Tuchtrecht bij sportbonden: inventarisatie, ambitie en aanbevelingen
Februari 2013 Sports Consulting Group Maarten van Koolwijk Hans van Egdom Babs Dubois – van Kleef
Samenvatting In deze rapportage worden aanbevelingen gedaan wat de georganiseerde sport de komende jaren kan doen om invulling te geven aan een gezamenlijke ambitie op het gebied van tuchtrecht. In opdracht van het programma ‘Naar een Veiliger Sportklimaat’ is daartoe een onderzoek van de huidige stand van zaken op het gebied van tuchtrecht uitgevoerd. Vervolgens is met betrokkenen gesproken over hoe de situatie er ten aanzien van tuchtrecht in 2016 uit zou moeten zien, de ambitie. Het onderzoek is in vier fasen uitgevoerd. Allereerste zijn bestaande rapporten en onderzoeken bestudeerd. Vervolgens hebben 61 bij NOC*NSF aangesloten sportbonden een enquête ingevuld. De resultaten van die enquête zijn met tien stakeholders besproken. Die informatie heeft geleid tot de ‘Foto 2012’. Ten slotte is met 29 personen van 19 verschillende bonden in drie ronde tafel gesprekken gesproken over het gewenste toekomstbeeld; de ‘Foto 2016’. Foto 2012 De huidige stand van zaken is te kenmerken aan de hand van negen onderwerpen. 1. De betrokkenheid bij en kennis en ervaring van tuchtrecht zijn over het algemeen niet optimaal bij de sportbonden. 2. De ondersteuning en bemensing van tuchtorganen is een zorg. 3. De tevredenheid over het eigen tuchtrecht lijkt groot, maar de vraag is of dat terecht is. 4. De dienstverlening van het Instituut Sportrechtspraak is goed, maar er is voldoende ruimte voor verbetering. 5. Onafhankelijkheid is voor alle betrokkenen een belangrijk thema en verdient om die reden meer aandacht. 6. De toegankelijkheid met betrekking tot de behandeling van tuchtzaken kan een stuk beter. 7. Beroepsmogelijkheden zijn lang niet altijd goed geregeld. 8. Openbaarheid van tuchtzaken en uitspraken is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. 9. Er is behoefte aan een gezamenlijke aanpak van grensoverschrijdend gedrag. Foto 2016 Als het aan de betrokken sportbonden ligt, ziet het tuchtrecht er in 2016 anders uit. De kern van de gewenste situatie wordt beschreven in vijf te onderscheiden, maar onlosmakelijk met elkaar verbonden bouwstenen. 1. Er is een vergroot bewustzijn van nut en noodzaak van (de reikwijdte van) tuchtrecht. Een groot deel van de keten van betrokkenen bij de georganiseerde sport –zoals ouders, coaches en begeleiders- valt formeel niet onder het tuchtrecht van bonden. Er is een bewuste keuze gemaakt om deze partijen onder de sfeer van het tuchtrecht te brengen zodat repressief kan worden opgetreden, danwel hen preventief te benaderen. Ook wordt er in alle geledingen voorlichting gegeven over het nut, de noodzaak en de manier van functioneren van tuchtrechtspraak. 2. Er is uniformiteit op het gebied van de aanpak van grensoverschrijdend gedrag. Met betrekking tot de strafmaat heeft dit in eerste instantie vooral betrekking op doping en -indien mogelijk- seksuele intimidatie. Voor andere vormen van grensoverschrijdend gedrag wordt vooral gedacht aan het delen van kennis en jurisprudentie en een breed gedragen richtlijn met betrekking tot het strafsysteem (strafmaat en proces) bij grensoverschrijdend gedrag. 3. De bonden hebben gezamenlijk kwalitatieve waarborgen voor het tuchtrecht geformuleerd en vastgesteld. Dat is nodig om de tuchtrechtspraak een kwaliteitsimpuls te geven die hoort bij de verdere professionalisering in de sport in het algemeen. Met het oog op de financiële risico’s en het afbreukrisico worden aan seksuele intimidatie en dopingtuchtrechtspraak hogere kwaliteitseisen gesteld. Auditcommissies zien er op toe dat bonden aan deze kwalitatieve waarborgen voldoen. 4. Bonden worden gefaciliteerd bij de implementatie van de kwalitatieve waarborgen. Dat geldt zowel voor de bonden die alles in eigen hand houden, als voor de bonden die (geheel of gedeeltelijk) aansluiting zoeken bij het ISR. 5. Er is een sportbreed expertisepunt op het gebied van tuchtrecht. Dit treedt op als front office, verbindt stakeholders met elkaar en zorgt ervoor dat kennis gedeeld en gezamenlijk ontwikkeld kan worden. Bovendien verzorgt het expertisepunt de monitoring van het ingezette beleid.
