Nederlands op Maat, deel 1 Training 3 Mondelinge communicatie
Antwoorden
Training 3 Mondelinge communicatie Hieronder treft u de beoordelingsformulieren luisteren, spreken en gesprekken voeren aan die zijn samengesteld op basis van het 1F- niveau, descriptoren van het referentiekader Talen. U kunt deze formulieren gebruiken bij de niveaubepaling. Er is gekozen om per deelgebied één formulier samen te stellen met keuzemogelijkheden voor de diverse onderdelen. Als een bepaalde vaardigheid niet aan de orde is bij een toets, dan kunt u de optie ‘nvt’ aankruisen. Beoordelingsformulier Luisteren 1F Kan luisteren naar eenvoudige teksten (5 – 10 minuten) over alledaagse onderwerpen of over onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de leerling. Naam deelnemer:
………………………………………………………………………………
Groep:
………………………………………………………………………………
Onderdeel: instructie begrijpen / informatieve voordracht begrijpen / discussie volgen / hoofdgedachte volgen van een informatieve tekst / samenvatting maken
Criteria Luisteren naar informatie, instructies (op radio, tv, internet) Haalt voldoende feitelijke informatie uit instructies. Kan handelingen volgens de instructies uitvoeren. Kan gedurende 5–10 minuten teksten volgen van een eenvoudige structuur. Begrijpt de hoofdlijn van informatieve en betogende teksten. Kan selectief luisteren om informatie uit een tekst te halen (openingstijden, adres, telefoonnummer enz.).
Opmerkingen nvt
Interpreteren Kan informatie interpreteren. Kan de relatie leggen tussen de feitelijke informatie en eigen kennis en ervaringen.
1
O/V/G
Nederlands op Maat, deel 1 Training 3 Mondelinge communicatie
Begrijpen Kan de hoofdzaken uit een tekst halen. Kan de manier van luisteren aanpassen aan de informatie (selectiegericht). Evalueren Kan een oordeel geven over de beluisterde informatie. Samenvatten Kan aantekeningen maken. Kan de belangrijkste informatie ordelijk weergeven; mondeling of schriftelijk.
2
Antwoorden
Nederlands op Maat, deel 1 Training 3 Mondelinge communicatie
Antwoorden
Beoordelingssformulier Spreken/Presenteren 1F Kan in eenvoudige bewoordingen een beschrijving geven, verslag uitbrengen, uitleg en instructie geven. Kan een eenvoudige korte, vooraf ingeoefende presentatie houden over een bekend onderwerp. Kan op eenvoudige vragen reageren, maar mag hulp krijgen bij het formuleren. Kan gebruikmaken van ondersteunende materialen.
Naam deelnemer:
………………………………………………………………………………
Groep:
………………………………………………………………………………
Onderdeel: presentatie over een vakonderwerp / mondeling verslag uitbrengen van excursies, stage-ervaringen / instructies geven over het gebruik van bijv. hulpmiddelen in de zorg of de kinderopvang
Criteria Indeling
Opmerkingen nvt
Logische opbouw: inleiding, kern, slot. Samenhang De gedachtegang is begrijpelijk. Maakt goede samengestelde zinnen door gebruik te maken van de meest bekende voegwoorden en verwijswoorden, zoals en, maar, want, omdat en persoonlijke voornaamwoorden. Afstemming op publiek
Kan het verschil tussen formele en informele situaties hanteren. Taalgebruik is aangepast aan de doelgroep. Kan eenvoudige vragen beantwoorden over de inhoud van de presentatie. Kan gebruik maken van ondersteunende materialen om de presentatie beter over te brengen.
3
O/V/G
Nederlands op Maat, deel 1 Training 3 Mondelinge communicatie
Afstemming op het doel Laat zich niet afleiden en houd vast aan het gestelde doel van het spreken / de presentatie. Kan na de presentatie een korte evaluatie van de werkzaamheden (samenwerking, planning e.d.) houden. Woordgebruik en woordenschat Gebruikt veel frequent voorkomende woorden. Beschikt over voldoende woorden om alledaagse handelingen betreffende vertrouwde onderwerpen uit te leggen. Grammatica Heeft redelijke grammaticale beheersing. Houding, mimiek en intonatie ondersteunen het gesproken. Verstaanbaarheid Is voldoende verstaanbaar. Spreektempo is redelijk.
