Trends, donderdag 30 augustus 2001 Artikel informatie Titel Formule business Datum Nr. 35 van donderdag 30 augustus 2001 Pagina('s) 34 Rubriek Focus Trefwoord(en) AUTOSPORT Auteur Ad van Poppel FRANCORCHAMPS Formule business FOCUS
Zondag 2 september wordt de Formule 1-race van Francorchamps gereden. Het evenement bezit een hoog businessgehalte. Zelfs de captains of industry laten zich graag uitnodigen langs de pits. Het Australische biermerk Foster's (dochter van Scottish & Newcastle) heeft op vrijdag 31 augustus, twee dagen voor de race om de Grote Prijs van België Formule 1, een mediaevenement opgezet. Om 10 uur krijgen fotografen de gelegenheid om babes on bikes op de gevoelige plaat te leggen. Een uurtje later kan de pers de oefenritten bijwonen en vertegenwoordigers van Scottish & Newcastle en zijn Belgische vestiging Alken-Maes interviewen. Foster's is lang niet de enige onderneming die zich als geldschieter bezighoudt met Formule 1. Elk team heeft een reeks bedrijven aan zich verbonden om de financiering van een seizoen rond te krijgen. En menig organisator is op zoek geweest naar sponsors om het evenement financieel gezond te houden. De paddock, het rennerskwartier dat voor Jan-met-de-pet in het bezit van een duur toegangskaartje niet toegankelijk is, bruist van de businessactiviteiten: diverse sponsors nodigen hun vips uit. Formule 1 spreekt méér tot de verbeelding van de captains of industry dan voetbal. Een uitnodiging om een voetbalwedstrijd in de businessseats bij te wonen, wordt naar het lagere personeel doorgespeeld. Het nieuwe is eraf. Maar voor een F1-race wil de top nog wel een vrije dag opgeven. Formule 1 heeft immers veel meer aantrekkelijke kanten dan een voetbalwedstrijd: glamour, mooie vrouwen, sensatie, technologie, spanning en de flirt-met-de-dood.
1
Zes vrouwen in latexbikini Formule 1 is als een jongensboek, weet Cees Faes, director business development van het Nederlandse TCC-Sponsoring (van het reclamebureau The Communication Company) dat mee achter de terugkeer in de F1 staat van de in Vlaanderen wonende Nederlandse racer Jos Verstappen. Je hebt immers rebelse coureurs als Eddy Irvine en Jacques Villeneuve, een broedertwist (Ralf en Michael Schumacher) en de extreem professionele Michael Schumacher. Elk team heeft een eigen karakter, zeg maar merkprofiel. Voor het Nederlandse internetbedrijf Lost Boys (cosponsor van Arrows) maakte TCC van elk team een merkprofiel op. Getuigt Faes: "Een team bouwt aan zijn imago. Neem nu Jordan. Dat is rebels. Het probeert er iets stoers van te maken en je ziet dan ook zes vrouwen in latexbikini's rond die wagen. Ferrari is op-en-top Ferrari. McLaren Mercedes straalt met de zilveren kleur Duitse degelijkheid uit. Als je als merk een value-transfer wil krijgen via Formule 1, dan kijk je naar die zaken. Het imago van F1 is snel, premium, stoer, innovatief. Vergelijk F1 met wielrennen. Dat staat heel dichtbij de mensen. Formule 1 is veel afstandelijker. Je komt bijvoorbeeld niet in de pits. Er zijn maar 22 coureurs. Dat geeft de sport iets heroïsch. Iedereen herkent zich in de 22 helden. Aan de Ronde van Frankrijk doen meer dan 100 renners mee, maar er zijn slechts twee of drie helden. Een Lance Armstrong durft iets te zeggen, maar over het algemeen zijn de deelnemers vrij vlak. Formule 1 kan je veeleer vergelijken met de film Top Gun. Formule 1 is een premium-brand, iets exclusiefs." Business en Formule 1 gaan hand in hand, maar dat is niet altijd zo geweest. Tot in de jaren '60 kwamen de financiën vooral van de auto-industrie en de toeleveranciers (banden, olie). Commerciële sponsoring _ geld van bedrijven buiten de sector _ werd beperkt. Tot in 1968 Esso zich terugtrok uit de F1-racerij. Het gevaar was niet denkbeeldig dat andere firma's Esso zouden volgen en de F1-wereld moest wel op zoek naar geld buiten de sector. Prompt liet de internationale autoracefederatie FIA de beperkingen op sponsoring varen. F1 zou nooit meer hetzelfde zijn. Imperial Tobacco ging scheep met Lotus. Philip Morris is met Marlboro sinds het begin van de jaren '70 een grote sponsor. Banken, brouwers, media, managementconsultants en de jongste tijd ook opvallend veel IT-firma's volgden. Automerken stoppen veel geld in de ontwikkeling van motoren: BMW is er actief, naast Mercedes, Jaguar (lees Ford), Honda, Renault, Peugeot en binnenkort ook Toyota. Bier en pc in de race Wat heeft een bedrijf als Compaq te zoeken in de Formule 1-wereld? De naam van het merk staat sinds 2000 prominent op de Williams-BMW. Andrew Collis, directeur sponsoring en evenementen bij de computerreus, zet uiteen dat Compaq de Formule 1 voor de "communicatie van het merk" wilde inzetten. Compaq zocht een internationaal medium. "F1 staat voorop in technologie en is een wereldwijde sport. Het was ook belangrijk om niet een sponsor van dé F1 te zijn, maar om een partnership aan te gaan met een team." Compaq bekeek ook andere sporten vooraleer de beslissing werd genomen om met Williams in zee te gaan. Blikt Collis terug: "We zochten een sport die over de grenzen en over alle continenten gaat. We waren in contact met het Olympisch Comité, met voetbal, met golf. Onze research toonde dat we in een sport moesten zijn waar technologie key is en dat dreef
2
