Uitgebeend! 150 jaar slagerij in de Schoolstraat Slagerij Van Moeseke in de Schoolstraat is een begrip in Lokeren. Willy nam in 1976 het kapmes van zijn vader Georges over, die de zaak sinds 1949 uitbaatte. Toen hij twee jaar geleden vertelde over zijn droom om de geschiedenis van de slagerij te reconstrueren, omdat hij vermoedde dat de zaak al van veel oudere datum was, konden we niet weten dat onze onderzoekingen ons zouden terugvoeren tot in 1865, en dat in dit 2015 een 150ste verjaardag te vieren viel. In dit artikel gaan we daarom dieper op die anderhalve eeuw, en benen we de vijf generaties ‘slachters’ feestelijk uit.
Linda en Willy in hun slagerij anno 2014s
1. Joseph Van Gyseghem (1865-1910) Joseph en Maria Onze geschiedenis begint bij Joseph Van Gyseghem, geboren te Lokeren op 13 juni 1839. Zijn vader Joannes Antonius baatte volgens de bevolkingsregisters van 1848 een slagerij uit in de Kerkstraat 18, samen met zijn moeder Justina Van Kerckhove. In de registers van 1866 wijzigt het adres naar nummer 22, en is Joseph intussen uitgeschreven, want getrouwd en verhuisd. Joseph trouwt op 4 november 1865 met Maria Vreesdom, geboren in Gent op 28 december 1832. Het echtpaar zal acht kinderen krijgen. Joseph is ‘slachter’, Maria ‘dienstmeid’ bij de familie De Noos, Heirbrugstraat 102. In de bevolkingsregisters staat: “a été élevé ici par les soins et aux frais des hospices civiles de Gand.” De huwelijksakte geeft meer details: “Maria Joanna Vreesdom, naaister, oud tweeendertig jaren, gevonden te Gent, den 28sten december 1832, schijnende nieuw geboren te zijn, woonende te Lokeren, meerderjarige dochter van onbekende ouders; de komparante onder eed verklarende dat het haer onmogelijk is de sterfakten of het bewijs der afwezigheid van hare ouders en van hare voorouders over te leggen, dat hunne namen hunne plaats van overlijden en hunne laatste woonplaatsen haar onbekend zijn.” Maria was dus als pasgeboren baby te vondeling gelegd
en maakt door haar huwelijk met Joseph in zekere zin sociale promotie! Vlot schrijven kon ze evenwel niet, zoals af te leiden valt uit haar naam onder de akte. Het echtpaar vestigt in de Schoolstraat 16 en begint daar een slagerij, zoals blijkt uit de registers van 1866 (ter info: op 31 december 1866 telt Lokeren – zonder de huidige deelgemeenten – 17220 inwoners). Een slag geslagen Op 9 mei 1878 koopt het echtpaar Van Gyseghem-Vreesdom de zaak, op een stuk grond van 1 are en 38 centiare. Ze nemen ook een stuk cynsgrond over van 1 aren en 39 centiare, in het bezit van graaf Gustave Goethals. Huis met grond kopen ze van Frans Lapeer, bierbrouwer en grondeigenaar. Volgens de akte opgemaakt door notaris Van Landeghem is Joseph Van Gyseghem slachter én herbergier. Je kon in slagerij Van Gyseghem m.a.w. ook een pint pakken! De eigendommen worden in de akte als volgt omschreven: 1. “Een huis en erf met cour en achtergebouw – de cour met een poortje uitgevende ter straat (sectie E nummer 372b), groot van grond een are acht en dertig centiaren, zijnde den eigendom getekend letter B op het opgemaakt grondplan.” 2. “De gebouwen met erfpachtrecht op den achtergelegen grond behorende aan jonkheer Graaf Gustave Goethals te Gent, onder letter D – voor eene oppervlakte van een are negenendertig centiaren palende oost en zuid aan den heer Bral en anderen west Louis Buytaert en het achtergebouw van den eigendom hierboven sub primo beschreven.” Het gaat hier om het kadastraal nummer 371d. Het plannetje hieronder maakt veel duidelijk. Op te merken is dat met ‘Den heer Bral’ Joannes Baptista Bral (1818-1891)bedoeld is, de eerste superior van het Sint-Lodewijkscollege. Na de dood in 1793 van Bernardus Joannes Ryngaut, de laatste telg van de Ryngautfamilie, was het hele domein geërfd door de familie Goethals in Gent, waaronder de grootvicaris Ambrosius Goethals (1751-1836). In 1850 stichtte bisschop Louis Delebecque (1796-1864), allicht via zijn connecties met de familie Goethals, uitgerekend op deze locatie het Sint-Lodewijkscollege. Hoewel de school van start ging op 2 oktober van dat jaar werd de aankoop van het schooldomein pas geregeld in 1855. De koop werd gesloten in naam van de bisschop door de eerwaarde heren Jean-Baptiste Bral (superior), Pierre De Cuyper en Augustin Debbaudt (priester-leraren). De (minder interessante) achtergronden van de (latere) slagerij werden blijkbaar niet verkocht, maar bleven in eigendom van graaf Goethals. En ook al was Joannes Bral in 1878 geen superior meer maar pastoor in Lede, op papier bleef hij eigenaar… Vandaar zijn naam op het kadastraal document. En tegelijk wordt duidelijk dat de tuin en achtergebouwen van de familie Van Moeseke nu net als het Sint-Lodewijkscollege oorspronkelijk deel uitmaakten van het grote Ryngautdomein.