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
1
Aanbevelingen Om aan deze ambitie invulling te geven, worden in de rapportage zes aanbevelingen gedaan: 1. Behoud de energie die er bij sprotbonden en experts is om aan de slag te gaan met de kwaliteitsimpuls van het tuchtrecht. 2. Ontwerp in gezamenlijkheid een serie kwalitatieve waarborgen waar het tuchtrecht van alle bonden op termijn aan moet voldoen. 3. Organiseer jaarlijks een seminar om een platform te creëren om met elkaar van gedachten te wisselen en op een aantal terreinen inhoudelijk onderwerpen uit te diepen en van nieuwe inzichten te voorzien. 4. Creëer een gezamenlijke agenda waarin herkenbare stappen zijn opgenomen om de Foto 2016 daadwerkelijk te realiseren. 5. Monitor de behaalde en de te behalen resultaten ieder jaar zodat recht wordt gedaan aan de actualiteit en de veranderende omstandigheden van bijvoorbeeld sportbonden en ontwikkelingen binnen de rechtspraak in Nederland. 6. Maak een plan van aanpak hoe om te gaan met de volgende kwesties: onafhankelijkheid & openbaarheid, hoe alle bij sportactiviteiten betrokkenen een plek te geven in het tuchtsysteem, de relatie en het verschil tussen tuchtrecht en andere rechtsvormen, de rol van de aanklager in de sport?
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
2
Inhoudsopgave Inleiding.............................................................................................................................................. 4 Onderzoeksopzet ............................................................................................................................... 6 Foto 2012 ........................................................................................................................................... 8 Foto 2016 ......................................................................................................................................... 11 Aanbevelingen ................................................................................................................................. 13 Bijlagen
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
3
Inleiding Naar een Veiliger Sportklimaat De sport ondervindt in toenemende mate de negatieve gevolgen van verruwing en verharding. Dit probleem staat niet op zichzelf, maar is nauw verweven met maatschappelijke ontwikkelingen waardoor waarden en normen onder druk zijn komen te staan. De verschijnselen - van irritaties en incidenten tot excessen - zijn zo breed waarneembaar dat we van een sportbreed probleem kunnen spreken. Dit beeld wordt bevestigd door de geluiden die bonden zelf al jaren opvangen. De beeldvorming over een sport speelt een belangrijke rol in de sportkeuze. Wanneer een sport ongeschikt wordt bevonden, is dat vaak omdat er in die sport te veel agressie of geweld zou voorkomen of omdat men er negatieve verhalen over heeft gehoord. De sportsector is zich terdege bewust van de situatie en erkent dat de maatschappelijke verharding en verruwing zich ook manifesteert in de kantines, in de clubhuizen, op de velden en in de zalen. Er zijn de laatste paar jaren al diverse initiatieven gestart. Zo hebben elf sportbonden deelgenomen aan het programma ‘Samen voor Sportiviteit & Respect’. In dit programma werd bij verschillende sporten het thema ‘Sportiviteit & Respect’ op de kaart gezet en ingevuld. Bij alle deelnemende bonden en verenigingen is draagvlak voor het thema gecreëerd. Tegelijkertijd zijn betrokken partijen zich er terdege van bewust dat goed omgaan met het thema Sportiviteit & Respect een kwestie van een lange adem is. Met ‘Naar een Veiliger Sportklimaat’ gaat de sportsector de komende jaren een stap verder. De sector gaat binnen de eigen invloedssfeer gewenst gedrag stimuleren en ongewenst gedrag voorkomen en aanpakken. Het programma wordt uitgevoerd door de sportbonden en sportverenigingen in Nederland. NOC*NSF, de KNVB en de KNHB zijn vanuit de sport de trekkers van het programma. Het programma wordt gesteund door het Ministerie van VWS, het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de MOgroep.
Effectief tuchtrecht De essentie van het programma ‘Naar een Veiliger Sportklimaat’ is dat iedereen binnen de sportvereniging zich bewust wordt van zijn of haar gedrag. Alleen dan kunnen we met z’n allen werken aan gedragsverandering op en rond het veld. Binnen het programma ligt de nadruk op preventie, maar als het nodig is moet de sport krachtig kunnen optreden tegen uitwassen en excessen. In dit kader is het essentieel dat spelers die zich op en rond het veld misdragen, op consistente wijze worden vervolgd en gestraft. Een effectief tuchtrecht is dan ook een belangrijk onderdeel van het programma ‘Naar een Veiliger Sportklimaat’ en niet voor niets benoemd als één van de zes deelprogramma’s. Het is onze ambitie dat alle bonden uiterlijk in 2016 een transparant en uniform tuchtsysteem hebben dat wordt uitgevoerd door een goed georganiseerd tuchtcollege. De eerste stap in dat proces is het maken van een inventarisatie van de stand van zaken van het tuchtrecht bij Nederlandse sportbonden. Daarbij gaat het om algemeen tuchtrecht en om de organisatie rond overtredingen van het wedstrijdreglement, het dopingreglement en het reglement seksuele intimidatie. Zowel uit onderzoek in het kader van doorvoering van de Code Goed Sportbestuur als uit de gesprekken met bestuurders en directie van elf bonden in het kader van Samen voor Sportiviteit & Respect, blijkt dat nog een wereld te winnen is op het gebied van tuchtrecht, zowel op inhoudelijk als op procedureel gebied.