ons naar Formule 1. Bovendien is F1 de grootste tv-sport met 300 miljoen kijkers per race in 200 landen." Mooi meegenomen is dat het Formule 1-seizoen lang duurt, van maart tot oktober. Om de twee weken is er wel ergens een Grand Prix. Europese of wereldkampioenschappen voetbal vinden ééns om de vier jaar plaats. Hetzelfde geldt voor de Olympische Spelen (en daar mag de sponsor niet eens zijn logo in het stadion plaatsen). Bovendien zijn die evenementen beperkt in de tijd. Dat gaat ook op voor de Ronde van Frankrijk: die koers wordt dan wel jaarlijks gehouden, maar slechts drie weken lang. Het Australische biermerk Foster's zocht juist niét naar een overeenkomst met een team. Het heeft de naam verbonden aan de GP van Engeland én deze van België. Foster's kwam in de sport in 1986 als geldschieter voor de GP in Australië en van het team van de Australische wereldkampioen Alan Jones. De inbreng van dat continent in F1-teams is nu beperkt. Vandaar dat men zich gericht heeft op sponsoring van evenementen. Ian Jickel, sponsorship & special events manager van de Foster's Brewing Group International Ltd, meent dat de brouwer op die manier meer opportuniteiten heeft om de merknaam in vele landen te communiceren. "We vinden reclame op de circuits een veel betere manier om onze naam op het scherm te krijgen dan via een team. Een circuit crasht namelijk niet en het bord blijft er de hele race staan. Een auto kan de baan uitgaan. Je hebt daar geen zekerheid van media-exposure." Blij met een sponsorpet De exploitatie van de sponsoring heeft niet alleen op mediavlak plaats. De vip-behandeling is een ander, wellicht belangrijker facet van de link met Formule 1. De een na de ander wijst op het business-to-business-aspect van F1, op het uitnodigen van businessrelaties in de ontoegankelijk gewaande paddock. Voor consultancygigant Accenture zit daar een belangrijk element van de cosponsoring van het Williams-team. De naam staat klein, maar opvallend op het kinstuk van de integraalhelm van de twee Williams-coureurs. Accenture kwam zeven jaar geleden, toen het nog Andersen Consulting heette, in contact met Williams om de verhuizing van de Williams-fabriek te begeleiden. Onderdeel van de deal was de mogelijkheid F1 in te zetten voor marketingactiviteiten. Het gaat Accenture niet om wereldwijd de naambekendheid te vergroten via het tv-scherm. In reclame-uitingen van het bedrijf zullen geen beelden van Williams-wagens voorkomen. Waarom gebruikt Accenture dan wel F1? Ann Plaetinck, marketingverantwoordelijke van Accenture in België, wijst op "de hoogstaande kwalitatieve omgeving en het teamwork. Die waarden passen ook bij Accenture." De partners van Accenture nodigen hun klanten uit naar de Grand Prix. Een bezoek aan het rennerskwartier, een kleine speech van de Williams-coureurs, een pitwalk, een natje en een droogje zijn de ingrediënten van een vip-uitnodiging. Het werkt prima om relaties op te bouwen. De top 500 en een aantal interessante start-ups vormen de (kleine) doelgroep van de consultant annex venture caist. De klanten en prospecten krijgen een persoonlijke uitnodiging en 95% van hen accepteert die ook. "Zelfs voor iemand die geen fanaat is van F1, is het toch iets heel speciaals," weet Plaetinck. Tijdens de dag worden ook de goodies uitgedeeld: een Tshirt, anorak, balpen, pet. Zelfs de captains of industry tonen zich op zo'n moment blij met een sponsorpet.
3
Bij Accenture heeft men de samenwerking met Williams ook aangegrepen om intern rond de autosport te werken. De werknemers kunnen mét hun klanten deelnemen aan een Fantasy F1wedstrijd. Wat brengt het op? Maar brengt het sponsorgeld in de F1 ook iets op? De lange contracten en hernieuwingen wijzen daar alvast op. Het contract van Foster's loopt tot 2007. Accenture heeft voor nog twee jaar de handtekening onder een contract met Williams gezet. Bij TCC zegt Cees Faes dat Lost Boys een voorsprong van twee jaar heeft genomen op de concurrentie door zich te associëren met Arrows en Jos Verstappen. Er is wellicht ook geen andere sport waar zoveel onderzoek gedaan wordt. Van elke race wordt door bedrijven als het Britse Sports Marketing Surveys geturfd hoe vaak en hoe lang een sponsornaam op tv te zien is geweest. Die gegevens worden gerelateerd aan de tarieven voor reclame op de zenders, zodat men een waarde kan geven aan de exposure. Er is zelfs meer: de plaats van de naam op een auto wordt tot in de details bekeken, zelfs circuit per circuit. De achtervleugel en alles rond de cockpit zijn voor foto- en filmbeelden de beste plaatsen om de naam erop te hebben. Op een circuit als Hockenheim met veel lange rechte einden _ waar de wagens als het ware recht op de camera af rijden _ boet de achtervleugel evenwel veel aan effectiviteit in. Daarnaast heeft de F1-organisatie FOM (Formula One Management) een batterij aan gegevens over aantallen kijkers én hun profiel. FOM liet bijvoorbeeld weten dat vorig jaar in totaal 53 miljard tv-kijkers (cumulatief) van F1-wedstrijden geteld werden. In totaal werden er wereldwijd 61.501 programma's rond F1 uitgezonden, samen goed voor 1.459.899 minuten zendtijd. De races werden in 195 landen op tv gebracht. Bedrijven onderzoeken zelf ook hun link met F1. Ian Jickel van Foster's weet dat de spontane herinnering van de aanwezigheid van Foster's bij F1-wedstrijden in Groot-Brittannië op 38% ligt. Compaq heeft voor de start van de sponsoring een nulmeting verricht bij zowel mensen die exposed waren aan F1 als bij anderen. Andrew Collis zegt dat Compaq research deed en doet in acht landen naar de bekendheid, het image en de voorkeuren. "Na één seizoen bleek er een significante toename van de merkbekendheid bij mensen die in F1 geïnteresseerd zijn. Het image is kwaiever geworden. We zijn vrij tevreden." Ad van Poppel ===================================================================
