.
TWISTER zomer 2012
2
.
Colofon TWISTER is het tijdschrift van T.W.I.S.T., de studievereniging voor (Vergelijkende Indo-Europese) Taalwetenschap en Talen en Culturen van Afrika. Redactie Danilo Bliek Bas Clercx Alain Corbeau Mark Oosterbaan Rob Verhoeven Maud Westendorp Vormgeving Rob Verhoeven Omslag Rob Verhoeven Jaargang 10, nr. 3 Oplage 140 stuks Reacties en kopij
[email protected]
T.W.I.S.T. online studieverenigingtwist.nl youtube.com/user/TWISTleiden facebook.com
.
Inhoudsopgave Woord van de voorzitter . . . . . . . . . . . 3 De Troiano bello, perpetua causa Eridos . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Bas Clercx Sa’mengestelde ’adjectieven . . . . . . . . 10 Emma Vanden Wyngaerd Woordlego . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Mark Oosterbaan Lut de Block – Otiot . . . . . . . . . . . . . . . 14 Mark Oosterbaan Veldwerk in Afrika . . . . . . . . . . . . . . . 15 Hilde Gunnink Hun hebben dat goed geregeld . . . . . . 17 Bas Clercx T.W.I.S.T.-conferentie 2012 . . . . . . . . 19 Redmer Kronemeijer Hoe en wat in het Proto-Indo-Europees21 Alain Corbeau Exotische taalhandelingen . . . . . . . . . 24 Maud Westendorp Voor- en achterwaartse agenda . . . . . 26
3
.
Woord van de voorzitter
Soms heb je inspiratie om een nieuw woord van de voorzitter te schrijven. Vooral als de nood hoog is. Zo heb ik onlangs een nieuwe liefde leren kennen. Het is dan ook daarom dat ik veel te laat was met het inleveren van mijn woordje vooraf aan deze fantastische TWISTER-editie. Hoe dan ook, ik zal u iets vertellen over mijn nieuwe liefde: Chomsky. Vorig jaar schreef ik nog een spotgedicht in Kolenlatijn (Spaans) tijdens Syntaxis I, omdat ik me zo gruwelijk verveelde. Maar toch is er iets blijven hangen; boompjes bleven zich voor mijn dromen ontvouwen. Hiermee ben ik naar een dromenschouwer gegaan en die heeft mij geadviseerd mijn angsten onder ogen te komen. Zodoende ben ik verstrikt geraakt in de bijzonder inspirerende literatuur van Chomsky. Net als Emma en Sophie een tweetal jaar geleden heb ik talloze brieven geschreven aan zijn woest aantrekkelijke eruditie. Helaas bleven mijn avances onbeantwoord en kreeg ik alleen anarchistische reacties terug. Maar odi et amo, ik perdurabo en zodoende hoop ik ooit nog onder de aandacht te komen van zijn eeuwigdurende wijsheid. Valete Uw praeses
4
De Troiano bello, perpetua causa Eridos
.
(een beknopte, zeer bondige en overzichtelijke geschiedenis van de Trojaanse oorlog, het leed dat ervoor en erna kwam en de directe link tussen het verleden en T.W.I.S.T. in het heden) Bas Clercx
Als mensen u zeggen dat T.W.I.S.T. staat voor ‘Taalwetenschap is ’t’, vertrouw hen dan niet. Mijd hen en zorg ervoor dat ze hun roest niet aan u afvegen. Zorg ervoor dat ze ver weg blijven en wegteren in hun onwetendheid. Hoe immers zou men de appel van T.W.I.S.T. willen verklaren? Nee, luister liever naar mij. Dat is sowieso af en toe wel een goed idee, maar nu zeker. Vroeger was er in Leiden helemaal geen pais en vree. Vergelijkende Taalwetenschappers en Taalwetenschappers dronken met enige regelmaat elkaars bloed en er waren zeker geen relaties over de studies heen. De een was een achterhaalde, negentiende eeuwse, tot fascistoïde denkbeelden leidende zooi mensen en de andere was een groep politieke rellers, met voorkeuren voor de Platoonse Idee.1 Helaas waren de twee studies toen ook behoorlijk klein. Samen borrelen met dezelfde handvol mensen is natuurlijk op den behoorlijk eenzijdig. Daarom besloten tien jaar geleden vijf mensen, van beide kanten van het taalkundige zwaard, de handen ineen te slaan en een studievereniging op te richten: zowel voor Taalwetenschap als voor Vergelijkende Taalwetenschap. Nu kon er met een grotere groep geborreld worden! Tien jaar geleden is dat dus. Een lange tijd. Zo lang hebben de Griekse troepen aan het strand gezeten, of liever gelegen, op een paar kilometer afstand van Troje. Dikwijls vroegen dezen zich af waarom ze daar al die tijd aan het strand moesten liggen; een beetje bakken in de zon en in de winter creperen van de kou die van berg Ida kwam. Muziek maken, huilen en af en toe bitchen om een random chick. De reden van al deze ellende was een vrouw. Nu zal de heer Verhoeven zeggen: “Alweer!” En mevrouw Lelieveld zou zeggen: “Mevrouw Ouddeken kan heel goed inparkeren!” Maar het feit blijft dat deze ellende ontstaan was door een vrouw. Niet zomaar een vrouw. Welnee, natuurlijk weer de mooiste van de wereld. Deze vrouw heette Helena. Ze was de dochter van Leda, die badend in een Lakonisch riviertje door de oppergod Zeus was verkracht. En dat was niet zomaar een verkrachting! Omdat Zeus bang was dat zijn jaloerse vrouw hem zou spotten vanuit de brede Olympos – daar had ze vast belangrijke zaken te doen – had hij zichzelf vermomd als zwaan. Jawel, Leda is genomen door een watervogel en sterker nog: ze werd zwanger! Door deze impregnatie kreeg Leda vier eieren. En uit deze eieren kwamen twee zonen: Castor en Pollux; en twee dochters: Helena en Klytaimnestra. Terug naar het hoofdpunt van mijn verhaal. Die Griekse troepen lagen vanwege een vrouw, de eiige Helena, ruim tien jaar aan de Anatolische kust. Waarom lagen 1 Dit alles is natuurlijk geheel overtrokken! Ik zal maar alvast zeggen dat alles in dit artikel toch enige maat van satire bevat – pro aliquibus ironias ignaris.
