Trek in de toekomst Ontwikkeling van een GroenLinks visie voor voedselvoorziening vanuit verschillende perspectieven 27 mei 2011, Utrecht
Reader
Inleiding
2
Inleiding Problemen in de voedselvoorziening zijn vaak in het nieuws en het is een onderwerp dat iedereen raakt. Er zijn grote economische, politieke, duurzaamheids- en welzijnbelangen aan verbonden. Daarom hebben de Landbouwwerkgroep, het Milieunetwerk en de Werkgroep Internationale Samenwerking besloten om gezamenlijk een breed opgezette discussiemiddag te organiseren over voedselvoorziening. Doel van de bijeenkomst is het in kaart brengen van dilemma’s en keuzes die een rol spelen in het voedseldebat. Het wordt een leerdag waarin we samen werken aan het aanscherpen van onze visie. Met inbreng van experts, ervaren politici, bestuurders en overige deelnemers gaan we in vier deelsessies de grondslag van het voedselbeleid bespreken, en de visie van GroenLinks daarop. Hoe staan we ervoor? Weten we genoeg? Zijn we volledig? Moet het beter? De focus ligt op het nationale beleid, maar ook praktijk uit provincie en stad, en de link met het Europese landbouwbeleid komt aan bod. Deze reader bevat alle achtergrond documenten voor de middag, met onder andere het programma en een inleiding op elke deelsessie, die bestaat uit een kritische lezing van de huidige standpunten van GroenLinks met daarin de belangrijkste dilemma’s ten aanzien van de voedselvoorziening. Ook zijn voor elke deelsessie aanvullende achtergrondartikelen opgenomen. Wij wensen iedereen een vruchtbare discussiemiddag toe.
Paul Friedel (Milieunetwerk) Corinne Lamain (Werkgroep Internationale Samenwerking) Pieter Pauw (Werkgroep Internationale Samenwerking) Stef Smits (Werkgroep Internationale Samenwerking) Kees van Zelderen (Werkgroep Landbouw)
Programma
Programma
3
Voedselvoorziening in GroenLinks verkiezingsprogramma’s
4
Voedselvoorziening in GroenLinks verkiezingsprogramma’s Doel van het debat is om de visie van GroenLinks op het gebied van voedsel en voedselvoorziening verder te helpen. Maar wij willen niet het wiel opnieuw uitvinden. Op de nu volgende bladzijden worden daarom de belangrijkste punten van GroenLinks op deze thema’s opgesomd. Vanuit hier hopen wij verder te kunnen denken. Tweede Kamer verkiezingsprogramma 2010 Hoofdstuk 1: Nederland wereldland - Nederland zet zich in voor Europese en internationale handelsregels die meer kansen bieden voor duurzame ontwikkeling van arme landen. Deze landen krijgen meer markttoegang en steun bij het exporteren van bewerkte producten waar ze beter aan verdienen dan aan ruwe grondstoffen. - Ons land maakt zich sterk voor het recht van ontwikkelingslanden om opkomende sectoren, publieke diensten en de landbouw te beschermen tegen concurrentie uit rijke landen. - Nederland ijvert voor het reguleren van internationale aankopen en concessies van land, om te voorkomen dat lokale gemeenschappen en kleine boeren van hun land worden verdreven. - De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking legt zich toe op duurzame landbouw, mensenrechten en goed bestuur. Deze speerpunten omvatten: a) voedselzekerheid, behoud van biodiversiteit, watermanagement en aanpassing aan klimaatverandering. - Nederland bevordert investeringen in een duurzame verhoging van de landbouwproductiviteit, vooral van kleine boeren Hoofdstuk 2: groene economie - Nederland zet zich in voor bindende Europese duurzaamheidseisen voor alle vormen van bioenergie. Bij biobrandstoffen worden de effecten op het landgebruik meegewogen, zodat de teelt ervan niet ten koste gaat van natuur, voedselvoorziening en inheemse volkeren. - Boeren krijgen meer mogelijkheden om een deel van hun inkomen te verdienen met de ontwikkeling van (agrarische) natuur, recreatie, dienstverlening en zorg. - De overheid bevordert duurzame innovaties op het platteland, zoals biologische landbouw, energieleverende kassen en regionale afzetcoöperaties. - De overheid bevordert het herstel van de band tussen stad en platteland en tussen boer en burger, onder andere via boerencoöperaties rond stedelijke gebieden en door educatie over gezondheid en voedsel. - Nederland dringt de vervuiling van bodem, water en lucht door grootschalige landbouw terug; de veestapel wordt verkleind. - Het gebruik van (preventieve) antibiotica in de veehouderij wordt fors teruggedrongen, om het