Introductie Vanwege de enorme diversiteit aan muziek is het voor een onderzoeker, zoals de schrijver van deze webwijzer, lastig om te beoordelen wat wel en geen zigeunermuziek is. De grens is lastig te trekken. Er zijn diverse stellingen te bedenken die het begrip zigeunermuziek afbakenen, maar op elke stelling valt wel iets af te dingen. Kijk maar. Stelling 1: Zigeunermuziek is alle muziek die gemaakt is door zigeuners. Dat kan, maar wanneer je deze begrenzing hanteert dan sluit je de niet-zigeuners uit. En ook deze gadjo’s hebben fraaie interpretaties opgenomen van liedjes die geschreven zijn door zigeuners. Voorbeelden zijn het Nederlandse Parno Gadje, Hot Club de Norvège of Goran Bregovic. De laatste zorgde in de jaren negentig zelfs voor een explosie aan aandacht voor de fanfaremuziek van de Servische zigeuners. Stelling 2: Zigeunermuziek is alle muziek gezongen in het Romani, de taal van de zigeuners. Een prima afbakening maar dan sluit je de muziek van de zigeuners uit Spanje en Frankrijk uit, want zij zingen in hun eigen taal, het Cali. Een ander bezwaar is het feit dat zigeuners ook muziek van buiten hun eigen traditie spelen en dan ook niet in het Romani zingen. Denk maar aan de vele jazzstandards die Django Reinhardt opnam. Een ander voorbeeld is de themamuziek van James Bond, die erg populair is onder zigeunerblaaskapellen. Wat is het dan wel? Sommige liefhebbers beweren dat zij een zigeuner met de ogen dicht kunnen herkennen. Het vrije spel, een bepaald vibrato in de stem. Het is iets ondefinieerbaars dat ze in het hart treft en de haren in de nek overeind zet. Dat magische gevoel laat zich maar moeilijk in woorden en schema’s vangen. Daarom kiezen we in deze webwijzer voor een ruime definitie van het begrip zigeunermuziek. In hun muziek trekken de Roma zich weinig aan van grenzen. Daarom is deze webwijzer niet alleen maar geografisch ingedeeld. De hoofdstukken zijn opgehangen aan belangrijke liederen, omdat de liederen van generatie op generatie worden doorgegeven. Omdat zigeuners hun eigen geschiedenis niet op schrift stelden in boeken vormde de muziek eeuwenlang een orale vorm van geschiedschrijving. De volgende hoofdstukken vertellen de muzikale geschiedenis van de Roma.
Tzigane: de vele smaken Roma hebben de naam muzikaal te zijn. Een bruiloft in Bulgarije of Servië is mislukt zonder een goed zigeunerorkest. Er worden verschillende redenen genoemd voor die opvallende muzikaliteit. 1) Vanwege discriminatie waren veel andere beroepen niet haalbaar voor Roma. 2) De Roma hebben een orale cultuur. Geschiedenis wordt niet opgeschreven maar opgeslagen in liederen die van generatie op generatie worden doorgegeven. 3) Muzikanten moeten rondtrekken van optreden naar optreden om geld te kunnen verdienen, dit sloot aan bij het zwervende leven van de Roma. 4) Muziek neemt een belangrijke plaats in in het leven van de Roma. Kinderen wordt vanaf hele jonge leeftijd geleerd om een instrument te bespelen. De Roma hebben muzikale tradities uit alle landen opgepikt. Een kenmerk is de grote virtuositeit en het soms razendsnelle spel op hun instrument. Django Reinhardt en Paco de Lucía (gitaar), Kálmán Balogh en Toni Iordache (cimbalom), Sandor en Roby Lakatos (viool) en Boban Markovic (trompet) worden tot de beste spelers van hun instrument gerekend. Zigeuners speelden een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de flamenco en muziekwetenschappers zijn het er over eens dat de Roma een grote invloed hadden op klassieke componisten (denk aan Liszt en Bartók), jazz, klezmer en andere Europese volksmuziek. Zelfs in de muziek van de Nieuwe Wereld, zoals de Mexicaanse mariachi, tango en Cubaanse son is de muzikale invloed van zigeuners nog te horen. Nog even over het gebruik in deze webwijzer van de termen ‘zigeuner’ en ‘zigeunermuziek’. We zijn ons bewust van het feit dat sommige Roma de term ‘zigeuner’ denigrerend vinden. Evenwel zijn er ook genoeg Roma die beide termen door elkaar gebruiken en de term ‘gypsy’ wordt nog altijd ingezet om hun muziek te verkopen. Daarom worden alle drie die termen door elkaar gebruikt.