4
Antwoorden
Nederlands op Maat, deel 1 Training 3 Mondelinge communicatie
Antwoorden
Beoordelingsformulier Gesprekken voeren 1F Kan eenvoudige gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen in het dagelijks leven op en buiten de school. Naam deelnemer: ……………………………………………………………………………… Groep:
………………………………………………………………………………
Onderdelen: discussie (overleggen en werkbespreking) / informatie vragen / informatie geven / vraaggesprek Criteria Afstemming op doel Houd doel van het gesprek voor ogen.
Opmerkingen nvt
Herkent gesprekssituaties. Kan de indeling van een gesprek begrijpen. Kan een gesprek beginnen, gaande houden en beëindigen Kan de eigen mening onderwoorden brengen en onderbouwen met argumenten. Kan verkregen informatie beoordelen en een reactie geven. Afstemming op het gesprekspartner(s) Kan de gesprekspartners volgen. Kan de hoofdpunten van een overleg noemen. Kan kritisch luisteren naar meningen en een reactie geven. Kan woorden ondersteunen met nonverbaal gedrag. Kan informatie geven en vragen. Woordgebruik en woordenschat Hanteert veelvoorkomende woorden; beschikt over een voldoende woordenschat. Kan beperkt variëren in woordgebruik. Vloeiendheid, verstaanbaarheid grammaticale beheersing Uitspraak is duidelijk genoeg. Redelijk accuraat gebruik van eenvoudige zinsconstructies.
5
O/V/G
Nederlands op Maat, deel 1 Training 3 Mondelinge communicatie
Antwoorden
Opdracht 1 Luisterproblemen Uiteraard worden de meeste luisterproblemen mede veroorzaakt door problemen die de spreker heeft. De lijst kan ook gezien worden als een serie tips voor de spreker. U kunt groepjes van twee of drie leerlingen de opdracht geven om één of meer van de luisterergernissen uit te beelden in een kort rollenspel. De opdracht wordt dan: Raad welk luisterprobleem hier bedoeld wordt. U kunt ook kaartjes maken waarop een luisterprobleem beschreven staat. Deze kaartjes kunt u willekeurig verdelen. Opdracht 2 Informatie beluisteren a Tekst 1 Supermarkt weert klanten in pyjama In pyjama of op blote voeten naar de winkel om boodschappen te doen:in een supermarkt in de Britse stad Cardiff is dat sinds donderdag verboden. Bij de ingang zijn borden geplaatst die bezoekers vragen zich netjes te kleden voordat ze de winkel binnengaan. "Er zijn maar een handjevol mensen die in hun pyjama boodschappen doen, maar het zijn er genoeg om de regels in te voeren",zegt een woordvoerder. "We hebben geen kledingsvoorschriften maar we luisteren wel naar de klanten. Bezoekers voelen zich onplezierig en beschaamd bij het zien van nachtkleding van anderen",aldus de woordvoerder. Tekst 2 Weervrouw te laat voor weerbericht Als je weervrouw bent is het toch wel een vereiste dat je klaar staat als je wordt aangekondigd. Maar Louise Lear van het BBC News lukte dat donderdagavond niet. Terwijl de nieuwslezeres bezig is met het aankondigen van de weervrouw ziet ze dat Lear er nog niet is. Om de tijdvol te praten,zegt ze lacherig:"Ik zou het zelf kunnen doen,maar ik heb geen idee hoe het weer wordt". Op het moment dat Lear klaar is en in beeld komt,blijkt dat ze nog niet helemaal aangekleed is. Terwijl ze haar kleren goed doet, presenteert ze toch zonder problemen het weerbericht. Tekst 3 Brit krijgt boete voor snuiten neus Even achter het stuur je neus snuiten levert meestal weinig problemen op. Maar in Schotland kan je er een boete van 60 pond (65 euro) voor krijgen. Een Schot die in oktober even zijn neus snoot, keek vreemd op toen een agent hem gebaarde dat hij zijn wagen aan de kant moest zetten: hij zou geen controle over zijn auto hebben. Eerst dacht de man dat het om een grap ging, ook omdat hij stil stond voor een stoplicht. Maar de agent bleek bloedserieus. De Schot ging er van uit dat de politie de bon weer zou intrekken. Toen dat niet gebeurde,stapte hij maar naar de media. De agent staat er bekend om dat hij wel vaker iets te graag bonnen uitschrijft. b De docent leest een korte tekst voor over een onderwerp uit je vakgebied. Luister er goed naar. Schrijf daarna in een paar korte zinnen waarover de tekst gaat.
