TWISTER Zomer 2014
2
Colofon
Inhoudsopgave
TWISTER is het tijdschrift van T.W.I.S.T., de studievereniging voor (Vergelijkende Indo-Europese) Taalwetenschap en Talen en Culturen van Afrika.
Woord van de vicevoorzitter . . . . . . . 3 Maartje Lindhout De ervaringen van een proefpersoon 4 Marton Miklós Willem Bax Interview met een AiO: Benjamin Suchard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Marianne de Heer Kloots & Milan Lopuhaä Voorzittersavonturen/taalconflicten. 10 Marieke Droogsma Taalwetenschap voor een toekomstige auteur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Marjolijn van de Gender LANGU-dag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Gerard Spaans The Great Translation Mystery . . . . . 18 Suzanne van der Meer TWeekend ’t Harde . . . . . . . . . . . . . . . 20 Farida van Eer en Maarten van der Velden T.W.I.S.T. Taalkundeconferentie . . . . 22 Maartje Lindhout Galafoto’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 TWotografen Voor- en achterwaartse agenda . . . . . 24
Redactie Sean Adams Marton Bax Marjolijn van de Gender Marianne de Heer Kloots Milan Lopuhaä Vormgeving Milan Lopuhaä Omslag Marianne de Heer Kloots Jaargang 12, nr. 2 Oplage 95 stuks Reacties en kopij
[email protected]
T.W.I.S.T. online Twitter: @TWISTleiden studieverenigingtwist.nl youtube.com/user/TWISTleiden facebook.com
3
Woord van de vicevoorzitter Maartje Lindhout Lieve leden, Normaal is dit de aanhef van één van de mails waarmee ik jullie zo ongeveer tweewekelijks spam, maar ditmaal zal het mijn voorwoord inleiden. Voorzitter Marieke is al weer terug in Leiden, maar we hebben besloten dat ik toch maar het voorwoord schrijf. Van haar kun je een interessant stukje over haar verblijf in Kiev lezen, verderop in deze TWISTER. De laatste maanden is er veel te doen geweest bij T.W.I.S.T. Het GALAXII, waar enorm veel eerstejaars aanwezig waren, was één van de hoogtepunten. In een zaaltje bij Catena hebben we heerlijk gefeest en ons twaalfjarig bestaan gevierd. Veel gasten waren passend gekleed, zo ook Bas en Redmer die de gouden appels wonnen! Tijdens de conferentie hebben we ons weer van onze beste kant laten zien. Doordat leden tijdens dit drukbezochte evenement in de unieke TW-shirts rondliepen, deden zelfs niet-leden navraag naar deze kleding! (En wij wilden hun bestellingen natuurlijk niet weigeren :D.) Ook de LANGU-dag was een hoogtepunt! Lees hierover meer in het verslag van ons nieuwste lid Gerard. Deze jongen is nog maar pas lid, maar hij voelt zich nu al bereid om een jaar de functie van penningmeester op zich te nemen. Dát is pas je vereniging een warm hart toedragen! De andere kandidaat-bestuursleden zijn Marianne (huidig eerstejaars), Maxime en Gouming (huidig derdejaars). We hebben pas een vergadering gehad met het huidige en het kandidaat-bestuur en ik heb er alle vertrouwen in! Er werden al allerlei ideeën en vernieuwingen voorgesteld, dus het kan niet anders dan dat we volgend jaar (weer) een grandioos jaar gaan krijgen. Maar eerst genieten we massaal van de zomer! Vergeet niet mee te doen aan de AnsichTWedstrijd! Stuur een kaartje naar T.W.I.S.T. vanaf je vakantiebestemming en win een prijs voor je originaliteit. Naast deze doorlopende wedstrijd zijn er nog af en toe kleine activiteiten, waarvan je nog op de hoogte wordt gebracht. Fijne zomer! Maartje Lindhout
4
De ervaringen van een proefpersoon Marton Miklós Willem Bax Op dinsdag 3 juni en woensdag 4 juni 2014 heb ik deelgenomen aan een EEG-onderzoek van enkele taalwetenschapstudenten die, met dat onderzoek, na wilden gaan waarom sommige mensen beter dan anderen een vreemde taal kunnen leren. Er werden cognitieve vermogens gemeten, waarna zij na konden gaan wat voor invloed die vermogens mogelijk hebben op het leren van woorden van een vreemde taal. Op dinsdag had ik om 10:30 uur afgesproken op het Lipsius met mijn begeleiders. Ik dacht dat het jammer was dat ik een paar minuten te laat arriveerde, maar dat maakte gelukkig niet uit. Ik kreeg toen een formulier in handen dat ik moest ondertekenen waardoor ik akkoord ging met de uitvoering van die testjes. Hierna vertrokken wij haastig naar de fonetische bibliotheek, waar een laptop klaar stond met enkele testjes erop geïnstalleerd. We begonnen echter eerst met een test waarbij de begeleidster, als voorlezer, een reeks getallen oplas en ik die achterstevoren moest reciteren. Dit was natuurlijk om mijn geheugen te testen. Daarna moest ik een test uitvoeren op de laptop. Dit hield in dat ik twee boxen op het scherm zag verschijnen, één in de linkerhelft van het scherm geplaatst en één in de rechterhelft, met een andere figuur in het midden, buiten de boxen (er tussenin). Ik moest klikken op een bepaalde toets als er een ster in de linkerbox terecht kwam en op een andere als de ster in de rechterbox terecht kwam. Hiermee meten ze onder andere je hand-oog coördinatie en je reactievermogen. Een andere test bestond uit het luisteren naar piepjes met verschillende tonen, met een headphone op. In het eerste deel moest ik bepalen of een set van twee achtereenvolgende tonen in hetzelfde oor klonk, of dat de tonen in verschillende oren klonken. In het tweede deel moet ik niet luisteren naar dit verschil, maar moest ik bepalen of de tonen even hoog waren, of dat er een verschil in toonhoogte zat in een set van twee tonen. Hiermee meten ze natuurlijk je gevoeligheid voor toonverschillen en of je kunt differentiëren tussen waar de geluiden je oren benaderen. Volgens mij zijn de data die uit deze testjes komt wel bruikbaar, aangezien ik serieus heb geprobeerd deze testjes op te lossen. Toen de testjes afgelopen waren, mocht ik verhuizen naar de EEG-ruimte waar ik een EEG-kapje op kreeg en ik naar een natuurfilm moest kijken. Het duurt altijd lang voordat de EEG-kap goed zit en de film gestart kan worden, waar de ingesproken stem uit was geknipt en er een stoorzender (een storende stem die steeds dezelfde nonsenswoorden uitspreekt) als afleider aan was toegevoegd. We hebben eveneens