5 ze daar? Men zou hier ook kunnen zeggen dat dit vanwege een vrouw was. Het zit namelijk zo: Peleus, een Thessalische koning, trouwde een zeenimf die Thetis heette. Op hun huwelijk nodigden ze al hun familie en kennissen uit. Als godin moet je dan uiteraard ook de Olympische tak en aanverwanten van de familie uitnodigen. Ten eerste nodigde ze natuurlijk al haar rivierzusters en broeders uit, maar ook de hemel, de aarde, de zee, Zeus, Poseidon, Hades, oma Rhea, Zeus’ bekoorlijke vrouw Hera, Zeus’ lievelingsdochter Athena – ze was immers zonder vrouw uit zijn hoofd geboren. Ideaal een vrouw zonder genen van gene zijde! –, de uit schuim geboren Aphrodite – en niet zomaar schuim! –, Hephaistos – iemand moest een cadeau maken! –, Ares, Demeter, Persephone, Apollo, Artemis, Dionysus – iemand moest voor de wijn zorgen! –, Pan, Hermes, Iris, Hebe, Hestia, Eileitheia, de negen Muzen, Atlas, Dione, Helios, Selene, Metis, Eros, Eos, Nyx, Hypnos, Thanatos, Hyperion, Iapetus, Mnemosyne, Themis, gepersonifieerde abstracta, alle andere goden die tijdens het hellenisme zijn toegevoegd, want hé, we willen niemand krenken, en Sivedeussivedea, want we zijn vast iemand vergeten. Hoe dan ook, alle goden waren uitgenodigd op één na: Eris, de godin van de twist – nudge, nudge, wink, wink. Je kunt immers niet hebben dat er iemand tijdens je huwelijk twist zaait. En haar niet uitnodigen was natuurlijk ook niet verstandig. Immers: nobody fucks with Eris! Om wraak te nemen op het gelukkig paar gooide ze een gouden appel de feestzaal in met als opschrift ‘voor de mooiste’. In het Nederlands kan men niet op deze manier onderscheid maken tussen mannelijk en vrouwelijk geslacht en daarom zal ik het er maar bij vermelden: deze appel was voor de mooiste vrouw van het stel. De meeste godinnen kenden wat fatsoen en stapten opzij om de eer te laten gaan naar de bruid, maar dat lieten drie andere toch niet gebeuren. Zowel Hera als Athena als Aphrodite stapten, elkaar duwend, naar voren en claimden alle drie de gouden appel – wat je er verder mee moet, dat is een andere vraag. De duidelijk minder machtige bruid Thetis stapte wijselijk terug. Allemaal eisten ze hun buit op bij de vader aller goden, Zeus. Maar hij, verstandig als hij was, besloot geen voorkeur uit te spreken uit angst voor nog meer ruzie en onenigheid binnen de familie. Hij stelde zijn oordeel uit. De vader aller goden brak zijn machtige cranium op dit Sisypheïsche dilemma, maar uiteindelijk vatte hij een plan op: hij besloot een sterveling het oordeel te laten vellen. Mocht iemand door het lint gaan en de goddelijk furie ontketenen, dan was het in ieder geval een vervangbare sterveling die het lootje moest leggen. Zijn oog viel op een jongeman met de naam Paris, soms ook Alexandros geheten – hij had al eerder zijn oog laten vallen op een neef van hem, Ganymedes, maar dat was op een andere manier. Deze keer zag hij in de jongeman, die ook herder was, een zakelijke partner. Hij moest gaan beslissen wie de mooiste godin was. Zeus stuurde zijn zoon Hermes erop af om Paris, of dus ook wel eens Alexandros, ervan op de hoogte te brengen dat hij binnenkort een klusje voor Zeus kon opknappen. Op de dag des oordeels escorteerde Hermes de drie godinnen naar het weiland waar Paris, ook wel Alexandros, die dag zijn kuddes aan het weiden was. Alle drie
6 wilden natuurlijk heel graag winnen en ze besloten om de jongeman om te kopen. Hera bood hem unlimited power aan. Terwijl ze dit zei, begon het plots te bliksemen en keek ze wat waanzinnig uit haar ogen. Athena echter, bedreven in de kunsten en in oorlog, bood Paris, ook wel Alexandros, grenzeloze wijsheid aan. Aphrodite ten slotte stelde voor om hem de mooiste vrouw ter wereld te geven. Paris, ook wel Alexandros, hoefde hierover niet lang te twijfelen. Hij had al een aantal maanden doorgebracht op de heide en had in geen tijden meer een vrouw in zijn bed gehad. Af en toe was een ooi het slachtoffer geweest, maar zijn instinct hunkerde naar iets meer. Het vlees was weer sterker dan de geest.
Aphrodite kreeg de appel, keek ernaar, besefte dat goud waardeloos was voor goden en gooide hem weg. Maar ze zat nog wel met een eed die ze gezworen had. En in het oude Griekenland werden die niet gebroken. Zeus was immers ook de beschermheer van de eed en die wil je je niet tegen het harnas in jagen. Dus ze ging naarstig op zoek naar de mooiste vrouw ter wereld, want ze zag ook wel dat Paris, ook wel Alexandros, niet lang meer kon wachten. Ze kwam Helena tegen en besloot dat zij eigenlijk wel heel erg mooi was, niet zo mooi als zij zelf, maar toch wel erg mooi. Pest was dat Helena onlangs getrouwd was. Vervelend! Niet alleen, omdat ze getrouwd was, maar ook omdat ze getrouwd was met de broer van de Griekse anax Agamemnon.
Toen Helena’s adoptief vader Tyndareos haar wilde aanbieden aan de man met het beste toekomstperspectief – want dat deed je toen nog met je dochters – kwamen mannen van heinde en verre om te vragen naar haar hand. Mannen als Agamemnon, Odysseus, Aias en Patroklos probeerden haar te versieren, maar Helena – deze vrijheid had ze wel – koos voor de man die niet was gekomen: Menelaos, de zoon van Atreus en de broer van Agamemnon. Alle mannen, hoewel teleurgesteld, waren zo onder de indruk van Helena’s schoonheid dat ze besloten om in te grijpen als iemand het huwelijk tussen Menelaos en Helena zou verstoren. De mannen gingen uiteen en sommigen namen nog de left overs mee: Agamemnon trouwde Helena’s zuster Klytaimnestra en Odysseus haar nichtje Penelope. Toevallig was Aphrodite dit voorval vergeten toen ze besloot om Paris, ook wel Alexandros, te brengen naar Helena. Hij vertrok met een Trojaans schip naar Sparta. Op dit punt is het goed om te weten dat tegen deze tijd hij erachter was gekomen dat hij niet de zoon was van een willekeurige boer maar de zoon van de koning van Troje, Priamos. Deze had hem ooit gedumpt, na een orakel gehoord te hebben dat Paris Troje zou verwoesten, in de hoop dat een eventuele vernietiging van zijn stad zo vermeden zou worden. Paris ging – verrassing, verrassing! – niet dood en toen hij per toeval zijn biologische ouders tegenkwam, herkenden ze elkaar gelijk en was alle leed vergeten.
