevers- of preventiepakket. Als de functie van het pakket duidelijk wordt onderschreven in uw arboplan, dan betreft dit vergoeding voor arbovoorzieningen. Waar werknemers steeds vaker kiezen voor geen of beperkte zorginkoop, kunt u op deze wijze belangrijke zorg - fiscaal vriendelijk - toegankelijk maken. Meer informatie? Kijkt u dan op de website van de Belastingdienst. Wilt u weten hoe wij u kunnen helpen uw organisatie te laten aansluiten op de nieuwe WKR? Neemt u dan contact met ons op via telefoonnummer 070 – 302 22 22 of mailt u naar
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
5
|
Nieuwsbrief februari 2015
Verlenging jaarcontract zieke werknemers leidt tot claims Op grond van de nieuwe Wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters (Wet BeZaVa) wordt de Ziektewetuitkering, die (ex)werknemers ontvangen als zij ziek uit dienst gaan, verhaald op u als de werkgever. Eerder werd al gewaarschuwd dat deze wet een mogelijk nadelig gevolg voor verzuimverzekeraars zou hebben. In de praktijk leidt dit tot nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe ontwikkelingen door Wet BeZaVa Doordat bovengeschetste Ziektewetuitkering op de werkgever wordt verhaald, kan het voor u als werkgever met een ziekteverzuimverzekering lonend zijn om het jaarcontract van de zieke werknemer te verlengen. Er ontstaat dan immers geen Ziektewetschade die op u verhaald kan worden. U behoudt alleen uw loondoorbetalingsverplichting bij ziekte. Omdat deze verplichting al gedekt is door de lopende verzuimverzekering, lijdt u minder schade. Verzuimverzekeraars blijken nu claims neer te leggen bij werkgevers om de uitkering in dergelijke gevallen terug te vorderen. Ook zien we dat verzuimverzekeraars de polisvoorwaarden hierop aanpassen. Of het voor u als werkgever lonend is om het jaarcontract van de zieke werknemer te verlengen, hangt sterk af van de omvang van uw bedrijf. De effecten werken zwaarder door naarmate het aantal werknemers toeneemt. Verzekeraar vordert uitkering verzuimverzekering terug De Financiële Telegraaf schreef onlangs in een artikel dat Avéro Achmea een uitkering vanuit een verzuimverzekering probeert terug te vorderen, omdat dit een uitkering betrof voor een werknemer waarvan het contract tijdens ziekte was verlengd. Avéro stelt dat zij handelt conform haar polisvoorwaarden. In deze zaak is er sprake van een werkgever, Gjald, die graag verder wilde met de werknemer ondanks zijn tijdelijke arbeidsongeschiktheid. Uit het artikel in De Financiële Telegraaf blijkt dat de zaak Avéro – Gjald nog niet is besloten. Avéro zegt nog in gesprek te willen met Gjald. Gjald bereidt een juridische procedure voor tegen Avéro. Polisaanpassingen ten behoeve van claims Enkwest heeft medio 2014 een onderzoek uitgevoerd onder de belangrijkste verzuimverzekeraars. Hieruit bleek dat verzuimverzekeraars werknemers met tijdelijk dienstverband niet anders behandelen dan werknemers met een vast dienstverband. Toch zien we dat een aantal verzuimverzekeraars hun polisvoorwaarden hebben aangepast. In de polisvoorwaarden staat dan bijvoorbeeld vermeld dat u als werkgever geen vergoeding ontvangt, als de verzekerde arbeidsongeschikt was op de datum dat zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd werd verlengd, tenzij u kunt aantonen dat de verlenging overeengekomen was voordat hij arbeidsongeschikt werd. Avéro Achmea kent een dergelijke polisvoorwaarde echter niet. Bron: Enkwest Ongeoorloofd handelen van verzekeraar of werkgever? Verzekeraars blijken dus zware druk uit te oefenen op bedrijven om jaarcontracten met zieke werknemers niet te verlengen. De vraag is of de polisvoorwaarden van een
6
|
Nieuwsbrief februari 2015