5 vaak pauze gehouden, want die film duurt wel drie kwartier, dat heel lang is als je niet kan bewegen en in een afgesloten hokje zit. Bij één pauze voelde ik echter een EEG-draadje aangetrokken worden toen ik met mijn hoofd bewoog. Bij dit voorval hebben mijn begeleidster en ik lang stilgestaan om te bestuderen wat nu fout was gegaan, want ze kon geen abnormaliteit in de structuur van de draden ontdekken, maar de computer gaf geen hersenactiviteit meer weer in een bepaald gebied, waaruit ze kon afleiden dat sommige draden toch los waren gaan zitten. De dag erna werd mij verteld dat er toch iets kapot is gegaan, en dat het kapje nu teruggestuurd word naar de fabrikant (hopelijk is de universiteit goed verzekerd). De data waren desalniettemin toch bruikbaar, zoals mij werd verzekerd na afloop van de documentaire. Na de film moest ik terug naar de fonetische bibliotheek om woordjes te leren in een ander afgesloten hok in die kamer. Ik kreeg steeds twee mogelijke opeenvolgingen van klanken ([fu] en [si]) te horen, die tonen als extra relevante suprasegmentele kenmerken bezaten. Er waren drie verschillende toonniveaus, namelijk een rising tone, een high tone, en een low tone. Het waren dus allemaal monosyllabische woorden waarmee zes betekenissen correspondeerden, die ieder weergegeven waren met verschillende afbeeldingen op het beeldscherm. Ik moest in dit onderzoek een plaatje aan een woord koppelen. Dit leerproces werd verdeeld in verschillende fasen, een trainingsfase, een decisiefase, een andere decisiefase, nog een andere decisiefase, en een testfase. In de trainingsfase kreeg ik een afbeelding te zien en sprak een ingesproken stem het woord uit dat bij het plaatje hoorde. Vervolgens moest ik dat woord herhalen. Door dit veel te oefenen leer je precies bij welk woord welke afbeelding hoort, en omgekeerd. In de eerste decisiefase hoorde ik in de aanloop naar elk beslissingsmoment twee achtereenvolgende woorden, waarvan ik moest zeggen of de woorden dezelfde waren, of dat het andere waren. Dit was vaak wel moeilijk, omdat je erg goed naar de tonen moet luisteren om ze te kunnen onderscheiden, en een westers oor als het mijne heeft daar natuurlijk veel moeite mee. In de tweede decisiefase moest je bepalen of de afbeelding die je te zien kreeg overeenkwam met het woord dat je te horen kreeg. Dit kan natuurlijk ook moeilijk zijn. In de laatste decisiefase moest je vervolgens kiezen tussen twee afbeeldingen (een linker en een rechter) zodra je een woord hoort. Dit is uiteraard vaak ook lastig, maar dat maakt de testjes waarschijnlijk ook goed. In de (afsluitende) testfase moest ik een gegeven afbeelding benoemen. Volgens mij ging het meeste wel goed, dus zijn de data wel bruikbaar. We hebben de eerste dag
6 wel vier uur gedaan over het experiment, en op de tweede dag twee en een half uur. Op de tweede dag (woensdag) hebben wij, van 14:30 tot 17:00 uur, het experiment in omgekeerde volgorde uitgevoerd, dus begonnen wij met het leren van de woordjes, waarna ik een andere natuurdocumentaire mocht zien (maar wel met dezelfde stoorzender als achtergrondgeluid), en eindigden wij met de cognitieve testjes. Het was zeker interessant om zoiets eens mee te maken, en een aanrader voor iedereen. Je verrijkt met dit soort psychologische testjes je wereldbeeld door nieuwe psychologische en psycholinguïstische ervaringen op te doen, die je onmogelijk via andere wegen kunt vergaren. Wanneer men hierover bijvoorbeeld een verslagje leest zoals ik dat heb geschreven, is dat toch heel anders dan wanneer men zelf meedoet. En bovendien krijg je meestal een vergoeding als beloning (in mijn geval 20 euro).
Yo mama’s so fat, she makes Georgian consonant clusters look light. Yo momma is so fat she must stay in situ. Yo momma’s so fat her morphology is aggluttonating. Yo momma tried to eat this PIE reconstruction. Yo momma’s so fat, she climbed a syntax tree and the VP branch broke off. Yo momma’s so fat she always has wide scope. Yo mom’s so fat she a mass noun. Yo momma so fat, she can only produce heavy syllables. Yo momma’s so fat she causes downstep in high tones. Yo momma so fat she conducts fieldwork at Mc Donald’s. Marc Michels, Ruby Sleeman, Benjamin Suchard, Danilo Bliek en Suzanne van der Meer
7
Interview met een AiO: Benjamin Suchard Marianne de Heer Kloots & Milan Lopuhaä Voor deze editie van Interview met een AiO zijn we in gesprek gegaan met iemand wiens gezicht de meesten van ons wel bekend voor zal komen. Benjamin hebben we al wel vaker als VIETer rond zien lopen bij T.W.I.S.T., maar nu loopt hij rond als promovendus! Hij doet nu sinds anderhalf jaar onderzoek naar klinkers in het Bijbels Hebreeuws. Tijd om Benjamin te leren kennen. En zijn onderzoek. Benjamin, je bent hier in Leiden als VIETer begonnen. Hoe ben je daar terechtgekomen? “Ik ben begonnen aan VIET omdat ik altijd al erg geïnteresseerd was in de ontwikkeling van talen, ik was dus eigenlijk voor mijn studie al een beetje met taalkunde bezig. Toen mijn moeder met een foldertje kwam met allerlei vreemde talen als Gotisch, Hittitisch en Vedisch Sanskrit, was de keuze eigenlijk vrij snel gemaakt.” Oké, maar uiteindelijk heb je nu toch een overstap gemaakt naar Semitistiek. Waarom? “Bij VIET kreeg ik na een tijdje toch wel het gevoel dat het me iets te veel mierenneuken op de vierkante proto-millimeter was, zeg maar. Ik kende al een beetje Hebreeuws, en in de Semitische talen bestaan een hoop interessante teksten. Dat vond ik wel tof. Het Hebreeuws wordt natuurlijk wel allang kapotgestudeerd door Bijbelwetenschappers en filologen, maar taalkundig eigenlijk nog niet zo veel. Daar is dus zeker nog wel werk te doen.” En waar gaat jouw onderzoek dan over? “Mijn onderzoek gaat over de ontwikkeling van klinkers in het Bijbels Hebreeuws. Het Proto-Semitische klinkersysteem telde nog maar 3 klinkers, maar het Bijbels Hebreeuws had er opeens 9. Over veel ontwikkelingen is er nog niet bepaald een consensus. Voor een stuk of 7 daarvan probeer ik dus klankwetten te vinden: de wet van Suchard!” “Allereerst heb ik daarvoor een lexicondatabase gemaakt, daarin probeer ik nu per ontwikkeling alle mogelijke voorbeelden te vinden. Leenwoorden en dingen uit corrupte teksten moeten daar natuurlijk eerst nog uit. Het Bijbels Hebreeuws is een Noordwest-Semitische taal, en met die tak hou ik me dus ook het meest bezig. Dat betekent dat ik veel werk met het Fenicisch (net als het Hebreeuws een Kanaänitische taal) en met het Oegaritisch en het Aramees om cognaten te vinden. En ook nog wel met het Arabisch, dat is een hele goede taal om cognaten mee te vergelijken.” “Ik ben nu [maart] anderhalf jaar bezig, en ik heb ongeveer één hoofdstuk in grote lijnen af. Er is nog geen wet van Suchard, maar wel wat kleine interessante dingetjes. Ook is wat ik tot nu toe heb gevonden grotendeels ondersteunend voor mijn mas-
