Tweeverdieners kunnen lenen, is dat ook zo?
meer
Hypotheekregels 2016 Tweeverdieners kunnen meer lenen, is dat ook zo? Volgens het Ministerie van Financiën kunnen in de meeste gevallen, tweeverdieners meer lenen aan hypotheek op grond van hun inkomen. Dit heeft te maken met een andere rekenmethode voor het tweede inkomen. Op advies van het NIBUD mag het laagste inkomen voor 50% worden meegenomen in de berekening voor de hoogte van de hypotheek. In 2015 was dit 1/3 deel(33%). Dit lijkt inderdaad gunstig voor tweeverdieners, echter als we dit gaan doorrekenen kan het heel goed zo zijn, dat de tweeverdieners juist nog minder kunnen lenen op grond van hun inkomen. Bijvoorbeeld gold in 2015 de regel, het hoogste inkomen vermeerderd met 1/3 van het laagste inkomen. Uitgaande van 3% toetsrente is de financieringslast volgens de tabellen 22,5%. Dit betekent dat 22,5% van het inkomen aan maandlast maximaal kan worden besteed. Met de uitkomst kan het maximale hypotheekbedrag worden berekend. Vanaf 2016 geldt de regel, het hoogste inkomen vermeerderd met 1/2 van het laagste inkomen. Uitgaande van 3% toetsrente is de financieringslast volgens de tabellen 21,5%. Er kan in de nieuwe situatie 1% minder aan maandlast van het totale inkomen worden besteed en daardoor kan er ongeveer 4,5 tot 5% minder aan hypotheek worden geleend.* Er zijn uiteraard ook tweeverdieners die door de nieuwe regels
wel meer kunnen lenen. Welke impact de nieuwe regels hebben voor betrokkenen is niet precies aan te geven. De betrokkenen zullen dat moeten laten berekenen. Het is in ieder geval te kort door de bocht om te stellen dat, tweeverdieners meer kunnen lenen. Harlingen, 8 januari 2016, Rob Wilbrink *bron: de financiële makelaar
Oneerlijke praktijken incassobureaus
bij
Oneerlijke praktijken bij incassobureaus ACM en AFM bundelen krachten bij aanpak Incassobureaus duperen regelmatig consumenten door hun werkwijze. Dit concludeert de Autoriteit Consument & Markt (ACM). ACM heeft drie problemen vastgesteld. Incassobureaus confronteren consumenten met onterechte vorderingen; berekenen onterechte kosten en hun rekeningen zijn onduidelijk; zetten consumenten op ontoelaatbare wijze onder druk om te betalen. ACM heeft aanwijzingen dat deze problemen regelmatig voorkomen bij een brede groep incassobureaus. Daarbij gaat het relatief
vaak om consumenten uit de lagere inkomensgroepen met schulden. Deze consumenten zijn extra kwetsbaar.
meer
Zowel ACM als de Autoriteit Financiële Markten (AFM) hebben bevoegdheden om hiertegen op te treden. Anita Vegter, bestuurslid ACM: “Wij zien dat de problemen breed in de branche spelen. ACM en AFM zullen de krachten bundelen om het probleem effectief aan te pakken.”
Waarom onderzoek naar incasso? ACM heeft de incassosector onderzocht omdat consumenten problemen meldden bij ConsuWijzer en de schade voor het consumentenvertrouwen groot is. Bovendien gaat het regelmatig om kwetsbare consumenten en is er veel maatschappelijke en politieke aandacht voor dit onderwerp. Om de problemen in kaart te brengen heeft ACM met veel betrokkenen gesproken. Ook heeft ACM onderzoek laten doen onder consumenten naar hun ervaringen met incassobureaus. ACM heeft buitengerechtelijke incasso van bedrijven bij consumenten onderzocht. In 2014 stond naar schatting 5 miljard euro aan consumentenschulden uit bij incassobureaus.
