De cliënt centraal Een GroenLinks visie op de modernisering van de WSW in Leiden
Fractie GroenLinks Leiden, februari 2007
1. De lokale discussie De Wet Sociale Werkvoorziening wordt met ingang van 1-1-2008 gemoderniseerd. Deze wet, die er is om mensen met een fysieke, verstandelijke en/of psychische belemmering te laten meedoen op de arbeidsmarkt, is in Leiden nauw verbonden aan de Zijl Bedrijven (DZB). Een bedrijf waar we met recht trots op kunnen zijn. In het jaar 2007 zal in de Leidse gemeentepolitiek uitgebreid gediscussieerd worden over de invoering van de wet en de gevolgen voor de gemeente en de DZB. GroenLinks wil opkomen voor de positie van arbeidsgehandicapten en voelt zich zeer betrokken bij de DZB. Dat is de reden dat GroenLinks extra aandacht wil geven aan deze ontwikkelingen. In deze notitie willen we een aantal uitgangspunten voor de komende discussie formuleren. Niet om de landelijke discussie over de modernisering van de WSW over te doen. We beschouwen de invoering als een gegeven. Ook niet om ons vast te leggen in de discussie. We zien dit als een bijdrage aan het debat en worden daarbij graag van het tegendeel overtuigd. Als het belang van de arbeidsgehandicapten maar voorop staat. De “cliënt centraal”, dat is ons motto. De keuze van de gebruikte middelen dienen het centrale doel: de arbeidsgehandicapte op een zo volwaardig mogelijke wijze deel laten nemen in de samenleving. Vanuit de grote betrokkenheid bij de problematiek van de arbeidsgehandicapten wil GroenLinks een actieve bijdrage geven aan de discussie rond de invoering van de modernisering van de WSW in Leiden. 2. Van binnen naar buiten In de modernisering van de WSW staat de beweging “van binnen naar buiten” centraal. Het streven daarbij is zoveel mogelijk arbeidsgehandicapten te laten werken in een reguliere omgeving. Dat biedt kansen in het kader van de emancipatie van mensen met een arbeidshandicap. Integratie binnen de reguliere arbeidsmarkt zal in de visie van GroenLinks voor een groot aantal WSW’ers hun positie en arbeidsvreugde verbeteren. Het is goed voorstelbaar dat de DZB door deze ontwikkeling in haar bedrijf haar goede arbeidskrachten ziet vertrekken. GroenLinks is van mening dat de beweging “van binnen naar buiten” niet kan en mag worden tegengehouden vanwege bedrijfseconomische belangen van de DZB. GroenLinks kiest voor de lange termijn visie en is bereid om daarbij de rol van de DZB binnen de Leidse arbeidsmarkt te heroverwegen. GroenLinks is van mening dat de participatie van zoveel mogelijk mensen met een handicap op de reguliere arbeidsmarkt een belangrijk doel moet zijn bij de uitvoering van de WSW. 3. De cliënt centraal Bij de modernisering van de WSW komt de cliënt meer centraal te staan. Niet zozeer het aanbod van het WSW-bedrijf, maar de vraag en de mogelijkheden van de arbeidsgehandicapte zullen een rol spelen bij het zoeken en vinden van passende arbeid. Het “persoonsgebonden budget” en het recht van de cliënt om de keuze te hebben uit twee begeleidingsorganisaties bij het vinden van een passende “begeleid werken” plaats zijn daar gevolgen van. GroenLinks vindt dat deze ontwikkeling ruimhartig gesteund moet worden, met als randvoorwaarde dat de kwaliteit van de begeleiding geborgd is en de omvang van de loonkostensubsidie aan de
werkgever mede afhankelijk gesteld wordt van de toegevoegde waarde van de arbeidsgehandicapte. De meer cliëntgerichte benadering zal daarom om maatwerk vragen. GroenLinks is een groot voorstander van de omslag van een aanbodgerichte naar een meer vraaggestuurde benadering waarbij de mogelijkheden en wensen van de cliënten centraal staan. 