Speech Femke Halsema Dag van het Ethisch Aandeel (6 nov. ‘08) Green Deal Inleiding Dames en heren, Het is mij een grote eer hier te mogen spreken. Allereerst omdat er van oudsher grote verwantschap bestaat tussen GroenLinks en de ‘ethische’ aandeelhouders. We delen in de wens onze samenleving en economie duurzaam te hervormen en hebben een gezamenlijke afkeer van het korte termijn winstbejag dat de financiële verhoudingen, nationaal en internationaal, dikwijls beheerst. Ik waardeer het, als tweede, zeer dat u juist mij, als politieke CEO van de NV GroenLinks, hier vandaag een plek geeft. Heel dikwijls verluchtigen de goeroes van de beursvloer conferenties als deze. U maakt met mij een volstrekt andere keuze. Ik vertegenwoordig ook slechts een bescheiden, maar daarom niet minder prachtig aandeel. Terzijde mag wel opgemerkt worden dat de koers van het aandeel het behoorlijk goed doet: met een gepeilde winst van 4 zetels kunnen wij rekenen op een rendement van 57%. Dat is in deze tijden niet misselijk, waarmee ik u dan ook maar meteen het beleggingsadvies geef om zo snel mogelijk in te stappen. Bovendien, mag ik hier staan op een heel betekenisvol moment. Toen ik een half jaar geleden deze uitnodiging aanvaardde, was niet geheel te voorzien dat wij op dit moment met drie grote, internationale crises kampen: de kredietcrisis, de voedselcrisis, en de energie- en klimaatcrisis. Al Gore betoogde onlangs terecht dat deze drie crises in oorzaak en in oplossing met elkaar zijn verbonden. Het oude politieke project van meer markt, minder overheid voldoet niet meer. Het dwingende adagium van Ronald Reagan: ‘government is not the solution, it is the problem’ kan bij het grofvuil worden geplaatst. De fantastische overwinning van Barack Obama, eergisteren, markeert het afscheid van het marktfetisjisme, zoals Herman Wijffels terecht in zijn commentaar op de verkiezingsuitslag benadrukte. Net als u – althans dat veronderstel ik - ben ik ongelooflijk blij met deze nieuwe president na 8 pessimistische jaren onder Bush. De hegemonie van de Verenigde Staten mag dan behoorlijk gerafeld zijn, zonder een progressieve, actieve rol van de VS op het wereldtoneel is collectieve actie om de verschillende crises aan te pakken bijzonder moeilijk, zo niet onmogelijk. Ik hoop dat de uitverkiezing van Obama het begin markeert van 8 optimistische jaren. Als hij half zo goed regeert als hij campagne voert, dan ziet de toekomst er goed uit. U snakt wellicht, net als ik naar ‘change’, naar verandering, en met 3 crises die ons
bedreigen hebben we haast. Hoe groot en ingewikkeld de problemen die ons wereldwijd teisteren misschien ook zijn, zij bieden ook een kans om onze samenleving en economie duurzaam te maken. Ik wil voor u schetsen welke veranderingen ik noodzakelijk acht en doe dat aan de hand van een schets van de drie crises, food, fuel en finance, en de samenhang daartussen. Ik hoop u er ook van te kunnen overtuigen dat ik veel van u verwacht. Food/Voedsel De wereldvoedselmarkten zijn al een jaar of twee fors in beweging. Rijst, maìs, tarwe: vrijwel alle prijzen voor agrarische producten zijn gestegen (en niet zo’n beetje ook). We hebben prijsstijgingen genoteerd van 80% in één jaar tijd. Hoewel her en der de prijzen de laatste weken stabiliseren of zelfs dalen, zijn de effecten van eerdere stijgingen overal en indringend merkbaar. De inflatie is wereldwijd opgejaagd, ten koste van het welzijn van de allerarmsten. Wie rond moet komen van 1 dollar per dag heeft nauwelijks iets te kiezen. En dat zijn een miljard mensen. Het halveren van armoede en honger in 2015, het eerste Millennium Doel, is abrupt tot stilstand gekomen. En dat is dramatisch. De oorzaken van de prijsexplosies van voedsel zijn divers: misoogsten in Australië, de opmars van biobrandstoffen, de stelselmatige verwaarlozing van de landbouw in ontwikkelingsprogramma´s, de toegenomen vleesconsumptie en de speculatie op grondstoffenmarkten. De prijsexplosies van voedsel zijn nauw verbonden met de energie- en kredietcrisis. Hoge olieprijzen hebben grote gevolgen voor de landbouw wereldwijd. Brandstoffen en kunstmest zijn veel duurder geworden. In de landbouw was de kredietcrisis al veel langer aanwezig. Jaar en dag was bekend dat kleine boeren vrijwel geen toegang krijgen tot krediet. Bij gebrek