Israël verslaat Sihon en Og.
Trok Moab ten oosten of ten westen van Moab en wat mocht Israël beslist niet veroorzaken? Nadat de Israëlieten ten zuiden om Edom heen waren getrokken, keerden ze naar het noorden en richtten hun blik weer naar het beloofde land. Hun weg voerde nu over een uitgestrekte hoogvlakte, verfrist door een koele wind uit de bergen. Het was een welkome afwisseling na de droge vlakte die ze hadden doorreisd, en ze trokken voorwaarts, vol moed en vertrouwen. Nadat ze de beek Zered waren overgestoken, trokken ze ten oosten van Moab; want God had geboden: "Benauw Moab niet, en daag het niet uit ten strijde, want Ik zal u van zijn land niets in bezit geven, omdat Ik Ar aan de zonen van Lot tot een bezitting gegeven heb."
Welk verzoek deed Israël aan Sihon en welke functie had Sihon? Numeri 21:21-22 21 Toen stuurde Israël boden naar Sihon,
de koning van de Amorieten, met het verzoek: 22 Laat mij door uw land trekken.
Wij zullen niet afwijken door akkers of wijngaarden. Wij zullen het water uit de putten niet drinken. Wij zullen langs de koninklijke weg gaan, totdat wij uw gebied doorgetrokken zijn. zij namen zijn land in bezit.
Werd het verzoek toegestaan en wat vond er vervolgens plaats? Numeri 21:23 23
Sihon stond Israël echter niet toe door zijn gebied te trekken, maar Sihon verzamelde al zijn volk en trok uit, Israël tegemoet, naar de woestijn.
Toen kwam hij in Jahza en bond de strijd aan met Israël.
Was de strijd van Israël tegen de uitstekend bewapende Amorieten menselijk gezien een verloren zaak? Zie Numeri 21
Hij ontving een besliste weigering, en heel het leger der Amorieten werd opgeroepen om de opmars der invallers tot stand te brengen. Dit geduchte leger joeg de Israëlieten angst aan, want ze waren slecht voorbereid op een ontmoeting met goed gewapende en bedreven troepen. Wat betreft ervaring in het oorlog voeren hadden hun vijanden een voorsprong. Van menselijk standpunt uit bezien zou het spoedig met Israël gedaan zijn.
Naar wie luisterde Mozes? Deuteronomium 2:24 24 Sta op, breek op en trek de beek Arnon over; zie,
Ik heb u Sihon, de koning van Hesbon, de Amoriet, en zijn land in uw hand gegeven. Begin het in bezit te nemen en ga met hén de strijd aan.
Maar Mozes hield zijn blik gericht op de wolkkolom, en bemoedigde het volk met de gedachte, dat het teken van Gods tegenwoordigheid nog steeds bij hen was. Terzelfdertijd beval hij om alles te doen wat menselijke inspanning vermocht om zich op de strijd voor te bereiden. Hun vijanden verlangden naar het begin van de slag, verzekerd dat ze de ongeoefende Israëlieten uit het land zouden verdrijven. Maar de Eigenaar van alle landen had aan de leider van Israël bevolen: zie tekst hierboven!
Wie won deze strijd? Numeri 21:24-25 24 Maar Israël sloeg hem met de scherpte van het zwaard
en nam zijn land in bezit, van de Arnon tot de Jabbok, tot aan het gebied van de Ammonieten, want het gebied van de Ammonieten was versterkt. 25 Zo nam Israël al deze steden in,
en Israël woonde in al de steden van de Amorieten,
in Hesbon en in al de bijbehorende plaatsen.
Hoe verwoordt de Bijbel deze strijd? Numeri 21:26-30 26 Want Hesbon was de hoofdstad van Sihon, de koning van de Amorieten. Hij had de strijd aangebonden met de vorige koning van Moab en had al zijn land uit zijn hand genomen, tot aan de Arnon. 27 Daarom zeggen de dichters: Kom naar Hesbon, bouw en versterk de stad van Sihon. 28 Want er is een vuur uitgegaan uit Hesbon, een vlam uit de stad van Sihon; het heeft Ar van Moab verteerd, de bezitters van Arnons hoogten. 29 Wee u, Moab, u bent verloren, volk van Kamos!