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
4
Leeswijzer In deze rapportage wordt eerst beschreven op welke wijze het onderzoek is uitgevoerd. De inventarisatie is bedoeld om een beeld te geven van de huidige stand van zaken van het tuchtrecht bij de bij NOC*NSF aangesloten sportbonden. We richten ons hierbij niet alleen op de inhoud van statuten en reglementen, maar juist ook op de organen die met het tuchtrecht zijn belast en de processen waarin uitvoering wordt gegeven aan het tuchtrecht. We noemen dit de ‘Foto 2012’. Vervolgens schetsen we een beeld van de gezamenlijke ambitie op het gebied van tuchtrecht (de ‘Foto 2016’), zoals we dat naar aanleiding van interviews en ‘ronde tafel gesprekken’ opgetekend hebben. Tenslotte slaan we met een set aanbevelingen de brug tussen de huidige stand van zaken en de gezamenlijk geformuleerde ambitie.
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
5
De onderzoeksopzet De inventarisatie legt de huidige stand van zaken vast, maar geeft ook een doorkijkje naar de gewenste situatie in 2016. Op basis van deze twee ‘foto’s’ (het actuele beeld in 2012 en het gewenste beeld in 2016) stellen we de aanbevelingen vast, die voor besluitvorming voorgelegd worden aan de voorjaars AV 2013 van NOC*NSF.
Vraagstelling Om een goede besluitvorming in de voorjaars AV 2013 mogelijk te maken, is ons gevraagd de volgende resultaten te realiseren: A. Een beschrijving van de huidige stand van zaken van het tuchtrecht bij de sportbonden; de Foto 2012. Deze foto bevat in ieder geval een beschrijving van de volgende elementen: • algemene zaken met betrekking tot tuchtrecht; • rechtsbeginselen; • processen met betrekking tot tuchtrecht; • excessen; • tevredenheid over de organisatie van het tuchtrecht. B. Een beschrijving van de gewenste situatie van het tuchtrecht bij sportbonden; de Foto 2016. Deze beschrijving bevat gezamenlijk geïdentificeerde kansen en ambities om tot een transparant en uniform tuchtsysteem voor alle bonden te komen, uitgevoerd door een goed georganiseerd tuchtcollege. C. Aanbevelingen voor het vervolg. Deze aanbevelingen kunnen worden gebruikt om vanuit de huidige situatie in de gewenste situatie te komen. De aanbevelingen zijn een logisch sluitstuk op de uitkomsten van de hiervoor genoemde resultaten. Ze vormen de kern van de eindrapportage die ter besluitvorming naar de AV zal worden gestuurd.
Werkwijze Om tot een gedegen eindrapportage te komen, hebben we de inventarisatie uitgevoerd in vier fasen. Onderzoek Er heeft eerst onderzoek plaatsgevonden door het bestuderen van bestaande rapporten en onderzoeken met betrekking tot tuchtrecht in de sport. Hierbij hebben we gebruik gemaakt van de volgende informatie: • Werkplan ‘Naar een Veiliger Sportklimaat’ (met name pagina’s. 4-7 en 36-38); • Sportagenda 2016 (met name pagina’s 65-66); • Spelregelanalyse Sportiviteit en Respect; • Eindrapportage werkgroep doping (met name pagina’s 15-16 en 20-21); • Onderzoek naar de (harmonisatie van) tuchtrechtregelgeving bij sportbonden uit 1998. Op basis van deze documenten hebben we de kaders vastgesteld voor de enquête voor de bonden. Enquête Vervolgens hebben we aan alle 74 bij NOC*NSF aangesloten sportbonden een uitgebreide vragenlijst toegestuurd om de actuele situatie van het tuchtrecht in kaart te brengen. Hierin stelden we vragen over: • algemene zaken met betrekking tot tuchtrecht; • rechtsbeginselen; • processen met betrekking tot tuchtrecht; • excessen; • tevredenheid over de organisatie van het tuchtrecht. In totaal hebben 61 bonden de enquête (volledig of gedeeltelijk) ingevuld, een respons van ruim 82%. Op basis van het ledental van de bonden die hebben gereageerd brengen we hiermee de huidige stand van zaken van het tuchtrecht in kaart voor 98% van de georganiseerde sporters.
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
6
De volledige resultaten van enquête zijn terug te vinden in bijlage 1 van deze rapportage. De uitkomsten hebben vorm gegeven aan de gesprekslijn van de interviews. Een aantal in het oog springende uitkomsten staan hieronder genoemd: -
-
-
-
Onderbezetting van tuchtorganen is voor veel bonden een probleem. Deze onderbezetting varieert per tuchtorgaan. Voor wat betreft de tuchtcommissies is er sprake van onderbezetting bij 13% van de bonden, commissies van beroep 19%, reglementencommissie 30% en geschillencommissie 55%. Het grootste deel van de sportbonden (84%) heeft in haar statuten en/of reglementen opgenomen dat leden van de tuchtorganen niet in andere bondsorganen zitting mogen hebben. Bij 55% geldt deze uitsluiting voor alle bondsorganen. De overige 29% heeft de uitsluiting beperkt tot bepaalde bij naam genoemde bondsorganen (bv. bondsbestuur en/of AV leden). Bij 50% van de sportbonden is de zitting van het tuchtorgaan nooit openbaar. Slechts in 15% van de bonden is de zitting altijd openbaar. In de meeste overige gevallen (35%) is het een besluit van (de voorzitter van) de tuchtcommissie om de zitting al dan niet openbaar te laten plaatsvinden. Precies 66% van de sportbonden maakt de uitspraken van haar tuchtorganen openbaar. Iets minder dan de helft van deze bonden anonimiseert het vonnis eerst voordat het openbaar worden gemaakt. Ruim 45% van de sportbonden geeft aan ondersteund te willen worden bij het verbeteren van de kwaliteit van het tuchtrecht. Bijna 28% ervaart binnen de eigen bond in ieder geval geen affiniteit met het onderwerp.