4
Trends, donderdag 17 augustus 2000 Artikel informatie Titel De silhouetten van het Kremlin Datum Nr. 33 van donderdag 17 augustus 2000 Pagina('s) 18-22 Rubriek OMSLAGVERHAAL Trefwoord(en) Formule 1, Bernie Ecclestone Auteur frank demets De silhouetten van het Kremlin FORMULE 1 (Deel 1) Een bedrijf rond Bernie Ecclestone kreeg van de internationale autosportfederatie tot eind 2110 de exclusieve rechten om met tv-stations en organisatoren over Formule 1 te onderhandelen. Dat bevestigt de dominantie door één man van de populairste van alle autosporten. Achter het raam van het Kremlin, de zilvergrijze bus waarmee Bernard Charles Ecclestone alle Formule 1-circuits in de wereld afstruint, bewegen drie silhouetten. Het nerveuze opdondertje van 1,60 meter zal zeker Ecclestone zijn - Bernie voor de vrienden -, de F1-paus van 69. De tweede, met de halflange haren en de mannequintaille, is hoogstwaarschijnlijk zijn dertig jaar jongere Kroatische vrouw Slavica Malic, een gewezen Armani-model. Maar wie achter de derde schaduw schuilgaat, is minder evident. Ecclestone voert zijn zaakjes liefst in het duister uit, ver van alle aandacht. "Hij handelt veel af tijdens geheime bijeenkomsten," zei de Britse rechter Justice Langmore onlangs nog tijdens een civiele zaak tegen Ecclestone. "Hij maakt er nooit aantekeningen van en zijn herinneringen zijn meestal nogal vaag." Zou de mysterieuze derde schim in de buurt van het Kremlin iemand van de federatie zijn? Het zou kunnen, want bij de Formule 1-bobo's wordt Bernie op de handen gedragen. Eind juni kreeg Ecclestones bedrijvengroep voor de populairste van de autosporten nog de commerciële rechten tot eind 2110 in de schoot geworpen. Bernie was de enige bieder en de zeventig nationale autoverenigingen in de Fédération Internationale de l'Automobile (FIA) kregen strikte geheimhouding opgelegd om lekken uit te sluiten die andere potentiële bieders wakker konden schudden. Ecclestones Formula One Management (FOM), de spil van de F1, mag daardoor voor een spotprijsje exclusief onderhandelen met organisatoren van Grote Prijzen over organisatierechten en wereldwijde televisierechten. Bernie betaalt voor die commerciële rechten 360 miljoen dollar (16,1 miljard frank), maar het afbetalingsplan is uiterst flexibel. En 360 miljoen dollar is een fractie van wat Formule 1, die met zeventien races jaarlijks een slordige 5 miljard televisiekijkers aantrekt, kan opbrengen. Vraagt u zich af waarom Ecclestone, ooit een louche handelaar van tweedehandse motoren, erin slaagde een dergelijke machtspositie in de autosport te verwerven? Het antwoord is eenvoudig: omdat niemand anders erin geïnteresseerd was. Toen Bernie het Brabham-raceteam in oktober 1971 opkocht, maakte hij zijn entree in een sporttak die werd beheerst door rijke zakenlieden, lagere aristocraten en klaplopers die
5
rondhingen op de circuits alsof ze één grote onfrisse kliek vormden - de blazerati. De sport was onprofessioneel, de circuits en de auto's waren levensgevaarlijk en raceteams kwamen maar opdagen als ze er zelf zin in hadden, want de FIA legde geen enkele verplichting op. Ecclestone ontdekte een gat in de markt: sinds hij met Max Mosley, de huidige FIAvoorzitter, de Formula One Constructors' Association (FOCA) oprichtte, de spreekbuis van de F1-teams, onderhandelt hij in naam van teameigenaars en piloten met organisatoren over startgelden, over veiligheid en regelt hij het logistieke apparaat om het F1-circus van de ene naar de andere kant van de wereld te versassen. Het Concorde-akkoord van 1982, dat totstandkwam na een bittere strijd tussen Ecclestone - die ook in naam van de teams en de organisatoren sprak - en de FIA, verdeelde de F1-inkomsten tussen Ecclestone, de FIA en de FOCA. Maar Bernie's rol werd pas geofficialiseerd nadat de Brit ermee had gedreigd een parallel F1-circuit op te richten. Er zijn twee inkomstensstromen in Formule 1: enerzijds de vergoedingen die worden betaald door de televisieomroepen, anderzijds het geld dat wedstrijdorganisatoren binnenkrijgen (zie grafiek: De stromen van het snelle geld). Tot in 98 kregen de teams (de FOCA) 47% van de tv-inkomsten, de FIA 30% en de Formula One Promotions & Administration (FOPA), de koepel van F1-organisatoren, 23%. Het geld van de organisatoren bleef bij de FOPA, die er het prijzengeld van de teams mee betaalde. Ecclestone droeg het commerciële risico - want niet elke organisator was solvabel -, maar hij werd ook rijker naarmate de prijzenpot groter werd. Bernie's succes was gestoeld op een ingenieuze verstrengeling van belangen. Van een belangenconflict méér of minder lag Ecclestone nooit wakker: hij was vice-voorzitter van de FIA, trad op voor FOCA en bezorgde zijn eigen bedrijfjes allerhande contracten rond het circuit. In het begin van de jaren '90 begon Ecclestone zelfs eigenhandig races te organiseren. Zo runt hij bijvoorbeeld al tien jaar de Belgische Grote Prijs in