4. De DZB en de economische ontwikkeling De modernisering zal invloed hebben op de wijze waarop de sociale werkvoorziening in Leiden wordt georganiseerd. Voor de DZB omdat zij als bedrijf aan de ene kant als mensontwikkelingsbedrijf opereert, maar aan de andere kant ook moet streven naar optimalisatie van de bedrijfsresultaten. Dit geeft in de huidige situatie al spanning en soms zorgelijke resultaten. De bedrijfseconomische positie van de DZB staat onder druk door het verplaatsen van productiewerk (dat geschikt is voor een grote groep arbeidsgehandicapten) naar lage lonen landen. De inkrimping van het contract met de Baronie is daar een voorbeeld van. De DZB is druk doende om alternatief werk te creëren maar het zal een zware opgave worden. Het bedrijf streeft naar een verschuiving van productie naar dienstverlening. In relatie tot de ontwikkeling waarbij het de bedoeling is dat wsw’ers meer buiten het bedrijf gaan werken betekent dat het voor de DZB steeds moeilijker zal worden om haar overhead te dekken. De bedrijfseconomische risico’s zijn groot. De reserve van de DZB is in verhouding tot de gelopen risico’s beperkt. Een omslag in de wijze van denken en werken lijkt geboden om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden. Gelukkig biedt de infrastructuur van de DZB kansen om tijdig haar rol aan te passen aan de veranderende omgeving. De economische ontwikkelingen in relatie tot de uitgangspunten van de modernisering van de WSW dwingen de DZB zich te heroriënteren op haar koers en haar rol binnen de Leidse arbeidsmarkt. In de omschakeling van productie naar dienstverlening zal de DZB, gelet op de beweging “van binnen naar buiten”, ook voortdurend de afweging moeten maken of het werk in eigen beheer of bij reguliere werkgevers kan worden ondergebracht. Het is volgens GroenLinks dan ook de vraag of de keuze voor een eigen postbezorgingsbedrijf wel zo’n verstandige keuze was. GroenLinks is voorstander van de omschakeling van productie- naar dienstverlenende activiteiten. Indien het dienstverlenende werk kan worden ondergebracht bij reguliere werkgevers verdient dat de voorkeur.
5. De DZB en de modernisering De ontwikkeling van de nieuwe WSW heeft als uitgangspunt mensen “van binnen naar buiten” op de arbeidsmarkt te brengen. De DZB zal moeten gaan investeren in mensen om dat doel te bereiken. Dat is tegelijkertijd een risico voor het bedrijf. Indien het lukt zal de DZB blijven “zitten” met de minst productieve medewerkers die voor een dergelijke beweging van binnen naar buiten niet geschikt zijn en behoefte hebben aan een meer beschutte werkplek. Dit zal een druk veroorzaken op de netto toegevoegde waarde van het bedrijf.
Het is sowieso de verwachting dat door de strengere indicatie en de herindicatie voor personen die na 1998 zijn ingestroomd de toegevoegde waarde van de wsw’ers zal dalen. De beweging van “binnen naar buiten” valt natuurlijk toe te juichen maar het kan ook een bedreiging zijn voor de bedrijfseconomische positie van de DZB. De organisatie van de DZB is niet voor deze ontwikkeling ingericht omdat men juist belang heeft om mensen binnen te houden. Het roer zal daarom om moeten: de DZB zal zich om moeten vormen tot een bedrijf dat zich op een veel breder vlak bezig houdt met arbeidsmarkt en arbeidsparticipatie en moet daarbij ook haar vleugels uitslaan naar activiteiten zoals reïntegratie, dagopvang, inburgeringstrajecten Daarbij moet creatief gebruik gemaakt worden van de daarvoor beschikbare geldstromen zoals het werkdeel van de WWB. GroenLinks is van mening dat door de modernisering van de WSW de DZB zich nog meer zal moeten omvormen tot een mensontwikkelbedrijf met een veel ruimere doelgroep dan alleen de arbeidsgehandicapten. 6. Integrale aanpak De ontwikkelingen m.b.t. de WWB, de WMO en de WSW vragen meer en meer een integrale aanpak van de gemeente op het gebied van participatie en reïntegratie. De beweging “van binnen naar buiten” lijkt op termijn een bedreiging voor de DZB. Het kan alleen omgezet worden in een kans als de DZB een centrale rol gaat spelen in de integrale sturing van het participatiebeleid en arbeidsmarktbeleid. De DZB wordt dan meer en meer het centrale instrument om groepen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te laten participeren in de samenleving. Ook de invoering van de WMO biedt kansen om aan de ‘onderkant’ van de WSW aansluiting te vinden bij de dagbesteding. De combinatie van een gemoderniseerde WSW en de WMO biedt gemeenten de mogelijkheid om deze verbinding te leggen. Dit alles betekent feitelijk wel dat de gemeente en de DZB innig met elkaar verbonden moeten blijven om deze integrale aanpak te bewerkstelligen. Een betere scheiding van uitvoering (DZB) en beleid (gemeente) is daarbij nodig. De DZB moet een een uitvoerder worden. De regie ligt bij de gemeente. GroenLinks wil dat de DZB een centrale rol gaat spelen in de uitvoering van het brede participatie- en arbeidsmarktbeleid van de gemeente Leiden. De gemeente kan haar regisserende rol waarmaken door beschikbare geldstromen te koppelen en op deze wijze de DZB perspectief op de toekomst te geven. 