Interviews Om de (voorlopige) resultaten van het onderzoek en de enquête in perspectief te kunnen plaatsen, hebben we deze besproken met verschillende stakeholders. Het gaat daarbij om bondsdirecteuren en –medewerkers, advocaten, vertegenwoordigers van het Instituut Sportrechtspraak (ISR) en de Dopingautoriteit en andere betrokkenen. Dit heeft geleid tot tien interviews. Een overzicht van de geïnterviewde personen is te vinden in de bijlage. De interviews hebben geholpen om de uitkomsten van de enquête te duiden. De uitkomsten van de 75 vragen van de enquête zijn teruggebracht tot negen onderwerpen om de huidige situatie te beschrijven. Deze onderwerpen zijn verder uitgewerkt in het hoofdstuk ‘Foto 2012’. Ronde tafel gesprekken Om op basis van het onderzoek, de enquête en de interviews te komen tot een duidelijke ambitie en concrete acties voor de komende jaren, hebben we in november 2012 drie ‘ronde tafel gesprekken’ georganiseerd. Hiervoor zijn alle betrokken bestuursleden, directeuren, functionarissen en/of medewerkers van sportbonden die een bijdrage aan de ontwikkeling van het onderwerp willen en kunnen leveren, uitgenodigd. In totaal waren bij de drie gesprekken 29 personen aanwezig, die 19 sportbonden vertegenwoordigden. De huidige stand van zaken (foto 2012) was tijdens de ronde tafel gesprekken het vertrekpunt. Van daaruit hebben we ons met name gericht op drie thema’s, die in de interviews de meeste discussie opleverden. Deze thema’s zijn: • Hoe belangrijk en urgent is een gedegen, integrale en professionele aanpak van het tuchtrecht bij sportbonden? • Hoe verhouden onafhankelijkheid en transparantie van tuchtrecht zich tot de omgangsvormen in en organisatorische mogelijkheden van sportbonden? • Welke ambitie streven we na op het gebied van de ontwikkeling van tuchtrecht en op basis waarvan meten we de voortgang? Welk organisatiemodel staat ons hierbij voor ogen? Op basis van alle bovenstaande elementen hebben we deze eindrapportage op kunnen stellen. We hebben ons hard gemaakt voor zowel kwantitatieve als kwalitatieve input en zijn nadrukkelijk op zoek gegaan naar de bijdrage die bonden zelf aan het thema kunnen leveren.
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
7
Foto 2012: de stand van zaken Op basis van de uitkomsten van de enquête en de input van betrokkenen via interviews, is een beeld geschetst van de huidige situatie in het tuchtrecht bij sportbonden. Dit beeld, de ‘Foto 2012’, is opgebouwd uit negen onderdelen, die beschreven worden in drie clusters: organisatie, rechtsbeginselen en overige.
Organisatie 1. Betrokkenheid bij en kennis en ervaring van tuchtrecht zijn niet optimaal. Bonden lopen tegen verschillende (praktische) problemen aan in relatie tot het tuchtrecht. Zo geeft 28% van de bonden aan geen affiniteit met het onderwerp binnen de bond te ervaren. Tijdens de interviews en ronde tafel gesprekken is om die reden aandacht besteed aan het belang dat in de praktijk aan een gedegen, integrale en professionele aanpak van tuchtrecht gehecht wordt. Uit die interviews en gesprekken komt het beeld naar voren dat sportbonden wel degelijk waarde aan het onderwerp hechten, maar in de praktijk over onvoldoende kennis en ervaring beschikken om tot een concrete aanpak te komen. Sommige bonden ervaren een financiële of gevoelsmatige drempel bij het inroepen van juridische bijstand. Daarnaast ervaren bonden de afwezigheid van een centraal kennispunt met betrekking tot tuchtrecht als een gemis. De meeste bonden (84%) hebben in hun statuten bepalingen met betrekking tot het tuchtrecht opgenomen. Ook in andere documenten zijn zaken vastgelegd, zoals in huishoudelijke reglementen, tucht-, doping-, seksuele intimidatie- en arbitragereglementen. Bij veel bonden ontbreekt het echter aan een stevig beleid met betrekking tot tuchtrecht. Daar staat tegenover dat diezelfde bonden wel een behoefte ervaren én energie hebben om - onder goede begeleiding - met het onderwerp aan de slag te gaan. 2. Ondersteuning en bemensing van tuchtorganen is een zorg. Van de sportbonden heeft 62% een ambtelijk secretaris voor haar tuchtorganen. In bijna twee derde van de gevallen is dit een medewerker van het bondsbureau. Met name bij bonden zonder professioneel apparaat ontbreekt het aan ondersteuning van de tuchtorganen. 55% Van de sportbonden heeft een protocol voor de behandeling van tuchtzaken. 45% Van de sportbonden geeft aan ondersteund te willen worden bij het verbeteren van de kwaliteit van het tuchtrecht van hun bond. 14% geeft aan last te hebben van verouderde statuten en/of reglementen, 26% vindt de kosten te hoog en 30% noemt de bemensing van de organen een probleem. Uit deze resultaten blijkt dat er op het gebied van ondersteuning en bemensing van de tuchtorganen nog veel winst te boeken is. De meeste bonden geven aan het probleem in eerste instantie binnen eigen kring op te willen lossen en pas daarna de stap naar sportbrede ondersteuning te willen zoeken. 