ontstaan van resistente bacteriestammen tegen te gaan. - Voor vlees gaat het hoge btw-tarief gelden. - Nederland bepleit in Europees verband dat plantaardige producten uit de biologische landbouw worden vrijgesteld van btw. - Nederland ijvert voor een ingrijpende herziening van het EU-landbouwbeleid, waarbij: a. mondiale en regionale voedselzekerheid, bescherming van natuurlijke hulpbronnen, eerlijke handel met ontwikkelingslanden en een redelijk inkomen voor boeren voorop staan; b. exportsubsidies onmiddellijk worden afgeschaft en structurele overschotten worden tegengegaan; c. biologische en diervriendelijke landbouw krachtig wordt bevorderd;
Voedselvoorziening in GroenLinks verkiezingsprogramma’s
-
-
-
-
-
5
d. subsidies worden omgevormd tot betalingen voor de groene en blauwe diensten die boeren en andere grondbeheerders leveren aan de samenleving; e. het EU-mededingingsbeleid zodanig wordt aangepast dat boeren meer marktmacht krijgen ten opzichte van voedselverwerkers en supermarkten. Voor genetische modificatie geldt het voorzorgsprincipe, ter bescherming van het milieu en de gezondheid. Genetische modificatie wordt in de Nederlandse landbouw niet toegepast, zolang de veiligheid voor mens en natuur niet is gegarandeerd. Telers van gengewassen en toeleveranciers worden volledig aansprakelijk voor (milieu)schade. Nederland pleit binnen de EU voor betere etikettering van gentech-producten. Nederland verzet zich tegen het verlenen van octrooien op genen en levende organismen. De overheidssteun voor landbouwonderzoek richt zich met name op een duurzamer gebruik van water, voedingsstoffen, energie en grond, alsmede op de verhoging van de ziekteresistentie van gewassen en dieren. Nederland ijvert voor een ingrijpende herziening van het EU-landbouwbeleid, waarbij: o.a. mondiale en regionale voedselzekerheid, bescherming van natuurlijke hulpbronnen, eerlijke handel met ontwikkelingslanden en een redelijk inkomen voor boeren voorop staan Om de milieuvoorwaarden voor gezonde natuur te scheppen en de biodiversiteit te vergroten, worden vermesting, verdroging, stikstofuitstoot en slechte waterkwaliteit volgens EU-richtlijnen aangepakt Agrarisch natuurbeheer krijgt een plaats binnen de EHS wanneer dit reële winst voor de natuur oplevert. Als dat geld uitspaart, wordt dit besteed aan natuurdoelen. Er komen weidevogelkerngebieden, waar voor de boerenbedrijven de zorg voor broedende weidevogels belangrijker is dan veeteelt. De vee-industrie wordt stapsgewijs afgebouwd. Landbouwdieren gaan weer buiten scharrelen, grazen en wroeten. Landbouwdieren worden ingeënt tegen ziektes als vogelgriep en MKZ, zodat grootschalig doden achterwege kan blijven. Veetransporten worden aan banden gelegd. Slachtvee mag niet langer dan 4 uur worden vervoerd. Er komt een verbod op dieronvriendelijke ingrepen, zoals het castreren van biggen. De overheid geeft meer voorlichting over de schadelijke milieu-effecten van het eten van vlees.
Europees Parlement verkiezingsprogramma 2009-2014 Hoofdstuk 2: nieuwe energie - De EU streeft naar een internationaal akkoord over criteria voor duurzaamheid van biobrandstoffen. Zij behoudt zich het recht voor om zelf strengere eisen te stellen aan het subsidiëren van biobrandstof, waaronder een vermindering van uitstoot van broeikasgassen van minstens 60%, geen nadelige gevolgen voor voedselvoorziening en biodiversiteit*, en naleving van internationale arbeidsnormen. - De EU ontwerpt ook een systeem van verhandelbare emissierechten voor de landbouw. Hoofdstuk 4: eerlijke handel - In plaats van het bevechten van markttoegang in ontwikkelingslanden geeft de EU voorrang aan verankering van milieu- en natuurbescherming, fundamentele arbeidsnormen, mensenrechten, consumentenbescherming, belastingregels voor multinationals, voedselzekerheid en dierenwelzijn in de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), opdat er meer ruimte ontstaat voor maatregelen tegen bijvoorbeeld kinderarbeid en niet duurzame sojateelt. - De EU zet zich in voor een voorkeursbehandeling voor ontwikkelingslanden. Zij ondersteunt de ontwikkeling van nieuwe vormen van bedrijvigheid in deze landen, en vergemakkelijkt de export van bewerkte producten. Daartoe versoepelt zij voor hen de regels van oorsprong, die bepalen welk gedeelte van een product in het land zelf moet zijn geproduceerd.