Spa-Francorchamps. Wat feitelijk betekent dat Ecclestone met zijn FOCA-hoed op met zichzelf onderhandelt, omdat hij ook optreedt voor FOPA. Zou er achter de schim van het Kremlin een organisator kunnen schuilgaan? Voor Ecclestone zijn kandidaat-organisatoren altijd al melkkoeien geweest. Formula One Management, de maatschappij die sinds de vierde Concorde-overeenkomst alle gelden van de Formule 1 beheert, grijpt ze steeds nadrukkelijker naar de keel. Een Zuid-Koreaans bedrijf, bijvoorbeeld, zou 538 miljoen frank op tafel hebben moeten leggen om in 98 een race in Korea te organiseren. Per jaar zou die prijs met 10% stijgen. Of misschien voerde Bernie die middag in het Kremlin onderhandelingen met een of andere televisiebaas. Televisiezenders krijgen van hem meer respijt dan organisatoren. Zegt een vooraanstaand consultant in televisiesportrechten: "Ecclestone haalt niet het onderste uit de kan." Andere autosportrechten nemen een hoge vlucht: de Amerikaanse televisierechten voor NASCAR, een Amerikaans stockcarkampioenschap, brengen 400 miljoen dollar (18 miljard frank) per jaar op. Formule 1 boert veel minder goed: in 99 bedroegen de totale inkomsten uit televisierechten 241 miljoen dollar (10,8 miljard frank). De bedragen zouden evenwel kunnen omhoogschieten nu FOM voor nog eens ruim 100 jaar de rechten van de FIA kocht. Hoewel: Ecclestone houdt in zijn prijssetting rekening met de onbeduidendheid van Formule 1 op de Amerikaanse markt. Om die te doorbreken geeft hij een korting van 33,3% aan omroepen als zij ervan afzien andere races, zoals de Amerikaanse Indy 500, uit te zenden. En zelfs na die korting blijven de rechten nog behoorlijk winstgevend voor Ecclestone: sinds 98
6
krijgt de FIA niet langer 30% van de televisierechten, maar minder dan 20%, via een indexgerelateerd bedrag van 38 miljoen dollar (1,7 miljard frank) (zie grafiek: De stromen van het snelle geld). Handig gezien van Ecclestone: de teams zijn tevreden, want hun inkomsten zijn verhoudingsgewijs gegroeid (zij krijgen nog altijd 47%), en er blijft nu nog meer geld achter in het imperium van Ecclestone. Indien het vroegere regime vandaag nog steeds van kracht zou zijn, zou de FIA 72 miljoen dollar (3,2 miljard frank) uit de tv-rechten puren. Het zou natuurlijk ook kunnen dat Ecclestone die bewuste vrijdagmiddag een belastingcontroleur over de vloer kreeg in het Kremlin. Bernie is zo rijk als de zee diep is. Hij heeft aan de Formule 1 schatten verdiend. Zijn familiefortuin wordt geschat op 120 miljard frank. Ecclestone heeft huizen in Londen en in de Franse Rivièra, een villa op Corsica, een pittoreske herberg in het Zwitserse kuuroord Gstaad en twee privé-jets waarmee hij zich van de ene naar de andere kant van de wereld laat vliegen. "Maar die zijn niet van mij, maar van Slavica," grapt Bernie aan al wie het horen wil. Formula One Holdings (FOH), één van de holdings in het imperium van Ecclestone (zie grafiek: Het rijk van Bernie), maakte tot 1996 een winst vóór belastingen (en vóór Bernie's loon, dat op dik 3 miljard frank per jaar wordt geraamd) van bijna 4 miljard frank per jaar. De beursgang van FOH waarvan Ecclestone droomde, moest hem nog méér fabelachtige rijkdom opleveren. Maar er was een probleempje: niet de naam van Ecclestone of van een van zijn bedrijven stond op de contracten voor de rechten waaruit de F1 zijn mega-inkomsten puurt, maar wel die van de FOCA. Maar die klip werd gezwind genomen: de FIA-top schonk eind 1995 zowaar zijn rechten aan één van Ecclestones satellieten. Overigens onder luid protest van de F1-teams McLaren, Williams en Tyrrell. Ecclestone nam meteen de investeringsbank Salomon Brothers in de arm om de beursintroductie van FOH voor te bereiden, al kwam hij deze keer voor een serieuzer probleem te staan: de Europese Commissie wilde eerst onderzoeken of zijn plannen niet in strijd waren met de Europese concurrentieregels. Maar ook nu weer vond Ecclestone de oplossing: hij haalde 1,4 miljard dollar (63 miljard frank) op met een obligatie, waarvoor de inkomsten van wedstrijdorganisatoren en tvomroepen als onderpand dienden. In 98 slaagde hij er ook in om de Concorde-overeenkomst met de steun van álle F1-teams met tien jaar te verlengen. De rebellerende teams draaiden bij, vermoedelijk omdat de prospectus van de obligatie-emissie vermeldde dat "bepaalde Formule 1-teams belangrijke aandeelhouders van FOH zouden worden." Bernie's grote medespelers waren de Westdeutsche Landesbank, een Duitse genationaliseerde bank, en de Amerikaanse zakenbank Morgan Stanley Dean Witter. Intussen heeft Ecclestones familietrust nog eens 1 miljard dollar (45 miljard frank) vergaard door de helft van SLEC Holdings - de moeder van FOH - te verkopen. De kopers waren Morgan Grenfell Private Equity (12,5%), een dochter van Deutsche Bank, en de investeringsbank Hellman & Friedman (37,5%), die vervolgens doorverkochten aan EM.TV, een beursgenoteerde Duitse mediamaatschappij, voor 1,8 miljard dollar (zie Trends, 6 april 00, blz. 38). De beursplannen blijven intussen sluimeren. Als de Commissie alsnog haar fiat geeft, wil Bernie nog eens 2 miljard dollar ophalen. Mosley is hoopvol: "Mario Monti is een Europees commissaris die oplossingen zoekt, in plaats van de problemen te verergeren," zei hij onlangs in een interview. Monti, een Italiaans econoom, is een gewezen topkaderlid van Fiat.