6
Nederlands op Maat, deel 1 Training 3 Mondelinge communicatie
Antwoorden
1 Pacemaker Je hart is een spier die het bloed door je lichaam klopt. Dit gaat via 2 kamers. Je hart krijgt stroomschrokjes door je sinusknoop. Als je sinusknoop niet goed werkt moeten er stroomschrokjes op een andere manier bij je hart komen. Hier zorgt de pacemaker voor. Een pacemaker is een soort computer die op een batterij werkt. Deze computer zorgt er voor dat je hart stroomschrokjes krijgt. Dat gebeurt als je hart onregelmatig begint te kloppen. Een pacemaker wordt aan de linkerkant bij je hart geplaatst en aan je hart verbonden met draden deze draden geleiden de stroomschrokjes naar je hart. De operatie van een pacemaker duurt ongeveer een uur of 2. Als je een pacemaker hebt, moet je om het half jaar op controle bij de cardioloog om te kijken of je pacemaker nog goed werkt en of je draden nog goed liggen. Eens in de drie tot vijf jaar moet je terug om een nieuwe pacemaker te implanteren want een batterij raakt op. Veel mensen denken dat je met een pacemaker heel veel niet meer kan maar met een pacemaker kan je alles nog je mag alleen niet in een zwaar magnetisch veld lopen want dan slaat je pacemaker op hol. Iedereen kan een pacemaker krijgen zowel een baby als een bejaarde man of vrouw. Dit is niet zielig en aan de buitenkant kun je niet zien dat iemand een pacemaker heeft. 2 Anorexia Wat betekent Anorexia Nervosa nu eigenlijk? Als je de letterlijke vertaling neemt van Anorexia Nervosa betekent het ‘gebrek aan eetlust door nerveuze oorzaken. Mensen met anorexia hebben wel trek of honger, maar ze willen niet toegeven aan hun hongergevoel. Omdat ze zichzelf te dik vinden. Als ze in de spiegel kijken dan vinden ze zichzelf te dik en willen ze afvallen. Ze kijken anders in de spiegel dan de normale mensen. Ze letten er ook altijd op hoeveel calorieën overal inzit. Vaak gooien ze hun eten weg en ze sporten extreem veel. Ook al zeggen er veel mensen ‘’ wat ben jij mager’’ dan vinden ze zichzelf nog te dik. Wat zijn de oorzaken? Uit een onderzoek is gebleken dat er verschillende oorzaken kunnen zijn. Bijvoorbeeld: anorexia kan erfelijk zijn. Het kan ook zijn dat er vervelende gebeurtenissen in zijn of haar jeugd is gebeurd. Maar de oorzaak kan ook zijn dat je jezelf gewoon te dik vind. Dit komt door hoe de mensen in ons land ergens over denken. Bij ons in Nederland is de mening ’slank is mooi’. Er zijn veel reclames over afvallen. Veel jonge mensen laten zich beïnvloeden door die meningen, reclames of advertenties. 90% van de anorexia patiënten zijn meisjes. Anorexia begint vaak met gewoon lijnen. En dat loopt dan vaak uit de hand. Als je bekijkt dat er meer meisjes aan de lijn doen lijden zij veel meer aan anorexia dan jongens. c Je krijgt een (deel van) een tv-programma te zien. Luister goed naar de informatie. Maak een goed leesbare samenvatting van wat je hebt gehoord. Als u een computer aansluit op een beamer, dan kunt u op www.youtube.com geschikte filmpjes vinden.