aan financiering van kleine investeringen blijven zij gevangen in armoede en marginale productie. De ravage op de huidige financiële markten maakt deze boeren zo mogelijk nog kanslozer op de reguliere markt. En hier speelt u een belangrijke rol. Microkredieten waren al een zegen voor deze boeren, aangezien zij een stap vooruit konden zetten met een kleine lening. Microkredieten moeten de komende jaren dan ook worden uitgebreid en krachtig versterkt. Met honger en tekorten in de voedselproductie, is het gevaar levensgroot dat dezelfde fouten worden gemaakt als in het gemeenschappelijk Europese landbouwbeleid van de afgelopen zestig jaar. Dat opnieuw wordt gekozen voor Grootschalige, industriele, monocultureel en daarmee onduurzame landbouw. Dan is het goed om je bijvoorbeeld te realiseren dat over 30 jaar wereldwijd de fosfaatmijnen zijn uitgeput. Dat betekent dat we geen kunstmest meer kunnen maken. Veel verstandiger is het dan ook om het pleidooi van de Wageningse hoogleraar rurale sociologie Jan Douwe van der Ploeg te volgen. Hij wenst eerherstel van, wat hij de boerenlandbouw noemt. We zouden respect moeten opbrengen voor lokale boerentradities. Daar zit veel duurzame kennis over bijvoorbeeld ongediertebestrijding, gewasbescherming en de klimatologische omstandigheden
in een gebied. Met het versterken van de boerenlandbouw slaan we vier vliegen in één klap. Het is de meeste kansrijke strategie om de productie te verhogen. We pakken de armoede aan, want veel marginale boeren zijn wereldwijd het eerst slachtoffer van de hoge voedselprijzen. We maken de boeren minder afhankelijk van de grillen van de wereldeconomie, en met de keuze voor een boerenlandbouw maken we de voedselproductie meteen duurzaam. En dat is hard nodig voor de lokale en mondiale leefbaarheid. De huidige landbouw en agro-industrie veroorzaakt namelijk wereldwijd 20% van de broeikasgassen en dus de klimaatverandering. Sommigen, zoals staatssecretaris Frans Timmermans hebben gesuggereerd dat hoge voedselprijzen ook een kans zijn voor ontwikkelinglanden en de kleine boeren. Inderdaad komen we uit een tijdperk van extreem lage grondstoffenprijzen en moesten veel landen tegen de klippen op produceren om nog iets te verdienen op de wereldmarkt. Het rijke westen heeft sinds de jaren ’70 voor een dubbeltje op de eerste rang gezeten. Maar ik vrees dat veel arme landen ten aanzien van de gestegen voedselprijzen hetzelfde lot treft als bij de olieprijzen. Als deze stijgen, is de Nigeriaanse elite blij, maar kreunt de rest van Afrika. Veel lokale producenten zien de gestegen prijzen aan hun neus voorbij gaan. Mondiale voedselimperia spelen hierin een grote rol. Zij hebben een grotere controle gekregen over de voedselproductie. Ze beheersen de keten van bodem tot bord. Zij strijken ook een groot deel van de gestegen prijzen op. Deze grote conglomeraten als Montsanto, Univeler en Cargill hebben baat bij verdere industrialisatie van de landbouw, de toename van monocultuur en de vrije toegang tot grond en markten, waar ook ter wereld. Ze hebben grote invloed op de lokale landbouw, maar vertrekken even snel uit gebieden als zij er gekomen zijn, dikwijls rommel, vervuiling en armoede achterlatend. Hier ligt een grote opgave voor de aandeelhouders van deze bedrijven. Zorg dat ze duurzaam gaan ondernemen met respect voor mensen en de natuurlijke omgeving. Vraag van deze bedrijven een lange termijn verbondenheid aan boeren en gebieden. Zij moeten ervan doordrongen raken dat Hit- en run-agribusiness die drijft op de afhankelijkheid van olie uiteindelijk ook niet hun economische belang. En dat brengt me op de tweede crisis. Fuel/ brandstoffen/energie De tweede crisis is minstens even ernstig: de energie- & klimaatcrisis. George Bush, - nu hij weg is, wil ik ‘m wel 1 keer complimenteren – hekelde enkele jaren terug in de State of The Union zeer terecht de verslaving van Amerika aan fossiele brandstoffen. En hij had gelijk. Het maakt ook niet meer uit of je wel of geen klimaatscepticus bent. De snelle uitputting van de voorraden olie en gas en de toenemende afhankelijkheid van landen zoals Rusland en Iran en staatsoliemaatschappijen, zou iedereen zorgen moeten baren. Een mondiale struggle for oil moet koste wat het kost vermeden worden. Eén Irak is ook meer dan genoeg, lijkt me.
