Programme de Réduction des Pesticides et des Biocides Programma voor de Reductie van Pesticiden en Biociden Program for Reduction of Pesticides and Biocides
Toxico-vigilantie
2011
Projectleider/Responsable de projet :
Martine Mostin Centre Antipoison Antigifcentrum
ANTIGIFCENTRUM
Federaal reductieprogramma voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden Definitief rapport toxicovigilantie
Studie verwezenlijkt in samenwerking met de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
31 januari 2012
INHOUDSTAFEL
1 2 3
Inleiding ............................................................................................................................... 5 Dagelijkse werking van het Antigifcentrum...................................................................... 6 Werkwijze studie................................................................................................................. 7 3.1 Lijst Biociden ................................................................................................................. 7 3.2 Oproepen 2007, 2008, 2009 en 2010 ............................................................................ 7 3.3 Oproepen 2011 met follow-up ....................................................................................... 7 3.3.1 Eerste fase: opzoeken van de in aanmerking komende oproepen. ......................................... 8 Tweede fase: telefonisch contact .................................................................................... 9 3.3.2 3.3.3 Derde fase: invoeren van gegevens ................................................................................ 9 3.4 Andere punten van het programma ............................................................................... 9 4 Resultaten ......................................................................................................................... 10 4.1 Oproepen 2007, 2008, 2009 en 2010: ......................................................................... 10 4.2 Cijfers april tot en met september 2011 met follow-up................................................. 14 Algemene cijfers ....................................................................................................... 14 4.2.1 4.2.2 Wie belt ons op? ....................................................................................................... 15 4.2.3 Soorten producten. .................................................................................................... 15 4.2.4 Wie wordt blootgesteld? .............................................................................................. 17 4.2.5 Manier van blootstelling .............................................................................................. 18 4.2.6 Symptomen. ............................................................................................................ 20 4.2.7 Symptomen ten opzichte van producten ......................................................................... 24 4.2.8 Specifieke vondsten ................................................................................................... 29 4.3 Oproepen in 2010 voor preparaten op basis van hypochloriet of van dichloro/trichloroisocyanuraat plus follow-up in 2011. ............................................................ 30 4.3.1 Preparaten op basis van natrium- of calciumhypochloriet ................................................... 30 4.3.2 Preparaten op basis van dichloro/trichloroisocyanuraat. ..................................................... 31 4.3.3 Oproepen voor preparaten op basis van hypochloriet en van dichloro/trichloroisocyanuraat niet identificeerbaar als biociden. ...................................................................................................... 32 4.3.4 Oproepen in 2011 met follow-up. .................................................................................. 34 4.3.5 Discussie ................................................................................................................. 37 4.4 Wat zijn de producten die een specifieke follow-up vereisen?..................................... 38 4.5 Vergelijking van de resultaten van 2006 en 2011 ........................................................ 38 4.6 Voorstel van programma voor follow-up vanaf 2013:................................................... 38 4.7 Hoe komen onze buurlanden aan informatie over blootstellingen aan gewasbescherminsmiddelen/Biociden? ................................................................................. 38 4.8 Problemen met etiketten.............................................................................................. 38 5 Conclusies – Bijdrage van het Antigifcentrum aan het PRPB ...................................... 41 5.1 Een aantal eerste conclusies uit het cijfermateriaal zijn:.............................................. 41 5.2 Problemen met individuele producten:......................................................................... 41 6 Bijlagen.............................................................................................................................. 42
