HET IDEE AVRO KLASSIEK TROS KLASSIEK HEMELSE MUZIEK
GROOT OMROEPKOOR TROS VOCAAL MUZIEK & POLITIEK TROS MUZIKALE MEESTERWERKEN
vrijdag 20 februari 2015, 20.15 uur, inleiding Sebastiaan van Eck 19.30 uur
Tsjaikovski goes ‘rococo’ Radio Filharmonisch Orkest Jukka-Pekka Saraste dirigent Andreas Brantelid cello * Pjotr Iljitsj Tsjaikovski 1840-1893 Variaties over een Rococothema voor cello en orkest, opus 33 1876-1877 Max Bruch 1838-1920 Kol nidrei, adagio op Hebreeuwse melodieën, opus 47 1881 PAUZE
Tsarskoje Selo, nabij St. Petersburg, 19de eeuw
© N.G. MATVEJEV
Jean Sibelius 1865-1957 Tweede symfonie in D, opus 43 1902 Allegretto Tempo andante, ma rubato Vivacissimo – lento e suave – largamente – Finale. Allegro moderato
* Andreas Brantelid vervangt Gautier Capuçon, die door persoonlijke omstandigheden dit concert moest afzeggen.
2
Drankje na afloop
Live-uitzending
Na het concert is er gelegenheid om een drankje te nuttigen.
zendt dit concert vanuit TivoliVredenburg live uit op NPO Radio 4. Alle luisteraars kunnen volop genieten van het concert als mobiele telefoons, horloges en gehoorapparaten geen geluid maken. Presentatie voor Radio 4 vanuit de zaal door Mark Brouwers. ➜ www.RADIO4.NL Via dezelfde site kunt u onder ‘Luister Concerten’ kiezen uit de mooiste concertopnamen, waaronder uiteraard ook die van De Vrijdag van Vredenburg. De concerten zijn te sorteren op genres en tijdperken. AVROTROS
Voorprogramma Jong Talent In het Voorprogramma Jong Talent presenteren jonge aanstormende talenten zich met korte concerten voorafgaand aan het concert. In het voorprogramma van deze avond spelen de twee veelbelovende jonge talenten, Jan Oppelaar, cello en Jorian van Nee, piano. Beide zijn eerste prijswinnaars van het Prinses Christina Concours dat in januari j.l. van start is gegaan. Het programma: Schubert Sonate D845 op. 42 in a, Andante, poco mosso (piano) Sjostakovitsj Sonate voor cello en piano op. 40 in d, Deel 1, Allegro ma non troppo en deel 2, Allegro.
Jorian van Nee
Jan Oppelaar
Het voorprogrammaconcert vindt plaats op plein 5 in TivoliVredenburg en begint om 19.00 uur.
Het Prinses Christina Concours Het Prinses Christina Concours realiseert al bijna vijftig jaar concoursen voor jongeren, waarbij het jaarlijks voor klassieke muziek ongeveer 500 deelnemers telt. Het Prinses Christina Concours wint dit jaar de NPO Radio 4 prijs. Met deze prijs beloont Radio 4 het concours omdat het kinderen en jongeren laat kennismaken met muziek op een open, laagdrempelige en sympathieke wijze en ervoor zorgt dat klassieke muziek ook nieuwe generaties bereikt en raakt. Meer informatie op www.christinaconcours.nl. Hier kunt u zich ook inschrijven voor de digitale nieuwsbrief. ➜ WWW.CHRISTINACONCOURS.NL
3
Tsjaikovski goes ‘rococo’
