Ipse de Bruggen is een van de grootste zorgorganisaties in Zuid-Holland. We zijn er voor mensen met een (licht) verstandelijke of een (ernstig) meervoudige handicap. Mensen die op eigen kracht niet kunnen ‘meedoen’ in onze samenleving. We ondersteunen hen in alle activiteiten: wonen en werken, leren en recreëren. Thuis of op school, in behandelvoorzieningen of in crisisopvang. In de buurt of beschermd op een terrein. Tijdelijk of een leven lang. We doen dat vanuit onze expertise in diagnostiek, advies en behandeling. En we doen dat vooral vanuit de menselijke maat van liefde, aandacht en de
Tr a n s c u l t u r e l e C o m m u n i c a t i e
Iedereen is bijzonder
normale behoefte om gezien en gehoord te worden. Iedereen is bijzonder. Dat bepaalt het denken en doen van Ipse de Bruggen.
EXPERTJE 4
w w w. i p s e d e b r u g g e n . n l
EXPERTJE 4
Tr a n s c u l t u r e l e Communicatie
Tr a n s c u l t u r e l e communicatie EXPERTJE 4
2
EXPERTJE 4
Expertjes zijn uitgaven van het Expertisecentrum van Ipse de Bruggen. Kijk voor meer informatie over de expertjes en het bestellen ervan op www.ipsedebruggen.nl EXPERTJE 1:
Spel- en ontwikkelingsmateriaal
EXPERTJE 2:
Totale communicatie
EXPERTJE 3:
Obstipatie, een lastig probleem
EXPERTJE 4:
Transculturele communicatie
EXPERTJE 5:
Voeding
EXPERTJE 6:
Verhuizen
EXPERTJE 7:
Rouwverwerking
EXPERTJE 8:
Zelfverwonding
EXPERTJE 9:
Visus
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
3
Ipse de Bruggen 5e druk, maart 2012 IdB217-MRT12 Aan dit Expertje werkten mee: Auteurs Mathilde van ’t Hoog Lia van Vliet Ruth Willems Vormgeving en redactie Marketing & Communicatie, Ipse de Bruggen Illustratie Aleid Landeweerd
© Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enigerlei wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Ipse de Bruggen.
4
EXPERTJE 4
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
5
Voor woord Het Expertisecentrum van Ipse de Bruggen de Bruggen heeft onder meer tot taak de kennis en ervaring rond de zorg van mensen met een verstandelijke of meervoudige beperking te verzamelen, te ontwikkelen en beschikbaar te stellen. In dit kader brengt het Expertisecentrum ‘Expertjes’ uit, waarin kennis en ervaring van medewerkers rond een bepaald thema is vastgelegd. Expertjes pretenderen niet volledig te zijn, maar leggen de nadruk op praktijkervaring, nuttige aandachtspunten en tips. Wij hopen op deze wijze een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de zorg, begeleiding en ondersteuning aan mensen met een verstandelijke of meervoudige beperking. U kunt ons helpen de Expertjes te vervolmaken door uw ervaringen aan ons door te geven. Zie hiervoor de vragenlijst op de laatste bladzijde. Hartelijk dank voor uw medewerking. Veel leesplezier! Marcel Schellart Directeur zorg Ipse de Bruggen
6
EXPERTJE 4
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
Inhoudsopgave Inleiding .................................................................................................
9
1. Communicatie..................................................................................... 11 2. Het overbruggen van cultuurverschillen........................................... 13
2.1 Pinto’s Drie Stappen Model ....................................................... 13
2.2 Praktijkvoorbeeld....................................................................... 14
3 Richtlijnen voor het denken over culturen......................................... 17
3.1 Het model van Kluckhohn en Strodtbeck.................................... 17
3.2 Voorbeeld Nederland................................................................. 18
3.3 Pinto’s cultuurindeling: F- en G-culturen .................................... 19
4. Algemene tips in de transculturele communicatie ........................... 23 5. Discriminatie? .................................................................................... 27
5.1 Voorbeelden ............................................................................. 28
5.2 Wist u dat ................................................................................ 33
Geraadpleegde literatuur ...................................................................... 35
7
8
EXPERTJE 4
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
Inleiding Werken met mensen met een andere culturele achtergrond geeft meestal geen problemen en wordt vaak zelfs als een verrijking ervaren. Maar soms ontstaan verwarrende situaties of leven er vragen waarop het antwoord niet voor de hand ligt. Voorbeelden van verwarrende situaties zijn: •
Een begeleider vraagt zich af of een conflict met een cliënt misschien door cultuurverschillen wordt veroorzaakt.
•
Een locatiemanager merkt dat weinig allochtone mensen solliciteren of wegblijven na een sollicitatie gesprek zonder duidelijke reden. Hij vraagt zich af hoe hij meer mensen van verschillende culturen kan aantrekken.
•
Een gedragsdeskundige heeft enkele malen de ouders van een cliënt met een andere culturele achtergrond uitgenodigd voor een gesprek maar zij zijn niet gekomen. De gedragsdeskundige vraagt zich af hoe dit komt.
•
Een begeleidster durft haar eigen grenzen niet duidelijk te stellen bij haar allochtone collega, uit angst voor een conflict of uit angst van discriminatie te worden beschuldigd.
Dit Expertje probeert handvatten te bieden om antwoord te geven op deze en andere vragen. Bij het maken van het Expertje is gebruik gemaakt van de bundel die wordt gebruikt bij de training ‘Transculturele communicatie en conflicten’. Deze training wordt aangeboden door Bureau Kudding & Partners te Broek in Waterland en wordt verzorgd door Ruth Willems.