Welke problemen ziet ACM? Onterechte vorderingen De klachten bij ConsuWijzer hebben vaak betrekking op bedrijven die via incasso proberen hun oneerlijke handelspraktijk te verzilveren. Het kan bijvoorbeeld gaan om vervolgzendingen waarmee de consument niet heeft ingestemd. Daarop volgt dan regelmatig een onterechte vordering en een incassotraject waarbij de consument zich onder druk gezet voelt de rekening alsnog te voldoen.
Onduidelijke rekeningen Verder constateerde ACM dat incassobureaus te hoge incassokosten in rekening brengen. Soms worden behalve incassokosten nog extra kosten in rekening gebracht, terwijl dat niet mag. Incassobureaus geven vaak weinig inzicht in de specificatie van de kosten. Consumenten kunnen daardoor de rekeningen moeilijk of niet controleren. De consumentenschade van deze handelspraktijk is aanzienlijk, gezien het grote aantal incassotrajecten per jaar en het bedrag aan uitstaande consumentenvorderingen bij incassobureaus.
Ontoelaatbare druk Dat er vanuit het incassobureau enige druk wordt uitgeoefend om de consument ertoe te brengen zijn rekening te betalen is inherent aan de praktijk. Maar deze druk mag niet ontoelaatbaar zijn. ACM zag in 8% van de onderzochte brieven dat het incassobureau ontoelaatbare druk uitoefende, bijvoorbeeld door te dreigen met bevoegdheden die ze niet hebben, zoals beslaglegging op de bankrekening of gedwongen verkoop van de inboedel. Omdat consumenten hun rechten niet goed kennen en niet weten welke bevoegdheden incassobureaus hebben, voelen zij zich onder druk gezet.
Wie kunnen er iets aan doen? De incassobureaus en de brancheorganisatie NVI zijn als eersten aan zet om hun problemen aan te pakken. Om de gesignaleerde problemen zo effectief mogelijk aan te pakken, bundelen toezichthouders ACM en AFM hun krachten. Beide toezichthouders hebben een rol bij de aanpak van de misleidende en agressieve werkwijze van incassobureaus. Dit varieert van consumentenvoorlichting tot het beboeten van bedrijven die zich niet aan de regels houden. Consumenten kunnen hun klachten melden bij ConsuWijzer, zodat de toezichthouders kunnen vaststellen welke problemen als eerste
moeten worden aangepakt. Bron: acm.nl
Wet Meldplicht datalekken Wet Meldplicht datalekken Wat onder ‘datalekken’ wordt verstaan Een datalek is het hebben van toegang tot of vernietiging, wijziging of vrijkomen van persoonsgegevens bij een organisatie wat niet de bedoeling is van deze organisatie. Het gaat zowel om vrijkomen als onrechtmatige verwerking van gegevens. Dat alles moet het gevolg zijn van een inbreuk op de beveiliging van de persoonsgegevens. De beveiliging heeft niet gewerkt. Nieuwe wetgeving Op 1 januari 2016 wordt de Wet meldplicht datalekken ingevoerd. De wet past de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en de Telecommunicatiewet aan. Er komt een verplichting voor verantwoordelijken en bewerkers om datalekken te melden. Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) krijgt bevoegdheid boetes tot € 810.000 op te leggen. Per 1 januari 2016 verandert de naam van het CBP in Autoriteit Persoonsgegevens. In de huidige situatie kan alleen een boete worden opgelegd als er sprake is van het schenden van een administratief voorschrift. In de volgende gevallen kan voortaan ook een
boete worden opgelegd: Niet behoorlijk of zorgvuldig verwerken van gegevens of deze gegevens te lang bewaren; Slechte beveiliging; Slecht georganiseerd beheer van gegevens; Misbruik van gevoelige informatie zoals politieke voorkeur of levensovertuiging. Meldplicht datalek Een datalek moet worden gemeld als het leidt tot ernstige nadelige gevolgen voor de bescherming van persoonsgegevens of als de kans hierop aanzienlijk is. Als dat voor de belanghebbenden van belang is, moet het datalek ook aan hen gemeld worden. Vanaf 1 januari 2016 moeten ook aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten een eventuele melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens doen. Tot die tijd melden zij nog bij de Autoriteit Consument en Markt. Bron: www.wftnu.nl, 5 november 2015.