Tsjaikovski – Rococo-variaties “Niets is menselijker aan de mens dan de behoefte het verleden met het heden te verbinden,” aldus Ruslands grote dichter Fjodor Tjoettsjev (18031873). Ware woorden, zeker voor een romanticus, en ongetwijfeld ook voor zijn jongere landgenoot Pjotr Iljitsj Tsjaikovski. We denken de componist te kennen van zijn soms naar het macabere neigende Zesde symfonie ‘Pathétique’. Of van de opera Schoppenvrouw, met die aangrijpende scène van German die zich, op de vlucht voor de dood en het bovennatuurlijke, heeft teruggetrokken in zijn kazerne en zijn angsten tracht te verdrijven, terwijl hij een brief van zijn geliefde Liza leest. Maar sinds hij als kind delen uit Don Giovanni leerde kennen – gespeeld door het orchestrion thuis, zo’n mechanisch orkest zoals je dat nog in het Utrechtse Museum Speelklok vindt – was Pjotr Iljitsj óók een Mozart-fan. Voor zijn Variaties over een Rococo-thema voor cello en orkest (1876-1877) bedacht hij een quasiachttiende-eeuws thema: lichtvoetig en netjes geproportioneerd. Het orkest hield hij bewust klein. Maar Mozartiaans is zijn muziek nergens: de hommage aan de pruikentijd blijft niet in het verleden steken. Tsjaikovski heeft de galanterie van een voorbij en soms verstikkend aristocratisch leven naar zíjn heden gehaald, net als in zijn in dezelfde tijd geschreven opera Jevgeni Onegin. En net zoals de dichter Tjoettsjev in 1858 deed in het gedicht van hiernaast?
Hoe ik in de late najaarsdagen Van Tsarkoje Selo veel houd, Wanneer het park zich in het vage Halfduister als in droom ontvouwt, (...) En over de porfieren stoepen Van ’t slot uit Catharina’s tijd De zwarte schaduw van de vroege Oktoberavonden zich spreidt – En ’t park alom zich hult in duister, – En, eenzaam in de sterrennacht, Als afglans van vervlogen luister, Een koepel rijst in gouden pracht... Fjodor Tjoettsjev (1803-1873) vertaling Frans-Joseph van Agt, in Laatste liefde; Tjoettsjev – dichter, denker, minnaar. Azazello, 2005; in Tsarskoje Selo nabij St. Petersburg, tot begin achttiende eeuw nog Finstalig gebied onder Zweedse heerschappij, bevindt zich het Zomerpaleis van Catharina de Grote.
Fjodor Tjoettsjev
4
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski
Tsjaikovski begint zijn muziek romantisch, als in een klein gebed. Of is het: ‘ik zal jullie eens iets moois vertellen...’? Als amper veertig seconden voorbij zijn, geeft hij het hoofdthema vrij waarop hij in alle komende variaties voortborduurt. Er is een eenvoudige, sierlijke omspeling in de eerste variatie en een opera-achtige mijmering in de tweede, maar ook briljante virtuositeit tegen het slot van het werk. Doorgaans, en vandaag is dat ook het geval, wordt niet de oorspronkelijke versie van het werk gespeeld. Omdat hij zich niet geheel vertrouwd voelde op het instrument had Tsjaikovski de Duitse, in Moskou werkzame cellist Wilhelm Fitzenhagen om adviezen gevraagd. Fitzenhagen kwam, zag en hielp zichzelf. Deels zonder medeweten van Tsjaikovski veranderde hij de partituur ingrijpend, paste de volgorde van de variaties aan zijn wensen aan en schrapte er zelfs een, teneinde het geheel ‘cellistvriendelijker’ te maken. Tsjaikovski legde zich er uiteindelijk maar bij neer en vroeg Fitzenhagen tien jaar later opnieuw om hulp bij het schrijven van zijn Pezzo capriccioso.