Dus prins Paris vertrok per koninklijk konvooi naar Sparta om daar zijn b(r)uit/d op te halen, want het jeukte nog steeds. Aphrodite wist dat dit een verloren zaak zou zijn als ze niet zou helpen en dus vroeg ze Eros een handje te helpen. Toen Paris gastvrij onthaald werd door Menelaos en genoten had van het diner, schoot het
7 stoute jongetje Eros zijn liefdespijlen op Helena af en ze werd terstond verliefd op die oosterse jongen met zijn donkere ogen en zwarte krulletjes. Haar avond eindigde in een ander bed en de volgende ochtend werd ze verscheept op een schip naar een ander land. Toen Menelaos de volgende ochtend wakker werd uit zijn roes, kwam hij erachter dat zijn vrouw niet in bed lag en dat zijn gastvrienden nu al vertrokken waren. Woest stond hij op uit zijn bed en begreep met de stap beter wat hem was overkomen: wife rape! Hij riep eerst zijn broer Agamemnon en die besloot dat het tijd was die rare Anatoliërs eens te laten zien hoe de Grieken dat doen! Ze zonden gezanten naar alle uithoeken van de Myceense wereld om de mannen die gezworen hadden het huwelijk van Menelaos te beschermen, op te roepen mee uit te varen naar Troje. Sommigen deden alsof ze gek waren, zoals Odysseus die net een zoontje had gekregen en dus niet mee wilde gaan, maar door de mand viel toen hij zijn zoontje wilde redden nadat de gezanten het net voor een ploeg hadden gelegd. En de anderen waren gewoon gek. Ook Achilles, de zoon van Peleus en Thetis ging mee. Het verhaal ging dat hij zo goed als onkwetsbaar was, omdat zijn moeder hem in de rivier de Styx gedoopt had. De troepen verzamelden zich in de havenstad Aulis. De wind werd maar niet gunstig en soldaten gingen zich misdragen in de plaatselijke kroegen en bordelen. Artemis had ervoor laten zorgen dat de wind niet gunstig zou zijn, omdat Agamemnon een heilig hert had doodgeschoten in een van zijn jachtpartijtjes. De wind zou alleen draaien als hij zijn dochter Iphigeneia zou offeren aan haar. Voor wat hoort wat! Dus dat deed hij dan maar. Hij haalde haar erbij onder het voorwendsel dat ze met Achilles zou trouwen – ze had kunnen weten dat het niets zou worden. Het is toch duidelijk dat hij van de andere kant is. Ik bedoel, kom op! Die gast zit de hele dag samen met Patroklos in één tent – en op het altaar werd ze doodgemaakt. Ze ging natuurlijk niet echt dood, want Artemis houdt van jonge meisjes – sommigen zeggen dat ze op die manier van meisjes hield – en dus teleporteerde ze haar naar Tauris, waar Iphigeneia priesteres mocht worden in Artemis’ tempel. De wind draaide en Aulis werd verlost van die hitsige menigte soldaten. De eerste dagen aan de kust van Troje was als een blitzkrieg. Binnen de kortste keren hadden de Grieken het grootste gedeelte van de landrijen rondom Troje onder hun gezag staan. Maar tegen de stenen muren van Troje konden ze niets beginnen. En ze moesten nu juist iets, of liever iemand, hebben die daarachter zat. Bovendien waren de Trojanen ook niet zonder hun helden. Zo hadden zij de stralende Hektor – wat zegt dat stralende? Smeerde hij zich elke dag in met olie ofzo? –, Sarpedon, de aanvoerder der Lyciërs, en de eenborstige koningin van de Amazones Penthesileia en ook Aineias, de zoon van Aphrodite en Anchises. Oh, en Paris vocht tussen het vrijen door ook nog wel eens mee. Niet zo succesvol weliswaar, maar toch. De Trojanenen vochten tegen Agamemnon, de heerser der Grieken, Menelaos, de broer van de heerser der Grieken, Odysseus, slim, de Aiassen, veel minder slim, Nestor, oud en wijs, en Achilles, arrogant, een watje en gespeeld door Brad Pitt.
8 Ook de goden waren niet afzijdig van de krijg. Aphrodite had haar lievelingetje Paris en haar eigen zoon Aineias, waardoor ze aan de Trojaanse kant stond. Ook Apollo stond aan de kant van de Trojanen. De Grieken hadden immers zijn tempel onteerd. Athena en Hera stonden, nog altijd wrokkig om Paris’ oordeel, aan de kant van de Grieken. En Zeus durfde weer geen partij te kiezen. Door deze balans van krachten, werd er geen vooruitgang geboekt in de strijd. En zo komen we dus op het punt dat de Grieken dagenlang op het strand liggen te bakken en ’s avonds zitten te zingen. En dat omwille van een vrouw! De eerste negen jaar van de oorlog kwam het erop neer dat de Grieken overdag een robbertje gingen vechten, slopen en plunderen en dat ze ’s avonds bij het kampvuur flink aan de drank gingen bij het gezelschap van jonge maagden.
In ieder geval, op een avond was Agamemnon plezier aan het hebben met één van de buitgemaakte meisjes, Chryseïs. Het toeval wilde dat zij de dochter was van de priester van Apollo, Chryseus, en hij kwam diezelfde avond langs om haar vrijlating te eisen. Agamemnon, zat en hoogmoedig als hij was, begon te schelden tegen de priester. Het lef dat die priester zou hebben. Het lef om direct tegen de anax van de Grieken te spreken. Het lef om eisen te stellen! Agamemnon verzocht de priester niet zo vriendelijk om te vertrekken en hij voegde eraan toe dat hij blij mocht zijn dat hij hem geen optater voor zijn harses had verkocht. In tegenstelling tot Gandalf, die maar liefst één keer echt zijn magic powers gebruikte en de rest van de tijd een beetje pijp rookte en met zijn zwaard sloeg, maakte Chryseus wel gebruik van de krachten die hij had gekregen. In een directe lijn naar de Olympos vroeg hij aan Apollo om de Grieken te straffen, omdat zij – of liever: Agamemnon – hem gekrenkt hadden. En Apollo was niet doof voor zijn gebeden. Hij doopte zijn pijlen in een dode rat met pest en schoot ze op het Griekse legerkamp. In de loop van de volgende maanden kwamen de Grieken met bosjes tegelijk om.
Zo kon dat natuurlijk niet doorgaan en Achilles was het daarover met mij eens. Daarom riep hij de andere aanvoerders van de Grieken bij elkaar en sprak tot Agamemnon: “Gast! Wanneer laat je dat meisje eens gaan. Waarom laten we ons en masse doden door Apollo, omdat jij ’t verrekt het meisje terug te geven aan haar vader. Ik stel dus voor dat ze teruggeven wordt aan haar vader, zodat wij weer dood kunnen gaan in de krijg en niet meer door de pest.” Zo sprak Achilles en iedereen was het met hem eens. Behalve Agamemnon. Want hij was er niet van gediend om zo getutoyeerd te worden. Hij zei: “Over mijn lijk dat jullie mijn slavinnetje wegnemen van mijn tent. Hoe kan ik in godsnaam mijn rep hooghouden als mijn eerbewijzen worden afgenomen. Nee, als jullie dan toch mijn bezit afnemen, dan zal ik ter compensatie iets van jullie nemen. Achilles, als jij het echt nodig vindt dat Chryseïs wordt teruggegeven, dan mag jij opdraaien voor mijn kosten. Ik neem jouw slavin Briseïs wel!”