7
Met de verkoop van SLEC sluisde Formule 1-paus Ecclestone voor het eerst officieel geld uit zijn geesteskind - zijn loon daargelaten. Maar het Britse blad The Economist spoorde nog geld op dat tussen 1987 en 1996 onder ongebruikelijke omstandigheden door de FIA werd weggeschonken aan twee bedrijven waar Ecclestone nauw mee verbonden was. Misschien kwam die middag in het Kremlin wel een van Ecclestones louche zakenvrienden op bezoek. De twee bovengenoemde ondernemingen - die vandaag niet langer uitstaans hebben met F1 - heten allebei Allsopp, Parker & Marsh (APM). Het Britse schermbedrijf (APM1) en het Ierse schermbedrijf (APM2) haalden samen 120 miljoen dollar (5,3 miljard frank) weg uit de Formule 1. Er waren geen officiële banden tussen Ecclestone, het Britse APM1 en het Ierse APM2, maar de bedrijven onderhielden zakenrelaties met International Sportworld Communicators, dat voor Bernie onderhandelde met de tv-stations. Ze werkten frequent samen met Allsport Management, een in 1984 in Zwitserland opgericht bedrijf dat de Paddock Club uitbaat, een vip-club rond de racecircuits. Patrick (Paddy) McNally en de Zwitserse advocaat Luc Argand, directeurs van APM1, zijn sinds jaar en dag hechte zakenpartners van Ecclestone, en ook Bernie's juridisch adviseur Stephen Mullens trad op voor APM1. Uit documenten blijkt dat APM1 en APM2 eigenlijk één en hetzelfde bedrijf waren. Bijgevolg moeten ook de vruchtgebruikers dezelfde zijn. Ecclestone: "Ik wist niet beter dan dat McNally de eigenaar van Allsopp, Parker & Marsh was." Volgens de gecontroleerde rekeningen van APM1, die McNally ondertekende, hadden McNally en Argand elk evenwel maar één van de twaalf aandelen. Van Ecclestone, die verantwoordelijk was voor de verdeling van de tv-inkomsten van de FOCA, mogen we trouwens verwachten dat hij afwist van betalingen van een orde en een gewicht als die aan de APM-bedrijven. Ecclestone blijft stoïcijns: "Voor zover het om betalingen door FOCA gaat, klopt uw informatie over een overeenkomst tussen Allsopp, Parker & Marsh en de FIA niet." Naast het aandeel van FIA in de tv-inkomsten voor Formule 1 (30% tot 98), passeerden ook de inkomsten van de Paddock Club en het geld van reclame op de racebaan langs de APMbedrijven. Vandaag lopen die inkomstenbronnen samen op tot tientallen miljoenen dollar per jaar. De FIA beweert dat de overeenkomsten met de APM's werden gesloten uit onzekerheid over de tv-inkomsten van de F1. Maar in 1982 en 1990 sloot Ecclestone contracten over uitzendrechten af met de European Broadcasting Union (EBU), een verzameling van openbare omroepen. In het licht van deze EBU-transacties, die op zijn minst voor stabiele tvinkomsten zorgden, is deze verklaring erg moeilijk te slikken. De financieel manager van een F1-organisator bekende aan The Economist dat Ecclestone aan zijn bedrijf geen enkel ander alternatief had geboden dan de rechten op racebaanreclame naar de APM-bedrijven over te hevelen, en de Paddock Club een toplocatie te schenken. Het is verrassend dat Ecclestone erop stond dat deze voordelen naar APM gingen als Bernie niet absoluut zeker was dat ook hij er een graantje van zou kunnen meepikken. Ondanks alle tribulaties en kuiperijen aanbidt het F1-wereldje Ecclestone schijnbaar als een God. Organisatoren staan met de glimlach al hun mediarechten aan hem af; de teams doen in zijn voordeel afstand van hun beeldrecht. De circuits kunnen dus niet rechtstreeks samenwerken met de televisiezenders en de televisiezenders niet met de teams. De renstallen zijn gebonden aan mijnheer Ecclestone, die ook vaak makelaar speelt als er piloten
8
getransfereerd moeten worden. Bernie kan zonder schroom een eigen digitaal tv-station opzetten - de betalende kijker zal zelf kunnen kiezen vanuit welk camerastandpunt hij de wagens door de bochten wil zien scheuren - of met Sylvester Stallone een deal afsluiten over een remake van Grand Prix, een succesfilm uit 1966. Hij kan zelfs Tony Blair belachelijk maken, door aan diens Labourpartij 1,7 miljoen dollar te schenken net voor er moet worden gestemd over een verbod op tabaksreclamme in de autosport. Bijna alle zaakjes van de F1 zijn gehuld in een waas van buitengewone geheimzinnigheid; niet alleen dragen alle overeenkomsten het etiket 'commercieel vertrouwelijk', zelfs het bestáán van sommige overeenkomsten is een geheim. Tot voor kort waren de financiën van de Formule 1 even ondoordringbaar als een Braziliaans regenwoud. Pas recentelijk werden enkele tipjes van de sluier gelicht, na een BBC-reportage over de obligatieprospectus van Formula One Holdings en de civiele rechtszaak in Groot-Brittannië. Maar nog altijd is geen enkele insider van de F1 in staat om haarfijn in kaart te brengen hoe de F1 wordt gerund. Eigen schuld: dat komt ervan als een steenrijke sportfederatie één man de kans geeft om zo'n ongebreidelde financiële macht over een sport te krijgen. Zou Max Mosley dan toch de derde man in het Kremlin zijn geweest? Volgende week: de financiën van de raceteams en de circuits. frank demets
