Examenreglement en Programma van toetsing en afsluiting
Tweede Fase (t)havo / (t)vwo September 2015
Stedelijk College Eindhoven
september 2015
2
Stedelijk College Eindhoven
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK I: HOOFDSTUK II: HOOFDSTUK III: HOOFDSTUK IV: HOOFDSTUK V: HOOFDSTUK VI: HOOFDSTUK VII:
september 2015
ALGEMENE BEPALINGEN .............................................................................................. 5 INHOUD VAN HET EINDEXAMEN ................................................................................ 8 REGELING VAN HET SCHOOLEXAMEN ..................................................................... 8 REGELING VAN HET CENTRAAL EXAMEN ............................................................. 15 UITSLAG, HERKANSING, DIPLOMERING ................................................................. 18 OVERIGE BEPALINGEN ................................................................................................ 20 REGELING VAN HET IB EXAMEN .............................................................................. 22
3
Stedelijk College Eindhoven
september 2015
4
Stedelijk College Eindhoven
HOOFDSTUK I: Artikel 1.
ALGEMENE BEPALINGEN Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder: - de wet: - onze Minister: - inspectie: - het bevoegd gezag: - de directeur: - opleidingsdirecteur: - plaatsv. opleidingsdirecteur: - schoolleiding: - teamleider: - docent examenbureau: - kandidaat: - gecommitteerde: - school: - examinator: - eindexamen: - examenbesluit: - gespreid examen: - deeleindexamen: - schoolexamen: - examendossier:
- toets: - handelingsdeel: - staatsexamencommissie: - examencommissie:
- herkansing: - herexamen: - examenstof: - ouders: - commissie van beroep: - MR:
de wet op het voortgezet onderwijs (Staatsblad 1986,552) de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de inspectie, bedoeld in Artikel 113 en 114 van de wet het College van Bestuur van de Stichting SPVOZN de voorzitter van het College van Bestuur van de Stichting SPVOZN lid van de schoolleiding, die belast is met de opleiding(en) aan zijn locatie tevens secretaris van het examen lid van de schoolleiding die bij afwezigheid van de opleidingsdirecteur optreedt als diens vervanger. de opleidingsdirectie en teamleiders. lid van de schoolleiding die belast is met de dagelijkse organisatie van het onderwijs en de (leerling) begeleiding binnen zijn team. leraar belast met de gang van zaken betreffende het examen. eenieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen wordt toegelaten. een gecommitteerde, in de zin van artikel 29 derde lid van de wet, belast met het toezicht op het eindexamen of een deel daarvan het Stedelijk College Eindhoven onderdeel van de Stichting SPVOZN. degene die belast is met het afnemen van het examen. een examen in de artikelen 11 tot en met 29 van het eindexamenbesluit voorgeschreven vakken. het geheel van bepalingen inzake de eindexamens. een examen dat over twee schooljaren is gespreid. een examen in één vak. de onderdelen van het examen welke op school worden afgelegd. het schoolexamen bestaat uit een examendossier. Het examendossier is het geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in een door het bevoegd gezag gekozen vorm. een toets schriftelijke of mondelinge vragen en opdrachten, of een praktische opdracht. onderdeel van het schoolexamen dat niet wordt beoordeeld met een cijfer maar met voldoende of onvoldoende. een commissie als bedoeld in artikel 60 van de wet. commissie gevormd uit personeelsleden van de school, bestaande uit een voorzitter (voorzitter college van bestuur) en een secretaris (de opleidingsdirecteur) het opnieuw dan wel alsnog deelnemen aan een onderdeel/delen van het centraal examen of het schoolexamen. door het bevoegd gezag aangegeven onderdelen van het examenprogramma. de aan de kandidaat te stellen eisen. ouders, voogden of verzorgers. een commissie, ingesteld door het bevoegd gezag, ter behandeling van beroepszaken met betrekking tot het examen. de medezeggenschapsraad van onze school.
Vanwege de leesbaarheid is dit reglement geschreven in de mannelijke persoonsvorm. Overal waar zijn/hij/hem staat moet ook haar/zij/haar gelezen worden. september 2015
5
Stedelijk College Eindhoven
Artikel 2.
Inhoud van het examenreglement
1. Het Examenreglement is vastgesteld conform het Eindexamenbesluit vwo-havo-vmbo. Wijzigingen van het Eindexamenbesluit worden in het Staatsblad gepubliceerd en aangepast op Examenblad.nl. Het examenbureau besteedt veel zorg aan de juistheid en de actualiteit van de opgenomen informatie maar kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor fouten veroorzaakt door derden. 2. In alle gevallen, waarin noch het Eindexamenbesluit noch dit examenreglement voorziet, beslist de opleidingsdirecteur. 3. In geval regels van deze regeling in tegenspraak zijn met het Eindexamenbesluit vwo-havo prevaleert het Eindexamenbesluit. Artikel 3.
Toelating tot het eindexamen
1. Het bevoegd gezag stelt de leerlingen van de school in de gelegenheid ter afsluiting van de opleiding een eindexamen af te leggen. 2. Een kandidaat kan in enig tijdvak van het centraal examen slechts toegelaten worden voor dat vak of die vakken waarin hij het schoolexamen met inbegrip van de handelingsdelen heeft afgerond. Artikel 4.
Afnemen eindexamen
1. De voorzitter van het College van Bestuur en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af. 2. De voorzitter van het College van Bestuur wijst de opleidingsdirecteur aan tot secretaris van het eindexamen. 3. De eindexamencommissie, bestaat uit: - de voorzitter: de voorzitter van het College van Bestuur - de secretaris: de opleidingsdirecteur Artikel 5.
Indeling eindexamen
1. Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een schoolexamen, uit een centraal examen dan wel uit beide. 2. Het schoolexamen omvat mede een profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is een werkstuk, inclusief een presentatie, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel. 3. Het profielwerkstuk heeft betrekking op ten minste één vak, eventueel gecombineerd met een ander vak. Er moet altijd tenminste één groot vak betrokken zijn (havo = 320 uur, vwo = 440 uur) uit het vakkenpakket van de kandidaat. Artikel 6.