3. Tevredenheid over eigen tuchtrecht lijkt groot, maar is dat wel echt zo? Van de sportbonden geeft 79% de organisatie van hun tuchtrecht een voldoende (6 of hoger). 54% Geeft zichzelf een 8 of hoger en 8% geeft zichzelf een onvoldoende. Hoewel deze cijfers hoopvol stemmen, staan ze in contrast met de eerdere bevindingen en de indruk die is opgedaan tijdens interviews en de ronde tafel gesprekken. Het is dan ook niet duidelijk op basis van welke parameters deze beoordeling tot stand is gekomen. Hiernaar is overigens in de enquête ook niet gevraagd. 4. Dienstverlening van het ISR is goed, maar er is voldoende ruimte voor verbetering. 28 Bonden (38%) hebben hun tuchtrechtspraak volledig bij het Instituut Sportrechtspraak (ISR) ondergebracht. Acht bonden hebben er voor gekozen een deel bij het ISR onder te brengen. Aangesloten sportbonden geven de dienstverlening van het ISR voor het grootste deel een voldoende (6 of hoger), namelijk (72%). 38% Geeft het ISR een 8 of hoger, terwijl 7% het ISR een onvoldoende geeft (21% gaf geen cijfer op).
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
8
Bonden geven verschillende suggesties waarmee het ISR haar dienstverlening zou kunnen verbeteren. Het gaat hierbij vooral om het verlagen van de kosten en een betere aansluiting van het ISR bij de praktijk van de bonden. Met haar ondersteuningsfunctie kan het ISR een grote slag slaan in de beeldvorming richting bonden. Bonden noemen in dit kader niet alleen de praktijk van het aanhangig maken van een zaak, maar ook het moment dat bonden aansluiting zoeken.
Rechtsbeginselen 5. Onafhankelijkheid is een belangrijk thema. Van de sportbonden geeft 84% aan dat leden van de tuchtorganen niet in andere bondsorganen mogen plaatsnemen. Specifiek gaat het om het bondsbestuur (bij 69% van de sportbonden mag een lid van het bondsbestuur niet in een tuchtrechtorgaan plaatsnemen), AV leden (41%), regiobesturen/commissies (28%) en bondsbureaumedewerkers (38%). Een volledige uitsluiting van enige andere functie is bij 55% van de bonden geregeld. Het onderwerp onafhankelijkheid is een zeer belangrijk thema in het tuchtrecht. Zowel de juridische experts als de ervaringsdeskundigen geven dit aan. Hoewel een overgrote meerderheid een regeling heeft getroffen op dit gebied, rijst de vraag of de sport hier niet naar een 100% score zou moeten streven. Mede vanuit deze conclusie kwam de roep om sportbrede kwaliteitswaarborgen nadrukkelijk naar voren. 6. Toegankelijkheid met betrekking tot behandeling tuchtzaken kan een stuk beter. In totaal heeft 45% van de bonden geen protocol voor de behandeling van tuchtzaken. Daarnaast heeft 67% hierover niets gepubliceerd op haar website. Deze feiten in combinatie met het ontbreken van affiniteit met het onderwerp bij een deel van de bonden geven aan dat toegankelijkheid van het tuchtrecht nog flink kan worden verbeterd. Hiervoor zijn een degelijke procesbeschrijving en het actief communiceren hiervan richting de achterban vereisten. 7. Beroepsmogelijkheden zijn lang niet altijd goed geregeld. De mogelijkheid om tegen de uitspraak van de tuchtcommissie in beroep te gaan is bij 8% van de sportbonden niet aanwezig als het gaat om het tuchtreglement, het huishoudelijk en/of het wedstrijdreglement. Zowel bij het dopingreglement als bij de reglementen seksuele intimidatie is deze beroepsmogelijkheid bij 13% van de bonden niet aanwezig. Bij 16% van de sportbonden is in de statuten/reglementen de mogelijkheid uitgesloten om naar de burgerlijke rechter te stappen. Vooral dit laatste is een pikant punt, omdat het op basis van het Nederlandse recht niet mogelijk is om deze toegang te ontzeggen. Dit geeft aan dat er onvoldoende aandachtig naar de statuten en/of reglementen is gekeken of dat de aanleiding om aanpassingen door te voeren ontbreekt. 8. Openbaarheid van tuchtzaken en uitspraken is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt Opvallend is dat bij 50% van de sportbonden de zitting van het tuchtorgaan nooit openbaar is. Bonden geven aan dat ze hiervoor praktische redenen hebben en wijzen op het verschil tussen tuchtrecht en het ‘gewone’ strafrecht. Daarnaast geeft 34% aan dat de vonnissen niet openbaar worden gemaakt en doet 28% dit alleen geanonimiseerd. Bij alle sportbonden krijgt de beklaagde op een of andere manier de mogelijkheid zijn visie op het gebeurde te geven. Bij 51% gaat dit om een schriftelijk verweer en op eigen verzoek een mondelinge behandeling. Bij 29% gaat het om een schriftelijk verweer of op eigen verzoek een mondelinge behandeling (al of niet bepaald door het tuchtcollege). Ook bovenstaande constateringen gaven voer aan de suggestie om te komen tot sportbrede kwaliteitswaarborgen voor de organisatie van het tuchtrecht.