9
Trends, donderdag 24 augustus 2000 Artikel informatie Titel De vrienden van de Paus Datum Nr. 34 van donderdag 24 augustus 2000 Pagina('s) 26-29 Rubriek Focus Trefwoord(en) Formule 1, Bernie Ecclestone Auteur frank demets xavier degraux De vrienden van de paus FORMULE 1 (DEEL 2) Oxfordshire, Northamptonshire (Groot-Brittannië). Vorige week kon u lezen hoe Bernie Ecclestone de Formule 1-wereld in een houdgreep heeft. Om F1-paus te blijven, moet Bernie al wie bij het racecircus betrokken is, tevreden stellen. Het legertje nieuwe rijken in zijn kielzog bewijst dat hij daar prima in slaagt. Een chauffeur met grimmige blik stuurt zijn glimmende zwarte Mercedes een landweggetje in Enstone op. Op de achterbank steekt Flavio Briatore, de kettingrokende Benetton F1-baas in zijn modieuze maatpak, snel een nieuwe sigaret op voor hij het Whiteways Technical Centre binnenwandelt, de fabriek waar de Benetton-racewagens gebouwd worden. Briatore is één van die teambazen die Formule 1-baas Bernie Ecclestone (zie Trends, 10 augustus 00, blz. 18) aanbidt als een god. Terecht, want Ecclestones drang om van Formule 1 een wereldsport te maken, heeft mensen als Briatore, ooit een marketingman voor de Benetton-kledinglijn, tot de nieuwe rijken van de autosport gemaakt. Bij Benetton F1, het team uit de middenmoot waar Renault 5,3 miljard frank voor neertelde, goochelt Briatore met een winst van 186 miljoen frank op een jaaromzet van 3,1 miljard frank. Een bescheiden budget, want de renstal van McLaren en die van Ferrari, de rijkste stal van het F1-wereldje, zouden elk jaar dik 5 miljard frank opsouperen. De lonen zijn een belangrijke post, net als het transport - 80 miljoen frank per jaar - en de ontwikkelingsapparatuur - 133 miljoen frank. Bovendien gaat er achter elke F1-renstal een autoconstructeur schuil. Neen, niet zo'n traditionele autobouwer, bij wie tientallen robots honderden onderdelen tot duizenden auto's maken. Het hart van een Formule 1-team klopt in een futuristisch ogende fabriek, waar je van de vloer kunt eten en waar ingenieurs doorlopend nieuwe technologie ontwikkelen die de wagens aërodynamischer, zuiniger, veiliger, maar vooral sneller moeten maken. De meeste Formule 1-fabriekjes liggen op een zakdoek in de Carburatorvallei rond Oxford (zie kaart), op een paar Italiaanse (Ferrari en Minardi), een Franse (Prost) en een Zwitserse (Sauber) uitzondering na. Ze halen een omzet die op zijn minst tegen de 2 miljard frank per jaar aanleunt. Die fabriekjes produceren amper tien auto's per jaar - racewagens die letterlijk als een harnas om het lijf van hun piloten gegoten zitten. Ze kosten makkelijk 333 miljoen
10
frank per jaar - met onder meer 16 miljoen frank aan benzine, 67 miljoen aan banden, 100 miljoen aan elektronica en 133 miljoen aan motoren. En dan mogen de broze versnellingsbakken van bijna 7 miljoen frank, de breekbare chassisneuzen van 800.000 frank of de ophangingen van 4 miljoen frank nog niet begeven. De hoge kostprijs is waarschijnlijk de belangrijkste reden waarom F1-teams geen serie-auto's op de markt brengen. DaimlerChrysler is de eerste die dat echt overweegt: in de toekomst zou er de SLR geproduceerd kunnen worden, een 'supersonische' sportwagen met een topsnelheid van 315 kilometer per uur. Autoconstructeurs vinden het allemaal best dat al dat geld schijnbaar in een bodemloze put verdwijnt. Meer zelfs: ze vechten voor een plaatsje in het grootste circus van de autosport. Toyota, dat zijn racewagen pas klaar zal hebben tegen 2002, heeft niettemin een inschrijfgeld van 1,8 miljard frank borg betaald voor volgend seizoen, omdat de Japanners vreesden dat een ander hun zitje anders zou inpikken. 700 miljoen frank daarvan belandt zonder pardon op de rekeningen van de Fédération Internationale de l'Automobile (FIA), als boete voor het niet opdagen. De andere moeten niet onderdoen: Mercedes had indertijd voor een aandeel van 40% in het McLaren-team een slordige 18 miljard frank over. Waarom eigenlijk? Waarschijnlijk omdat het besloten wereldje van de Formule 1 aan de ultieme natte droom van menig topmanager beantwoordt. Ze willen hun (bedrijfs)naam op de carrosserie van een Formule 1-bolide omwille van de exposure bij 400 miljoen televisiekijkers, maar ook omdat F1 als het Walhalla van de hightech geldt - en ze willen zelf bij de glamour en glitter horen die nu eenmaal rond de circuits hangt. Jürgen Hubbert, de rechterhand van topman Jürgen Schrempp bij DaimlerChrysler, houdt vol dat er een onmiskenbaar publicitair voordeel is. Hubbert: "De vraag naar auto's in het zilverkleur van onze raceauto's is gestegen met 16% sinds we in de F1 stapten." Maar McLaren, het team waarmee Mercedes zich heeft geassocieerd, is een winnaar, en niet iedereen kan winnen. Daarom blijft Porsche weg uit de dure Formule 1 en trok zelfs Renault zich ooit terug - op het hoogtepunt van zijn succes trouwens. "Als we een