Antigifcentrum
Definitief rapport toxicovigilantie door het Belgisch Antigifcentrum SAMENVATTING
Deze studie werd uitgevoerd in opdracht van het FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu in het kader van het Federaal Reductieprogramma voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Het grootste deel van deze studie behelst het geven van cijfers van blootstellingen aan deze producten en de gevolgen ervan. Van 2007 tot en met 2010 werd het Antigifcentrum jaarlijks gemiddeld 2394 (range: 2101-2754) gecontacteerd voor blootstellingen aan gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden bedroeg het gemiddelde respectievelijk 969 en 1425. Opvallend is het grote aantal dieren (37 %). Bij de kinderen (26%) gaat het in 2/3 van de gevallen om kinderen van 1 tot 4 jaar. De producten, waarvoor de meeste blootstellingen zijn, zijn antiparasitaire producten (groep 18 van de biociden), rodenticiden, herbiciden en insecticiden. Gedurende de periode april tot en met september 2011 werd er een telefonische follow-up uitgevoerd om een beter zicht te hebben op de gevolgen van de blootstellingen. Er waren in die periodes 1376 oproepen voor effectieve blootstellingen met 1473 blootgestelden. Van deze oproepen werden er 338 telefonisch gecontacteerd. Bij de eerste oproep waren er bij 53% geen symptomen en bij 28% slechts mineure symptomen. Bij 12% waren er matige symptomen en bij 4% ernstige symptomen. De 15 fatale gevallen (1 %) waren uitsluitend bij dieren en dan nog vooral honden. Vijf hiervan werden om diverse redenen niet gecontacteerd. Na de follow-up kwamen er nog 16 fatale gevallen bij. In totaal waren er dus 26 fatale gevallen, waarover we gedetailleerde informatie hebben. Voor 14 gevallen was er een duidelijk oorzakelijk verband. Deze gevallen waren op één na veroorzaakt door mollusciciden en rodenticiden. Het opvolgen van de blootstellingen aan de biociden is soms problematisch. Het is niet altijd duidelijk welke producten wel en welke niet tot deze groep behoren. CONCLUSIE: Uit de cijfers van het antigifcentrum is het mogelijk om een beeld te verkrijgen van het soort van acute blootstellingen aan gewasbeschermingsmiddelen en biociden in België. De gegevens zijn wel onvoldoende om een volledig beeld van de gevolgen van deze blootstellingen te krijgen.
3
Antigifcentrum
RÉSUMÉ Cette étude a été réalisée sur ordre du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement dans le cadre du Programme fédéral de réduction des pesticides et des biocides. La majeure partie de cette étude comprend la fourniture de statistiques d'exposition à ces produits et de leurs conséquences. De 2007 à 2010 inclus, le Centre Antipoisons a enregistré en moyenne 2394 contacts par an (plage: 2101 - 2754) pour des expositions à des produits phytopharmaceutiques et à des biocides. Pour les produits phytopharmaceutiques et les biocides, la moyenne s'est élevée respectivement à 969 et 1425. Un trait frappant est le nombre élevé d'animaux (37%). Chez les enfants (26%), il s'agit dans les 2/3 des cas d'enfants d'un âge compris entre 1 et 4 ans. Les produits pour lesquels les expositions sont les plus nombreuses, sont les antiparasitaires (groupe 18 des biocides), les rodenticides, les herbicides et les insecticides. Pendant la période d'avril à septembre 2011 inclus, un suivi téléphonique a été réalisé pour avoir une meilleure idée des conséquences des expositions. Au cours de cette période, on a dénombré 1376 appels pour des expositions effectives, avec 1475 personnes exposées. Parmi ces appels, 338 ont fait l'objet d'un rappel téléphonique. Lors du premier appel, 53% ne présentaient aucun symptôme et 28% uniquement des symptômes mineurs. Chez 12%, les symptômes étaient modérés et chez 4%, ils étaient graves. Les 15 cas fatals (1%) ont été observés exclusivement chez les animaux et principalement chez les chiens. Cinq de ces cas n'ont pu être contactés pour diverses raisons. Après le suivi, 16 cas fatals sont encore venus s'ajouter. Au total, nous avons 26 cas fatals, pour lesquels nous disposons d'informations détaillées. Pour 14 cas, le lien causal était manifeste. A une seule exception près, ces cas étaient imputables à des molluscicides et à des rodenticides. Le suivi des expositions à des biocides est parfois problématique. Il n'est pas toujours évident de déterminer quels produits appartiennent à ce groupe et lesquels n'en font pas partie. CONCLUSION: Les statistiques du Centre Antipoisons permettent d'obtenir une image du type d'expositions aiguës à des pesticides et biocides en Belgique. Les données sont cependant insuffisantes pour avoir un tableau complet des conséquences de ces expositions.
