Triodos Bank Driebergen-Zeist
Omgevingsvergunning Deerns Nederland B.V. Versie : 1 (definitief) Rijswijk, 10 maart 2016
Triodos Bank Driebergen-Zeist Omgevingsvergunning Projectnummer: 150-01943-00-0001-DO Bestand: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Deerns Nederland B.V. Rijswijk, 10 maart 2016
Naam Auteurs:
De heer P. Bijkerk De heer V. Willemse De heer R. van den Berg
Projectleider
De heer L. Engels
Paraaf
150-01943-00-0001-DO
I INHOUD
Hoofdstuk
Blad
1. 1.1.
ALGEMEEN Inleiding
1 1
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6.
WERKTUIGKUNDIGE INSTALLATIES Riolering en HWA Watervoorziening Brandbestrijdingsinstallaties Aardgasvoorziening Luchtbehandeling en ventilatie Koudemiddelen keukeninstallaties
2 2 6 9 12 13 15
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES Energievoorziening Noodstroom Noodverlichting en vluchtwegaanduiding PV-panelen
17 17 17 17 18
4.
GEVELONDHERHOUDSINSTALLATIES
19
Tekeningen werktuigkundige installaties: 1208 KW-, WW-, VWA-, HWA-installaties 1299K1 KW-, WW-, VWA-, HWA-installaties kelder 8103 Schema GKW 8120 Schema Water 8130 Schema HWA-VWA 8150 Schema Sprinkler 8200 Schema luchtbehandeling Tekeningen elektrotechnische installaties: 4199K1 Noodverlichtingsinstallaties kelder 4100 Noodverlichtingsinstallaties begane grond 4101 Noodverlichtingsinstallaties 1e verdieping 4102 Noodverlichtingsinstallaties 2e verdieping 4103 Noodverlichtingsinstallaties 3e verdieping 4104 Noodverlichtingsinstallaties 4e verdieping 4105 Noodverlichtingsinstallaties 5e verdieping 4699K1 Beveiligingsinstallaties kelder 4600 Beveiligingsinstallaties begane grond 4601 Beveiligingsinstallaties 1e verdieping 4602 Beveiligingsinstallaties 2e verdieping 4603 Beveiligingsinstallaties 3e verdieping 4604 Beveiligingsinstallaties 4e verdieping 4605 Beveiligingsinstallaties 5e verdieping 4606 Beveiligingsinstallaties dak Bijlagen werktuigkundige installaties : - Bijlage 1 Berekening Hemelwaterafvoer - Bijlage 2 Berekening Water - Bijlage 3 Berekening Vuilwater
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
-
II
Bijlage 4 Ventilatieberekening
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
1.
ALGEMEEN
1.1.
Inleiding
1
Dit document omschrijft ten behoeve van de omgevingsvergunning de technische installaties die worden geprojecteerd in Triodos Bank Driebergen-Zeist. In de hoofdstukken 2, 3 en 4 worden specifieke installaties toegelicht.
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
2.
WERKTUIGKUNDIGE INSTALLATIES
2.1.
Riolering en HWA
2
De volgende afvoersystemen worden aangebracht: - Een hemelwaterafvoersysteem (HWA). - Een fecaliën/vuilwaterafvoersysteem (VWA). Er wordt uitgegaan van een gescheiden rioolstelsel, als aangegeven op de rioleringstekening van de kelder en het principeschema riolering. 2.1.1.
Hemelwaterafvoersysteem
2.1.1.1
Algemeen Voor de afvoer van het hemelwater wordt een hemelwaterafvoersysteem (HWA) aangebracht. Het hemelwaterafvoersysteem dient geheel gescheiden van het vuilwater afvoersysteem te worden aangelegd. De uitvoering van de installatie dient de goedkeuring te hebben van de gemeente en overige relevante instanties. Daar waar openingen in het dak komen ten behoeve van verdekte opstelling van technische installaties (bijv. ventilatoren) zal een afvoer komen, welke aangesloten wordt op het vuilwaterafvoersysteem.
2.1.1.2
Systeem In verband met de afmetingen, de vorm van het dak met mossedum wordt uitgegaan van een volvulsysteem hemelwaterafvoersysteem. Het glazenwas balkon wordt open uitgevoerd zodat hiervoor geen hemelwaterafvoerinstallatie nodig is. Aan het eind van elke verzamelleiding op maximaal 1 meter uit de gevel worden aanvullende ontstoppings-, expansie- en zettingsvoorzieningen opgenomen, en eindigen de leidingen elk in een ontlastput. Het ontwerp van de installatie voldoet aan NEN 3215; Binnenriolering - Eisen en bepalingsmethoden (2002) en NTR 3216; Binnenriolering - Richtlijnen voor ontwerp en uitvoering (2003) genoemd in het Bouwbesluit en is gescheiden van de riolering (vuilwaterafvoer). Capaciteit hemelwaterafvoer: zie de bijlagen voor berekeningen
2.1.1.3
Hergebruik hemelwater Het hemelwater dat terecht komt op de daken wordt per dakvlak horizontaal verzameld en naar een verticale afvoer gebracht. De verzamelleiding wordt vervolgens aangesloten op de grijswatertank die centraal in het terrein wordt geplaatst. Deze tank dient constructief gefundeerd te worden, zodat opdrijving van de tank als deze leeg is, wordt tegengegaan. Dit water zal gebruikt worden voor spoeling van toiletten en urinoirs. Gezien het (grote) aantal toestellen zal de tank tevens voorzien moeten zijn van een koudwateraansluiting, zodat te allen tijde genoeg water beschikbaar is.
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
2.1.1.4
3
Afschot Het afschot en de richting van de dakvlakken is in overleg met de architect en de constructeur bepaald. Het afschot van de horizontale (indien traditionele) leidingen bedraagt minimaal 1:200 (ofwel 5 mm / m1). Bij het volvulsysteem is het afschot niet nodig.
2.1.1.5
Noodoverlaten Alle dakvlakken worden bouwkundig uitgerust met noodoverlaten volgens NEN 6702. De aantallen, afmetingen en de inbouwhoogten van noodoverlaten dienen door de constructeur te worden bepaald. Installatietechnisch worden hier geen voorzieningen voor getroffen.
2.1.1.6
Buitenterrein De afvoeren en voorzieningen voor het afvoeren van hemelwater vallend op verharde oppervlakken buiten het gebouw vallen in het terreinontwerp van de adviseur terrein.
2.1.1.7
Materiaalkeuze Als leidingmateriaal wordt uitgegaan van PE leidingen. De inpandige delen van de hemelwaterafvoerleidingen boven het verlaagd plafond van gebruiksruimten worden thermisch akoestisch geïsoleerd, alsmede bij de valleidingen 1 meter voor en na de bocht inclusief de bocht zelf.
2.1.1.8
Brandveiligheid Daar waar een leiding een 60 minuten brandwerende wand of vloer kruist wordt een brandmanchet geplaatst. BREEAM WAT 5: Recycling water Een regenwateropvangtank is geïnstalleerd en de tankinhoud is minimaal 50% van de totale voorspelde hoeveelheid afstromend regenwater van het dakoppervlak tijdens de 'gedefinieerde periode van opvang'. De gedefinieerde periode is vastgesteld op 18 dagen.
2.1.2.
Fecaliën/vuilwaterafvoersysteem
2.1.2.1
Algemeen Het vuilwaterafvoersysteem (VWA) wordt geheel gescheiden van het hemelwater afvoersysteem aangelegd. De uitvoering van de installatie dient de goedkeuring te hebben van de gemeente en overige relevante instanties.
2.1.2.2
Systeem Het vuilwaterafvoersysteem dient voor de afvoer van de sanitaire toestellen. Er wordt een klassiek vuilwater afvoersysteem (primair ontspanningssysteem, met aparte beluchtingsleiding) toegepast. Alle bouwkundig getekende lozingstoestellen dienen op dit systeem aangesloten te worden. Alle afvoerpunten worden aangesloten op de dichtstbijzijnde standleiding/ verzamelleiding. Per boven elkaar gelegen sanitaire groep wordt uitgegaan van een standleiding. Hiervoor is het van belang dat toiletgroepen recht boven elkaar zijn gepositioneerd. Voor de afvoer van de sanitaire installaties is het uitgangspunt dat de leidingen in de wanden en schachten achter de toiletten verwerkt worden.