Achilles, de macho die hij was, trok dadelijk zijn zwaard, stond op en hij had Agamemnon met één houw het hiernamaals in geslagen, als Athena niet ingegrepen had: “Gast, duurt lang! Ga iets anders doen dan ruziën. Zoek een leven! Straks mag je
9 wraaknemen, maar nu even niet.” Zo sprak Athena, en ze had ervoor kunnen zorgen dat de Trojaanse oorlog nu afgelopen was. Dus niet. Chryseïs werd teruggegeven aan haar vader, Agamemnon nam Briseïs en Achilles besloot om te gaan mokken bij het tentenkamp en zich verre te houden van de strijd. Hier eindigt het eerste boek van de 24 boeken van de Ilias. In de komende 23 boeken gaan er talloze goede zielen naar de onderwereld omwille van een kleinzielige ruzie tussen Agamemnon en Achilles. Pas als zijn vriendje Patroklos wordt gedood door Hektor, besluit Achilles weer de deel te nemen aan de strijd. In pure bloedlust slacht hij Hektor af, sleept hem aan zijn enkels mee hangend aan zijn strijdwagen en rijdt een aantal rondjes rond Troje. Priamos komt een aantal dagen later het lichaam van zijn zoon ophalen en Achilles, zo onder de indruk van de man die zo op zijn eigen vader lijkt, besluit om het lichaam vrij te geven. Vanaf hier houdt het motief van T.W.I.S.T. op. Zo ook eindigt hier de Ilias hier. Maar het verhaal van Troje is nog niet gedaan en dat zal ik u nog even snel vertellen, howel het niet van belang is voor het punt dat ik wil maken. Achilles gaat dood, Paris ook. De strijd duurt lang. Odysseus verveelt zich. Hij bedenkt een list in de vorm van een zogenaamd offerpaard dat gevuld wordt met manschappen en dat de Trojanen binnen de stad moeten slepen zodat de Grieken de stad van binnenuit kunnen slopen. De Grieken bouwen het paard. De Trojanen zijn zo dom om het paard naar binnen te slepen. Agamemnon doodt Priamos. Menelaos gaat naar Helena om haar van kant te maken, maar wordt dadelijk bevangen door hevige begeerte, want hé, wat wil je na tien jaar aan het strand! Nadat de stad gesloopt is, vertrekken de Grieken, hun schepen volgeladen met buit en slavinnen. Agamemnon keert voorspoedig terug in zijn stad Mycene, maar daar wordt hij in bad vermoord door zijn vrouw Klytaimnestra en haar minnaar Aigisthos. Menelaos zwerft met Helena een aantal jaar over zee, maar komt uiteindelijk behouden aan. En Odysseus verliest onderweg al zijn manschappen op zee, omdat hij Poseidon beledigd heeft. Hij doet er tien jaar over om terug te komen in Ithaka – dat is niet een corpsballenhuis –, waarvan hij zeven jaar heeft doorgebracht bij de bekoorlijke godin Kalypso. Dus, we hebben een aantal zaken geleerd. Ten eerste mag je nooit meer zeggen dat T.W.I.S.T. staat voor ‘Taalwetenschap is ’t’. Dat is een abominatie en je moet mensen die anders beweren niet geloven. Ten tweede is twist nooit leuk. Althans twist als twist en niet twist als T.W.I.S.T. Daarom is het belangrijk dat T.W.I.S.T. een actieve vereniging blijft, want anders vliegen taalkundigen elkaar weer in de haren en van de gevolgen van twist hebben we net een voorbeeld gezien. Hiervoor hoort het bestuur te zorgen, maar de leden moeten ook inzet tonen. Ten slotte nog: T.W.I.S.T. is altijd leuk en heeft bovendien heel aantrekkelijke oud-besturen. En ach, het huidige bestuur is zo onaantrekkelijk nog niet.
10
.
Saˈmengestelde ˈadjectieven Emma Vanden Wyngaerd
Klemˈtoon – of is het ˈklemtoon – is een onderwerp waar iedereen wel iets over te zeggen heeft. In het Nederlands is de plaats van primaire klemtoon vaak onvoorspelbaar. Toch hebben vele mensen zich bezig gehouden met er enige regelmaat in te ontdekken. Simone Langeweg schreef in 1988 een hele dissertatie over The stress system of Dutch. Ook Björn Köhnlein (forthcoming) is bezig met een uitgebreid artikel over hoe precies gekozen wordt waar de primaire klemtoon in een woord komt te liggen. Bij samenstellingen is er gelukkig niet veel ruimte voor discussie. Als je tegen iemand zegt: “Terwijl ik op de keukenˈstoel zit, snij ik op de snijˈplank wat soepˈgroenten,” verklaren ze je half voor gek (of misschien vergeven ze je het en denken ze gewoon dat je buitenlands bent). Bij samengestelde naamwoorden ligt de klemtoon immers altijd op het eerste deel. En behalve enkele uitzonderingen, waar iedereen het over eens is (stadˈhuis, jongeˈman)1 , is dit ook het onverdeelde beeld in de literatuur: samenstellingen zijn [SW] (respectievelijk strong en weak, red.). Helaas zijn er ook nog andere samenstellingen dan samengestelde naamwoorden. Zo is het beeld bij samengestelde adjectieven is niet zo eenduidig. Het eerste probleem dat je bij het kijken naar samengestelde adjectieven tegenkomt, is het fenomeen van de klemtoonverschuiving. Bij samengestelde adjectieven verschuift de klemtoon, naargelang de positie in de zin. Wanneer een adjectief voor een nomen gebruikt wordt, staat het in attributieve positie en is de klemtoon [SW], wanneer het zich in een predicatieve positie (of in isolatie) bevindt heeft het klemtoonpatroon [WS]. Deze alternantie treedt ook op wanneer een enkelvoudig adjectief met erg of zeer gekwalificeerd wordt. (1)
a.
Het is een [erg mooi] meisje [ S W ]
Het is een [bloedmooi] meisje [ S W ]
attributief
b.
Het meisje is [erg mooi] [W S ]
Het meisje is [bloedmooi] [ W S ]
predicatief
Als reden hiervoor wordt vaak stress-clash genoemd (omdat je geen twee sterke lettergrepen naast elkaar wil, verschuif je één sterke lettergreep naar links). Of dit de eigenlijke reden is of niet,2 kunnen we achterwege laten. We nemen gewoon aan, dat dit het geval is voor (sommige) samengestelde adjectieven. 1 De reden voor het afwijkende klemtoonpatroon is dat dit lexicalised phrases zijn. Een uitgebreidere uitleg kan je vinden in de dissertatie van Langeweg (1988). Maar het exemplaar van de UB is voorlopig bij mij ;). 2 Als dit de reden is, is het toch een vreemde reden. Deze klemtoonverschuiving vindt immers ook plaats, wanneer het naamwoord een klemtoon heeft die erg naar links licht, en er dus niet echt sprake is van een stress-clash. Er is echter ook niet echt een bevredigende alternatieve verklaring.
