Neurologie
Afasie
1
U ontvangt deze folder, omdat bij een familielid of bekende afasie is geconstateerd. Afasie is een taalstoornis die ontstaat door niet aangeboren hersenletsel. Bijvoorbeeld door een herseninfarct (C.V.A., beroerte). Iemand met afasie kan moeite hebben met het begrijpen, spreken, schrijven en lezen. Het is duidelijk dat dit een ingrijpende verandering betekent in het leven van de betrokkene en zijn omgeving. Het is daarom ook belangrijk dat u meer weet over afasie, zodat u beter weet hoe u uw familielid/bekende kunt helpen en hoe u met hem/haar om kunt gaan.
2
Verschillende vormen van afasie Afhankelijk van de plaats en de grootte van de beschadiging in de hersenen, kunnen mensen met afasie met meer of minder onderdelen van de taal moeilijkheden ondervinden. Ook kan de ernst van de afasie verschillen. Hieronder volgt een overzicht van de meest voorkomende vormen van afasie: • Er zijn patiënten die woordvindingsproblemen hebben. Die patiënten weten wat ze willen zeggen, maar hebben moeite met het vinden van het juiste woord. Soms kunnen ze het wel omschrijven ("...dat waar je water uitdrinkt") en soms gebruiken ze een woord wat er wel mee te maken heeft ("geef mij mijn zeep even", in plaats van "geef mij mijn washandje even"). Ook het schrijven kan problemen opleveren. Het lezen en begrijpen van gesproken taal gaat meestal vrij goed.
• Er zijn patiënten die veel moeite hebben om wat te gaan zeggen. Ze kunnen niet altijd de juiste klanken, woorden en namen vinden, waardoor er veel pauzes in de zinnen voor-komen. De zinnen zijn kort en er ontbreken vaak woorden. Het doet vaak een beetje denken aan een telegram: bijvoorbeeld als antwoord op de vraag "Heeft u ook bezoek gehad ?" "Ja, ..eh...eh...eh vandaag, nee gisteren...eh... eh...eh dof, dok... doch ja dochter". Bij deze vorm van afasie is het begrijpen van gesproken taal vaak redelijk goed, evenals het lezen. Het schrijven geeft meestal grote problemen.
• Er zijn patiënten die veel en snel praten, maar wat ze zeggen is niet goed te begrijpen: ze maken vaak lange, onbegrijpelijke zinnen en hebben zelf niet door dat ze fouten maken. Ze denken meestal dat het aan de andere mensen ligt dat ze niet begrepen worden. Zelf begrijpen ze ook niet alles wat een ander tegen hen zegt. Het lezen en schrijven lukt niet of gaat zeer moeizaam.
• Het kan ook zijn dat mensen een vorm van afasie hebben die niet precies bij een van bovenstaande beschrijvingen past, maar waarbij verschillende verschijnselen naast elkaar voorkomen. 3
Tips in het omgaan met afasie Het is erg ingrijpend voor iemand om een afasie te hebben en het is daarom zeer belangrijk dat hij/zij merkt dat u zich in kunt leven in de problemen die afasie met zich meebrengt. • Maak oogcontact. Let op de houding en/of gezichtsuitdrukking; hier kunt u vaak al uit aflezen of hij/zij u werkelijk heeft begrepen. Soms komt het voor dat hij/zij "ja" zegt en "nee" bedoelt of omgekeerd. Maak, indien mogelijk, gebruik van gebaren, bewegingen, gezichtsuitdrukkingen, intonatie en tekeningen. Wijs, indien mogelijk, aan wat u bedoelt. Stimuleer degene met afasie hier ook toe. Bijvoorbeeld: - u wijst naar het glas drinken en u zegt: "Wilt u wat drinken?" - u maakt een gebaar voor "slapen" en zegt: "Wilt u gaan slapen?" - u tekent een klok met de wijzers op 4 uur en zegt: "U moet om 4 uur bij de tandarts zijn." • Wat iemand zegt kan als wartaal overkomen. Besef dat dit nog niet wil zeggen dat hij/zij in de war is (in de meeste gevallen niet) maar dat een taalstoornis de oorzaak is.
• Behandel de persoon zoals voorheen; b.v. sla geen kinderlijke toon aan.
• Probeer te begrijpen wat degene met afasie tegen u zegt. Probeer te helpen als hij/zij u iets wil vertellen en daarvoor niet goed de woorden kan vinden. Laat merken dat u hem/haar begrepen heeft door bijvoorbeeld te herhalen wat gezegd wordt of door ja te knikken. • Spreek langzaam en in korte, eenvoudige zinnen. Stel korte ja-nee vragen. Benadruk daarbij de trefwoorden; de afasiepatiënt pikt meestal alleen de kernwoorden op. Bijvoorbeeld: "Wilt u aan tafel zitten?" • Herhaal zonodig wat u wilt vertellen en gebruik daarbij eventueel andere woorden. Bijvoorbeeld: "Is uw haar geknipt?" "Is de kapper geweest?"
4
• Schrijf bij afspraken of ingewikkelde mededelingen, trefwoorden op. Als u bijvoorbeeld wilt vertellen dat degene met afasie de volgende dag om 10 uur naar de K.N.O.arts moet, kunt u opschrijven: Morgen...10 uur...K.N.O.-arts. • Praat rustig en vooral over hetgeen in zijn/haar omgeving gebeurt en over datgene waarvoor hij/zij vroeger veel belangstelling had. • Als hij/zij steeds hetzelfde woord herhaalt, leid dan de aandacht af door over iets anders te praten. • Als degene met afasie wanhopig of opgewonden wordt, probeer hem/ haar dan te kalmeren door zoveel mogelijk één van de bovengenoemde tips toe te passen. Stimuleer iemand wel om weer te gaan spreken, maar doe dit op een rustige manier. Wilt u meer weten Heeft u nog vragen dan kunt u hiervoor terecht bij de verpleging of de logopedist. De logopedist zoekt uit welke taalstoornissen de afasiepatiënt heeft en hoe men hier het best mee om kan gaan. Meer informatie Wij willen u nog attenderen op drie verenigingen voor patiënten en familie (folders op te vragen bij de verpleging): • Afasievereniging Emmen en Omstreken. Inlichtingen hierover zijn bij de vakgroep logopedie van het Scheper Ziekenhuis verkrijgbaar. Telefoon: 0591 - 69 11 90 • AVN: algemeen adres Bakenbergseweg 125 6814 ME Arnhem Telefoon: 026 - 35 12 512 www.afasie.nl
5
• “Samen verder” (nederlandse CVA vereniging) Postbus 60097 6800 JB Arnhem Telefoon: 088 - 38 38 300 www.cva-samenverder.nl
6
7
8
MA 432 06-10-v1- H
Boermarkeweg 60 7824 AA Emmen Postbus 30002 7800 RA Emmen Tel. 0591 69 19 11