IFA
JAARVERSLAG 2008
08 Uit de startblokken
Jaarverslag Investeringsimpuls Flevoland-Almere 2008
INLEIDING
DE OOGST VAN 2008
1
2
Uit de startblokken Burgemeester Annemarie Jorritsma en commissaris van de Koningin Leen Verbeek
2
IFA: de structuur van de stad versterken Achtergrond IFA
4
ZORG EN GEZONDHEID Onderzoek naar de zorg van morgen Han Oosterbos, Van Es Instituut Het imago van een gezonde stad creëren Wethouders Johanna Haanstra en Martine Visser en gedeputeerde John Bos
6 8
INFRASTRUCTUUR EN CULTUUR Rank en robuust door de stad Johan Büdgen, IPV Delft Verhoogde busbaan stadscentrum
11
Op weg naar besluitvorming Wethouder Arno Visser en gedeputeerde Harry Dijksma GROEN-BLAUWE STAD
13
Tekenen voor een groen-blauw casco Wethouder Adri Duivesteijn en gedeputeerde Anne Bliek
16
Inhoud
VERSTERKING ECONOMISCHE STRUCTUUR
Uit de startblokken
Inhoud
Jaarverslag Investeringsimpuls Flevoland-Almere 2008
Een living lab met een brede uitstraling Gerard Jansen, directeur Stichting Almere Kennisstad/Innovatiefonds
18
Dienstbaar met kennis Prof. Bart Nieuwenhuis, directeur stichting ExSer
20
De stad internationaal aantrekkelijk maken Fons van der Ham, voorzitter bestuur WTC Almere Association
22
De buzz voor business en kennis Wethouder Martine Visser en gedeputeerde Andries Greiner
24
ONDERWIJS
FINANCIEEL
2
3
Kennis maken met New Towns Directeur Michelle Provoost en coördinator Marit Geluk, International New Town Institute
28
Financieel overzicht
32
1
‘Flevoland is een jonge provincie en Almere een jonge stad’, legt commissaris van de Koningin Verbeek uit. ‘Hun 25-jarig bestaan moet nog gevierd worden. Dat betekent dat er nog geen geschiedenis is, geen patronen van “zo doen we dat altijd hier”. Er is nog geen cement in de stad: economisch, maatschappelijk en cultureel. Dat is een proces waar andere steden honderden jaren over hebben gedaan. Met IFA willen wij dat proces in Almere en Flevoland tweehonderd tot driehonderd jaar versnellen. En dat kan niet op een kinderachtige manier, daar zijn grote impulsen voor nodig.’
Burgemeester Jorritsma: ‘Flevoland deelt mee in de ontwikkeling van Almere. Als er meer werk komt in Almere, profiteren andere steden en dorpen in Flevoland er ook van. Waar gebouwd wordt, zijn nooit alleen maar lokale mensen aan het werk.’
Krachtige impulsen voor de ontwikkeling van een uniek stedelijk klimaat in Almere. Dat is het doel dat in december 2006 werd vastgelegd in het convenant dat de provincie en Almere ondertekenden. Het initiatief voor IFA komt van de provincie Flevoland. Commissaris van de Koningin Verbeek: ‘IFA is breder dan alleen Almere. Het gaat om investeringen die ook een uitstraling hebben op de provincie.’
De eerste resultaten zijn er al, ondanks het relatief korte bestaan van IFA. In dit jaarverslag 2008 laten ontvangers van IFA-gelden en bestuurders van Almere en Flevoland zien wat er in dit jaar gebeurd is. En met een schuin oog kijken zij ook verder. Welk toekomstig succes kent zijn basis in 2008? U leest het in dit jaarverslag.
‘Daarom willen we meer samen optrekken’, zegt commissaris van de Koningin Verbeek. ‘Juist nu de beslissing over de schaalsprong van Almere er aan komt. Het belangrijkste is dat we nu dingen doen waarvan inwoners over driehonderd jaar zeggen: “Daar zijn we trots op.”’
Leen Verbeek ‘Proces tweehonderd tot driehonderd jaar versnellen.’
1
startblokken Uit de startblokken
‘Over vijf jaar wil Almere hoogwaardige kennis in huis hebben. Er is hoger onderwijs, een bloeiend instituut met kennis over nieuwe steden, er wordt geïnnoveerd met de stichtingen Kennisstad in de ICT, ExSer in de ICT-dienstverlening en Turing op het gebied van kunstmatige intelligentie en er vestigen zich steeds meer kennisinstituten. Daar investeren we nu in.’ Burgemeester Jorritsma is duidelijk over de bedoelingen van de Investeringsimpuls FlevolandAlmere (IFA). ‘Geen stenen maar instellingen. Zij brengen mensen naar de stad die we nu te
2 4
Annemarie Jorritsma: ‘Geen stenen maar instellingen.’
weinig zien: hoger opgeleiden. En hun activiteiten genereren werkgelegenheid waarvoor mensen nu nog de stad uit moeten. Een goed voorbeeld is de stichting ExSer, die genereert andere geldstromen en weet private partijen te interesseren. Dat is echt een hoogtepunt uit 2008. Structurele financiering van deze activiteiten is overigens geen overheidstaak - de instellingen moeten straks zichzelf bedruipen - maar zonder IFA zouden zij er misschien niet zijn geweest, of niet tot volle bloei gekomen zijn.’
IFA-jaarverslag 2008
INLEIDING
3
De Rode Donders gezien vanaf de A6
1
4. versterken van het hoger onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs Almere-Flevoland heeft relatief veel lageropgeleiden. Door een gebrek aan vervolgopleidingen trekken hoogopgeleiden weg (een braindrain), of jongeren zien af van een vervolgopleiding (60-70 % tegenover 20-30 % landelijk), waardoor ze onderschoold blijven. De komst van hoger en wetenschappelijk onderwijs is daarom een prioriteit voor Almere. Dat heeft ook positieve gevolgen voor de stadscultuur: studenten brengen nieuw leven in de stad.
1. versterken van de economische structuur Amere zet in op een innovatieve en duurzame sector, met de ICT-infrastructuur als drager voor ontwikkeling. De stad heeft als eerste glasvezel, wat de motor kan zijn voor sectoren met veel data: de zorg (Almere Health City), kenniseconomie en het onderwijs. De ICT-infrastructuur trekt internationale innovatieve bedrijven, maar ook zzp’ers, (techno)starters en flexwerkers. Een congresgebouw vult het geheel goed aan.
5. oplossen specifieke infrastructurele knelpunten buiten de reguliere financiering Op de A6 richting Amsterdam staan nu al files. Door de schaalsprong worden die alleen maar langer. Investeren in infrastructuur is daarom onontbeerlijk. Daarom wil Almere de nieuwe woongebieden ontsluiten en goed en veilig verbinden met bestaande stadsdelen. En het goede openbaar vervoer van Almere moet uitgebouwd worden naar de nieuwe stadsdelen en gebieden.
2. kwaliteitsslag voor de groen-blauwe stad Veel mensen vinden Almere-Flevoland aantrekkelijk door de ruimte, het groen en het water. Almere wil
Veel is al in gang gezet, zoals u verderop in dit jaarverslag kunt lezen. Bedrijven worden geïnteresseerd in Almere, er zijn kenniscentra opgericht voor New Towns, de ICT en dienstverlening en de zorg, waarin Almere voorloper is. Er wordt hard gewerkt aan de vestiging van een HBO-instelling. Almere is in de running voor een topsportcentrum, er worden voorbereidingen getroffen voor een civiele jeugdinrichting, plannen gemaakt voor musea, een groen-blauw casco opgesteld, enzovoort.
startblokken IFA: de structuur van de stad versterken De ruimte, de woningen en de mogelijkheden. Flevoland en vooral Almere hebben wat veel randsteden ontberen. Niet voor niets neemt de belangstelling van het oude land voor Almere en het zuidelijke deel van Flevoland toe. Almere spreekt met Amsterdam over de vorming van een duo-stad, het zuidelijk deel van Flevoland is deel van de Noordvleugel van de Randstad. En het Rijk heeft Almere gevraagd of er 60.000 woningen bij kunnen komen: een niet geringe schaalsprong naar 350.000 inwoners, waardoor de stad de vierde van Nederland wordt.
4 6
De Investeringsimpuls Flevoland-Almere (IFA) is in het leven geroepen om eraan bij te dragen dat de stedelijke kwaliteit van Almere – en daarmee ook de rest van Flevoland - op het peil komt dat we in de rest van Nederland heel normaal vinden. De provincie Flevoland heeft, voor een periode van tien tot vijftien jaar, een bedrag van honderd miljoen euro beschikbaar gesteld. IFA-projecten zijn substantieel, werken als een vliegwiel voor ontwikkelingen – het zogenoemde multipliereffect en zijn gericht op de vijf programmalijnen:
Als de geschiedenis ons iets geleerd heeft, is het dat een stad meer is dan een verzameling woningen, ook al zijn die nog zo aantrekkelijk gelegen, bijvoorbeeld aan het water, of hebben ze tuinen als die van de Engelse Koningin. De woningen trekken bakkers en supermarkten aan, die komen vanzelf. Maar grootschalige bedrijvigheid, werkgelegenheid, een theater, musea, congressen, sportvoorzieningen, plekken voor jongeren om te chillen, infrastructuur of hoger onderwijs - kortom: alles wat een verzameling woningen tot een stad maakt komt niet zomaar aanwaaien. Dat vergt inspanning. Investeringen.