11 Dit adjectief is ook een speciaal type (ik noem het versterkte adjectieven).3 Het eerste deel versterkt het tweede deel. Dit type adjectieven geniet veel aandacht genieten in de literatuur en er bestaat hierover al een hoop discussie. Trommelen & Van Zonneveld (1986), vinden dat dit type adjectieven geen échte samenstellingen zijn, maar eerder gelexicaliseerde adjectief-frases. Zij reduceren dan de klasse van ware samengestelde adjectieven tot klein en waarschijnlijk gesloten. Hieronder vallen dan zeeziek, sneeuwblind, etc. met wat zij typical compound stress noemen (ie. [SW]). Langeweg vindt dat de versterkte adjectieven wél samengesteld (en dus niet frasaal) zijn en beweert dat alle samengestelde adjectieven steeds [WS]-klemtoonpatroon hebben. Hierop noemt zij enkele uitzonderingen (met -ziek, -blind en -moe)4 die klemtoon op het eerst deel hebben. Natuurlijk hoor ik jullie al denken: Er zijn toch veel meer soorten samengestelde adjectieven dan versterkte en ziekte-omschrijvende! Toch? En jullie hebben helemaal gelijk. Sterker nog, in 1989 was er al iemand anders die er net zo over dacht. K.J. Backhuys schreef in Linguistics in the Netherlands een artikel, waarin hij zijn theorie over samengestelde adjectieven uiteen zette. Zijn conclusie is het volgende. Er zijn twee mogelijke manieren waarom adjectivische samenstellingen gevormd kunnen worden: Type 1: Het rechterdeel is deel van een gesloten groep, waar tenminste -vol, -rijk, -ziek en -graag toe behoren en het klemtoonpatroon is [SW]. Type 2: Het rechterdeel is niet van een vaste lijst en kan bijna alles zijn, bijvoorbeeld: • een gewoon, onafgeleid adjectief: gastvrij, vuurvast, … (een subgroep hiervan zijn de versterkte adjectieven)
• een niet-adjectief of zelf een onduidelijk morfeem: openbaar, schaakmat, … • een (pseudo)deelwoord: computergestuurd, stemgerechtigd, …
Deze adjectieven vertonen het [WS]-klemtoonpatroon en ondervinden een klemtoonverschuiving in attributieve positie. Wat hij type 2 noemt omvat dus eigenlijk alle samengestelde adjectieven. Type 1 noemt hij adjectieven met een pseudosuffix. Ze lijken misschien op samengestelde adjectieven, maar ze zijn het niet helemaal. Dit is een zeer elegante theorie, omdat hij niet alleen alle samengestelde creaties verklaart, maar omdat hij een morfologisch onderbouwd argument geeft voor de uitzonderingen. Helaas pindakaas, is het niet zo mooi als het lijkt. Hoewel the big picture wel lijkt te kloppen, zijn er in zijn lijsten adjectieven telkens enkele, die niet in zijn keurslijf 3 Het eerste lid versterkt het tweede lid. Vroeger was het een vergelijking, maar het heeft de vergelijkende kwaliteit vaak losgelaten en wordt nu dus enkel versterkend gebruikt. Bijvoorbeeld stokstijf (versterkend én vergelijkend) tegenover stokoud (enkel versterkend). 4 Zij groepeert deze samenstellingen samen omdat deze “een soort ziekte” uitdrukken. Maar dat semantische categorieën klemtoon beïnvloeden, vind ik een zéér vreemd argument.
12 geperst willen worden. Zo vind ik de adjectieven met pseudosuffix smaakvol en zeeziek wel altijd [SW], maar twistziek alternerend. Sommigen van zijn samengestelde adjectieven vind ik dan weer niet alternerend (goedkoop, vrijwillig, …). In mijn scriptie probeer ik via een veldwerkonderzoek(je) dus uit te zoeken wat de rest van de wereld denkt van deze adjectieven. Ik probeer dan in één moeite door de variatie te onderzoeken tussen België (streek rond Brussel) en Nederland (ZuidHolland) en de variatie tussen twintigers en veertigers. Hoewel ik nog niet aan de resultaten van het onderzoek toegekomen ben, kan ik al enkele voorlopige conclusies trekken. Het ziet ernaar uit dat de variatie niet plaats- of leeftijdsgerelateerd is. Binnen de deelgroepen vind ik namelijk evenveel variatie als in de grote groep proefpersonen. Verder denk ik dat Backhuys wel op de goede weg was met zijn analyse. Ik geloof ook dat versterkte adjectieven en andere samengestelde adjectieven één grote groep zijn, waarvoor slechts één analyse nodig is. De pseudosuffixen zijn helaas wat minder goed onderbouwd, en waarom hij -vol/-ziek wel bij de pseudosuffixen rekent en -dicht bijvoorbeeld niet (waterdicht, geluidsdicht, luchtdicht, …), beargumenteert hij niet. Backhuys sluit zijn artikel af met de belofte dat hij in zijn dissertatie over dit idee zal uitweiden. Helaas is deze dissertatie er nooit gekomen. Wie weet hebben samengestelde adjectieven hem uit de taalwetenschap gedreven. Hopelijk doen ze niet hetzelfde met mij…
Bronnen • Backhuys, K.J. (1989): Adjectival compounds in Dutch, Linguistics in the Netherlands 6: 1–10 • Langeweg, S.J. (1988): The stress system of Dutch, Dissertatie aan de Universiteit Leiden • Trommelen & Van Zonneveld (1986): Dutch Morphology: Evidence for the RightHand Head Rule, Linguistic Inquiry 17: 147–169
“But the windows! What if there’s a voyeur watchi– wait, now I’m turned on too.” — xkcd.com
13
.
Woordlego Mark Oosterbaan
Voor de creatieve ziel Rusteloos woelend in bed Vergrijpt u niet aan tandenstokerknutselwerk Neen, poog een maal woordlego Met dysexistente woorden Kunt u tóch iemand kwetsen Kunt u tóch iets beschrijven Kunt u lukraak beschertsen Morfeempje op morfeempje Met de starterskit “Hollands I” Knutselt u zo een bouwsel Wat onnamaakbaarheidlijkte heeft Iedereen geniet van u Als u überonzin uitkraamt Misschien, met een gelukje Veroorzaakt u een gategate Uitbreiding “Exotisch bouwen” Verschaft nog meer genot Span-infix-nende Re-reduplicatie U kunt de lol niet op-op Maar nee, dan word je zo’n Enge morfoloog Zo’n roestige professor die Neuzelt over gebergtes en cranberry’s Ik verkies creatief met kurk
14
Lut de Block – Otiot .
(voor Harry Mulisch)
Mark Oosterbaan
Het vlees komt los van de botten. De ziel zingt zich weg van het lichaam. De klinkers botsen tegen het karkas van tweeëntwintig letters aan. In den beginne was het woord. Een alefbeet van slijk en klei. Hoor haar heer of huur haar hier. Kon ik maar al jouw klinkers zijn en weerklinken in de klankkast van je lijf. Ik koester het skelet van zachte consonanten. De meester van ‘de procedure’ noemde hen het zichtbare lichaam van de woorden. De klinkers noemde hij hun ziel en dus onzichtbaar. D klnkrs zn hn zl n ds nzchtbr. Zo bijbels klinkt het niet in onze ingedijkte moddertaal. En andermaal stoor ik je rust, staar je me aan, stuur je me weg.
Bron: evertkwok.nl
15
.