verzuimverzekeraar zover mogen gaan dat zij ertoe leiden dat, vanwege tijdelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer, geen vervolgcontract wordt gesloten. In die zin zou een rechterlijke uitspraak in deze kwestie interessant zijn. Meer informatie? Wilt u meer informatie of heeft u vragen, dan kunt u contact met één van onze adviseurs opnemen via telefoonnummer 070 – 302 22 22. U kunt ook mailen naar
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
7
|
Nieuwsbrief februari 2015
Verhaalsrecht ziektekostenverzekeraars bij aansprakelijkheid Stel: u als werkgever heeft een ingeleende kracht voor u werken die letsel oploopt en daardoor wordt geconfronteerd met aanzienlijke ziektekosten. Hoe zit het dan met het verhaalsrecht van de ziektekostenverzekeraar van de ingeleende kracht? Mag deze verzekeraar de schade dan verhalen op u als werkgever? De Hoge Raad heeft een uitspraak gedaan die een nieuw vorderingsrecht heeft gecreëerd. Dit heeft gevolgen voor het financiële risico dat u loopt wanneer u uitzendkrachten inleent of zzp-ers inhuurt. Wanneer wel of geen verhaalsrecht? In een recent arrest van de Hoge Raad stond de vraag centraal hoe in bovenstaand geval wordt omgegaan met artikel 7:962 BW lid 3. Dit artikel gaat over verhaalsrechten. Zo bepaalt het onder andere dat geen regres mogelijk is op de werkgever, noch op degene die in dienst staat van dezelfde werkgever. In die gevallen kan een regresnemende partij, bijvoorbeeld een ziektekostenverzekeraar, dus niet in de plaats treden van het slachtoffer. Oordeel van de Hoge Raad De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het verhaalsverbod van een ziektekostenverzekeraar niet geldt voor personen die niet in een formele arbeidsverhouding te werk zijn gesteld. Dus een ziektekostenverzekeraar van een ingeleend persoon met letsel kan wel regresnemen op de verantwoordelijke werkgever. Deze (inlenende) werkgever is immers niet hun formele werkgever vanwege het ontbreken van een formele arbeidsverhouding Beperkte uitleg: alleen de formele werkgever De ziektekostenverzekeraar wordt in deze zaak dus niet belemmerd door art 7:962 lid 3 BW dat onder andere bepaalt dat er geen regres mogelijk is op degene die in dienst staat van dezelfde werkgever. Dit artikel moet beperkt worden uitgelegd en ziet alleen op de formele werkgever, aldus de Hoge Raad. Er moet namelijk aangenomen worden dat de werkgever juist geen duurzame arbeidsrelatie heeft beoogd wanneer hij krachten inleent of inhuurt. Daarom past het hier niet om hen gelijk te stellen aan werknemers met wie de werkgever wel een formele arbeidsverhouding is aangegaan. Wat betekent dit voor de schadepraktijk? Het nieuwe vorderingsrecht van de ziektekostenverzekeraar zal zeker leiden tot een verhoogde schadelast op de aansprakelijkheidsverzekeringen. Ook kan het leiden tot een aanvullende vordering in recent lopende (letsel)schadezaken. _______________________________________________________________________ Praktijkvoorbeeld Mandema & Partners heeft dit al mogen ervaren in een jarenlang lopend zwaar letselschadedossier. Dit betreft de letselschade van een zzp-er die was ingehuurd door een onderaannemer. Onze relatie werd uit hoofde van ‘schending van een veiligheidsnorm’ aangesproken voor de letselschade die op ruim € 500.000 was becijferd. De vordering van de ziektekostenverzekeraars was in het verleden al afgewezen op basis van het regresverbod in artikel 7:962 lid 3 BW. Echter, door de recente uitspraak van de Hoge
8
|
Nieuwsbrief februari 2015