7. Reïntegratie Een aparte activiteit zijn de reïntegratie-activiteiten die via de DZB worden uitgeoefend. Voorheen bestond voor gemeenten de verplichting om 70 % van het werkdeel van de WWB aan te besteden bij private reïntegratiebedrijven. Om die reden is in het voorjaar 2004 gekozen voor deelname in KREW, een organisatie bestaande uit SW-bedrijven. Door het wegvallen van de verplichting van 70 % zijn de aandelen KREW inmiddels verkocht. Vanaf heden worden contracten rechtstreeks door de DZB afgesloten met o.a. SOZA. De gemeente Leiden streeft naar een verdere uitbouw van het gemeentelijk reïntegratiebedrijf. Het is de vraag of de DZB alle taken van de “commerciële” reïntegratiebedrijven dient over te nemen. GroenLinks is van mening dat de DZB een actieve rol kan spelen bij de uitvoering van reïntegratietrajecten (DZB als preferred supplier van reïntegratiebedrijven). Daar ligt een
uitdaging om het bedrijf verder te ontwikkelen. Dat kan mogelijk in een nauw samenwerkingsverband met het ROC. Ook bij inburgeringstrajecten waar combinaties van (taal)leren en werken centraal staan liggen hier grote kansen. GroenLinks vindt dat de DZB een actieve rol kan spelen op het gebied van de uitvoering van reïntegratietrajecten. 8. De positie van werkgevers De beweging van “binnen naar buiten” kan niet zonder een actieve benadering van de “buitenwereld”. Zonder een positieve houding van werkgevers zal de modernisering nooit slagen. Zowel het “gedetacheerd werken” als “het begeleid werken” kan voor werkgevers bedrijfseconomische voordelen opleveren. De loonkostensubsidies, de no risk polis als het nog te ontwikkelen instrument van “sociale winst bij aanbestedingen” hebben tot gevolg dat er voor werkgevers een wereld te winnen is. Tot nu toe komt het begeleid werken niet goed van de grond in tegenstelling tot het gedetacheerd werken. GroenLinks is van mening dat het instrument “begeleid werken” een kans verdient. In een aantrekkende economie kan het voor werkgevers een aantrekkelijke optie zijn en geeft het hen een kans om goede voornemens in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen daadwerkelijk vorm te geven. De gemeente dient het instrument dan wel enthousiast te promoten. Naast deze actieve werkgeversbenadering wordt een actief netwerk van werkgevers steeds belangrijker. Veel SW-bedrijven hebben al langer ervaring met het ontwikkelen en onderhouden van een dergelijk netwerk. Met de doelen van de modernisering voor ogen moet dat verder worden versterkt. De aantrekkende economie en vergrijzing van de samenleving vergroten de mogelijkheden Te denken valt hierbij aan convenanten waarbij werkgevers zich verplichten om bepaalde trajecten te helpen uitvoeren en waarbij de gemeente creatief met de daarvoor beschikbare geldstromen en opleidingsfaciliteiten komt. In andere steden zijn daarbij positieve ervaringen opgedaan. GroenLinks is voor een actieve benadering van werkgevers waarbij de DZB haar netwerk dient uit te bouwen voor een goede aansluiting op de “buitenwereld” in het kader van de integratie en reïntegratie van mensen die zonder een duwtje in de rug moeilijk zelf werk vinden. 9. Beschutte werkplekken Niet iedereen zal gedetacheerd of op een “begeleid werken” plek ingezet kunnen worden. De beweging “van binnen naar buiten” kent absoluut haar grenzen. De DZB heeft de afgelopen jaren (vanaf 2002) flink moeten bezuinigen op allerlei zaken. Daarbij is ook 15 % van de ambtelijke functies geschrapt. Deze operaties zijn nog niet tot een einde gekomen. Als het bedrijf goede begeleiding wil geven aan de mensen met een arbeidshandicap lijkt de bodem in zicht. De strengere indicatie en de beweging van “binnen naar buiten” zal er voor zorgen dat er meer begeleiding nodig is voor de mensen die op een meer beschutte plek binnen het bedrijf blijven werken, terwijl het budget de laatste jaren is gezakt. GroenLinks is zich ervan bewust dat bij de modernisering van de WSW de belangen van mensen met een relatief zware arbeidshandicap onder druk komen te staan.