9
10
EXPERTJE 4
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
11
1. Co m m u n i c a t i e Om communicatie effectief te laten verlopen, moet aan de volgende vier voorwaarden zijn voldaan: 1. Je moet elkaar kunnen verstaan Om elkaar te kunnen verstaan moet je elkaar kunnen horen. Als je communiceert door middel van gebarentaal, moet je elkaar kunnen zien. Deze eerste voorwaarde wordt ook wel de ‘technische voorwaarde’ genoemd. Wanneer een begeleider een cliënt vraagt om even te gaan zitten en de radio staat hard aan, is het mogelijk dat de cliënt de begeleider niet kan verstaan en daarom niet gaat zitten. Er is dan niet aan de technische voorwaarde voldaan. 2. Je moet elkaar kunnen begrijpen De communicatie moet op een voor beide gesprekspartners aanvaardbaar intellectueel niveau plaatsvinden. Ook moet het onderwerp van gesprek voldoende bekend zijn. Dit betekent in de communicatie met iemand met een verstandelijke handicap dat je je aan moet passen aan zijn of haar niveau. Ook het gebruik van vaktermen tegenover een leek staat effectieve communicatie in de weg, ook al spreken beide personen dezelfde taal. Deze tweede voorwaarde wordt ook wel de ‘cognitieve voorwaarde’ genoemd. Een voorbeeld: Mevrouw Jansen heeft twee kinderen met een verstandelijke handicap en heeft daarom veel kennis van de zorg voor verstandelijk gehandicapten. Mevrouw De Vries is een vriendin van mevrouw Jansen sinds hun rechtenstudie. Hoewel zij intellectueel aan elkaar gewaagd zijn, snapt mevrouw De Vries niets van mevrouw Jansen wanneer zij bij mevrouw De Vries komt klagen over GVT’s, SPD’s, PGB’s. Dus ook al kunnen de beide dames elkaar goed verstaan en beheersen zij beiden op hoog niveau de Nederlandse taal, mevrouw De Vries kan het betoog van mevrouw Jansen niet volgen. Er is namelijk niet aan de cognitieve voorwaarde voldaan. Mevrouw Jansen gebruikt vaktermen uit de verstandelijk gehandicaptenzorg tegenover iemand die nauwelijks iets weet van het betreffende vakgebied. 3. De gesprekspartners moeten de taal op dezelfde manier interpreteren Gesprekspartners moeten de woorden in een gesprek op dezelfde manier interpreteren. Als je met iemand praat die de taal nog niet compleet beheerst, kun je spreekwoorden beter vermijden. Spreekwoorden worden namelijk vaak letterlijk geïnterpreteerd, en dat kan erg verwarrend werken! Ook andere begrippen zoals
12
EXPERTJE 4
‘gehandicapt’ hebben voor iedereen een andere betekenis of lading. De interpretatie die je aan woorden geeft, kan direct of indirect met je cultuur te maken hebben. De derde voorwaarde wordt ook wel de ‘interpretatieve voorwaarde’ genoemd. Als de ene persoon zegt dat iemand idioot is, kan hij of zij bedoelen dat deze persoon absurde dingen doet zonder na te denken. Iemand anders die zegt dat een persoon idioot is, probeert hiermee het niveau van cognitief functioneren aan te geven. Het woord idioot heeft voor verschillende mensen verschillende betekenissen. Om effectief te communiceren, moet je dus weten welke betekenis er aan een bepaald woord wordt verleend. 4. Je moet hetzelfde bij de taal voelen De taal en gebaren die in een gesprek worden gebruikt, moeten bij allebei de gesprekspartners dezelfde emoties oproepen. Deze laatste voorwaarde is het belangrijkste culturele aspect van communicatie. De laatste voorwaarde wordt ook wel de ‘affectieve voorwaarde’ genoemd. Als een man aan een mannelijke kennis vraagt hoe het gaat met zijn vrouw, wordt dit in Nederland over het algemeen gezien als interesse en wordt dit gewaardeerd. Een Marokkaanse man zal dit echter niet waarderen, omdat dit gezien wordt als seksuele interesse in zijn vrouw; hij zal misschien zelfs beledigd zijn. Uit dit voorbeeld blijkt dat het mogelijk is dat: 1. Men dezelfde taal spreekt en elkaar kan verstaan 2. Op een voor beiden begrijpelijk intellectueel niveau wordt gesproken 3. Er geen interpretatieve problemen bestaan maar dat men elkaar toch niet helemaal begrijpt.
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
13
2 . H e t o v e r b r u g g e n v a n cultuurverschillen Conflicten door cultuurverschillen kunnen behalve door een niet-effectieve communicatie, ook veroorzaakt worden door een verschil in normen en waarden. Misschien begrijpen twee gesprekspartners elkaar uitstekend, hebben ze kennis van de culturele achtergrond van de ander, maar kunnen ze het toch niet eens worden omdat zij andere normen en waarden hanteren. 2.1 Pinto’s Drie-stappen-model Om op effectieve wijze met cultuurverschillen om te gaan, heeft prof. dr. Pinto het Drie-Stappen-Model (DSM, 1994) ontwikkeld. Volgens hem zijn de volgende drie stappen nodig om cultuurverschillen te overbruggen: Stap 1: Je vraagt jezelf af: wat vind ik en wat wil ik? Je kunt pas aangeven waar de verschillen zitten tussen jou en een ander als je weet hoe je zelf bent. Daarbij kun je alleen aan iemand vragen zich aan jou aan te passen of met jou rekening te houden als je zelf weet wat je wilt. Veel wensen en ideeën lijken vanzelfsprekend voor jou, maar hoeven helemaal niet voor een ander te gelden. Stap 2: Je vraagt jezelf af: wat vindt die ander en wat wil deze persoon? Hiervoor is kennis over de andere cultuur nodig. Het is belangrijk dat je probeert niet meteen te oordelen over de ander maar rustig te bedenken wat die ander nu precies doet. Soms weet je niets van iemand en is de enige kennis die je hebt van de ander dat hij of zij waarschijnlijk anders denkt over een bepaald onderwerp dan jij. Stap 3: Je vraagt jezelf af: nu ik weet hoe ik erover denk en hoe die ander erover denkt, hoe wil ik nu handelen? Wanneer je besluit om aan de ander je grenzen aan te geven (ik wil dit niet / ik accepteer dit niet) is het belangrijk dat de wijze waarop je dit aanpakt, aansluit bij je gesprekspartner.
14
EXPERTJE 4
Hieronder staat het originele schema van prof. dr. Pinto, zoals in zijn boek beschreven:
Schema 1: Drie-stappen-model van prof. dr. Pinto Stap 1 Het leren kennen van de eigen (cultuurgebonden) normen en waarden. Stap 2 Het leren kennen van de (cultuurgebonden) normen en waarden van de ander. Daarbij dienen meningen over het gedrag van de ander gescheiden te worden van de feiten. Men dient te onderzoeken wat het ‘vreemde’ gedrag van de ander betekent. Stap 3 Vaststellen van de wijze waarop men in een gegeven situatie omgaat met de geconstateerde verschillen in normen en waarden. Vervolgens stelt men vast waar de eigen grenzen liggen voor wat betreft aanpassing aan en acceptatie van de ander. Deze grenzen worden vervolgens aan de ander duidelijk gemaakt op een wijze die men eventueel aanpast aan de communicatiecodes van de luisteraar.
