Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
Sportbonden en -verenigingen Hoofdstuk 10 Janine van Kalmthout
De 76 sportbonden en hun 24.000 aangesloten sportverenigingen verzorgen voor bijna 5 miljoen georganiseerde sporters in Nederland een gevarieerd sportaanbod (Ledental NOC*NSF over 2013). Een mooie prestatie in een periode waarin de sportbonden en sportverenigingen de gevolgen merken van de economische crisis, veranderingen in het sociale domein en verschillende beleidsprogramma’s zoals Veilig Sportklimaat en Sport en Bewegen in de Buurt. Het sportbeleid in Nederland focust zich meer en meer lokaal. Er was het afgelopen jaar weer veel aandacht voor het functioneren van verenigingen: hoe verenigingen reageren op ontwikkelingen in hun omgeving en hoe ze daarbij ondersteund kunnen worden. Vitaliteit sportverenigingen Gemeenten, provincies en ondersteuningsorganisaties verlangen inzicht in het functioneren, de vitaliteit en de organisatiekracht van verenigingen. Deze inzichten moeten bijdragen aan de onderbouwing van het sportbeleid en aan het versterken van het ondersteuningsbeleid, het ontwikkelen en implementeren van interventies
90
II Publicaties 91
FOTO: RENÉ WESTENBERG
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
en scholingsmogelijkheden voor verenigingen om de vitaliteit van de verenigingen in stand te houden of toe te laten nemen. Vitaliteit en organisatiekracht zijn daarbij vaak gekoppeld aan een bredere maatschappelijke rol die van een sportvereniging wordt verwacht. In Noord-Nederland is onderzoek gedaan bij 109 sportverenigingen en hun leden (Boven et al., 2014). Daaruit bleek dat ongeveer twee derde van de verenigingen als vitaal kan worden getypeerd, en zeven procent van de verenigingen als kwetsbaar. Ook bleek dat het draagvlak voor maatschappelijke projecten bij de leden van sportverenigingen bepaald niet groot is. Weinig leden willen hier zelf een bijdrage aan leveren. De leden vinden dat de maatschappelijke activiteiten van de vereniging vooral dicht bij de sport zelf moeten liggen. Steeds meer gemeenten (o.a. Heemskerk, Zeist, Tilburg, Den Haag en zeven gemeenten in Noord-Limburg) voeren lokale verenigingsmonitoren uit en nemen daarin ook een ‘vitaliteitsindex’ op: een kengetal dat aangeeft in welke mate (onvoldoende tot en met goed) verenigingen vitaal zijn en/of een maatschappelijke functie vervullen in de lokale samenleving. Hiermee wordt een begin gemaakt met het op systematische wijze verzamelen van gegevens over sportverenigingen. Den Haag en Tilburg hebben inmiddels de meting herhaald, zodat de gemeenten een vinger aan de pols kunnen houden en verenigingen kunnen volgen in hun ontwikkeling. Zo constateerde de gemeente Den Haag dat de vitaliteit nagenoeg gelijk is gebleven en de brede maatschappelijke functie van de verenigingen enigszins is toegenomen. Met name de combinatie van vitaliteit met een maatschappelijke functie is vaker te zien bij verenigingen (Diepenveen, 2015). De inzet die gepleegd was om de maatschappelijke functie en werving en behoud van kader te bevorderen zag men terug in de cijfers. Maatschappelijke functie sportverenigingen Met het Sportplusprogramma wil de gemeente Rotterdam de maatschappelijke functie van sportverenigingen in de stad vergroten. Na vier jaar onderzoek naar het Sportplusprogramma concluderen onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut (Hermens et al., 2014) dat er op de betrokken Sportplusverenigingen een breed scala aan maatschappelijke activiteiten is ontstaan; dat op de beleidsterreinen gezondheid, jeugd, werk en inkomen en Wmo sport- en beweeginterventies een alternatief zijn voor bestaande interventies; en dat de kans van slagen van maatschappelijke activiteiten het grootst is als de sportvereniging ondersteuning krijgt bij het verzorgen van de voorwaarden, een maatschappelijke partij (mee) investeert in de activiteit en er financiering is voor de ontwikkeling en mogelijk ook borging van het project. Ook de rapportage De sportvereniging als springplank. Van jeugdzorg naar