Veldwerk in Afrika Hilde Gunnink
Voor een Afrikanistische taalkundige bestaat een studie niet alleen uit de UB, de achterkamertjes van de Van Wijkplaats en de borrels van T.W.I.S.T. Dat zijn maar bijzaken die je voorbereiden op het echte werk: taalkundig veldwerk in Afrika. In de hoop er een scriptie over te schrijven die de titel Master of Arts waardig zou zijn, heb ik van januari tot mei veldwerk gedaan in Zuid-Afrika. Mijn onderzoek had betrekking op jongerentaal, een fenomeen dat lijkt op de Nederlandse straattaal. Jongerentaal in Zuid-Afrika wordt vooral door zwarte jongeren gesproken, en in de literatuur wordt algemeen aangenomen dat jongerentaal alleen uit een lexcion bestaat, dat met de grammatica van willekeurig welke ZuidAfrikaanse Bantu-taal gesproken kan worden. Omdat dergelijke onderzoeken vooral sociolinguistisch zijn of gebruik maken van een heel klein corpus, besloot ik dat gedegen beschrijvend taalkundig veldwerk op zijn plaats was, om voor eens en voor altijd uit te zoeken: wat is de grammatica van jongerentaal? De manier waarop ik hier achter ben gekomen is door opnames te maken van spontane gesprekken. Omdat jongerentaal iets is wat mensen alleen in bepaalde contexten praten, zoals wanneer je aan het drinken bent met je vrienden, is het niet mogelijk om gewoon te vragen hoe je dit en dit zegt. Dus heb ik mijn voice recorder mee gegeven aan vrienden, kennissen, vage vrienden van vage kennissen en ze de opdracht gegeven hem aan te zetten wanneer ze daar zin in hadden. Het leverde extreem interessante gesprekken op; een aantal jongens die een discussie hebben over religie, een groepje vrouwen dat commentaar levert op een pornofilm, en twee heksendokters die herinneringen ophalen over hun ontgroening. Deze opnames heb ik vervolgens beluisterd, met behulp van een native speaker vertaald, getranscribeerd en geglosst, en nu heb ik zo’n 150 pagina’s aan transcriptie waar ik een analyse op los kan laten. Ik zal nog niet helemaal verklappen hoe het afgelopen is, maar dat er gekke dingen gezegd worden in Soweto kan ik alvast bevestigen. Wanneer je jongerentaal aan het spreken bent, kun je bijvoorbeeld de morfologie van meerdere talen door elkaar gooien. Lexicale vermenging is in de meeste talen heel gewoon, en dat noemen we dus ook gewoon code-switching. Morfologische vermenging, echter, wordt door de code-switching modellen streng verboden. Toch hebben de sprekers van jongerentaal daar geen enkel probleem mee. Locatieven, bijvoorbeeld, worden in verschillende Bantu-talen met verschillende prefixen en suffixen uitgedrukt. In jongerentaal kun je het prefix van de ene taal en het suffix van de andere taal gebruiken op hetzelfde woord. Leuke dingen dus, jongerentaal. Overigens is het leven in Soweto ook erg grappig. Tijdens mijn onderzoek heb ik in huis gewoond bij een Zulu familie: man, vrouw, twee kindertjes. De man des huizes had een maitresse, een gigantische bierpens en knabbelde af en toe voor het ontbijt een schapenhoofd op, om het weg te spoelen met
16 een biertje. Zijn vrouw stond elke ochtend om vier uur op om naar haar werk te gaan, maar was, als ze thuis was, ont-zet-tend lief voor me. Ze kookte mijn eten, waste mijn kleren, en liet zich er slechts met geweld van weerhouden om ook alles wat ik bezat te strijken. De tienerdochter was een uitstekende metgezel voor het halen van ijsjes, en vertelde goede verhalen over hoe ze haar Engelse docenten te slim af was door ze in het Zulu te beledigen. Het jongetje tenslotte kon nog niet zo goed Engels, wat het erg grappig maakte wanneer hij luidkeels liedjes over hangovers aan het zingen was. Dankzij de steun van mijn lieve gastfamilie en de onmisbare inzet van mijn informanten, waarvan er af en toe één niet op kwam dagen omdat zijn enige paar schoenen nat was geworden, heb ik dus een zeer geslaagd veldwerk kunnen doen, waar hopelijk binnenkort iets uitkomt waar de taalkunde wat aan heeft, of in ieder geval iets waar ik mijn master mee zal kunnen halen.
17
.
Hun hebben dat goed geregeld Bas Clercx
Eén juni jongstleden was de zoveelste editie van de GLAN-dag; dit is de verzameling van de taalkundestudieverenigingen van Groningen (TW!ST), Leiden (T.W.I.S.T.), Amsterdam (VOS) en Nijmegen (InTenS). Dit jaar was het aan Nijmegen om de dag te organiseren. Ze hadden een hele stapel met talige spelletjes, een nog grotere stapel voedsel en een rondleiding over de campus van de Radboud Universiteit voor ons in petto. Aanvankelijk was mij niet bekend dat er een GLAN-dag georganiseerd werd, totdat iemand van VOS mij vroeg of ik ook ging. Kennelijk had Nijmegen pas een week van de voren het programma klaar, maar ook vanuit T.W.I.S.T. zelf was er weinig informatie. En dat was heel jammer, want het is een zeer geslaagde dag geworden. ’s Ochtends om tien voor tien nam ik de trein naar Nijmegen. Bij de overstap in Utrecht kwam ik bij stom toeval in dezelfde coupé terecht als de delegatie van VOS. Toen we dus samen aankwamen bij het lokaal in het Erasmusgebouw (universiteit Nijmegen), kregen Groningen en Nijmegen het idee dat T.W.I.S.T. en VOS heel erg close met elkaar waren – ach, die Randstedelingen! Na een korte kennismaking, werden we in groepen gedeeld voor taalkundige spelletjes en minder taalkundige spelletjes. In het eerste potje Halli Galli heb ik de eer van T.W.I.S.T. niet zeer goed weten te verdedigen, maar in het tweede eindigde ik, tot mijn eigen verbazing, samen met de h.t. voorzitter van InTenS ex aequo (zij was gematst – echt!). Ik laat de andere spelletjes even terzijde, maar ik kan je zeggen dat de spelletjesmiddag erg gezellig was. Ik wil het nu even hebben over de homo linguisticus uit andere delen van het land, ik heb namelijk heel veel over hem geleerd: in Nijmegen cultiveren ze hun als onderwerp van de zin (waar sommigen in Leiden hun fricativische devoicing cultiveren); T.W.I.S.T. is met zijn 140 leden twee keer zo groot als de tweede vereniging, namelijk VOS (des te treuriger dat 100% van de delegatie een classicus was); InTenS wordt uitgenodigd bij poolparty’s van bètavakken ter levering van vrouwelijk schoon; TW!ST bestaat 6 jaar nu (hierbij geef ik geen commentaar, maar het is duidelijk waar ik op doel); in Nijmegen spelen ze het tostispel, dat enig schaamrood op de gezichten van de andere taalkundigen toverde. En zo kan ik nog wel even doorgaan: VOS staat waarschijnlijk echt voor Verb Object Subject, maar het oprichtingsbestuur van VOS is nooit geattesteerd, waardoor het dus niet gevonden noch ondervraagd kan worden (VOS kent dus een prehistorie!). Wat mij erg opviel, was het ontbreken van, of liever tekort aan, filologen bij de andere verenigingen. We vinden het zo vanzelfsprekend dat er altijd een aantal VIET’ers aanwezig is, en bovendien ook een aantal veldwerkers, dat het heel erg opvalt als ze er niet zijn. De interesses van de andere verenigingen liggen niet echt in de historische en beschrijvende taalkunde, maar meer in bijvoorbeeld computationele taalkunde (de VOS-delegatie had zelfs een informaticus) en forensische fonetiek. Ik als
18 classicus/filoloog/wannabe-c.q. ex-VIET’er zat qua interesses dus alleen – maar dat mocht de pret niet drukken! Na de rondleiding over de campus aten we pizza van hun lokale pizzaboer Hassan. Ondertussen werden er melige opmerkingen gemaakt door de VOS’ers en T.W.I.S.T.’er(s) in de trant van: “100% van de Leidse delegatie heeft een pizza margarita”. En “100% van de delegatie van Leiden gaat straks met Bas mee naar Breda.” Hilariteit alom dus! Rond half zeven vertrokken we, de Leidse delegatie, VOS en de f.t. voorzitter-in denial van InTenS, naar het station. Bij het oversteken naar de bushalte merkte een van de VOS’ers op dat het grappig zou zijn als ik aangereden zou worden door de bus. Zij zag al de krantenkop voor zich: “100% Leidse delegatie van T.W.I.S.T. doodgereden tijdens GLAN-dag; T.W.I.S.T. vaardigt negatief reisadvies uit voor Nijmegen.” Tot het einde bleef het dus om te gieren. Volgend jaar is de GLAN-dag in Amsterdam, georganiseerd door VOS. Ik neem aan dat ook die dag de moeite waard is om te bezoeken. Ik hoop dat we dan als T.W.I.S.T. een grotere delegatie kunnen sturen, want het is zeker de moeite waard!
