Transferprotocollen, hoe en wat?
helemaal goed zo!
zo hadden we’ m toch ook afgesproken?
Colofon Dit document is ontwikkeld door LOCOmotion in opdracht van de Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsbeleid Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (A+O VVT) in samenwerking met de Klankbordroep fysieke belasting VVT. De inhoud is mede gebaseerd op een eerdere uitgave van de Convenantspartijen Arbeidsomstandigheden Thuiszorg (CAT) getiteld ‘Transferprotocollen in de Thuiszorg’ (maart 2002), destijds ontwikkeld door LOCOmotion in samenwerking met de toenmalige Klankbordgroep Tilweg 5b. Het project Tilweg5b is uitgevoerd in het kader van het ZonMw programma Thuiszorgtechnologie. Auteurs: Hanneke JJ Knibbe, Nico E Knibbe (LOCOmotion). Tekeningen: Auke Herrema (www.aukeherrema.nl) / GoedGebruik (LOCOmotion / ZonMw) Vormgeving: Jan van Gils, Alphen aan den Rij Dit document is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Noch de schrijvers, noch de uitgever stellen zich echter aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van eventuele onjuistheden en/of onvolkomenheden in dit document. Mocht u onjuiste, onvolledige of achterhaalde informatie aantreffen, dan horen wij dat graag. Bij een eventuele volgende versie kunnen we daar rekening mee houden. Alle reacties zijn welkom bij
[email protected]. Dit document is alleen digitaal beschikbaar en kan desgewenst onbeperkt worden gedownload. Laatste update: augustus 2009.
2
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Transferprotocollen, hoe en wat? In dit document gaan we in op de rol van Transferprotocollen in het kader van het Preventiebeleid Fysieke Belasting. Wat zijn Transferprotocollen? Wat heb je er aan? Wat zijn goede voorbeelden? En, hoe zorg je er voor dat ze goed worden gebruikt?
3
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Hoofdstukindeling Hoofdstuk 1
Alles over Transferprotocollen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Hoofdstuk 2
Praktijkrichtlijnen brengen duidelijkheid Afspraken vastleggen Kwaliteit van zorg én kwaliteit van werk Zelf aan de slag Transferprotocol geeft rust Transferprotocol stimuleert mobiliteit Transferprotocol stimuleert kennisopbouw Zorgweigering en leveringsvoorwaarden Rol ErgoCoach Voor de Thuiszorg Steun voor de zwakste schakel Aansprakelijkheid Nadelen
Het invoeren van een Transferprotocol
5 5 6 6 6 7 7 7 8 8 9 9 9 10
11
Tip 1: Zorg voor de randvoorwaarden: maak haalbare afspraken 11 Tip 2: Werk via de ErgoCoaches 12 Tip 3: Maak het protocol op maat 12 Tip 4: Probeer het uit 13 Tip 5: Sluit aan bij andere onderdelen van het preventiebeleid 14 Tip 6: Maak het mooi 14 Tip 7: Houd het simpel 14 Tip 8: Integreer het in het zorgdossier 15 Tip 9: De rol van de cliënt 16 Tip 10: Houd de vinger aan de pols 16 Tip 11: Houd het kloppend 17 Tip 12: School 17 Tip 13: Denk aan de inspectie 18
Hoofdstuk 3
Voorbeeld Transferprotocollen
19
Voorbeeld Transferprotocol 1: Het Amsterdamse protocol Voorbeeld Transferprotocol 2: Het Bewegingsprotocol Voorbeeld Transferprotocol 3: Het Lindendaelse Transferprotocol Voorbeeld Transferprotocol 4: DigiTil© Voorbeeld Transferprotocol 5: Paraad Voorbeeld Transferprotocol 6: ECD+ Voorbeeld Transferprotocol 7: Gerry Broers Voorbeeld Transferprotocol 8: Bewegingsplan van Carinova
19 20 20 21 21 21 22 22
Relevante websites:
23
Bijlage 1
24
4
Checklisten Amsterdamse protocol
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Hoofdstuk 1 Alles over Transferprotocollen In dit hoofdstuk ‘alles over Transferprotocollen’ geven we een zo compleet mogelijk overzicht over wat Transferprotocollen zijn, hoe ze ingebed moeten zijn in de organisatie en wat hun voor- en nadelen zijn.
1.
Praktijkrichtlijnen brengen duidelijkheid
Sinds de invoering van de Praktijkrichtlijnen is het helder wanneer zorgverleners lichamelijk te zwaar belast worden tijdens het werken in de verpleeghuizen, verzorgingshuizen en de thuiszorg. De richtlijnen geven aan in welke situatie welk hulpmiddel gebruikt moet worden om de fysieke belasting binnen gezondheidkundige grenzen te houden. De precieze formulering van de Praktijkrichtlijnen is te vinden op http://www.arbocatalogusvvt.nl/public/file/Praktijkrichtlijnenzorgverleners.pdf. We volstaan hier met een korte samenvatting (zie Figuur 1).
Praktijkrichtlijnen in het kort
Als de cliënt kan (gaan) staan
Als de cliënt veel steun nodig
maar steun nodig heeft, enigszins
heeft bij het uit de stoel of bed
de transfers binnen de grenzen
kan steunen op één of twee
komen en niet of nauwelijks
van het bed, daarbij zelf beperkt
benen, de bedoeling begrijpt
gewicht kan nemen op de benen
kan bewegen en/of zorg op
en geen schouderproblemen
en/of er zijn problemen met de
bed nodig heeft, dan is altijd
heeft dan is er een stalift of een
schouders, dan is er een passieve
een elektrisch hoog-laag bed
tillift nodig.
noodzakelijk en vaak ook een
vergelijkbaar opstahulpmiddel nodig.
Als de cliënt steun nodig heeft bij
glijzeil of kleine hulpmiddelen (zoals een papegaai).
Als de cliënt hulp nodig heeft
Als de cliënt wondverzorging
Gebruik een in hoogte verstelbare
bij het aan- of uittrekken van
krijgt, zorg dan voor een
douchestoel, of een vergelijkbare
steunkousen van drukklasse 2
goede werkhoogte (gebruik
oplossing, als de cliënt zittend
of hoger, moet er een aan- en
een wondverzorgingskrukje,
wordt gedoucht.
uitrekhulpmiddel worden
hoog-laag douchestoel,
gebruikt. Een glad kousje voldoet
elektrisch hoog-laag bed of een
niet.
vergelijkbare oplossing).
Kijk op www.arbocatalogusvvt.nl voor de complete versie van de Praktijkrichtlijnen. Daar vindt u ook de Praktijkrichtlijnen voor medewerkers van de ondersteunende diensten.
Figuur 1. De Praktijkrichtlijnen Fysieke Belasting VVT in het kort.
5
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
2.
Afspraken vastleggen
Het is essentieel dat alle betrokken zorgverleners de Praktijkrichtlijnen toepassen, dat zowel zorgverleners als cliënten op de hoogte zijn van de afspraken die op basis van de Praktijkrichtlijnen gemaakt worden en deze afspraken ook opvolgen. Een protocol helpt daarbij. Op deze manier wordt iedereen beschermd tegen overbelasting en wordt de cliënt ook steeds op dezelfde, meest optimale wijze begeleid. De afspraken op basis van de Praktijkrichtlijnen moeten dus teamafspraken zijn waarin tevens integraal de afspraken met die cliënt en zijn of haar eventuele mantelzorger verwerkt zijn. Het formulier waarop die afspraken zijn vastgelegd kan allerlei namen hebben; Transferprotocol, Bewegingsprotocol, Mobiliteitsprotocol, Transferprotocol etc. Hoewel het de lading niet helemaal dekt, het gaat immers niet alleen om transfers, kiezen we in deze publicatie voor de naam Transferprotocol. Deze is namelijk het meest ingeburgerd in de VVT branche.