Rundskop Op 7 juni 1879, een jaar na de aankoop, doet Joseph Van Gyseghem een aanvraag aan de stad Lokeren om zijn voorgevel grondig te mogen veranderen. De plannen van de bestaande en de nieuwe woning zijn bewaard in het Stadsarchief. Het is dan dat de vandaag nog steeds bestaande rundskoppen (geen vier zoals op het plan, maar zes) onder de getande kroonlijst verschijnen, een mooie verwijzing naar de beenhouwersstiel. Opvallend in de schets is dat we ook een idee krijgen van de oorspronkelijke woning (rechts).
Verbouwingsaanvraag 1879 (Stadsarchief Lokeren)
Kroonlijst met rundskoppen (foto Simon Debbaut)
Op 9 februari 1897 doet hij een nieuwe aanvraag voor nog een extra (minder mooie) wijziging. Opvallend is wel dat het zijpoortje in alle ontwerpen blijft voorkomen. Praktisch, want langs dit poortje konden vleeshandelaren ongehinderd hun waren leveren.
Verbouwingsaanvraag 1897 (Stadsarchief Lokeren)
In 1902 wordt de Lokerse Beenhouwersbond boven de doopvont gehouden. In 1905 wordt Joseph Van Gyseghem voorzitter, in opvolging van Charles Verlee. Al in 1906 zou hij zelf het voorzitterschap doorgeven aan Jules Broeckaert, en wordt hij erevoorzitter. Het zijn de laatste jaren van Joseph als slager. Op 16 februari 1910 laat hij zijn zaak over aan Petrus César Slabbaert. Nog geen maand later, op 10 maart 1910, overlijdt zijn echtgenote Maria Vreesdom. Het lijkt waarschijnlijk dat het stopzetten van de zaak en haar overlijden met elkaar te maken hebben gehad. Joseph Van Gyseghem zal bijna 90 jaar oud worden en overlijden op 16 februari 1930. Het echtpaar ligt begraven in een monumentaal graf op de Stedelijke Begraafplaats van de Oude Bruglaan.
Joseph Van Gyseghem als erevoorzitter (links) en Pierre Slabbaert als lid (rechts) van de Lokerse Beenhouwersbond in 1910 (Stedelijk Museum Lokeren – foto’s Simon Debbaut)
2. Pierre César en Jean Slabbaert (1910-1949) Zoals hierboven gezegd, neemt op 16 februari 1910 Pierre César Slabbaert de zaak over. Bij notaris De Beule wordt een overeenkomst getekend waarbij Joseph Van Gyseghem vanaf 1 maart de slagerij (kadastraal nummer E 372b) verhuurt aan Pierre César Slabbaert (geboren te Lokeren op 16 oktober 1878) en zijn echtgenote Renilde Pharailde Vlaminck (geboren te Lokeren op 19 februari 1881), voor 622 franken per jaar. Op 10 mei 1922 verkoopt Joseph samen met zes nog in leven zijnde kinderen bij dezelfde notaris zijn eigendom aan de huurders, en worden in de verkoopakte de gebouwen en de achtergelegen grond waarop erfpacht rusten en die eigendom zijn van de erven van de eerder genoemde graaf Goethals mee overgedragen (kadastraal nummer E 371d). Een jaar later verkopen Elodie en Marie De Turck de Kersbeek, erven Goethals, dit stuk cijnsgrond definitief aan het echtpaar Slabbaert-Vlaminck. Op 23 januari 1932 overlijdt Petrus César, een jaar later zijn echtgenote, op 25 januari 1933. De erfgenamen verzamelen op 4 maart 1933 in aanwezigheid van notaris De Beule voor vrederechter Adolphe Geurts om over te gaan tot de verdeling van de erfenis. In de akte lezen we: “Bij testament verleden door notaris Thuysbaert op 28 april 1932 drukte zij (d.i. Renilde Pharailde Vlaminck) den wil uit het winkelhuis in de Schoolstraat aangekaveld te zien aan haren zoon Jan Slabbaert.” De erfgenamen zullen die wens inwilligen en beslissen om de erfenis verder in den minne te regelen. Daarvoor baseert men zich op de inventaris van de ‘te verdeelen massa’, een interessant document omdat het ons een inkijk geeft in de bezittingen van slager Petrus César Slabbaert. Daarbij een ‘auto Chevrolet, geschat achttien duizend frank.’ Belangrijker is de vermelding van de zaak in de Schoolstraat: “Winkelhuis met oprede en woning te Lokeren in de Schoolstraat sectie E nummers 372d en 371d, samen groot twee aren tachtig centiaren, geschat honderd duizend frank”. Het gaat