Maatregelen bij onregelmatigheden
1. Een examinator kan in het geval van lichte onregelmatigheden passende maatregelen voorstellen aan de teamleider ten aanzien van de kandidaat die zich tijdens het schoolexamen niet gedraagt als redelijkerwijs van hem verwacht kan worden. De teamleider besluit over de te nemen maatregel en meldt onregelmatigheid en voorgenomen maatregel schriftelijk aan de opleidingsdirecteur. De kandidaat, die niet instemt met de maatregel, kan zich binnen drie dagen na bekendmaking van de maatregel tot de opleidingsdirecteur wenden. Vervolgens neemt deze een beslissing die onherroepelijk is (behoudens de gang naar de beroepscommissie). september 2015
6
Stedelijk College Eindhoven
2. De opleidingsdirecteur kan maatregelen nemen indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het schoolexamen aan enige ernstige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt of zonder geldige reden afwezig is. De opleidingsdirecteur meldt onregelmatigheid en voorgenomen maatregel aan de directeur. 3. De maatregelen bedoeld in het tweede lid die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen al of niet met recht op herkansing, b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer toetsen van het schoolexamen, c. het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen. 4. a. De directeur kan maatregelen nemen indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het schoolexamen aan enige zeer ernstige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt . b. Lid 3 is van overeenkomstige toepassing. c. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de directeur aan te wijzen onderdelen. 5. Indien er sprake is van diefstal, verlies of fraude van onderdelen van het examendossier die door de leerlingen worden beheerd zullen de betreffende onderdelen zolang deze nog niet zijn beoordeeld opnieuw moeten worden gemaakt. 6. Alvorens een beslissing ingevolge het tweede tot vijfde lid wordt genomen, hoort de teamleider, respectievelijk de opleidingsdirecteur, respectievelijk de directeur de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De teamleider, de opleidingsdirecteur, de directeur deelt zijn beslissing, met redenen omkleed, mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in artikel 7. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is, en in ernstige en zeer ernstige gevallen ook aan de inspectie. 7. Indien het centraal examen naar het oordeel van de inspectie niet op regelmatige wijze heeft plaatsgevonden, kan zij besluiten het examen geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten opnieuw af te nemen. De inspectie verzoekt de centrale examencommissie nieuwe opgaven vast te stellen en bepaalt op welke wijze en door wie het examen zal worden afgenomen. 8. Indien door onvoorziene omstandigheden het centraal examen in een of meer vakken aan een of meer scholen niet op de voorgeschreven wijze kan worden afgenomen, beslist Onze Minister hoe dan moet worden gehandeld. 9. In voorkomend geval leze men achter opleidingsdirecteur “of diens plaatsvervanger”. Artikel 7.
Commissie van beroep
1. De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school ingestelde commissie van beroep. Deze commissie bestaat uit drie leden, te weten: een lid voorgedragen door het bestuur, een lid voorgedragen door de oudergeleding van de MR en een lid voorgedragen door de personeelsgeleding van de MR. De leden treden om de drie jaar af en zijn dan herbenoembaar. 2. Het beroep moet binnen drie dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de september 2015
7
Stedelijk College Eindhoven
kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de commissie van beroep worden ingesteld. Een afschrift van het beroepsschrift dient te worden gezonden aan de directeur. 3. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep tenzij zij de termijn met redenen omkleed heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in artikel 6 lid 2. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de directeur en aan de inspectie. 4. Indien een kandidaat in beroep gaat tegen een uitsluiting van het schoolexamen c.q. het centraal examen of een gedeelte daarvan dan is hij gerechtigd - hangende de uitspraak van de commissie van beroep - aan nog volgende zittingen van het schoolonderzoek of het centraal examen deel te nemen. HOOFDSTUK II: INHOUD VAN HET EINDEXAMEN Artikel 8.
Examenprogramma
1. Het eindexamen omvat: a. de vakken van het gemeenschappelijk deel van elk profiel. b. de vakken van het profieldeel van een van de profielen waaronder tevens begrepen een profielwerkstuk en c. minimaal een examenvak in het vrije deel 2. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt voor bij het eindexamen vrijgesteld van de vakken van het gemeenschappelijk deel voor welke hij werd vrijgesteld van het volgen van onderwijs op grond van artikel 12.6. Artikel 9.
Keuze van eindexamenvakken
1. De kandidaten kiezen, met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 7 t/m 29 van het "Eindexamenbesluit" in welke vakken zij examen willen afleggen. Voor leerlingen geldt deze keuze voor zover het bevoegd gezag hen in de gelegenheid heeft gesteld zich op het examen in die vakken voor te bereiden. 2. De kandidaten kunnen voor zover het bevoegd gezag hun dat toestaat, in meer vakken examen afleggen dan in de vakken die ten minste tezamen een eindexamen vormen 3. De kandidaten kunnen alleen deelnemen aan een examen waarvoor zij zijn aangemeld. Is een kandidaat voor het examen gymnasium aangemeld dan kan daarna niet meer een diploma atheneum worden toegekend (laten vallen van de klassieke taal/talen). HOOFDSTUK III: REGELING VAN HET SCHOOLEXAMEN Artikel 10.
Programma van toetsing en afsluiting
1. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks vóór 1 oktober een examenreglement en een programma van toetsing en afsluiting vast. a. In het examenreglement staat in ieder geval vermeld: - de regeling in geval van verhindering of te laat komen, als bedoeld in artikel 14 van dit reglement; - de regeling in geval van herkansing als bedoeld in artikel 15 van dit reglement; - de commissie van beroep als bedoeld in artikel 7 van dit reglement. b. In het programma van toetsing en afsluiting is in ieder geval opgenomen: september 2015
8
Stedelijk College Eindhoven
-
het programma per vak, gespecificeerd per onderdeel; de wijze waarop wordt getoetst en de duur van de toetsen; de wijze waarop elk onderdeel wordt beoordeeld; de weging van de onderdelen van het schoolexamen en de berekening van het eindresultaat. 2. Het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting worden verstrekt aan iedere kandidaat en door de directeur vóór 1 oktober toegezonden aan de inspectie. Artikel 11.
Inrichting schoolexamen
1. Het schoolexamen strekt zich uit over alle vakken, waarin de kandidaat eindexamen aflegt en wordt ingericht overeenkomstig hetgeen voor ieder vak afzonderlijk in het programma van toetsing en afsluiting is aangegeven. Het schoolexamen wordt in een examendossier vastgelegd. 2. Het schoolexamen is gespreid over twee(havo), drie(vwo) schooljaren. 3. Het schoolexamen kan voor elk vak bestaan uit het afnemen van mondelinge of schriftelijke toetsen en praktische opdrachten. Het vak tekenen wordt nog geëxamineerd volgens de oude regeling. 4. Voor het afnemen van schriftelijke onderdelen van het schoolexamen worden soms toetsdagen georganiseerd. Buiten deze dagen kunnen ook schriftelijke onderdelen van het schoolexamen worden afgenomen. 5. De verantwoordelijkheid voor de vaststelling van opgaven, beoordelingsmodellen en cijfers voor het schoolexamen ligt bij de leden van de eindexamencommissie. 6. Het bij het schoolexamen gemaakte werk wordt, na correctie door de examinator, aan de kandidaten voorgelegd en de kandidaat draagt vervolgens zelf zorg voor het beheer van het gemaakte werk. 7. Van iedere beoordeling die bij het behalen van het eindoordeel over een kandidaat meetelt, stelt de examinator de kandidaat zo spoedig mogelijk in kennis. 8. Het schoolexamen in een vak bestaat uit het afnemen van meerdere toetsen, met dien verstande dat de laatste toets binnen een periode van acht weken voor de aanvang van de centrale examens wordt afgenomen (m.u.v. een vak dat uitsluitend met een schoolexamen wordt afgesloten). De toetsen in een vak beslaan tezamen de stof waarover het schoolexamen zich ingevolge het eindexamenprogramma uitstrekt. Op het schoolexamen mogen geen onderdelen worden getoetst die niet in het examenprogramma zijn aangegeven. 9. De leerstof die bij een schoolexamen wordt getoetst, moet minstens één week voor de dag waarop de toets wordt afgenomen, zijn behandeld. 10. Het schoolexamen voor een vak waarin ook centraal examen wordt afgelegd moet tenminste 3 dagen voor de aanvang van het centraal examen zijn afgesloten. Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de directeur, is verhinderd het schoolexamen tijdig af te ronden, stelt de directeur een nieuw tijdstip ter afronding vast. Indien het schoolexamen niet is afgerond vóór de aanvang van het desbetreffende vak, mag hij geen centraal examen doen in het desbetreffende vak of desbetreffende vakken gedurende het eerste tijdvak. 11. Als een kandidaat het schoolexamen voor één of meer vakken van het centraal examen om een geldige reden, ter beoordeling van de directeur, niet tijdig heeft afgerond, wordt hij uitsluitend voor die vakken verwezen naar het tweede en eventueel het derde tijdvak. Indien een kandidaat om geldige reden, ter beoordeling van de directeur, is verhinderd het schoolexamen tijdig vóór aanvang van het tweede tijdvak van het centraal examen af te sluiten, mag hij geen centraal examen doen in het desbetreffende vak of desbetreffende september 2015
9
Stedelijk College Eindhoven
vakken gedurende het tweede tijdvak van het centraal examen. 12. Het werken aan het profielwerkstuk start in het voorexamenjaar en wordt afgerond in het examenjaar. Voor de tweetalige kandidaten zal het profielwerkstuk in het Engels gemaakt moeten worden. 13. Het combinatiecijfer bestaat uit de volgende onderdelen: profielwerkstuk en maatschappijleer/social studies ((t)havo), profielwerkstuk, maatschappijleer, algemene natuurwetenschappen/ssp en klassieke culturele vorming ((t)vwo) Artikel 12.