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
4
De toe te passen toiletten zijn waterbesparend uitgevoerd en geschikt voor een spoeling van maximaal 4 liter. Voor de afvoeren van de toiletten dient een waterbesparend systeem te worden toegepast (BREEAM WAT 1). De aansluiting van toiletten, afvoerleidingen van de toiletten en verzamelleidingen dienen met in achtneming van de eisen van de fabrikant van het waterbesparend systeem te worden aangebracht. Indien hiervoor meerdere standleidingen noodzakelijk zijn, in verband met de afstand naar de standleiding in combinatie met de 4 liter spoeling, worden deze aangebracht. De standleidingen worden rechtstreeks naar buiten gevoerd. Bij uittrede uit de gevel wordt een polder-expansie stuk toegepast. De riolering van het gebouw voor de begane grond en hogere verdiepingen zal aangeboden worden tot 1 meter buiten de gevel. Ontluchtingen van toiletgroepen worden zoveel mogelijk in het dakvlak geïntegreerd. Gezien de sanitaire voorzieningen op kelderniveau en de eisen aan afschot in het verzamelriool rondom het gebouw zal een pompput ten behoeve vuilwater worden opgenomen. Vanaf deze pompput (met dubbele pomp) wordt het vuilwater naar het gemeentelijk riool gepompt. Hiermee is tevens het riool van Triodos losgekoppeld van het gemeenteriool. Als bij extreme buien een overstroming dreigt vanuit het gemeenteriool, zal dit zich openbaren rondom de put in het terrein, en niet in het gebouw. Capaciteit vuilwaterafvoer: zie bijlagen
2.1.2.3
Speciale ruimten Doucheruimten Per doucheruimte zal een RVS afvoergoot opgenomen worden. Keuken/ bedrijfsrestaurant Installaties voor keuken en spoelkeuken (zoals werkbladen, kranen, vaatwassers, waterbehandeling, enz.) vallen buiten dit installatietechnische ontwerp. Ter plaatse van de keuken en spoelkeuken worden afgedopte afvoerpunten alsmede vloerputten opgenomen, aangesloten op 2 afvoerleidingen. De afvoerleidingen worden aangebracht vanaf het keukengebied naar de locatie van de vetvangput en aldaar aangesloten (1 x op de vuilwaterafvoer, 1x op de vetvangput). De vetvangput wordt geplaatst naast het gebouw op maaiveld, hierbij rekening houdend met de mogelijkheid tot service en onderhoud en ruimte voor een leidingtracé worden gereserveerd. De afvoeren worden aangesloten op het openbaar riool. Leidingen met vethoudend water worden voorzien van tracing. In het bedrijfsrestaurant wordt een koffiecorner voorzien; hiertoe wordt een afvoeraansluiting opgenomen. Kolfruimte Ten behoeve van de wastafel wordt een aansluitpunt opgenomen.
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
5
Pantry’s Per twee werkvlekken wordt 1 pantry geplaatst. Per pantrymeubel zal een aansluitpunt voorzien worden ten behoeve van de spoelbak. Tevens een aansluiting ten behoeve van een vaatwasser. Repareren en werkplaats Ten behoeve van de wastafel een aansluitpunt opnemen. Rust- en EHBO-ruimte In de EHBO-ruimte een aansluitpunt opnemen ten behoeve van de wasbak. Schoonmaakruimte In de schoonmaakruimte zal een aansluitpunt voorzien worden ten behoeve van de uitstortgootsteen. Tevens een schrobput opnemen. Ten behoeve van de (door de opdrachtgever te plaatsen) wasmachine en droger een afvoer opnemen. Werkkasten Per werkkast zal een aansluitpunt voorzien worden ten behoeve van de uitstortgootsteen. Per werkkast zal een schrobput opgenomen worden. In verband met risico op overstroming door verstopte afvoer dient detectie opgenomen te worden die water op de vloer signaleert. Signalering gebeurt via het gebouwbeheersysteem. Hellingbanen Onder de hellingbanen voor fietsers en vrachtauto’s worden lijngoten opgenomen. Deze worden aangesloten op de VWA riolering en via de pompinstallatie geloosd. Overige afvoeren Buiten de afvoeren voor de bovengenoemde ruimten en toestellen dienen er ook de benodigde afvoeren voor de technische installaties te worden aangebracht. Hiertoe behoren onder andere de afvoeren van de vloerputten in de technische ruimten, expeditie, containerruimten, opslagruimten, condens afvoeren voor koelinstallaties, luchtbehandelingskasten, overstorttrechters, etc. De afvoeren voor de overige toestellen aansluiten op de vuilwaterafvoerinstallatie en voorzien van sifon / waterslot. 2.1.2.4
Materiaalkeuze Als leidingmateriaal wordt uitgegaan van PE-50 leidingen. Zichtbare afvoeren, zoals onder wastafels, zullen worden uitgevoerd in verchroomd stalen buissifons. Alle condens afvoeren en overstortvoorzieningen uitvoeren in naadloos koper, voorzien van keurmerk en aansluiten op de dichtstbijzijnde standleiding met tussenplaatsing van een gepast sifon. De inpandige horizontale delen in de verlaagde plafonds van gangen c.q verblijfsruimten worden thermisch, dampdicht en akoestisch geïsoleerd. Aansluitdiameters Toilet Wastafel
110 mm 50 mm
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
Uitstortgootsteen Douche Vloerput
6
63 mm 63 mm 75 mm
BREEAM WST 3: Opslagruimte herbruikbaar afval De ruimte voor herbruikbaar afval wordt voorzien van een waterafvoer ten behoeve van schoonmaakdoeleinden.
2.2.
Watervoorziening
2.2.1.
Algemeen Het ontwerp van de koud- en warm-tapwaterinstallatie is gebaseerd op het Bouwbesluit en de aansluitvoorwaarden van het gemeentelijk waterleidingbedrijf en zal voldoen aan de daarin van toepassing zijnde normen en voorschriften. Het tapwater distributiesysteem wordt uitgevoerd in koper. Uitgangspunt is dat het gebouw één hoofdaansluiting op het waterleidingnet van de gemeentewaterleidingen krijgt, inclusief watermeter. Iedere functie wordt hierop aangesloten. De watermeter van het gebouw moet worden voorzien van een pulscontact ten behoeve van de verbruiksregistratie op het GBS-systeem. Tevens worden voor het grijswater systeem en de keuken een watermeter geplaatst.
Na de hoofdwatermeter wordt een lekdetectiesysteem opgenomen, ten behoeve van detectie van grote lekken in de waterleiding. Het sanitair wordt voorzien van afsluiters die bediend worden door aanwezigheidsdetectie. De functionaliteit hiervan wordt omschreven in het elektrotechnische hoofdstuk. BREEAM WAT 2: Watermeter Omwille van inzicht in het waterverbruik worden watermeters geplaatst, met gepulst uitgangssignaal (M-bus protocol) voor registratie, voor: - Totaal waterverbruik - Waterverbruik keuken - Water verbruik sprinkler - Waterverbruik grijs water systeem
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
7
BREEAM WAT 3: Hoofd lekdetectie Een lekdetectiesysteem dat in staat is grote lekken in de waterleiding te detecteren is geïnstalleerd. Het systeem is aangesloten op de hoofdwateraansluiting van het gebouw, direct na de hoofdwatermeter. Het lekdetectiesysteem is: - hoorbaar wanneer geactiveerd; - geactiveerd wanneer het stroomvolume door de watermeter of datalogger hoger is dan het ingestelde maximumstroomvolume voor een bepaalde tijdsperiode; - in staat om verschillende stroomsnelheden en lekkages te identificeren, bijvoorbeeld continu, hoog en/of laag stroomvolume, voor bepaalde tijdsperiode(n); - programmeerbaar om aan te sluiten op de waterbehoefte van de gebouwgebruiker/eigenaar; - indien van toepassing, ontworpen om loos alarm te voorkomen dat wordt veroorzaakt door normaal gebruik van grote waterverbruikers zoals koelinstallaties. BREEAM WAT 4: Zelfsluitende watertoevoer sanitair Elektrisch bedienbare afsluiters zijn geïnstalleerd in de watertoevoer naar elke toiletfaciliteit in het gebouw. De afsluiters worden automatisch bediend door aanwezigheidsdetectie in de toiletfaciliteiten. 2.2.2.