4
Antigifcentrum
1 INLEIDING
In 2006 werd een gelijkaardige studie uitgevoerd. Deze studie is het vervolg daarop en geeft een antwoord op de volgende vragen: • Binnen het centrum een duidelijke lijst maken van de biociden. • Het geven van cijfers van de jaren 2007, 2008, 2009 en 2010 betreffende de aan het Antigifcentrum gemelde blootstellingen aan gewasbeschermingsmiddelen en biociden. • Dezelfde cijfers voor 2011, maar dan meer gedetailleerd uitgewerkt door middel van een follow-up. • Cijfers in 2011 voor blootstellingen aan preparaten op basis van hypochloriet of van dichloro/trichloroisocyanuraat. • Op basis van de resultaten van deze studie die producten identificeren, die een specifieke follow-up vereisen. • De resultaten van deze studie vergelijken met die van 2006. • Aan de hand van de twee studies (2006 en 2011) een programma voorstellen voor follow-up van blootstellingen en intoxicaties aan gewasbeschermingsmiddelen en biociden vanaf 2013. En dit in verband met de prioriteiten van het PRPB en het toekomstige nationaal actie plan (NAPAN). • Alle voorgaande resultaten presenteren in een tussentijds rapport, een voorlopig eindrapport en een eindrapport. Deze rapporten bevatten voorstellen en aanbevelingen voor concrete acties op korte, middellange en lange termijn met als objectief een risicovermindering bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Een mondelinge presentatie wordt in het eerste trimester van 2012 gegeven. • Facultatief: Het nagaan van de ervaringen in het buitenland bij het verzamelen van deze gegevens. • Halverwege de studie werd besloten om een kleine enquête te doen naar de problemen die er zouden kunnen zijn met het gebruik van etiketten. De ervaringen van de artsen die de telefoons beantwoorden en de resultaten van de studie van 2006, doen uitschijnen dat er zelden grote problemen aan het Antigifcentrum worden gemeld. Dit met uitzondering van de zelfmoordpogingen en de blootstellingen van dieren (vooral honden). Problemen in verband met chronische blootstellingen aan gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden door de aard van de taak van het Antigifcentrum zelden tot nooit gemeld. Bijgevolg handelen de hiernavolgende cijfers uitsluitend over acute blootstellingen.
5
Antigifcentrum
2 DAGELIJKSE WERKING VAN HET ANTIGIFCENTRUM
De voornaamste taak van het Antigifcentrum is het geven van advies bij intoxicaties. Dit advies wordt uitsluitend telefonisch gegeven, we komen niet ter plaatse. Hiervoor is er een team van 13 artsen, 7 dagen op 7, 24 uur op 24 rechtstreeks telefonisch voor iedereen te bereiken op het gekende gratis nummer. En dit is in tegenstelling met sommige andere landen, waar de antigifcentra alleen voor artsen en apothekers beschikbaar zijn. In totaal werken er een 30-tal personen op het Antigifcentrum. Naast de 13 artsen van de permanentie zijn deze personen werkzaam in de directie, de documentatie, het secretariaat, de informatica en de productinformatie. Jaarlijks ontvangen we iets meer dan 50.000 oproepen. Naast informatieve vragen gaat het merendeel van de vragen over blootstellingen aan een bepaald product. Een blootstelling is niet noodzakelijk altijd een vergiftiging. Van iedere oproep wordt een dossier opgemaakt op A3 formaat (cf bijlage 1). Dit noemen wij de oproepfiche. Hierin wordt onder andere opgenomen: het telefoonnummer, hoedanigheid van beller (familie, arts, …..), over wie gaat het, de naam en type van het product, zijn er symptomen en wat het advies van het antigifcentrum is. De naam van de blootgestelde wordt niet gevraagd. Men kan dus anoniem naar ons bellen. Op de oproepfiche kan vrije tekst, keuzevakken of gecodeerde informatie worden ingevuld. Dit formulier wordt de volgende dag gescand. Het is dan visueel op het scherm op te roepen. Bovendien wordt een groot deel van de informatie automatisch of manueel in een database opgeslagen. Deze database kan in de routine met het programma Seconde geraadpleegd worden. Deze database bevat ook veel andere gegevens, die nuttig zijn voor de dagelijkse werking van het Antigifcentrum (o.a. namen van producten, planten, firma’s etc…..) Voor de dagelijkse werking van het Antigifcentrum is er een indeling volgens een 25-tal typen producten. Voorbeelden zijn: huishoudproducten, geneesmiddelen, planten, gewasbeschermingsmiddelen, biociden, etc. Van de 50.000 oproepen per jaar zijn er ongeveer 2.500 die over gewasbeschermingsmiddelen en biociden gaan.