Bruch – Kol nidrei Violisten en hun publiek zijn terecht verzot op zijn Eerste vioolconcert, maar verder is de in Keulen geboren Max Bruch grotendeels vergeten. Ogenschijnlijk te behoudend, naast Mahler (al was die een generatie jonger dan Tsjaikovski en Bruch!) en, nadien, Schönberg. Of nee, hij schreef nóg een vermaard werk: het melodieuze Kol nidrei voor cello en orkest. Muziek waarvoor Bruch onder andere teruggreep op de boetzang waarmee het belangrijke joodse feest Jom Kipoer wordt ingeleid. Dit Kol nidrei (‘Alle geloften’) ontstond op verzoek van de joodse gemeenschap in Liverpool, waar Bruch in 1880 chef was geworden van de Philharmonic Society. Bruch liet zich inspireren door een waarschijnlijk zestiende-eeuwse zetting van de nog veel oudere
“Als men maar niet toegeeft aan het absurde geloof van sommigen: dat de melodie een achterhaald idee zou zijn.” – Max Bruch
Aramese tekst Kol nidrei en een lied van de Engels-joodse componist Isaac Nathan (1790-1864). Hoewel hij de joodse cultuur in Duitsland redelijk goed had leren kennen, was Bruch zelf geen jood. In 1889 schreef hij: “Ik kwam met Kol Nidrei en enkele andere liederen (...) in aanraking via de familie [van cantor Abraham] Lichtenstein in Berlijn, met wie ik bevriend raakte. Hoewel ik protestants ben, begreep ik als kunstenaar de bijzondere schoonheid van deze melodieën (…). Als jongeman had ik geestdriftig de volksliederen van allerlei landen bestudeerd omdat het volkslied de bron van ware melodiciteit is – een bron waaraan men zich bij herhaling zou moeten laven en opfrissen – als men maar niet toegeeft aan het absurde geloof van sommigen: dat de melodie een achterhaald idee zou zijn. Aldus lag de bestudering van de joodse etnische muziek ook op mijn pad.” Een evocatie van joodse muziek door een niet-jood dus; Bruch was een ‘buitenstaander’, zoals ook de upper-middle class Tsjaikovski niet snel in Russische volkswijsjes zou uitbarsten. Maar beiden waren liefhebbers van intrigerende melodieën.
Sibelius – Tweede symfonie De jonge Sibelius sloot zich aan bij de patriottische groep ‘Jong Finland’, waarvan ook de dirigent en componist Robert Kajanus en de schilder Akseli Gallen-Kallela deel uitmaakten. De groep trachtte de Finse kunst een meer eigen gezicht te geven en ijverde bovendien voor eigen Finse kunstopleidingen. Tot het eind van de eeuw moesten kunstenaars, net als Sibelius zelf, namelijk over de grens om het vak te leren, en daardoor was de Duitse en Russische invloed op de Finse muziek groot. Toen de Russische gouverneur-generaal Bobrikov in 1899 het Finse zelfbestuur vrijwel afschafte en het leger bij de Russische strijdmacht inlijfde, behoorde Sibelius tot een van de eerste ondertekenaars van een protestbrief. Hij componeerde zijn beroemde Finlandia en begon zich de Finse taal eigen te maken (de taal van het vólk, terwijl hijzelf van huis uit Zweeds sprak). Robert Kajanus betrok ook Sibelius’ Tweede symfonie in de politieke strijd. Na de première van 8 maart 1902 in Helsinki schreef hij in een artikel: “Het Andante komt over als het diepbedroefde protest tegen alle onrecht dat heden ten dage de zon van haar licht dreigt te beroven, en de bloemen van hun geur. (...) Het Scherzo schetst het beeld van een verwoede voorbereiding. Ieder-
5
Max Bruch
6
“Ik vraag meer dan eens wie hij is. Geen antwoord. Ik probeer hem te amuseren. Hij blijft zwijgen. Uiteindelijk begint de vreemdeling te zingen. Dan pas herkent Don Juan wie hij is: de Dood.” – Jean Sibelius
een stapelt zijn stro op de hooiberg, alle vezels zijn gespannen en iedere seconde lijkt een uur te duren. In het contrasterende triogedeelte met zijn hobo-motief in Ges voelt men wat er staat te gebeuren. De finale groeit uit tot een jubelende afsluiting, bedoeld om de luisteraar een lichter en zelfverzekerder vertrouwen in de toekomst te schenken.” Dat Kajanus de Tweede symfonie van een patriottisch programma voorzag is, gezien de periode waarin zij geschreven werd, wel te begrijpen. Sibelius hield echter vol dat het absoluut niet zijn bedoeling was geweest een ‘Bevrijdingssymfonie’ te schrijven.