oplossingen (Van Kempen, 2015) wijst op de mogelijkheden om door samenwerking van de sportvereniging met jeugdzorg en onderwijs het product/de activiteit van
92
de sportvereniging te verbeteren en tevens de waarde van de sportvereniging te verhogen voor alle belanghebbenden. Het werken aan een gezonde sportkantine is een maatschappelijke functie van de sportvereniging. Volgens Jongeren Op Gezond Gewicht doen inmiddels 360 verenigingen mee met het project De Gezonde Sportkantine. De belangrijkste reden voor verenigingsbestuurders om eventueel over te gaan naar een gezond(er) aanbod in de kantine is de vraag naar gezonde producten. In vergelijking met 2011 bemerken verenigingsbestuurders dat er vaker vraag is naar gezonde(re) producten in hun verenigingskantine (Van Kalmthout, 2015). Financiën gevolg van onder meer de recessie en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen en stijgende kosten. In 2015 geeft 59 procent van de verenigingen aan dat hun financiële positie gezond is (Van Kalmthout & Van der Werff, 2015). Dat is iets minder dan in 2012, toen voor 64 procent van de verenigingen een gezonde financiële positie gold. De verschillende inkomstenbronnen, zoals inkomsten uit contributie, horeca, sponsoring en de gemeentelijke bijdrage, staan onder druk. Ook geeft 41 procent van de verenigingen aan dat er de afgelopen drie jaar ingeteerd is op de reserves. Volgens NL Penningmeester (2014) maakt 39 procent van de penningmeesters zich zorgen over de financiële toekomst van de vereniging. Niet alleen de sportverenigingen kampen met zorgen over hun financiële positie, maar ook verschillende sportbonden, zo blijkt uit de Sportbonden Monitor 2013 (Brands et al., 2014) en de factsheet Financiën van de sport: sportbonden 2013 (Straatmeijer et al., 2015). Bij ruim de helft van de bonden was sprake van een daling van de opbrengsten in 2013 ten opzichte van 2012. Ook is er in 2013 een lichte daling van de vermogenspositie van sportbonden. Ondanks deze tendens was bij drie kwart van de bonden sprake van een financieel gezonde positie in 2013. Het Trendrapport Energiebesparing bij sportclubs (Nuon, 2015) geeft informatie voor energiebesparing en duurzame energie. Uit analyse van gegevens uit de Nuon Club Competitie blijkt dat sportverenigingen met een eigen accommodatie minimaal tien procent kunnen besparen op het verbruik van gas en elektriciteit. Het rapport bevat drie doeltreffende manieren om sportclubs energiezuiniger te maken. Niet alleen in Nederland, maar ook in Vlaanderen laat de economische crisis zich ook voor sportclubs voelen (Scheerder et al., 2014). Het merendeel van de clubs is positief over de eigen financiële situatie. Een kleine minderheid is van mening dat de toestand ongezond of zorgwekkend is. Clubs verklaren evenwel een negatieve impact van de economische crisis te ondervinden, voornamelijk wat inkomsten via sponsoring betreft.
93
II Publicaties
De financiën van de sportverenigingen staan al een aantal jaren onder druk, als
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
Verandermanagement in verenigingen Het toenemend aantal vragen, behoeften en ontwikkelingen in de directe omgeving van de sportverenigingen betekent dat verenigingen op die veranderende omstandigheden moeten kunnen inspelen. Van verenigingen wordt gevraagd om mee te veranderen en nieuwe activiteiten te ontwikkelen. Met een handboek voor sportprofessionals, Verenigingen veranderen, wil Klijn (2015) de sportprofessionals die werkzaam zijn in de begeleiding en advisering van sportverenigingen nog meer in hun kracht zetten. Het bieden van advies aan sportverenigingen is in zijn ogen een vak apart, dat vraagt om een ‘eigen’ handboek. De auteur beschrijft in zijn handboek drie processen: een advies-, een beleids- en een veranderproces. Het boekje De vreedzame sportvereniging. Sport en opvoeden geeft trainers, coaches en andere begeleiders van sportactiviteiten handvatten om kinderen nauwer te betrekken bij hun team en/of groep en hun sportvereniging (Stichting NSA, 2015). Het maakt duidelijk wat de uitgangspunten zijn van de vreedzame aanpak en hoe je deze toepast in de sport. Of toekomstig verenigingskader veranderingsgezind is en kan inspelen op de mogelijkheden in de lokale omgeving blijft de vraag. Volgens de Rapportage Sport-