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
9
Overig 9. Er is behoefte aan een gezamenlijke aanpak van grensoverschrijdend gedrag. 25% Van de sportbonden merkt dat er een verruwing binnen hun sport plaatsvindt. 36% Van de sportbonden heeft behoefte aan de ontwikkeling van een succesvolle aanpak van excessen. 24% Van de sportbonden ten slotte heeft ondersteuning nodig bij het verminderen van excessen. Vanuit de interviews en ronde tafel gesprekken is een duidelijk signaal gekomen om de aanpak van grensoverschrijdend gedrag (seksuele intimidatie, excessen, doping) zo veel mogelijk in een sportbreed kader te plaatsen. Hierbij is gesproken over uniformiteit in aanpak en in strafmaat. Vooral bij dit laatste staat voorop dat het onderscheid tussen sporten gerespecteerd moet worden, maar dat de sport - waar mogelijk - gezamenlijk een grens moet trekken om de aanpak van excessen effectief aan te gaan.
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
10
Foto 2016: het gewenste toekomstbeeld Het sportlandschap verandert snel en dit heeft ook betekenis voor de plaats en ontwikkeling van tuchtrecht binnen de sport en de sportbonden. Vooral tijdens de ronde tafel gesprekken is de ‘Foto 2016’ impliciet én expliciet besproken. Hierna wordt de Foto 2016 beschreven aan de hand van vijf te onderscheiden, maar onlosmakelijke met elkaar verbonden bouwstenen. 1. Een vergroot bewustzijn van nut en noodzaak van (de reikwijdte van) tuchtrecht. In 2016 is het proces afgerond om de volledige keten (sporters, ouders, coaches, trainers, e.d.) van betrokkenen bij de georganiseerde sport te integreren in de activiteiten ten aanzien van een Veiliger Sportklimaat. In de repressieve sfeer valt een groot deel van deze groep nu niet onder het tuchtrecht, namelijk ouders, ongebonden sporters, begeleiders etc. Er is een bewuste keuze gemaakt om deze partijen preventief te benaderen middels communicatie of andere activiteiten, dan wel deze partijen onder de sfeer van het tuchtrecht te laten vallen, zodat repressief kan worden opgetreden. Aan deze keuze ligt een heldere kosten-baten afweging ten grondslag. Ook wordt er structureel voorlichting gegeven aan de verschillende doelgroepen in de keten over het nut en de noodzaak van ordentelijk gedrag, de wijze waarop overtredingen worden bestraft en de manier waarop tuchtrechtspraak functioneert. 2. Uniformiteit op het gebied van aanpak grensoverschrijdend gedrag (inclusief doping). Sportbonden worden in 2016 gefaciliteerd om meer kennis te delen en gezamenlijk op te trekken in het kader van tuchtrecht. Meer dan voorheen worden de overeenkomsten gezocht in de wijze waarop het tuchtrecht wordt toegepast. In dit kader is in de aanloop naar 2016 nadrukkelijk gesproken over uniformering. Die is vooral gericht op de aanpak van grensoverschrijdend gedrag, inclusief doping. Met de sportbonden zijn de mogelijkheden en de onmogelijkheden van een uniforme strafmaat besproken. Tuchtrechtspraak op het gebied van doping en seksuele intimidatie is bij alle bonden kwalitatief goed verzorgd en -indien praktisch uitvoerbaar- is de strafmaat geüniformeerd. Dit wordt bevestigd door de betreffende auditcommissies. Voor het uniformeren van andere vormen van grensoverschrijdend gedrag wordt in brede zin kennis gedeeld. De sportbonden ontmoeten elkaar twee maal per jaar om over tuchtzaken en harmonisering te praten. Dit gaat zowel over het proces als over de strafmaat bij grensoverschrijdend gedrag. Ook wordt jurisprudentie binnen de mogelijkheden van de privacywetgeving ontsloten. Tenslotte stellen we een breed gedragen richtlijn op met betrekking tot het strafsysteem (strafmaat en proces) bij grensoverschrijdend gedrag. Op deze manier werken we aan het verkleinen van de onderlinge verschillen. 3. Kwalitatieve waarborgen zijn door de bonden gezamenlijk geformuleerd en vastgesteld. Door de verdere professionalisering van de sport dient de tuchtrechtspraak binnen sportbonden een kwaliteitsimpuls te ondergaan. Dat moet gebeuren door invulling te geven aan gezamenlijk geformuleerde kwalitatieve waarborgen, met name in relatie tot onafhankelijkheid en transparantie (openbare behandeling en openbaarheid van vonnissen). Hierbij kan elke bond voor zichzelf duidelijke keuzes maken ten aanzien van een bewuste integratie van het tuchtrecht binnen het integrale beleid van de sportbond. Ook het al dan niet uitbesteden van (onderdelen van) het tuchtrecht vereist zo’n duidelijke keuze. Bij het vaststellen van de kwalitatieve waarborgen is rekening gehouden met de financiële belangen en/of afbreukrisico’s die met de verschillende onderdelen van het tuchtrecht gepaard gaan. Aan onderdelen met een hoger risicoprofiel (met name doping en seksuele intimidatie) worden hogere eisen gesteld.