Koud water Drinkwater wordt geleverd ten behoeve van de toiletgroepen, werkkasten, doucheruimten, keuken, pantry’s, rust- en EHBO-ruimte, schoonmaakruimte, kolfruimte en repareren/werkplaats. De toiletten en de urinoirs worden gevoed met opgevangen regenwater middels een separaat leidingnet. Het regenwater wordt opgevangen in een grijswatertank, zie hoofdstuk hemelwaterafvoer. Het grijswatersysteem heeft een eigen drukverhogingsinstallatie en is via een breektank losgekoppeld van het drinkwaternet. Bij een drooggevallen reservoir (droge periode) worden de toiletten en de urinoirs gevoed met drinkwater. Het gebouw wordt voorzien van een gecombineerde brandblus/ drinkwaterinstallatie. De dienstleiding van het waterleidingbedrijf eindigt met de watermeter op maaiveldniveau. De capaciteit van de watermeter zou 4,7 m3/h zijn, rekening houdend met uitsluitend consumptiewater. Overeenkomstig de behoefte van de sprinklerinstallatie (met name de vultijd van het reservoir) dient de watermeter groter te worden. Bij de watermeterruimte wordt, naast een centrale afsluiter en watermeter, ook de drukverhoginginstallatie opgesteld om het gehele gebouw te voorzien van water van voldoende voordruk. Het koudwater leidingnet wordt vanaf de watermeter door middel van een drukverhogingsinstallatie aangesloten op tappunten. Vanaf de drukverhogingsinstallatie zal een verdeelleidingnet via het verlaagde plafond en de schachten worden aangebracht naar alle sanitaire toestellen, keukens, brandslanghaspels en andere tappunten. Het waterleidingstelsel wordt uitgevoerd in één druktrap. De installatie wordt voorzien van 3 parallelle pompen met toerenregeling. Per bouwlaag een afsluiter met aftapmogelijkheid opnemen. De aansluitingen van de brandslanghaspels worden voorzien van terugslagkleppen. Locatie watermeter en hydrofoor: kelderniveau
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
8
In het gebouw worden alle bouwkundig getekende toestellen met tussenplaatsing van stop- en aftapkranen aangesloten, inclusief de brandslanghaspels (stromend aangesloten). Ten behoeve van de keuken en pantry’s: de watertappunten eindigen op 1 meter boven de vloer eindigend met een muurplaat. BREEAM WST 3: Opslagruimte herbruikbaar afval De opslagruimte voor recyclebaar afval wordt voorzien van een koudwater aansluiting. Capaciteit wateraansluiting: zie bijlage Waterbehandeling In het ontwerp is geen waterbehandeling voorzien. 2.2.3.
Warm water Warm tapwater wordt geproduceerd door elektrische boilers voor de volgende ruimten: - Douches - EHBO/ Rustruimte - Koffiecorner in bedrijfsrestaurant (inrichting) - Kolfruimte - Pantry’s (inrichting) - Werkplaats Conform PvE worden de werkkasten niet voorzien van warm water. De boiler ten behoeve van de warm water voorziening van de keuken is onderdeel van de keukeninrichting. Dit geldt tevens voor alle pantryvoorzieningen. Ter verkorting van de wachttijd waarmee warmwater te beschikking komt, vermindering van het energiegebruik en de kans op legionellavorming dient de warmwaterleiding zo kort mogelijk te worden uitgevoerd. Warmwater aansluitleidingen vanaf de boilers mogen niet langer zijn dan 3 meter. De warmwaterleidingen dienen zoveel mogelijk weggewerkt te worden boven het verlaagd plafond of in de muren. In het gebouw worden alle bouwkundig getekende toestellen voor warmwater met tussenplaatsing van stopkranen aangesloten. Alle warmwaterleidingen worden thermisch geïsoleerd om warmteverlies te reduceren. Waterleidingen worden niet in de vloer aangelegd. Waterleidingen binnen het gebouw worden uitgevoerd in kunststof buis conform Vewin WB 2.2B c.q. NEN 7106. Boilers voor de warmwatervoorzieningen dienen te worden opgenomen voor - Douches – 120 liter; - Overige ruimten – 15 liter Close-up Materiaal Waterleidingen binnen het gebouw worden uitgevoerd in kunststof buis conform Vewin WB 2.2B cq. NEN 7106. Alle koudwater leidingen worden dampdicht geïsoleerd om condens op de leidingen te voorkomen.
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
9
Brandveiligheid Daar waar een leiding een 60 minuten brandwerende wand of vloer kruist wordt een brandmanchet geplaatst. Capaciteit Koudwater: (zie bijlagen voor berekeningen)
2.3.
Brandbestrijdingsinstallaties
2.3.1.
Algemeen Volgens het Bouwbesluit en de voorschriften van de lokale brandweer dienen de navolgende installaties te worden voorzien: - Ontruimingsinstallatie (E) - Brandmeldinstallatie (E) - Noodverlichting/ transparantverlichting (E) - Brandslanghaspels - Sprinklerinstallatie - Droge blusleiding - Overige blusmiddelen Voor de elektrotechnische brandveiligheidsinstallaties (E) wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf in het volgende hoofdstuk.
2.3.2.
Brandslanghaspels De brandslanghaspels worden conform de voorschriften geplaatst. Elke ruimte moet bereikbaar zijn met een brandslanghaspel. Er worden slangen toegepast met een lengte van maximaal 30 meter. De brandslanghaspels worden aangebracht in een daartoe bestemde en herkenbare plaatstalen kast. Er wordt uitgegaan van inbouwkasten, met reserveruimte voor een handblusser. Handmelder integreren in de buitenkant van de deur van de haspelkast. Brandslanghaspels dienen ter voorkoming van stilstaand water in de leidingen en om het risico op legionella te voorkomen, stromend aangesloten te worden. Tevens dienen daartoe alle brandslanghaspels voorzien van inspecteerbare terugslagkleppen.
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
10
De begane grond is een uitzondering op de verdiepingen. In toren A dienen 2 brandslanghaspels aan de kern geplaatst te worden. Dit in verband met de huidige bouwkundige vorm van het gebouw.
Op de verdiepingen wordt per kern uitgegaan van 1 brandslanghaspel. In verband met de maximale slanglengte dient deze aan de zijde zoals getekend gepositioneerd te worden.
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
2.3.3.