Cijferbepaling
1. Cijfer schoolexamen a. De examinator drukt zijn eindoordeel over kennis, inzicht en vaardigheid van een kandidaat in elk vak uit in een cijfer voor het schoolexamen. Daarbij gebruikt hij een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10 met de daarbij tussenliggende cijfers met één decimaal. In deze schaal van cijfers komt aan de gehele cijfers 1 tot en met 10 de volgende betekenis toe: 1 = zeer slecht 2 = slecht 3 = zeer onvoldoende 4 = onvoldoende 5 = bijna voldoende
6 = voldoende 7 = ruim voldoende 8 = goed 9 = zeer goed 10 = uitmuntend
b. Indien in een vak tevens centraal examen wordt afgelegd, worden de in het eerste lid genoemde cijfers gebruikt met de daartussen liggende cijfers met 1 decimaal. Indien op het schoolexamen geen centraal examen volgt worden gehele cijfers gebruikt. c. In afwijking van het eerste lid, worden het vak culturele en kunstzinnige vorming en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijke deel van elk profiel, beoordeeld met "voldoende" of "goed". Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de leerling en geschiedt op de grondslag van het genoegzaam afsluiten van de desbetreffende deelvakken, zoals blijkend uit het examendossier. d. Voor het berekenen van het combinatiecijfer worden de op de cijferlijst vermelde afgeronde cijfers (bestaande uit gehele getallen) gemiddeld. Vervolgens wordt het gemiddelde weer afgerond op het nabij liggende gehele getal: 5,5 wordt dus een 6 en 5,45 een 5. Voor het havo worden de beoordeling van het profielwerkstuk en de eindbeoordeling van het vak maatschappijleer/social studies in het combinatiecijfer opgenomen. Voor het vwo worden de beoordeling van het profielwerkstuk en de eindbeoordeling van de vakken algemene natuurwetenschappen/SSP, maatschappijleer/social studies en klassieke culturele vorming in het combinatiecijfer opgenomen. Elk onderdeel van het combinatiecijfer dient echter met minimaal een 4 te worden afgerond. e. Voor het handelingsdeel kan worden volstaan met aftekening indien de opdracht " naar behoren" is afgerond. 2. Voor toetsen die in het vierde leerjaar (havo), vierde en/of vijfde leerjaar (vwo) worden afgenomen kan per vak worden bepaald dat het voortschrijdend eindresultaat tevens als cijfer voor het schoolexamencijfer meetelt. 3. Het eindcijfer voor het schoolexamen per vak is het gewogen gemiddelde van de cijfers bedoeld in artikel 11 lid 1 van het examenreglement. Het gewicht is aangegeven bij de vakspecifieke informatie die in dit PTA is opgenomen. september 2015
10
Stedelijk College Eindhoven
Indien het een schoolexamen van een vak betreft waar een centraal examen op volgt en het gemiddelde een cijfer met twee of meer decimalen is, wordt dit cijfer afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 wordt verhoogd indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is (6,45 wordt 6,5 en 6,44 wordt 6,4). Indien het een schoolexamen van een vak betreft waar geen centraal examen op volgt wordt de afronding op een decimaal overgeslagen en wordt rechtstreeks naar het dichtstbijzijnde gehele getal afgerond. Een gewogen gemiddelde van 6,49 wordt dus afgerond op 6 en niet eerst op 6,5 en vervolgens op 7. 4. De beoordelingscriteria voor een onderdeel van het schoolexamen worden vooraf vastgesteld en besproken in de sectie of met een aanverwant profielvak. De beoordelingscriteria voor een mondeling toets, praktische opdracht, handelingsdeel en het profielwerkstuk worden vooraf aan de kandidaat bekend gemaakt. 5. Indien een kandidaat van oordeel is dat een beoordeling zoals bedoeld in hoofdstuk III artikel 11 van dit Reglement onjuist is, dient hij binnen 24 uren nadat bedoelde beoordeling hem werd medegedeeld, aan de examinator die de schriftelijke toets c.q. de praktische opdracht c.q. het handelingsdeel beoordeelde zijn met redenen omklede bezwaren kenbaar maken. Desgewenst kan hij vervolgens, doch binnen tweemaal 24 uren nadat bedoelde beoordeling hem werd medegedeeld, zijn bezwaren, met redenen omkleed, schriftelijk indienen bij de opleidingsdirecteur in de afdeling waartoe de kandidaat behoort. De opleidingsdirecteur deelt, de kandidaat en de examinator en - zo nodig en mogelijk - een andere aan de school verbonden leraar voor het vak van onderwijs waarop de betreffende beoordeling betrekking heeft, gehoord, zijn oordeel mede aan de examinator die daarna de schriftelijke toets c.q. de praktische opdracht c.q. het handelingsdeel opnieuw beoordeelt en van deze beoordeling ten spoedigste de kandidaat in kennis stelt. Deze laatste beoordeling is onherroepelijk. 6. Voor de overgang van het 4e naar het 5e leerjaar geldt een overgangsregeling. Een leerling die niet aan de bevorderingsnormen voldoet moet het gehele leerjaar overdoen. Per vak kan in overleg met de leerling vrijstelling worden verleend voor voldoende afgesloten handelingsdelen. De leerling is wel verplicht in de vrijgekomen studielast onderwijsactiviteiten te verrichten. De leerling mag verder werken aan het profielwerkstuk indien de leerling aan het einde van het schooljaar dat hij doubleert, naar het oordeel van de profielwerkstukbegeleider, heeft voldaan aan de gestelde eisen. Artikel 13.
Beheer examendossier
1. Het schoolexamen bestaat uit een examendossier. Het examendossier is het geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in een door bevoegd gezag gekozen vorm. 2. De verantwoording voor het beheer van de verschillende onderdelen van het examendossier is als volgt geregeld: - De directeur van het examenbureau is verantwoordelijk voor het centraal beheer per leerling van een overzicht van de gevolgde vakken met de bijbehorende studielast en de resultaten van de afgelegde schoolexamenonderdelen; - De kandidaat beheert zijn eigen examendossier voor wat betreft de schriftelijke toetsen, de praktische opdrachten en de werkstukken, lees- en schrijfdossier van Nederlands en Moderne Vreemde Talen, dossier lichamelijke opvoeding, handelingsdelen, toekomstdossier en het kunstdossier Artikel 14.