8 terscriptie, dat is altijd fijn. Voor het volgende stuk ga ik me inlezen in de wet van Philippi, een alternantie tussen onbeklemtoonde i en beklemtoonde a, uiteraard met heel veel uitzonderingen.” “Tot nu toe heb ik vooral gewerkt aan de Canaanite Shift (*ā > *ō, die waar Twan een T-shirt van heeft). Nu heb ik dus een paar voorlopige conclusies waar ik nieuwe dingen op kan baseren. De verschillende klankveranderingen die ik ga onderzoeken lijken veel losse dingetjes, maar ze hangen allemaal wel met elkaar samen.” “Het grootste probleem waar ik tot nu toe tegenaan loop is dat er al veel over dit onderwerp geschreven is; soms ben ik alleen maar verschillende oplossingen tegen elkaar aan het afwegen. Daarnaast is alles wat we al snappen natuurlijk saai, en alles wat we nog niet snappen moeilijk! Dat kan je helaas niet vermijden. Toch heb ik goede hoop dat ik er wel uit ga komen.” Wat zou je binnen jouw vakgebied de interessantste ontdekking vinden? “Oh, dat is een interessante vraag. Breder taalkundig zou het denk ik handig zijn als iemand een objectieve manier kon uitvinden om vast te stellen of analogie een goede manier is om een bepaalde verandering te verklaren, bijvoorbeeld door experimenteel onderzoek te doen met levende mensen om te kijken hoe ze analogie toepassen. Specifieker voor mij zou het ook leuk zijn als er meer teksten uit de tijd van de Israëlitische monarchie werden gevonden, toen het grootste deel van de Bijbel geschreven is. Meer inscripties en meer vroege transcripties, want daar staan klinkers in. Oh, en een gevocaliseerde Proto-Semitische tekst zou ook wel vet zijn. En als iemand het Proto-Afro-Aziatisch kon reconstrueren, of zo.” Wat vind je het leukste aan je werk? “Ik denk dat ik het lesgeven toch wel het leukst vind. En presentaties geven bij studieverenigingen en conferenties - dat dwingt je om een deel van je onderzoek af te bakenen en een punt te maken. Als je iets ontdekt is dat natuurlijk leuk, maar dat valt niet af te dwingen. Het is wel heel tof om het gevoel te hebben dat je echt wetenschappelijk bezig bent: een hypothese bedenken, en die dan testen door ‘proefjes’ te doen in de UB, tegenvoorbeelden in boeken zoeken en kijken of je hypothese overeind blijft.” Wat vind je het stomste aan je werk? “Het is soms wel saai. Ik ben een half jaar bezig geweest met het overtypen van een woordenboek. Ook zit ik niet bij een project, en dat is soms best eenzaam - ik moet veel moeite doen om contact met collega’s te hebben. Verder word ik heel erg vrij gelaten in mijn werk, er is weinig controle op wat ik eigenlijk uitvoer. Daar kan ik wel goed mee omgaan, maar ik denk dat dat voor veel mensen lastig is.”
9 Wat is het grootste verschil tussen je leven als student en nu? “Ik probeer mijn werk nu wel echt als een baan te beschouwen, dus ik ben gewoon een volle werkdag bezig, meestal van 10 tot 6. Zoals gezegd is er maar weinig controle op wat ik doe, dus je moet veel uit jezelf halen. Het eerste jaar was ik bezig met leren betrouwbaar op tijd op te staan. Verder heb ik nu ook veel minder vrije tijd dan als student. Toen had ik veel tijd over om coole dingen te doen, nu ben ik gewoon 40 uur per week aan het werk. Een sociaal leven hebben is een veel grotere logistieke klus geworden. Ook sporten doe ik nu wat minder; af en toe scherm ik, maar minder dan vroeger. Het lezen heb ik wel weer helemaal ontdekt: dat kan namelijk makkelijk tussendoor!” En hoe wil je hierna verder, heb je een grote droom? “Als ik verder wil gaan in de academische wereld is de volgende stap natuurlijk een postdoc. Daar moet ik nog goed over nadenken; gelukkig is daar nog tijd voor. Wat me wel sowieso heel vet lijkt om ooit nog eens te doen, is een avondcursus Bijbelse filosofie, in het origineel. Dan combineer ik een beetje mijn twee passies. Er staan heel veel interessante dingen in de Bijbel waar niemand het ooit over heeft!” Wat vind je van T.W.I.S.T.? “Het is erg mooi dat er zo’n plek is om zo veel gemotiveerde mensen te leren kennen met dezelfde interesses, uit verschillende jaren! Ik ben dan ook heel lang actief geweest. Nu begin ik soms een beetje bang te worden dat ik er te oud voor ben, ik ben het aan het afbouwen. T.W.I.S.T. is wel veranderd sinds de tijd dat ik eerstejaars was. Toen was het nogal saai, een beetje een stereotype, suffe studievereniging. En er waren natuurlijk allemaal mensen die ik niet kende. Naarmate ik meer mensen leerde kennen werd het leuker. En nu zijn de bierkratten niet aan te slepen op het EerstejaarsTWeekend! Dat kan natuurlijk ook te ver doorslaan, dus ik ben ook blij dat het nog wel inhoudelijk blijft, dat is heel leuk.” Heb je nog advies voor mensen die net zo cool willen worden als jij (of in ieder geval ook willen promoveren)? “Denk er goed over na! Een PhD-plek is wel echt een baan. En je kunt ook gewoon echt werk gaan doen! Maar wat tips voor als je inderdaad wil gaan promoveren: als je een aanvraag gaat doen, geeft de vacature vaak heel duidelijk aan wat er verwacht wordt - probeer dan zo goed mogelijk te benadrukken hoe jij en jouw onderzoek daar in passen. Iedereen die gepassioneerd onderzoek doet vindt zijn eigen vakgebied natuurlijk interessant, en soms ga je er dan ook vanuit dat de mensen die jou aan moeten nemen het automatisch ook wel interessant vinden. Maar je moet ze dus echt wel uitleggen waarom jouw onderzoek het vetste ever is. Verder, aan de mensheid: ga wat beter nadenken! Of ga je niet bemoeien met dingen waarover je niet na wilt denken. En T.W.I.S.T. is cool. Blijf cool. Ok doei.”