6
Antigifcentrum
3 WERKWIJZE STUDIE 3.1 Lijst Biociden Voor de biociden werd in onze database vanaf 2011 een nieuwe categorie geïntroduceerd om zo makkelijkere het onderscheid te kunnen maken tussen de gewasbeschermingsmiddelen en de biociden. Deze lijst is grotendeels gebaseerd op de lijst uit de website van het FOD Volksgezondheid.
3.2 Oproepen 2007, 2008, 2009 en 2010 Voor de jaren 2007 tot en met 2010 worden de onze database beschikbare cijfers in verband met blootstellingen verder uitgewerkt. Er wordt gekeken naar wie is blootgesteld, de leeftijdsgroepen bij kinderen, welke producten, weg van blootstelling (mond, huid…) en de omstandigheden (accidenteel, opzettelijk…). Voor de oproepen in verband met gewasbeschermingsmiddelen hebben we voor een indeling gekozen naargelang de werkingswijze. Die gegevens staan op de erkenningakte en zijn terug te vinden op fytoweb onder de rubriek “aard van de formulering”. Dit laat toe aan elke productnaam een enkele groep toe te kennen. De meest frequente blootstellingen zijn die aan de groepen herbiciden, insecticiden, mollusciciden en fungiciden. Voor de indeling van de biociden hebben wij gekozen voor de bijlage V van het K.B. van 22 mei 2003 (B.S. van 11 juli 2003) in verband met het op de markt brengen en het gebruik van biociden. De formuleringen worden ingedeeld in 4 hoofdgroepen en 23 productsoorten. Meerdere productsoorten kunnen toegekend worden aan één product. Er wordt voor de blootstellingen aan gewasbeschermingsmiddelen en biociden geen systematisch contact (geen follow-up) met de oproepers genomen. We weten dus niet wat de verdere gevolgen van een blootstelling zijn na de eerste oproep. De resultaten van deze opzoeking worden in de mate van het mogelijke samen gegeven met die van 2003 tot en met 2006. In de vorige studie werden de meststoffen voor sommige grafieken meegeteld bij de landbouwproducten. Bij de huidige studie zijn deze om evidente redenen weggelaten, tenzij om een vergelijking mogelijk te maken met de jaren 2003-2006. In dat geval staat dit bij de grafiek vermeld.
7
Antigifcentrum
3.3 Oproepen 2011 met follow-up Er werd voor deze studie opnieuw gekozen voor een telefonische follow-up. In de eerste plaats om meer resultaten te hebben. De ervaring van het Antigifcentrum leert immers dat we met een schriftelijke follow-up niet altijd antwoorden krijgen. En in de tweede plaats leidt een telefonisch contact tot meer dialoog en zo meer gegevens. Dit telefonische contact vond plaats enkele weken tot maanden na de eerste oproep. Zo heeft men een beter en vollediger beeld van de evolutie van de blootstelling. Bovendien kan men meer gedetailleerd vragen naar de manier van blootstelling, de juiste aard van het product en andere nuttige informatie. In de acute fase van de oproep is dit niet altijd mogelijk. Er werd een periode van zes maanden onderzocht: april tot en met september 2011. Uit de ervaringen van de studie van 2006 en van de oproepen van de laatste 4 jaar werd besloten om het criterium mineure blootstelling ruimer te interpreteren. Dit houdt in dat er geen telefonische follow-up werd gedaan naar blootstellingen waarvoor geen problemen verwacht kunnen worden. Vooral blootstellingen aan mierenlokdozen vallen in deze categorie, maar ook andere, waarbij hetzij de hoeveelheid minimaal is of dat de contactweg geen problemen kan opleveren. In vergelijking met de studie van 2006 zijn er dus twee verschillen op te merken: •
•
In 2011 liep de studie periode over 6 maanden van april tot en met september, in 2006 liep de studie ook over 6 maanden, maar dan in twee periodes, van april tot en met juni en van oktober tot en met september. Zoals hierboven uitgelegd werd de categorie mineure blootstellingen ruimer geïnterpreteerd.
De manier van werken kan in vier grote consecutieve fasen opgesplitst worden.