GroenLinks blijft van mening dat mensen die slechts kunnen functioneren in een beschutte werkplek zoals de DZB adequate begeleiding nodig zal blijven. Het succes van de modernisering van de WSW moet daarom mede getoetst worden aan een goede begeleiding van deze groep en de bescherming van hun positie. 10. Rol van de gemeente: inbesteden en aanbesteden Omdat de DZB een onderdeel is van de gemeente Leiden, is er bij opdrachten van de gemeente aan de DZB in feite geen sprake van uitbesteden en derhalve ook niet van aanbesteden. Dit vergroot de mogelijkheden om werk aan de DZB toe te wijzen. In het jaar 2005 is ongeveer voor een bedrag van 600.000 euro inbesteed door de verschillende diensten bij de DZB. Bij motie is het college verzocht om te bevorderen dat de DZB bij gemeentelijke aanbestedingsprocedures voor producten en diensten die de DZB kan leveren altijd gevraagd wordt een offerte uit te brengen. Deze motie is slechts beperkt uitgevoerd. In de discussie over aanbesteding/inbesteding dient steeds gekeken te worden naar het macro financiële effect voor de gemeente Leiden. Te weinig inbesteden betekent feitelijk een groter tekort voor de DZB dat uiteindelijk toch op het bordje van de gemeente Leiden komt te liggen Het recent door PvdA en GroenLinks ingediende raadsvoorstel “sociale winst bij aanbestedingen” zal ervoor zorgen dat ook bij opdrachten van de gemeente aan externen door aanbesteding meer wsw’ers zullen worden ingezet. Bij gemeentelijke opdrachten dient meer dan tot nu toe gekeken te worden welke rol de DZB hier kan spelen. Het raadsvoorstel “sociale winst bij aanbestedingen” dient te resulteren in een grotere participatie van WSW’ers bij opdrachten van de gemeente. 11. Organisatievorm Een sociale werkplaats kan, zoals in de gemeente Leiden, een bedrijf van de gemeente zijn. Dit komt in Nederland nog slechts voor bij enkele gemeenten. De meeste sociale werkplaatsen vormen een onderdeel van een Werkvoorzieningschap op basis van de Wet Gemeenschappelijke regelingen. De bedrijfsvoering van een sociaal werkvoorzieningsbedrijf kan ook in de rechtsvorm van een Besloten Vennootschap worden uitgeoefend. Het college van B & W is voorstander om de DZB organisatorisch dicht bij de gemeente Leiden te houden. GroenLinks is van mening dat dit een verstandige keuze is gelet op de noodzaak om bij de komende ontwikkeling een maximale sturende rol te kunnen uitoefenen. Het beleid en de regie met betrekking tot de DZB dient te worden bepaald door de dienst SOZA. De uitvoering zal voor een groot deel gelegd kunnen worden bij de DZB. De DZB gaat zich daarbij in opdracht van de dienst SOZA toeleggen op het operationele en uitvoerend deel van het brede arbeidsmarktbeleid in Leiden. Eén van de belangrijkste peilers bij de modernisering van de WSW is dat de gemeente meer de regiefunctie uit gaat oefenen. Om daarnaast ook de omvorming van een SW-bedrijf naar een bedrijf met een bredere functie op de arbeidsmarkt vorm te geven is het de vraag of binnen een gemeenschappelijke regeling voor de DZB zal leiden tot een bedrijf dat sociaal en bedrijfseconomisch zich kan voorbereiden op de noodzakelijke omvorming. GroenLinks vraagt zich af of de gewenste ontwikkelingen binnen de sterk veranderende situatie goed vorm te geven zijn binnen een gemeenschappelijke regeling. Pas als de gewenste omvorming tot stand is gekomen valt een gemeenschappelijke regeling te overwegen.