Het is niet alleen vanwege instabiele en onrustige internationale verhoudingen, onverstandig om mee te doen aan de ‘struggle for oil’, ook economisch is het riskant. We hebben in de jaren ´70 ervaren wat het betekent om een verviervoudiging van de olieprijzen voor je kiezen te krijgen. De prijs van gedwongen, snelle aanpassing is erg hoog. Duurzame energie is dus niet alleen noodzakelijk om iets te doen aan de dreigende energietekorten en de toenemende uitstoot van CO2, maar ook economisch is het de beste keuze. Dat geldt de economie als geheel, maar ook bedrijven afzonderlijk. Goede aandeelhouders moeten van de bedrijven waarin ze investeren een lange termijn strategie verlangen, waarin de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vermindert en op termijn verdwijnt. Nu preek ik hier misschien voor eigen parochie, maar dan richt ik me over uw hoofd heen maar even tot de aandeelhouders van Shell, die Jeroen van de Veer verwijten teveel te investeren in duurzame energie. Vandaag verscheen een bericht in de Volkskrant dat bedrijven aandeelhouders oproepen en soms onder druk zetten om tegen zogenaamde groene moties te stemmen, die dikwijls door milieugroeperingen zijn gelanceerd. Niet alleen notoir vervuilende bedrijven zoals General Motors en Chevron verwijzen initiatieven om te investeren in durzame energie steevast naar de prullenbak. Ook onze Nederlandse banken, zoals ABN Amro, Fortis en ING moeten weinig hebben van duurzaamheid. Het zijn aandeelhouders, zoals hier vandaag – denk ik – die hun macht zullen moeten aanwenden. De energiecrisis en de klimaatcrisis zijn twee zijden van de dezelfde medaille. In adembenemend tempo jagen we de mondiale voorraden fossiele brandstoffen erdoor heen. De komende tien jaar worden, zoals Al Gore, laatst in Nederland zei, cruciaal. Milieuprofessor Pier Velinga merkte onlangs terecht op dat het al bijna twaalf uur is. Het is realistisch om ervan uit te gaan dat het internationale klimaatpanel en nobelprijswinnaar IPCC ons de boodschap brengt dat de klimaatverandering veel harder gaat dan gedacht. Het IPCC werkt met gestolde, onbetwistbare kennis. Wie nu rondkijkt in de voorportalen van het IPCC ziet dat daar steeds vaker de verwachting wordt geventileerd dat de klimaatverandering aan het versnellen is – denk aan smeltend ijs op Groenland en Antartica -, dat deze grilliger verloopt en dat angstwekkend snel zogeheten turning points worden bereikt. We moeten nu handelen. Ik doe namens mijn partij bij herhaling en met grote urgentie voorstellen voor ingrijpend klimaatbeleid. Met lede ogen zien we aan, dat dit kabinet – alle goede, maar vage intenties van minister Cramer ten spijt – niet veel verder komt dan vrijblijvende afspraken te maken met het bedrijfsleven. Het kabinet wil 30% minder CO2 in 2020. We weten nu al vrijwel zeker dat we dat niet gaan halen. De uitstoot van CO2 stijgt – as we speak - nog steeds. Er is nog geen trendbreuk, laat staan zicht op de gewenste daling. Wij hebben de bondgenoten in het bedrijfsleven hard nodig. Talrijk zijn namelijk ook de voorbeelden van duurzame bedrijvigheid die rendeert en het klimaat