2.2 Praktijkvoorbeeld Een Egyptische vrouw loopt stage bij een kinderdagverblijf. Zij heeft met haar baas afgesproken dat zij van 12.00 tot 18.00 werkt. Zij komt om 11.55 en om 18.00 uur gaat zij stipt op tijd weg, ook al zijn de andere collega’s bijvoorbeeld nog bezig met de afwas. De vrouw voelt een gespannen sfeer tussen haar en haar collega’s en legt de situatie voor aan een Nederlandse vriendin. Zij durft de confrontatie met haar collega’s niet aan, met name omdat haar Nederlands nog beperkt is. De vriendin hanteert het Drie-stappen-model van Pinto om de situatie helder te krijgen en de cultuurverschillen te overbruggen: Stap 1 Eerst gaat de vriendin na wat de normen en waarden zijn van de Egyptische vrouw. De Egyptische vrouw was zich nooit zo bewust van tijd. Zij heeft echter gemerkt dat
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
15
Nederlanders erg punctueel zijn en het erg vervelend vinden als je te laat bent. Zij is blij dat ze in Nederland is en doet haar best zich goed aan te passen; zij wil er graag bijhoren. Zij heeft met haar baas afgesproken dat zij van 12.00 tot 18.00 uur werkt en komt daarom iedere dag stipt op tijd. Zij heeft gemerkt dat Nederlanders, ook de vrouwen, enorm assertief zijn. Zij is hier meerdere malen erg van geschrokken. Zij heeft echter ook gemerkt dat je hiermee verder komt dan met beleefd zijn. Zij heeft zich daarom voorgenomen ook voor haar rechten op te komen, en niet over zich heen te laten lopen. Daarom vindt zij dat zij het recht heeft om stipt op tijd weg te gaan. Zij denkt dat zij met haar gedrag op het kinderdagverblijf als een hardwerkende, zelfstandige vrouw overkomt. Stap 2 Hierna vult de Nederlandse vriendin in wat haar Nederlandse collega’s misschien van haar gedrag vinden. De Nederlandse collega’s vinden het prettig dat hun stagiaire op tijd komt en zo hard werkt. Wat zij wel raar vinden is dat zij soms tijdens de afwas plotseling haar spullen pakt en weggaat omdat het toevallig precies 18.00 uur is. Zij vinden dat hun stagiaire geen verantwoordelijkheidsgevoel heeft en denken dat zij lui is. Het gaat er volgens hen niet zozeer om wat je met je baas hebt afgesproken maar dat je zorgt dat de boel netjes achterblijft. Stap 3 Nu de Egyptische vrouw begrijpt dat haar collega’s niet over haar heen willen lopen maar dat het normaal is dat je soms een paar minuten overwerkt, vindt zij het niet erg om mee te helpen. Zij vraagt zich wel af wat de grens is. Met haar vriendin spreekt zij af dat zij met haar baas zal gaan praten op het moment dat zij meerdere keren meer dan een kwartier langer moet werken. Een kwartier is volgens Nederlandse normen vaak een periode waarover discussie mogelijk is, een aantal minuten niet.
16
EXPERTJE 4
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
17
3 . R i c h t l i j n e n v o o r h e t d e n k e n over culturen Zonder richtlijnen is het lastig om iets te kunnen zeggen over culturen. Daarom zijn er in de loop der jaren veel schema’s en dimensies bedacht om het denken over culturen te structureren. Eén van die schema’s is het model van Kluckhohn Strodtbeck (1961). 3.1 Het model van Kluckhohn en Strodtbeck De dimensies van Kluckhohn en Strodtbeck zijn gebaseerd op de gedachte dat ieder mens, waar ook ter wereld, een relatie heeft met: 1. De natuur en het bovennatuurlijke In sommige culturen is het normaal te proberen de natuur(krachten) en het bovennatuurlijke te overwinnen. In andere culturen onderwerpt men zich aan de natuur en het bovennatuurlijke. Weer andere culturen zitten hier tussenin. 2. De ander In sommige culturen is het individu belangrijker dan de groep (ik-identiteit). In andere culturen is het belang van de groep (wij-identiteit) het belangrijkste. Weer andere culturen zitten hier tussenin. 3. Zichzelf In sommige culturen wordt er van uitgegaan dat de mens in wezen goed is. In andere culturen wordt de mens van nature als slecht gezien. Andere culturen zitten hier weer tussenin. 4. De tijd In sommige culturen richt men zich op het verleden, andere culturen denken meer in het heden en weer anderen richten zich voornamelijk op de toekomst.
18
EXPERTJE 4
Figuur 2: de vier dimensies van Kluckhohn en Strothbeck (1961) 1. Natuur/bovennatuurlijke Overwinnen natuur onderwerpen aan natuur 2. De ander Ik-identiteit wij-identiteit 3. Zichzelf Mens is goed mens is slecht 4. De tijd Toekomst gericht verleden gericht
3.2 Voorbeeld Nederland 1. De Nederlandse cultuur kan worden beschreven aan de hand van de vier dimensies van dit schema. 2. Op het gebied van de natuur en het bovennatuurlijke neigt Nederland sterk naar het overheersen. Nederland is hier zelfs extremer in dan andere Westerse landen. Een Engelsman heeft ooit gezegd: ‘God schiep de aarde en de Nederlanders Nederland’. Twintig procent van Nederland was vroeger zee, de Nederlanders maakten er land van. De inslag van Nederlanders is dat alles met inspanning gevormd kan worden, de natuur kan worden gecontroleerd. Ook loopt Nederland voor in de discussie en acceptatie van abortus en euthanasie, voor veel andere mensen een onacceptabele ingreep op de natuurlijke gang van zaken. 3. Nederland is net als veel andere Westerse landen sterk op het individu gericht. Het is belangrijk om jezelf te ontwikkelen en uit jezelf te halen wat erin zit. Vaak wordt in Nederland aan mensen gevraagd: “Maar wat wil je nu eigenlijk zelf?”. 4. Nederlanders zien de mens over het algemeen als goed. Hulp van buitenaf wordt redelijk gemakkelijk geaccepteerd. In Nederland doet men relatief veel aan ontwikkelingshulp en vrijwilligerswerk.