10
Voorzittersavonturen/taalconflicten Marieke Droogsma Zoals velen van jullie wel weten heb ik het grootste deel van het tweede semester doorgebracht in het buitenland en wel in Kiev, Oekraïne. Ik liep daar stage bij de Nederlandse ambassade en mijn belangrijkste taak was het opstellen van een impact analyse over 20 jaar Matra (een subsidieprogramma voor MAatschappelijke TRAnsformatie, dat democratisering en goed bestuur ondersteunt in Oost-Europese landen). Mijn werk had dus weinig te maken met taal/taalwetenschap en ik zal er daarom niet te veel over uitweiden in dit stuk. Hoewel mijn stage-opdracht al gepland was in augustus/september vorig jaar, viel de uitvoeringsperiode precies samen met de Euromaidan revolutie en de daaropvolgende onrust en conflicten in het Zuiden en Oosten van Oekraïne. Zelfs een korte beschrijving van al deze gebeurtenissen en de ervaringen om ‘wereldnieuws’ van dichtbij mee te maken, zouden al een volledige Twister kunnen vullen en aangezien dit ‘wereldnieuws’ bij de meesten van jullie in grote lijnen wel bekend is, zal ik ook daar niet teveel woorden aan wijden. Wel is het op zijn minst opmerkelijk te noemen dat (hoewel mijn vlucht in november geboekt is) ik drie weken voor de uiteindelijke afzetting van oud-president Janoekovitsj aankwam en één week na de verkiezing van de nieuwe president Porosjenko vertrok! Goed, inmiddels vragen jullie je waarschijnlijk af waar ik het dan wel over ga hebben. Aangezien TWIST voor taalwetenschappers is, zal ik het hebben over de taalpolitiek en het belang van de taal in de Euromaidan revolutie en daaropvolgende conflicten in het Zuiden en Oosten. In Oekraïne wordt naast Oekraïens ook veel Russisch gesproken; zoveel zelfs dat het de meestgesproken taal is in vele regio’s in het Oosten en Zuiden van het land en zeker in steden daar. Ondanks dat een grote minderheid van de bevolking Russisch spreekt, is dat geen officiële taal en heeft het pas recentelijk in regio’s waar de meerderheid Russischtalig is een officiële status gekregen na invoering van een controversiële wet uit 2012 van oud-president Janoekovitsj. Ten tijde van de invoering van deze wet was er veel verzet vanuit de bevolking, vooral in het Westen van het land, waar men bijna uitsluitend Oekraïens spreekt. Dat klinkt ons Nederlanders wellicht vreemd en intolerant in de oren; het Fries heeft hier toch ook een officiële status en dat is een veel kleinere minderheid dan de Russischsprekenden in Oekraïne! Dat klopt, maar toch is het niet zo makkelijk met elkaar te vergelijken. Ten eerste is bijvoorbeeld de algemene status van de talen van belang: in Nederland is Nederlands de belangrijkste taal en is dat altijd geweest; het Fries wordt eigenlijk alleen in Friesland gesproken, maar toch heeft het ook daar minder status dan het Nederlands: voor onderwijs, kranten of hoger in het bedrijfsleven is Nederlands meestal de voertaal. In Oekraïne is in dat
11 opzicht het Oekraïens de taal met minder status dan het Russisch: van oudsher wordt in de steden Russisch gesproken, Russisch was de voertaal in de Sovjet-Unie en er zijn vele perioden in de geschiedenis waarin het Oekraïens zelfs verboden of ontkent werd door (Russische) machthebbers. Hoewel Oekraïens nu de officiële landstaal is, blijft het Russisch belangrijk voor handel en internationale betrekkingen met buurlanden en daarnaast is het ook de moedertaal van velen. Vanwege het grotere (internationale) belang blijft het Russisch een belangrijke status houden in Oekraïne en is het in vele regio’s duidelijk de dominante taal. Aanhangers van het Oekraïens als enige officiële taal denken dat hun taal wellicht langzaam verdrukt zal worden door het Russisch zodra dat een officiële status krijgt, omdat het ook nu zonder status in bepaalde regio’s het Oekraïens ondermijnt. Het is dan ook niet waar om te denken dat deze mensen Russischtaligen verachten of het gebruik van Russisch willen verbieden, ze willen vooral de status van het Oekraïens beschermen. Dat is een korte omschrijving van de situatie, die de afgelopen maanden weer extra onder spanning is komen te staan. Oekraïne wordt vaak verdeeld in twee stereotypen: een pro-Europees, Oekraïenstalig, nationalistisch, boers westen en een proRussisch, Russischtalig, Sovjetnostalgisch, industrieel oosten. In de crisis van de afgelopen maanden is deze tegenstelling weer scherper geworden; niet alleen in Westerse media, ook binnen Oekraïne. Het oosten is onder invloed van Russische propaganda overtuigd dat het nationalistische (fascistische) westen de Russischtaligen (zullen) onderdrukken, terwijl het westen soms weinig oog heeft voor de dagelijkse problemen van het industriële oosten, dat veel sterker verbonden is met, maar dus ook afhankelijk is van Rusland. Russische politici en vertegenwoordigers van de Volksrepublieken Donetsk en Loehansk hebben het in de media regelmatig over hoe de rechten van de Russischtalige bevolking in Oekraïne geschonden worden, met soms de meest gruwelijke verhalen over discriminatie, maar die verhalen moet je op zijn minst met een flinke korrel zout nemen, want wat ik gemerkt heb is het tegendeel eerder waar. Voor enig bewijs hoef je niet ver te zoeken, een foto van een tijdschriftenstand in de metro in hoofdstad Kiev zegt eigenlijk al genoeg: 50 Russischtalige bladen, 3 Oekraïense en één Engelse… Ook op het Maidan-plein werd door velen Russisch gesproken en zelfs de ‘Rechtse Sector’ heeft een meerderheid van Russischtalige aanhangers. Hoe komt het dan toch, dat deze beschuldiging geuit wordt en door een grote groep mensen ook serieus genomen wordt? Éën van de redenen is een grote blunder van de regering die na de afzetting van president Janoekovitsj aan de macht kwam: al in één van de eerste weken van hun bewind hebben zij de taalwet van de president geschrapt, wat één van de redenen voor mensen in het Oosten van het land was om de straat op te gaan. Hoewel de interim-president Toertsjinov deze schrapping heeft teruggedraaid, was het kwaad al geschied. Nog steeds wordt de discriminatie van de