Voedselvoorziening in GroenLinks verkiezingsprogramma’s -
-
6
Ontwikkelingslanden krijgen de vrijheid om landbouw te beschermen tegen concurrentie uit rijke landen en een eigen economisch ontwikkelingsmodel te kiezen. De EU maakt zich daarvoor sterk binnen internationale organisaties als de WTO en in de onderhandelingen met de zogenaamde Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan (ACS) landen over Economische Partnerschapsakkoorden (EPAs). De EU streeft ernaar dat alle milieu- en sociale kosten zo spoedig mogelijk in de kostprijs worden opgenomen.
Hoofdstuk 5: voedsel zonder bijsmaak: - De EU schaft onmiddellijk alle exportsubsidies af. Zij voorkomt de productie van overschotten bij basisvoedsel en verzet zich tegen dumping door andere rijke landen. - Inkomenssteun wordt afgebouwd. Voor basisvoedsel wordt een modern, effectief en flexibel systeem van regulering ontwikkeld (2013), dat een redelijk inkomen op moet leveren voor een gemiddeld efficiënt en duurzaam bedrijf. Dat biedt ook meer mogelijkheden voor Europese voedselzekerheid, vergroening van land- en tuinbouw en het halen van klimaatdoelstellingen. - Boeren en andere grondbeheerders worden ruimer beloond voor de diensten die zij de maatschappij leveren, zoals landschapsonderhoud, natuurbeheer en waterberging. Er komen heldere criteria voor en toezicht op de kwaliteit van deze diensten. De beloning voor deze diensten is niet langer een onkostenvergoeding, maar een deel van het ondernemersinkomen. Er komen langjarige contracten, die meer zekerheid bieden voor boeren en natuur. - Boeren krijgen meer steun bij het investeren in dierenwelzijn en bij het verbreden van hun bedrijvigheid met boerencampings, erfwinkels, zorgboerderijen en andere vormen van plattelandsontwikkeling. - De EU steunt de biologische landbouw met omschakelingspremies, gunstige btw-tarieven en een betrouwbaar keurmerk. In 2015 is tenminste 10% van de Europese landbouw biologisch. - Alle toeslagen, vergoedingen en premies worden voor tenminste de helft door nationale of lagere overheden gefinancierd. - Plantaardige biologische producten worden vrijgesteld van btw. Voor niet-biologisch vlees gaat het hoge btw-tarief gelden. - De EU besteedt geen geld meer aan reclame voor vleesconsumptie. - De EU bevordert het gebruik van termijncontracten die boeren meer zekerheid geven over hun afzetprijzen. Zij gaat speculatie tegen. - Het EU-mededingingsbeleid schept ruimte voor afspraken tussen producenten, supermarkten en (georganiseerde) consumenten, waarbij boeren duurzaam produceren in ruil voor een eerlijke prijs. De Europese Commissie treedt op tegen machtsmisbruik door voedselmultinationals en supermarktketens, zodat boeren en tuinders betere afzetprijzen kunnen bedingen. - De EU bevordert de vorming van samenwerkings-verbanden zoals boerencoöperaties, de deelname van consumenten in landbouwbedrijven en de opzet van rechtstreekse distributielijnen van het platteland naar nabijgelegen stedelijke gebieden. - De EU streeft naar een landbouw die vrij is van genetische modificatie en ondersteunt gentechvrije productieketens. Op korte termijn wordt de etiketteringsplicht voor reeds toegelaten genvoedsel uitgebreid tot producten van dieren die zijn gevoed met genvoer. Telers van gengewassen en toeleveranciers worden volledig aansprakelijk voor (milieu)schade. - Gevaarlijke bestrijdingsmiddelen worden uitgefaseerd. - De Europese steun voor landbouwonderzoek richt zich met name op een efficiënter gebruik van water, voedingsstoffen, energie en land, alsmede op de verhoging van de ziekteresistentie van dieren en gewassen. - De EU zet zich in voor verhoging van de landbouw-productiviteit in ontwikkelingslanden. Zij onder-steunt lokale initiatieven en biedt steun bij de aanleg van infrastructuur en andere vormen van plattelandsontwikkeling. Zij verleent ruimere toegang tot de Europese markt, bevordert boerencoöperaties en biedt meer microkredieten aan.