race wonnen, wist heel Frankrijk het," zegt topman Louis Schweitzer van Renault. "Maar daarbuiten? Niemand!" Als dat al voor een topteam geldt, dan zeker voor een kleinere renstal. Wat beweegt iemand om daarvoor een dik miljard frank per jaar neer te tellen? Het gemiddelde budget van zo'n ploegje zou tussen de 1,7 en de 2 miljard frank schommelen en aan die investering zijn, ook publicitair, nauwelijks voordelen verbonden: er worden amper wagens geproduceerd, de verkoop van de racewagens - aan het einde van het seizoen aan verstokte verzamelaars betaalt maar een fractie terug van de ontwikkelingskosten. "Toch ligt het voor een autoconstructeur eenvoudig," vindt Flavio Briatore, in oosprong een modemarketingman die bij gratie van de familie Benetton in het circuit van het snelle geld terechtkwam. "De Formule 1 is het toegepast wetenschappelijk onderzoek van de autoindustrie. Als hij daar ontbreekt, mist een constructeur de boot als er nieuwe technologieën ontwikkeld worden." In de Formule 1 werd onder meer het rembekrachtigingssysteem ABS geboren en het elektronische schakelsysteem tiptronic. Toch is het meestal imago waar het om gaat - autoconstructeurs, maar ook andere sponsors is het vooral te doen om de uitstraling die het zenit van hightech hun bedrijf kan geven.
11
De teambazen genieten met volle teugen van het opbod. Zij kunnen niet klagen over Ecclestone: sinds hij de Formule 1 naar zijn huidige niveau tilde - in publicitair opzicht - zijn de vetpotten waar zij in graaien exponentieel gegroeid. Zelf zijn ze daar bepaald niet armer van geworden (zie tabel: De rijken van de Formule 1). De 70% die gewezen sportwagenhandelaar en autocoureur Frank Williams nog heeft in het bedrijf rond de F1renstal is vandaag 6,1 miljard frank waard. Ex-Brabham-mecanicien Ron Dennis, nu directeur van het McLaren-team, heeft volgens The Sunday Times Rich List een slordige 9 miljard frank op de bank en vangt nog elk jaar 133 tot 266 miljoen frank aan loon en dividenden. Jackie Stewart, die zijn renstal verkocht aan Ford Motor Company, heeft volgens de lijst 4,3 miljard frank vergaard, maar hoogstwaarschijnlijk is het geld van de verkoop daar nog maar gedeeltelijk in verrekend. Tom Walkinshaw, eigenaar van Arrows-moeder TWR, Eddie Jordan en Ecclestone-poulain Patrick McNally hesen zich moeiteloos in de rijkenlijst. Wat zouden zij er dan om geven dat er ook een pak Formule 1-geld aan Bernie's handen blijft plakken? Eigenlijk geldt dat in het kwadraat voor de piloten. Misschien zijn zij wel de grootste winnaars van Bernie's hervormingen. Sinds hij in de jaren '70 samen met Max Mosley de Formula One Constructors' Association (FOCA) oprichtte en het circuit professionaliseerde, zijn hun lonen exponentieel gestegen. Jackie Stewart, de beste piloot uit die periode, verdiende zo'n 13 miljoen frank per jaar. Vandaag vangt de gemiddelde F1-piloot tussen de 177 en de 265 miljoen frank, zo klinkt het in de wandelgangen. Jacques Villeneuve, wereldkampioen Formule 1 van 97, zette eind juli zijn naam onder een nieuw contract dat hem bindt aan British American Racing (BAR), een middenmoter met grote ambities. Hij krijgt dik 660 miljoen frank per jaar in de komende drie seizoenen - uiteraard exclusief premies en publicitaire contracten. Ron Dennis stijft jaarlijks na een bescheiden loonsverhoging elk jaar de bankrekening van tweevoudig wereldkampioen Mika Hakkinen met een slordige 700 miljoen frank. Maar de wereldkampioenen van de jongste drie jaar zijn armoedzaaiers in vergelijking met Ferrari-frontlijner Michael Schumacher, de best betaalde racer uit het Formule 1-peloton. Schumi's basissalaris is volgens officieuze bronnen vastgelegd op 1,1 miljard frank per jaar ándere hebben over een contract dat over vier jaar 6,6 miljard frank oplevert. Ruw omgerekend zo'n 60.000 frank per seconde als hij over het circuit raast. Maar niet iedereen graait in de vetpotten. Bij wat de organisatoren bezielt, kunnen we ons soms vragen stellen. Bernie heeft ze immers stevig in zijn greep. Neem nu de Grote Prijs van Francorchamps: van de drie organisatoren zijn er twee bedrijven van Ecclestone - Formula One Management, zijn beheersvennootschap, en Spa Activities, een bedrijf op naam van Slavica Ecclestone en Mukesh Andani. Andani is op hetzelfde adres gedomicilieerd als Bernie en Slavica, de geruchtenmolen ziet hem nu eens als Slavica's minnaar, dan weer als Bernie's adoptiefzoon. De derde partij is de Intercommunale Spa-Francorchamps (ISF), die het circuit beheert. ISF, dat in hetzelfde gebouw als Spa Activities gehuisvest is, heeft een geheim contract met Ecclestone. Volgens waarnemers is het volledig in Bernie's voordeel opgesteld, met makkelijke opstapclausules en onduidelijke geldstromen. Bernie kan bovendien eventuele problemen met ISF oplossen van binnenuit, want kwatongen beweren dat hij André Maes, die in 97 Spa Activities voor hem oprichtte, als stroman gepiloteerd heeft in het dagelijkse bestuur van ISF.