12 Russische taal door de separatisten aangehaald als reden voor hun verzet en het heeft onder grote delen van de bevolking in het Oosten wantrouwen gezaaid. Het rare is dus dat terwijl het Russisch qua gebruik in onderwijs, kranten, tv bijna dominanter is dan het Oekraïens en de officiële status sinds 2012 onveranderd is, men toch bang is voor discriminatie en onderdrukking. Uit persoonlijke ervaring kan ik iedereen echter verzekeren dat die angst ongegrond is: zelfs in het westen en in nationalistisch hartland Lviv, kan je gewoon terecht met Russisch, al moet je daar niet verbaasd zijn dat men Oekraïens terugpraat. Op verzoek zijn de meesten bereid Russisch te spreken, al waarderen ze het daar extra als je wél Oekraïens spreekt. Tussen Oekraïners lijkt de taal ook nooit een probleem: gesprekken waarbij de sprekers verschillende talen spreken komen vaak voor en veel mensen spreken eigenlijk ‘Soerzjyk’, de mengtaal van beide, die echter een erg negatieve bijklank heeft. Ook is het niet onbelangrijk je te realiseren dat het spreken van Russisch absoluut niet gelijk staat aan het ‘bij-Rusland-willen-horen’ of ‘pro-Russisch’ zijn. Dnipropetrovs’k, een bijna volledig Russischtalige stad laat zich de laatste maanden namelijk steeds meer van zijn nationalistische kant zien. Als conclusie zou ik willen zeggen dat hoewel de taal in het dagelijks gebruik van de mensen in Oekraïne geen issue is, wordt het verschil tussen Oost en West, Russisch en Oekraïens graag uitgebuit of zelfs misbruikt door de politiek. Politici hopen de steun van tenminste de helft van het volk te winnen, door de verschillen te benadrukken in plaats van de overeenkomsten. Hopelijk zal het de nieuwe president lukken vrede en stabiliteit in het land terug te brengen!
Yo momma so fat, Pirahã speakers think there’s two or more of her. Yo momma so fat, in France they call her gross. Yo momma so fat when she hear a pidgin she try to cook it. Yo mama so fat she the main argument for recursion. Marc Michels, Ruby Sleeman, Benjamin Suchard, Danilo Bliek en Suzanne van der Meer
13
Taalwetenschap voor een toekomstige auteur Marjolijn van de Gender ‘Dit is geen opleiding die je een schrijver maakt,’ boorde een docent van de universiteit in Utrecht de hoop van twintig toekomstige studenten de grond in. Hij gaf een proefcollege over de studie Literatuurwetenschap. Als hij zijn zin had vervolgd met ‘… dus iedereen die geen interesse meer heeft, kan vertrekken!’, weet ik zeker dat minstens de helft het lokaal uit was gestormd. Ik heb nooit een proefcollege Taalwetenschap gevolgd, dus ik heb geen flauw idee of er hier ook waarschuwingen zijn gegeven. Wat ik wel weet, is dat er maar één schrijfopleiding in Nederland bestaat: Creative Writing, gegeven op het ArtEZ in Arnhem. Ik heb zelf overwogen om die te gaan volgen, tot ik zag dat je daar vijftig euro moet betalen om auditie te mogen doen. Als je wordt aangenomen, krijg je les van mensen uit het vakgebied (schrijvers en uitgevers dus) – maar het is geen enkele garantie dat je een schrijver wordt. Je krijgt alleen heel makkelijk handvatten aangereikt. Taalwetenschap heeft deze handvatten niet. Wij krijgen geen dertig uur per week les van schrijvers en uitgevers en we schrijven niet elke zoveel tijd een kort verhaal of poëzie, waarop we beoordeeld worden. We ontmoeten geen mensen die ons zouden kunnen ‘scouten’ als literair talent. Betekent dat dat Taalwetenschap een nutteloze opleiding is voor iemand die schrijver wil worden? Natuurlijk niet. Onze studie trekt toekomstige schrijvers aan, net zoals bijvoorbeeld Nederlandse Taal en Cultuur dat doet, en dat is niet voor niets. Taal en Communicatie is een track die gericht is op zakelijk schrijven en communiceren en voor één van de vakken moet je uiteindelijk een column schrijven. Dat is hartstikke handig voor als je ooit schrijver wilt worden, want je leert verschillende genres kennen en verschillende schrijfregels (zoals het overbekende ‘schrijven is schrappen’principe). Ook de andere tracks zijn interessant voor een schrijver, zoals elke studie dat is: als schrijver moet je heel veel weten, je moet je verhaal of gedicht aan een lezer kunnen verkopen, ook als het over een land gaat waar je nooit bent geweest of over een gebeurtenis die zich driehonderd jaar geleden afspeelde. Of het nou Geschiedenis, Latijs-Amerika Studies, Wijsbegeerte, Biotechnische Wetenschappen, Geneeskunde of Taalwetenschap is, alle studies verbreden je kennis en geven je inspiratie.