3.
Kwaliteit van zorg én kwaliteit van werk
Een belangrijk kenmerk van een Transferprotocol is dat het twee soorten afspraken vastlegt. Aan de ene kant afspraken over de bescherming van medewerkers en aan de andere kant over de zorg die verleend wordt. Een goed gebruik van een protocol slaat daarmee een brug tussen de kwaliteit van het werk en de kwaliteit van zorg. De cliënt is ermee gebaat omdat de afspraken in overleg, nauwkeurig op zijn of haar situatie en zorgvraag zijn afgestemd. Daarmee wordt ook de continuïteit van zorg, de veiligheid en het handelen op steeds dezelfde vertrouwde manier van handelen bevorderd. Het samen met de cliënt maken van afspraken kan daarmee de uiteindelijke kwaliteit van zorg vergroten. Het is voor iedereen zodoende direct duidelijk hoe er gehandeld moet worden, waardoor preventief werken regulier wordt ingepast in dagelijkse routines. Op deze manier kan het Transferprotocol stimuleren dat preventiebeleid fysieke belasting goed blijft lopen en niet na verloop van tijd inzakt.
4.
Zelf aan de slag
Door zorgorganisaties wordt de laatste jaren steeds meer gebruik gemaakt van een Transferprotocol. Landelijke monitoring geeft aan dat het percentage Verpleeg- en Verzorgingshuizen dat gebruik maakt van Transferprotocollen sinds 2001 is gestegen van 42% naar 75% in 20071. In ongeveer de helft van de gevallen worden de afspraken die in het Transferprotocol zijn aangegeven ook daadwerkelijk opgevolgd. Enige verbetering is daarom nog mogelijk. In dit document vindt u richtlijnen, voorbeelden en tips om succesvol met een Transferprotocol te werken. Aan de hand hiervan kunt u weloverwogen keuzes maken over het type, de vorm en de wijze van invoeren van een Transferprotocol. Zélf een protocol maken op basis van de modellen die we zullen laten zien, is belangrijk. Zo’n protocol past dan precies bij de manier van werken in uw organisatie en bovendien vormt het samen werken aan een eigen protocol de eerste stap naar draagvlak voor de invoering. 1 Knibbe JJ, Knibbe NE. Een hap uit een gegroeide olifant.Vierde monitoring fysieke belasting in Verpleeg- en Verzorgingshuizen. SOV&V, LOCOmotion, 2008.
6
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
5.
Transferprotocol geeft rust
Zoals gezegd ondersteunt een Transferprotocol de invoering van de Praktijkrichtlijnen VVT. De afspraken die rondom de cliënt zijn gemaakt zijn helder, concreet en toetsbaar. Deze eenduidigheid maakt ook het stap voor stap invoeren en bekrachtigen van de Praktijkrichtlijnen makkelijker. Het Transferprotocol vertaalt als het ware de Praktijkregels naar de concrete situatie bij elke cliënt. Naar de cliënt toe wordt ook verantwoord waarom bepaalde keuzes in de zorgverlening gemaakt moeten worden. ‘… Ik voel het als een soort rust dat iedereen zich aan het transferprotocol houdt en die tillift gebruikt.Voor die tijd was dat heel wisselend: de een deed het wel en de ander niet. Sommigen vonden het niet nodig om een lift te gebruiken. Ik heb een zwakke rug en gebruikte hem wel. De cliënt weigerde uiteindelijk de tillift: volgens haar stond lang niet iedereen er achter. En dat was toen ook zo.’
6.
Transferprotocol stimuleert mobiliteit
Door gebruik te maken van een Transferprotocol zijn ook zorginhoudelijke afspraken op het gebied van mobiliteit en zelfredzaamheid van de cliënt helder voor iedereen. Ook dat betekent een ‘steun in de rug’ voor de zorgverleners. ‘ … Als ik mevrouw nu help bij het douchen, weet ik beter wat ik wel en niet van haar kan verwachten. Daardoor wordt het makkelijker om haar te stimuleren zèlf dingen te doen. Voor die tijd nam ik vaak het zekere voor het onzekere om te voorkomen dat ze zou vallen. Ik nam wel eens te veel over en deed het even snel zelf. Voor haar zelfvertrouwen was dat niet zo handig en ik deed meer dan nodig was’ Overleg met de cliënt over dergelijke afspraken is van wezenlijk belang. Goede voorlichting aan de cliënt en de eventuele mantelzorger hoort daar dus ook bij. Dat heeft veel voordelen. Cliënten kunnen dan immers ook meer en beter meehelpen. Ook zij weten immers beter wat ze verwachten kunnen en zij worden altijd op dezelfde wijze begeleid. Ervaring leert dat daardoor zelfs de kans op vallen en ongelukken kleiner wordt.
7.
Transferprotocol stimuleert kennisopbouw
Het is niet altijd eenvoudig om beslissingen te nemen over de manier waarop een cliënt wordt verplaatst. Wat betekent bijvoorbeeld 25 kg. bij meneer Doornbos en wat voor gevolgen heeft zijn ‘beperkte stafunctie’? De ervaring met Transferprotocollen leert dat het feit dat er zo bewust over na moet worden gedacht en overlegd wordt, inhoudt dat er steeds meer kennis en ervaring wordt opgebouwd in de teams. Dat komt omdat de situatie bij een cliënt geproblematiseerd wordt door het werken met een Transferprotocol. Er MOET immers iets ingevuld worden en dat MOET veilig zijn. Doordat er een beslissing genomen moet worden, wordt er ook nagedacht en overlegd waardoor en passent het kennisniveau in het team verhoogd wordt.
7
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
8.
Zorgweigering en leveringsvoorwaarden
In een enkel geval kan het zijn dat het ondanks alles niet lukt om een besluit te nemen waarin ook de cliënt zich kan vinden. Om die reden is het belangrijk dat het Transferprotocol kan terugvallen op de zorgweigeringsprocedure en de ‘leveringsvoorwaarden’. En, omgekeerd, dat in die ‘leveringsvoorwaarden’ het protocol eveneens wordt genoemd. Juist ook voor dergelijke uitzonderingsgevallen heeft het veel voordelen dat de genomen stappen vastgelegd zijn in het protocol. Kenmerken Transferprotocollen: • • • • • • • • • •
concretiseren Praktijkrichtlijnen VVT balans tussen kwaliteit van arbeid en kwaliteit van zorg past ARBO toe in elk zorgproces duidelijkheid en eenduidigheid in het handelen bij cliënt de cliënt heeft meer gelegenheid mee te werken de cliënt wordt steeds op dezelfde vertrouwde wijze begeleid helpt vallen en ongelukken voorkomen (verplicht) stilstaan bij elke (potentieel) fysiek zware handeling transferproblemen worden een teamprobleem invallers weten direct wat de bedoeling is als ze bij een cliënt zorg komen verlenen • stimuleert bewustwording van risico’s en opbouw kennis in organisatie
9.