Voedselvoorziening in GroenLinks verkiezingsprogramma’s -
-
-
-
7
De EU ondersteunt private en publieke initiatieven die duurzaamheidsstandaarden ontwikkelen voor internationale productieketens. De EU stimuleert hoge standaarden en behoudt zich het recht voor om zelf striktere eisen te stellen. De EU maakt zich sterk voor internationale afspraken om voedseltekorten tegen te gaan, zoals strategische voorraadvorming en terughoudendheid bij export-verboden. Er komt een apart voedselveiligheidsregime met werkbare voorschriften voor ambachtelijke producenten van streekgebonden voedsel en voor kleinschalige import uit ontwikkelingslanden. De EU ontwikkelt een verplicht voedingslabel dat zowel de ecologische kosten als de gezondheidsaspecten inzichtelijk maakt. De EU stimuleert de Europese teelt van peulvruchten als alternatief voor import-veevoer Industriële dierhouderijsystemen worden uitgefaseerd. Uiterlijk in 2020 doet de veehouderij recht aan de natuurlijke behoeften van landbouwdieren, inclusief uitloop in de buitenlucht en schaduw. De EU biedt veehouders steun bij deze omschakeling. De EU verbiedt onmiddellijk het castreren van biggen. Levend slachtvee mag niet langer dan 4 uur worden vervoerd. Het toezicht op de naleving van de vervoers-voorschriften wordt verscherpt De EU bevordert fokprogramma’s gericht op het verhogen van de natuurlijke weerstand van de veestapel. Fokken op kenmerken die het welzijn van een dierenras bedreigen, zoals de overmatige spiergroei bij dikbilkoeien, wordt verboden. De EU verbiedt het genetisch modificeren van dieren voor voedselproductie, waaronder klonen, alsmede de import van gemodificeerde landbouwdieren en producten daarvan.
Algemene literatuur
Algemene literatuur Pollan, M. 9 oktober 2008. Boer aan het roer. In: New York Times (Dit artikel is te groot om op te nemen in de reader. Het is te downloaden vanaf de website: http://michaelpollan.com/articles-archive/farmer-in-chief/) The Economist. 2011. The 9 billion-people question; A special report on feeding the world. Issued February 2011. In: The Economist (Dit artikel is te groot om op te nemen in de reader. Het is te downloaden vanaf de website: http://www.economist.com/node/18200618?story_id=18200618)
8
Deelsessie 1: voedselveiligheid
Deelsessie 1: voedselveiligheid Dilemma’s en afwegingen Voedselveiligheid raakt ons allemaal. Dit thema is veelzijdig, het heeft immers te maken met landbouwbeleid, gezondheidszorg, maar ook met economische belangen. Oplossingen die veelbelovend lijken kunnen voor ongewenste effecten zorgen op andere vlakken. Enkele dilemma’s & stellingen helpen de discussie op gang. Voedselveiligheid kan het beste gegarandeerd worden in gecontroleerde omstandigheden: megastallen en varkensflats; We kunnen de controle op voedselveiligheid best aan de producenten overlaten; Een betere informatievoorziening is noodzakelijk, zodat burgers kunnen kiezen voor gezond voedsel; Met de voedselveiligheid in Nederland is het goed gesteld. Extra maatregelen zijn niet nodig; Te veel dieren dicht op elkaar levert onvermijdelijk een extra risico op dierenziektes zoals Qkoorts op; Dierenwelzijn en voedselveiligheid versterken elkaar; Toepassing van antibiotica in de veehouderij is een noodzakelijk kwaad. Op het eerste gezicht lijken bovenstaande stellingen eenvoudig te beantwoorden. Maar is dat echt zo? Kunnen we zorgen voor een veiligere voedselvoorziening zonder de hoeveelheid dieren in Nederland drastisch te beperken? Is gezond en veilig eten mogelijk, of is er altijd een risico op dierziektes of verontreiniging? Weten wat we willen is stap één. Daarna komt pas het echte werk. Wat kan GroenLinks doen om de ideale situatie dichterbij te brengen? Kunnen we regionaal of landelijk aan de slag, of moeten we in de regelgeving in Europa aanpakken?
9
Deelsessie 1: voedselveiligheid Aanvullende literatuur Laboratorium Magazine. 2010. Dioxine detectives.
10
Deelsessie 1: voedselveiligheid
11
Deelsessie 1: voedselveiligheid
12
Deelsessie 1: voedselveiligheid
13
Deelsessie 1: voedselveiligheid VMT. 2010. Zelfcontrolesysteem zet bedrijven voor VWA op slot
14
Deelsessie 1: voedselveiligheid
15
Deelsessie 1: voedselveiligheid Volkskrant. 2009. Niemand kent gevolgen Q-koorts. Bert Brunninkhuis http://opinie.volkskrant.nl/artikel/show/id/4751/Niemand_kent_gevolgen_Q-koorts
16
Deelsessie 1: voedselveiligheid
17
Deelsessie 2: landbouw en biodiversiteit
Deelsessie 2: landbouw en biodiversiteit Dilemma’s en afwegingen De dillemma’s en afwegingen bij dit thema worden uitgewerkt in onderstaand artikel door de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen.