Lume lume: altijd onderweg Lume, lume, sora lume Cand sa ma satur de tine [Wereld, wereld, zuster wereld Wanneer zal ik genoeg van je hebben] Historici zijn het er over eens dat de voorouders van de zigeuners uit India komen. In het noorden van India, in de provincie Rajasthan, wonen de Dom. Dit volk vertoont veel overeenkomsten met de zigeuners. Ook deze bevolkingsgroep staat aan de rand van de samenleving: ze trekken rond, maken muziek. Zelfs de naam die zigeuners aan zichzelf geven (Rom) lijkt er op. De muziek van de Dhoad Gypsies of Rajasthan klinkt als een wonderlijke mix van Indiase muziek en de zigeunermuziek zoals we die nu kennen. Rond het jaar 1000 trekt een groep uit noord-India westwaarts. Er is een legende bekend waarin een Perzische koning zijn muzikanten maïs, ezels en ossen geeft, zodat ze boer kunnen worden, maar de muzikanten eten alles op, waarop de koning zo boos wordt, dat hij ze weg stuurt en verplicht om altijd over de wereld te moeten trekken. Via Armenië en het huidige Turkije trekken de zigeuners rond 1200 Europa in. Vanwege hun donkere huid krijgen ze de bijnaam ‘Egyptoi’ omdat er wordt gedacht dat ze uit Egypte komen. Die naam wordt verbasterd tot yiftoi (Grieks), gypsy (Engels), tzigane (Frans en de Slavische talen) en zigeuner (Nederlands, Duits). Omdat de zigeuners zelf hun geschiedenis niet op schrift stelden, zijn we afhankelijk van andere bronnen. Zo vertelt een bron uit Constantinopel dat er in het jaar 1050 “waarzeggers, acrobaten en slangenbezweerders” uit het oosten aankwamen. Op hun tocht namen muzikanten instrumenten mee. De verspreiding van de luit (van oorsprong een Perzisch instrument) kan goed via de zigeuners verlopen zijn. In Turkije en op de Balkan introduceerden ze de zurna (een blaasinstrument) en davultrommels. Ook de santur werd meegebracht uit Perzië en kreeg in Europa de naam cimbalom. Tenslotte dook de luit in verschillende gedaantes op: als saz (Turkije), buzuq en úd (Arabische wereld), bouzouki (Griekenland) en gitaar (Spanje).
Djelem djelem: vervolging Vi man sas ek bari familiya, Murdadas la e kali legiya Aven mansa sa lumniake Roma, Kai putaile e romane droma Ake vriama, usti Rom akana, Men khutasa misto kai kerasa A Romale, A chavale Puter Dewla le parne wudara Te sai dikhaw kai si me manusha Pale ka gav lungone dromencar Ta ka phirav bachtale Romensa [Ik had ooit een grote familie Het Zwarte Legioen vermoordde ze Kom met me Roma van de wereld het is tijd om op te staan we kunnen hoog vliegen als we handelen Oh Roma, Oh broeders Sta op Roma! Het is tijd Kom met me mee Roma] Het lied Djelem djelem verwoordde wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog gebeurde. De tekst van het nummer werd in 1969 geschreven door Zarko Jovanovic, die zelf tijdens de oorlog in drie verschillende concentratiekampen zat. Jovanovic zette de tekst op een traditionele melodie. Twee jaar later werd het lied op een Roma-congres in Londen aangenomen als het officìële volkslied van de Roma. Djelem djelem is het lied voor de Roma, en de vele uitvoeringen van dit nummer tonen ook de enorme afwisseling en rijkdom van hun cultuur. De doorleefde, emotionele interpretatie is een kenmerk dat alle artiesten met elkaar delen. Van alle zigeuners op de wereld leven de meeste in het zuidoosten van Europa. Niet voor niets komt de meest bekende zigeunermuziek uit landen als Roemenië, Bulgarije, Macedonië en Turkije. Een aantal opvallende tradities zijn de brass bands (artiesten als Boban Markovic en Fanfare Ciocarlia en Kocani Orkestar), de Bulgaarse bruiloftsmuziek met een hoofdrol voor de klarinet (Ferus Mustafov, Yuri Yanakov) en de lauterati (uit Roemenië, in deze muziek heeft de viool een hoofdrol – in het Westen vooral bekend gemaakt door Taraf de Haidouks). In Hongarije was het maken van muziek eeuwenlang voorbehouden aan zigeuners. De Hongaarse violist Roby Lakatos koppelt de vioolmuziek van de Hongaarse zigeuners aan het klassieke werk van componisten als Liszt en Brahms.