14 Bovendien, niet geheel onbelangrijk, kan je in Nederland heel moeilijk je brood verdienen als schrijver, tenzij je toevallig boeken schrijft over je vrouw met kanker en jouw eigen vreemdgaan in die periode of als je selfies maakt waarop je naakt bent en die tentoonstelt. Het is handig om een opleiding te hebben gedaan, zodat je een diploma hebt en een baan kunt zoeken. Misschien word je ooit de Nederlandse J.K. Rowling, maar dan neem je gewoon ontslag. Dat is tegenwoordig makkelijker dan een baan vinden. In mijn ogen is er één manier waarop je schrijver kunt worden: talent hebben, dat talent benutten en zorgen dat je gezien wordt. Talent hebben spreekt voor zich. Niet iedereen kan creatief schrijven. Veel mensen willen het wel, maar je moet naast je beheersing van het Nederlands behoorlijk wat fantasie hebben, kritisch naar jezelf durven kijken en een verhaal kunnen vertellen. Je talent benutten is iets waar veel mensen afhaken. Oefenen, oefenen, oefenen. Je verhalen of gedichten of filmscripts of weet ik wat laten lezen aan personen die er verstand van hebben, hun kritiek begrijpen, die verwerken, beter worden. Je spelling moet perfect zijn. Toen ik een rondleiding kreeg bij een uitgeverij, werd me verteld dat er daar per jaar ruim driehonderd manuscripten binnenkwamen. Er was ruimte voor drie debutanten in dat jaar. Met alleen talent red je het niet om één van die drie te worden. Zorgen dat je gezien wordt betekent dat je een CV moet opbouwen. Benader literaire tijdschriften, word redactielid bij de TWISTer, houd een blog bij en, het belangrijkste, doe mee aan wedstrijden. Zelf sta ik nu in de finale van Write Now!, de grootste literaire schrijfwedstrijd voor jongeren in het Nederlandse taalgebied (in het totaal 1100 inzendingen, veertien finalisten) met voorrondes in Nederland, België en Suriname. Deze wedstrijd wordt in de gaten gehouden door uitgevers en de hoofdprijs is een coachingstraject bij Sebes & Van Gelderen, het grootste literair agentschap van Nederland. Daardoor hoef jij geen uitgever meer te stalken, want als je een beetje goed presteert in die finale, stalkt de uitgever jou. De finale-inzendingen verschijnen in een bundel, die in de voorgaande jaren door bijvoorbeeld de Volkskrant gerecenseerd werd. Veel oud-winnaars zijn inmiddels bekende of opkomende auteurs. Dát is een mooie wedstrijd om op te vallen. En ik heb goed nieuws: volgend jaar wordt hij weer georganiseerd. De deadline is op 1 april (geen grap) en op de website kan je de richtlijnen vinden. Als het van de rest van de redactie mag en als er animo voor is, zal ik in de volgende nummers van ons tijdschrift meer interessante wedstijden bespreken zodra hun deadline nadert. Ik heb Taalwetenschap niet in dit rijtje genoemd, dus technisch gezien is het niet nodig – Creative Writing ook niet – om een schrijver te worden. Het kan echter totaal
15 geen kwaad om met taal bezig te zijn en om je spelling fris te houden, en aangezien bijvoorbeeld J. R. R. Tolkien zelf talen heeft gecreëerd en mede daardoor zo bekend is geworden, is onze opleiding een luxe die je als schrijver kan verbreden. Zoals ik al zei, net als praktisch elke andere opleiding. Hier kan je leuke inspiratie halen, maar de rest moet je echt zelf doen.
Yo momma so fat she split infinitives by sitting on them. Yo mama so fat you think motherese and feeding are the same thing. Yo momma so fat she tried to eat Pāṇini. Marc Michels, Ruby Sleeman, Benjamin Suchard, Danilo Bliek en Suzanne van der Meer
“And then whisper ‘anapest’ in my ear as you hold me?” -
http://www.xkcd.com/1383/
16
LANGU-dag Gerard Spaans Twee jaar geleden, op 1 juni 2012, werd voor het eerst de GLAN-dag georganiseerd. De Studieverenigingen Taalwetenschap van Nijmegen (InTenS) nodigde die van Groningen (TW!ST), Leiden (T.W.I.S.T.) en Amsterdam (VOS) uit om samen taalspelletjes te spelen. Dit beviel zeer, en op 17 mei 2013 was iedereen welkom in Amsterdam voor de tweede editie van de GLAN-dag. De leden van Studievereniging Babel uit Utrecht begonnen zich echter buitengesloten te voelen, dus vanaf 2014 zouden ook zij uitgenodigd worden. Zo kreeg T.W.I.S.T. dit jaar de eer om de eerste editie van de LANGU-dag te organiseren. Op vrijdag 13 juni stapten leden van onze zusterverenigingen ’s morgens vroeg in de trein, om in Leiden te kunnen genieten van het programma dat door onze LANGU-cie was opgezet. De ontvangst was aangenaam: genietende van een kop koffie of thee luisterde iedereen geïnteresseerd naar Alwin Kloekhorst, die de interessante geschiedenis van met name het Hittitische spijkerschrift vertelde. Intussen werden kleitabletten klaargemaakt, zodat we al snel zelf spijkerschriftinscripties konden maken. IJverig begon men met een handleiding en met Chinese eetstokjes in de tabletten te wrikken, en spoedig verschenen overal mooie, klassiek uitziende creaties. Terwijl het werk buiten te drogen werd gelegd, trok men naar de lunchruimte, alwaar zeer veel broodjes klaarstonden om opgegeten te worden. Na een gezellige maaltijd trokken we in gemengde groepjes de stad in voor een speurtocht. Elke groep kreeg een plattegrond met de locaties van een aantal muurgedichten, met betrekking waartoe enkele vragen beantwoord moesten worden. Deze waren meestal van taalwetenschappelijke aard en gingen over verschijnselen die in de desbetreffende taal optreden. Een juiste beantwoording van deze vragen moest een oplossing opleveren, die zou verraden waar een bepaalde schat verborgen was. De speurtocht was erg leuk, maar het was jammer dat het Letse gedicht ontbrak en dat twee andere gedichten niet op de juiste plaats waren aangegeven op de plattegrond. Bovendien kregen drie groepjes de verkeerde plattegrond mee, maar dit foutje was gelukkig snel gefixt. De moeilijkheidsgraad bleek voldoende hoog, want uiteindelijk had slechts de helft van de groepjes de juiste oplossing: OP EEN WH-EILAND. We wachtten bij Café Het Pakhuis tot iedereen terug was. Iemand die niet bij ons hoorde plaatste een lege bierfles op een tafel waaraan een paar van onze taalwetenschappers stonden, en deze moest plots door T.W.I.S.T. afgerekend worden. Bovendien werd iedereen naar buiten gestuurd, omdat nog niemand iets besteld had (wat
17 de meesten van plan waren te doen wanneer iedereen aanwezig zou zijn). Ok doei Pakhuis. Toen iedereen er was, liepen we naar de Pelibar, om daar Chinees te eten. De Groningers kregen als eerste hun eten, aangezien zij al snel zouden vertrekken om nog op een redelijk tijdstip thuis te komen. Tijdens de maaltijd werd de dag nabesproken, en op verzoek kwam een groepje uit de harde kern onzer leden naar voren, om luid het T.W.I.S.T.-lied ten gehore te brengen. Toen alle etensresten waren opgeruimd, trok men de taalspellendozen uit de kast. Anderen kozen ervoor om de WK-wedstrijd Nederland-Spanje te bekijken. Kortom: het was een geslaagde dag.