Rol ErgoCoach
Door de inzet van Transferprotocollen kan rol van de ErgoCoach wat makkelijker worden. Zij ervaren het vaak als een probleem dat ze voortdurend moeten hameren op gezond werken en voelen zich op een gegeven moment een ‘politie-agent’. Ze zijn dat snel zat en raken hun enthousiasme kwijt. Met Transferprotocollen raken zij dat ‘opgeheven-vingertje-gevoel’ kwijt, want het protocol neemt die functie over. Het is meer een teamverantwoordelijkheid geworden: iedereen is aanspreekbaar op veilig gedrag. Wel is het van belang duidelijk aan te geven wie eindverantwoordelijk is voor het actueel houden van de protocollen. Soms kiest men er, gezien het belang van een goed ingevuld protocol voor om ruimte te maken voor een paraaf van bijvoorbeeld zorgteammanager of de ErgoCoach.
8
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Voordelen Transferprotocol • • • • • • • • • •
maatwerk bij de cliënt inspelen op voor- en achteruitgang bij cliënt teamafspraken vastgelegd toetsbare en controleerbare afspraken aandacht voor ARBO bij intake/zorgstart aandacht komt terug op agenda verlicht rol aandachtsvelder in teams steunt ook de zwakste schakel in het team aanspreekbaar zijn op veilig gedrag controleerbare afspraken
10. Voor de Thuiszorg Drie andere voordelen mogen ook niet onvermeld blijven. In de thuiszorg wordt in vergelijking met de teams in verpleeghuizen of ziekenhuizen vrij solistisch gewerkt. Dat betekent dat het krijgen van feed-back van collega’s niet zo snel plaatsvindt. Aan de andere kant is ook de invloed van de cliënt en diens familie groter. Er wordt immers gewerkt in een thuissituatie. Dan is het werken met duidelijke criteria en een zorgvuldige afweging extra belangrijk om op terug te kunnen vallen. Voor de cliënt, maar ook voor zorgverleners zelf: ze laten zich minder snel verleiden om ‘even snel iets te doen’ of ‘ah joh, help me nou toch even naar het toilet’.
11. Steun voor de zwakste schakel Ten tweede kan er de situatie ontstaan dat een zorgverlener een fysiek probleem heeft. Hij of zij vormt dan in dat op zicht een zwakke schakel. Dan kan het voordelen bieden om de afspraken op het protocol mede daarop af te stemmen, zodat iedereen zo handelt dat ook deze werknemer goed kan blijven functioneren.
12. Aansprakelijkheid Tenslotte een voordeel van een wat andere orde. De afspraken zoals die vermeld staan op het Transferprotocol kunnen ook de rol van toetsing achteraf vervullen. De discussies over juridische aansprakelijkheid en letselschade nemen toe. Wanneer er echt iets misgaat, kan een Transferprotocol ook een rol spelen.Werkgevers moeten hard kunnen maken op welke wijze zij de gezondheid van werknemers beschermen en omgekeerd, werknemers moeten kunnen laten zien dat zij niet ‘opzettelijk nalatig’ geweest zijn. De Praktijkrichtlijnen VVT geven duidelijke kaders aan waarbinnen gewerkt moet worden. Mocht er toch een probleem ontstaan, dan kan via de protocollen nagegaan worden op welke wijze de Praktijkrichtlijnen VVT zijn toegepast in een concrete situatie.
9
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
13. Nadelen Behalve voordelen zijn er echter ook nadelen verbonden aan dit type cliëntgebonden protocol. Allereerst betekent het ‘een formulier erbij’ en dat werkt alleen al om die reden niet altijd. Het houdt in ieder geval in dat het formulier zelf zorgvuldig moet worden opgesteld en dat het goed moet passen in of bij de rest van de formulieren van de zorgmap of het zorgdossier. Het werken volgens een cliëntgebonden transferprotocol betekent ook minder ’vrijheid & blijheid’. Voor sommigen kan dat een nadeel betekenen. Zij vinden bijvoorbeeld dat zij door hun ‘goede tiltechniek’, hun ervaring of het gegeven dat zij nog nooit klachten hebben gehad, wel in staat zijn om bijvoorbeeld zonder glijlaken, steunkousaantrekker of tillift te werken. Zij vinden het protocol ‘onnodige bemoeienis’ en zij ervaren het protocol dus als een last. Dit is dan een signaal om actie te ondernemen. Wanneer dat soort gevoelens leven, is het belangrijk middels voorlichting aan te geven dat iedereen risico loopt om uit te vallen en dat het beleid ook werkelijk instellings- en landelijk beleid is. Mocht ook dat niet voldoende zijn, dan zullen deze teamleden aangesproken moeten worden op hun gedrag. Door het gebruik van een protocol wordt het sneller duidelijk wanneer dit gedrag aanwezig is. Niet de sterkste personen zijn de norm, maar elke zorgverlener moet gezond en prettig kunnen werken.
10
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Hoofdstuk 2 Het invoeren van een Transferprotocol Het feit dat een transferprotocol een belangrijk instrument is in preventiebeleid betekent allerminst dat het vanzelfsprekend zijn weg zal vinden in de organisatie en direct enthousiast gebruikt zal worden. Het tegendeel komt regelmatig voor. Hoe voorkomen we dat het protocol ongebruikt in de bureaula verdwijnt? We hebben hieronder een aantal aandachtspunten uitgewerkt. ‘…..Tijdens de eerste vergadering gaf iedereen aan dat het tillen een belangrijk aandachtspunt is en dat het transferprotocol nodig ingevoerd moest worden. Maar, nu we een jaar later zijn gaan kijken bij hoeveel cliënten het transferprotocol echt was ingevuld, zijn we toch wel geschrokken …. ’
Tip 1: Zorg voor de randvoorwaarden: maak haalbare afspraken Een protocol is een onderdeel van een preventiebeleid dat uit meerdere onderdelen moet bestaan. De organisatie moet dan ook rijp zijn of rijp gemaakt worden voor de invoering. In zijn algemeenheid is het daarom niet handig om als eerste stap met een protocol te beginnen. Wel moet vastgesteld worden dat het werken met een preventiebeleid fysieke belasting niet vrijblijvend is, maar noodzakelijk is en gebaseerd is op landelijke afspraken. Het invoeren van een transferprotocol zonder dat er voldaan is aan de randvoorwaarden betekent dat het op den duur niet gebruikt zal worden. Voldoende hulpmiddelen is een belangrijke praktische randvoorwaarde. Dat betekent niet dat een protocol alleen werkt als er een ideale hoeveelheid hulpmiddelen is. Zoals eerder gezegd kan ook stap voor stap met haalbare doelstellingen naar een betere situatie gewerkt worden door de richtlijnen in eerste instantie nog niet te scherp te stellen. Wel moeten de richtlijnen die aan een protocol ten grondslag liggen haalbaar en realistisch zijn voor de betrokken zorgverlener. Wanneer er bijvoorbeeld afgesproken wordt dat er in een bepaalde situatie een glijzeil moet worden gebruikt, moet dat er wel zijn. Ook meer organisatorisch moet aan randvoorwaarden voldaan zijn. Er moet draagvlak zijn voor de invoering van de Praktijkrichtlijnen en er moet daarover voorlichting en instructie gegeven zijn.
11
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Checklist ontwikkeling en voorbereiding van de invoering Transferprotocol: • Is er voldoende basis om protocollair te gaan werken? • Is onze organisatie daar rijp voor? • Moeten er termijnen afgesproken worden om tot haalbare stappen te komen? • Is er een werkgroep nodig? • Hoe zorgen we ervoor dat daar voldoende deskundigheid en draagvlak aanwezig is op zorginhoudelijk en ergonomisch gebied? • Is het een goed idee om het protocol in de praktijk te pilotten en wie zorgt daarvoor? • Wie stelt het uiteindelijke protocol vast en moeten we het nog op hoog niveau in de organisatie en bij de OR laten accorderen? • Wie maakt het invoeringplan, wat kom daarin en wie moeten we wanneer informeren?