IFA-jaarverslag 2008
die structuur handhaven en heeft daartoe, met het oog op de schaalsprong, een nieuw groen-blauw casco uitgewerkt. 3. versterken van de voorzieningenstructuur Almere-Flevoland heeft 32 % minder culturele, sociale en sportvoorzieningen dan de rest van Nederland. Met de schaalsprong in het vooruitzicht loopt die achterstand alleen nog verder op, als er niets gebeurt. Daarom zet Almere zich in voor bovenregionale voorzieningen voor cultuur, sport en jeugdzorg: een nieuwe vestiging van het ROC in Almere Poort, een Sportboulevard, een themapark Public Health voor zorg en wellness, een topsportcentrum en een civielrechtelijke jeugdinstelling.
INLEIDING
Zodat jongeren hun vervolgopleiding in Almere kunnen volgen, hoogopgeleiden blijven in plaats van naar steden als Amsterdam of Utrecht te vertrekken, dat ze ook hier naar dat concert of museum kunnen, en, wat voor veel mensen nu geldt: dat ze niet eerst in de file hoeven te staan om bij hun werk te komen. In de toekomst is dat in de buurt in plaats van in Utrecht of Amsterdam. Almere en Flevoland investeren samen om al deze ontwikkelingen mogelijk te maken. Maar zij kunnen dat niet alleen. Het gaat om een krachtsinspanning en zeker daar waar investeringen voor de schaalsprong nodig zijn, heeft het Rijk ook een verantwoordelijkheid. Met het IFA willen provincie en gemeente in elk geval een krachtige impuls geven aan de ontwikkeling van een sterke stad. Dat is vooral in de aanloopfase een kwestie van investeren in dynamiek die in een latere fase zijn vruchten afwerpt.
5
Dat is een mijlpaal en de kroon op het werk van de initiatiefnemer, al is hij bescheiden genoeg om dat zelf niet te zeggen.
Effectief organiseren Wel vertelt hij haarscherp over de missie van het instituut: ‘Het richt zich op de vraag hoe je de eerstelijnszorg effectief organiseert. Dat gaat over de organisatie en de kwaliteit: hoe krijgt de patiënt de juiste zorg? Maar ook over de kosten: hoe kun je de zorg zo kostenefficiënt mogelijk organiseren?’
Eén aanspreekpunt Hoe werkt dat in de praktijk? Han van Oosterbos: ‘De grootste groep mensen in de gezondheidszorg zijn ouderen en chronisch zieken. Die hebben vaak meerdere problemen tegelijk. Voor iedere kwaal een andere verzorger of arts te sturen, is niet de oplossing. Je wilt één aanspreekpunt voor de patiënt, iemand die alles coördineert. In Almere gebeurt dat al. Dat is heel uniek en daar hebben we ook al veel (inter) nationale erkenning voor gekregen.’
Zorg en gezondheid
2
Onderzoek naar de zorg van morgen
Een ambitieus kenniscentrum over de samenhang in de eerstelijnszorg. Dat moet het nieuwe Van Es Instituut worden. Met onderzoek dat antwoord geeft op vragen van mensen uit de praktijk. Initiatiefnemer Han van Oosterbos legt uit. ‘Wat mensen in Almere al heel gewoon vinden is voor anderen in Nederland en daarbuiten heel bijzonder.’ Han van Oosterbos doelt op het gezamenlijk aanbieden van de verschillende vormen van eerstelijnszorg: één loket voor de huisarts, tandarts, fysiotherapeut, maatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg, enzovoort. ‘Daarmee hebben we in Almere veel ervaring. Maar het ontbreekt eigenlijk aan goede wetenschappelijke
6 8
kennis daarover, ook bij gerenommeerde kennisinstituten. De stap naar de oprichting van een instituut is dus logisch. Net als de vestigingsplaats Almere.’
Bescheiden In november 2008 werd het Van Es Instituut genoemd naar de eerste Hoogleraar Huisartsgeneeskunde Professor Jan Van Es - werkelijkheid.
IFA-jaarverslag 2008
Elektronisch Patiëntendossier Een andere potentieel onderzoekssubject voor het Van Es Instituut is het veelbesproken Elektronisch Patiëntendossier. Han van Oosterbos: ‘Eigenlijk hebben we dat in Almere al. De vraag is hoe de patiënt zeggenschap houdt over zijn eigen dossier. Bij wijze van spreken heeft de patiënt zelf een USB-stick en geeft die af aan de huisarts. Maar hoe zorg je dat die arts alleen toegang krijgt tot gegevens die voor hem of haar van belang zijn? Wij doen niet het technisch onderzoek, maar bekijken de organisatorische kant.’
Toekomst ‘Dit zijn de vragen van de toekomst van de georganiseerde (eerstelijns)gezondheidszorg’, zegt Han van Oosterbos. ‘Daarmee kan Almere zich nog meer op de kaart zetten als stad van de kennis over de gezondheidszorg. En het Van Es Instituut heeft een veel bredere uitstraling, ook naar de provincie en nog verder. We gaan congressen organiseren en die trekken mensen uit het hele land en uit het buitenland.’
Han van Oosterbos en collega tijdens het onderzoek
onderzoek
ook door een verpleegkundige, in de eerste lijn dus, uitgevoerd kunnen worden. Verzekeraars zien dat graag, want een verpleegkundige is goedkoper dan een specialist. Dan is de vraag: wat kan de eerstelijnszorg bieden? Wordt de kwaliteit van de zorg op deze manier niet aangetast? Als we de patiënt maar centraal blijven stellen, daar gaat het om.’
Dilemma’s Maar dat levert dilemma’s op. Han van Oosterbos: ‘Een huisarts, fysiotherapeut, thuiszorginstelling, verzekeraar of gezondheidscentrum, iedereen loopt in de praktijk wel ergens tegenaan. Kan het goedkoper door het beter te organiseren? Dat is zo’n vraag. In de toekomst gaat dat, mede als gevolg van de vergrijzing, zeker spelen. Nog een vraag: het aantal parttime-functies groeit, als gevolg van de feminisering van de gezondheidszorg. Hoe organiseer je dat? Daar probeert het Van Es Instituut antwoord op te geven.’
Eerste- of tweedelijnszorg Han van Oosterbos ziet ook de relatie tussen de eerstelijns- en tweedelijnszorg als een onderwerp van onderzoek. ‘Veel mensen gaan nu naar het ziekenhuis voor behandelingen die misschien
OOGST VAN 2008
7
hierheen te halen die niet eigen zijn aan de stad. Het moet hier wel een voedingsbodem hebben.’ John Bos: ‘Het onderwerp gezondheid past heel goed bij Almere: jong, fris, gezond, groen en in ontwikkeling. Dan moet je niet met iets stoffigs en ouds aankomen.’ Johanna Haanstra: ‘De gezondheidszorg in Almere is een voorbeeld voor Nederland. Dat willen we uitdragen, dat willen we doorontwikkelen.’ In welk opzicht is de gezondheidszorg in Almere een voorbeeld? Johanna Haanstra: ‘De mensen zijn er al zo aan gewend geraakt dat het hen nauwelijks meer opvalt. Maar het is zichtbaar in de tweeëntwintig gezondheidscentra die we verspreid door de stad hebben. En het is voelbaar door de samenwerking tussen de diverse disciplines en organisaties. We hebben er de geestelijke gezondheidszorg bij gekregen, de verslavingszorg en zelfs de tweedelijnszorg sluit goed aan. Het zijn geen eilanden. En de kwaliteit van de zorg is goed.’ Hoe uit zich dat in de praktijk? Johanna Haanstra: ‘Dat er een spoedpost in het ziekenhuis werd ingericht op initiatief van de eerste en tweede lijn, zonder dat het voor hen
Johanna Haanstra: ‘Het algemeen belang gaat hier boven het organisatiebelang.’
imago Zorg en gezondheid
2
Het imago van een gezonde stad creëren Wethouders Johanna Haanstra en Martine Visser en gedeputeerde John Bos Is het Van Es Instituut een goed voorbeeld van een IFA-project? John Bos: ‘Ja, als onderdeel van het totaal. Wij hebben veel bereikt op het gebied van de eerstelijnszorg. Het is dus logisch dat we dat onderwerp nemen en daar onze niche van maken. Het gaat er vervolgens om zoveel mogelijk te koppelen aan ‘health’, zoals onderwijs en bedrijvigheid. In dit opzicht is het Van Es Instituut zoals we het bedoeld hebben. Dat vind ik van INTI ook (International New Town Institute, zie pag 28).