11
Sprinklerinstallatie Het gehele gebouw wordt voorzien van een standaard automatische sprinklerinstallatie met deels extended coverage koppen. Door het aanbrengen van de sprinklerinstallatie zal een ontwikkelende brand zo snel mogelijk worden bestreden. De extended coverage sprinklers maken een klein deel uit van de totale sprinklerinstallatie. Het grootste deel van de installatie moet volgens de Nederlandse en/of Europese normen uitgevoerd worden, dit betreft b.v. de gehele E-installatie, sprinklermeldcentrales pompen, leidingmaterialen etc. Bij toepassing van extended coverage sprinklers moet een hybride installatie worden aangelegd. Deerns is voorstander van een hybride installatie gebaseerd op de Europese regelgeving waarbij alleen een uitzondering wordt gemaakt voor de toe te passen sprinklers. De sprinklerinstallatie moet voldoen aan het gestelde in het Inspectieplan sprinklerinstallatie zoals deze in de volgende fase door een gecertificeerde inspectie-instelling dient te worden vervaardigd. Omvang De sprinklerdekking omvat alle bouwlagen van het gebouw, de ruimten worden nader gedefinieerd in het UPD, vervaardigd door DGMR. Niet gesprinklerde gebieden zijn: - trappenhuizen - liftschachten - liftmachinekamers - traforuimten - laagspanningsruimten - toiletruimten - kleine bouwkundige kasten, diepte max. 450 mm - ruimten boven het verlaagde plafond niet hoger dan 0,8 meter Om de ruimte boven verlaagde plafonds van 0,3 tot 0,8 meter niet te behoeven voorzien van een sprinklerinstallatie dienen aanvullende eisen gesteld te worden aan de materiaalkeuze en locatie van de aan te brengen installaties (aandachtsgebied boven het restaurant). Ontwerp uitgangspunten - Brandcompartimentsklasse B, definitief vast te stellen in het Uitgangspuntendocument” (UPD); - Gevarenklasse definitief vaststellen in het UPD; - 1 natte alarmklep voor alle bouwlagen - Gescheiden brandmeldinstallatie en sprinklerinstallatie - Doormelding brandmeldcentrale via sprinklermeldcentrale; - Enkelvoudige watervoorziening; - De sprinklerinstallatie dient te worden gecertificeerd Voor de opslag van het bluswater dient een (bouwkundige) waterdichte waterreservoir te worden aangebracht met een netto waterinhoud van voldoende hoeveelheid. (definitieve inhoud op te geven door DGMR afhankelijk van de definitief vastgestelde gevarenklasse), voorzien van de benodigde openingen, deksels, etc. voor service en onderhoud. Het waterreservoir wordt
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
12
aangebracht op kelderniveau. Naast de bak dient een technische ruimte (4,00 x 5,00 m) te worden opgenomen waarin de pompen en regelkasten kunnen worden opgesteld. De enkelvoudige watervoorziening ten behoeve van de sprinklerinstallatie moet bestaan uit een elektrische pomp, welke bij brand het water uit het sprinklerbassin kan betrekken. In de sprinklertechniekruimte zal een elektrisch aangedreven jockey pomp worden opgesteld. In de sprinklertechniekruimte worden tevens de alarmkleppen en de sprinklermeldcentrale geplaatst. De werking van de pompen wordt getest middels een testleiding. Het testwater dient met behulp van een vaste testleiding compleet met flowmeter direct teruggestort te worden in het reservoir. Het leidingsysteem wordt uitgevoerd in stalen leidingen en deze worden weggewerkt in de schachten en boven het verlaagde plafond. Het leidingnet dient aftapbaar en onder afschot te worden aangebracht. Leidingen in het zicht af te werken in een nader te bepalen RAL kleur. De installatie krijgt per verdieping 1 flowswitch. Voor de beproeving moet per alarmklep en per flow switch een ITC op het leidingnet worden aangebracht. Er wordt vooralsnog vanuit gegaan dat de brandweeringang gesitueerd is nabij de entree. Ter plaatse van de hoofdentree / receptie wordt een brandweer- en nevenpaneel op een nader te bepalen locatie geplaatst. In de sprinklerpompruimte wordt de sprinklermeldcentrale opgesteld.
Binnenwanden Door de eisen gesteld aan de sprinklerinstallatie in combinatie met de bouwkundige vorm van het gebouw is het niet mogelijk binnenwanden te plaatsen op de volgende assen: B7 / B9 / B19 / Tussen B27-28 / B29. 2.3.4.
Droge blusleiding In overleg met de brandweer wordt in de hoge toren een droge blusleiding aangebracht, met een voedingspunt nabij de hoofdingang van het gebouw. Dit heeft te maken met de grote inzetdiepte en de opstelplaats van de brandweerwagen.
2.3.5.
Overige blusmiddelen In de technische ruimten en keukens / pantry’s zullen handblussers worden opgesteld. In de haspelkasten is een compartiment aanwezig, waar handblusmiddelen geplaatst kunnen worden. Hoewel niet verplicht volgens het Bouwbesluit, is het gebruikelijk, dat deze blussers wel door de opdrachtgever worden opgenomen.
2.4.
Aardgasvoorziening Een aansluiting op het gasnet wordt niet voorzien.
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
2.5. 2.5.1.
13
Luchtbehandeling en ventilatie Algemeen Per persoon wordt 35 m3/h geventileerd in het kader van BREEAM. Vanuit het Bouwbesluit 2012 worden eisen gesteld aan de verschillende minimale Luchthoeveelheden per soort ruimte. In dit nieuwe bouwbesluit wordt gerekend met ventilatie per persoon. Om ervoor zorg te dragen dat de juiste hoeveelheid lucht per ruimte ververst wordt, is voorzien in een mechanische toevoer- en afvoerinstallatie. De lucht wordt per ruimte toegevoerd en (de)centraal afgezogen. Tijdens hele warme perioden kan hiernaast nog gekozen worden voor te openen ramen. Warmteterugwinning Elke LBK zal voorzien worden van een warmtewiel met vochtterugwinning. Door het toerental van het warmtewiel te regelen kan de temperatuur van de toevoerlucht constant worden gehouden. Het warmtewiel heeft een temperatuurrendement van ruim 75% en vochtterugwinning is mogelijk. Techniekruimte Onder toren C, in de kelder, wordt een techniekruimte voorzien ten behoeve van het plaatsen van twee luchtbehandelingskasten. Deze kasten voorzien in de ventilatie ten behoeve van alle torens, exclusief de keuken. De luchttoevoerkast ten behoeve van de keuken (door derden) wordt tevens in de kelder geplaatst. De luchtafzuigkast van de keuken wordt echter op het dak van toren A geplaatst. In de afvoer moet vanwege warmteterugwinning een twincoilsysteem worden opgenomen. De twincoilbatterij in de afvoer moet extra worden beschermd door er een RVS-filter voor te plaatsen.
2.5.2.
Toevoer Vanaf de twee “hoofd” luchtbehandelingskasten worden de schachten van de drie torens bediend. Tevens wordt een separate bouwkundige schacht voorzien ten behoeve van de ventilatie van het ontmoetingscentrum en het restaurant op de begane grond. Afvoer De afzuigkanalen worden zoveel mogelijk beperkt om fysieke aanwezigheid en kosten te beperken. De lucht wordt zoveel mogelijk afgezogen via een centraal kanalenstelsel. Er wordt uitgegaan van armatuur-/plenumafzuiging. De hoofdkanalen worden naar de LAK gevoerd, waar een afzuigkast met warmtewisselaar wordt geprojecteerd. Luchtbehandelingskasten Voor de ventilatie van de diverse ruimten wordt gebalanceerde ventilatie toegepast. De luchtbehandelingskasten (LBK’s) zijn opgebouwd uit de volgende secties:
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
-
14
aanzuigsectie; filters; geluiddemper; warmteterugwinsectie; verwarmingsbatterij; koelbatterij; ventilator; geluiddemper; uitblaassectie.
De luchtafvoerkasten (LAK’s) zijn opgebouwd uit de volgende secties: - aanzuigsectie; - filters; - geluiddemper; - warmteterugwinsectie; - ventilator; - geluiddemper; - uitblaassectie. De luchtbehandelingskast zal van een vooraanstaand fabrikant zijn en dient te voldoen aan de volgende kwaliteit: - Warmte doorgang coëfficiënt B2; - Koudebrug klasse TB2; - Luchtdichtheidsklasse B; - Mechanische klasse 2A. De ventilatoren in de luchtbehandelingskasten zullen voorzien worden van toerenregeling. De zware onderdelen kunnen via de expeditie, door de gang worden aangevoerd naar de technische ruimte. De gang, alsmede de bochten, worden ruim genoeg ontworpen. De minimale breedte ter plaatse van een “hindernis” in de vorm van een kolom is 1200 mm. 2.5.3.