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
19
5. Nederlanders zijn over het algemeen sterk op de toekomst gericht. Iedereen is steeds bezig plannen voor de toekomst te maken. Daarbij weten zij vaak weinig over hun vaderlandse geschiedenis. Nederlanders zijn echter wel vaak geïnteresseerd in de geschiedenis van een korte tijd terug (hoe zag de stad eruit toen mijn oma klein was?). 3.3 Pinto’s cultuurindeling: F- en G-culturen De dimensies van Kluckhohn en Strothbeck zijn goed bruikbaar om kennis over een cultuur te structureren. Zij geven een beeld van bepaalde begrippen, waardoor het mogelijk wordt gerichter over culturen na te denken. Het voorbeeld hierboven waarin de Nederlandse cultuur aan de hand van de vier dimensies wordt beschreven, laat dit zien. Wanneer men niet bekend is met een cultuur, bieden de dimensies alléén echter onvoldoende informatie. Men moet namelijk ook weten aan welke kant van de dimensie de cultuur zit. In het schema van Kluckhohn en Strothbeck wordt dit niet duidelijk. Een koppeling van de vier dimensies aan een ander model van Pinto (1994) geeft meer houvast. Het model van Pinto geeft globale richtlijnen voor het begrijpen van andere onbekende culturen. Aan de hand van gedragsregels en omgangsvormen beschrijft Pinto drie soorten culturen: 1. G-culturen Deze culturen hebben een grofmazige structuur van gedragsregels. De omgangsvormen en gedragsregels zijn niet strak voorgeschreven. Hoe iemand zich gedraagt, hangt voornamelijk af van zijn persoonlijke voorkeuren en ideeën. 2. F-culturen Deze culturen hebben een fijnmazige structuur van gedragsregels. De regels zijn nauwkeurig vastgesteld en moeten strikt worden toegepast. In principe heb je niet snel ruzie met iemand in deze cultuur omdat je precies weet wat wel en wat niet door de beugel kan. Aan de andere kant kan het overschrijden van de regels juist wel snel ruzie veroorzaken. Als je immers precies weet wat wel kan en wat niet, waarom zou je die grens dan overschrijden? Een logische reactie op het overschrijden van de gedragsregels is dan ook: ‘Zoek je ruzie?’. 3. M-culturen Deze culturen hebben een middenmazige structuur van gedragsregels en zitten hiermee tussen de F-en G-culturen in.
20
EXPERTJE 4
Deze drie culturen bestaan in werkelijkheid niet; de typering van deze culturen is namelijk extreem en ongenuanceerd. Geen enkele cultuur is dus exact een G- of Fcultuur. De beschrijvingen kunnen echter als richtlijn worden gebruikt om bestaande culturen in te delen. Iedere cultuur lijkt in mindere of meerdere mate op een G-, een F- of een M-cultuur. Iedere cultuur heeft zowel aspecten van G-culturen als van F-culturen. In het algemeen kan gezegd worden dat westerse culturen (Noord-Europa, Australië, Verenigde Staten) op G-culturen lijken. Niet-westerse culturen zoals de Aziatische en Afrikaanse lijken meer op F-culturen. In het midden zitten de Oost-Europese landen, Zuid-Amerikaanse landen, Zuid-Europese landen en migranten die van F naar G zijn verhuisd.
Figuur 3: G-culturen, M-culturen en F-culturen 1. G-culturen West-Europa Noord-Europa Australië Verenigde Staten 2. M-culturen Zuid-Europa Oost-Europa Zuid-Amerika Migranten 3. F-culturen Afrika Azië
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
Figuur 4: De F- en G-culturen in het schema van Kluckhohn en Strodtbeck 1. Natuur/bovennatuurlijke G-culturen F-culturen 2. De ander G-culturen F-culturen 3. Zichzelf G-culturen F-culturen 4. De tijd G-culturen F-culturen
21
22
EXPERTJE 4
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
23
4 . A l g e m e n e t i p s i n t r a n s c u l t u r e l e communicatie 1. Wees duidelijk in wat je wilt. Dit betekent niet dat je bot moet zijn. Neem jezelf voor wat je wilt zeggen en probeer dat op een zo effectief mogelijk manier te doen. Ga er niet vanuit dat iemand hetzelfde denkt als jijzelf. Je kunt niet van iemand verwachten aan jouw verwachtingen te voldoen, als je jouw verwachtingen niet goed hebt duidelijk gemaakt. Voorbeeld van het belang duidelijk te zijn is het verhaal van de Nederlandse cheffin en haar allochtone werkneemster. De cheffin vraagt aan haar medewerkster “Wil jij de keuken even opruimen als je tijd hebt?” De werkneemster heeft aan het eind van de dag nog steeds de keuken niet opgeruimd. Dit maakt de cheffin behoorlijk kwaad. Zij had het nog wel zo aardig en netjes gevraagd. De werkneemster heeft de vraag echter letterlijk opgevat en meent dat zij geen tijd heeft. De cheffin kan in het vervolg duidelijk zijn door bijvoorbeeld te zeggen dat de keuken voor 17.00 uur schoon moet zijn. 2. Houd rekening met iemands eergevoel. Vermijd daarom zo mogelijk ‘publiek’ bij kritiek. Niemand vindt het leuk om in het openbaar te worden afgewezen, maar in de ene cultuur wordt dit als een ernstiger vernedering ervaren dan in de andere. Iemand die in het openbaar wordt afgewezen, zal weerstand voelen en misschien niet verder willen communiceren. Wanneer een locatiehoofd kritiek wil uiten over een cliënt aan de ouders, is het belangrijk gevoelig te zijn voor het eergevoel van de ouders. Direct met de kritiek komen kan grote spanningen opleveren waardoor ouders misschien het gesprek zullen afbreken. Zij voelen zich namelijk zo verbonden met hun zoon dat kritiek op de zoon wordt ervaren als kritiek op hen als ouders en als mens. Dit is onverdraaglijk en schaadt hun eer. Een indirecte benadering is daarom wenselijk. Wanneer eerst positieve kenmerken van de zoon worden benadrukt en moeilijke omstandigheden (waaraan de ouders ook niets kunnen doen) worden genoemd, is de kans groter dat ouders hun medewerking verlenen. 3. Wees je bewust van de hiërarchie. Vooral wanneer je een hoge positie inneemt, wordt van je verwacht dat je de boodschap duidelijk brengt. Wanneer je een gelijke of lagere positie inneemt, is het gebruikelijker om een meer indirecte manier van communiceren te hanteren.