Te laat komen, verhindering en onregelmatigheden
1. Alle kandidaten zijn verplicht, alle voor hen vastgestelde proeven van het schoolexamen september 2015
11
Stedelijk College Eindhoven
2.
3.
4.
5. 6. 7.
8.
9.
af te leggen. Op een kandidaat, die zich aan enig onderdeel van het schoolexamen onttrekt of zonder geldige reden bij een onderdeel van het schoolexamen afwezig is, zijn de bepalingen van hoofdstuk I artikel 6 van toepassing. Indien een kandidaat te laat komt; a. bij een schriftelijk onderdeel van het schoolexamen mag hij uiterlijk tot 15 minuten bij een toets van 50 minuten resp. 30 minuten bij een toets van 100 minuten na aanvang nog worden toegelaten. Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat voor de andere kandidaten geldt. Bij te laat komen van meer dan 15 c.q. 30 minuten mag de kandidaat niet meer worden toegelaten. Dit wordt beschouwd als onregelmatigheid; b. bij de voorbereiding van een mondeling af te leggen onderdeel dan mag hij zich in de resterende tijd alsnog voorbereiden. Verschijnt hij in het geheel niet bij de voorbereiding, dan moet het onderdeel zonder voorbereiding worden afgelegd; c. bij een (CITO) luistertoets mag de kandidaat die tijdens het eerste deel te laat komt, na dat eerste deel nog worden toegelaten; dit eerste deel wordt wel in de cijferbeoordeling meegewogen. Bij te laat komen na het eerste deel mag de kandidaat niet meer worden toegelaten en wordt daarvan melding gedaan aan de opleidingsdirecteur. Dit deel mag niet worden ingehaald. Dit wordt beschouwd als onregelmatigheid; d. in andere, onvoorziene gevallen wordt melding gedaan aan de opleidingsdirecteur en beslist deze over de verdere gang van zaken. Indien een kandidaat door ziekte of een andere dwingende reden, niet veroorzaakt door onnauwkeurigheid, onachtzaamheid of nalatigheid van de kandidaat of zijn wettelijke vertegenwoordiger, absoluut verhinderd is aan een onderdeel van het schoolexamen deel te nemen, stelt hij of zijn wettelijke vertegenwoordiger de teamleider of de opleidingsdirecteur zo vroeg mogelijk vóór de aanvang van bedoelde toets, of ander onderdeel van het schoolexamen, in kennis van deze verhindering en de reden(en) daarvoor. Deze afmelding moet, op verzoek van de teamleider, zo spoedig mogelijk (maar in elk geval binnen vijf schooldagen) worden gevolgd door een aan de teamleider gerichte brief. Indien een kandidaat door ziekte absoluut verhinderd is aan een onderdeel van het schoolexamen tijdens een toetsweek deel te nemen, stelt zijn wettelijke vertegenwoordiger de teamleider zo vroeg mogelijk vóór de aanvang van bedoelde toets in kennis van deze verhindering en laat deze voor 12.00 uur de volgende dag volgen door een schriftelijke verklaring (verkrijgbaar bij de receptie). De opleidingsdirecteur kan voor het beoordelen van de geldigheid van de reden van de absentie het overleggen van nadere bewijsstukken verlangen. Indien de opleidingsdirecteur de reden van de absentie ongeldig acht, is er sprake van een onregelmatigheid zoals vermeld in lid 2 van dit artikel. De opleidingsdirecteur onderzoekt de mogelijkheid de kandidaat volgens de geldende regels op de vastgestelde tijd, doch op een andere dan de vastgestelde plaats het onderdeel van het schoolexamen te laten afleggen; is naar zijn oordeel deze mogelijkheid in redelijkheid aanwezig, dan wordt aan de kandidaat geen uitstel van bedoeld onderdeel van het schoolexamen toegestaan. Indien de opleidingsdirecteur overtuigd is van de onmogelijkheid voor de kandidaat een onderdeel van het schoolexamen op vastgestelde plaats en tijd af te leggen, dan verleent hij de kandidaat uitstel; hij stelt de betrokken examinator hiervan direct in kennis. Indien het bericht van verhindering als bedoeld in de eerste volzin van het derde/vierde lid niet vóór de aanvang van het onderdeel van het schoolexamen wordt gegeven, dient de kandidaat of diens wettelijke vertegenwoordiger tevens genoegzame bewijzen te leveren van de onmogelijkheid vóór de aanvang van het onderdeel van het schoolexamen bedoeld
september 2015
12
Stedelijk College Eindhoven
bericht te geven; zonder deze bewijzen verleent de teamleider het verlangde uitstel niet en wordt de afwezigheid gezien als een onregelmatigheid. 10. Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de toezichthouder of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. Indien de kandidaat het werk na enige tijd hervat, kan na overleg met de opleidingsdirecteur de gemiste tijd aan het einde van de zitting worden ingehaald. N.B. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten behoudt het tot dan toe gemaakte werk zijn geldigheid. Uitsluitend in bijzondere gevallen kan de directeur het gemaakte werk ongeldig verklaren. Een kandidaat die vóór de zitting onwel is, dient altijd contact met de teamleider op te nemen over wel of geen deelname aan de zitting. 11. Een kandidaat die tijdens de zitting onwel wordt dient dit altijd aan de surveillant te melden. Zonder deze melding kan achteraf beroep op onwel zijn niet worden geaccepteerd. 12. In bijzondere gevallen kan de directeur besluiten een in de schoolexamenregeling vastgesteld onderdeel van het schoolexamen uit te stellen voor alle daarbij betrokken kandidaten. 13. Indien een kandidaat door ziekte of andere externe factoren niet in staat is een praktische opdracht op de uiterste inleverdatum in te leveren, kan de teamleider - in overleg met de betrokken docent - een andere uiterste inleverdatum vaststellen. 14. In de beoordelingscriteria van de praktische opdrachten staat vermeld dat: indien een kandidaat een praktische opdracht niet inlevert op de uiterste inleverdatum er op het eindcijfer een geheel punt in mindering wordt gebracht. Indien de opdracht vervolgens niet binnen een week na verstrijken van de uiterste inleverdatum wordt ingeleverd, wordt het cijfer 1 toegekend aan de praktische opdracht. 15. Indien een kandidaat ten behoeve van een mondeling schoolexamen op een in de bijlagen vermeld tijdstip geen leesdossier inlevert, zal het betrokken mondeling schoolexamen niet worden afgenomen. Het niet inleveren wordt beschouwd als een onregelmatigheid en gemeld bij de opleidingsdirecteur. 16. Indien een kandidaat ten behoeve van een mondeling schoolexamen een definitieve literatuurlijst inlevert die niet aan de gestelde eisen voldoet, wordt dit ook beschouwd als een onregelmatigheid en gemeld bij de opleidingsdirecteur . 17. Indien een kandidaat het profielwerkstuk op de vastgestelde datum niet heeft ingeleverd dan vervalt daardoor het recht op één van de drie herkansingen. Indien de kandidaat 2 weken vóór de presentatie van het profielwerkstuk nog steeds geen werkstuk heeft ingeleverd, wordt bovendien het cijfer 1 toegekend aan het profielwerkstuk. 18. Indien een kandidaat een handelingsdeel op de vastgestelde einddatum niet heeft ingeleverd moet de leerling, gedurende twee weken, na lestijd, op school werken aan het handelingsdeel. a. indien de kandidaat het betreffende handelingsdeel niet voor de afsluitende rapportvergadering naar behoren heeft afgelegd, ontvangt de leerling geen overgangsbewijs naar het volgende leerjaar. De bevordering wordt afhankelijk gesteld van het alsnog, voor aanvang van het volgende schooljaar, inleveren en als naar behoren beoordeeld zijn van het betreffende handelingsdeel. b. ingeval het een leerling uit het eindexamenjaar betreft en het betreffende handelingsdeel niet tenminste drie dagen voor het centraal examen met voldoende of goed is beoordeeld, zal de leerling deelname aan het centraal eindexamen voor het vak van het betreffende handelingsdeel worden ontzegd. 19. De ouders/verzorgers zullen middels een aangetekende brief van de teamleider op de hoogte worden gesteld. Een afschrift van deze brief zal naar het bevoegd gezag en de inspectie september 2015
13
Stedelijk College Eindhoven
worden verzonden. 20. Indien een leerling de beoordeling "niet naar behoren" krijgt voor een handelingsdeel moet hij, nadat de beoordeling aan hem is meegedeeld, na lestijd op school werken totdat het handelingsdeel "naar behoren" wordt beoordeeld. Indien de leerling na twee weken het handelingsdeel nog niet "naar behoren" heeft afgerond wordt dezelfde procedure in werking gesteld als vermeld in lid 18, sub a en b. 21. Technische mankementen (defecte printers) of afwezigheid door ziekte op de dag dat werk t.b.v. onderdelen van het schoolexamen moeten worden ingeleverd, gelden in de regel niet als geldig excuus voor het te laat inleveren. 22. De kandidaat mag uitsluitend de toegestane hulpmiddelen bij zich hebben. Overige zaken zoals tas, jas, gsm, boeken, enz. dienen in de garderobe te worden achtergelaten. 23. In voorkomend geval leze men achter opleidingsdirecteur “of diens plaatsvervanger”. Artikel 15.