Aparte voorzieningen Entree Ten behoeve van de entree wordt een luchtgordijn opgenomen. Expeditie Ook ten behoeve van de expeditie wordt een luchtgordijn opgenomen. Keuken De keukeninstallaties (en dus ook de LBK/LAK) vallen buiten de leveringsomvang van het casco. In de schachtafmetingen en de techniekruimten is wel rekening gehouden met de ventilatievoorzieningen ten behoeve van de keuken. Sanitaire en overige functionele groepen Ten behoeve van de afvoer van lucht uit de sanitaire ruimten wordt uitgegaan van continu bedrijf om stankoverlast te voorkomen. Daarom wordt een onafhankelijk van de luchtbehandelingssystemen opererend afvoersysteem voor de sanitaire ruimten gerealiseerd. Tevens zal hiermee een minimumventilatie (in 24 uurs bedrijf) voor het gehele gebouw in stand worden gehouden.
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
15
De lucht wordt afgezogen en via een dakventilator afgeblazen. De luchttoevoer vindt plaats door overstort vanuit de gang, hiertoe dienen spleten onder de deuren beschikbaar te zijn (bouwkundig). Het geprojecteerde afzuigsysteem wordt na dagbedrijf in laagtoerenbedrijf geschakeld, enerzijds om energie te sparen, anderzijds om buiten bedrijfstijden een onderdruk te behouden en hiermee stankoverlast te voorkomen. Papier- en kunstopslag Ten aanzien van papier en kunstopslag zijn extra eisen te stellen aan met name de luchtvochtigheid in het vertrek en ook de variatie van de luchtvochtigheid in de tijd. Hiertoe zal een separate installatie lokaal worden aangebracht, waarmee een specifiek klimaat kan worden gehandhaafd. Deze installatie werkt op basis van recirculatie. Over de exacte (instelbare) RV en temperatuur kunnen in een volgende fase nadere afspraken worden gemaakt. Voor de overige ruimtes gelden de volgende ventilatievouden / debieten: Ruimte
Ventilatievoud / debiet
Receptie Entree
2-voudige toevoer en afvoer 2-voudige luchttoevoer en afvoer
Verkeersruimten
0,5-voudig (of via overstroom van kantoor naar sanitaire ruimten
Per toilet / urinoir
50 m3/h (afzuig)
Werkkast
50 m3/h (afzuig)
Doucheruimte
75 m3/h (afzuig)
Pantry / koffiecorner / kopieer
150 m3/h (afzuig)
Berging / opslagruimten
1-voudig (afzuig)
Trappenhuizen Technische ruimten
conform NEN 1087 conform voorschriften met minimum van 0,5-voudig
Liftschacht
conform bouwbesluit
Keukens en uitgifte
Totaal 11.400 m3/h
MER’s en SER’s
100 m3/h (afvoer)
Afvalruimten
360m3/h (afzuig)
Tabel ventilatievouden en debieten Waar het debiet conform het bouwbesluit hoger ligt zal het bouwbesluit aangehouden worden. Alle luchtinlaten van het mechanisch ventilatiesysteem zijn ten minste 10 m verwijderd van de luchtuitlaten van andere ventilatiesystemen. Naast de genoemde bezetting en luchthoeveelheden wordt op iedere verdieping 10% extra ventilatielucht voorzien van het netto vloeroppervlak van de desbetreffende verdieping voor het eventueel later aanbrengen van vergaderruimten. 2.6.
Koudemiddelen keukeninstallaties Onderstaande informatie is verkregen van Vijverborgh Horeca Adviseurs en Ontwerpers. De keuken wordt voorzien van een koel- en vriescel.
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
16
Deze worden elk voorzien van een koelinstallatie. Het koudemiddel is R507F, de inhoud is circa 18 kg totaal. De stekkerklare apparatuur is gevuld met R290a (hooguit 1 kg totaal) en R600a (hooguit 1 kg totaal).
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
17
3.
ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES
3.1.
Energievoorziening De nieuwbouw wordt middels een inkoopstation rechtstreeks aangesloten op de 10kV middenspanning van netwerkbeheerder Stedin. Op de erfgrens wordt in een separate behuizing een inkoopstation gerealiseerd. Dit inkoopstation is alleen toegankelijk voor Stedin voor onderhouds- en schakelwerkzaamheden van de infrastructuur in de omgeving van DriebergenZeist. Vanuit het inkoopstation wordt de nieuwbouw aangesloten met een middenspanningsaansluiting. De middenspanningsinstallatie in de nieuwbouw bestaat uit een middenspanningsruimte en een traforuimte die zich in de kelder bevinden. In de middenspanningsruimte wordt een middenspanningsverdeler geplaatst waarmee het gebouw op middenspanning geschakeld kan worden. In de traforuimte wordt een 1000 kVA trafo geplaatst voor de voeding van het gebouw. De trafo voedt de hoofdverdeelinrichting in de naastgelegen laagspanningsruimte. De meting van de hoeveelheid afgenomen elektrische energie zal door middel van een digitale meetinrichting op middenspanningsniveau opgesteld worden welke zich nabij het inkoopstation bevindt op de erfgrens. De meetinrichting dient goedgekeurd te zijn door DTe (Directie Toezicht energie) en is op afstand uitleesbaar voor de stroomleverancier door middel van een GSMmodule. De meterstanden zijn direct uitleesbaar voor de klant.
3.2.
Noodstroom Naast de middenspanningsaanlsuiting wordt een noodstroomvoorziening gerealiseerd middels een noodstroomaggregaat en een aansluitpunt voor een mobiel noodstroomaggregaat. Deze noodstroomvoorziening wordt automatisch geactiveerd indien de middenspanning van de netwerkbeheerder in storing is. De noodstroom moet automatisch opgeheven worden indien de middenspanning terug keert. Het noodstroomaggregaat wordt geplaatst in een separate ruimte (NSA-ruimte) in de kelder nabij de midden- en laagspanningsruimten. Het noodstroomaggregaat heeft een dieselvoorraadtank met nader te bepalen inhoud. De tank moet gevuld worden middels jerrycans, of slang via de expeditie-ingang. Het noodstroomaggregaat is een vaste installatie. Het aansluitpunt voor een mobiele aggregaat is een tweede back-up voor het geval het noodstroomaggregaat in storing is. Het mobiel aggregaat zal gehuurd worden in geval van calamiteiten. Voor het mobiel aggregaat moet een aansluitkast gerealiseerd worden in de NSAruimte. Indien er sprake is van een mobiel aggregaat zal dit opgesteld moeten worden op kelderniveau nabij expeditie-ingang.
3.3.
Noodverlichting en vluchtwegaanduiding De noodverlichtingsinstallatie zal uitgevoerd worden als een decentrale noodverlichtingsinstallatie. Noodverlichting wordt geprojecteerd en voldoet aan de NEN-EN-ISO 7010, de NEN-EN1838 en het bouwbesluit. De noodverlichtingsarmaturen zijn voorzien van een (ingebouwde) accu. In geval van spanningsuitval worden de noodverlichtingsarmaturen gevoed vanuit de accu, volgens de geëiste autonomietijd van 60 minuten. De noodverlichtingsinstallatie is onder te verdelen in: a) Vluchtwegverlichting van tenminste 1 lux in verkeersruimten zoals verkeersruimten, lifthallen en trappenhuizen. b) Vluchtwegmarkering bestaande uit transparantarmaturen.
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
18
c) Veiligheidsverlichting van tenminste 10 lux als een deel van de plaatselijk geschakelde (algemene) verlichting in technische ruimten. De noodverlichtingsinstallatie wordt aangebracht nabij: - Vlucht- en verkeersruimten, zoals gangen, trappenhuizen, entree. - Vluchtwegmarkering, bestaand uit transparantarmaturen, bij deuren, splitsingen en uitgangen. - Trappen, zodat elke trede direct wordt aangelicht. - Gebieden met enig niveauverschil. - De voorgeschreven nooduitgangen. - Elke richtingsverandering of splitsing in gangen. De algemene noodverlichting wordt zoveel mogelijk geïntegreerd in de basisverlichting. Op de tekeningen zijn de ruimtes weergeven waar noodverlichting wordt toegepast met het symbool “ANV” (Algemene NoodVerlichting). Het symbool is hierbij indicatief voor een ruimte met noodverlichting. Het werkelijk aantal armaturen zal in de besteksfase worden uitgewerkt aan de hand van de geldende normen.