24
EXPERTJE 4
Parabels gebruiken, is een goede, indirecte manier om iemand iets te vertellen. Je kunt een vergelijkbare situatie nemen. De persoon voelt zich dan niet in zijn eer aangetast, het gaat namelijk niet om hem, maar de boodschap is wel duidelijk. Ook blijkt hieruit dat hij niet de enige is, er zijn meer mensen die dat op zijn - niet juistemanier doen. Wanneer je iets wilt overbrengen in een groep, is goede communicatie met de persoon die bovenaan in de hiërarchie staat, erg belangrijk. Een voorbeeld hiervan is de Turkse medewerker die een paar dagen later terugkomt van vakantie dan gepland. Als hij op zijn werk verschijnt, wil zijn baas niet meteen uitvallen, maar hem eerst de kans geven te vertellen wat er is gebeurd. Als blijkt dat de man eigenlijk geen reden had, laat de baas duidelijk weten dat dit niet de bedoeling is. Dit doet hij door te vertellen dat de rest op hem had gerekend en door het aantal vakantiedagen meteen van zijn volgende jaar af te trekken. De volgende vakantie komt deze man weer een paar dagen later dan gepland werken. Hij denkt namelijk dat de baas, zijn meerdere, het niet zo erg vindt. Anders was hij wel bozer geworden. Hij is niet eens ontslagen. Een voorbeeld van indirecte communicatie is de anekdote over twee vrouwen in Indonesië. Het verhaal gaat over een vrouw van hoge stand en een vrouw van lage stand. De vrouw van lage stand ging bij de vrouw van hoge stand op visite. Zij wilde namelijk vragen of haar zoon met de dochter van de familie mocht trouwen. De vrouw werd ontvangen en zij praatten over koetjes en kalfjes. De gastvrouw serveerde een banaan bij de thee. Een banaan is nogal ongebruikelijk, koekjes zijn de regel. Op deze manier liet deze vrouw weten dat een huwelijk er niet in zat, zonder dat zij erover hadden gepraat en zonder dat er iemand werd gekwetst. De vrouw ging weg na een ‘gezellige’ middag met thee. (Oomkes, 1994). 4. Let op de emotionele onderstroom en sfeer in het gesprek. Het gaat er niet alleen om wat je zegt, maar ook hoe je het zegt. Bijvoorbeeld: een gesprek waarin duidelijke kritiek wordt geuit, mag niet te gezellig zijn. Aan de andere kant is het soms verstandig eerst de relatie te bevestigen (wij zijn vrienden) voordat een afwijzing plaatsvindt (ik kan niet komen). Wanneer iemand met wie je op goede voet staat je om een gunst vraagt, is het onbeleefd om meteen te weigeren, ook al weet je meteen dat je het niet kan doen. Het lijkt dan namelijk net alsof je geen moeite voor deze persoon wil doen. Het is dan beter om eerst de omstandigheden uit te leggen en daarna te zeggen dat het niet kan.
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
25
5. ‘Ja’ betekent niet altijd ‘ja’. Omdat het in sommige culturen onbeleefd is om ‘nee’ te zeggen, hoeft ‘ja’ of ‘oké’ niet altijd een bevestiging van een verzoek of vraag te zijn. Het kan ook een bevestiging zijn van de relatie of communicatie: ‘Ja, ik hoor je’, of ‘Oké, ik zie dat je heel erg boos bent’. Het is heel belangrijk om te kijken op wat voor manier en onder welke omstandigheden iemand ja zegt. Een vraag waarop vaak ja wordt gezegd maar nee wordt bedoeld is: ‘Heb je het begrepen?’. Het is namelijk oneervol toe te geven dat je iets niet snapt. Wanneer Marokkanen worden uitgenodigd voor het eten en zij weten niet of zij kunnen komen, kunnen zij het volgende zeggen: ‘Insjallah’ (als God het wil). Zij hoeven dan geen nee te zeggen en beledigen hun gastheer niet. Als zij dan niet komen, hebben zij in ieder geval hun goede wil getoond. 6. Bedenk dat iedereen anders is, welke culturele achtergrond iemand ook heeft.
26
EXPERTJE 4
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
27
5 . H o e r e a g e e r j e a l s j e v a n discriminatie wordt beschuldigd? Nederlanders vinden het vervelend om te horen, dat zij discrimineren. Velen zullen er alles aan doen om dit te vermijden. Wat te doen wanneer je van discriminatie wordt beschuldigd? Geen welles-nietes discussie aangaan. Het gevoel gediscrimineerd te worden is een heel persoonlijk gevoel en discussie hierover heeft weinig zin. Het is belangrijk dat je de opmerking erkent. Dus niet: ‘dat is niet waar’ maar ‘ik begrijp van jou dat je het gevoel hebt gediscrimineerd te worden’. Als je het belangrijk vindt om aan te geven dat dit volgens jou helemaal niet aan de orde is, kun je iets zeggen als: ’ik begrijp dat je het gevoel hebt gediscrimineerd te worden door mij. Ik schrik ervan dat je dit zegt want dat is helemaal niet de bedoeling. Naar mijn weten heb ik dat ook niet gedaan’. Vraag hoe het komt dat iemand dat idee heeft. Het is goed mogelijk dat iemand het idee heeft gediscrimineerd te worden, omdat hij of zij bepaalde dingen niet weet. Het is belangrijk deze informatie te geven (‘Hij was een herplaatsingskandidaat die gaan altijd voor, daarom kon ik jou niet plaatsen’). Ga bij jezelf na in hoeverre je daadwerkelijk hebt gediscrimineerd. Soms ben je van bepaalde dingen uitgegaan of hecht je waarde aan zaken die naderhand misschien eigenlijk niet zo belangrijk zijn. Zo kan het zijn dat een vrouw met een hoofddoekje misschien minder open overkomt. Het is dan van belang om goed na te gaan of zij daadwerkelijk niet open is of dat het gewoon even wennen is dat iemand een hoofddoekje draagt.