Tip 2: Werk via de ErgoCoaches Voor de ontwikkeling en de invoering van het protocol is het sterk aan te bevelen om ook ErgoCoaches in de teams te hebben. In elk team is dan een teamlid aanwezig met extra deskundigheid en een duidelijke functie om het beleid fysieke belasting vorm te geven. Wel moet benadrukt worden dat dit onverlet laat dat Preventiebeleid Fysieke Belasting gerichte en concrete aandacht vergt op directie- en zorgmanagersniveau. De ErgoCoach heeft hierin in principe een gedelegeerde verantwoordelijkheid en zal gesteund moeten worden in de uitvoering van de taken.
Tip 3: Maak het protocol op maat Geen enkele organisatie is hetzelfde. Niet alleen de omvang en het type zorg dat geboden wordt verschillen, ook minder grijpbare zaken als de ‘cultuur’ hebben tot gevolg dat een instrument in de ene organisatie goed valt en in de ander minder goed. Vraag ErgoCoaches en meer zorginhoudelijk georiënteerde mensen mee te denken. Zij kunnen hiervoor de voorbeelden aan het eind van de webbrochure gebruiken en hoeven zodoende het wiel niet opnieuw uit te vinden. Afgezien van het feit dat het door deze medewerkers gemaakte protocol goed zal passen bij de organisatiecultuur, wordt het gebruik van het instrument in de teams gestimuleerd. De medeontwikkelaars zijn immers positief over ‘hun’ protocol dat zij zelf hebben samengesteld en zullen de introductie dus ook met enthousiasme doen.
12
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Tilnaslagwerken In een Tilnaslagwerk kun je opzoeken hoe je bepaalde tiltechnieken, zoals die ook in het transferprotocol genoemd worden, moet uitvoeren.Vaak staan er ook foto’s, tekeningen en pictogrammen in van til- en transfertechnieken. Hoewel op het protocol, bijvoorbeeld aan de hand van een pictogram, meestal duidelijk wordt hoe een techniek werkt, kan het handig zijn om de betreffende techniek nog even heel precies op te kunnen zoeken in een Tilnaslagwerk. Enkele voorbeelden: • Tillen in de Thuiszorg, I.Mol, Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen (2001) www.elseviergezondheidszorg.nl • Verplaatsingstechnieken, Paraad Uitgeverij, Hardenberg. www.praad.nl • Handboek Transfers,. Corpus 2008,. H.Knibbe, W. van Panhuys, W. van Vugt. www.corpusinfo.nl • Begeleiden, verplaatsen en tillen van actieve tot geheelafhankelijke cliënten. Zwaartepunt, Eersel (2008). www.zwaartepunt.nl
Tip 4: Probeer het uit Wanneer een concept Transferprotocol is vastgesteld, is het verstandig dat uit te proberen (te ‘pilotten’). Dat heeft niet alleen tot gevolg dat het Transferprotocol beter zal aansluiten bij de behoeftes van de zorgteams, ook zal er meer draagvlak zijn voor het echt gaan gebruiken van het instrument. Met name de invoeringsfase zelf kan dan verkend worden: snapt men de bedoeling, wat zijn handige momenten om het uit te leggen, hoeveel tijd kost het etc.. Niet alleen het formulier, maar ook de invoering wordt als het ware voorgekookt.
13
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Tip 5: Sluit aan bij andere onderdelen van het preventiebeleid Op het Transferprotocol wordt beschreven hoe de cliënt verplaatst wordt. Dat kan manueel zijn, maar ook met hulpmiddelen. De technieken en hulpmiddelen moeten bekend zijn bij de zorgverleners. Gebruik daarom ook consequent dezelfde namen, Mobiliteitsklassen, pictogrammen of plaatjes zodat iedereen weet wat er bedoeld wordt en gebruik deze ook in training en voorlichting. Wanneer u gebruikt maakt van een Tilnaslagwerk, waarin alle technieken, hulpmiddelen en Mobiliteitsklassen worden getoond, zal de aansluiting naadloos moeten zijn om het Transferprotocol ook op de langere termijn te blijven gebruiken.
A
B
C
D
E
Figuur 2. De Vijf Mobiliteitsklassen2. Gebruik in het Transferprotocol consequent dezelfde namen, Mobiliteitsklassen, pictogrammen, plaatjes, etc.
Tip 6: Maak het mooi Zorg ervoor dat het Transferprotocol er aantrekkelijk uitziet. Het formulier, al dan niet digitaal, zelf moet uitnodigen om mee te werken. Dat betekent dat het overzichtelijk, eenvoudig en prettig leesbaar moet zijn. Wees er op bedacht dat het werken met kleur ook kan betekenen dat het formulier niet meer eenvoudig te kopiëren is.
Tip 7: Houd het simpel Zorg er voor dat het invullen zo eenvoudig mogelijk is. Hoe meer informatie er op staat hoe lastiger het is in te vullen, hoe lastiger het is om snel de juiste informatie terug te kunnen vinden en hoe hoger de drempel voor de invoering van het protocol wordt. Streef er naar dat zorgverleners in één oogopslag kunnen zien welke afspraken er gemaakt zijn.
2 Knibbe, J.J., Friele R.D. (1999), The use of logs to assess exposure to manual handling of patients, illustrated in an intervention study in home care nursing. International Journal of Industrial Ergonomics 24, 445-454.
14
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Tip 8: Integreer het in het zorgdossier Om het transferprotocol ook op de langere termijn te laten werken is het belangrijk dat het is geïntegreerd in het zorgdossier of de zorgmap. Daarin zijn immers alle gegevens te vinden die nodig zijn om de cliënt te kunnen verzorgen. Daar horen afspraken over transfers en de verdere verzorging ook bij. Niet in alle organisaties wordt het zorgdossier echter even consequent gebruikt. Als dat het geval is zal een in het dossier geïntegreerd Transferprotocol uiteraard evenmin succesvol zijn. U staat dan voor de keuze om of het gebruik van het zorgdossier te optimaliseren (en daarmee gelijktijdig het transferprotocol in te voeren) of om het transferprotocol separaat in te voeren. Dat laatste betekent dan dat er bij de cliënt een los formulier komt waarop de transfers zijn aangegeven. Het zal duidelijk zijn dat dit nadelen heeft. Behalve een formulier dat geïntegreerd is in het zorgdossier, zorgmap of logboek is het ook aan te bevelen een weergave van de afspraken op het kantoor te hebben. Dat kan een rol spelen om verantwoording af te leggen van de stappen die doorlopen zijn, mocht er toch ondanks alles een zorgweigeringsprocedure nodig zijn. Steeds meer organisaties gaan over op digitale zorgdossiers. Dat betekent dat ook het Transferprotocol digitaal zal moeten zijn. In hoofdstuk 3. geven we hiervan enkele voorbeelden. Denk bij de invoering aan: • informeren van en bevorderen draagvlak bij alle zorgteammanagers • moeten de ErgoCoaches aanvullend getraind worden voor het introduceren van de protocollen in de teams? • wie ontwikkelt die training en wie geeft hem? • inpassing in trainingen (ARBO en zorginhoudelijk (welke?) en voorlichting • inpassen in inwerkprogramma’s, zorgmap, zorgdossier, logboek, Tilnaslagwerk, trainingssyllabus • voorlichting naar en introductie bij cliënten (contact, leveringsvoorwaarden en zorgweigeringsprocedure) • informeren hulpverleners over procedures en uitgangspunten (denk aan huisartsen, fysiotherapeuten, WVG etc.). • PR (instellingsblad, etc) • informeren en kortsluiten met het medezeggenschapsorgaan • drukken protocollen, aanleveren, tijd reserveren voor training en voorlichting
15
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Tip 9: De rol van de cliënt Betrek de cliënt en eventuele mantelzorg bij de afspraken die worden gemaakt. Wanneer de cliënt onvoldoende betrokken wordt bij de beslissing en het (daardoor?) oneens is met het zorgteam om bijvoorbeeld een tillift te gaan gebruiken, worden zorgverleners wel eens tegen elkaar uitgespeeld. Maar cliënten hebben soms ook zeer goede ideeën over hoe een transfer uitgevoerd kan worden of hoe ze zichzelf toch kunnen douchen. Ze komen daar niet altijd uit zichzelf mee. ‘….. Onlangs was ik bij een cliënt voor wie ik het protocol ging invullen. Het bleek toen pas dat ze best zelf kon douchen, als we maar haar schone kleding en handdoek klaar zouden leggen en haar zouden begeleiden naar de douche. We hebben het uitgeprobeerd en dat ging prima. Dat heb ik toen ook op het protocol genoteerd. Het bleek dat ze dat niet had gezegd omdat ze bang was dat we dan niet zouden komen: ze is onzeker en bang om te vallen. Ook dat laatste heb ik op het protocol erbij gezet. …. ’ Betrek de cliënt dus actief bij het maken van de afspraken op een protocol. En, in feite, liever nog een stap daarvoor. Immers het samen vaststellen van wat precies de problemen zijn is de juiste basis voor het maken van afspraken in een protocol.