Voor projectering van de noodverlichtingsinstallaties zie bijgevoegde tekeningen. 3.4.
PV-panelen Doelstelling is om een energieneutraal gebouw te realiseren. Dit wordt onder andere gerealiseerd met PV-panelen die in het terrein worden opgesteld. Afhankelijk van het vermogen en de locatie van de PV-panelen worden deze ingekoppeld op middenspanningsniveau of op laagspanningsniveau. Er worden PV-panelen opgesteld voor gebouwgebonden installaties en voor gebruikersgebonden installaties. Overzicht PV-panelen en energieopbrengst: Totaal gebruik:455 MWh elektrisch per jaar Totaal opgewekt gebouwgebonden PV panelen:
--> 36 kWhe/m² per jaar 2.100 m²
--> 320 MWh elektrisch per jaar
Totaal opgewekt gebruikersgebonden PV panelen: 1.000 m²
--> 135 MWh elektrisch per jaar
Totaal opgewekt met PV panelen:
--> 36 kWhe/m² per jaar
3.100 m²
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
150-01943-00-0001-DO
4.
19
GEVELONDHERHOUDSINSTALLATIES In het project is geen installatie opgenomen t.b.v. gevelonderhoud. Gevelonderhoud vindt plaats vanaf de luifel / overstek. Hiertoe wordt voorzien in voorzieningen, waarmee de glazenwasser zichtzelf kan vastklikken / aanhaken. Als valbescherming wordt bouwkundig een kooi / leunrek opgenomen, die met de glazenwasser mee beweegt.
Doc: H:\PRJ\150\01943-TRIODOS\00\0001-DO\Doc\Omgevingsvergunning\Triodos Omgevingsvergunning 20160310 v1.0.docx
Rijswijk, 10 maart 2016
DT 9: 40 mm 0,50 m
DT 10: 4,30 l/s
DT 50 7: 2 , 5 mm 0m
DT 15: 4,30 l/s
DT 56 11s 5 6,0 mm : 0m
DT 14: 50 mm 0,50 m
: 12 DT m m 0 5 0m 6, 0 DT 50 13: 3,0 mm 0m
6: DT m m 6 5 0m 6,0
5: D T mm 6 5 0m 4, 5
DT 4: 56 mm 0,20 m
DT 40 16s 3 4,0 mm : 0m
DT 18: 40 mm 0,50 m
Berekend met : Regenintensiteit van 300 l/s per hectare Reductiefactor: 0,6
DT 40 8: 1,0 mm 0m
Overstort toepassen volgens NEN-EN 1991-1-3 e.e.a. te bepalen door de dak-constructeur.
Assortimentslegenda PE
Kleurlegenda voor bevestiging DT 19: 4,30 l/s
Directe montage (star) Geen bevestiging Directe montage (expansiemof)
DT 17: 40 mm 1,00 m
DT 3: 63 mm 23,00 m
Tekening niet geschikt voor montage
DT 63 2: 2,0 mm 0m
1: DT m m 3 6 00 m , 12
01 12,90 l/s 5,4 m/s
10 maart 2016
DT 8: 40 mm 0,50 m
DT 9: 4,30 l/s
DT 50 6: 2 , 5 mm 0m
DT 14: 4,30 l/s
DT 50 10s 4 6,0 mm : 0m
: 11 DT m m 50 0 m 6, 0
DT 13: 50 mm 0,50 m
DT 40 7: 1,0 mm 0m
DT 50 12: 3,0 mm 0m
5: D T mm 50 0 m 6,0
4: DT mm 63 0 m 4,5
DT 3: 63 mm 0,20 m
DT 17: 40 mm 0,50 m
Berekend met : Regenintensiteit van 300 l/s per hectare Reductiefactor: 0,6
DT 40 15s 2 4,0 mm : 0m
Overstort toepassen volgens NEN-EN 1991-1-3 e.e.a. te bepalen door de dak-constructeur.
Assortimentslegenda PE
Kleurlegenda voor bevestiging DT 18: 4,30 l/s
Directe montage (star) Geen bevestiging Directe montage (expansiemof)
DT 16: 40 mm 1,00 m
DT 2: 63 mm 16,00 m
Tekening niet geschikt voor montage
10 maart 2016 1: D T mm 5 7 00 m , 12
02 12,90 l/s 3,8 m/s
DT 11: 40 mm 0,50 m
DT 12: 4,30 l/s
DT 50 9: 2 ,5 m m 0m
DT 17: 4,30 l/s
DT 50 13s 7 6,0 mm : 0m
: 14 DT mm 50 0 m 6 ,0
DT 16: 50 mm 0,50 m
DT 40 10: 1 ,0 m m 0m
DT 50 15: 3,0 mm 0m
8: DT mm 50 0 m 6 ,0
7: DT mm 75 0 m 4 ,5
DT 6: 63 mm 0,20 m
DT 20: 40 mm 0,50 m
Berekend met : Regenintensiteit van 300 l/s per hectare Reductiefactor: 0,6
DT 40 18s 5 4,0 mm : 0m
Overstort toepassen volgens NEN-EN 1991-1-3 e.e.a. te bepalen door de dak-constructeur.
Assortimentslegenda PE
Kleurlegenda voor bevestiging DT 21: 4,30 l/s
Directe montage (star) Geen bevestiging Directe montage (expansiemof)
DT 19: 40 mm 1,00 m
DT 5: 63 mm 12,50 m
Tekening niet geschikt voor montage
03 12,90 l/s 1,8 m/s
10 maart 2016 DT 1 : 110 m m 8,00 m
2: DT mm 0 1 1 0m 4 ,0
DT 3: m 110 m 6,50 m
DT 4: 110 mm 5,00 m
DT 7: 50 mm 1,00 m
DT 50 6 : 6 ,0 m m 0m
Berekend met : Regenintensiteit van 300 l/s per hectare Reductiefactor: 0,75
Assortimentslegenda
DT 12: 1,50 l/s
DT 11: 40 mm 0,50 m
DT 8: 50 mm 0,50 m
DT 9: 1,50 l/s
DT 10s5: 40 mm 1,00 m
Overstort toepassen volgens NEN-EN 1991-1-3 e.e.a. te bepalen door de dak-constructeur.
PE
DT 50 5: 3 ,0 m m 0m
DT 4: 50 mm 2,00 m
04 3,00 l/s 2,5 m/s
Kleurlegenda voor bevestiging Directe montage (star) Directe montage (expansiemof) Geen bevestiging
DT 3: 40 mm 12,50 m
Tekening niet geschikt voor montage
DT 1: 50 mm 2,50 m
DT 40 2: 9 ,0 m m 0m
10 maart 2016
DT 56 4: 2 ,5 m m 0m
Berekend met : Regenintensiteit van 300 l/s per hectare Reductiefactor: 0,75
Assortimentslegenda
DT 12: 5: 2,50 l/s DT mm 56 0 m 3 ,5
Overstort toepassen volgens NEN-EN 1991-1-3 e.e.a. te bepalen door de dak-constructeur. Tekening niet geschikt voor montage
DT 9: 2,50 l/s
DT 7: 50 mm 1,00 m
DT 10s5: 50 mm 1,00 m
DT 11: 50 mm 0,50 m
DT 3: 50 mm 9,00 m
6: D T mm 50 0 m 7, 0
PE
DT 8: 50 mm 0,50 m
Kleurlegenda voor bevestiging Directe montage (expansiemof) Directe montage (star) Geen bevestiging
DT 56 1 : 2, 0 m m 0m
2: D T mm 56 00 m , 13
05 5,00 l/s 3,3 m/s
10 maart 2016
DT 21: 2,80 l/s
DT 17: 40 mm 0,50 m
DT 18: 1,60 l/s
DT 20: 50 mm 0,50 m
: DT 15 50 mm m 16,00
DT 50 16: 1 ,0 m m 0m
DT 24: 3,30 l/s
DT 50 19s 1 1 ,0 m m 4 : 0m DT 63 13: 14 m m ,0 0 m
DT 14: 63 mm 1,00 m
Berekend met : Regenintensiteit van 300 l/s per hectare Reductiefactor: 0,75
DT 22s12: 50 mm 1,00 m
DT 23: 50 mm 0,50 m
DT 12: 90 mm 1,00 m
Overstort toepassen volgens NEN-EN 1991-1-3 e.e.a. te bepalen door de dak-constructeur.