Dat wil niet zeggen dat de DZB haar producten en faciliteiten niet kan aanbieden aan omliggende gemeenten. De toenemende samenwerking met regiogemeenten geeft De DZB juist een kans. Verzelfstandiging van het SW bedrijf staat naar onze mening haaks op de noodzaak van regievorming en de wens om een bedrijf te ontwikkelen dat een centrale rol gaat spelen bij de uitvoering van een integraal arbeidsmarktbeleid. Privatisering zal in deze sector ook nooit betekenen dat het de overheid geen geld meer kost. GroenLinks vindt dat verzelfstandiging van de DZB of een gemeenschappelijke regeling op dit moment niet aan de orde zijn. De ontwikkelingen op het gebied van wsw en reïntegratie zijn op dit moment zo dynamisch dat een sturende rol van de gemeente Leiden zeer gewenst is. Op het moment dat deze ontwikkelingen uitgekristalliseerd zijn kan een gemeenschappelijke regeling overwogen worden. De gemeente (dienst SOZA) gaat een sturende rol spelen in het beleid en de DZB gaat zich toeleggen op de uitvoering van een deel van het arbeidsmarktbeleid in Leiden. Daarbij wordt de DZB een aanbieder van diensten voor omliggende gemeenten. 12. Het pand Het pand van de DZB kent een grote onrendabele top (560.000 euro) die jaarlijks apart in de gemeentelijk jaarrekening verantwoord wordt. Er gaan regelmatig geluiden op dat het pand maar verkocht moet worden. Het pand is echter zo ingericht dat andere functies makkelijk invoegbaar zijn en dat verhuur aan andere (al dan niet gemeentelijke partijen) goed mogelijk is als er door de beweging van “binnen naar buiten” minder ruimte nodig is voor de huidige kerntaken van de DZB met betrekking tot de WSW. Het pand van De DZB dient ingezet te worden binnen de vernieuwde taakstelling van de DZB als centrum van een Leids mensontwikkelingsbedrijf. 13. Financiën De beweging “van binnen naar buiten” in combinatie met vermindering van de vraag naar productie-activiteiten vraagt een lange-termijn beleid dat zich mogelijk moeilijk verhoudt met het korte termijn financiële belang van een gemeentebegroting. Het algemene beeld is dat de moderniseringsvoorstellen de noodzaak tot ombouw of afbouw verder doen toenemen, waardoor stevige overgangskosten moeten worden gemaakt waar geen financiële compensatie vanuit het Rijk tegenover staat. Dit kan deels worden ondervangen door onder andere meer en ander werk naar het SW-bedrijf te brengen. Kortom, de gemeenten én de DZB hebben tijd nodig voor een zorgvuldige ombouw te kunnen uitvoeren. Een bijdrage van het Rijk, waar dit probleem onderkend wordt, zal de doelstelling van de nieuwe wet sneller dichterbij kunnen brengen. GroenLinks erkent dat de omvorming van de DZB in het kader van de modernisering en als gevolg van bedrijfseconomische ontwikkelingen geld zal kosten. Hier zal in de planning van de omvorming rekening mee gehouden moeten worden zolang het Rijk onvoldoende met een bijdrage voor de omvormingskosten komt.
14. Cliëntparticipatie In het wetsvoorstel is een artikel cliëntenparticipatie opgenomen. Dit artikel geeft aan dat gemeenten in een gemeentelijke verordening de wijze waarop ze cliëntenparticipatie vormgeven, moeten gaan verankeren. De cliëntenraad heeft in principe een andere doelgroep en een ander aandachtsterrein dat de Ondernemingsraad van het SW-bedrijf. Bij een cliëntenraad zijn ook de mensen die op de wachtlijst staan betrokken. Daarnaast richt de cliëntenraad zich op het gemeentelijke beleid, bijvoorbeeld op de sturing op de beweging van binnen naar buiten, het wachtlijstbeheer, de vormgeving van het PGB. De ondernemingsraad richt zich meer op het reilen en zeilen in de bedrijven, arbeidsomstandigheden e.d.. Omdat keuzes met betrekking tot de modernisering van de WSW dit jaar worden gemaakt wil GroenLinks dat de gemeente door middel van een pilot dit jaar al begint met de cliëntenparticipatie. In die pilot kan zoveel mogelijk worden aangesloten bij organisaties die op dit moment zich al bezighouden met participatie van arbeidsgehandicapten. GroenLinks is voorstander van een versnelde invoering van de cliëntenparticipatie omdat in het jaar 2007 veel nieuw beleid zal worden ontwikkeld.