28
EXPERTJE 4
5.1 Voorbeelden Voorbeeld 1: promotie of discriminatie? Peter en Mohammed werken in een dagverblijf. Peter is de locatiemanager, Mohammed is assistent-begeleider. Mohammed wil graag hogerop en solliciteert op een vacature voor begeleider. Kees, ook een assistent-begeleider, solliciteert ook. Hoewel Kees er korter werkt, krijgt hij uiteindelijk toch de baan. Mohammed wordt ontzettend boos. Hij vertelt Peter dat hij discrimineert. Wat kunnen redenen zijn dat Mohammed dit zegt en hoe zou Peter hierop kunnen reageren? Redenen: 1. Mohammed voelt zich achtergesteld. Hij meent namelijk dat hij beter is dan Kees. Daarbij werkt hij er ook nog eens langer. Het enige wat Mohammed kan bedenken is dat hij wordt gediscrimineerd. Mohammed weet niet wat er aan de hand is. Hij weet niet welke kwaliteiten men in Kees zag of welke mindere kanten men in Mohammed zag. Peter zou de kwaliteiten van Kees kunnen uitleggen en op deze manier over de beslissing kunnen praten. Peter zou vervolgens kunnen praten over de manier waarop Mohammed zich het beste zou kunnen ontwikkelen. Wanneer er werkelijk minder positieve kanten aan het werk van Mohammed zijn, is het goed om deze te bespreken en samen te bedenken hoe hier mee om te gaan. 2. Mohammed voelt zich voor gek gezet. Iedereen wist dat Mohammed de baan wilde en nu heeft hij ‘verloren’ van een jongere collega die er ook nog eens korter werkte. Hij wil Peter terugpakken voor wat hij hem heeft aangedaan. Mohammed voelt zich in zijn eer aangetast. Het is aan Peter wat hij hiermee wil doen. Hij zou Mohammed een andere taak erbij kunnen geven en in een teamvergadering duidelijk maken dat Kees de baan heeft gekregen, maar dat dit niets zegt over de kwaliteiten van Mohammed. Daarbij kan dan worden vermeld dat Mohammed een taak erbij heeft gekregen. Dit zal natuurlijk in overleg met Mohammed moeten gebeuren. 3. Mohammed spreekt en schrijft de Nederlandse taal niet vloeiend. Peter was bang dat dit ouders van cliënten zou afschrikken. Daarbij zou Mohammed meer tijd nodig hebben om een goed begeleidingsplan te schrijven. Peter heeft geen zin om hier energie in te stoppen omdat Kees ook een goede kracht is. Peter moet zich verschillende zaken afvragen. Ten eerste of de ouders werkelijk afgeschrikt zullen
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
29
raken als blijkt dat een goede begeleider de Nederlandse taal niet perfect beheerst. Daarbij kan hij zich afvragen of dit niet kan worden ondervangen met behulp van andere begeleiders. Hij moet zich ook afvragen hoeveel extra tijd Mohammed nodig zal hebben voor de plannen en of dit eigenlijk werkelijk een probleem is. Wanneer Peter besluit dat de taalbeheersing van Mohammed een probleem is, kan hij dit aan Mohammed vertellen. Hoewel het erg vervelend is voor Mohammed, is dit de realiteit. Voorbeeld 2: vrouwen horen in de keuken! In deze casus gaat het over een Marokkaanse mannelijke cliënt en zijn Nederlandse begeleidster. De man heeft de neiging haar te commanderen als hij koffie wil. Als zij niet snel genoeg is met koffie halen, blaft hij haar af en zegt dat vrouwen hiervoor zijn. Mannen doen zulke dingen niet. De begeleidster vindt dit een heel vervelende situatie. Deze casus werd afgehandeld volgens het Driestappen- model van Pinto: 1. De vrouw voelt zich vernederd door de uitlatingen van de cliënt en werd hier boos om. Zij is het niet met hem eens, zij is van mening dat mannen en vrouwen in principe dezelfde rechten en plichten hebben. 2. De cliënt heeft in een thuissituatie wel eens gehoord dat vrouwen in de keuken horen. Omdat andere begeleiders de cliënt langer kennen, kunnen zij weten dat deze cliënt het erg moeilijk heeft met zijn verstandelijke handicap. In zijn familie heeft hij geen plek kunnen veroveren en hij voelt zich sterk falen als mens en man. Seksistische uitlatingen zijn uitlatingen die hij van zijn oudere broer heeft gehoord en geven hem meer zelfvertrouwen. 3. Met deze informatie kan de begeleidster meer begrip opbrengen voor de cliënt maar besluit wel dat zij een grens wil trekken. Zij wil deze uitlatingen niet tolereren. Om het eergevoel van de cliënt niet te schaden, heeft zij hem apart van de groep genomen. Zij vertelt hem dat zij heeft gehoord dat hij heeft gezegd dat vrouwen in de keuken horen en dat zij daarom altijd koffie voor hem moeten halen. Zij vertelt dat dit echter niet het geval is op het dagverblijf. Hier halen mannen én vrouwen de koffie. Dat is hier heel normaal, mensen vinden het gek als je je eigen koffie niet haalt, als je dit zelf wel kan. Door deze uitleg raakt de cliënt minder in de war: er wordt niet gezegd dat mannen en vrouwen overal hun eigen koffie halen terwijl dat bij hem thuis niet zo is. Daarbij wordt duidelijk gemaakt dat hij niet buiten de boot valt als hij zijn eigen koffie haalt, maar dat hij juist meer bij de groep hoort.