: 11 DT mm 90 50 m , 14
Tekening niet geschikt voor montage
DT 27: 5,50 l/s
DT 10: 110 mm 1,00 m
DT 26: 50 mm 0,50 m
DT 25s10: 50 mm 1,00 m
Assortimentslegenda
DT 1: 125 m m 3,50 m
3: D T mm 5 12 50 m , 13 DT 12 2: 5 9 ,0 m m 0m
DT 12 4: 5 9 ,5 m m 0m
: D T 30 63 m m m 13,00
DT 31: 56 mm 1,00 m
Kleurlegenda voor bevestiging Directe montage (star) Directe montage (expansiemof) Geen bevestiging
DT 36: 6,60 l/s
DT 7: 110 mm 0,20 m
DT 28s6: 63 mm DT 29: 1,00 m 63 mm 0,50 m
DT 33: 3,50 l/s
DT 32: 56 mm 0,50 m
06 23,30 l/s 2,5 m/s
DT 5: 125 mm 5,50 m
DT 12 6: 5 6 ,0 m m 0m
DT 11 9: 0 7 ,5 m m 0m
PE
DT 34s28s6: 56 mm 1,00 m
8: D T mm 0 11 0 m 3 ,5
DT 35: 56 mm 0,50 m
10 maart 2016
Project:
Triodos
Projectnummer: 150-01943-00-00003 Betreft
Capaciteitsberekeningen KW
Datum:
10-3-2016
Systeem Toren A Berekening max. moment vol. stroom koudwater Toestel SE code A3 Aanrechtcomp. A10 Aanrechtcomp. (dubbel) Vaatwasmachine huish. Wasautomaat huish. B1 Boiler 10 liter (E) B2 Boiler 15 liter (E) B3 Boiler 30 liter (E) B4 Boiler 120 liter (CV) CA Condensafvoer C5 Mindervalidetoilet C6 Toilet volw. C10 RVS Toilet D3 Douche B Badkuip GK Gevelkom OD Oogdouche T1 Tapkraan T3 Koffie automaat VTM Tapkraan/afvoer TK Toilet kinder TR Trog TSK Toiletspoelkraan 13,00 UG Uitstortgootsteen UR Urinoirspoelkraan 0,10 VP Vloerput F-1 Fontein F-10 RVS Fontein W5 wastafel W3 Mindervalidewastafel W2 wastafel toilet TOTAAL BSH P Qmm Qmm
(2 gelijktijdig) Poederblusser [l/s] [m³/h]
TE
CV -1 bg
4,00 4,00 4,00
1
0,25 0,25 0,25 1,00 1,00 4,00
1 4
5
Verdieping 1 2 3
1
1 3
1
aantal 4
3
1 3
8 1
TE
SE
5
3 15
0,75 3,75
8
8,00
1
4,00
3 1
1
1
3 3
12,00 12,00
1 2
1 2
2 6
8,00
2
2 1
2 1
12 3
12,00 3,00
4,00
0,25 0,25 1,00 1,00 1,00
6 1
2
0,60
75,50 0,361
Triodos-Capaciteitsberekening-VWA-water-20160310-v1.0
Qmm [l/s] -
12,00
0,10 4,00 4,00 4,00 0,25 4,00
CV
0,60
1,088 0,722 1,088 3,92
Project:
Triodos
Projectnummer: 150-01943-00-00003 Betreft
Capaciteitsberekeningen KW
Datum:
10-03-2016
Systeem Toren B Berekening max. moment vol. stroom koudwater Toestel SE code A3 Aanrechtcomp. A10 Aanrechtcomp. (dubbel) Vaatwasmachine huish. Wasautomaat huish. B1 Boiler 10 liter (E) B2 Boiler 15 liter (E) B3 Boiler 30 liter (E) B4 Boiler 120 liter (CV) CA Condensafvoer C5 Mindervalidetoilet C6 Toilet volw. C10 RVS Toilet D3 Douche B Badkuip GK Gevelkom OD Oogdouche T1 Tapkraan T3 Koffie automaat VTM Tapkraan/afvoer TK Toilet kinder TR Trog TSK Toiletspoelkraan 13,00 UG Uitstortgootsteen UR Urinoirspoelkraan 0,10 VP Vloerput F-1 Fontein F-10 RVS Fontein W5 wastafel W3 Mindervalidewastafel W2 wastafel toilet TOTAAL BSH P Qmm Qmm
(2 gelijktijdig) Poederblusser [l/s] [m³/h]
TE
CV -1 bg
4,00 4,00 4,00
1
Verdieping 1 2 3
1
1
1
aantal 4
TE
SE
5
4
3
1 3
1 3
3 12
0,75 3,00
4,00 4,00 4,00 0,25 4,00
3 1
1
1
1
3 4
12,00 16,00
4,00
1 2
1 2
1 2
1 2
4 8
16,00
2 1
2
2 1
2 1
9 3
9,00 3,00
0,10
0,25 0,25 1,00 1,00 1,00
1
0,80
75,75 0,361
Triodos-Capaciteitsberekening-VWA-water-20160310-v1.0
Qmm [l/s] -
16,00
1 3
0,25 0,25 0,25 1,00 1,00 4,00
CV
0,80
1,117 0,722 1,117 4,02
Project:
Triodos
Projectnummer: 150-01943-00-00003 Betreft
Capaciteitsberekeningen KW
Datum:
10-3-2016
Systeem Toren C Berekening max. moment vol. stroom koudwater Toestel SE code A3 Aanrechtcomp. A10 Aanrechtcomp. (dubbel) Vaatwasmachine huish. Wasautomaat huish. B1 Boiler 10 liter (E) B2 Boiler 15 liter (E) B3 Boiler 30 liter (E) B4 Boiler 120 liter (CV) CA Condensafvoer C5 Mindervalidetoilet C6 Toilet volw. C10 RVS Toilet D3 Douche B Badkuip GK Gevelkom OD Oogdouche T1 Tapkraan T3 Koffie automaat VTM Tapkraan/afvoer TK Toilet kinder TR Trog TSK Toiletspoelkraan 13,00 UG Uitstortgootsteen UR Urinoirspoelkraan 0,10 VP Vloerput F-1 Fontein F-10 RVS Fontein W5 wastafel W3 Mindervalidewastafel W2 wastafel toilet TOTAAL BSH P Qmm Qmm
(2 gelijktijdig) Poederblusser [l/s] [m³/h]
TE
CV -1 bg
4,00 4,00 4,00
1
0,25 0,25 0,25 1,00 1,00 4,00
Verdieping 1 2 3
1
1
1
aantal 4
1
TE
SE
5
1
6
3
3
1 3
1 3
1 3
3 18
0,75 4,50
4,00 4,00 4,00 0,25 4,00
3 1
1
1
1
1
1
3 6
12,00 24,00
4,00
1 2
1 2
1 2
1 2
1 2
1 2
6 12
24,00
2
2
2
2 1
2 1
2 1
12 3
12,00 3,00
0,10
1,20
104,25
1,20
0,361
1,284
1,284 4,62 75,50 75,75 104,25
0,60 0,80 1,20
TOTAAL Toren A,B en C
255,50
2,60
(2 gelijktijdig) Poederblusser [l/s] [m³/h]
-
0,722
Toren A Toren B Toren C
BSH P Qmm Qmm
Qmm [l/s] -
24,00
3
0,25 0,25 1,00 1,00 1,00
CV
0,361
Triodos-Capaciteitsberekening-VWA-water-20160310-v1.0
1,856 0,722 1,856 6,68
Project:
Triodos
Projectnummer: 150-01943-00-00003 Betreft
Capaciteitsberekeningen VWA
Datum:
10-3-2016
Toestel code A3 A10
B1 B2 B3 B4 CA C5 C6 C10 D3 B GK OD T1 T3 VTM TK TR TSK UG UR VP F-1 F-10 W5 W3 W2 TOTAAL