spaart. Wie voorop wil lopen, zal worden beloond. Wie achterblijft moet vrezen voor sancties en economische neergang. Ik geloof niet dat de overheid alleen klimaatbeleid kan maken. We hebben de innovatieve kracht van de markt hard nodig om de weg naar duurzaamheid te effenen. Dat vraagt om een overheid die harde en duidelijke grenzen stelt aan vervuiling en innovatie beloont. Het vraagt ook om bedrijfsleven dat zijn werknemers en wetenschappers stimuleert om zich te vernieuwen en voorop te lopen. Meer dan ooit zal een duurzame toekomst een gezamenlijke opdracht zijn: van overheid, burgers/consumenten en bedrijven, maar ook van financiers, aandeelhouders, commissarissen en pensioenfondsen. Iedereen moét meedoen, anders staat onze omgeving, vreedzame omgang en toekomst op het spel. En dat brengt me bij de derde crisis, de kredietcrisis. Finance De kredietcrisis is in mijn ogen een rampzalig samenspel van nauwelijks gereguleerde marktwerking, perverse prikkels in de vorm van bonussen, doorgeschoten financiële innovatie, ongeremde integratie en internationalisering van de financiële sector, goedkope geldpolitiek in de VS en een extreme korte termijn horizon die de meeste financiële instellingen in zijn greep heeft gekregen. Ik wil hier benadrukken dat de kredietcrisis ook een kans in zich bergt. Er ontstaat nu eindelijk politieke ruimte de financiële markten te ordenen en er voor te zorgen dat er volop ruimte komt voor een ander bankwezen met een lange termijn horizon. Jarenlang heeft een bank als ASN zich een roepende in de woestijn gevoeld. Nu kijkt iedereen naar banken zoals ASN die met bescheiden middelen de stoere jongens aan de Zuidas een lesje in gezond bankieren hebben geleerd. Het wordt tijd dat deze zogenaamde fat cats wat meer bescheidenheid en nederigheid aan de dag leggen. Hun roekeloze avonturen hebben de samenleving grote schade berokkend en de staat gedwongen tot kapitale interventies. Maatschappelijke verantwoordelijkheid, ethiek en duurzaamheid hebben we heel hard nodig. Zonder een nieuw kredietsysteem met een lange termijn horizon kunnen we duurzame ontwikkeling niet versnellen en de omslag naar een klimaatneutrale economie niet bereiken. We hebben gezonde banken nodig die de omslag naar een duurzame samenleving willen financieren. Op basis van een nieuwe bancaire missie, gebaseerd op people, profit en planet. De vraag is hoe we de financiële sector kunnen hervormen, zodanig dat deze dienstbaar is aan een duurzame economie en een rechtvaardige samenleving. Ik doe u – als kleine aftrap - tien voorstellen (sommige rijp en groen), waarbij ik er overigens niet vanuit ga dat ze alle tien met gejuich worden ontvangen: 1. De elementaire nutsfunctie van het klassieke bankieren dient in ere te worden hersteld, door dit los te maken van alle activiteiten die veel risicovoller zijn. Dat kan betekenen dat mega-instellingen opgesplitst
2.
3.
4.
5.
6. 7.
8. 9.
10.