Hij moest zijn zonen als vluchtelingen, en zijn dochters in gevangenschap overgeven aan Sihon, de koning van de Amorieten. 30 Wij hebben hen neergeveld. Verloren is Hesbon, tot aan Dibon toe; wij hebben hen verwoest tot aan Nofat, dat tot aan Medeba reikt.
Wat waren de Amorieten en hoe lang had God hen de gelegenheid gegeven om zich te bekeren? Hoewel de Amorieten afgodendienaars waren, die hun leven verbeurd hadden door hun goddeloosheid, spaarde God hen nog vierhonderd jaar om hun een onmiskenbaar bewijs te geven dat Hij de enig ware God is, de Schepper van hemel en aarde. Al Zijn wonderen die Hij gedaan had toen Hij Israël uit Egypte leidde, waren hun bekend. Ze hadden voldoende bewijzen gekregen; ze hadden de waarheid kunnen weten, als ze bereid waren geweest zich af te wenden van hun afgoderij en losbandigheid. Maar ze verwierpen het licht en hielden zich vast aan hun afgoden.
Had Israël nu meer vertrouwen in God en wat was daar het positief gevolg van? Numeri 21:31-35 31 Zo woonde Israël in het land van de Amoriet. 32 Daarna stuurde Mozes
mannen om Jaëzer te verkennen. Zij namen de bijbehorende plaatsen in, en hij verdreef de Amorieten die er woonden. 33 Toen keerden zij zich om en vertrokken in de richting van Basan. En Og, de koning van Basan, trok uit hun tegemoet, hij en al zijn volk, tot de strijd, in Edreï. 34 Maar de HEERE zei tegen Mozes: Wees niet bevreesd voor hem, want Ik heb hem in uw hand gegeven, en al zijn volk, ook zijn land. U moet met hem doen zoals u gedaan hebt met Sihon, de koning van de Amorieten, die in Hesbon woonde. 35 En zij versloegen hem, zijn zonen, en al zijn volk, zodat van hem niemand overbleef. En zij namen zijn land in bezit.
Wat kwam na de overwinning nu 40 jaar later in de herinnering naar boven? Bij het veroveren van Gilead en Basan herinnerden velen zich de gebeurtenissen die bijna veertig jaar geleden aanleiding waren geweest dat Israël gedoemd was rond te zwerven in de woestijn. Ze zagen dat het bericht van de verspieders aangaande het beloofde land in vele opzichten juist was geweest. De steden waren ommuurd en zeer groot, en bewoond door reuzen, waarbij vergeleken de Hebreeën slechts dwergen waren. Maar ze zagen ook de noodlottige vergissing van hun vaderen omdat deze geen vertrouwen gesteld hadden in God. Alleen dit had hen verhinderd het goede land binnen te gaan.
Wat was een heel belangrijk verschil met 40 jaar geleden? De Hebreeën herinnerden zich hoe ze vroeger, toen ze de strijd hadden aangebonden,
verslagen waren en dat duizenden waren gedood. Maar toen hadden ze gehandeld in strijd met Gods bevel.
Ze waren uitgetrokken zonder Mozes, de door God aangewezen leidsman, zonder de wolkkolom, het beeld van Gods tegenwoordigheid, en zonder de ark.
Waar was Israël door de glansrijke overwinning zich terdege bewust van? Nu echter was Mozes bij hen, die hun harten sterkte met
woorden vol hoop en geloof; Gods Zoon,
gehuld in de wolkkolom ging voor, en de heilige ark was bij het leger.
Welke les is er voor een ieder te trekken? Deze ervaring leert ons een les.
De machtige God van Israël is onze God. We mogen ons vertrouwen in Hem stellen,
en als we Hem gehoorzaam zijn, zal Hij op dezelfde wijze voor ons werken als voor Zijn volk in vroeger tijd. Iedereen die zijn plicht wil doen, zal van tijd tot tijd overvallen worden door twijfel en ongeloof.
Hoe moeilijk de opdracht ook is op wie kan jong en altijd vertrouwen? Soms zal de weg zó versperd zijn door hinderpalen, die schijnbaar onoverkomelijk zijn, dat men zich zal overgeven aan moedeloosheid; maar tot hen zegt God: Ga voorwaarts. Doe uw plicht ten koste van alles.
De moeilijkheden die zo onoverkomelijk lijken, die u vervullen met vrees, zullen oplossen als u voorwaarts gaat op de weg van gehoorzaamheid, in nederig vertrouwen op God.