Herkansing en herexamen
Herkansing toetsen schoolexamen 1.
Het aantal herkansingen is maximaal drie na de tweede toetsweek van het examenjaar op een nader te bepalen datum. Slechts toetsen uit het examenjaar komen voor herkansing in aanmerking. Toetsen uit de derde toetsweek komen niet voor herkansing in aanmerking. 2. Iedere kandidaat heeft het recht om opnieuw deel te nemen aan toetsen van het schoolexamen die worden beoordeeld door middel van een cijfer. 3. Een kandidaat mag één van de beschikbare herkansingen gebruiken ter verbetering van het profielwerkstuk, mits de beoordeling van het profielwerkstuk lager is dan een 3,5. 4. De kandidaten die aan een herkansing als bedoeld in lid 1 van dit artikel wensen deel te nemen, moeten zich daarvoor schriftelijk aanmelden bij de directeur van het examenbureau vóór een nader te bepalen datum. 5. Indien een kandidaat geen gebruik maakt van het berekend aantal herkansingen, vervalt het recht op deze herkansingen 6. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag het aantal herkansingen vaststellen op een hoger aantal dan het genoemde aantal in het eerste lid. 7. Als een kandidaat voor enig onderdeel van het schoolexamen aan een herkansing deelneemt, wordt bij de bepaling van het eindcijfer voor het schoolexamen voor het desbetreffende vak de hoogste van de beoordelingen, bij het oorspronkelijke schoolexamen en bij de herkansing behaald, meegeteld. 8. Praktische opdrachten (o.a. practica) kunnen worden uitgesloten van het recht op herkansing. In het Programma van Toetsing en Afsluiting wordt dit bij de betreffende opdrachten vermeld. 9. De kandidaat mag voor de herkansing geen lessen verzuimen; bij ongeoorloofd verzuim vervalt het recht op herkansing. 10. Na de tweede toetsweek van het examenjaar worden de dagen vastgesteld waarop de herkansing voor de leerlingen zal worden gemaakt. Deze herkansing is eenmalig en vervalt bij afwezigheid. Herexamen schoolexamen 11. Onverminderd artikel 15, eerste lid, kan de kandidaat voor vakken waarin alleen een schoolexamen wordt afgelegd een schoolexamen opnieuw afleggen, indien hij voor dat vak een eindcijfer heeft behaald lager dan 6. Het herexamen omvat door de examinator aangegeven onderdelen van het examenprogramma. 12. Het in lid 10 bedoelde herexamen kan in de eerste periode van het eindexamenjaar september 2015
14
Stedelijk College Eindhoven
worden afgelegd voor een reeds met een schoolexamen afgesloten vak. Na afronding van de schoolexamens in leerjaar 4 (havo), leerjaar 5 (vwo) vindt het herexamen plaats voor vakken die in leerjaar 4 (havo), leerjaar 5 (vwo) worden afgesloten. Voor een vak kan slechts eenmaal een herexamen worden afgelegd. 13. De kandidaten die aan een herexamen als bedoeld in lid 10 van dit artikel wensen deel te nemen, moeten zich daarvoor schriftelijk aanmelden bij de directeur van het examenbureau vóór een nader te bepalen datum. 14. Het cijfer van het herexamen wordt als volgt bepaald: Het cijfer behaald bij het herexamen wordt in de berekening voor het eindcijfer voor het vak meegerekend voor die onderdelen die bij het herexamen zijn betrokken. De cijfers van die toetsen van het eerder afgelegde schoolexamen die betrekking hadden op niet tot het herexamen behorende onderdelen van het herexamen van het examenprogramma blijven van kracht in de weging waarmee het eindcijfer wordt bepaald. 15. Het hoogste van de cijfers behaald bij het herexamen in een vak en bij het eerder afgelegde schoolexamen in dat vak geldt als eindcijfer voor dat vak. Artikel 16.
Mededeling cijfers schoolexamen
Voor de aanvang van het centraal examen maakt de directeur aan de kandidaat bekend, voor zover van toepassing: a. welke eindcijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen, b. de eindbeoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld HOOFDSTUK IV: REGELING VAN HET CENTRAAL EXAMEN Artikel 17.
Centraal examen
Het centraal examen wordt afgenomen conform het bepaalde in artikel 36 tot en met 44 van het Eindexamenbesluit. Het centraal examen wordt afgenomen in het laatste leerjaar en kent drie tijdvakken: het eerste, het tweede en het derde tijdvak. Artikel 18.
1. 2.
3.
4.
5.
Opgave kandidaten centraal examen
De directeur deelt jaarlijks voor 1 november aan Onze Minister mede hoeveel kandidaten in elk vak aan het centraal examen in het eerste tijdvak zullen deelnemen. De directeur zendt jaarlijks ten minste drie dagen voor de aanvang van de centrale examens in het eerste en tweede tijdvak aan de inspectie een lijst waarop voor iedere kandidaat vermeld staat in welke vakken hij centraal examen zal afleggen en waarop is aangegeven welke cijfers de kandidaat voor het schoolexamen heeft behaald. Voor vwo-kandidaten wordt aangegeven of zij aan het centraal examen deel zullen nemen voor de richting gymnasium dan wel atheneum. Na inschrijving kan dit niet meer gewijzigd worden. Onmiddellijk na afloop van het eerste respectievelijk het tweede tijdvak zendt de directeur aan Onze Minister een lijst waarop voor ieder vak is aangegeven welke kandidaten aan het centraal examen in dat vak zullen deelnemen in het tweede, resp. derde tijdvak. Tevens worden de alsnog behaalde cijfers voor het schoolexamen meegezonden. Indien voor een vak meerdere examenprogramma's zijn vastgesteld, kan een kandidaat per tijdvak slechts volgens één programma centraal examen in dat vak afleggen.
september 2015
15
Stedelijk College Eindhoven
Artikel 19.