7
Nederlands op Maat, deel 1 Training 3 Mondelinge communicatie
Antwoorden
Bijvoorbeeld: Agressie bij jongens en meisjes: http://www.youtube.com/watch?v=f3RMjpgykLE&feature=PlayList&p=20D77F18479ACE 92&playnext_from=PL&playnext=1&index=12 De rollator: http://www.youtube.com/watch?v=14beNqwlLNc ADHD: http://www.youtube.com/watch?v=JwkHxQtwqak en http://www.youtube.com/watch?v=v9twWI6WezI&NR=1 Opdracht 3 Doen wat gezegd wordt Bijvoorbeeld:
of:
of:
8
Nederlands op Maat, deel 1 Training 3 Mondelinge communicatie
Antwoorden
Opdracht 4 Uitleggen Diverse ADL-activiteiten komen in aanmerking. Een PowerPointpresentatie ligt het meest voor de hand. Opdracht 5 Luisterhouding Per groepje van 2 of 3 leerlingen kan een poster gemaakt worden. Daarna ophangen en bespreken. Opdracht 6 Voer een gesprek U kunt deze opdracht ook combineren met opdracht 7 ‘Respect tonen’. 1 Kennismakingsgesprek 2 Gesprek over het werk 3 Gesprek tijdens de koffie met collega’s Opdracht 7 Respect tonen voor de ander Na de top tien zou u situaties kunnen laten spelen waarbij de leerlingen een aantal van deze manieren moeten toepassen. U kunt ook een aantal situaties laten spelen ‘hoe het niet moet’. Voorbereiding in groepjes (die apart zitten). Uitvoering met de opdracht aan de klasgenoten: Ontdek wat er goed en niet goed gaat in de respectvolle communicatie. Opdracht 8 Gesprekje voeren Inventarisatie: - Wat komt er zoal kijken bij het voeren van een gesprekje met een cliënt? - Welke vaardigheden zijn belangrijk? - Schrijf startzinnen op. - Schrijf afsluitende zinnen op. Eventueel met video-opname. Op YouTube staat: http://www.youtube.com/watch?v=CvFhCgZgCrA&feature=PlayList&p=1C2EDFD84653B 4EB&playnext_from=PL&playnext=1&index=1 Opdracht 9 Vragen bedenken Gestelde vraag 1 Welke opleiding hebt u gevolgd? 2 Waarom met dit werk gestopt? 3 Was dat de enige reden?
4 Wat vindt u het leukste? 5 Waarom vindt u de omgang met de kinderen het leukst?
Gegeven antwoord 1 Ik heb een opleiding gedaan als helpende Zorg & Welzijn. 2 Omdat het werk mij veel te zwaar was. Je moest veel tillen. 3 Ook omdat ik vond dat je te weinig contact had met de mensen. ‘t Was vaak alleen maar wassen en verzorgen, en dan weer snel naar de volgende patiënt. 4 Het leukste vind ik de omgang met de kinderen. 5 Ze zijn helemaal echt! Ze zeggen wat ze denken, ze doen wat ze willen. Dat vind ik prachtig.
9
Nederlands op Maat, deel 1 Training 3 Mondelinge communicatie
6 Wat vindt u minder leuk aan het werken met kinderen? 7 Wat wilt u nog gaan doen in de toekomst?
Antwoorden
6 Ze kunnen behoorlijk te keer gaan. Ze worden heel erg beïnvloed door stemmingen. Soms zelfs door het weer. 7 Eerst wil ik deze opleiding afmaken, daarna wil ik gaan werken en ook nog leren.