Yo momma’s so fat her affixes became infixes. Yo momma’s so heavy all her syllables are stressed. Yo momma’s so fat, she and the rest of the universe are in complementary distribution. Yo momma so fat she already marked all the food with nominal past tense. Yo momma’s so fat she caused the Bantu Expansion. Yo momma so fat hearing her talk counts as corpus linguistics. Yo momma so fat critics have questioned whether she actually has an underlying form. Yo momma so fat they invented the Extended Projection Principle. Marc Michels, Ruby Sleeman, Benjamin Suchard, Danilo Bliek en Suzanne van der Meer
18
The Great Translation Mystery Suzanne van der Meer The following lyrics were all translated to another language using Google Translate. After that, they were translated back to English. Complete the crossword puzzle by filling in the title or the name of the artist of the song! Down 2. 雨や風を、私はあなたのそばに立つ ‘I stand by your side, the wind and rain’ (Japanese, originally Dutch) 5. Papaki haere ki te ite koe, ano te ruma i waho i te tuanui ‘The strike came to know you, the room without a roof’ (Maori) 7. ‘ הריסה כדור בכמו בא אניI come like a demolition’ (Hebrew) 8. Kendimi dünya gezegeni yavaş dönüyor inanmak yapmak istiyorum ‘I myself believe that planet earth turns slowly I want to make’ (Turkish) 10. Kite l’ale kite l’ale pa ka kenbe l’tounen ankò ‘let him go and let him go can not hold him back’ (Haitian Creole) 11. Nije bitno da ću naći nekoga poput tebe ‘It does not matter that I’ll find someone like you’ (Croatian) 13. Ma non c’era bisogno di tagliare fuori di me, a capire come non è mai accaduto e che non eravamo niente ‘But there was no need to cut out of me, figure out how it never happened and that we were nothing’ (Italian) 14. Та явсан тэр үеэс хойш би анх удаа амьсгалж болно ‘You can breathe for the first time since then, I went’ (Mongolian) 16. رضيع طفل مثل ووه رضيع طفل طفلNOOOO ‘Baby baby baby ooh like NOOOO’ (Arabic) 17. Þvi ef þér líkar vel við það, þá ættir þú að hafa sett hring á það ‘Therefore, if you liked it, then you should have put a ring on it’ (Icelandic) 18. Elle est debout toute la nuit au soleil je suis debout toute la nuit pour obtenir des ‘She is standing in the sun all night I’m up all night to get’ (French) 19. 내가이 날의 가장 좋은 부분은 항상 때 어떻게 해야하는 건가요? ‘The best part of the day i always do when am I supposed to do? (Korean)
19 Right 1. Είναι Παρασκευή Παρασκευή Πρέπει να πιάσουμε την Παρασκευή ‘It’s Friday Friday should catch Friday’ (Greek) 3. அது டி.ேஜ. வைர என் ேபச்சாள கள் ஊதி பாப் ெசய்ய நிறுத்த ேவண்டாம் ‘That DJ do not stop to blow my speakers pop up’ (Tamil) 4. Nyt kerro sinä seilaa auringon ‘Now tell you sail the sun’ (Finnish) 6. Ike na-agụ m, ike na-agụ m, ọ dịghị enye ikemeke-agụ m ihu egosighị mmetụta ‘I can read, I can read, he can not read my poker face’ (Igbo) 9. Unaweza kusema mimi nina ndoto lakini mimi nina moja tu ‘You may say I’m a nightmare, but I’m the only one’ (Swahili) 11. Sidaas ii toos marka waxaa oo dhan markii aan ka xigmad ahay iyo in aan ka wayn ‘So I wake up when it all when I am wiser and older to’ (Somali) 12. War auf der ganzen Welt die Sprache nicht sprechen, aber Ihre Beute müssen nicht erklären ‘Was not talking to the whole world the language, but your booty do not need to explain’ (German) 13. I, et osculatus puellam mihi placuit gustus eius in eo, cerasus chapstick ‘I, and I liked the girl he kissed his taste in it, cherry chapstick’ (Latin)
20
TWeekend ’t Harde Farida van Eer en Maarten van der Velden
Vrijdag 4 april Nadat de laatste colleges van de week voorbij waren, vertrokken we met een gezellig groepje van acht per trein vanuit Leiden naar ’t Harde. Hoewel we de trein ternauwernood haalden en we dit TWeekend geen auto tot onze beschikking hadden, liet het bestuur zich er niet door uit het veld slaan: waarom boodschappen halen als je ze kunt laten bezorgen? Zo, de toon was gezet! Na een gezellige treinreis in de tussencoupés – want we pasten niet in de gewone coupés – volgde een stevige wandeling met alle bagage richting de gehuurde scoutinghut. Hoewel bepakt en bezakt bleef niemand bij de pakken neerzitten en nadat we de bewoners van ’t Harde getrakteerd hadden op verschillende luidgezongen kampliederen kwamen we bij ons huisje aan. Zodra de bagage gedumpt was, de ruimtes een beetje aan kant waren gemaakt en de muziek aangesloten was, begon men te koken. Tijdens de onvermijdelijk hierop volgende maaltijd – pasta met spinazie, spek en onzichtbare fêta – pleegden we nog kort een telefoontje met Fijke, die dit TWeekend helaas vanwege ziekte verstek moest laten gaan. Hierna kleedden allen zich warm aan om deel te nemen aan een avondwandeling – waarbij al snel bleek hoe creatief dorstige mensen die wel bier, maar geen flesopener bij zich hebben, kunnen zijn. Bij terugkomst was het tijd voor amusement binnenshuis. Maartje vermaakte iedereen met het bespelen van haar reisgitaar, begeleid door enthousiaste zangers en zangeressen. Ook werden er spelletjes gespeeld; zo bleek Farida onbekend met het spel Psycho en was zij dus de lul kreeg zij dus de eer toebedeeld de rest van het gezelschap met gênante vragen te bestoken. Het werd later en later, en een voor een taaiden de trouwe leden van het gezellige achttal af naar bed of bank.