Don Juan Toch verraadt Sibelius’ schetsboek dat hij in het voorjaar van 1901 in Italië gebruikte een buitenmuzikale achtergrond. Maar dan wel een andere dan Kajanus schilderde. In zijn schetsboek vergeleek Sibelius (zelf een fervent liefhebber van vrouwelijk schoon) het palazzo waar hij vertoefde met het paleis van Don Juan (Mozarts Don Giovanni!): “Don Juan. Hier zit ik in mijn paleis, in de schemering; een gast [de Stenen Gast] komt binnen. Ik vraag meer dan eens wie hij is. Geen antwoord. Ik probeer hem te amuseren. Hij blijft zwijgen. Uiteindelijk begint de vreemdeling te zingen. Dan pas herkent Don Juan wie hij is: de Dood.” Sibelius schreef dit bij het hoofdthema uit het tweede deel van zijn symfonie, een deel waar je dit verhaal stap voor stap zou kunnen volgen. De angstaanjagende Stenen Gast komt binnen (twee fagotten, lugubre, en pauken). Niet bereid tot spreken. Uiteindelijk klinkt zijn trage zang, onvermurwbaar: Don Juan wordt onherroepelijk meegesleurd naar de hel.
Al kun je aan Sibelius’ Tweede symfonie een programma verbinden, je kunt haar even goed beschouwen als een abstracte muzikale vorm. De hele compositie door klinken verwijzingen naar eerdere en latere delen over en weer, waardoor een zeer hechte structuur ontstaat. De toonsherhalingen uit de eerste melodie van de symfonie keren in het derde deel terug (sommigen vermoedden een relatie met de monotone Karelische runenzang). De stijgende beweging van drie tonen (fis-g-a) in dezelfde openingsmelodie (later uitgebouwd tot vier tonen) vormt de basis voor de majestueuze finale, waar de melodie uit groepjes van drie opeenvolgende tonen is opgebouwd. Meer dan in zijn Eerste symfonie (1899) neemt Sibelius in deze muziek afstand van zijn Russische voorbeeld Tsjaikovski, van wie hij, zoals hij moest toegeven, veel had opgestoken (Sibelius had dolgraag meer opera’s gecomponeerd!). Goed, de blazers, die Tsjaikovski vaak voor de meest dramatische momenten bewaarde, gaf hij een veel belangrijker rol. En dikwijls bouwt hij zijn klankmassa’s op vanuit de lage strijkers (contrabas, cello en altviool) en blazers (fagot, tuba, trombone). Maar de manier waarop hij, op die ondergrond, verschillende muzikale gegevens over elkaar heen legt, doet wonderwel denken aan die eerder genoemde scène uit Schoppenvrouw, met German in zijn kazerne (en een basklarinet als tegenspeler) ...