Opdracht 10 Open of gesloten? 1 Op welke manier worden de stagiaires hier begeleid? Open. 2 Welke geneesmiddelen mag een helpende ZW aan een cliënt geven? Gesloten 3 Werkt uw peuterspeelzaal met het taalprogramma Piramide? Gesloten 4 Wat vindt u van mijn stageverslag? Open 5 Wie kan ik bellen als ik me ziek moet melden? Gesloten. 6 Waarover gaat het stagegesprek met mijn begeleider? Open 7 Hoe kan ik weten of mijn verslag wel of niet goed is? Open Opdracht 11 Praten met een klasgenoot U kunt de verslagen ook ‘anoniem’ (laten) voorlezen. De vraag aan de luisteraars: over wie gaat het? Opdracht 12 Peutertaal a bibberspikkels 5 Kippenvel. Op een ochtend was het wat koud in huis. Bij het aankleden kreeg mijn dochter kippenvel. Mama, allemaal ...! Koud, koud! b handsok 12 Wantje. Bij het wantjes aantrekken. ‘Mama ... aandoen! c draaiwapper 13 Ventilator. Tim had voor het eerst een ventilator gezien en had daar een eigen woord voor bedacht: … d kilometer 14 Weegschaal. Merel wil elke dag wel gewogen worden. Ze roept dan: ‘Mama, ik wil op de ….’. e flikkertjes 10 Kerstverlichting . Kerstmis, tijdens een stadswandeling in een drukke, mooi verlichte winkelstraat: Kijk, allemaal … in de bomen f afstandsverbinding 15 Afstandsbediening van de televisie. Als Wendy de televisie wil aanzetten en de afstandsbediening niet kan vinden, vraagt ze om de … g heerlijke mond 8 Het smaakt lekker. Tijdens een slokje koffie van mama: Hier krijg ik een ... van. h breivlees 7 Rollade – vanwege het netje eromheen. Pauline zat indertijd altijd op de hoek van het aanrecht als ik aan het koken was. Rollade eten we niet vaak en het netje eromheen vond ze erg bijzonder. Toen haar vader thuiskwam, sprong ze van het aanrecht af en riep: Papa, papa, we eten … i vissenhanger ’2 Hengel. Op school in de kring vertelde Arjen dat hij van zijn van zijn opa een … had gekregen j knippen 3 Appel in stukjes. Wordt ook gebruikt voor banaan. Niels komt met appel in hand bij papa en wil deze in stukjes
10
Nederlands op Maat, deel 1 Training 3 Mondelinge communicatie
k gezoekt ding
l blindbaar
m afhangen
n etenkook o beenmouwen
Antwoorden
gesneden hebben. Papa, appel … 11 Gevonden voorwerp. Juf houdt iets omhoog met de vraag van wie het is. Niemand herkent het en Luuk zegt: Dan is het nu een … ding. 6 Onzichtbaar. Na het zien van de film Casper het spookje vertelde Jonathan aan zijn vader: ‘En toen maakte Casper zich …. en niemand kon hem meer zien. 1 Van de lijn afhalen; het omgekeerde van ophangen. Ik stelde voor een tekening op te hangen aan een lijntje dat we daarvoor hebben gespannen in Rinus’ kamertje. Hij wilde dat niet, want als hij hem nodig had kon hij hem niet zelf … 9 Fornuis. Ze was me kwijt: ik stond te koken. Mama, waar ben jij? Oh, bij de ... 4 Broekspijpen. Ik kon het niet meer ophouden en heb in mijn broek geplast, mijn ... zijn helemaal nat geworden.
Opdracht 13 Inhaken 1 ‘Jammer dat onze wasmachine niet alles kan wat wij willen.’ Inhaakvraag: Wat moet hij dan wel kunnen? 2 ‘Op de sticker staat hoe je moet handelen in geval van nood. Gelukkig is dat maar één keer gebeurd.’ Inhaakvraag: Wat is er toen gebeurd? 3 ‘Meestal ga ik met vrienden stappen, maar ook weleens alleen.’ Inhaakvraag: Waar ga je heen met vrienden en waar ga je naartoe als je alleen gaat? 4 ‘Ons groepje heeft tot nu toe heel goed gewerkt.’ Inhaakvraag: Wat versta je onder ‘goed werken’? 5 ‘Ik werk hier nu vanaf 2004 en ik moet zeggen dat het werk me nu wel bevalt.’ Inhaakvraag: Wat is er veranderd? 6 ‘Vanmorgen heb ik mevrouw gewassen en verschoond. Toen dacht ik al…. Ze reageerde zo vreemd.’ Inhaakvraag: Wat deed ze precies? Opdracht 14 Praat met een beroeps De leerlingen kunnen het gesprek opnemen of tijdens het gesprek aantekeningen maken. Voor 1F is het voldoende als in het verslag de gestelde vragen worden genoemd en de gegeven antwoorden worden uitgeschreven. Voor 2F is het de bedoeling dat er een verslag(je) van het gesprek wordt gemaakt waarin de vragen niet meer voorkomen. • Schrijf de antwoorden uit als je het interview hebt opgenomen. Heb je het interview met iemand anders samen gedaan, vergelijk dan je aantekeningen en maak ze compleet. • Kies de vorm waarin je het verslag schrijft: - directe vorm: vraag - antwoord - verhaalvorm: een lopend verhaal in de hij/zij-vorm • Controleer je verslag aan de hand van de volgende vragen: - Heb je de antwoorden volledig en eerlijk weergegeven?