moeten worden. Het moet zeker betekenen dat er harde schotten komen te staan tussen het reguliere spaar- & leenverkeer en andere activiteiten, zoals assertief vermogensbeheer of het (her)verzekeren van financiële producten. De eisen aan het kapitaalratio (bijvoorbeeld minimaal 10%) en aan ‘leverage’ of de ‘hefboom’ (dat wil zeggen de verhouding tussen het uitgeleende kapitaal en het daadwerkelijke vermogen) moeten aanzienlijk worden aangescherpt. Bij het kapitaalratio moet gedacht worden aan minimaal 10%, bij leverage moet dan worden gedacht aan een factor 10, i.p.v. de factor 20, 30 of zelfs 50 die nu voorkomt aangescherpt te worden. Afhankelijk van het risicoprofiel van de instelling moet hierin enige variatie kunnen worden aangebracht. De beloningstructuur moet beheersbaar worden. Verbiedt alle bonussen, eventueel m.u.v. echt hele lange termijn bonussen, zodat de duurzaamheid van een prestatie onomstreden is. Daarbij moeten ook de vaste beloningen in omvang worden teruggedrongen en onder bancair toezicht komen te staan. Dit vereist dat er een Code Maatschappelijk Verantwoord Bankieren wordt opgesteld, met een zwaarder regime dan de huidige Code Tabaksblatt kent. Sluitstuk daarop zijn de plicht voor een bankier om, vergelijkbaar met notarissen, een eed af te leggen en de aanscherping van strafrechtelijke aansprakelijkheid. Instellingen die zich aan toezicht proberen te ontrekken, door hun (hoofd)zetel te verplaatsen naar een monetair of belastingparadijs moeten worden uitgesloten; alle instelling die in Nederland actief zijn, dienen aan de regelgeving in ons land te voldoen. Laat ruimte voor financiële innovatie, maar eis wel dat Centrale Banken of een mondiaal toezichtorgaan, vóóraf toetsen of nieuwe (derivaat)producten op de markt toegelaten mogen worden. Grijp in bij de huidige Credit Rating Agencies. Rating mag niet meer in handen zijn van commerciële bedrijven die gefinancierd worden door de instellingen die worden beoordeel. Breng de Credit Agencies onder publieke verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld bij de Autoriteit Financiële markten en/of Centrale Bank. (Deze en voorgaande voorstellen vereisen uiteraard wel een flinke investering in de kwaliteit van de toezichthouders.) Zorg dat bovenstaande voorstellen internationaal gedragen worden, door ze zoveel als mogelijk onder de zogenaamde Basel afspraken te brengen. Dat betekent dat er een Basel III akkoord zal moeten komen. Ondersteun alle pogingen om tot een Bretton Woods II te komen, dat begint al rond de grote top op 15 november in de VS. Streef er naar dat de dollar haar unieke positie verliest en alleen de nationale munt van de VS wordt, en zorg er voor dat een nieuwe munt (de ‘global’) de internationale rol van de dollar overneemt. Dit betekent ook dat IMF wordt versterkt. Zorg er voor dat de nationale politieke controle op het systeem, de toezichthouders én de regering aan scherpte & kwaliteit wint, om te
beginnen door een parlementair onderzoek op te starten. De komende jaren zal de politiek de handen vol hebben aan het op orde brengen van het bancaire systeem. Dat hoeft niemand te beletten om alvast zijn verantwoordelijkheid te nemen. U, hier in de zaal, doet dat door in uw beleggingskeuze financieel en maatschappelijk rendement gelijkwaardig te laten meewegen. Dat is van onschatbare waarde. U bent daarmee koploper en ik hoop dat velen u zullen volgen. Dat zou ook mogen gelden voor de grote buurman: de pensioenfondsen. Tien jaar geleden bepleitte GroenLinks meer duurzame investeringen en ethische beleggingen door de fondsen. Het huis was te klein, het was een schande dat GroenLinks zich met de fondsen bemoeide. Nu, tien jaar later is het nog steeds niet goed genoeg geregeld. Naast goede initiatieven bleken fondsen te investeren in bijvoorbeeld clustermunitie. Ik zou de hoge heren van de fondsen opnieuw willen uitdagen om hun portefeuille in de komende 3 tot 5 jaar volledig maatschappelijk verantwoord en klimaatneutraal te maken. We hebben deze grote kapitaalverschaffers hard nodig en het zijn ook nog eens onze centen. Ik rond af. De wereld staat voor grote uitdagingen en het is evident dat een nieuwe, duurzame en eigentijdse financiële sector daarin een cruciale rol zal moeten spelen. We schaken op vele borden tegelijk, maar dat kan ook niet anders. Food, fuel en finance zijn onderling verknoopte crises en die verdienen een gecombineerde aanpak. Ik noem die aanpak (vrij naar de New Deal): de Green Deal. Vanuit de politiek wil ik me daarvoor de komende jaren hard maken. In de Verenigde Staten zetelt een nieuwe president die wereldwijd leiding zou moeten kunnen geven aan the Green Deal. U maakt deel uit van voorhoedes in ethisch beleggen en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik ben heel trots op uw werk en activiteiten. En ik hoop dat wij, politici, aandeelhouders, consumenten en financiers, kunnen samenwerken, aan de totstandkoming van een Green Deal. Dank u wel.