Regels rondom het centraal examen
1. De directeur zorgt er voor, dat de opgaven van het centraal examen geheim blijven tot de aanvang van het examen waarbij deze opgaven aan de kandidaat worden voorgelegd. 2. Alle leerlingen dienen bij een examen uiterlijk 15 minuten voor aanvang van dit examen aanwezig te zijn. Voor de zitting wordt gecontroleerd of elke kandidaat aanwezig is. 3. Na het openen van de envelop(pen) met opgaven mag geen enkele mededeling over het werk aan de kandidaten worden gedaan, tenzij mededelingen door de CEVO aan de school zijn verstrekt. 4. De directeur draagt er zorg voor dat er per 25 kandidaten tenminste één toezichthouder, met een minimum van twee, aanwezig is. Buitenstaanders worden niet tot de examenzaal toegelaten. 5. Het werk wordt gemaakt op papier, gewaarmerkt en verstrekt door de school. 6. De school verstrekt eveneens gewaarmerkt kladpapier. Kandidaten mogen geen papier meenemen naar de examenzaal. 7. Het werk mag niet met potlood worden gemaakt. Dit is niet van toepassing op tekeningen of grafieken. Bij meerkeuzewerk op aparte antwoordkaarten van het CITO is het gebruik van potlood verplicht. Voor elk examen met alleen meerkeuzevragen liggen in de examenzaal op elk tafeltje potlood en vlakgom gereed. 8. De kandidaat vermeldt voor de aanvang van het examen zijn naam en examennummer op alle in te leveren papieren. 9. Tassen, jassen, gsm’s, e.d. dienen buiten de examenruimte te worden achtergelaten. 10. Voor het centraal examen ontvangt de kandidaat een overzicht van de bij de examens toegestane hulpmiddelen of de zaken die elke kandidaat bij een bepaald examen bij zich dient te hebben. Evt. met toestemming te gebruiken boeken, tabellen en elektronische rekenapparatuur met bijbehorende etuis worden voor aanvang van de zitting gecontroleerd. Het meenemen van andere dan toegestane boeken, tabellen en andere hulpmiddelen is verboden. 11. Tijdens het uitdelen van de opgaven en de zitting dient er volkomen rust in de examenzaal te heersen. 12. Een kandidaat die te laat komt, mag uiterlijk tot een half uur na het begin van de zitting tot de examenzaal worden toegelaten. Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat voor de andere kandidaten geldt. 13. Kandidaten die meer dan een half uur na de aanvang van de zitting aankomen, mogen niet meer deelnemen aan deze zitting. Bij een geldige reden, ter beoordeling van de opleidingsdirecteur, kunnen zij voor dit vak verwezen worden naar het tweede tijdvak. Op de overige zittingen van het eerste tijdvak dienen zij wel te verschijnen. 14. Zonder toestemming van een toezichthouder mag een kandidaat zich gedurende het examen niet verwijderen uit de examenzaal. 15. Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding de examenzaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de directeur of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten, kan de inspecteur zo mogelijk mede op grond van een medische verklaring beslissen, dat het voor een deel gemaakte werk ongeldig is. De kandidaat mag, indien de inspecteur het werk ongeldig verklaart, in het tweede dan wel het derde tijdvak opnieuw aan de desbetreffende zitting deelnemen. 16. De kandidaat is verantwoordelijk voor het inleveren van zijn gehele werk bij een van de toezichthouders. De kandidaat levert zijn werk in bij een toezichthouder. Deze controleert het werk op naam en nummer, waarna hij de kandidaat toestaat het examenlokaal te verlaten. 17. Gedurende het eerste uur van de examenzitting mogen de kandidaten het examenlokaal niet september 2015
16
Stedelijk College Eindhoven
verlaten. 18. De examenopgaven mogen niet voor het beëindigen van de zitting buiten de examenzaal gebracht worden. Deze regel geldt ook voor uitwerk- of kladpapier. De opgaven, en het uitwerk- en kladpapier mogen na afloop van de zitting door de kandidaten worden opgehaald op een vooraf bekend gemaakte plaats 19. Een kwartier voor het einde van de zitting geeft een daartoe aangewezen toezichthouder dit tijdstip aan. De kandidaten mogen gedurende het laatste kwartier van de examenzitting het examenlokaal niet verlaten. 20. Zij die bij het examen toezicht houden, maken over het verloop van het examen een procesverbaal op 21. De directeur kan maatregelen nemen bij enige onregelmatigheid bij het centraal examen. Artikel 6, derde lid is van overeenkomstige toepassing. Alvorens een beslissing ingevolge het eerste en tweede lid wordt genomen, hoort de directeur de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De directeur deelt zijn beslissing, met redenen omkleed, mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in artikel 7. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is, en aan de inspectie. Artikel 20.
Verhindering centraal examen
1. Indien een kandidaat om een geldige reden ter beoordeling van de directeur is verhinderd bij een of meer toetsen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen voor ten hoogste twee toetsen per dag te voltooien. 2. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak eveneens verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamens te voltooien. 3. De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de directeur aan bij de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie. In dat geval deelt de directeur aan deze commissie mede welke cijfers de kandidaat voor het schoolexamen en het eventueel reeds afgelegde gedeelte van het centraal examen heeft behaald, alsmede, wanneer zich dat voordoet: a. dat ten behoeve van een kandidaat met een handicap op grond van artikel 55 van het Eindexamenbesluit toestemming is verleend dat hij het centraal examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan zijn mogelijkheden. b. dat ten behoeve van de kandidaat op grond van artikel 55 van het Eindexamenbesluit toestemming is verleend dat met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde dan wel tot het vak Nederlandse taal of tot enig vak, waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit; 4. Na afloop van het derde tijdvak deelt de staatsexamencommissie het resultaat mede aan de directeur. Artikel 21.
Vaststelling cijfer centraal examen
1. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het cijfer voor het centraal examen vast. Daarbij gebruiken zij één van de cijfers uit de schaal cijfers, september 2015
17
Stedelijk College Eindhoven
genoemd in Hoofdstuk III artikel 12. 2. Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt door de gecommitteerde hiervan melding gedaan bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag meldt dit bij de inspectie, die een tweede gecommitteerde aanwijst. De beoordeling van het examenwerk door deze tweede gecommitteerde is bindend.
HOOFDSTUK V : UITSLAG, HERKANSING, DIPLOMERING Artikel 22.
Eindcijfer eindexamen
1. Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks van 1 tot en met 10. 2. De examinator bepaalt het eindcijfer voor een vak op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Is dit gemiddelde niet een heel getal, dat wordt het, indien de cijfers achter de komma 49 of minder zijn, naar beneden en indien de cijfers achter de komma 50 of meer zijn, naar boven afgerond. 3. Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer. Artikel 23.