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
11
4. Bonden worden gefaciliteerd bij de implementatie van de kwalitatieve waarborgen. In 2016 zijn alle bonden proactief ondersteund bij het implementeren van de kwalitatieve waarborgen. Dit is gedaan vanuit het sportbrede expertisepunt (zie onderdeel 5) en vanuit de tot stand gebrachte interactie tussen bonden op dit onderwerp. De waarborgen zijn voor alle sportbonden gelijk en vanuit een gezamenlijk belang voor kwalitatief sterke tuchtrechtspraak voldoen alle bonden hier ook aan. Deze waarborgen zijn met de inbreng van sportbonden ontwikkeld, geconcretiseerd en ingevoerd. Aangezien alle bonden hun eigen proces hebben doorlopen om te voldoen aan de waarborgen is er ook voldoende kennis en expertise voor handen om de middengroep en ‘achterblijvers’ met raad en daad bij te staan. Bonden die er voor gekozen hebben om (onderdelen van) hun tuchtrechtspraak aan het ISR uit te besteden zijn begeleid om de aansluiting te faciliteren (zowel procesmatig als financieel). Bovendien zijn er procesmanagers opgeleid die in staat zijn de integrale verbinding te faciliteren en tot een goed eindresultaat te brengen. Ten slotte zijn deze procesbegeleiders in staat de sportbonden te begeleiden in het formuleren van eigen uitgangspunten voor het aansluiten bij het ISR. Ook andere drempels om van de diensten van het ISR gebruik te maken (kosten, communicatie, betrokkenheid) zijn weggenomen. Bonden die hiervoor kiezen zijn tevreden over de kwaliteit van de rechtspraak, de financiële bijdrage die ze moeten betalen en de wijze waarop het ISR haar bedrijfsprocessen heeft georganiseerd. 5. Er is een sportbreed expertisepunt op het gebied van tuchtrecht. In 2012 wordt een steun/expertisepunt voor de sportbonden nadrukkelijk gemist op het onderwerp tuchtrecht. In 2016 is er een herkenbaar en kwalitatief hoogwaardig expertisepunt voor het tuchtrecht primair ter ondersteuning van de sportbonden. Het treedt op als front office voor vragen van sportbonden met betrekking tot tuchtrecht. Het expertisepunt heeft een goed overzicht van de ontwikkelingen in het tuchtrecht bij de sportbonden. Mede hierdoor is het in staat vragen op een adequate wijze te beantwoorden. Het expertisepunt verbindt de stakeholders op het gebied van tuchtrecht met elkaar, zoals bonden met ervaring en expertise, juridische experts, het ISR en NOC*NSF. Het expertisepunt faciliteert de eerste fase in het proces. Daarin vindt de interne visievorming plaats van hoe een sportbond wil omgaan met de verschillende domeinen van het tuchtrecht. Een sportbond kiest vervolgens haar eigen weg in de toepassing van het tuchtrecht (binnen de dan ontwikkelde kwaliteitswaarborgen). Aspecten als draagvlak, positionering, haalbaarheid en bureauorganisatie zijn belangrijke onderwerpen. Het expertisepunt voorziet tevens in de behoefte van sportbonden om meer kennis te delen en gezamenlijk te ontwikkelen. Meer dan voorheen worden de overeenkomsten gezocht in de wijze waarop het tuchtrecht wordt toegepast. Daar waar samenwerking in de uitvoering tot de mogelijkheden behoort zullen kansen niet onbenut worden gelaten. Het expertisepunt initieert, faciliteert en documenteert de kennisdeling en ontwikkeling, dat bijdraagt aan de kwaliteit van het expertisepunt. Mede door deze ontwikkeling worden ‘blauwdrukken’ (reglementen en protocollen) opgesteld evenals instrumenten om tuchtrecht (strategisch) binnen de bond te verankeren. Uitspraken en juridische ontwikkelingen worden waar mogelijk gedeeld. Ten slotte voert het expertisepunt ook overkoepelende taken uit zoals het monitoren van het ingezette beleid, geconcretiseerd in het realiseren van de Foto 2016. Jaarlijks zal een voortgangsrapportage worden opgesteld waarin de haalbaarheid van geformuleerde doelstellingen wordt weergegeven. Ook wordt geconstateerd bij welke bonden vertraagd of versneld de gemaakte afspraken zijn gerealiseerd. Het ingezette beleid wordt afgezet tegen ontwikkelingen in de (juridische) wereld rondom de sport. Thema’s als transparantie en onafhankelijkheid zijn ook in de reguliere maatschappij aan verandering onderhevig. Het is belangrijk dat deze ontwikkelingen worden gevolgd en de (eventuele) betekenis ervan voor de sport wordt weergegeven. Dit geldt ook voor het ontwikkelen en implementeren van een sportbreed HRM beleid voor rechters. De kwaliteit van rechtspraak hangt nauw samen met de kwaliteit van rechters.