30
EXPERTJE 4
Voorbeeld 3: bellen doe je maar thuis Op een dagverblijf voor verstandelijk gehandicapten werkte een allochtone stagiaire, een jong meisje dat op VMBO–niveau functioneerde. Zij werkte hard maar zij had de neiging constant te bellen op haar mobiele telefoon en zij werd daar ook heel vaak op gebeld. Nadat zij hier door het hoofd op was gewezen, deed zij dit niet meer. Zij belde vervolgens vanaf de vaste telefoon op het dagverblijf, meerdere malen per dag en sprak dan uitgebreid Arabisch met iemand. Op het dagverblijf ergerde zich men groen en geel aan dit meisje. Niemand durfde echter iets te zeggen omdat zij buitenlandse was en niemand wilde de rol van de boze wolf op zich nemen. Op een gegeven moment heeft het waarnemend hoofd, dat haar niet kende, gezegd dat ze niet meer mocht bellen. Als ze wilde bellen, deed ze dat maar thuis. Vanaf die dag heeft zij niet meer gebeld vanaf het dagverblijf. Na de stageperiode is zij weggegaan; ze heeft nooit meer iets van zich laten horen. Voor zowel het team van het dagverblijf als voor de stagiaire was dit een vervelende situatie. Als er open kaart zou zijn gespeeld, zou het misschien heel anders zijn gelopen. Er was namelijk bij sommige medewerkers belangrijke informatie onbekend. Het Drie-stappenmodel zou zo kunnen zijn uitgevoerd: 1. Eerst zouden de normen, waarden en ideeën van het team helder moeten worden. De opvatting van het team was dat werk en privé gescheiden moeten blijven. Dit is in veel culturen juist niet het geval. Daar zijn werk en privé vaak verbonden. Een ander idee van het team was dat bellen tijdens werktijd niet loyaal is tegenover je collega’s. Daarbij vonden zij dat een stagiaire een beetje nederig behoorde te zijn en daar hoort het lang telefoneren niet bij. Wanneer er echt een noodgeval is, mag het natuurlijk wel maar als iemand een taal spreekt die je niet kent, kun je dit niet weten. Daarbij klonk dat vlotte abracadabra zo gezellig, dat het wel om een privégelegenheid zou moeten gaan en niet om een noodgeval. 2. Daarna zouden de situatie van het meisje en haar ideeën aan bod moeten komen. De moeder van het meisje was zwanger. Vanwege de leeftijd van de moeder waren er veel risico’s aan deze zwangerschap verbonden. In de cultuur van de stagiaire was het dienen van de in-group, zeker als je de oudste dochter bent en het om een bijzondere situatie gaat als deze, niet meer dan een vanzelfsprekendheid. Eigenlijk had het meisje thuis moeten blijven maar zij wilde haar school en stage heel graag afmaken.
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
31
In het begin belde de moeder haar dochter vaak op haar mobiele telefoon. Met moeite kon zij haar moeder duidelijk maken dat dit niet werd gewaardeerd op het dagverblijf. Zij beloofde heel vaak te bellen om te kijken hoe het ging. Dit was het minste dat zij voor haar moeder kon doen. Maar toen dat ook niet meer mocht, kon zij niet anders doen dan dit accepteren. Zij had het immers van een hogere gehoord en haar idee was dat je respect moest hebben voor je hoger geplaatste. Zij vond het wel raar omdat zij andere mensen wel zag bellen. Zij had het gevoel gediscrimineerd te worden. Zij merkte namelijk ook dat mensen in het team haar niet zo leuk vonden maar zij kon niet bedenken waarom dit zou zijn. 3. Het hoofd had de stagiaire apart kunnen nemen (om haar eergevoel niet aan te tasten) en haar op een open manier kunnen confronteren met het bellen. De stagiaire had dan kunnen uitleggen dat zij haar moeder belde en waarom. Vervolgens hadden zij duidelijke afspraken kunnen maken over de frequentie van bellen en tijden. Uit het gedrag van de stagiaire bleek namelijk dat zij wel degelijk bereid was om afspraken te maken en zich hier aan te houden. De stagiaire had echter geen idee wat de afspraken waren (onuitgesproken normen en waarden van het team) en kon zich hier dus niet aan houden. Het hoofd had de situatie van de stagiaire en de afspraken over het bellen in het team kunnen bespreken. Zo zou er aan beide kanten meer begrip voor de situatie en minder ergernissen kunnen ontstaan. Zij had misschien zelfs willen blijven tot aan het einde van haar stage. Het team had dan een gemotiveerde kracht gehad die het dagverblijf al goed kende. Voorbeeld 4: gezellig samen eten In deze casus gaat het over een Surinaamse vrouw die op een woning voor verstandelijk gehandicapten werkt. De woning is ontevreden over haar omdat zij regelmatig familieleden uitnodigt op de Woning. In de ochtend komt haar man op de koffie en tussen de middag komt haar tante mee lunchen. Om 15.00 uur komt haar dochter vanuit school naar haar moeders werk en gaat met thee en koekjes lekker een puzzel maken. Via via horen de collega’s dat de vrouw eerst in een verzorgingshuis heeft gewerkt, maar dat zij daar is ontslagen omdat zij bewonersmaaltijden aan haar familie gaf die ook daar zeer regelmatig langskwam. Wat is er met deze vrouw aan de hand, vraagt iedereen zich af? Waarom doet zij dit? Volgens het Drie-stappen-model van Pinto zou er op de volgende manier met deze situatie om kunnen worden gegaan.
32
EXPERTJE 4
1. In Nederland wordt scheiding tussen werk en privé op prijs gesteld. Het is daarom niet de bedoeling dat familie of vrienden langs komen op je werk, tenzij er een noodsituatie is. Als dit wel gebeurt, vinden mensen dat je een onprofessionele instelling hebt. Daarbij vinden Nederlanders dat eten niet zomaar kan worden uitgedeeld. Nederlanders nodigen bijvoorbeeld niet makkelijk zomaar de buurman uit om mee te eten als deze toevallig alleen maar iets rond etenstijd komt vragen. In een zorginstelling speelt daarbij mee dat de budgetten beperkt zijn. Eten moet dus terechtkomen bij wie het toekomt, de cliënt dus. Iemand die van buiten vaak langskomt om even mee te eten wordt als profiteur gezien. 2. Hoe de situatie door de Surinaamse vrouw wordt ervaren is niet duidelijk. Het zou kunnen zijn dat zij echt niet weet dat zij iets ongewoons doet. Zij kan hebben gedacht dat zij inderdaad iets verkeerd heeft gedaan in het verzorgingstehuis maar dat ze deze fout nu niet meer maakt. Eerst gaf zij namelijk wel eens eten van een bewoner aan haar moeder en had de bewoner dus geen eten. Nu zorgt zij dat er altijd voldoende eten in de woning is, voor het geval dat er iemand langskomt. Dit vindt zij een teken van gastvrijheid en dat vindt ze heel belangrijk. Misschien heeft ze meer redenen, het beste is om het aan de vrouw zelf te vragen. 3. Aan de hand van hoe de vrouw de situatie ziet, kan vervolgens het standpunt van de woning worden duidelijk gemaakt en kunnen alternatieven worden geboden. Want hoewel rekening kan worden gehouden met de beleving van de vrouw, blijft het een feit dat het niet de bedoeling is dat zij familie onder werktijd ontvangt en dat zij hen eten aanbiedt. Wanneer de bezwaren van de woning aan haar worden verteld, is het belangrijk om persoonlijke achterliggende ideeën uit te leggen en niet aan te nemen dat deze ideeën vanzelfsprekend door haar worden gedeeld. Zo kan worden uitgelegd dat werk en privé door elkaar halen als onprofessioneel wordt gezien en dat eten alleen voor de bewoners en werknemers is vanwege het financiële aspect. Als de dochter naar de woning komt, omdat de vrouw geen oppas heeft, kan worden gesproken over de mogelijkheden van naschoolse opvang. Wanneer zij zo trots op haar baan is dat zij haar familie graag en vaak uitnodigt, kan zij haar familie met een open dag een keer uitnodigen of kan haar tante een keer vrijwilliger zijn met een uitje.