8 10
Wij zijn nu eenmaal een new town. Maak daar gebruik van.’ Johanna Haanstra: ‘Een project moet een toevoeging zijn aan wat al bestaat. Naast de woningen komen er in een nieuwe stad al snel bakkers en andere winkels. Daar hoef je niets aan te doen. Een kennisinstituut ontstaat niet vanzelf. Daar moet je in investeren en dan levert het toegevoegde waarde. En het moet wel bij Almere passen. Het heeft geen zin om dingen
IFA-jaarverslag 2008
financieel aantrekkelijk was. Gewoon omdat het de beste plek is. Het algemeen belang gaat hier boven het organisatiebelang.’ In welke groter geheel past het Van Es Instituut? John Bos: ‘Het is onderdeel van het bredere scala aan activiteiten van Almere Health City. Dat gaat over gezondheidsvoorzieningen, want in heel Flevoland lopen deze voorzieningen achter. Daarvoor doen we een inhaalslag. Met daarnaast het aantrekken van bijvoorbeeld biotechbedrijven en de beauty- en wellnessindustrie. Daarbij is ook ontwikkeling van goed gezondheidsonderwijs op alle niveaus nodig. We denken aan een leerstoel op de universiteit.’
OOGST VAN 2008
Martine Visser: ‘Dit nieuw te ontwikkelen plan komt in de nieuwe wijk Almere Poort. De gunstige ligging en de komst van voorzieningen op medisch gebied, welzijn en zorg, maken Almere een interessant onderdeel van de metropool Amsterdam. Hier kunnen bedrijven zich vestigen die mee willen werken aan nieuwe zorgconcepten en –producten, waarmee Almere beter op de kaart komt. Er komt een park-achtige structuur met een Campus en een Medical Trade Center. Zo creëren we met Almere Health City veel werkgelegenheid in bedrijvigheid rondom gezondheid en zorg, maar ook bij toeleveringsbedrijven en onderwijs.’ Johanna Haanstra: ‘Individuele zorg moet verbreed worden met communicatieprojecten, zoals Domotica en medische technologie. Die kunnen de zorg versterken. Zij kunnen dingen uitvinden, aanbieden en mensen in de stad profiteren ervan. Het gaat om creativiteit, innovatie, toekomstgericht denken en verbindingen met andere invalshoeken maken. Buiten de gebaande paden denken dus. Daarmee krijg je combinaties van wonen, technologie, werkgelegenheid en ARBO. Dat levert een goede zorgkwaliteit op, werkgelegenheid en een segment in je stad: kennisnetwerken. Zo versnel je ontwikkelingen. Ik denk dat dit een heel belangrijk kenmerk is van IFA: versnellen in ontwikkeling.’ Wat betekent dit voor de ontwikkeling van Almere? Johanna Haanstra: ‘IFA moet het stedelijk karakter van Almere bevorderen. Het aandeel van hoger opgeleiden in de stad daalt. Dat vind ik zorgelijk. Je lokt mensen niet naar je stad met mooie huizen alleen. Daar moet je een omgeving voor creëren. Met een hogere opleidingsinstelling komen er hoog opgeleide mensen, die hoog opgeleide banen (nodig) hebben, waardoor er ook andere horeca en culturele instellingen komen.’ John Bos: ‘In de IFA-projecten is Almere het centrum van de ontwikkelingen. We willen heel graag dat deze uitstralen naar de rest van Flevoland. Naar Lelystad, maar ook naar Dronten of Zeewolde. Hopelijk werkt dit door in de hele provincie; het heeft op zijn minst een druppeleffect.’
9
Martine Visser: ‘De ontwikkeling van het gezondheidscluster zal ook een landelijke uitstraling hebben, zodat Almere wat betreft voorzieningen en economische kwaliteit meer een gezicht krijgt.’ Welke voorziening zou u persoonlijk waarderen? John Bos: ‘Ik heb wel iets met gezond leven. Initiatieven op dat vlak, daar heb ik wel belangstelling voor.’ Johanna Haanstra: ‘Iets in de preventieve sfeer. Met beweging en gezonde voeding. Het zou leuk zijn als er een ondernemer kwam die een kinderkookschool wilde beginnen. Het aantal te dikke kinderen in Almere is hoger dan het landelijk gemiddelde. En diabetes is de ziekte van de komende jaren. Zo kun je het imago van een gezonde stad creëren. Dat trekt vanzelf weer andere bedrijven aan.’ John Bos: ‘Het een werkt als een katalysator voor het ander. Zo ontstaat er een totaal van bedrijven en voorzieningen die niet meer zonder elkaar kunnen en elkaar op een logische manier aanvullen.’
voor in de race. We moeten bij al deze projecten wel een lange adem hebben. Mensen willen vaak snel resultaten zien. Maar dit soort projecten vragen nu eenmaal tijd. Je moet mensen voor je winnen en overleggen met marktpartijen en het Rijk. In het geval van IFA gaat het om majeure projecten die je anders mogelijk niet zou doen.’ Johanna Haanstra: ‘En we moeten ook de tijd nemen om stil te staan en ons af te vragen: waar staan we nu? Ontwikkelingen gaan soms snel. Wie had tien jaar geleden kunnen denken dat we nu overal glasvezel hebben?’ Stel dat al deze projecten doorgaan… John Bos: ‘Natuurlijk gaan ze door!’ Wanneer al deze projecten hebben plaatsgevonden, hoe is het leven van iemand in de provincie dan verbeterd? John Bos: ‘Dan woont die in een evenwichtigere provincie, met meer werkgelegenheid, voorzieningen en infrastructuur, met innovatieve kansen in een creatiever en beter leefklimaat. Kortom: in een provincie die bruist.’
Johan Büdgen: ‘Zonder IFA was de brug moeilijk realiseerbaar geweest.’
Zijn er nog andere projecten in ontwikkeling? Johanna Haanstra en John Bos: ‘We zijn hard bezig met een civielrechtelijke jeugdinstelling. Kinderen en jongeren met zware problematiek verblijven daar enige tijd intern en worden daar behandeld. Een dergelijke instelling hebben we hard nodig in Flevoland. We interesseren ook zorgaanbieders en marktpartijen, zodat we meer voorzieningen creëren.’
cultuur Infrastructuur en cultuur
John Bos: ‘Een ander onderwerp dat goed aansluit op Almere Health City is de ontwikkeling van een Top Tenniscentrum. Daar is Almere nog
2 John Bos: ‘We moeten bij al deze projecten een lange adem hebben.’
Rank en robuust door de stad
Hij is onontbeerlijk voor de bereikbaarheid van het Almere van de toekomst: de verhoogde busbaan tussen de Filmwijk en het stadshart. ‘Het wordt een verzorgde brug die het landschap open houdt.’ ‘Over een paar jaar rijden er misschien wel honderd bussen per uur over de baan. Als de brug er niet zou komen en dus de busbaan de Landdroststraat kruist, is met al die bussen de aanvoer naar het centrum van Almere gesloten.’ Senior ontwerper Johan Büdgen van ontwerpbureau IPV is duidelijk over de noodzaak van het verhogen van de busbaan. ‘De Landdroststraat wordt een belangrijke ontsluitingsweg van Almere’, legt hij op zijn kantoor in Delft uit,
10 12
IFA-jaarverslag 2008
OOGST VAN 2008
terwijl hij door zijn schetsboek met ontwerpen bladert.
Makkelijk De brug snijdt straks dwars door de toekomstige wijk op de Oostkavels van het centrum. Dat is het gebied tussen het stadhuis en het Flevoziekenhuis, van het Hennepveld, de parkeerplaats naast het Flevoziekenhuis, langs de Stadswetering tot aan de spoorlijn en het station.
11
Daar zijn volgens de voorstellen 500 woningen, 56.000 m2 bedrijfsruimte, 10.000 m2 voorzieningen en 2100 parkeerplaatsen gepland. De nieuwe inwoners kunnen straks makkelijk van en naar de wijk komen.
Profiteren Maar de inwoners van de wijk en de werkenden zijn niet de enigen die baat hebben bij de brug. Johan Büdgen: ‘Bij de hogeschool in aanbouw komt een halte op de aanloop naar de brug, zodat studenten hun school goed met openbaar vervoer kunnen bereiken. Ook het ziekenhuis is op loopafstand van de halte. Mensen kunnen met de bus van en naar het centrum, bijvoorbeeld naar het stadhuis, of naar de winkels. En de hulpdiensten die daarvan gebruik maken, kunnen zo makkelijk in de stad komen.’
gebouwen door kijken, de brug past naadloos in het landschap. ‘Zo hou je een open beeld’, zegt hij. ‘En je houdt ruimte over onder de brug, voor bijvoorbeeld fietsenstallingen, of winkels. Je kunt denken aan de combinatie fiets-ov. Want het moet wel een vriendelijk beeld geven.’
IFA Ook over het materiaal is goed nagedacht. ‘We hebben een vakwerkbrug tussen de eerste ontwerpen gehad’, zegt Johan Büdgen, ‘maar uiteindelijk is het toch beton geworden. Dat is ook goedkoper en ook praktischer. De prefabdelen zijn al aanwezig. De brug kan dus snel gebouwd worden. De bedoeling is dat hij in 2010 klaar is.’ De brug kost overigens zo’n zes miljoen euro, waarvan de helft uit de IFA-gelden komt. Zonder IFA was de brug dus moeilijk realiseerbaar geweest.
Toekomst ‘Het zou mooi zijn’, droomt Johan Büdgen de toekomst in, ‘als we in stijl met deze brug, de ernaast geplande brug voor voetgangers en fietsers zouden kunnen ontwerpen.’ Hij laat het op een computerbeeld zien. ‘Die zou dan veel lager worden dan de busbaan. Dan krijg je een
Arno Visser: ‘We hebben in kaart gebracht wat er in de toekomst aan infrastructuur nodig is.’