12
De recentste balansen van Spa Activities - een tweemansbedrijfje met 133 miljoen frank omzet dat 65 evenementen per jaar organiseert, maar de helft van zijn inkomsten uit zijn F1organisatie puurt - zijn twee jaar oud. Spa Activities betaalt geen belastingen en schreef in 98 zelfs een negatieve exploitatiemarge in. Rond het BVBA'tje cirkelen ook twee vzw's - Spa Events en Spa Environment. Ideale kanalen dus om geld te versluizen. Deze merkwaardige structuren beletten de respectieve overheden niet om voluit de kaart van Ecclestone te trekken. Vijftien jaar geleden investeerden de verschillende overheden tussen 1,5 en 2 miljard frank om het circuit conform Bernie's nieuwe regels te maken. Het Waalse Gewest betaalt met de glimlach voor het onderhoud van de piste en verleende zelfs zijn volle medewerking aan een doorgedreven onteigeningsprocedure, die uiteindelijk het beheer over bijna alle terreinen rond het circuit in handen speelde van ISF. "De economische return van 1,4 miljard frank rechtvaardigt al die inspanningen," verklaarden de politici toen ze vorig jaar het verbod op tabaksreclame van de federale regering trotseerden. Merkwaardig dan toch, dat daarover nooit een onafhankelijke studie werd verricht en dat de drie officiële studies die de baten voor de regio door een duidelijke ISF-bril bekeken, tot een aantal op zijn minst opvallende conclusies komen. Over een studie die de Luikse economieprofessor Robert Prestiaux samen met huidig gouverneur van de Nationale Bank Guy Quaden in 1984 uitvoerde, zegt Prestiaux zelf dat "de cijfers in de euforie opgesmukt werden." En één van de opvallendste passages in de studie van het Amerikaanse bureau InContext uit 98 verwijst naar een bakkerij uit de regio met duizend werknemers. Ongetwijfeld één met een héle lange toonbank. R. Hotten, 'Formula One - The People, Money and Profits that Power the World's Richest Sport.'(Londen, Orion Business, 99, 300 blz.). frank demets xavier degraux ===================================================================
13
Trends, donderdag 7 juni 2001 Artikel informatie Titel Zolder hoort de bolides al brommen Datum Nr. 23 van donderdag 7 juni 2001 Pagina('s) 26 Rubriek Briefing Trefwoord(en) Formule 1, Zolder Auteur frank demets Zolder hoort de bolides al brommen FORMULE 1 Al jaren wordt de Grote Prijs van België niet meer in Zolder maar in Francorchamps verreden. Het circuit van Zolder krijgt nu echter een vertegenwoordiger in de raad van bestuur van de Koninklijke Automobielclub van België. Die bepaalt mede waar de Grote Prijs zal worden gehouden. De Koninklijke Automobielclub van België (KACB) schreeuwt het van de daken, of toch van zijn website: de raad van bestuur heeft topman John Goossens van Belgacom op 30 mei benoemd tot nieuwe voorzitter. In het kielzog van die benoemingen volgen er nog twee andere die het KACB-bastion moeten ontwaalsen: Rik De Nolf, topman van Roularta Media Group, en Hugo Leroi, voorzitter van de vzw Terlamen die het circuit van Zolder beheert. "De benoemingen passen in de modernisering van het management van de KACB," zegt Marc Martens van Terlamen. Dat de KACB zijn raad van bestuur professionaliseert, is niet zonder belang. De KACB, een honderdjarige vzw die de autosport in België regeert, internationale pechverhelping en bijstand aanbiedt, autorijlessen geeft en bij de overheid lobbyt, is namelijk door de Fédération Internationale de l'Automobile (FIA) aangewezen als sportieve gesprekspartner in België. In die hoedanigheid speelt de KACB een belangrijke rol in de onderhandelingen die zullen bepalen waar Formule 1-paus Bernie Ecclestone zijn F1-circus zal neerpoten voor de Grote Prijs van België. Vanaf 1973 was het circuit van Terlamen in Zolder de vaste stek van de Formule 1, vervolgens wisselden Zolder en Francorchamps elkaar af. Vandaag wordt er alleen nog in Wallonië Formule 1 gereden. Met een zitje aan de onderhandelingstafel via de KACB zet Zolder echter een belangrijke stap in de richting van Bernie Ecclestone. Volgens de organisatoren in Francorchamps geeft elke Grote prijs een economische return van 1,4 miljard frank. Een bedrag waar de Zolderse middenstand het water van in de mond krijgt, zelfs al menen sommigen dat de organisatoren de return overschatten. De Grote Prijs van België telt drie organisatoren. In Formula One Management en Spa Activities is Slavica Malic, de vrouw van Ecclestone, referentieaandeelhouder. Met de Intercommunale Spa-Francorchamps, die het circuit beheert en die in hetzelfde gebouw als Spa Activities gehuisvest is, heeft de groep rond Ecclestone een contract dat volgens
14
waarnemers nogal sterk in het voordeel van de F1-paus opgesteld is. Formule 1 is trouwens de belangrijkste inkomstenbron van Spa Activities: het genereert ruim de helft van de 133 miljoen frank omzet die het nv'tje draait. De vernieuwing van de raad van bestuur van de KACB zal die belangrijke inkomstenbron voor Spa Activities niet onmiddellijk dichtdraaien. Maar toch: ze horen in Limburg de Formule 1-bolides al een beetje brommen. Frank Demets
15