Vaststelling uitslag
De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast met inachtneming van artikel 49 van het Eindexamenbesluit. Indien het nodig is om de kandidaat te laten slagen betrekken de directeur en de secretaris van het eindexamen een of meer eindcijfers van de vakken niet bij de bepaling van de definitieve uitslag. De overgebleven vakken dienen een eindexamen te vormen. Een kandidaat kan aldus niet zakken op een extra vak. Artikel 24.
Uitslag
1. De kandidaat die eindexamen vwo of havo heeft afgelegd, is geslaagd indien: a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; b. hij voor: i. één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor de rekentoets en het andere vak dan wel vakken, genoemd in dit subonderdeel als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; of voor ii. de rekentoets als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; c. hij onverminderd onderdeel b: september 2015
18
Stedelijk College Eindhoven
i. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; ii. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; iii. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of iv. voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; d. hij voor de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel, de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald. !!! UITSLAGREGELS 2016: De aangekondigde aanpassingen in regelgeving over de wijze waarop de rekentoets VO in 2016 meeweegt in de uitslagregels is nog niet gepubliceerd. Het ´voorgenomen beleid´ voor 2016 betekent dat de rekentoets als verplicht eindexamenonderdeel dient te zijn afgelegd, het cijfer komt in het voorwaardelijk deel van de slaag/zak-regeling én komt op de cijferlijst zelf te staan, er moet ten minste een vijf zijn behaald wil een leerling een diploma kunnen behalen en de leerlingen hebben vier kansen om de rekentoets te behalen, waarvan de eerste al in het voorexamenjaar benut dient te zijn. Het ministerie is druk doende om dit zo snel mogelijk via wijzigingsbesluiten vast te leggen in wet- en regelgeving. Zodra de aanpassing in de regelgeving is gepubliceerd, worden de leerlingen en hun ouders hierover geïnformeerd. 2. In aanvulling op het eerste lid geldt tevens als voorwaarde dat de onderdelen van het combinatiecijfer zijn afgesloten met een 4 of hoger. 3. De kandidaat die niet voldoet aan de voorwaarden, genoemd in lid 1 van dit artikel is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing, zoals bedoeld in artikel 25. 4. Zodra de uitslag ingevolge het eerste tot en met het tweede lid is vastgesteld, maakt de directeur deze tezamen met de eindcijfers schriftelijk aan iedere kandidaat bekend, onder mededeling van het in artikel 25 bepaalde. De in de eerste volzin bedoelde uitslag is de definitieve uitslag indien artikel 25 geen toepassing vindt. Artikel 25.
Herkansing centraal examen
1. Elke kandidaat mag na de eerste uitslagbepaling voor één vak deelnemen aan de herkansing van het centraal examen, voor zover dat mogelijk is, in een volgend tijdvak van hetzelfde examenjaar. Het betreffende vak moet betrokken zijn geweest bij het vaststellen van de september 2015
19
Stedelijk College Eindhoven
eerste uitslag. 2. De kandidaat stelt de directeur vóór een door deze laatste te bepalen dag en tijdstip schriftelijk in kennis van gebruikmaking van het in het eerste lid bedoelde recht. 3. Door het vragen van een herkansing wordt de uitslag een voorlopige. De kandidaten die herkansing vragen, leveren hun cijferlijst in bij de directeur. 4. Behaalt de kandidaat een hoger cijfer dan voor de eerste uitslagbepaling, dan geldt dat hogere cijfer. Behaalt de kandidaat bij deze herkansing een ongunstiger resultaat, dan geldt het eerder behaalde hogere cijfer. 5. Na afloop van de herkansing wordt de uitslag definitief vastgesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 48 van het Eindexamenbesluit en wordt deze schriftelijk aan de kandidaat bekendgemaakt. 6. Als blijkt dat een kandidaat bij het tweede tijdvak een centraal examen in twee vakken moet doen die op hetzelfde tijdstip vallen, dient in overleg met de inspecteur een oplossing gevonden te worden. Hiervoor gelden de volgende regels : a Deze kandidaat wordt in afzondering gehouden. b Voor vakken die regulier in de middagzitting worden afgenomen, maar die ’s morgens door de in afzondering te houden kandidaten worden afgelegd, worden door de inspecteur opgaven ter beschikking gesteld. Artikel 26.
1.
2.
3.
4.
5.
Diploma en cijferlijst
De directeur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd een lijst uit waarop zijn vermeld de cijfers voor het schoolexamen, de cijfers voor het centraal examen, de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk, de beoordeling van het profielwerkstuk, en de beoordeling van de deelvakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding , de eindcijfers voor de examenvakken, alsmede de uitslag van het eindexamen. De directeur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat een diploma uit, waarop alle vakken zijn vermeld die bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken. Duplicaten van diploma's worden niet verstrekt. In aanvulling op het eerste en tweede lid geldt als voorwaarde dat de onderdelen van het combinatiecijfer zijn afgesloten met een 4 of hoger en de vakken Culturele en Kunstzinnige Vorming en Lichamelijke Opvoeding zijn beoordeeld als “voldoende” of “goed”. Indien een kandidaat in meer vakken examen heeft afgelegd dan in de vakken die tenminste tezamen een eindexamen vormen, worden de eindcijfers van de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken, op de cijferlijst vermeld, tenzij de kandidaat daartegen bezwaar heeft. De directeur reikt aan de definitief voor het examen afgewezen kandidaat die de school verlaat, een gewaarmerkte cijferlijst uit.
HOOFDSTUK VI: OVERIGE BEPALINGEN Artikel 27.
De kandidaat wendt zich tot de directeur van het examenbureau voor: - algemene informatie over het examen - aanvragen vrijstelling - verzoeken om herkansing schoolexamen - verzoeken om herexamen schoolexamen - verzoeken om herkansing centraal examen - inzage in examenwerk september 2015
20
Stedelijk College Eindhoven
- verklaringen over een afgelegd examen - verzoeken om afwijking van de wijze van examineren - verzoeken om spreiding van het examen. Artikel 28.
1.
2.
Indien een kandidaat van mening is dat hij door een lichamelijke of geestelijke handicap niet in staat is geheel of gedeeltelijk op een normale wijze aan het examen deel te nemen, kunnen zijn ouders (of bij meerderjarigheid de kandidaat zelf) bij de directeur van het examenbureau een schriftelijk verzoek indienen om het examen aan te passen aan de mogelijkheden van de kandidaat. Dit verzoek dient te worden ondersteund door een verklaring van een medisch specialist. De opleidingsdirecteur bepaalt daarna de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. Het bevoegd gezag kan toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, met betrekking tot het vak Nederlandse taal, het vak Nederlandse taal en letterkunde of tot enig ander vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit. Voor zover wordt afgeweken van de voorschriften wordt deze afwijking medegedeeld aan de inspectie. De afwijking kan voor zover het centraal examen betreft slechts bestaan uit een verlenging van de duur van de toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal. De opgaven zijn in alle vakken tijdens het centraal examen dezelfde als voor de andere kandidaten. Voor zover het voorgeschreven correctiemodel of de normering aandacht schenken aan spel- of stijlfouten, kan de normering voor deze kandidaten enigszins worden aangepast naar het inzicht van de examinator en de gecommitteerde. De directeur draagt er zorg voor dat deze aanpassing aan de gecommitteerde bekend is.
Artikel 29.