Een geheel Het ontwerp is nog niet definitief, maar de eerste ruwe schetsen geven aan wat voor soort brug het wordt. ‘Het wordt een ranke constructie, die toch een beetje robuust en strak is’, vertelt Johan Büdgen. ‘Belangrijk is de zorgvuldige detaillering van de brug, de steunpunten en de overgang van de brug op de halte en het grondlichaam. De randen van de brug worden naar buiten toe smaller. Omdat hij straks door de nieuwe wijk gaat lopen, willen we dat de brug een geheel is. Hij moet namelijk ook mooi zijn als de wijk er nog niet is.’
soort moeder-dochter, in vormgevingstaal. Het is nog geen project, maar wie weet kan dat in de toekomst nog komen?’ Maar eerst moet de ‘moederbrug’ nog gebouwd worden.
Infrastructuur en cultuur
2
Op weg naar besluitvorming Wethouder Arno Visser en gedeputeerde Harry Dijksma Is het jaar 2008 te omschrijven als een jaar van studie en planvorming? Arno Visser: ‘We hebben in kaart gebracht wat er in de toekomst aan infrastructuur nodig is.’ Hij wijst op de kaart: ‘We weten al dat de A6 en het spoor verdubbeld worden. Hoe, daar wordt op dit moment aan getekend. De verdubbeling van de A6 mag niet te veel beslag leggen op bijvoorbeeld het Kroomslootpark en mag geen breuk gaan vormen tussen Almere Haven en Almere Stad. De stad moet één geheel blijven.’
Vriendelijk ‘Verder streven we naar zo min mogelijk steunpunten op plaatsen waar het landschap open is.’ Hij toont een computerbeeld. Je kunt tussen de
12 14
cultuur
IFA-jaarverslag 2008
OOGST VAN 2008
‘Deze ontwikkelingen zijn afhankelijk van hoe de schaalsprong plaatsvindt. De raad heeft zich uitgesproken voor Waterstad Plus. Deze variant bestaat in hoofdlijnen uit een stedelijke ontwikkeling in het westen, gedragen door een IJmeerverbinding en dunnere bebouwing in het oosten. In de zomer van 2009 komt er een voorkeursvariant van het College: dit is een uitwerking van Waterstad Plus. Die moet goedgekeurd worden door de gemeenteraad. Dat wordt onze inzet richting het kabinet.’
13
Harry Dijksma: ‘Samen met 2009 kun je 2008 hopelijk ook zien als een jaar van besluitvorming. In oktober 2009 beslist het kabinet over de Raambrief over de schaalsprong. Die brief geeft het totaalkader aan. Wij zijn bezig met een bereikbaarheidsstudie. De eerste fase van de verkenning is nu afgerond. Daaruit komt naar voren dat het in totaal om investeringen van meer dan een miljard gaat. Daar benutten we IFA-gelden voor, maar die zijn niet genoeg.’ Wat is het doel van de investeringen in de infrastructuur? Harry Dijksma: ‘De bereikbaarheid van de stad in de toekomst moet vergroot worden, om de schaalsprong te faciliteren. Almere moet toegankelijker worden en de stad zelf moet een goede doorvoer hebben. Op dit moment lopen er onderzoeken. Die duiden erop dat we op termijn de bestaande stadsautowegen, die eigendom zijn van de provincie, moeten verbreden en nieuwe wegen aanleggen. En er zullen meer ongelijkvloerse kruisingen komen.’ Hoe profiteert de rest van Flevoland hiervan? Harry Dijksma: ‘Het gaat om een meerzijdige ontsluiting. De A27 heeft nu al problemen. Gisteren stond daar twaalf kilometer file. We kijken hoe we hier, samen met het Gooi en Utrecht, verbeteringen in aan kunnen brengen. Bij de A6-corridor willen we het stadsverkeer en het doorgaande verkeer scheiden. Mede daardoor verminderen de files op de A6 (want helemaal oplossen vergt te veel investeringen). Daar profiteren mensen uit heel Flevoland en ook Noord-Nederland van.’
Arno Visser: ‘Het heeft als een hefboom gewerkt voor het gebouw De Landdrost. Dat kan nu gebouwd worden, omdat er ruimte beschikbaar komt door het verhogen van de busbaan. Bovendien hebben we op deze manier het openbaar vervoer op orde en dient het de wegeninfrastructuur. Het project is voortvarend ter hand genomen.’ Hij wijst naar buiten. ‘Kijk, er wordt al gebouwd.’ Waar zou u IFA-gelden nog meer voor willen inzetten? Harry Dijksma: ‘Het is een pot voor twaalf tot vijftien jaar. Die moet je ook reserveren voor projecten die toevallig langs komen. Alles in het eerste jaar uitgeven is niet verstandig. Als er dan een echte grote vis voorbij komt, moet je wel het geld hebben om die vis te vangen. Stel dat een grote recreatie-instelling zich aandient. Die wil wel een goede infrastructuur hebben. Ik vind trouwens dat we IFA in moeten zetten voor grootschalige impulsen. Ook zijn we bezig met het idee van de Schatkamer: de ontwikkeling van een museum. Binnenkort praten we over de ideeën van Rudi Fuchs. We denken ook aan een politiemuseum. In ieder geval moet het een conglomeraat van musea worden. Er moet een automatisme ontstaan: als mensen gezellig willen uitgaan, trekken ze daar naartoe.’
Harry Dijksma: ‘Alles in het eerste jaar uitgeven is niet verstandig.’
Arno Visser: ‘Het mooie aan dit proces is de bijzondere samenwerking: twee bestuurslagen en private partijen. Dat is het unieke aan IFA. Je hoeft niet eerst iets af te breken als je iets op wilt bouwen. Je kunt kiezen voor 21ste eeuwoplossingen.’ Hoe past het verhogen van de busbaan in het stadscentrum binnen IFA? Harry Dijksma: ‘Een IFA-project moet iets toevoegen, het moet buiten de normale begroting vallen. Het kan ook een ontwikkeling zijn waar je al een voorsprong op neemt. De verhoogde busbaan is een voorbeeld van het laatste. Zonder IFA was het project pas over tien jaar mogelijk geweest. Maar het verkeer staat nu al vast.’
16
IFA-jaarverslag 2008
OOGST VAN 2008
Arno Visser: ‘Een complete stad heeft ook culterele voorzieningen nodig. Wat andere steden in eeuwen tot stand hebben gebracht, moet in Almere in korte tijd worden opgebouwd. Amsterdam heeft het Concertgebouw, de Stopera en de Schouwburg echt niet binnen honderd jaar gerealiseerd. Almere moet dat in no time doen. Dat betekent investeren, hard zijn in de zachte sector. Daar hebben we IFA voor nodig, maar ook steun van het Rijk. Minister Plasterk was hier op bezoek en zei dat er een museale infrastructuur moet komen. Daar wil ik hem graag aan houden.’
15
sprong plaats kan vinden. Ik ga er overigens vanuit dat het Rijk deze visie ook deelt.’ Anne Bliek: ‘In het midden van de jaren negentig kwam er een voorstel voor de compacte stad, van Riek Bakker. Dat is radicaal afgewezen. Het betekende een keerpunt. Toen ontstond de term waterstad, de stranden werden ontwikkeld en het hele idee van de groen-blauwe stad kreeg vorm. Met het casco vullen we dat nu verder in, met het oog op de toekomst.’ Wat zijn de uitgangspunten van het groen-blauwe casco? Adri Duivesteijn toont de kaart van Almere met het groen-blauwe casco: ‘Het gaat om vier werkwoorden: verbinden, differentiëren, veiligheid garanderen (voor het water) en voorinvesteren. En er zijn vier landschapselementen: de dijk, de wiggen (de groene longen), de polder en iconen. Daarmee wordt het landschap gestructureerd. Zij maken het casco. Vanuit het hart, het Weerwater, vormen die elementen lijnen, zodat er een stervorm van groen-blauw in de stad ontstaat. De filosofie is dat je vanuit alle delen van de stad door het groen naar de dijk kunt lopen. Dat is het eerste werkwoord: verbinden.’
Anne Bliek en Adri Duivesteijn: ‘Groen-blauw is de ziel van de stad.’
tekenen Groen-blauwe stad
2
Tekenen voor een groen-blauw casco Wethouder Adri Duivesteijn en gedeputeerde Anne Bliek Het jaar 2008 is benut met het ontwikkelen van een visie. Wat zijn daarvan de resultaten? Adri Duivesteijn: ‘We hebben het groen-blauwe casco opgesteld. Dat is een langetermijnvisie, waarin staat wat we voor ogen hebben tot 2030. Groen-blauw is het wezenskenmerk van Almere, de ziel van de stad, zou je kunnen zeggen.’ Waarom is het zo belangrijk? Anne Bliek: ‘Zo is de stad ooit ontworpen, ruim opgezette kernen met veel groen en blauw. Die
16 18
structuur blijft behouden. Het is de ruggengraat van de stad.’ Adri Duivensteijn laat een abstract beeld van de stad zien waarin woningen omgeven zijn met groen en blauw: ‘Op deze manier houden we continuïteit in de stad. Daarom hebben we het groen-blauwe casco bewust onderdeel van de planning gemaakt. Het is de drager van de stad. Eerst moet deze visie vastliggen, daarna kunnen we praten over de manier waarop de schaal-
IFA-jaarverslag 2008
natuurcentrum, waar jaarlijks zo’n 100.000 bezoekers komen. Of bij de Lepelaarsplassen. Daar is zo’n aantrekkelijke plek waar je de ruimte helemaal in je op kunt nemen. Bij het Weerwater gaan we de oevers verder ontwikkelen.’