Bron: explosm.net
19
T.W.I.S.T.-conferentie 2012 .
(Bron tekst: VOS)
Redmer Kronemeijer
Afgelopen vrijdag 11 mei was er weer in Leiden de jaarlijkse T.W.I.S.T.-conferentie. Dit is een studentenconferentie georganiseerd door Taalkundestudievereniging T.W.I.S.T., waarbij Master- en PhD-studenten verscheidene lezingen houden. Ook waren er lezingen van professoren Muriel Norde en Pieter Muysken. De openingspresentatie was van Prof.dr. Muriel Norde, professor bij Scandinavistiek in Groningen. Het ging over degrammaticalisatie in het kader van constructionalisme. Buitengewoon interessant, omdat degrammaticalisatie een zeldzaam fenomeen is. De slotpresentatie was van Prof.dr. Pieter Muysken, professor bij taalkunde in Nijmegen. Deze presentatie had taalcontact en -verandering als onderwerp. Tussen deze beide lezingen was de conferentie gedeeld: elke 35 minuten werden er simultaan twee presentaties gehouden (niet in dezelfde ruimte natuurlijk). Deze presentaties waren minstens zo interessant! Het volledige programma kun je ook nog online bekijken. Tussendoor was door T.W.I.S.T. voor thee, koffie en eten gezorgd (bedankt, Bas!). De gezellige, informele sfeer biedt je bij de T.W.I.S.T.-conferentie de kans om met medestudenten, maar ook met onderzoekers te praten over taalkunde, een bijzondere kans! Deze conferentie was dit jaar weer geslaagd en ik zie al uit naar de volgende.
De opening van de conferentie.
20
.
21
.
Hoe en wat in het Proto-Indo-Europees Alain Corbeau
Als je besluit om dit jaar met de tijdmachine op vakantie te gaan, hebben wij een aanrader voor je. Stel de klok in op vijfduizend jaar geleden en reis af naar de ZuidRussische steppen. Met een beetje geluk (en als onze theorieën kloppen) kom je terecht in het land van de Proto-Indo-Europeanen, ook wel bekend als de Indogermanen – al heeft die term een wat ouderwetse connotatie, maar hé, wat is ouderwets als je vijfduizend jaar teruggaat? De reis zal niet geheel zonder gevaren zijn. Buiten het feit dat we niet weten wat voor ziektekiemen er zoal rondwaarden in die tijd, loopt de reiziger ook het risico daadwerkelijk een Indogermaan tegen het lijf (of dat van diens paard) te lopen. Als vrouw is de kans niet gering dat je gelijk geschaakt wordt, als man zou je het hoofd afgehouwen kunnen worden. Voor het geval je wel de kans krijgt om met een Indogermaan te spreken, hebben we een aantal Proto-Indo-Europese zinnetjes verzameld die van pas zouden kunnen komen. Tenslotte, als je in leven blijft, wil je toch op z’n minst voorkomen dat je alsnog als slaaf verkocht wordt. De reiziger dient wel te beseffen dat de vorm van deze zinnetjes misschien niet geheel juist is. Bedenk namelijk dat alles is gebaseerd op reconstructie (maar voor het gemak laten we de asterisken weg). Bovendien zijn de schattingen van het tijdvak niet geheel nauwkeurig, dus wellicht hebben zich al enige dialectsplitsingen voorgedaan. Daarom willen we de reiziger op het hart drukken goed op te letten en al naar gelang de situatie dat vereist de ruki-regel, de Wet van Bartholomae of de juiste klankverschuiving toe te passen op het door ons geleverde materiaal. Bij gebrek aan reconstructies geven we transponaten. Hopelijk levert dit geen aanstootgevende teksten op. Het gebruik van deze gids geschiedt geheel op eigen risico. Voor tips en aanvullingen naar aanleiding van het gebruik gelieve de redactie aan te schrijven. Oh, en als je er op je reis achter komt hoe de laryngalen nou écht klonken, zou je dat dan alsjeblieft aan ons willen terugkoppelen? Áls je terug weet te komen… Goede dag/nacht! Dieum/nokʷtm h1 sum! Waar ben ik? Ku h1 esmi? Welk jaar is het? Kʷos uetos h1 esti? Breng me naar jullie leider. Bʰere h1 me h2 ed ueiḱpotim usom. Laat me los of ik eet uw paard op! LeuHe h1 me, h2 euti h1 eḱuom tuom h1 edmi!
22 Geef me een paard. Deh3 dʰi h1 mei h1 eḱuom. Hebt u ook mede? H2 en usmei medʰu h1 esti? Proost! Peh3 tlom! Kun je dit eten? H2 en h1 edeto tod? Mag ik foto’s nemen? H2 en likeh1 ti h1 mei bʰh2 uotogrbʰieh2 ns dʰeh1 tum? Nee, ik ben vegetariër. Nē, gʰortobʰegtōr h1 esmi. Hoe gaat het met uw grootvader? Kʷōd bʰeuh2 eti h2 euh2 os tuos? Is dat uw vrouw/moeder of uw dochter/zus? H2 en seh2 h1 esti gwenh2 /meh2 tēr dʰugh2 tēr-ue/suesōr-ue tueh2 ? Wauw, wat veel sterren zie je hier! H1 ō, totieh2 i h2 steres ḱi speḱntro! Mag ik uw zwaard vasthouden? H2 en likeh1 ti h1 mei h1 ensim tuom dregʰtum? Zwijn, raak me niet aan! SuHs, meh1 h1 me teh2 gdʰi! Nee, u stinkt. Nē, smerdesi. Ik ben getrouwd, hoor. (vrouw) Snubʰteh2 ǵʰi h1 esmi. Waar is de dichtstbijzijnde haven? Ku h1 esti portus propsmh1 os? In welke richting ligt Nederland? Kʷom uertmn Niterom Dʰǵʰmom h1 esti? Wie heeft mijn mobieltje gejat? Kʷis kʷelebʰoh2 nom mouHebʰlim h1 mom h1 eklepst?