bestuurders (Louwen & Hoogwerf, 2014) is acht procent van de Nederlandse bevolking tussen 18 en 80 jaar die momenteel geen sportbestuurder is, geïnteresseerd om in de nabije toekomst een sportbestuursfunctie te bekleden. Deze bestuurder van morgen is jonger dan 45 jaar en is – naast maatschappelijk en sportief geïnteresseerd – ook op zoek naar persoonlijke ontwikkeling, kennisvergaring en uitbreiding van het eigen netwerk. Ook uit de Sportkadermonitor (Oomens & Donker, 2015) blijkt dat kaderleden vooral actief zijn omdat ze het werk leuk vinden en hun vereniging willen helpen. Jongere kaderleden zien dat hun werkzaamheden binnen de vereniging goed zijn voor hun persoonlijke ontwikkeling. Om de werkzaamheden binnen een vereniging aantrekkelijker te maken voor nieuwe kaderleden zijn volgens de onderzoeker twee zaken van belang: verlagen van de werkdruk voor kaderleden en bieden van begeleiding aan nieuwe kaderleden. Blik vooruit Gelet op de ontwikkelingen in de georganiseerde sport, de verbindingen met het sociale domein en de lopende beleids- en onderzoeksprogramma’s zullen de besproken thema’s ook in een volgend jaarboek weer aan de orde zijn. Als onderdeel van het programma Between Planning and Practice onder leiding van Universiteit Utrecht verschijnen de proefschriften van Van der Roest en Van Waardenburg alsmede een publicatie van het Mulier Instituut over de vitaliteit van sportvereni-
94
gingen. Daarnaast verschijnt dit najaar het boek Sport Clubs in Europe, A Cross-
National Comparative Perspective. De verwachting is daarnaast dat verschillende lokale en nationale monitoren licht zullen blijven werpen op de ontwikkelingen bij verenigingen en bonden.
Publicaties -- Boven, M., Slender, H. & Wiggers, H. (2014). Onderzoek naar de vitaliteit van
sportverenigingen in Noord-Nederland. Groningen: Hanzehogeschool Groningen, Lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap.
ling van organisaties in de sport. Facts & figures. Arnhem: NOC*NSF. -- Diepeveen, M. (2015). Vitaliteitsscan sportverenigingen 2014. De vitaliteit en
maatschappelijke functie van Haagse sportverenigingen. Den Haag: Gemeente Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Stafgroep Onderzoek, Strategie en Projecten. -- Hermens, N., Los, V. & Meere, F. de (2014). Sportverenigingen helpen Rotterdam
vooruit. Vier jaar Sportplusprogramma in Rotterdam: hoe nu verder?. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. -- Kalmthout, J. van (2015). Gezonde sportkantine. Meting 2014. Utrecht: Mulier Instituut. -- Kalmthout, J. van & Werff, H. van der (2015). Ontwikkeling financiën sportvereni-
gingen. Factsheet 2015/4. Utrecht: Mulier Instituut. -- Kalmthout, J. van & Werff, H. van der (2015). Verenigingsmonitor Heemskerk
2014. Utrecht: Mulier Instituut. -- Kalmthout, J. van, Werff, H. van der & Romijn, D. (2015). Verenigingsmonitor
Zeist 2014. Utrecht: Mulier Instituut. -- Kempen, P. van (2015). De sportvereniging als springplank. Van jeugdzorg naar
oplossingen. Tilburg: Fontys Economische Hogeschool Tilburg. -- Klijn, D. (2015). Verenigingen veranderen. Handboek voor het succesvol begelei-
den van sportverenigingen. Rotterdam: Trichis Publishing. -- Louwen, F. & Hoogwerf, I. (2014). Rapportage sportbestuurders. Dongen: GfK. -- NL Penningmeester (2014). Factsheet penningmeester monitor 2014. Het jaar-
lijkse onderzoek onder sportpenningmeesters. De financiële positie, de achtergronden, de zorgen en de behoeften. Z.pl.: NL Penningmeester. -- Nuon (2015). Trendrapport energiebesparing bij sportclubs. Ter gelegenheid van
de Nuon Club Competitie 2015. Z.pl.: Nuon.