Adri Duivesteijn: ‘Zo ontstaat een integrale visie voor de stad. De structuren zijn verbonden. Dat is de beste garantie voor de lange termijn. Kiezen voor groen-blauw is kiezen voor behoud én ontwikkeling. Verstedelijking vindt dan plaats op plaatsen waar het kan.’ Anne Bliek: ‘Dit is een mooie visie, die voortbouwt op de geschiedenis van de stad, die zo wordt veilig gesteld voor toekomstige generaties.’
Anne Bliek: ‘Dan is er differentiëren: ieder gebied heeft zijn eigen structuur: polder, dijk, noem maar op. Er komt een robuust natuur- en recreatiegebied bij ten oosten van Almere, het OostvaardersWold, ‘Samen met de Oostvaardersplassen en het Horsterwold vormt het een aaneengesloten gebied van 15.000 hectare. Hiermee wordt een unieke recreatiemogelijkheid gerealiseerd en wordt de wettelijk verplichte natuurcompensatie voor de stad Almere vlak bij de stad mogelijk gemaakt.’
Adri Duivesteijn: ‘Om het groen-blauw te waarborgen, moeten we voorinvesteren, het laatste werkwoord. Daar is een rol voor IFA weggelegd. In de toekomst kunnen we IFA-projecten ontwikkelen, die het groen-blauwe casco helpen realiseren.’ Hoe gaat het verder? Adri Duivesteijn: ‘De structuurvisie wordt in 2009 voorgelegd aan de raad. Daarbinnen wordt het groen-blauwe casco vastgelegd voor de toekomst. Kortom: voor ons is het groen-blauwe casco onderdeel van besluitvorming over de schaalsprong van Almere.’
Adri Duivesteijn: ‘De Kemphaan is een prachtig voorbeeld van hoe je binnen een groen-blauw casco stedelijke activiteit kunt creëren. Dat was eerst slechts productiebos. Nu is het een fantastische recreatieplek, met een restaurant en een
OOGST VAN 2008
17
Succes
Zelfstandig
Daarvan waren in 2008 de eerste resultaten zichtbaar. Het eerste Smart Work Centre (SWC) werd geopend, waar mensen kunnen werken zonder dat ze bijvoorbeeld daadwerkelijk naar Amsterdam of Utrecht hoeven. Dat scheelt weer file-uren en CO 2-uitstoot. Gerard Jansen: ‘Er is niet alleen een IT-omgeving, maar ook kinderopvang, catering, een vergaderzaal en telepresence. Wist je trouwens dat we binnenkort het tweede telepresencesysteem van Cisco cadeau krijgen? Vanwege het succes komen er twee SWC’s bij, een in Almere-Buiten en een in het WTC.’ Over succes gesproken: ‘ExSer, de stichting die de dienstverlening bevordert, was er nooit gekomen zonder ons.’ (Zie pag. 20)
Ondertussen kunnen bewoners van zorginstellingen straks langer zelfstandig wonen. Bij het project Veiligheid in en om Zorgwoningen bleek dat camera’s in algemene ruimtes en toegangscontrole door video’s daarbij helpen. De stichting Paladijn heeft het inmiddels allemaal toegepast. Gerard Jansen: ‘Hiermee dragen we bij aan het welzijn van mensen. Ook het Turing Instituut gaat straks met de daar ontwikkelde (multi-agent) technologie een bijdrage leveren aan het verbeteren van de zorg. Daarvoor is de afgelopen jaren de kiem gelegd, waardoor het instituut in 2009 van start kan gaan.’
Software Soms zien bedrijven kansen en doen ze meer dan aanvankelijk afgesproken. ‘Isolectra bijvoorbeeld, het bedrijf dat technologie voor beeldcommunicatie ontwikkelt, heeft veel tijd en energie gestoken in een van de projecten van het programma Beelden Zeggen Meer, Zorg TV. Die is vooral gaan zitten in het aanpassen van de software, zodat de systemen met elkaar kunnen praten.
Gerard Jansen van Stichting Almere Kennisstad: ‘IFA-gelden zijn onontbeerlijk.’
Living lab Versterking economische structuur
2
Een living lab met een brede uitstraling In Almere valt te experimenteren. Dat is het imago van de stad in de ogen van ICT-bedrijven. Dankzij onder meer Almere Kennisstad. ‘Wat in Almere is uitgeprobeerd, wordt in Lelystad efficiënter ingevoerd.’ ‘Thuis heb ik een computer, server, draadloos netwerk en natuurlijk digitale tv. Ik download muziek en films, en maak digitale fotoalbums.’ Directeur Gerard Jansen van Almere Kennisstad spreekt met passie over zijn vak. Nu maakt hij anderen net zo enthousiast voor ICT-toepassingen als hij zelf is.
18 20
“Verglaasd” ‘Zonder Kennisstad was Almere nu geen voorloper geweest op ICT-gebied’, zegt hij beslist. We hebben snelle netwerken, we zijn de eerste grotere stad die helemaal “verglaasd” is (voorzien van glasvezelnetwerk). Ook in het onderwijs en bij zorg- en welzijninstellingen is er een goede infrastructuur. Dat hebben we allemaal al gedaan. Nu gaat het om het stimuleren van gebruikstoepassingen.’
IFA-jaarverslag 2008
Scholieren
Initiëren ‘Dat is nu precies wat Almere Kennisstad doet: innoveren met ICT. Al deze projecten hebben Almere bij de ICT-sector de naam living lab bezorgd: hier kun je nieuwe dingen uittesten. En als dat gedaan is, kunnen ze de projecten vervolgens efficiënter – zonder kinderziektes - invoeren in bijvoorbeeld Lelystad. Almere Kennisstad heeft de rol van initiator. Onze bemoeienis houdt op als het project wordt uitgevoerd. Dan gaan wij weer nieuwe dingen opzetten.’
Uitvoeren
Ook Flevo CreatIT is in 2008 in de steigers gezet en gaat het komend schoolseizoen draaien. Gerard Jansen: ’Dat doen we samen met het ROC en het Technocentrum Flevoland en is bedoeld om scholieren vroegtijdig in contact te brengen met informatietechnologie. Scholieren gaan stage lopen bij en opdrachten doen voor het MKB. Grote bedrijven redden zich wel op dit terrein; die verzorgen hun eigen opleidingen. Overigens richten we ons in 2009 volop op het onderwijs met de projecten Sterrenschool en Learning Centra, waarbij we de rol van ICT op de scholen willen vergroten.’ Voor dit soort grote projecten wil Almere Kennisstad de aanjager zijn. Gerard Jansen is er duidelijk over: ‘Daarvoor zijn de IFA-gelden onontbeerlijk.’
En als je innoveert, gaan er ook dingen anders dan verwacht. Dat was het geval bij het project de Digitale Wooncoach. Gerard Jansen: ‘Dat is nog steeds een goed idee. We hebben alleen nog niemand kunnen vinden die het uit wil voeren.’
OOGST VAN 2008
19
die op zijn beurt weer naar de fabrikant moet met die vraag. Vaak kan een vernieuwing kostenbesparing opleveren. Het probleem is dat één moet investeren terwijl een ander profiteert, waardoor de innovatie niet van de grond komt. Wil je dat doorbreken dan moet je met alle betrokkenen om tafel en zorgen dat het voordeel over alle partijen wordt verdeeld. Daar komt bij dat er vragen zijn over de financiering, juridische kwesties, aanpassingen in de organisatie of – in het geval van een keten – de vraag wie de regie heeft. Wat ExSer doet is de partijen uit de keten bij elkaar brengen, en ook mensen zoeken die kennis hebben van het onderwerp. Als je echt wilt innoveren, moet je het hele netwerk overzien.’
Database De mensen van ExSer stellen een database samen van mensen en instellingen en hun specifieke kennis. Zo weten zij straks makkelijk waar ze de kennis moeten zoeken voor een bepaald probleem. Want dat is de core business van ExSer: kennis leveren voor innovatie. ‘Zo’n centrum van en voor dienstverlenende bedrijven specifiek gericht op diensteninnovatie is nieuw in Nederland en in Europa’, zegt Bart Nieuwenhuis.’
Bart Nieuwenhuis: ‘Enorme groeikansen in dienstverlening en overheid.’