7
Onno Schoonderwoerd
‘Symposium 1894’: een bijeenkomst (met alcohol), geschilderd door Akseli Gallen-Kallela. vlnr: Akseli Gallen-Kallela, componist Oskar Merikanto, Robert Kajanus en Jean Sibelius
uitvoerenden
8
Jukka-Pekka Saraste De Finse dirigent Jukka-Pekka Saraste begon zijn carrière als violist en studeerde vervolgens directie bij Jorma Panula aan de Sibelius Academie in Helsinki. Saraste heeft een bijzondere affiniteit met laat-romantische muziek, maar ook met hedendaags repertoire van onder meer Henri Dutilleux, Magnus Lindberg en Kaija Saariaho. Zo leidde hij onlangs de wereldpremière van Friedrich Cerha’s Drei Orchesterstücke en Dusapins Vioolconcert bij de Keulse Filharmonie, alsook de wereldpremières van Philippe Schoellers Songs from Esstal I, II et III en Carmine Emanuele Cella’s Reflets de l’Ombre in de Salle Pleyel in Parijs. Sinds 2010 is Saraste chef-dirigent van het WDR Symfonieorkest in Keulen. Hij was muzikaal directeur en chefdirigent van het Filharmonisch Orkest van Oslo van 2006 tot 2013 en is nu ere-dirigent. Eerder was hij dirigent van het Scottish Chamber Orchestra (19871991), van het Fins Radio Symfonieorkest (1987-2001), het Toronto Symphony Orchestra (1994-2001) en eerste gastdirigent van het BBC Symphony Orchestra (2002-2005). Onlangs werd hij artistiek adviseur van het Symfonie-
Godelieve Schrama
ANOUK DE KLEERMAEKER
Andreas Brantelid
MARIOS TARAMIDES
THOMAS KOST
Jukka-Pekka Saraste
orkest van Lahti en richtte hij het Fins Kamerorkest op, waarvan hij artistiek adviseur is. Ook is hij artistiek directeur van het door hem opgerichte jaarlijkse Tammisaari Festival. Als gastdirigent stond Jukka-Pekka Saraste voor het London Philharmonic Orchestra, het Philharmonia Orchestra, het Gewandhausorchester Leipzig, de Münchner Philharmoniker, de Staatskapelle Dresden, het Koninklijk Concertgebouworkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, de Wiener Symphoniker, het Orkest van La Scala in Milaan, het Orchestre Philharmonique de Radio France en de grote Scandinavische en Noord-Amerikaanse orkesten. Op het gebied van de opera voerde hij Turandot uit bij het Koninklijk Deens Theater en leidt hij dit seizoen een geënsceneerde productie van Kullervo bij de Finse Nationale Opera in verband met het Sibelius-jubileumjaar. Jukka-Pekka Saraste ontving de Pro Finlandia Prijs, de Sibelius Medaille en de Finse Staatsprijs voor Muziek. Hij werd bekroond met een eredoctoraat van de universiteiten van York en Toronto, en onlangs met een eredoctoraat van de Sibelius Academie in Helsinki.
Andreas Brantelid Andreas Brantelid werd geboren uit Zweeds-Deense ouders en begon al vroeg met cello spelen onder leiding van zijn vader. Zijn concertdebuut maakte hij op zijn veertiende met het Koninklijk Deens Symfonieorkest in Kopenhagen met het Celloconcert van Elgar. Sindsdien trad hij op met alle grote orkesten van Scandinavië. Vorig seizoen maakte hij zijn debuut met het Mahler Chamber Orchestra en Pablo Heras-Casado in Dutilleux’ Tout un monde lointain in het Konzerthaus in Dortmund, waar hij de functie bekleedt van ‘Junge Wilde’-artiest. Verder waren er een optreden met het BBC National Orchestra of Wales in Prokofjevs Sinfonia concertante en concertoptredens in Amsterdam, Keulen en Stockholm. Recentelijk trad Andreas Brantelid op in Zürich, Wenen, Hamburg, Brussel, Londen, Birmingham, München, Schotland, Salzburg, Boedapest en Washington. Daarbij werkte hij samen met dirigenten als Andris Nelsons, Jonathan Nott, Sakari Oramo, JukkaPekka Saraste en Robin Ticciati. Bovendien speelde hij bij de Schwetzinger Festspiele en in het Konzerthaus in Dortmund en debuteerde hij bij de symfonieorkesten van Seattle, Milwaukee en Bournemouth. Recitals gaf Andreas Brantelid in diverse steden in Europa en de Verenigde Staten, ook in het kader van de internationale serie ‘Rising Stars’ in seizoen 2008-2009. Andreas Brantelid won de eerste prijs van de Eurovision Young Musicians Competition (2006) en de Paulo Inter-
national Cello Competition (2007). Hij was winnaar van een Borletti-Buitoni Trust Fellowship in 2008. Verder was hij recentelijk lid van de Lincoln Centre Chamber Music Society in New York en de BBC’s New Generation Artistserie. Andreas Brantelid studeerde bij Mats Rondin, Torleif Thedéen en Frans Helmersson. Hij bespeelt de ‘BoniHegar’-Stradivarius uit 1707, ter beschikking gesteld door de Noorse kunstverzamelaar Christen Sveaas. Zijn debuut bij De Vrijdag van Vredenburg maakte Andreas Brantelid in januari 2013 met het Celloconcert van Schumann.