Soy Gitano: flamenco Ondanks hun grote bijdrage in de ontwikkeling van de flamenco is deze muziek niet perse ‘zigeunermuziek’. Flamenco ontstond uit een mengeling van Spaanse, Arabische, joodse en zigeunermuziek. Zeemannen brachten ritmes en liederen mee uit Puerto Rico, Mexico en Argentinië. Uit deze bonte mix ontstond de flamenco zoals we die nu kennen. In de negentiende eeuw ontstonden de ‘regels’ voor flamenco. Deze muziek werd gespeeld in zogenaamde ‘cafe cantates’. De beroemde stemmen van die tijd, Manolo Caracol en La Niña de los Peines (echte naam: Pastora Pavon), waren beide zigeuners. Vanaf de jaren vijftig werd flamenco meer en meer een gerespecteerde kunstvorm. Een meer recente beroemdheid was zanger Camarón de la Isla (1950-1992). Zijn bijnaam (‘garnaal van het eiland') dankte de zanger aan zijn magere en bleke uiterlijk. Camarón groeide uit tot de vertolker van de ‘cante jondo’ oftewel het ‘diepe lied’. In deze liederen keert de zanger zijn ziel binnenste buiten met intense zang vol met vocale ornamenten. Zoals Camarón de standaard zette voor de zangers na hem, zo was Paco de Lucía de belangrijkste gitarist van zijn generatie. Net als Camarón was De Lucía ook een Calozigeuner. Samen dirigeerden ze de flamenco in nieuwe richtingen, onder meer door samen te werken met jazzmusici als Al DiMeola en John McLaughlin. Flamenco ontwikkelt zich constant. Vanaf de jaren zestig experimenteerden groepen met combinaties van rock, beat en flamenco. In de jaren negentig verblufte de jonge Madrileense zigeuners van Ketama door hun muziek te koppelen aan de kora-muziek van Afrikaanse artiesten en daarmee onvermoede connecties tussen deze twee werelden bloot te leggen. De groep Ojos De Brujo boekt vanaf de jaren negentig succes met een stijl die ze ‘jip jop flamenkillo’ noemen. Door invloeden uit rock, hiphop en salsa toe te voegen, leert een jonge generatie een nieuwe variatie van flamenco kennen.
Les yeux noirs: muziek van gadjo's Zigeuners waren in de ogen van de 'gadjo's' (niet-zigeuners) mysterieus en exotisch. Hun vrijheidsdrang sprak avonturiers aan. Vincent van Gogh schilderde een kampement van Roma in de buurt van zijn woonplaats Arles. Rond dezelfde tijd, in het midden van de negentiende eeuw, schreef de Oekraïense dichter Yevhen Hbranka het lied Ochi Cherniye (Donkere ogen) over de betoverende ogen van een zigeunerin. De zigeunerinnen werden door niet-zigeuners gezien als sexy, zinnelijk en zelfs losbandig. Dat is opmerkelijk, omdat de Roma eeuwenlang strikte codes hadden wanneer het ging over de omgang tussen man en vrouw. Zo is het nog altijd zo dat een vrouw als maagd het huwelijk in moet gaan. Bandeloosheid is een ander vooroordeel over zigeuners. Het nomadische en vrijheidslievende karakter van de zigeuner inspireerde in de jaren zestig menig hippie. Gypsy woman was een hit voor vele artiesten en Jimi Hendrix noemde zijn begeleidingsgroep The Band Of Gypsies. Natuurlijk zijn er veel gadjo’s die gegrepen worden door zigeunermuziek en daar mee aan de haal gingen, soms met prachtig resultaat. De Bosnisch/Servische componist Goran Bregovic zette de blaasmuziek van de zigeuners in het midden van de jaren negentig op de kaart. Critici betichtten hem van plagiaat, maar Roma-artiesten als Boban Markovic wisten ook goed van deze opleving te profiteren. In Nederland speelt Parno Gadje (letterlijk: de witte niet-zigeuners) een mix van folk en zigeunermuziek. Ook onstonden er mengvormen waarin zigeuners en gadjo’s met elkaar samen speelden. Een succesvol voorbeeld is Gogol Bordello, een Amerikaanse groep rond de in Oekraïne geboren zanger Eugene Hütz. Ze trakteren de wereld op hun zelfverklaarde ‘gypsy punk’. Ook electro (Shukar Collective) en hiphop krijgen een ‘gypsy makeover'. In Oost-Europa is een combinatie van dancebeats en zigeunermelodieën populair. De Roma gaan ambivalent om met deze stereotypen. Zo belandde Ochi Cherniye (meestal onder de titel Les Yeux Noirs) ondanks de vooroordelen, op het repertoire van menig zigeunergroep. Er is zelfs een zigeunergroep met de naam Les Yeux Noirs. Wellicht omdat zij heel goed weten hoe het is om in de donkere ogen van zo´n gedroomde vrouw te verdrinken… Het is ook een mooie metafoor voor de zigeunermuziek zelf. De muziek, die van generatie op generatie luisteraars weet te boeien, te verleiden en te vervoeren.