Dienstbaar Versterking economische structuur
2
Dienstbaar met kennis
‘Ruim driekwart van wat we met elkaar verdienen komt uit diensten. Toch komt op dit moment de meeste innovatie uit de industrie. In de dienstverlenende bedrijven en overheden zijn er nog enorme groeikansen.’ Sinds 18 december 2008 is er ExSer, een stichting die kennis uit bedrijven, wetenschap en de advieswereld bij elkaar brengt om vragen uit de dienstenmarkt te beantwoorden. ‘Het terrein is breed: betalen, transport, bemiddeling, advies, retail, groothandel, enzovoort’, legt directeur Bart Nieuwenhuis enthousiast uit. Hij zit nu nog met zijn staf in één kamer. ‘Toen we begonnen zaten we in de gang.’ Hij laat er een foto van zien. Ondertussen is het kantoor ernaast bijna klaar.
20 22
Investeren en profiteren ‘Het technisch bedrijfsleven heeft vaak centraal opgezette Research en Development-afdelingen, de dienstensector niet’, vertelt Bart Nieuwenhuis. ‘Bedrijven weten heel goed wat hun klanten willen en waar ze zelf naartoe willen. Maar hoe komen ze daar? Als een winkel een product wil verbeteren, moet hij naar zijn toeleverancier,
IFA-jaarverslag 2008
Bij elkaar brengen Maar doen opleidingen als Bedrijfskunde dit dan niet? Hij glimlacht. ‘Bestaande opleidingen zijn vaak monodisciplinair. Wij brengen verschillende sectoren juist bij elkaar, bijvoorbeeld sociale of juridische. En nu we wat meer bekend raken, worden we benaderd door universiteiten, hogescholen, consultants – zij hebben praktijkervaring die vaak niet op papier staat – en opleidingsinstituten. Die laatste proberen modules op te stellen, zodat zij aantrekkelijker worden voor het bedrijfsleven. En dat is precies wat we willen.’
OOGST VAN 2008
Open innovatie ‘Aan de andere kant benaderen bedrijven ons. Zij willen een open innovatiestrategie: kennis delen in de veronderstelling dat je er wat voor terug krijgt. Een voorbeeld? In 2008 kwam via Almere Kennisstad een vraag van een bedrijf. Dat wil zijn incasso verbeteren. Of dat niet samen met andere bedrijven kan. Iemand met schulden, heeft ze vaak bij meerdere instanties. Een gezamenlijke oplossing is in ieders belang. Daar zijn we nu dus mee aan de gang.’
Glasvezel Een ander project dat al sinds 2008 loopt, gaat over de glasvezelkabel. Bart Nieuwenhuis: ‘In Almere ligt deze binnenkort overal, maar wat kunnen we er allemaal mee? Er zijn de afgelopen jaren allerlei nieuwe technologische systemen ontwikkeld. De vraag is welke systemen op welke wijze bedrijven en overheidsorganisaties echt kunnen vernieuwen. Ons doel voor 2009 is vanuit behoeften van consumenten en bedrijven te redeneren en de geschikte technologie daar bij te zoeken. Voor de zomer willen we eerste resultaten hebben op dit gebied. Te denken valt aan de mogelijkheden voor oudere mensen om langer zelfstandig thuis te wonen. Er is technologie in de maak waarmee je op afstand de hartslag en ademfrequentie kunt bepalen. Dat kan de onzekerheid bij mensen wegnemen. Daar hoeft een patiënt dus niet meer voor naar een instantie. Maar er moet nog wel heel wat worden uitgezocht: wie betaalt, investeert, profiteert? Hoe zit het met de privacy van de patiënt? Er zijn veel partijen betrokken: overheid, verzekeringsmaatschappijen, technische bedrijven, huisartsen, etc.’
Voordeel ‘Ik heb me altijd bezig gehouden met de vraag hoe voordeel in kennis zich vertaalt in business en voordeel voor de samenleving als geheel. Nederland heeft een hoog kennis-niveau, waar we op dit moment nog onvoldoende uithalen. Daar wil ik aan werken. Dat is toch de mooiste job van de wereld?’
21
de kinderen, etc. kunnen regelen. Zo creëren we een aantrekkelijker klimaat voor het internationale bedrijfsleven. Dat is belangrijk. Als een expat een goed gevoel overhoudt aan de plek waar hij woont, wordt hij een ambassadeur van je stad. Als het nieuwe WTC-gebouw in 2010 klaar is, willen we daar het centrum openen.’
Bijeenkomst De bijeenkomst werd in verschillende opzichten een succes, vertelt Fons van der Ham. ‘Er kwamen zo’n honderd expats af op de verschillende sessies met sprekers over belasting, huisvesting en cultuur. We organiseerden de bijeenkomst in Zeewolde, want we wilden het een regionaal event laten zijn.’ Zelf vond hij het leuk om dingen over de Nederlandse cultuur te horen. ‘Zo vertelde iemand dat als je in Nederland contact wil krijgen met je buren, dat je dan in de voortuin moet gaan werken of een hond moet nemen.’
International Business Academy. Dat laatste willen we onder andere samen doen met het ROC en de hogescholen. We willen bijvoorbeeld een Associate Degree ontwikkelen, een soort MBOplus. Die komt er hopelijk in 2010-2011. Er is een duidelijke link tussen onderwijs en economie. Als je geen hoger onderwijs hebt, trekt het potentiële hoger kader weg. Ik wil ook graag dat mijn kinderen straks de keus hebben om in Almere te studeren.’
Sponsoring De formule van de dag klopte dus. ‘Maar ook in financieel opzicht was het positief’, legt de bestuursvoorzitter van de WTCAA uit. ‘We zouden het volledig met IFA-geld financieren, maar we
Annemarie de Vries en Fons van der Ham
aantrekkelijk Versterking economische structuur
2
De stad internationaal aantrekkelijk maken In september kreeg de WTC Almere Association de toezegging van IFA-gelden en in november organiseerde het zakencentrum de eerste activiteit: een bijeenkomst voor expats. De internationalisering van Flevoland-Almere kent een vliegende start. ‘Gisteren hebben we een complete staf aangenomen, die met directeur Annemarie de Vries de organisatie gaat runnen. Het zijn overigens allemaal vrouwen.’ Bestuursvoorzitter Fons van der Ham krijgt de organisatie op touw. ‘Want’, zo zegt hij, ‘er liggen volop kansen.’
Klimaat Hij benutte alvast de mogelijkheden die 2008
22 24
bood. ‘We hebben het programma MAX van Omroep Flevoland gesponsord, om zo extra aandacht te krijgen voor internationalisering. En we wilden graag een bijeenkomst voor expats (expatriates, kenniswerkers uit het buitenland) organiseren. Dat konden we toen meteen in november al doen. We zijn bezig om een Expat Information and Services Center op te zetten, een plek waar expats overheidszaken, huisvesting, scholen voor
IFA-jaarverslag 2008
konden de bijeenkomst al voor 40 % door het bedrijfsleven gesponsord krijgen. Dat hadden we zelf niet verwacht. Wij zijn dus nu al in staat om dit voor elkaar te krijgen.’ Vanwege het succes wordt er in 2010 weer zo’n bijeenkomst georganiseerd, en er zijn regelmatig expat community borrels.
Initiatieven
Miljarden Kortom: plannen genoeg. Maar waarom is het eigenlijk zo belangrijk dat internationale bedrijven zich hier vestigen? Fons van der Ham: ‘Er is nieuw, internationaal bedrijfsleven nodig voor de schaalsprong van Almere. Om werkgelegenheid te scheppen. Maar ook voor de bestaande bedrijven in de hele regio is het belangrijk. Slechts 15% daarvan exporteert. Als je daar 5% bij krijgt, dan gaat het al over miljarden omzet en bijbehorende werkgelegenheid. En daar ligt nog een verhaal achter. Almere wil een complete stad worden. Daar hoort een internationale gemeenschap bij; deze mensen hebben een effect op het culturele leven van een stad. Zij gaan naar concerten, naar het theater, etc. Internationalisering heeft dus een sociaalculturele component. En wat denk je van internationaal onderwijs? Als er internationale studenten komen, krijg je een andere sfeer. Daar willen we naartoe.’
Het informatiecentrum voor expats is niet het enige dat de WTCAA van plan is met de IFAgelden. Fons van der Ham laat een schema zien. ‘Er zijn nog vier initiatieven waar we ons hard voor maken. Het International Incubation Support center (starterscentrum), het International Business Information Center (Informatiecentrum voor internationale handel), het International Business Network Program en de
OOGST VAN 2008
23
Martine Visser:: ‘Het is moeilijk kiezen, maar als ik met International New Towns Institute (INTI) begin: dat is een pareltje. Ik was op hun congres. Daar zie je mensen uit China, Turkije en vele andere landen. Die komen allemaal speciaal naar Almere. Het INTI zet de stad hiermee op de kaart. Er komen zowel wetenschappers op af als mensen die met de uitvoering bezig zijn. Dat is denk ik het bijzondere van INTI (zie pag. 28). Al deze mensen hebben nu een plek om kennis uit te wisselen en ideeën naar voren te brengen. In Almere!’ Hoe profiteert Almere van die uitwisseling? Martine Visser: ‘Tijdens een handelsreis naar Istanbul kon ik toevallig ook langs een onderzoeksproject van Turkse en Nederlandse studenten, die een vergelijking maakten tussen Almere Haven en een Turkse New Town. Het is interessant om te zien, hoe Almere een referentiepunt wordt voor wetenschappelijk onderzoek. Het INTI heeft ook voor ons onderzoek gedaan naar voorsteden van Parijs en Londen. Je ziet dat de landelijke overheden daar veel royaler zijn geweest met voorzieningen als universiteiten in dergelijke steden. Maar je ziet ook de kwets-
Andries Greiner en Martine Visser: ‘Er liggen fantastische mogelijkheden.’