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
33
5.2. Wist u dat: •
Surinaamse vrouwen tijdens de menstruatie niet koken? Zij denken dat het eten dan zuur wordt.
•
Aziatische mensen in het Westen vaak een Westerse naam aannemen? Zij zijn gewend alleen door intimi (broer, zus of vrienden) met hun voornaam aangesproken te worden en vinden het een vreemd gevoel als een willekeurige collega dit ook doet. Om toch wat tegemoet te komen aan de Westerse cultuur, nemen zij een Westerse naam aan. Zo kunnen zij bij hun voornaam worden genoemd zonder dat vreemde gevoel te krijgen.
•
Sommige Islamitische mensen niet zwemmen tijdens de Ramadan omdat zij dan water kunnen binnenkrijgen?
•
Koreanen beledigd zijn als u ze een briefje met rode pen schrijft?
•
In veel landen (bijvoorbeeld India) de linkerhand de onreine hand is. Met de linkerhand iets aangeven, kan een belediging zijn. Een contract met de linkerhand aangeven kan zelfs leiden tot het niet tekenen van het contract.
•
Het recht in iemands ogen kijken in veel Aziatische culturen onbeleefd is?
•
In veel culturen direct nee zeggen heel onbeleefd is? Marokkanen zeggen daarom ook vaak: Insjallah (als God het wil).
•
Veel Antillianen soms erg bazig overkomen (pak, dit, doe dat) omdat zij het letterlijk vanuit het Papiamento vertalen?
•
Nederlanders als erg betweterig worden gezien? Sommige allochtone ouders staan zo perplex dat zij de begeleiders niets meer te zeggen hebben.
•
Aziaten lachen als zij zich schamen?
•
In IJsland de grootouders vaak de kinderen opvoeden?
•
In veel culturen het heel onbeleefd is om je voetzolen te laten zien?
•
Volgens de Koran abortus is toegestaan totdat de vrucht 40 dagen is? Hierna mag het niet meer want dan is een ziel ingeblazen.
•
Het in veel culturen, zoals de Turkse, de gewoonte is om schoenen uit te doen voordat je naar binnen gaat?
•
In Indonesië het handgebaar voor ‘kom maar hier’ hetzelfde gebaar is als in Nederland als het handgebaar voor ‘ga weg’?
•
Het in China onbeleefd is om je eetstokjes in je kommetje te laten staan? Het lijkt dan net wierook en dit doet denken aan de dood.
•
Het in Korea absoluut niet wordt gewaardeerd als je grapjes over geesten maakt?
34
EXPERTJE 4
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
Geraadpleegde literatuur Training als beroep - Sociale en interculturele vaardigheid 3 Oomkes, F.R. (1994). Naslagwerk. Boom, Amsterdam. Interculturele communicatie: dubbel perspectief door de driestappenmethode voor het doeltreffend overbruggen van cultuurverschillen Pinto, D. (1994). Bohn van Stafleu Van Loghum, Houten. Interculturele conflicten Pinto, D. (1994). Bohn van Stafleu Van Loghum, Houten.
35
36
EXPERTJE 4
Tr a n s c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
37
Formulier voor aanvullingen en wijzigingen Wij willen de Expertjes zo goed en compleet mogelijk maken. Uw opmerkingen en ervaringen nemen wij graag mee om dit Expertje over zelfverwonding te vervolmaken. Wij stellen het dan ook zeer op prijs als u dit formulier invult en stuurt naar: Ipse de Bruggen Expertisecentrum Postbus 15 2630 AA Nootdorp U kunt natuurlijk ook per e-mail reageren:
[email protected]
Wat moet volgens u nog worden toegevoegd aan dit Expertje: ........................................................................................................................... Wat is naar uw mening niet juist: ........................................................................................................................... Hebt u nog wensen, opmerkingen of tips voor een toekomstige uitgave? ........................................................................................................................... Mogen wij u benaderen als we nog vragen hebben over het ingevulde formulier? Zo ja, dan hieronder graag uw contactgegevens vermelden:
Naam:
.........................................................................................
Functie:
.........................................................................................
Organisatie:
.........................................................................................
Postadres:
.........................................................................................
Mailadres:
.........................................................................................
Telefoon (zakelijk): .........................................................................................
38
EXPERTJE 4
Ipse de Bruggen is een van de grootste zorgorganisaties in Zuid-Holland. We zijn er voor mensen met een (licht) verstandelijke of een (ernstig) meervoudige handicap. Mensen die op eigen kracht niet kunnen ‘meedoen’ in onze samenleving. We ondersteunen hen in alle activiteiten: wonen en werken, leren en recreëren. Thuis of op school, in behandelvoorzieningen of in crisisopvang. In de buurt of beschermd op een terrein. Tijdelijk of een leven lang. We doen dat vanuit onze expertise in diagnostiek, advies en behandeling. En we doen dat vooral vanuit de menselijke maat van liefde, aandacht en de
Tr a n s c u l t u r e l e C o m m u n i c a t i e
Iedereen is bijzonder
normale behoefte om gezien en gehoord te worden. Iedereen is bijzonder. Dat bepaalt het denken en doen van Ipse de Bruggen.
EXPERTJE 4
w w w. i p s e d e b r u g g e n . n l
EXPERTJE 4
Tr a n s c u l t u r e l e Communicatie