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
12
Aanbevelingen Op basis van de gemaakte Foto 2012 en de na te streven Foto 2016 volgen onderstaand de belangrijkste aanbevelingen: Proces 1. Tijdens de drie beschreven onderzoeksstappen (enquête, interviews en ronde tafel gesprekken) is zowel bij de sportbonden als bij experts veel energie ontstaan om kwaliteitsstappen te maken om het tuchtrecht verder te ontwikkelen. Houd deze energie vast door bottom-up betrokkenen input te laten leveren en hen de kans te geven ‘in dialoog’ hun mening over het onderwerp verder te vormen. 2. Ontwerp in gezamenlijkheid een serie kwalitatieve waarborgen waar het tuchtrecht van alle bonden op termijn aan moet voldoen, met name daar waar het over onafhankelijkheid en transparantie gaat. Differentieer deze waarborgen waar nodig als het financiële belang en/of afbreukrisico van tuchtrechtonderdelen zwaarder weegt (met name doping en seksuele intimidatie). Laat bonden proactief ondersteunen bij het implementeren van deze waarborgen. 3. Organiseer jaarlijks een seminar om een platform te creëren om met elkaar van gedachten te wisselen en op een aantal terreinen inhoudelijk onderwerpen uit te diepen en van nieuwe inzichten te voorzien. Juist door de verschillende facetten van het tuchtrecht te verbinden ontstaat de mogelijkheid om in de volle breedte kwaliteitsstappen te maken. 4. Creëer een gezamenlijke agenda waarin herkenbare stappen zijn opgenomen om de Foto 2016 daadwerkelijk te realiseren. Alle bijeenkomsten, workshops, seminars en showcases zijn instrumenten om de Foto 2016 met elkaar te realiseren. Op deze manier wordt een impuls gegeven aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid en blijft de stip aan de horizon inspirerend. 5. Monitor de behaalde en de te behalen resultaten ieder jaar zodat recht wordt gedaan aan de actualiteit en de veranderende omstandigheden van bijvoorbeeld sportbonden en ontwikkelingen binnen de rechtspraak in Nederland. Inhoud 6. Naast voortgang op de verschillende speerpunten is er behoefte aan een aanpak met inhoudelijke juridische basis op de volgende thema’s: a. Hoe geven we binnen het tuchtrecht in de sport vorm aan de rechtsbeginselen onafhankelijkheid en openbaarheid? b. Hoe kunnen alle bij sportwedstrijden, evenementen en activiteiten betrokken actoren (spelers, toeschouwers, coaches, trainers, ouders, deelnemers) een plek krijgen in het tuchtsysteem en/of tuchtbeleid van sportbonden en het ISR? c. Wat is de relatie c.q. het verschil tussen tuchtrecht en andere rechtsvormen (zoals strafrecht, civiel recht en administratief recht)? d. Wat zijn de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de aanklager in de sport?
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
13
Planning In onderstaande tabel is een planning gemaakt voor de realisatie van de speerpunten uit de foto 2016. Het is een planning op hoofdlijnen. Hierbij onderscheiden we de volgende fases: • Richten: er komt een gedragen visie op de aanpak met betrekking tot de verschillende speerpunten. Alle betrokken partijen zijn het met deze visie eens en committeren zich aan de aanpak. Overlegsituaties en het seminar zijn bepalende onderdelen van deze fase. • Inrichten: de randvoorwaarden om tot een succesvolle aanpak te komen worden gecreëerd. In de showcases wordt de gekozen aanpak aan de praktijk getoetst en komen we tot standaardprocessen en –documenten. • Verrichten: de aanpak wordt sportbreed uitgerold. De ervaringen uit de eerdere fases worden hierbij gebruikt om succes te behalen.
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
14
Bijlagen Bijlage 1: Resultaten enquête Dit document is als aparte bijlage aan dit rapport toegevoegd. Bijlage 2: Geïnterviewde personen Bondsdirecteuren / -medewerkers Willem Luiten (KNHS) Jaap Wals (KNGU) Theo Fledderus (JBN) Guido Davio en Maud Pfeiffer (KNHB) Mark Boetekees (KNVB) Andere stakeholders Hans van Goor (ISR) Michiel van Dijk (o.a. Auditcommissie Doping) Jeroen Bedaux (o.a. Commissie van Beroep KNVB) Herman Ram (Dopingautoriteit) Berty van Bockom-Maas (NOC*NSF)
Inventarisatie tuchtrecht bij sportbonden – Februari 2013
15