Aanvullende literatuur MO Magazine. 2011. Eco-landbouw kan voedselproductie verdubbelen.
18
Deelsessie 2: landbouw en biodiversiteit
19
Deelsessie 2: landbouw en biodiversiteit PBL. 2010. Voedsel, biodiversiteit en klimaatverandering. Mondiale opgaven en nationaal beleid. Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Den Haag/Bilthoven pp 11-21
20
Deelsessie 2: landbouw en biodiversiteit
21
Deelsessie 2: landbouw en biodiversiteit
22
Taskforce biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen. 2010. Brief aan de formateur met advies van de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen. Volledig dossier is beschikbaar op http://www.taskforcebiodiversiteit.nl/documenten/
Deelsessie 2: landbouw en biodiversiteit
23
Deelsessie 2: landbouw en biodiversiteit
24
Deelsessie 2: landbouw en biodiversiteit
25
Deelsessie 2: landbouw en biodiversiteit De Natuur heeft niets aan biologisch boeren. NRC. 2011. Karel Knip
26
Deelsessie 2: landbouw en biodiversiteit
27
Deelsessie 3: energie en grondstoffen
28
Deelsessie 3: energie en grondstoffen Dilemma’s en afwegingen Efficiënt gebruik van energie in de landbouw GroenLinks staat een beleid voor waarin energie in de landbouw zo efficiënt mogelijk wordt gebruikt. Daartoe wil het een bevordering van innovaties in de landbouw die dat kunnen bewerkstelligen. Dit vereist een ketenbenadering, waarbij wordt gekeken naar energie gebruik in de hele productieketen. Alhoewel er natuurlijk verbeteringen mogelijk zijn in elke stap van de productieketen, kunnen er ook vraagtekens gezet worden bij de ketens al zodanig. Het is bekend dat het produceren en consumeren van vlees heel inefficiënt is vanuit een energetisch standpunt. Het produceren van een maaltijd met rundvlees kost al gauw 16 keer meer energie dan de productie van een vegetarische maaltijd. Landbouw kan ook worden gezien als energieleverancier, via biobrandstoffen. Echter, de productie hiervan heeft ook een aantal bezwaren vanuit een duurzaamheids oogpunt. Immers, biobrandstoffen vereisen ook land, water en nutriënten voor hun productie, en kunnen voedselgewassen weg concurreren. Biobrandstoffen moeten dan ook kritisch worden bekeken. Dilemma’s zijn dus: - Heeft het zin om kleine verbeteringen in de efficiëntie van energie gebruik te promoten? Of moeten we de hele productieketen ter discussie stellen? En wat is praktisch haalbaar? - In welke mate zijn biobrandstoffen een bijdrage aan de oplossing van het klimaatsvraagstuk? Of creëren ze juist een extra probleem? - Mag de politiek de consument verleiden of dwingen om zijn consumptiepatroon aan te passen? Grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen Veel van de punten die voor energie gelden, zijn ook relevant als het gaat om het gebruik van grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen in de landbouw. We moeten hierbij dan denken aan land, water en nutriënten, waaronder stikstof en fosfaat. Aan de ene kant kan er gewerkt worden aan een efficiënt gebruik van deze in de productieketen; aan de andere kant, zou de keten als zodanig ter discussie gesteld kunnen worden. En in veel ontwikkelingslanden moet het gebruik van grondstoffen niet verminderd worden, maar juist verhoogd omdat de productie ver onder de maat ligt. Wederom kan een ketenbenadering uitkomst bieden. Dilemma’s die hierbij spelen zijn: - Heeft het zin om kleine verbeteringen in de efficiëntie van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen te promoten? Of moeten we de hele productieketen ter discussie stellen? - Moet je naar lange ketens en grootschaligheid (kunstmest uit Marokko, soja uit Brazilië, varkens in Nederland, ham uit Parma, consumenten wereldwijd), of naar korte ketens (in situ recycling, kleine bedrijven, lokale markten)? - In hoeverre kan juist het gebruik van inputs zoals kunstmest vergroot worden waar nodig, en hoe kan dat op duurzame wijze gebeuren?