95
II Publicaties
-- Brands, H., Kusters, E. & Til, S. van (2014). Sportbonden Monitor 2013. Ontwikke-
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
-- Oomens, M. & Donker, A. (2015). Sportkadermonitor. Tussentijdse metingen: Vei-
lig sportklimaat, Beweegredenen & knelpunten. Utrecht: Oberon. -- Pulles, I. & Kalmthout, J. van (2015). De start van de Gezonde Sportkantine. Uit-
komsten 0-meting GSK. Utrecht: Mulier Instituut. -- Scheerder, J., Seghers, J., Vandermeerschen, H. & Vos, S. (2015). Sportclubs in
beeld. Resultaten van het Vlaamse Sportclub Panel 2.0 (VSP2.0). Leuven: Katholieke Universiteit Leuven. -- Scheerder, J., Willem, A., Claes, E. & Billiet, S. (2015). Internationale studie naar
de organisatie en aansturing van sportfederaties. Van analyse tot good practices (volume 1). Leuven/Gent: KU Leuven - Onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid/Universiteit Gent - Team Sportmanagement. -- Stichting NSA (2015). De vreedzame sportvereniging. Sport en opvoeden. Amsterdam: B.V. Uitgeverij SWP Amsterdam. -- Straatmeijer, J., Holwerda, A. & Breedveld, K. (2015). Financiën van de sport:
sportbonden 2013. Factsheet 2015/2. Utrecht: Mulier Instituut. -- Werff, H. van der & Kalmthout, J. van (2014). Vitale sportverenigingen Tilburg.
Verenigingsmonitor Tilburg 2014. Utrecht: Mulier Instituut. -- Werff, H. van der, Kalmthout, J. van & Romijn, D. (2014). Verenigingsmonitor 2014
Noord-Limburg. Utrecht: Mulier Instituut.
Masterscripties -- Allaoui, R. (2014). Een onderzoek naar de ontwikkelingen in het Goudse vereni-
gingsleven. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement. -- Askamp, F. (2015). Hoe sportverenigingen met hulpbronafhankelijkheid omgaan.
Twee casestudies bij basketbalverenigingen. Nijmegen: Radboud Universiteit, Bestuurskunde. -- Assem, S. van den (2014). Alcoholgebruik binnen sportverenigingen, de (on-)
geschreven regels. Een kwantitatief onderzoek naar de betekenisgeving van leden en direct betrokkenen aan alcoholgebruik binnen sportverenigingen. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement. -- Baars, D. (2014). “Running the business and changing the business”. Een kwalita-
tief onderzoek naar besluitvorming binnen sportverenigingen. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement. -- Damen, I. (2015). Entrepreneurial behaviour of sport clubs in contributing to
societal goals. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam, Management, policy analysis and entrepeneurship, in the health and life sciences.
96
-- Deelen, G. (2014). Versterken van (hun) capaciteit? Een kwalitatief onderzoek
naar de betekenissen die medewerkers van sport en ontwikkelingsorganisaties geven aan capaciteitsversterking van ZNGO’s. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement. -- Delden, M. van (2015). Ouderen: de doelgroep van de toekomst. Een kwalitatief
onderzoek naar de consequenties van discoursen op de inbedding van senioren bij sportverenigingen. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement. -- Gillieron, R. (2014). Demografische transitie en de maatschappelijke betekenis
van de sportverenging. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement.
dige positie van zaalvoetbal binnen district West I. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement. -- Manders, E.P.F. (2015). Sportvereniging en consument, gaat dit samen? Een kwa-
litatief onderzoek naar betekenissen die bestuurders van atletiekverenigingen en loopgroepen geven aan een consumentistische instelling bij het verenigingslid. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement. -- Metgod, E. (2014). Professionalisering van de zelfredzame sportvereniging. Een
onderzoek naar professionalisering van sportverenigingen. Groningen: Wagner Group, Sport Management Institute, EMBA Sport Management. -- Sévaux, N. de (2014). Filantropie als financiële steun voor sportverenigingen in
Nederland. Groningen: Wagner Group, Sport Management Institute, EMBA Sport Management. -- Smoorenburg, S. (2014). Run to The Start, klaar voor de toekomst. Een kwali-
tatief onderzoek naar de betekenissen die verenigingen geven aan de samenwerking met de Atletiekunie op Run to The Start. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement. -- Zonneveld, B. (2015). On your mark, get set, share! Een onderzoek naar collabo-
rative consumption binnen het sportaanbod en op welke manier waardecreatie gerealiseerd kan worden aan de hand van de dimensies ecologisch, sociaal en financieel. Groningen: Wagner Group, Sport Management Institute, EMBA Sport Management.
97
II Publicaties
-- Knijff, M. (2014). Zaalvoetbal in ontwikkeling. Een onderzoek naar de zelfstan-