dus om de oorspronkelijke eigendommen onder nummers B en D van het kadastrale plannetje uit 1878. Aan Jean Gustaaf Prudent (‘Jan’) Slabbaert (geboren op 1 juli 1906) wordt ‘in vollen eigendom aanbedeeld’: het huis, en verder ‘den onverdeelden helft van den auto’ (9000 frank), ‘den helft der vleeschwaren’ (1250 frank), ‘de winkelgerieven’ (4500 frank) en ‘de huismeubelen’ (8375 frank). Dat alles maakt dat Jan voor 123.125 frank erft, en 64.111 zal opleggen om de andere erfgenamen een gelijk deel te kunnen laten erven. Jean Slabbaert zal de slagerij uitbaten tot in 1949. Op 5 maart verkoopt hij bij notaris Thuysbaert zijn zaak voor 300.000 frank aan Georges Polydoor Veneranda Van Moeseke, geboren te Lokeren op 2 januari 1912 en gehuwd met Agnes Augusta Polfliet, geboren in Eksaarde op 21 maart 1915. Ze waren gehuwd op 4 september 1945 en woonden op het moment van de koop in de Heilig Hartlaan. 3. Georges en Willy Van Moeseke (1949-…) Om het beenhouwersverhaal van Georges en Willy Van Moeseke te vertellen, kozen we voor een interview met Willy en zijn vrouw Linda, op woensdag 11 februari 2015. Van vader op zoon
Inschrijving in het handelsregister van de zaak van Georges Van Moeseke, op 7 maart 1949 (in bezit van Willy Van Moeseke)
“Het ouderlijk huis van mijn vader was in de Veldstraat. Mijn grootvader was tekenaar van de stad en maakte o.a. het ontwerp voor de nieuwe begraafplaats van de Bleekmeersstraat. Mijn vader (geboren op 2 januari 1912) was op leercontract gegaan in Lokeren bij zijn peter Polidoor Vervaet en bij bontinck G daar heeft hij de slagersstiel geleerd. Daarna werkte hij IN ANTWERPEN en enige tijd voor het Ministerie van Ravitaillering, meer bepaald bij de ‘algemene directie van de mobilisatie der landbouwproducten’. In 1945 was hij getrouwd met Agnes Polfliet uit Eksaarde en waren ze in de H.Hartlaan gaan wonen. Enkele jaren later, in 1949, namen ze de slagerij van Slabbaert over in de Schoolstraat, toen die te koop stond. Ik was toen nog niet geboren. Ik heb twee broers,Robert en Andre die allebij goed studeerd n de keuze van mijn ouders was vlug gemaakt… Ik was de beenhouwer . . Ik heb de lagere school in het College afgemaakt, tot in het zevende leerjaar, en ben daarna op 13-jarige leeftijd naar Anderlecht getrokken, naar de middelbare beroepsschool, elke dag over en weer met de trein, van ’s morgens halfzeven, tot ’s avond halfzeven. Twee jaar lagere cyclus, en drie jaar hogere cyclus. Ik heb trouwens nooit mijn trein gemist, op één keer na, toen er zoveel mist hing dat ik de torenklok niet kon zien. De school was gevestigd in de buurt van het vleeswarenfabriek Dacor van de bekende Paul Vanden Boeyants. Voor onze praktijklessen werkten we daar drie dagen in de week. We werden gewoon ingeschakeld in zijn bedrijf, voor allerlei klussen, en zelfs om te kuisen… Graag had ik na mijn middelbaar nog verder gestudeerd om zelf les te kunnen geven, maar die cursussen waren op zaterdag en ik kon dan niet gemist worden in de zaak. Wel heb ik nog in avondonderwijs traiteursopleiding gevolgd aan de PIVA in Antwerpen om schotels, soepen, allerhande bereidingen te leren maken. Willy huwde in 1975 met Linda Verstuyven. Ze werkte als bediende, maar koos voor een leven als beenhouwersvrouw, vooral het werk in de winkel. Geen kippen, maar paarden! “Vroeger kochten we wekelijks bij de boeren in de omtrek een levend dier aan. We lieten dit dan slachten in het Oud Slachthuis in Lokeren, op de Oude Bruglaan. Het was toen al verboden om zelf te slachten. Op maandag geslacht, op dinsdag geleverd. En daar deden we de week mee uit. Er waren veel meer beenhouwers in Lokeren en omstreken, zeker zestig, nu misschien nog tien. Op school hadden we ook geleerd over de verwerking van kippen. Dus opperde ik thuis dat we kippen moesten beginnen verkopen. Maar mijn vader was daar hevig tegen. Kippen moest men bij de poelier kopen, zei hij. Elk zijn stiel, was zijn motto.