Tip 10: Houd de vinger aan de pols Ga bijvoorbeeld een half jaar na het invoeren van het Transferprotocol na wat de ervaringen zijn met het instrument. Wordt het gebruikt? Wordt het goed gebruikt? Waar zijn nog verbeteringen mogelijk? Op basis daarvan kan het gebruik van het instrument worden geoptimaliseerd. Deze evaluatie vindt bij voorkeur ook weer zowel via een ARBO kant als via een meer zorginhoudelijke kant plaats: bijvoorbeeld via de ErgoCoaches en via de zorgteammanagers of een willekeurig gekozen aantal uitvoerenden. Ga ervan uit dat er aanpassingen nodig zullen zijn. Het is overigens verstandig om het niet bij deze ene evaluatie te laten.Vaak wordt een instrument als het Transferprotocol in de beginperiode wel goed gebruikt, maar is het volhouden op de langere termijn lastig. Soms ook kost het gewoon wat meer tijd. Voer de evaluaties dan ook breed uit. Het feit dat het Transferprotocol in een team goed is ingeburgerd betekent niet per definitie dat dat ook in de andere teams het geval zal zijn. Regelmatig bijsturen, denk aan: • periodieke besprekingen op management niveau • periodieke teambesprekingen • bij SMT besprekingen nagaan of het protocol inderdaad een preventieve rol speelt • signalen oppikken via het medezeggenschapsorgaan • als ErgoCoaches periodiek de zorgdossiers nalopen op het al dan niet invullen van de protocollen • het met elkaar als ErgoCoaches als thema bespreken
16
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
‘ …. Als ErgoCoach heb ik in het begin de fout gemaakt dat ik er teveel bovenop zat dat ze de protocollen invulden. Op een gegeven moment deden ze het eigenlijk alleen maar voor mij. Ik was echt ‘tutje transferprotocol’ geworden. Het kwam duidelijk niet meer uit henzelf. Toen heb ik in overleg met de zorgteammanager meer afstand genomen. Zij heeft toen benadrukt dat het een vanzelfsprekend onderdeel van het takenpakket is. Nu loopt het makkelijker. De ZTM’r gaat nu af en toe na of ze bijgehouden worden en ik word gevraagd als er knelpunten zijn waar ze zelf niet uitkomen. Veel beter en voor mezelf ook veel prettiger’.
Tip 11: Houd het kloppend Het evalueren van de protocollen is de verantwoordelijkheid van de uitvoerenden. Wanneer u met het systeem van eerst verantwoordelijk verzorgende (EVV) werkt zullen zij moeten zorgdragen voor actuele en betrouwbare afspraken op het formulier, net zoals dat geldt voor bijvoorbeeld de wondverzorging en het medicijnbeleid. Zeker in het begin kan het verstandig zijn de protocollen als vast agendapunt terug te laten komen op teamvergaderingen en cliëntbesprekingen. Dat bevordert behalve het actueel houden van de protocollen ook het gezamenlijk opbouwen van deskundigheid en het inpassen van het protocol in het reguliere werk. Een goede richtlijn is het evalueren van de afspraken op het protocol: • bij de zorgstart • zo vaak als nodig is • bij iedere verandering in zorgvraag, conditie of zorgsituatie • minimaal eens per drie maanden. Wanneer een protocol niet actueel is kan dat tot gevaarlijke toestanden voor zowel de cliënt als zorgverlener leiden. Ook schaadt dit het imago van het transferprotocol als instrument. ‘Op het transferprotocol stond dat mijnheer Zwart nog kon staan.Toen ik dat probeerde zakte hij direct door zijn benen. Omdat ik alleen was en het al laat was, voelde ik me doodongelukkig. Later zag ik dat het protocol al een half jaar niet meer was bijgewerkt. Sindsdien neem ik het zekere voor het onzekere en kijk ik niet meer op het Transferprotocol’
Tip 12: School Het Transferprotocol moet in alle trainingen en voorlichtingen betrokken worden. Ook hier is het van belang dat het niet alleen een plaats inneemt in trainingen tiltechniek, maar ook genoemd wordt in andere trainingen of scholingen. Bijvoorbeeld bij een training over het voorkomen van decubitus, over belevingsgerichte zorg, over het omgaan met mensen met reuma of over begeleiden van ouders met gehandicapte kinderen. De scholing of introductie in de teams kan het beste aan de hand van het invullen van het protocol voor een aantal concrete voorbeelden van cliënten gedaan worden. Bij de invoering zelf zal dus, behalve de ErgoCoach, ook de zorgteammanager actief betrokken moeten worden. Na een eerste, bij voorkeur korte, introductie is het raadzaam om
17
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
een vervolgafspraak te maken. Elk teamlid vult dan in de tussentijd bijvoorbeeld voor twee cliënten het protocol in. De vragen die daarover zijn ontstaan worden in de vervolgbijeenkomst besproken, waarna definitieve afspraken worden gemaakt in aanwezigheid van de zorgteammanager. De scholing mag zich overigens niet beperken tot de zorgverleners. Ook cliënten zullen bij de zorgstart voorgelicht moeten worden. Het gebruik van een Transferprotocol, de voordelen die dit ook voor de cliënt biedt en de inbreng die zij in de besluiten hebben moeten daarbij in ieder geval worden toegelicht. Dit geldt met nadruk in de beginperiode, waarin cliënten die al in zorg zijn, worden geconfronteerd met het protocol.
Tip 13: Denk aan de inspectie Het mag eigenlijk geen reden zijn om met een Transferprotocol te gaan werken, maar een duwtje in de goede richting van de Inspectie voor de Gezondheidszorg kan soms erg welkom zijn. Vanuit de inspectie is het namelijk een verplichting om voor iedere cliënt een protocol te hebben waarin de transferhandelingen beschreven staan.