Wat je te horen kunt krijgen: Kʷis h1 esi tuH? Wie ben jij?
Kʷodʰe h1 esi? Waar kom je vandaan? Kʷis mleuh2 ti kʷod uei bʰeh2 tum ‘eh2 ’ ne mogʰomedʰh2 ? Wie zegt dat wij geen ‘a’ kunnen zeggen?
23 So h1 esti bʰreh2 tēr/ph2 tēr/deh2 iuēr/suekros h1 mos. Dit is mijn broer/vader/zwager/schoonvader. Kʷosieh2 i h3 eueh2 es ph2 trei tuei h1 senti? Hoe veel schapen heeft je vader? Ku h1 esti potis tuos? Waar is je man? Nsim h1 mom ne kʷrineh2 mi. Mijn zwaard verkoop ik niet. Nē, nsmei neh2 ues ne h1 senti. Nee, we hebben geen schepen. TuH meneh1 i ḱi-gʷʰe! Jij blijft hier!
ˇ
Salma Haček
24
Exotische taalhandelingen
.
(“The fate of the world depends on cross-cultural communication.”) Maud Westendorp
In de vorige TWISTER schreef Danilo over taal en cognitie, dit stukje zal gaan over een onderwerp dat nog minder vaak in dit prachtige blaadje heeft mogen staan: taal en communicatie. In de nieuwe brede opleiding Taalwetenschap is ‘taal en communicatie’ één van de tracks die de tweedejaars kunnen kiezen. In de propedeuse zijn er twee vakken die deze track vertegenwoordigen: Taal in Gebruik en Taalgebruik & Diversiteit. Voor dit tweede vak (gegeven door Felix Ameka) moest ik een artikel schrijven over een taalhandeling in een ‘exotische’ taal. Het vak Taalgebruik & Diversiteit gaat in op de verschillende manieren die in talen en culturen worden gebruikt om te communiceren. Er wordt gekeken naar verschillen en overeenkomsten tussen vormen van communicatie en hun taalkundige en culturele motivaties. Door het bestuderen van taalgebruik in andere culturen kunnen we elkaar misschien beter begrijpen. Voor mijn artikel heb ik gekozen de taalhandeling ‘afwijzen’ en het gebruik hiervan in het Mandarijn Chinees te bestuderen. Taalhandelingen (speech acts in het Engels) zijn uitspraken die je doet met een bepaald doel voor ogen, voorbeelden hiervan zijn: bedanken, begroeten, feliciteren, enz. Er zijn veel strategieën om een verzoek af te wijzen. Je zou deze strategieën in kunnen delen in drie groepen: directe afwijzing; mogelijkheid om te weigeren en de indirecte afwijzing. De keuze voor een strategie hangt af van hoe goed de gesprekspartners elkaar kennen, hun machtsverhouding en de cultuur. Taalfilosoof John Searle1 heeft vele artikelen geschreven over hoe uitingen zijn in te delen in taalhandelingen en hoe we deze taalhandelingen gebruiken. Er is echter veel kritiek geweest op de theorieën van Searle omdat ze niet toepasbaar zouden zijn in alle culturen, maar alleen op communicatie in de westerse wereld. Ik heb gekeken hoe de Chinese en Engelse manier van afwijzen verschillen. Een vergelijkend onderzoek2 naar deze verschillen in het Mandarijn Chinees en het Amerikaans Engels laat zien dat verschillen in taalgebruik toe te wijzen zijn aan verschillen in culturele waarden. Met alle verschillen in culturen kan je je wel voorstellen dat cross-linguïstische communicatie niet altijd goed loopt! Mensen willen met elkaar communiceren en zullen altijd proberen om elkaar zo goed mogelijk te begrijpen, maar waar loopt het dan mis? Het cultuurverschil dat hier het meest in de weg lijkt te staan is de kijk op de positie van een individu in de samenleving. In Amerika staan het individu en de gelijkheid centraal, in China het collectief en de sociale hiërarchie. Dit uit zich in Chinese afwijzingen in veel indirectheid (85% in1 Searle, J.R. (1981b): Een taxonomie van illocutionaire handelingen. In: Van Eemeren en Koning (ed.), pp. 145–174. 2 Honglin, Li (2007): A comparative study of refusal speech acts in Chinese and American English. Canadian Social Science, Vol. 3, No. 4, pp. 64–67.
25 directe afwijzingen, tegenover 69% in het Engels). Een voorbeeld hiervan zien we in de volgende afwijzing van een verzoek om te werken in het Chinees en in het Engels: “Mijn kind heeft hoge koorts en moet onmiddellijk naar het ziekenhuis.” Sorry, I can’t. I have to go home to look after my child now. “Sorry, Ik kan niet. Ik moet naar huis om mijn kind te verzorgen.”
Te zien is dat alleen de Amerikaanse spreker duidelijk maakt dat hij een afwijzing doet. Een ander opvallend verschijnsel bij afwijzingen in het Chinees is de ‘formule’ die meestal gebruikt wordt. Engelse afwijzingen hebben vaak de volgende vorm: “I would love to” + reden + verontschuldiging. De Chinese tegenhanger hiervan is: aanspreekvorm + verontschuldiging + reden. Chinese sprekers willen zich vooral vlug verontschuldigen, beleefd overkomen en snel uit een situatie komen en geven daarna pas een reden voor de afwijzing, terwijl in het Engels gekozen wordt om eerst aan te geven hoe graag iemand iets wél had gedaan. De taalkundige verschillen zijn dus toe te wijzen aan verschillen in cultuur. De Chinese cultuur is een distantiecultuur, een cultuur met veel beleefdheid zoals ook gewoon is in Nederland. De Amerikaanse samenleving is daarentegen een solidariteitscultuur, het stereotype ‘onbeleefde culturen’. Deze verschillen zijn belangrijk om te realiseren als we met mensen uit andere culturen spreken. Iets wat voor jou beleefd of normaal taalgebruik is hoeft dat niet te zijn voor een ander! Als je je hiervan bewust bent zullen we elkaar beter verstaan en zal communicatie in de huidige multiculturele samenleving misschien beter verlopen. Zoniet, misschien moet je dan Taalgebruik & Diversiteit volgen!
Bron: foksuk.nl
26
.
Voor- en achterwaartse agenda 20 maart 4 april 13 april 27 t/m 29 april 11 mei 23 mei 1 juni 6 juni 20 juni 21 juni 7 t/m 9 september
Spelletjesavond in ’t Keizertje Dansworkshop Lustrumgala (bij de Grote Beer) TWeekend in Otterloo T.W.I.S.T.-conferentie Spelletjesavond in ’t Keizertje GLAN-dag (verzorgd door InTenS) Borrel en uit eten (bij Djebena) TWarbecue (onder voorbehoud) LATEX-cursus Eerstejaarsweekend
Bron: smbc-comics.com