Deelsessie 3: energie en grondstoffen Aanvullende literatuur Food and Agricultural Organisation (2008). The State of Food and Agiculture 2008. Biofuels: prospects, risks and opportunities. FAO, UN. http://www.fao.org/publications/sofa-2008/en/ Jan Juffermans; Nog 12 redenen voor een onsje minder vlees EN zuivel; Trouw 2008
29
Deelsessie 3: energie en grondstoffen
30
Deelsessie 3: energie en grondstoffen Fosfaatschaarste vraagt om hergebruik. Afval! April 2011. Addo van der Eijk
31
Deelsessie 3: energie en grondstoffen
32
Deelsessie 4: voedselzekerheid in een internationaal perspectief
33
Deelsessie 4: voedselzekerheid in een internationaal perspectief Dilemma’s en afwegingen Landbouwproducten in eerlijke wereldhandel In theorie leidt volledige eerlijke wereldhandel ertoe dat producenten uit alle landen een eerlijke competitie aangaan met elkaar. Dat betekent dat dezelfde regels zouden moeten gelden voor iedereen: iedereen zou aan dezelfde eisen moeten voldoen wat betreft voedselkwaliteit, milieu en arbeidsomstandigheden waaronder wordt geproduceerd. Subsidies en tariefmuren moeten zo ver mogelijk worden afgebroken. Organisaties als de WTO zien er op toe dat internationale handel eerlijker wordt. De praktijk blijkt echter weerbarstig. En zelfs met minder handelsbarrières, is er nog een capaciteitsprobleem. Een Nederlandse boer heeft bijvoorbeeld al een afzetmarkt voor een product terwijl zijn of haar collega uit Zambia dat nog moet opbouwen. En toegang tot de kapitaalmarkt voor investeringen is vaak beter voor een Europese boer dan voor een Indiase. Het is voor de wereldwijde competitie belangrijk om daarom een gelijk speelveld te creeeren. Momenteel wordt dat bijvoorbeeld gedaan door meer aandacht te geven aan het opzetten van ketens in ontwikkelingslanden met name voor bewerkte producten omdat zo meer toegevoegde waarde gecreerd kan worden. Onderzoek en samenwerking in aspecten als milieu en arbeidsomstandigheden is nodig. Tegelijkertijd moeten we zorgvuldig zijn met het targeten van zulke samenwerking. De term ontwikkelingslanden is wat dat betreft misleidend. Landen als Thailand en Brazilie hebben zelf een sterke landbouwsector en kunnen prima zelf investeren daarin. Daar is geen Nederlandse or Europese investering nodig. Europa zou daarom zorgvuldig landen moeten targeten met wie het wil samenwerken in landbouw ontwikkeling, en tegelijk zorg dragen dat andere landen zich wel aan de spelregels houden. Dilemma’s die hierbij een rol spelen: - Afwegen van het verder vrij maken van wereldhandel door subsidies en heffingen af te schaffen terwijl wel voedselproductieketens in ontwikkelingslanden beschermd kunnen worden. Is dat niet meten met twee maten? - Het tijdelijk beschermen van voedselproductieketens in ontwikkelingslanden kan ook averechts werken. Het is makkelijker om zulke bescherming op te bouwen dan om ze op een later ogenblik af te breken. En als dat al wordt gedaan kan blijken dat er niet internationaal geconcureerd kan worden. Hoe kan dit op een wijze worden gedaan die niet contraproductief werkt? - Moeten eisen voor kwaliteit, milieu en arbeidsomstandigheden tijdelijk verlaagd worden om ontwikkelingslanden een kans te geven om door te breken op de Europese markt? - Hoe kunnen goede criteria worden ontwikkeld die bepalen welke landen wel of geen voorkeurspositie kunnen hebben? - De landbouw lijkt een kwetsbare sector. Moeten veranderingen in beleid stap voor stap ingevoerd worden, of vraagt het systeem om een grote koerswijziging? Mondiale voedselkwantiteit De mondiale voedselkwantiteit heeft zowel een dimensie van totale productie (wordt er genoeg geproduceerd om iedereen te voeden) als van verdeling (is het aanbod op het juiste moment, op de juiste plaats, voor een goede prijs beschikbaar). De laatste jaren wordt er met regelmaat gesproken van een voedselcrisis. De prijzen van basisvoedsel als tarwe, rijst maar ook melk zijn dusdanig gestegen dat er zelfs rellen uit voort zijn gekomen in landen als Indonesië, Haïti, Kameroen, Pakistan
Deelsessie 4: voedselzekerheid in een internationaal perspectief
34