18
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Hoofdstuk 3 Voorbeeld Transferprotocollen In dit hoofdstuk geven we voorbeelden van Transferprotocollen. Daarbij gaat het niet zozeer om ‘best practices’, in de zin dat dit de beste zouden zijn. Het gaat erom dat het Transferprotocol bij uw organisatie past, anders is succes uitgesloten. Gebruik daarom de Transferprotocollen die hier worden genoemd als inspiratie om uw eigen Transferprotocol te ontwikkelen.
Voorbeeld Transferprotocol 1: Het Amsterdamse protocol Dit preventieprotocol van voorheen Amsterdam Thuiszorg, thans het huidige Cordaan, is een instrument om stapsgewijs een probleemanalyse te maken van de cliënt en werksituatie. De cliëntsituatie wordt ingeschat door de risicogroep te bepalen. De werksituatie voor de medewerkers wordt ingeschat door de mate van lichamelijke belasting in te schatten met behulp van de checklist. Cordaan levert zorg onder conditie dat de arbeidsomstandigheden voor de medewerkers in orde zijn en zij verwijzen daarvoor naar hun leveringsvoorwaarden en zorgweigeringsprocedure. Dit protocol is destijds ontwikkeld door Amsterdam Thuiszorg. Het copyright berust aldaar. Ga voor het Amsterdamse protocol naar bijlage 1.
19
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Voorbeeld Transferprotocol 2: Het Bewegingsprotocol Het Bewegingsprotocol is vrij basic. U geeft per cliënt op basis van de Mobiliteitsklasse (AE) de afgesproken transfermethode weer door middel van een nummer of een pictogram. Op de achterkant van het formulier zijn de transfertechnieken, de pictogrammen en de nummers weergegeven als geheugensteun. Naarmate de transfermethode meer naar rechts zijn geplaatst (minder bolletjes) is de cliënt minder mobiel. Deze bolletjes aanduiding komt overeen met de vijf Mobiliteitsklassen.
Figuur 4. Het Bewegingsprotocol links (voorkant) en achterkant (rechts).
Voorbeeld Transferprotocol 3: Het Lindendaelse Transferprotocol Het Lindendaelse Transferprotocol is één van de eerste Transferprotocollen. Het is destijds ontwikkeld door Verpleeghuis Lindendael uit Hoorn, nu onderdeel van De Omring. Het is een vrij eenvoudig systeem, waarbij afspraken over ADL, incontinentie én transfers over de betreffende cliënt in een geplastificeerd klein (A5) mapje zijn weergegeven.
Figuur 5. Het Lindendaelse Transferprotocol uitgelegd in drie plaatjes. Links is de voorkant van het mapje weergegeven (over transfers), in het midden de beide middenpagina’s (over ADL) en rechts de achterkant (over incontinentie).
20
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Voorbeeld Transferprotocol 4: DigiTil© Digitil© is een voorbeeld van een digitaal Transferprotocol. De software vraagt bij de betreffende cliënt naar de mobiliteitsklasse en de zorgtaak. Voor wat betreft de zorgtaken kan er gekozen worden uit transfers in bed, transfers van zit<->zit, opstaan en gaan zitten, lopen, toiletteren, wassen, aan/ uitkleden en statische belasting. Door vervolgens op een zorgtaak te klikken kom je op een scherm waar pictogrammen staan die relevant zijn voor de gekozen zorgtaak. Door de gewenste pictogrammen aan te vinken, komen de pictogrammen na het invullen van alle relevante zorgtaken in het uiteindelijke protocol terecht. Indien wenselijk kan er bij een pictogram een toelichting worden ingevoerd. Het resultaat past op een A4tje en kan worden uitgeprint. Ook kan het protocol digitaal worden opgeslagen zodat het later gemakkelijk kan worden aangepast en het een eventueel in een digitaal zorgdossier kan worden ingepast. Meer informatie is verkrijgen via www.digitil.nl.
Voorbeeld Transferprotocol 5: Paraad Uitgeverij Paraad levert een softwareprogramma ´Verplaatsingsprotocollen´ waarin verplaatsingstechnieken met een foto en een bijbehorend pictogram terug te vinden zijn. De software biedt de mogelijkheid een individueel Transferprotocol, op maat voor de cliënt, te maken. Het is met de software ook mogelijk een database op te zetten en te onderhouden waarin alle cliënten met hun transfergegevens terug te vinden zijn. De software ´Verplaatsingsprotocollen´ is gekoppeld aan hetTilnaslagwerk ´Verplaatsingstechnieken´ dat in druk verkrijgbaar is bij dezelfde uitgeverij. Informatie over inhoud, kosten en voorwaarden is te vinden op www.paraad.nl
Voorbeeld Transferprotocol 6: ECD+ ECD+ is feitelijk een elektronisch cliënten dossier, de opvolger van het GIZ Ouderenzorg. ECD+ is webbased en biedt een reeks aan functionaliteiten ter ondersteuning van het administratieve en het zorgproces. We moeten dan niet alleen denken aan een Transferprotocol,maar ook bijvoorbeeld aan ZZP productiecijfers,Bezettingsoverzichten, Kwaliteitsindicatoren, een Hulpmiddelendatabase en MIC (Melding Incidenten Cliënten) cijfers. Informatie over inhoud, kosten en voorwaarden is te vinden op www.zorgplus.nl
21
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Voorbeeld Transferprotocol 7: Gerry Broers De website van Gerry Broers, winnares van de ErgoCoach prijs 2008, biedt een mogelijkheid om gratis een Transferprotocol te maken. Op haar website zijn worddocumenten te vinden met pictogrammen van in totaal 28 verschillende transfers. Die kunnen door middel van digitaal knippen en plakken in een Transferprotocol worden geplaatst. Het is ook mogelijk de pictogrammen op stickertjes af te drukken die vervolgens op een Transferprotocol kunnen worden geplakt. De pictogrammen zijn zodanig in het worddocument geplaatst dat ze op standaard stickervellen (Herma, no. 5051) geprint kunnen worden. Er is ook een voorbeeld van een Transferprotocol te vinden op de website. Op het Transferprotocol is naast de ruimte voor de pictogrammen ruimte gemaakt om eventuele aanwijzingen te kunnen ingeven. Desgewenst kan het resultaat op A4 worden uitgeprint. Het Tilprotocol is hier te downloaden. Alle informatie te vinden op http://broers.homeip.net/
Voorbeeld Transferprotocol 8: Bewegingsplan van Carinova Het Bewegingsplan van Carinova, is in feite een doorontwikkeling van Transferprotocol 3 (Het LindendaelseTransferprotocol) enTransferprotocol 2 (Het Bewegingsprotocol). Dit soort protocollen zijn inmiddels redelijk gangbaar. Herkenbaar zijn de Mobiliteitsklassen (in drie of in vijf niveaus) die worden toegelicht op de achterzijde van het formulier. BEWEGINGSPLAN De zorg taken b ij cliën ten worden verrich t op basis v an de gegeven indica tie door het Cen trum Indicat ie stell ing Zorg (C IZ). Voo r het bepalen van de wi jze waa rop ti l- en ve rplaa tsingshandel ingen kunnen worden ui tg evoerd dient in ee rs te ins tant ie rekening te wo rden gehoud en met de ges teldhe id van de cl iënt . Gebruik zorg en beweg ingsplan : - Geef eerst de zorgcategorie aan van de cliënt. - Daarna geef je aan hoe je de zorgtaken gaat uitvoeren ( aankruisen). Voor de uitvoering van de zorgtaak zijn hulpmiddelen en bewegingsruimte vereist. De vereiste hulpmiddelen zijn in dit document beschreven. Soms kan er een keuze gemaakt worden uit enkele hulpmiddelen. Voor de uitvoering van de zorgtaken zijn geschikte hulpmiddelen nodig. Als de juiste hulpmiddelen niet aanwezig zijn, kunnen de zorgtaken niet goed worden uitgevoerd en moet voor een aangepaste werkwijze worden gekozen.