11
Nederlands op Maat, deel 1 Training 3 Mondelinge communicatie
Antwoorden
- Ben je geen belangrijke informatie vergeten uit je aantekeningen? - Heb je je verslag gecontroleerd op grammatica- en spelfouten? Als het verslag klaar is, kun je het laten lezen door de geïnterviewde om te kijken of je geen fouten hebt gemaakt. Als het nodig is, verbeter je je verslag. Voor het onderdeel Presentatie (groepspresentatie) is het onderstaande model toegevoegd: Presentatie van: Naam van de prestatie: Datum uitvoering: Naam beoordelaar: Organisatie:
Voldaan
- Overhead/sheets in orde, aankleding lokaal verzorgd voor het begin van de presentatie. Alle hulpmiddelen zijn aanwezig, posters zijn opgehangen, alles werkt, meubilair is in de gewenste opstelling enz. - Voorbereiding is zodanig dat iedere spreker precies weet wanneer het zijn of haar beurt is. - Tijdsduur presentatie ongeveer … minuten . - Taakverdeling is duidelijk gemaakt, ieder verzorgt een gelijkwaardig deel van de presentatie. Als je niet aan de beurt bent, ga je aan de zijkant staan, niet naast de spreker. Indeling van de presentatie - Duidelijke indeling in ‘inleiding - midden -slot’. - Inleiding bevat: voorstellen sprekers, het onderwerp wordt genoemd, en ook de motivatie voor het onderwerp. Definities/begripsomschrijvingen worden genoemd. Er is sprake van een aandachttrekkend begin. - De overgangen tussen de sprekers verlopen soepel. - De kern van de presentatie is logisch ingedeeld. De opbouw staat op het bord. - Aan het slot wordt iets verteld over de manier van werken en de samenwerking. De luisteraars worden bedankt voor de aandacht en uitgenodigd om vragen te stellen. Uitvoering/inhoud van de presentatie - De voorbereiding is zodanig dat de tekst niet voorgelezen wordt. (Spiekbriefje mag!). Sprekers tonen interesse voor het onderwerp. - De spreker kijkt het publiek regelmatig aan. Contact! - Stemgebruik is niet eentonig, niet te zacht of onduidelijk. Spreektempo is niet te hoog of te laag.
12
Niet voldaan
Nederlands op Maat, deel 1 Training 3 Mondelinge communicatie
Antwoorden
- Taalgebruik is begrijpelijk, vaktermen worden uitgelegd. - Presentatie is inhoudelijk op niveau. Sprekers weten veel over het onderwerp. Verdieping van het onderwerp is duidelijk aanwezig. - De presentatie is ordelijk, aantrekkelijk, origineel en deskundig. Er worden hulpmiddelen gebruikt. Gebruik hulpmiddelen - Duidelijke, informatieve, leesbare sheets. - Duidelijke afbeeldingen, plaatjes, voorwerpen, e.d. Afbeeldingen altijd toelichten. Overdaad schaadt (niet teveel maar genoeg). Video altijd met commentaar (dus niet: band aan en zitten maar!). - Voorwerpen laten zien, niet doorgeven in de klas. - Gebruik van ‘handouts’(extra informatie op papier voor het publiek) - Namen, jaartallen, begrippen worden op het bord genoteerd. - Gebruik beamer. Teksten worden niet voorgelezen, maar verteld. Totale beoordeling
Voldoende
Voldoende/Onvoldoende
13
Onvoldoende