Business Versterking economische structuur
2
De buzz voor de business en kennis Wethouder Martine Visser en gedeputeerde Andries Greiner Wat is het belangrijkste IFA-wapenfeit van 2008? Andries Greiner: ‘Het datahotel, Cyber Centre Flevoland. Dat is een gebouw met servers waarmee het dataverkeer van grote groepen bedrijven wordt afgewikkeld. Wij wilden daarin investeren vanuit IFA en dat was voldoende druk voor marktpartijen om het zelf te doen. Daardoor heeft het ons niets gekost. Dat is het mooiste dat je kunt hebben. Zo geef je met IFA ontwikkelingen een duw in de goede richting.’
24 26
Andries Greiner: ‘We zijn bezig daar een vervolg aan te geven met een bedrijvengebouw voor data en nieuwe diensten (zie ook ExSer, pag 20). Samen met Martine Visser: was ik in Hilversum om met de crossmediale sector te praten. Er kan een goede taakverdeling ontstaan. In Amsterdam zit de creatieve sector, in Hilversum zijn de media, en voor data moet je in Almere-Flevoland zijn. Ze waren erg geïnteresseerd in de opslag van beeld, filmpjes, dat soort dingen. Wij kunnen de content hub of Europe worden.’
IFA-jaarverslag 2008
baarheid van sommige Parijse voorsteden, die verstoken zijn gebleven van voldoende economische kracht. Wij zetten er op in om dat te voorkomen. Dit alles geldt natuurlijk niet alleen voor Almere. De hele polder is nieuw land. Kennis over New Towns is dus ook interessant voor bijvoorbeeld Lelystad. Wat we nog missen is de buzz van mensen die meedenken over je stad. Met INTI creëren we die.’ Wat is er nog meer gerealiseerd in 2008? Martine Visser en Andries Greiner: ‘De verglazing en Almere Kennisstad.’ Martine Visser: ‘We zijn al tweederde op weg met de verglazing van Almere. In Amsterdam roepen ze dat de stad de eerste Europese hoofdstad is met glasvezel, omdat ze weten dat Almere de eerste grote Neder-
OOGST VAN 2008
landse stad is. Het voordeel is dat alles sneller kan. Een ADSL-aansluiting is gewoon te traag voor veel toepassingen. Bij een videoconferentie bijvoorbeeld zijn de beelden veel te schokkerig. In het, mede dankzij Kennisstad succesvolle Smart Work Center (zie pag 19), vergader je via levensgrote schermen met glasvezelverbinding. Dan heb je het gevoel dat je de koffie en koekjes zo kunt aanreiken aan degene die feitelijk aan de andere kant van de wereld zit. Het is bijna of je live met iemand zit te praten. Het scheelt reizen, zowel voor forenzen als voor zakenlieden. Het is een alternatief voor de dagelijkse file, maar ook voor sommige zakenreizen. Een vliegreisje Singapore minder is een goede besparing op de CO 2 uitstoot. Er gaat echt een wereld aan toepassingen open met glasvezel.’ Welke toepassingen zijn voor inwoners van Almere nog meer van belang? Martine Visser: ‘In de zorg kunnen chronische patiënten er baat bij hebben. Wanneer ze regelmatig bloed moeten prikken, kunnen ze dit straks gewoon thuis doen en de resultaten worden digitaal verwerkt in een systeem, dat automatisch de arts alarmeert als het nodig is. Ook gaming is zo’n toepassing, waar alles draait om snelheid. Dat is leuk voor jongeren die graag willen spelen, maar er bestaan tegenwoordig ook veel zogenaamde ‘serious games’. Dat zijn lesmethodes die gebruik maken van games of bijvoorbeeld simulaties van crisissituaties voor training van professionele hulpverleners en crisismanagers.’ Andries Greiner: ‘Dankzij Almere Kennisstad hebben we naast het eerdergenoemde datahotel, twee kennis-instituten: het diensteninnovatie-instituut ExSer en het Turing Institute, dat kunstmatige intelligentie met life sciences combineert. Dat is belangrijk, want het ontbreken van kennisinstellingen is ons zwakke punt. Daar investeren we in. Daarom werken we samen met universiteiten en brengen kennis binnen bereik van het bedrijfsleven. Dat is onze filosofie: nieuwe kennisinstituten vestigen zich en oudelandsinstellingen voegen hier dingen aan toe. Dan brengen we iets op gang.’ Zijn er nog meer activiteiten op het gebied van onderwijs? Andries Greiner: ‘We hebben nu een momentum gecreëerd voor een HBO-instelling. Daar hebben we goede contacten over met het ministerie van
25
Onderwijs. Het Rijk moet in oktober een beslissing nemen, in de Raambrief over de toekomst van Almere-Flevoland. Alle neuzen van de regio staan dezelfde kant op. Het is echt een grootschalige financiële beslissing en we kunnen dat als provincie en gemeente niet alleen.’ Martine Visser: ‘De vestiging van een HBO-instelling is essentieel voor de verdere ontwikkeling van Almere. Het heeft een grote impact op de stad. Denk daarbij aan meer hoger opgeleiden voor de bedrijven in Almere. Maar ook aan wat studenten kunnen betekenen voor de levendigheid in het stadshart, voor de horeca, cultuur, studentenverenigingen en sportverenigingen. De sfeer in de stad zal aanzienlijk veranderen als hier dagelijks duizenden studenten rondlopen.’ Ziet u dat steeds meer bedrijven zich in Almere vestigen? Martine Visser: ‘Bedrijven als Sara, IBM en KPN zijn zeer actief in Almere, omdat ze weten dat Almere al jaren inzet op ICT. Een bedrijf als Unet met zo’n tachtig medewerkers, was hier niet geweest als we niet van ICT een speerpunt hadden gemaakt. Onze inzet op ICT is zeker één van de vestigingsfactoren voor bedrijven.’ Welke factoren ziet u nog meer om bedrijven aan te trekken? Martine Visser: ‘Relatiemanagement. Alle bedrijven, maar zeker ook internationale bedrijven hechten enorm aan een relatie, waarin ze zich goed bediend voelen. Uiteraard besteed ik daar als wethouder tijd aan, net als de gemeentelijke organisatie. Maar voor internationale bedrijven kan dit verder geprofessionaliseerd worden via het WTC. Dat gebeurt in de vorm van netwerkborrels en door dienstverlening aan expats rondom verblijfsvergunningen, huisvesting en scholing (ook voor echtgenoot en kinderen!). Daarnaast helpt het internationaliseringsproject juist lokale bedrijven om internationale markten aan te boren. Uit het IFA-budget wordt niet de lopende exploitatie van het WTC betaald, maar juist het opstarten van deze extra faciliteiten voor internationaal opererende bedrijven. Na een aantal jaren zal het WTC dit zelfstandig kunnen doen.’ Andries Greiner: ‘Onlangs was er een succesvolle bijeenkomst van het WTC in het Gooi, die bedrijven van verschillende generaties bij elkaar bracht. Zo is het WTC een voorbeeld van input van het nieuwe land naar het oude.’
28
IFA-jaarverslag 2008
OOGST VAN 2008
Zijn er resultaten op het gebied van internationalisering? Andries Greiner: ‘Het WTC moet een goed ondernemersklimaat creëren, maar ook export bevorderen. De groei moet namelijk uit het buitenland komen. En dat werpt zijn eerste vruchten af. Almeerse bedrijven hebben nu handelscontacten in Frankrijk die ze eerder niet hadden. En je ziet ook dat Japanse bedrijven zich openen voor het Almeerse bedrijfsleven. Ze kwamen hier voor Almere als vestigingsplaats, maar hebben nu de verbinding met lokale bedrijven. En ook door het gebied heen zie je ontwikkelingen, bijvoorbeeld in de food-sector. Visverwerkingsbedrijven uit Urk hebben via het WTC nieuwe inkoop- en afzetmarkten gevonden. Er ontstaat reuring in het gebied.’ Waarop wilt u in de toekomst verder inzetten? Andries Greiner: ‘Op een helder economisch profiel. Wat springt er nu uit? En wat opvalt is de medische technologie. Vaak zijn kandidaten voor de ondernemersprijs ‘de Flevopenning’ juist bedrijven uit die sector. We moeten kijken of we daar niet een clustering in aan kunnen brengen. Verder blijven we natuurlijk op ICT inzetten. En de creatieve industrie heeft de afgelopen jaren een sensationele groei doorgemaakt. Overigens meer in algemene zin: Flevoland heeft de meeste starters van Nederland. Met ons beleid en de goede vestigingsomstandigheden, zijn we een waar startersparadijs. Onlangs is Flowland opgericht, een organisatie die zzp’ers en andere bedrijven in die sector verbindt, bijvoorbeeld door netwerkbijeenkomsten. Dat is wat ik wil: dat zij samenwerken om de concurrentie met de grotere bedrijven aan te gaan. Het opzetten van broedplaatsen voor de creatieve industrie zou een volgend IFA-project kunnen zijn.’ Martine Visser: ‘Er liggen fantastische mogelijkheden in het combineren van onze speerpunten ICT, gezondheid en internationalisering. Veel van de huidige initiatieven, zoals ExSer, Turing en diverse bedrijven die zich hier vestigen, begeven zich op het snijvlak van deze sectoren. In Almere kunnen we hierin echt voorop lopen.’