Mobiliteitsklass e
(zi e
achter zijd e)
1. Omdraaien in bed
Categorie A/B Groen Pictogram
Categorie C Categorie D/E Oranje Rood Opmerking
slide
Mobiliteit va n de zo rgv ra g er
zelfstandig 2. Zijwaarts in bed
slide zelfstandig
3. Hogerop in bed zelfstandig 4. Naar bedrand
1
Mobiliteits klas se n A, B, C, D en E
papegaai slide
Mobil ite it goed ( Klasse A ): De zorgvrager is in staat om de handeling zelf uit te voeren, met of zonder het gebruik van hulpmiddelen of (speciale) aanpassingen.
manueel
Mobil ite it goed ( Klasse B ): De zorgvrager is niet in staat om de handeling zelfstandig uit te voeren, maar de hulp die hierbij nodig is, brengt geen risico van fysieke overbelasting voor de zorgverlener met zich mee.
zelfstandig Gebruik tillift
5. Bed
actieve tillift passieve tillift maat band: M L LL XL soort band: tillift
(rol)stoel
Mobil ite it beperk t/ mat ig ( Klasse C ): De zorgvrager is niet in staat om de handeling zelfstandig uit te voeren. De hulp die hierbij nodig is, zou (zonder maatregelen) risico van fysieke overbelasting voor de zorgverlener met zich meebrengen. Het is nodig gebruik te maken van hulpmiddelen die de taak van de zorgverlener fysiek gezien aanvaardbaar maken door deze taak (deels) over te nemen. De zorgvrager kan hieraan zelf wel een fysieke bijdrage leveren. Meestal is die eigen bijdrage zeer gewenst: zowel voor de zorgvrager zelf als voor de zorgverlener. De hulp die nu gegeven wordt is bijvoorbeeld de tilhandeling met een actieve tillift of sta-lift.
zelfstandig
Mobil ite it nie t/nauwe li jks/slech t ( Klasse D ): De zorgvrager is niet in staat om de handeling zelfstandig uit te voeren. De hulp die hierbij nodig is, brengt, zonder speciale maatregelen, risico van fysieke overbelasting voor de zorgverlener met zich mee. Het is nodig gebruik te maken van hulpmiddelen die de taak van de zorgverlener fysiek gezien aanvaardbaar maken door deze taak (deels) over te nemen. De zorgvrager kan hieraan zelf slechts een zeer beperkte of vrijwel geen fysieke bijdrage leveren. Toch blijft het van belang deze activiteit van de zorgvrager sterk te stimuleren. Dat is van belang voor zowel de zorgvrager als voor de zorgverlener. De hulp die nu gegeven wordt is bijvoorbeeld de tilhandeling met een passieve tillift. Daarbij wordt medewerking en activiteit van de zorgvrager wel gestimuleerd. Het voorkomen van complicaties van immobiliteit (zoals contracturen of decubitus) is een aandachtspunt.
tillift
6. Toiletgang zelfstandig 7. Achterin stoel zelfstandig 8. Opstaan en lopen zelfstandig 9. Wassen/kleden
manueel tillift opstaan met begeleiding van verzorgende lopen met begeleiding van verzorgende lopen met rollator
zelfstandig
zittend deels zittend / deels liggend op bed
zelfstandig
staand douchestoel ……………
10 Douchen/baden
Dit protocol bevat een zorg en bewegingsplan, dat een overzicht geeft van de benodigde hulpmiddelen voor zorgtaken waarbij tillen en verplaatsing nodig is, welke hulpmiddelen worden ingezet en de afspraken die voor deze cliënt zijn gemaakt. Aanvullende opmerkingen kunnen in het zorg en bewegingsplan worden genoteerd. Het p rotoco l wo rd t in de zorgmap van de cl iënt (ach ter het tabb lad Werk -/ zorgp lan) bewaa rd.
Form.nr. 10.9211.40
versiedatum 29-09-05
Pagina 1 van 2
Mobil ite it nie t/nauwe li jks/slech t ( Klasse E ): De zorgvrager is niet in staat om de handeling zelfstandig uit te voeren. De hulp die hierbij nodig is, brengt risico van fysieke overbelasting voor de zorgverlener met zich mee. Het is nodig gebruik te maken van hulpmiddelen die de taak van de zorgverlener fysiek gezien aanvaardbaar maken door deze over te nemen. Het stimuleren of onderhouden van mobiliteit is geen doelstelling. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om zorgvragers die terminaal zijn of zo moe dat het voor hen van belang is dat zij hun energie sparen om bijvoorbeeld bezoek te kunnen ontvangen of te lezen. Transfers vinden nu bijvoorbeeld plaats met behulp van een passieve tillift. Daarbij wordt medewerking van de zorgvrager niet gestimuleerd. Het verlenen van optimale zorg en het voorkomen of beperken van de complicaties van immobiliteit, zoals decubitus, staat op de voorgrond. 1
Deze indeling in mobiliteitsklassen is ontwikkeld door Knibbe et al.(1998) en is enerzijds gekoppeld aan gangbare indelingen voor de functionele mobiliteit van cliënten (ICIDH, ICF) en anderzijds aan de gezondheidkundige gevolgen daarvan voor de fysieke belasting van zorgverleners (Knibbe & Knibbe, 2003).
Form.nr. 10.9211.40
versiedatum 29-09-05
Pagina 2 van 2
Het Bewegingsplan geeft voor de betreffende cliënt een overzicht van de benodigde hulpmiddelen voor zorgtaken waarbij tillen en verplaatsing nodig is, welke hulpmiddelen worden ingezet en de afspraken die voor deze cliënt zijn gemaakt. Aanvullende opmerkingen kunnen in het zorg en bewegingsplan worden genoteerd.Het Bewegingsplan wordt in de zorgmap van de cliënt bewaard.
22
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Relevante websites: www.arbocatalogusvvt.nl www.corpusinfo.nl www.digitil.nl www.elseviergezondheidszorg.nl www.ergocoaches.nl www.goedgebruik.nl www.paraad.nl www.zorgplus.nl www.zwaartepunt.nl
23
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Bijlage 1
Checklisten Amsterdamse protocol
GEBRUIKSAANWIJZING:
4. noteer de bevindingen op het invulformulier van het zorgdossier bij score A.
Het preventieprotocol wordt ingevuld door de eerst verantwoordelijke verzorgende bij de start van de zorg, na iedere 6 maanden en bij voor- of achteruitgang van de
BEPAAL PER CLIËNT DE RISICOGROEP
cliënt. Andere verzorgenden kunnen met behulp van
In de onderstaande zeven rubrieken staat een aantal
het preventieprotocol de beoordeling toetsen.
factoren vermeld die het werken met de cliënt zwaar
1. bepaal per cliënt de risicogroep (checklist A);
kunnen maken. U wordt verzocht per rubriek een
2. bepaal de lichamelijke belasting van de medewer-
inschatting te maken van de factoren. De punten
ker in de betreffende cliëntsituatie met behulp van
moeten per rubriek worden opgeteld. De totaalscore
de checklist (checklist B);
bepaalt de risicigroep (zie flap). In geval van twijfel
3. maak de match met de hulpmiddelen (checklist C).
heeft de slechtste factor de voorkeur.
Checklist A Denk aan . ziektebeeld (klachten, verwacht verloop, prognose)
4. Mate van medewerking van cliënt bij . gaan staan . lopen
.
stoornissen bewegingsapparaat
.