Aanrechtcomp. Aanrechtcomp. (dubbel) Vaatwasmachine huish. Wasautomaat huish. Boiler 10 liter (E) Boiler 15 liter (E) Boiler 30 liter (E) Boiler 120 liter (CV) Condensafvoer Mindervalidetoilet Toilet volw. RVS Toilet Douche Badkuip Gevelkom Oogdouche Tapkraan Koffie automaat Tapkraan/afvoer Toilet kinder Trog Toiletspoelkraan Uitstortgootsteen Urinoirspoelkraan Vloerput Fontein RVS Fontein wastafel Mindervalidewastafel wastafel toilet
Systeem Toren A Berekening max. capaciteit VWA schacht Verdieping Qb -1 bg 1 2 3 0,75 0,75 0,75 1 1 1
1,75 1,75 2 1 1
1 4
5
1 3
4
1 3
8 1
0,75 2 0,75 2 0,75 0,75 1,5 0,5 0,5 0,5 6 0,5 1 0,5 TOTAAL f= 0,7 max. Afvoerdebiet [l/s]
Triodos-Capaciteitsberekening-VWA-water-20160310-v1.0
5
aantal Som Qb [l/s]
3
2,25
3 15
5,25 26,25
8
8,00
1
3 1
1
1
3 3
2
1 2
1 2
2 6
1,50 4,50
2 1
2 1
12 3
6,00 1,50
2
55,25 (kantoorfunctie) 5,20
Project:
Triodos
Projectnummer: 150-01943-00-00003 Betreft
Capaciteitsberekeningen VWA
Datum:
10-3-2016
Toestel code A3 A10
B1 B2 B3 B4 CA C5 C6 C10 D3 B GK OD T1 T3 VTM TK TR TSK UG UR VP F-1 F-10 W5 W3 W2
Aanrechtcomp. Aanrechtcomp. (dubbel) Vaatwasmachine huish. Wasautomaat huish. Boiler 10 liter (E) Boiler 15 liter (E) Boiler 30 liter (E) Boiler 120 liter (CV) Condensafvoer Mindervalidetoilet Toilet volw. RVS Toilet Douche Badkuip Gevelkom Oogdouche Tapkraan Koffie automaat Tapkraan/afvoer Toilet kinder Trog Toiletspoelkraan Uitstortgootsteen Urinoirspoelkraan Vloerput Fontein RVS Fontein wastafel Mindervalidewastafel wastafel toilet
Systeem Toren B Berekening max. capaciteit VWA schacht Verdieping Qb -1 bg 1 2 3 0,75 0,75 0,75 1 1 1 1
1,75 1,75 2 1 1
0,75 2 0,75 2 0,75 0,75 1,5 0,5 0,5 0,5 1 0,5 0,5 TOTAAL f= 0,7 max. Afvoerdebiet [l/s]
Triodos-Capaciteitsberekening-VWA-water-20160310-v1.0
4
5
aantal Som Qb [l/s]
4
3,00
5,25 21,00
1 3
3
1 3
1 3
3 12
3 1
1
1
1
3 4
1 2
1 2
1 2
1 2
4 8
3,00 6,00
2 1
2
2 1
2 1
9 3
4,50 1,50 44,25
(kantoorfunctie) 4,66
Project:
Triodos
Projectnummer: 150-01943-00-00003 Betreft
Capaciteitsberekeningen VWA
Datum:
10-3-2016
Systeem Toren C
Berekening max. moment vol. stroom koudBerekening max. capaciteit VWA schacht Toestel Qb Verdieping code -1 bg 1 2 3 A3 Aanrechtcomp. 0,75 A10 Aanrechtcomp. (dubbel) 0,75 Vaatwasmachine huish. 0,75 1 1 1 Wasautomaat huish. B1 Boiler 10 liter (E) B2 Boiler 15 liter (E) B3 Boiler 30 liter (E) B4 Boiler 120 liter (CV) CA Condensafvoer C5 Mindervalidetoilet 1,75 C6 Toilet volw. 1,75 3 3 3 C10 RVS Toilet 2 D3 Douche 1 B Badkuip 1 GK Gevelkom OD Oogdouche T1 Tapkraan 3 T3 Koffie automaat 1 1 1 VTM Tapkraan/afvoer 0,75 TK Toilet kinder 2 TR Trog 0,75 TSK Toiletspoelkraan 2 UG Uitstortgootsteen 0,75 1 1 1 UR Urinoirspoelkraan 0,75 2 2 2 VP Vloerput 1,5 F-1 Fontein 0,5 F-10 RVS Fontein 0,5 W5 wastafel 0,5 2 2 2 W3 Mindervalidewastafel 0,5 W2 wastafel toilet 0,5 TOTAAL f= 0,7 (kantoorfunctie) max. Afvoerdebiet [l/s]
Triodos-Capaciteitsberekening-VWA-water-20160310-v1.0
aantal Som Qb [l/s]
5
1
1
1
6
4,50
1 3
1 3
1 3
3 18
5,25 31,50
1
1
1
3 6
1 2
1 2
1 2
6 12
4,50 9,00
2 1
2 1
2 1
12 3
6,00 1,50 62,25 5,52
55,25 44,25 62,25 161,75
Toren A Toren B Toren C TOTAAL f= 0,7 max. Afvoerdebiet [l/s]
4
(kantoorfunctie) 8,90
Project: datum:
VENTILATIELIJST TRIODOS
Triodos 10 maart 2016
LBK's BREEAM: Ventilatie minimum 35 m3/h/pp verse buitenlucht
LBK 1
LBK 2
Debiet Lokatie
Ruimtenr.
Omschrijving
Opp.
[m²]
h inw.
[m¹]
30.500 Kelder
aantal personen Opgeg.
Toren B Begane grond Begane grond 1e verdieping 1e verdieping 1e verdieping 2e verdieping 2e verdieping 3e verdieping 3e verdieping
Toren C Begane grond Begane grond 1e verdieping 1e verdieping 1e verdieping 2e verdieping 2e verdieping 3e verdieping 3e verdieping 4e verdieping 4e verdieping 5e verdieping 5e verdieping overige Begane grond Begane grond Kelder
Werkvlekken Sanitairgroep Werkvlekken Sanitairgroep Tussengebieden Werkvlekken Sanitairgroep Werkvlekken Sanitairgroep Vergaderkamers
Werkvlekken Sanitairgroep Werkvlekken Sanitairgroep Tussengebieden Werkvlekken Sanitairgroep Werkvlekken Sanitairgroep Werkvlekken Sanitairgroep Werkvlekken Sanitairgroep Vergaderkamers Restaurant Keuken
11.400 Kelder
VENTILATIE CAPACITEIT Retour
Afzuig
[-]
[m³/h] 57.132
[m³/h] 54.732
[m³/h] 1.800
8.058
7.458
600
56
2.156
1.956
56
2.156
1.956
Toren A Werkvlekken Sanitairgroep Werkvlekken Sanitairgroep Tussengebieden Werkvlekken Sanitairgroep Tussengebieden Vergaderkamers
18.700 Kelder
Toevoer Behandelde Buitenlucht
Totaal
Begane grond Begane grond 1e verdieping 1e verdieping 1e verdieping 2e verdieping 2e verdieping 2e verdieping
LBK keuken
200 200 56
250 2.156
250 1.956
24
500 840
500 840
56
10.274 2.156
9.474 1.956
56
2.156
1.956
200
800 200 200
56
250 2.156
250 1.956
56
2.156
1.956
200 200 40
1.400
1.400
56
12.710 2.156
11.710 1.956
56
2.156
1.956
1.200 200 200
56
250 2.156
250 1.956
56
2.156
1.956
200 200 56
2.156
1.956
56
2.156
1.956
200 200 48
1.680 26.090 11.690 11.400 3.000
1.680 26.090 11.690 11.400 3.000
57.132,00
54.732,00
1.800,00