Radio Filharmonisch Orkest Het Radio Filharmonisch Orkest, opgericht in 1945, is een onmisbare schakel in het Nederlandse muziekleven. Het orkest speelt bijzonder geprogrammeerde symfonische concerten en concertante opera-uitvoeringen. Nederlandse en wereldpremières vormen een belangrijk onderdeel van het repertoire. De meeste concerten vinden plaats in het kader van concertseries NTR ZaterdagMatinee (het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam), De Vrijdag van Vredenburg (TivoliVredenburg in Utrecht) en Het Zondagochtend Concert (Amsterdam) en worden live worden uitgezonden op NPO Radio 4. Een deel ervan wordt bovendien op de Nederlandse televisie uitgezonden. Daarbuiten trad het orkest onder meer op tijdens de BBC Proms 2011 in de Royal Albert Hall. Markus Stenz is sinds 2012 chef-dirigent. Onder zijn voorgangers zijn Bernard Haitink, Jean Fournet, Willem van Otter-
9
10
loo, Hans Vonk, Edo de Waart en Jaap van Zweden. Het orkest werkte bovendien samen met gastdirigenten als Leopold Stokowski, Kirill Kondrashin, Antal Doráti, Charles Dutoit, Mariss Jansons, Michael Tilson Thomas, Gennady Rozhdestvensky, Peter Eötvös, Vladimir Jurowski en Valery Gergiev. De Amerikaanse dirigent James Gaffigan is vaste gastdirigent sinds het seizoen 20112012; Bernard Haitink heeft als beschermheer zijn naam aan het orkest verbonden. Sinds augustus 2013 maakt het Radio Filharmonisch Orkest deel uit van de Stichting Omroep Muziek, samen met het Groot Omroepkoor en de productie-afdeling van de concertseries van Radio 4 (NTR en AvroTros). Cd’s met werken van hedendaagse componisten als Jonathan Harvey, Klas Tors-
tensson, James MacMillan en Jan van Vlijmen, of de registratie van Wagners Parsifal – live in de NTR ZaterdagMatinee onder leiding van Jaap van Zweden – werden met prijzen als Edison Klassiek onderscheiden. Onlangs verschenen bovendien Bruckners symfonieën onder leiding van Jaap van Zweden op cd, de acht symfonieën van Karl Amadeus Hartmann (verschillende dirigenten) en diens opera Simplicius Simplicissimus (gedirigeerd door Markus Stenz). Dit seizoen kreeg het Radio Filharmonisch Orkest een Edison Klassiek Oeuvreprijs toegekend voor zijn verdiensten voor de Nederlandse muziek. ➜
WWW. RADIOFILHARMONISCHORKEST.NL VOLG HET ORKEST VIA TWITTER
(@ RADIOFILHORKEST ) EN FACEBOOK
Word Vriend van het Radio Filharmonisch Orkest! Als vriend hebt u een speciale band met het Radio Filharmonisch Orkest. Met uw steun kunnen zij u nu en in de toekomst blijven verrassen met de allermooiste, soms ook allernieuwste muziek. Via een digitale nieuwsbrief blijft u op de hoogte van de activiteiten van het orkest en leest u over de speciale vriendenactiviteiten. Op de jaarlijkse vriendendag, in het Muziekcentrum van de Omroep te Hilversum, kunt u kennis maken met andere vrienden en de leden van het Radio Filharmonisch Orkest. ➜ www.RADIOFILHARMONISCHORKEST.NL