en Mozambique. De redenen achter deze stijgingen zijn veelvuldig en complex, en omvatten o.a. schommelingen in het aanbod (tegenvallende oogsten of juist heel hoge oogsten), exploderende vraag als gevolg van economische groei in vele landen en daarmee samenhangende veranderingen in dieet, urbanisatie (waardoor de ratio tussen voedselproducerende en consumerende huishoudens verandert) naast de normale bevolkingsgroei, het vergaan en weggooien van veel voedsel (35-50% van de totale productie); maar ook worden er beschuldigingen gemaakt van speculatie op de beurs en negative gevolgen van termijnmarkten en strategisch voorraadvorming. Tevens is er grote concurrentie op landbouwgrond van biobrandstoffen, die de voedselproductie aanzienlijk kunnen remmen. Een aantal van deze factoren zijn niet of nauwlijks om te buigen (bijv urbanisatie en bevolkingsgroei). Maar strategien die wel bekeken kunnen worden zijn: - Het stimuleren van verandering in de vraag. We weten dat de vraag groeit en zal blijven groeien, en waarschijnlijk richting meer “hoogwaardig” voedsel zoals vlees en zuivel.. Strategieën kunnen worden ontwikkeld om de groei van deze vraag te remmen, met name in Nederland en Europa. Campagnes om vleesconsumptie te verminderen zijn daar een voorbeeld van. Hoewel er in veel Westerse landen een beweging ontstaat van mensen die hun vleesconsumptie (om allerlei redenen) minderen, weegt dit niet op tegen de toenemende vraag in zich snel ontwikkelende landen. Feit is wel: zonder vleesconsumptie is er zelfs in 2050 met 9 miljard mensen ruim voldoende voedsel. Het bewerkstelligen van een verandering in dieet is echter bijzonder moeilijk, omdat vlees eten vaak een statussymbool is en een volledige, mondiale cultuuromslag teweeg gebracht zou moeten worden. - Het verhogen van de productie. Hoe we het ook wenden of keren, er zal meer voedsel moeten worden geproduceerd. Dat zal moeten gebeuren door een combinatie van technologische ontwikkeling, een meer efficient gebruik van natuurlijke hulpbronnen (land, water, genetisch materiaal), en bedrijfseconomische veranderingen. De potentie is het grootst in veel ontwikkelingslanden, waar de productive ver achter blijft bij het potentieel vanwege allerlei redenen, zoals kleine schaal, beperkte efficientie van irrigatie, gebrekkige instituties en beperkte toegang tot kapitaalmarkten. - Het efficienter maken van wereldmarkten voor landbouwproducten, om grote prijsschommelingen te verminderen en te zorgen dat de balans tussen aanbod en vraag verbetert. Bestaande markt mechanismen als termijnmarkten en voorraardvorming moeten tegen het licht worden gehouden en aangepast waar mogelijk. - Het vergroten van toegang tot informatie voor boeren in ontwikkelingslanden, waarmee zij marktprijzen kunnen monitoren en daarop hun aanbod kunnen afstemmen - Het verbeteren van infrastructuur en opslagmogelijkheden in ontwikkelingslanden waardoor oogsten beter en sneller verplaatst kunnen worden waardoor minder voedsel verloren gaat. Dilemma’s die hierbij een rol spelen: - In hoeverre kan je mensen aanmoedigen om hun consumptiepatroon aan te passen? En wat is het verwachte effect van dergelijke campagnes? - Het promoten van verhogen van de productie in ontwikkelingslanden is makkelijker gezegd dan gedaan. Het is waarschijnlijk makkelijker om de productie op te voeren van agro-industriele ondernemingen in Brazilie dan van zelfvoorzienende boeren in Afrika. Waar kan het beste geinvesteerd worden met redelijke kans op succes? - Wat is het effect van productieverhoging op de verdere uitputting van natuurlijke hulpbronnen? Productie verhoging zal waarschijnlijk alleen kunnen door verder te mechaniseren (hetgeen energie vereist), irrigatie (meer gebruik van water) en het ontginnen van land, vaak in fragiele agro-ecosystemen. - Markten voor landbouwproducten zijn extreem complex. Een misoogst van tarwe in de Oekraine kan een beperkt effect hebben als er een goede oogst is in Australie. Een combinatie van extreem goede of slechte oogsten in een paar voedselproducerende landen kan grote
Deelsessie 4: voedselzekerheid in een internationaal perspectief
35
prijsschommelingen en daarmee verdelingsproblemen veroorzaken. Termijnmarkten kunnen dat tegengaan, maar ook verder versterken. Hoe kunnen veranderingen in wereld voedselmarkten worden ingevoerd zodat boeren en consumenten kans hebben zich aan te passen en een nieuwe markt? Global public goods Sinds het rapport ‘Minder pretentie, meer ambitie’ van de WRR1 vormen ‘global public goods’ een belangrijk thema van discussie. Het is voor ons belangrijk dat er met deze goederen, waaronder CO2, water, energie, biodiversiteit, elders in de wereld goed wordt omgegaan. Immers, de uitstoot van CO2 daar, raakt ook ons klimaat. Water is een ander, minder direct voorbeeld. Wereldwijd is naar schatting ongeveer 42000 km3 water beschikbaar, waarvan ongeveer 3800 km3 per jaar wordt onttrokken, 70% daarvan voor gebruik in de landbouw. Dat lijkt maar een beperkt percentage, maar de verdeling tussen vraag