Zaterdag 5 april Ondanks het feit dat iedereen tot in de kleine uurtjes was opgebleven, klonk op zaterdagochtend al om half acht genadeloos de wekker en gingen wij aan het ontbijt. Na de ochtendrituelen zetten wij koers naar het station, terwijl de woudlopers het scoutinggebouw weer overnamen, en begaven wij ons naar de etymologisch verwante plaats Harderwijk. Hier hadden de assessoren – na de kust veilig te hebben gemaakt (dat wil zeggen, voor de Harderwijkers!) – in het stadscentrum een fotowedstrijd uitgezet. Men kreeg een lijstje met gerelaTWeerde termen die op creatieve wijze vastgelegd moesten worden en waarvoor punten toegekend werden. Na de terugreis, waarbij we voor de derde keer ternauwernood de trein hadden gehaald en een aantal TWeekendgangers (nog) meer in contact kwamen met hun inner child, was het wederom tijd voor
21 gezelschapsspelletjes en ditmaal ook siësta’s, terwijl de kookploeg aan de slag ging met de avondmaaltijd: pannenkoeken! Ditmaal was Danilo Bliek de gelukkige om gebeld te worden tijdens het eten, wat meteen aantoont dat een T.W.I.S.T.-gezelschap geen 24 uur zonder een Portugese hulplijn kan. Na het eten was het tijd voor het opmaken van alle overgebleven wijn en belangrijker: de grote kennisquiz! Kennis van T.W.I.S.T., algemene taalkunde, Indo-Europees, algemene geschiedenis, Finse naamvallen, menukaarten van bekende Leidse restaurants – alles werd bevraagd, met als toetje nog een pittige kruiswoordpuzzel. Nadat de uitslagen hiervan waren opgeteld bij die van de fotowedstrijd was Marc de onbeT.W.I.S.T.e held van de avond, op de voet gevolgd door Maartje en Astrid. Alle drie gefeliciteerd en geniet van jullie mooie prijzen! Hierna was het tijd voor een wat minder inspannende activiteit: kampvuur en marshmallows! Hoewel ieder zich (in ieder geval mentaal) voorbereid had op het bouwen van een kampvuur op het inmiddels stikdonkere terrein, hoefden we er niet veel moeite voor te doen: onze scoutingburen hadden al een groots kampvuur aangelegd en het duurde niet lang of zij trakteerden ons op bier en Jägermeister, wij hen op marshmallows en joints. Weer zag men naarmate de avond vorderde verschillende TWeekenders afdwalen richting het bed en nadat het kampvuur grotendeels uitgebrand was, begaven ook de meest geharde doorzakkers zich weer richting het huisje. Waren het de vorige nacht nog vier mensen, ditmaal waren het er al zes die de woonkamer met zijn lange banken een betere slaapplek achtten dan de slaapzaal met de zelfmeegebrachte matjes. Niet gehinderd door pratende kampgenoten, kleding en schoenen bij hoofden vielen we als blokken in slaap.
Zondag 6 april Na een wederom vroeg (maar dit keer gelukkig niet dramatisch vroeg) ontbijt ruimden wij onze spullen op, pakten we onze tassen, maakten we het gebouw schoon en legden we voor de tweede keer met bepakking en al de drie kilometer lange voettocht naar het station af. Verrassend genoeg konden we door NS-perikelen niet linea recta terug naar Leiden, maar moesten we via Amersfoort, Utrecht en Den Haag omreizen. Ondanks de vermoeide gezichten, het heen-en-weer gesleep met bagage over stations en de toch wel erg flinke omweg hebben we ons de hele terugreis prima vermaakt terwijl wij kampeerden in de tussencoupés: er werden liedjes gezongen en chili cheese nuggets gegeten na een pitstop op Utrecht. Maarten kwam erachter dat het treintoilet wel zeep, maar geen water had (heel lastig om met zo’n kwakje vloeibare zeep in je hand twee wagons te moeten doorkruisen!) en om de chagrijnige burgers arbeiders mensen die zich een weg moesten banen door ons kleine kamp konden wij hartelijk lachen. Eindelijk op station Leiden aangekomen ging eenieder weer zijns weegs, vooruitkijkend op heel veel slaap de volgende T.W.I.S.T.-activiteit en terugkijkend op een reuzegezellig TWeekend!
22
T.W.I.S.T. Taalkundeconferentie Maartje Lindhout Op dinsdag 20 mei was dan eindelijk de langverwachte, goed voorbereide T.W.I.S.T. taalkundeconferentie! Met een overvol programma en vele aanmeldingen voor bezoekers, moest dit wel een succes worden. (En dat werd het ook.) Bij het vooraf registreren, moest je je favoriete woord opgeven, dat op je badge kwam te staan. Dit leidde tot vrolijke gespreksstof voor tijdens de pauzes: “Mercikes, wat is dat nou weer?!” De aftrap werd gedaan door Mily Crevels (Universiteit Leiden), die geheel gepast een praatje gaf over favoriete woorden. De hoofdsprekers waren Jenny Audring (Universiteit van Amsterdam), Mark Dingemanse (Max Planck Instituut) en Rint Sybesma (Universiteit Leiden). Er waren nog twaalf andere sprekers. Hieronder waren PHD-studenten, masterstudenten en bachelorstudenten. De onderwerpen die werden besproken waren zeer gevarieerd, van het taalgebruik op digitale media (Lieke Verheijen) tot reduplicatie in Wolof (Isabella Jordanoska), en hierdoor konden geïnteresseerden van alle takken van de taalwetenschap wel ergens terecht. Alles ging in het Engels, waardoor de conferentie voor nóg meer mensen toegankelijk was. Er kwamen dus niet alleen leden van T.W.I.S.T., maar ook andere geïnteresseerden in de taalwetenschap. Voor de toegangsprijs kreeg je naast een gezellige, interessante, inspirerende dag ook nog een uitgebreide lunch en koffiepauzes en achteraf was er een borrel, waarbij de bezoekers na konden praten over deze alweer achtste T.W.I.S.T. Conference of Linguistics. Het was een groot succes. Goed gedaan, ConferenCie!
23
Galafoto’s TWotografen
24
Voor- en achterwaartse agenda 1 mei 6 mei 12 mei 15 mei 20 mei 30 mei 13 juni 19 juni 25 juni 31 augustus 11-15 augustus 12-14 september 18 september 6 november
GALAXII Diner 18:00 uur in La Bota, aansluitend dansen bij Catena Borrel in Pakhuis, diner bij Augustinus Spelletjesavond in De Keyzer Lezingenmiddag op het Meertens Instituut Taalkundeconferentie TWicknick in de Hortus Botanicus LANGU-dag Eindfeest Geesteswetenschappen in de Oude Harmonie Ok-doeiborrel 17:00 uur Café de Keyzer Sluiting ansichTWedstrijd EL CID-week Eerstejaarsweekend in Breukelen Algemene ledenvergadering met bestuurswissel Alumnidag (o.v.)