1.
2.
3
Afwijking wijze van examineren
Spreiding eindexamen
Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord, toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en ten aanzien van een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het eindexamen gespreid over twee opeenvolgende schooljaren wordt afgelegd. Bij de beslissing om gespreid examen toe te staan wordt vastgelegd in welk jaar de kandidaat voor welk vak examen aflegt. Voor elk vak mag maar in een van beide jaren examen worden afgelegd. Het bevoegd gezag geeft zijn in het eerste lid bedoelde toestemming uiterlijk voor de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag afwijken van de eerste volzin ten behoeve van een kandidaat die nog niet in alle betrokken eindexamenvakken centraal examen heeft afgelegd. Artikel 51 van het Eindexamenbesluit, eerste tot en met vierde lid, is ten aanzien van de kandidaat van toepassing in het eerste en in het tweede schooljaar van het gespreid eindexamen, met dien verstande dat het in dat artikel bedoelde recht in het eerste schooljaar ontstaat nadat de eindcijfers van de vakken waarvoor in het eerste schooljaar het eindexamen is afgesloten, voor de eerste maal zijn vastgesteld.
september 2015
21
Stedelijk College Eindhoven
4.
De vaststelling van de uitslag geschiedt overeenkomstig artikel 48 van het Eindexamenbesluit, eerste lid, respectievelijk tweede en derde en vierde lid.
Artikel 30.
Bewaren examenwerk
1.
Schoolexamen 1. Het schriftelijk werk (toetsen en praktische opdrachten) van de kandidaten met de voor elk werk toegekende cijfers, dient de leerling zelf te bewaren. 2. De leerling en de ouders (verzorgers), dienen na een bepaalde periode te tekenen voor de in die periode geregistreerde cijfers.
2.
Centraal examen 1. Het werk van het centraal examen der kandidaten worden gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard door de directeur, ter inzage voor belanghebbenden. 2. Een door de directeur en de secretaris van het examencommissie ondertekend exemplaar van de lijst, bedoeld in artikel 56 van het Examenbesluit, wordt gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag in het archief van de school bewaard. 3. De directeur draagt er zorg voor dat een volledig stel van de bij de centrale examens gebruikte opgaven gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard blijft in het archief van de school.
3.
Inzien examenwerk 1. Het schriftelijk werk (toetsen en praktische opdrachten) van het centraal examen kan met toestemming van de secretaris van de examencommissie door belanghebbenden worden ingezien. 2. Toestemming wordt verleend indien: a. de kandidaat door ziekte afwezig was bij de bespreking van het gemaakte werk; b. een van de ouders/verzorgers inzage wil hebben in het gemaakte werk en c. indien naar het oordeel van de secretaris gewichtige reden aanwezig is om nogmaals het gemaakte werk te mogen inzien. 3. Het inzien vindt plaats op school onder toezicht en gedurende een bepaalde tijd. 4. Het examenwerk mag niet worden gekopieerd.
Artikel 31.
Geheimhouding
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. HOOFDSTUK VII: REGELING VAN HET IB EXAMEN
International Baccalaureate (IB) Certificate English Language A, Language Literature Higher or Standard level.
september 2015
22
Stedelijk College Eindhoven
Het examen voor dit IB certificaat is uitsluitend toegankelijk voor kandidaten die in de bovenbouw het volledige tto-programma hebben gevolgd (4,5 en 6 t-vwo of 4 en 5 t-havo) Het examen bestaat uit vier onderdelen, die geen van allen herkanst kunnen worden. Kandidaten die onverhoopt niet in staat blijken te zijn tot volledige deelname moeten bij de eerstvolgende gelegenheid een geheel nieuw examen afleggen. Voor de sessie in mei is dat in november, en anders weer in mei. Kandidaten die de deadline voor het inleveren van hun portfolio niet halen, kunnen worden uitgesloten van verdere deelname aan het examen. De IB organisatie hecht heel sterk aan eerlijkheid van de kandidaten en betrouwbaarheid van het ingeleverde werk. Daarom wordt elke kandidaat geacht voorafgaande aan het examenjaar kennis te hebben genomen van het beleid op het gebied van fraude en plagiaat: The Academic honesty policy. Deze wordt door de IB docenten besproken met de eindexamenkandidaten. Elke kandidaat die zijn portfolio inlevert, tekent een verklaring van authenticiteit, d.w.z. dat het ingeleverde werk uitsluitend eigen werk is, tenzij duidelijk is aangegeven in voetnoten of bronvermelding dat er citaten zijn aangehaald, of delen van geraadpleegde bronnen zijn overgenomen. Mocht een kandidaat toch aantoonbaar fraude of plagiaat gepleegd hebben, dan wordt een onderzoek, geleid door de IB coördinator van de school, ingesteld. De bevindingen worden schriftelijk gerapporteerd aan de IB commissie in Geneve die zich met deze zaken bezighoudt. Deze commissie kan op grond van de rapportage besluiten dat de kandidaat geen certificaat krijgt. De uitslag van het examen is dan een N (not awarded). De kandidaat kan pas in mei van het volgend jaar een volledig nieuw examen afleggen. Academic Honesty Policy of the IB organisation According to the International Baccalaureate Organization Academic Honesty “must be seen as a set of values and skills that promote personal integrity and good practice in teaching, learning and assessment. It is influenced and shaped by a variety of factors including peer pressure, culture, parental expectations, role modeling and taught skills. An authentic piece of work is one that is based on the student’s individual and original ideas with the ideas and work of others fully acknowledged. Therefore all assignments, written or oral must wholly and authentically use that student’s own language and expression. Where sources are used or referred to, whether in the form of direct quotation or paraphrase, such sources must be fully and appropriately acknowledged.” Academic Dishonesty Cheating : Copying another’s work either paper or electronic, such as homework, class work, or answers to a test. This also includes allowing someone else to copy or cheat off of your work and passing information related to a test. Plagiarism : this is defined as the representation of the ideas or work of another person as the candidate’s own. Collusion : this is defined as supporting malpractice by another candidate, as in allowing one’s work to be copied or submitted for assessment by another. Paraphrasing : using an author’s ideas by rewording or rearranging the author’s original words. Paraphrased materials still require the student to acknowledge the source. september 2015
23
Stedelijk College Eindhoven
N.B. Bij ziekte of andere belemmeringen tijdens een IB-examenonderdeel gelden de zelfde voorschriften als genoemd onder art. 14 in het examenreglement.
september 2015
24
Stedelijk College Eindhoven
BIJLAGE
De genoemde functionarissen zijn: De Inspecteur van het voorgezet onderwijs, belast met het toezicht op onze school: Mevr. Drs. J. Koopman Postbus 2730 3500 GS Utrecht 088 669 60 00 De Voorzitter van het College van Bestuur van de Stichting SPVOZN: De heer Drs. M. Stoker De Opleidingsdirecteur: Mevrouw I.A.A.T. van Zuijdam De plaatsvervangend opleidingsdirecteur: De heer M. van Duijnhoven De Examencommissie: De heer Drs. M. Stoker, voorzitter Mevrouw I.A.A.T. van Zuijdam, secretaris Het Examenbureau: Dhr. Drs. H.R.J. Sluijter De Voorzitter van de Commissie van Beroep: Lid van het bestuur Stedelijk College Eindhoven p/a Postbus 1310 5602 BH Eindhoven
september 2015
25