een aanbod varieert enorm in verschillende delen van de wereld. Naar schatting 1.6 miljard personen wonen in gebieden met waterschaarste, dat is in gebieden waar meer water wordt onttrokken dan duurzaam is. Het milieu is dan vaak het slachtoffer, maar ook andere gebruikers kunnen leiden aan waterschaarste. Alhoewel waterschaarste elders in de wereld geen directe gevolgen heeft voor Nederland en Europa, kan het dat op den duur wel hebben, omdat producten uit die regio’s duurder worden. Een van de manieren om met deze global public goods rekening te houden is door de daadwerkelijke kosten van het gebruik of instandhouding van global public goods op te nemen in de prijs van landbouwproducten. - De CO2 belasting van een product kan een prijs krijgen (een prijs voor een ton CO2 bestaat al). Landbouw zou daar geen uitzondering op moeten vormen. Het kan dan zijn dat het voordeliger wordt om voedselproducten minder ver te vervoeren en dichter bij huis te verbouwen. Het zal tot dilemma’s leiden: is het voordeliger tomaten te verbouwen in met gas verwarmde kassen in het Westland, of ze in zon-verwarmde kassen te verbouwen in Spanje en dan naar Nederland te vervoeren. Voor bepaalde producten weten we de impact helemaal niet. Bij het ontginnen van moerassen en regenwoud voor de aanleg van oliepalm plantages in Maleisie of soya velden in Brazilie komt veel CO2 vrij. Zou dat worden doorberekend in de prijs, dan zouden deze gewassen minder rendabel worden. Maar wat zou een mogelijk vervangend gewas zijn om toch aan de vraag naar olie te voldoen? - Voor water ligt de situatie anders. Of een ton CO2 nou uitgestoten wordt in Nederland of in Sudan, het is dezelfde stof. Maar het gebruik van een km3 water in Sudan of hier, is compleet iets anders. Ten tweede wordt water vaak al tot op zekere hoogte zijn de kosten van waterverbruik doorberekend in een product, bijvoorbeeld de kosten van energie voor het oppompen van water of het aanleggen van een reservoir voor irrigatie. Echter, zulke werken zijn veelal gesubsidieerd door nationale overheden en worden dan niet doorberekend in de kosten. De echte kosten van water zijn ook niet op simpele wijze te bepalen laat staan te betalen. Sterker nog, zou irrigatie niet gesubsidieerd worden, dan zou de totale voedselproductie wel eens sterk kunnen dalen. De voedselcrises van de laatste jaren hebben zelfs de roep om meer te investeren in irrigatie doen herleven; met name in Afrika ligt nog heel veel potentieel om het geirrigeerde areaal uit te breiden. Dat zal ongetwijfeld met grote subsidies voor de ontwikkeling van irrigatie infrastructuur gepaard moeten gaan. Het doorberekenen van de échte kosten van water in landbouwproducten zal niet alleen technisch en rekenkundig zeer ingewikkeld zijn; het zou zelfs kunnen leiden tot een afname van de wereldwijde voedselproductie. - Het verlies van biodiversiteit en ecosysteemdiensten gaat sneller dan ooit in de geschiedenis van de mens. Landontginning is daar met name in ontwikkelingslanden een belangrijke oorzaak van. Vermindering van de biodiversiteit in bijvoorbeeld Ghana, heeft wel een effect in Nederland. Het 1
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2010). Minder pretentie, meer ambitie : ontwikkelingshulp die verschil maakt (r84 jan 10). http://www.wrr.nl/content.jsp?objectid=5213
Deelsessie 4: voedselzekerheid in een internationaal perspectief
36
netto effect op de biodiversiteit wanneer een boer in Ghana een half hectare bos kapt om landbouw te bedrijven is echter minimaal. En hoe druk je dat uit in geld; welke kosten zou een goedwillende Nederlander moeten maken om die halve hectare van ontbossing te redden? Dilemma’s zijn dus: - In hoeverre kan een principe als het doorberekenen van de daadwerkelijke prijs van global public goods practisch worden doorgevoerd in landbouwproducten? - Welk effect zou doorberekenen hebben op consumenten in Nederland (waar prijsstijgingen in voedsel vaak beperkt effect hebben op consumenten omdat voedsel relatief een kleine uitgavenpost is) en elders, waar kleine prijsstijgingen een relatief grote invloed hebben? - Hoe kan het invoeren van de doorberekening van daadwerkelijke kosten zo worden gedaan dat het wel de vraag vermindert, maar niet de aanbodszijde aantast?
Aanvullende literatuur Report submitted by the Special Rapporteur on the right to food, Olivier De Schutter to the United Nations General Assembly Human Rights Council. Beschikbaar op http://www.srfood.org/index.php/en/component/content/article/1-latest-news/1174-reportagroecology-and-the-right-to-food