BESCHERMHEER Bernard Haitink CHEF-DIRIGENT Markus Stenz HONORARY CHIEF CONDUCTOR Jaap van Zweden ERE-DIRIGENT Edo de Waart
VASTE GASTDIRIGENT James Gaffigan
EERSTE VIOOL Joris van Rijn Semjon Meerson Fred Gaasterland Alexander Baev Roswitha Devrient Maria Escarabajal Alberto Facanha Johnson Mariska Godwaldt Josje ter Haar Julija Hartig Masha Iakovleva Kerstin Kendler Pamela Kubik Theo Ploeger Gerrie Rodenhuis Pieter Vel Ruud Wagemakers TWEEDE VIOOL Casper Bleumers Andrea van Harmelen Sarah Loerkens Esther de Bruijn Michiel Eekhof Wouter Groesz Yvonne Hamelink Annemarie van Helderen Guido Muller Alexander van den Tol Frits Wagenvoorde Robert Honorits Leonie Kleiss Edwin Blankenstijn ALTVIOOL Frank Brakkee Huub Beckers Arjan Wildschut Igor Bobylev Sabine Duch Marije Helder Annemijn den Herder Erik Krosenbrink Annemarie Konijnenburg Robert Meulendijk Ewa Wagner Ruben Sanderse
CELLO Michael Müller Anton Istomin Eveline Kraayenhof Winnyfred Beldman Mirjam Bosma Crit Coenegracht Sebastiaan van Eck Anneke Janssen Ansfried Plat Arjen Uittenbogaard CONTRABAS Rien Wisse Walter van Egeraat Annika Pigorsch Edward Mebius Sjeng Schupp Stephan Wienjus Eduard Zlatkin Peter Baas FLUIT Ingrid Geerlings Ellen Alberts HOBO Hans Wolters Yvonne Wolters KLARINET Arno van Houtert Esther Misbeek FAGOT Hajime Konoe Birgit Strahl HOORN Peter Hoeben Fréderick Franssen Laurens Otto Rebecca Grannetia TROMPET Hessel Buma Hans Verheij Rik Knarren
TROMBONE Jaume Gavilan Agullo Daniel Quiles Cascant Brandt Attema TUBA Hans de Wilde PAUKEN Paul Jussen HARP Ellen Versney
Radio Filharmonisch Orkest
11
volgende concerten
12
vrijdag 27 februari 2015, 20.15 uur inleiding Huib Ramaer 19.30 uur TivoliVredenburg, Utrecht
zaterdag 28 februari 2015, 14.15 uur Concertgebouw, Amsterdam WWW.ZATERDAGMATINEE.NL
SERIE TROS KLASSIEK
Vier nieuwe jaargetijden
Oorlog en schoonheid
Amsterdam Sinfonietta
Polyphony Britten Sinfonia
Terje Tønnesen viool / leiding Stephen Layton dirigent
colofon
Grieg Holberg-suite Janácek ˇ Tweede strijkkwartet ‘Intieme brieven’ (arr.) Vivaldi/Tønnesen De vier jaargetijden (versie voor viool, strijkorkest, prepared klavecimbel, elektronica en slagwerk)
PROGRAMMERING
Sjostakovitsj Kammersinfonie opus 110a Pärt Berliner Messe Haydn Missa in angustiis ‘Nelson’
PRESENTATIE AVROTROS NPO RADIO 4
ARTISTIEK LEIDER
Astrid in ’t Veld PRODUCTIE
Mark Brouwers
PROGRAMMATOELICHTING
Manon Tuynman
EINDREDACTIE AVROTROS NPO RADIO 4
Onno Schoonderwoerd
Tim Moen
Clemens Romijn
Anne Marie van Doorn
CASTING DIRECTOR
EINDREDACTIE
ADMINISTRATIE & FINANCIËN
Mauricio Fernández
Onno Schoonderwoerd
PUBLICITEIT & PRODUCTIE JONG TALENT
Anneke de Vries
Kees Vlaardingerbroek
REDACTIE PROGRAMMABOEK