V.l.n.r.: Jules Van Hees (meestergast in het slachthuis in Lokeren), ?, gabiel de maesschalck toen Moeseke (Willy’s vader, met bleke jas en zonder hoofddeksel). De foto dateert uit het begin van de jaren 1950, en moet genomen zijn n beenhouwerinde hilaerestraat vader van andre slachteren henri later beenh heirbrug lesgever immof gent, Emiel Polfliet (de broer van Willy’s moeder), Alfons de Maesschalck, ?, Georges Van.a.v. de winterjaarmarkt, toen een prijsbeest werd gekocht, een ‘beenhouwersvaars’, om te laten slachten (Foto in bezit van Willy Van Moeseke)
Er waren bijna geen warenhuizen. Je had alleen de Nopri op de Markt. Maar nu… . Het aanbod is nu ook veel uitgebreider. We hadden in die tijd gedroogde worstjes, smout ;groost, paté zelfgekookte hespen.en gezouten hespen En dat was het zo ongeveer. Préparé bestond vroeger amper. Dat is maar opgekomen in onze beginjaren. De eetgewoonten hebben we zien veranderen richting vlees in verwerkte toestand of gerechten die vlug klaar zijn. Je moet je als beenhouwer continu bijscholen, zoals toen barbecues opkwamen, en nu vooral over favv en richtlijnen die je moet volgen. Mijn vader had wel een vergunning om paardenvlees te verkopen, maar als jonge beenhouwer heb ik me in paardenworsten gespecialiseerd, met de Lokerse Feesten als cliënt. Een drukke bezigheid en een boost voor de zaak. Het geheim? Inlands kwaliteitsvlees in de worst én een eigen kruidenmengeling.”
In de winkel en op het duivenkot de ouders van mijn moeder waren boeren uit het Oosteindeken in Eksaarde,mij moeder had snit en naad gestudeerd in dendermonde in die tijd in het frans na de aankoop van de beenhouwerij en stond zij dag in dag uit in de winkel, die trouwens bijna altijd open was. Tot tien uur ’s avonds, zelfs de zondag. Een dag op het jaar waren we ge sloten , op kermismaandag, en daarnaast nog ergens één halve dag. En dat was alles van verlof dat mijn ouders hadden. Mijn vader was bovendien een verwoede duivenliefhebber.hij had wel tweehonderd duiven Alle dagen kermis met de duiven, vooral op woensdag toen de ene na de andere zijn praatje kwam doen
In 1976 zijn mijn ouders naast de beenhouwerij gaan wonen op een appartement. Op 12 april 1977 is mijn vader overleden. . Toen stonden we er alleen voor. Mijn moeder is natuurlijk nog meerdere jaren bijgesprongen, komen helpen, zeker als we onze kinderen hadden en Linda de winkel deed.” Op 21 maart 1993 is mijn moeder overleden Willy Van Moeseke zit dit jaar naar eigen zeggen ‘vijftig jaar in de vleessector’, zijn echtgenote veertig. Opvolgers dienen zich echter (nog) niet aan. “Mijn twee zonen hebben een ander( beroep gekozen. Maar we zien wel. Ik denk dat ambachtelijke beenhouwers altijd zullen blijven bestaan. Maar werken van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, dat is een ander verhaal. Vele jonge mensen zien dat niet meer zitten.”
Geraadpleegde bronnen Stadsarchief Lokeren Kadastraal archief Lokeren Notarieel archief notaris Matthys Alain Debbaut, Markt 48 – 150 jaar Sint-Lodewijkscollege Lokeren, Lokeren (2000), p. 10-12 Willy Verbust, 100 jaar Historiek ‘vereenigde beenhouwers’ Lokeren, Lokeren (2002)