.
decubitus (zie D protocol)
.
medicatie (pijnstillend, versuffend)
.
pijn
1. Algehele lichamelijke conditie
goed slecht1
2
3
4
5. Transfergewicht
goed slecht1
gaan zitten
2
3
4
1: 20-40 kg
2: 41-60 kg
3: 61-80 kg
4: > 80 kg
2. Psychische gesteldheid goed
Denk aan . wensen cliënt t.o.v. wensen medewerker
slecht1
.
mogelijkheid tot contact
6. Omgevingsfactoren
.
motivatie van de cliënt
Denk aan bijvoorbeeld:
.
concentratie van de cliënt
Werkruimte rond bed, bedhoogte, soort vloer-
.
begrip, angst
bedekking, radio/tv aan, mantelzorg aanwezig,
2
3
4
drempels, etc. goed slecht1
2
3
4
1 = goed
2 = voldoende
3 = belemmerend
4 = slecht
3. Functiebeperkingen goed
Denk aan . spasmen, verlammingen
slecht1
.
armkracht, bewegingsmogelijkheid
7. Frequentie van de transfer
.
beenkracht, bewegingsmogelijkheid
1: 1-2 x per week
2: 3-5 x per week
.
evenwicht, valgevaar
3: 1 x per dag
4: >1 x per dag
.
coördinatie
goed slecht1
24
2
3
4
goed 2
3
4
slecht1
2
3
4
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
BEPAAL DE LICHAMELIJKE BELASTING VAN DE MEDEWERKER IN DE BETREFFENDE CLIËNTSITUATIE MET BEHULP VAN ONDERSTAANDE CHECKLIST.
Checklist B Groen . transferprotocol
tillen/ verplaatsen
is gehanteerd
Oranje
Rood
(tussen groen
. transferprotocol niet
en rood in)
gehanteerd . geen transferhulpmiddel
. gebruik transfer hulpmiddelen indien cliënt niet
aanwezig
zelfstandig kan staan of onvoldoende meewerkt duwen/
zwaar duwen en trekken
(tussen groen
zwaar duwen en trekken
trekken
(>20 kg) komt niet voor
en rood in)
komt wel voor (>20 kg)
ongunstige werkhouding
. max. 4 minuten per cliënt . verzorgende taken tussen
(tussen groen en rood in)
heup- en schouderhoogte
. meer dan 8 minuten per cliënt voorovergebogen werken. . boven schouder-en onder
of zittend
heuphoogte werken komt voor hurken/
max. 4 minuten totaal
(tussen groen
meer dan 8 minuten
knielen
per cliënt
en rood in)
per cliënt
werkomgeving . geen obstakels bij transfer . genoeg manoeuvreer-
(tussen groen en rood in)
ruimte voor verzorgende
. niet verplaatsbare obstakels aanwezig (bijvoorbeeld drempels,
en hulpmiddel
hoogpolig tapijt) . onvoldoende manoeuvreerruimte voor verzorgende en hulpmiddelen
Noteer de bevindingen op het invulformulier van het zorgdossier bij score B. Groen:
in principe goed; blijft echter aandachtspunt.
Oranje:
verbetering/verandering noodzakelijk; vraag advies aan aandachtsfunctionaris.
Rood:
onacceptabel, verandering noodzakelijk of stopzetting zorgverlening (zie leveringsvoorwaarden Amsterdam Thuiszorg), direct overleg met de zorgmanager en/of aandachtsfunctionaris.
25
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Checklist C SPECIFIEKE MAATREGELEN VOOR GROEN EN ORANJE SCORES (MAAK EEN KEUZE UIT ONDERSTAANDE VOORZIENINGEN) Soort transfer in te zetten hulpmiddel
in/uit
binnen
in/uit
van/naar
bed
bed
rolstoel
toilet
stoel-, toilet-, bedhoogte
X
X
klossen
X
X
papagaai
X
X
glijplank
X
hoog/laag bed
X
X
bedladder
X
X
draaischijf
X
X
douche
lopen (trap)
X
X
X
roldeken (maxislide)
X
glijmatje
X
rolstoel
X
looprek/rollator
X
X
X X
actieve tillift
X
X
X
X
X
passieve tillift
X
X
X
X
stedy (opsta en vervoer hulp)
X
X
X
X
X
loophulpmiddel
X
X
X
toiletverhoger
X
ruimte aanpassen (handgrepen e.d.)
X
steeklaken
X
maxirol
X
X
antislip vloer/mat
X
zit voorziening in douche
X
Noteer de specifieke maatregelen op het invulformulier van het zorgdossier bij acties, punt 1.
NB: Bij twijfel over juiste keuze advies vragen aan de aandachtsfunctionaris of eerst verantwoordelijke. NB: Zie onder andere het "Handboek Uitleen Verpleegartikelen & Hulpmiddelen" (Amsterdam Thuiszorg, 1999).
26
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
DE RISICOGROEP WORDT BEPAALD DOOR DE PUNTEN VAN DE ZEVEN RUBRIEKEN OP TE TELLEN
7 t/m 14 punten: risicogroep groen Transfers mogelijk met toepassing van algemene en specifieke maatregelen.
15 t/m 22 punten: risicogroep oranje Transfers mogelijk met toepassing van algemene en specifieke maatregelen. Vraag advies aan aandachtsfunctionaris.
23 t/m 28 punten: risicogroep rood Stopzetting zorgverlening (leveringsvoorwaarden Amsterdam Thuiszorg) of neem specifieke maatregelen (aanpassing risicofactoren kader A). Direct overleg met de zorgmanager en/of aandachtsfunctionaris.
27
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
INVULMATRIX bij preventieprotocol lichamelijke belasting Invullen bij start zorgverlening, na iedere 6 maanden en bij voor- of achteruitgang van de cliënt. Naam cliënt: Diagnose: Prognose: Progressief:
ja
Score A
nee Datum
Datum
Datum
Datum
Datum
Datum
Datum
Datum
Risico groep bepaling Alg.lichamelijke conditie Psychische gesteldheid Functiebeperkingen Meewerken cliënt
Gewicht
Omgevingsfactoren Frequentie transfer Totaal
Score B Arbocheck
Tillen/verplaatsen
Duwen/trekken
Ongunstige werkhouding Hurken/knielen
Werkomgeving
28
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)
Ondernomen acties
Datum:
1
Met wie overleg gestart?
2
Hoe is de werkmethode aangepast?
3
Hoe is de werkomgeving aangepast?
4
Welk soort hulpmiddel aangevraagd? maak gebruik van Checklist C
5
Afspraken over (deels) uitstellen van zorg?
Datum:
1
Met wie overleg gestart?
2
Hoe is de werkmethode aangepast?
3
Hoe is de werkomgeving aangepast?
4
Welk soort hulpmiddel aangevraagd? maak gebruik van Checklist C
5
Afspraken over (deels) uitstellen van zorg?
Datum:
1
Met wie overleg gestart?
2
Hoe is de werkmethode aangepast?
3
Hoe is de werkomgeving aangepast?
4
Welk soort hulpmiddel aangevraagd? maak gebruik van Checklist C
5
Afspraken over (deels) uitstellen van zorg?
Datum:
1
Met wie overleg gestart?
2
Hoe is de werkmethode aangepast?
3
Hoe is de werkomgeving aangepast?
4
Welk soort hulpmiddel aangevraagd? maak gebruik van Checklist C
5
29
Afspraken over (deels) uitstellen van zorg?
Transferprotocollen, hoe en wat? A+O VVT / LOCOmotion (2009)