27
INTI
Almere Haven
Directeur Michelle Provoost en coördinator Marit Geluk van het International New Town Institute (INTI) praten gezamenlijk over hun instituut, vanuit hun glazen kantoor in het nieuwe gedeelte van de stad. Om ons heen klinkt het Engels van de medewerkers die uit verschillende delen van de wereld komen. Op de etage erboven werken studenten aan een onderzoek.
Marit Geluk: ‘En het levert ook al inzichten op. Een van de workshops organiseerden we een week lang in Almere Haven en een week in Istanbul. Studenten gingen langs de deuren om
Primeur ‘Dit is hoe INTI werkt,’ zegt Michelle Provoost, ‘met niet te veel personeel in de organisatie, maar erg veel contacten, die hier komen voor uitwisseling.’ INTI is een zelfstandig wetenschappelijk instituut, waarin de Universiteit van Amsterdam (UvA), Technische Universiteit Delft, de Hogeschool van Amsterdam, het Erfgoedcentrum Nieuwland in Lelystad en de Openbare Bibliotheek Almere samenwerken. Michelle Provoost: ‘Wat INTI doet is nieuw. Je ziet op verschillende universiteiten wel programma’s over nieuwe steden, maar een apart wetenschappelijk instituut is eigenlijk wel een wereldprimeur. Wij brengen al die verspreide kennis samen.’
Marit Geluk en Michelle Provoost: ‘Over populariteit hoor je ons niet klagen.’
New Towns Onderwijs
2
Kennis maken met New Towns
‘Het zou goed kunnen dat Almere over honderd jaar nog als new town te herkennen is. Dat hangt af van hoe de stad zich ontwikkelt. Als de planners vernieuwingen bepalen, blijft de stad haar nieuwestadskarakter houden.’ ‘Sint Petersburg is in 1703 gebouwd, maar is nog steeds te herkennen als een nieuwe stad. Je voelt het als je door de stad heen loopt, je wandelt door een theaterdecor. Almere is niet ontworpen als monumentaal decor maar bestaat uit meerdere kernen. Als er weer een nieuwe kern ontwikkeld wordt, komt er weer een (stukje) nieuwe stad bij. Maar als vernieuwingen door bewoners zelf tot stand komen, en de stad
28 30
dus een spontanere ontwikkeling kent, wordt het steeds minder een new town. Ook daarvan zie je de eerste signalen, bijvoorbeeld het burgerinitiatief om Almere in 2018 Culturele Hoofdstad te maken. Hoe deze processen precies werken, daar doen we onderzoek naar.’
IFA-jaarverslag 2008
te vragen welke wensen mensen hadden of welke aanpassingen ze wilden doen aan hun woningen. Met de verschillende profielen die daaruit kwamen, speelden ze later een spel. Het was bijzonder om te zien dat er zonder een stedenbouwkundig plan of regels vanzelf een patroon van een stad ontstond. Er kwamen routes, achterafplekjes, werfjes, etc. Heel leerzaam.’
Simulaties
Onderzoek en congres De officiële opening vond net niet meer in 2008 plaats, ‘maar’, zo vertelt Michelle Provoost, ‘we wilden meteen beginnen. Er zijn twee voorbereidende seminars geweest, als aanloop naar het grote congres in juni 2009 dat als thema heeft zelforganisatie in nieuwe steden. Het congres wordt voorbereid door drie promovendi die medegefinancierd worden door INTI: een vergelijking van nieuwe steden in China met onder andere Almere, een onderzoek naar geplande en ongeplande ontwikkelingen in nieuwe steden in Latijns Amerika en een studie naar theorieën over zelforganisatie en hoe deze ingezet kunnen worden bij het planningsproces.’
OOGST VAN 2008
Michelle Provoost: ‘Binnen INTI wordt ook gewerkt met computersimulaties. Onderhandelen en spel staan daarin centraal. We voeren data, systemen en scenario’s in, allemaal gericht op nieuwe steden. Zo hopen we meer te leren over ontwikkelingsprocessen.’ Samen met Crimson Architectural Historians doet INTI onderzoek naar de ontwikkeling van nieuwe steden tussen 1950-1970, de periode van de Koude Oorlog. Daaruit komen data van ongeveer duizend steden, die aan de database van INTI worden toegevoegd. Straks is er een rijke verzameling van documenten, boeken, kaarten en ander materiaal.
Proeftuin Michelle Provoost: ‘Almere is een prima proeftuin voor onderzoek. Andere nieuwe steden kunnen leren van de successen en moeilijkheden van de stad, en zeker ook andersom. In opdracht van de gemeente startte INTI eind 2008 een quick scan over de financiering van nieuwe steden, dat in 2009 wordt afgerond. In samenwerking met de TU Delft, Atelier Almere deed INTI een GPSonderzoek naar ruimtelijke patronen voor het dagelijks functioneren van de stad. Dat is nuttig met oog op de schaalsprong. Almere zit eerste
29
rang voor de onderzoeksresultaten. Dat geldt overigens ook voor Lelystad en andere nieuwe steden in Nederland, waarvoor we ook aan het werk willen gaan. Eerder onderzoek in opdracht van Almere heeft al inzichten opgeleverd. In een stad bij Parijs bleek de komst van onderwijsinstellingen meer hoger opgeleiden aan de stad te binden en zo de samenstelling van de bevolking evenwichtiger te maken. Almere zet daar nu op in.’
Han Lammers Leerstoel Ook professor Arnold Reijndorp is verbonden aan het INTI. Hij bekleedt de door de gemeente Almere gefinancierde Han Lammers Leerstoel aan de UvA voor onderzoek naar sociaaleconomische en ruimtelijke ontwikkelingen van nieuwe stedelijke gebieden. Michelle Provoost: ‘Wij werken intensief met professor Reijndorp samen. We bereiden op dit moment een symposium voor onder de werktitel ‘Supersaai’, onder andere over de infrastructuur, sociaal-economische structuur en identiteit van suburbane steden, de zogenoemde groeikernen als Spijkenisse, Zoetermeer en Capelle aan den IJssel.
Michelle Provoost: ‘In 2008 zijn we begonnen met het opzetten van onderwijs. Er komen afstudeermasters, collegereeksen, stageplaatsen, enzovoort.’ Marit Geluk vult aan: ‘In september organiseerden we een introductiedag voor de Masterstudio IJmeer, waar maar liefst zestig studenten op af kwamen. De masterstudio, over de toekomst van het IJmeer, start in 2009.’
Populair ‘Promovendi over de hele wereld mailen ons om op de hoogte te blijven. In korte tijd is de lijst van promovendi die onderzoek doen naar nieuwe steden verdubbeld naar honderd. En vanwege de grote belangstelling voor ons congres in 2009 moeten we waarschijnlijk een grotere zaal huren. Over populariteit hoor je ons niet klagen.’
Een ander onderzoek dat net van start is, is het project dat we samen met de VU Amsterdam doen, over beeldvorming van nieuwe steden in films. We verzamelen ook literatuur en muziek die gaat over nieuwe steden. Het volledige INTI-team
30 32
IFA-jaarverslag 2008
OOGST VAN 2008
overzicht 4
Financieel overzicht 2008
Voor het IFA is een totaalbedrag gereserveerd van € 100 miljoen. Voor de eerste tranche (tot en met 2010) is € 35 miljoen gereserveerd. In 2008 is hiervan € 5,9 miljoen uitgegeven.
De verdeling van de uitgaven over 2008 is als volgt (alle bedragen in euro’s x 1.000 afgerond): 1. Programmalijn Onderwijs - project International New Town Institute € 929
€
929
2. Programmalijn Economie - project Almere Kennisstad / Innovatiefonds € 2.625 - project Internationalisering Economie € 302
€ 2.927
3. Programmalijn Infra - project Verhoogde Busbaan Almere Oostkavels € 1.350
€ 1.350
4. Programmalijn Groen-blauw - project Zeewolde € 437,5
€
437,5
5. Programmalijn Voorzieningen - project Almere Health City € 250
€
250
6. Procesgeld
€
10
Totale uitgaven in 2008:
€ 5.903,5
Het IFA-Jaarverslag 2008 is een gezamenlijke uitgave van de provincie Flevoland en de gemeente Almere. Fotografie: Fotografie Alexander e.a. Vormgeving: Fuser Communications Teksten: Irene Bloemink Lelystad, Almere - april 2009 32 34
IFA-jaarverslag 2008
Meer informatie over de Investeringsimpuls Flevoland Almere:
Provincie Flevoland E.C. (Ed) van der Knijff, programmamanager Visarenddreef 1 8200 AB Lelystad Mail:
[email protected] Telefoon: 0320 – 26 55 30
Gemeente Almere J. (Jan) Kuit, programmamanager Stadhuisplein 1 1300 AE Almere Mail:
[email protected] Telefoon: 036 – 539 94 17
36