Raad moet de vordering opnieuw in behandeling worden genomen. Regres op de nietformele (inlenende) werkgever is nu immers wel mogelijk. Die vordering zal al gauw meer dan € 100.000 bedragen. Uiteraard moet de ziektekostenverzekeraar wel aansprakelijkheid aantonen. Daarbij kan die verzekeraar geen gebruik maken van de risicoaansprakelijkheden zoals opgenomen in Tijdelijke Regeling Verhaalsrechten (TRV) geregeld in art. 6:197 BW De zware werkgeversaansprakelijkheid uit hoofde van art. 7:658 BW valt niet onder dit verbod, dus dat verhaalsrecht blijft onaangetast. ________________________________________________________________________ Welke risico’s loopt u nu? Het nieuwe vorderingsrecht van schuldeisers op gecontracteerde uitzendbureaus en ingehuurde zzp-ers, staat natuurlijk los van schadepreventie dat ziet op de oorzaak van een schade. Toch is het goed te realiseren dat u als formele of materiële werkgever uit hoofde van art 7:658 BW (werkgeversaansprakelijkheid) verantwoordelijk bent voor het letsel dat uw werknemer of de door u ingeleende of ingehuurde kracht oploopt, als u in uw veiligheidsverplichtingen (zorgplicht) bent tekortgeschoten. Maakt u gebruik van ingeleende of ingehuurde krachten? Wees u er dan van bewust dat het regresverbod (art. 7:962 lid 3) voor ziektekostenverzekeraars van uw werknemers (formeel dienstverband) niet geldt ten aanzien van ingeleende of ingehuurde krachten. De schadelast van een niet-werknemer (uitzendkracht/zzp-er) die letsel oploopt en waarvoor u verantwoordelijk bent, kan dus al gauw veel hoger uitvallen doordat u ook voor de vordering van de ziektekostenverzekeraar dient op te komen. Wat kunt u preventief doen? Als inlenende of inhurende werkgever heeft u een belangrijke financiële prikkel om de risico’s op letselschade van een ingeleende of ingehuurde kracht (uitzendkracht/zzp-er) verder te beperken. En als u gebruik maakt van onderaannemers die op hun beurt weer zzp-ers of inleenkrachten inhuren, waar u ook verantwoordelijk bent voor wat betreft de algemene veiligheid op het werk, zorgt u er dan voor dat dit professionals zijn. Meer informatie? Voor meer informatie of bij vragen, kunt u contact opnemen met één van onze adviseurs via telefoonnummer 070 – 302 22 22. U kunt ook mailen naar
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
9
|
Nieuwsbrief februari 2015
Mogelijke pensioenopbouw over 30%-vergoeding expats De 30%-regeling is de - onder bepaalde voorwaarden - belastingvrije kostenvergoeding aan werknemers met een specifieke expertise, in verband met een tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst. De voordelen uit deze regeling zijn bedoeld om de extra kosten in verband met dit verblijf, zoals huisvesting, te kunnen bekostigen. Tot 1 januari 2015 kon er in principe geen pensioenopbouw plaatsvinden over de 30%-vergoeding. Dit was wel mogelijk als er gebruik werd gemaakt van het cafetariamodel (keuzemodel arbeidsvoorwaarden), waarbij binnen de fiscale grenzen vrijwillig aanvullend pensioen kan worden ingekocht. Gerichte vrijstelling WKR Vanaf 1 januari 2015 valt de 30%-regeling onder het regime van de Werkkostenregeling (WKR). Een aantal vergoedingen is vrijgesteld van deze regeling en kan daardoor buiten de WKR-ruimte om via een vaste vergoeding worden vergoed. Eén van de vrijgestelde vergoedingen is de 30%-vergoeding. Pensioenopbouw over 30%-vergoeding De vergoeding behoort in beginsel tot het eindheffingsloon. Dat de 30%-vergoeding vervolgens gericht is vrijgesteld, doet daar niets aan af. Er mag dus pensioen over worden opgebouwd! Mogelijk moet het pensioenreglement wel aangepast worden om bijvoorbeeld het eindheffingsbestanddeel inzake de 30%-regeling aan te merken als pensioengevend inkomen. Meer informatie? Wilt u meer weten of heeft u vragen? Neemt u dan contact op met één van onze adviseurs via telefoonnummer 070 – 302 22 22. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
10
|
Nieuwsbrief februari 2015