3.3.1 Eerste fase: opzoeken van de in aanmerking komende oproepen. Voor deze fase werden de eerste nodige gegevens overgenomen van de verwerkte data van de oproepfiche, die in de routine wordt gebruikt. Er werd dus ook bij de eerste oproep voor deze studie geen andere oproepfiche gebruikt. Dit is praktisch niet te verwezenlijken. Maar bij de overname van de gegevens uit de oproepfiches zijn er een aantal problemen: Bij de productvermelding op de oproepfiche proberen we de juiste commerciële benaming te noteren. Dit is helaas niet altijd mogelijk: een buurman heeft zijn tuin gesproeid en er is overgewaaid, de gemeente heeft rattengif gelegd, een etiket is niet meer leesbaar, men weet alleen de chemische benaming van het actieve product etc. Een bijkomend probleem is dat het voor de arts aan de telefoon niet altijd duidelijk is of een product een gewasbeschermingsmiddel of biocide is. Vooral voor de biociden is dit niet altijd duidelijk. Dit zijn vaak producten die door de permanentie-arts als huishoud- of industriële producten worden geklasseerd zoals: • •
Hypochloriet Quaternaire ammoniumzouten 8
Antigifcentrum
• • •
Producten voor het zwembad Sommige antiparasitaire producten voor hond en kat Antiseptica
In de mate van het mogelijke is er rekening gehouden met deze problemen voor de uitvoering van deze studie.
3.3.2 Tweede fase: telefonisch contact De oproepen die voor een follow-up in aanmerking kwamen werden telefonisch gecontacteerd. De Franstalige oproepen door Dr. Rachel Demarque en de Nederlandstalige door Dr. Henk van Pelt. Om de confidentialiteit in acht te nemen werd aan de collega’s van de permanentie gevraagd om bij iedere oproep te vragen of we mochten terugbellen. Dit wordt, zeker bij zeer acute gevallen, helaas niet altijd gevraagd. Het probleem is dan dat men bij een andere persoon van de familie kan terechtkomen, en die van het hele geval niet op de hoogte is om verschillende redenen (bv. echtscheiding). Maar tot nu toe hebben we geen echte grote moeilijkheden ondervonden. Men is bijna zonder uitzondering zeer bereidwillig om ons alle mogelijke informatie te bezorgen. De meesten vinden het zelfs een goed initiatief. Een telefonische follow-up was niet mogelijk of werd niet uitgevoerd in de volgende gevallen: • •
•
Na 3 vruchteloze pogingen om contact te nemen. Voor patiënten opgenomen in ziekenhuizen werd besloten om geen contact meer op te nemen indien we niet over de naam van de arts of de patiënt beschikken. Zonder die gegevens is het bijna een onmogelijke opdracht om iemand te vinden die iets over deze blootstelling weet. Dit is natuurlijk het gevolg van de manier van werken op het Antigifcentrum. Men kan anoniem naar ons bellen, dus wij vragen nooit naar de naam. Bij zelfmoordpogingen.
3.3.3 Derde fase: invoeren van gegevens Er werd gekozen om de gegevens met Excel te verwerken. Uiteindelijk kunnen er 22 verschillende items per oproep worden ingebracht. (cf. bijlage 2)
3.3.4 Vierde fase: interpretatie van de verkregen inlichtingen • •
Het genereren van cijfers vanuit de Excel file. Specifieke vondsten: informatie die niet nuttig is voor de statistieken maar toch een zeker belang kan hebben.
3.4 Andere punten van het programma Deze worden in deel 4 verder toegelicht.
9
Antigifcentrum
4 Resultaten 4.1 Oproepen 2007, 2008, 2009 en 2010: Figuur 1: Ieder jaar zijn er ongeveer 2.500 blootstellingen aan gewasbeschermingsmiddelen en biociden (op een totaal van meer dan 40.000 blootstellingen). De verdeling tussen kinderen, volwassenen en dieren is nagenoeg constant. Wat wel opvalt, is het grote aantal dieren. Voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden is dat rond de 30%, terwijl het voor het geheel van alle oproepen rond de 5% schommelt. (Opm: In deze grafiek zijn de meststoffen inbegrepen om de cijfers van deze studie te kunnen vergelijken met de vorige in 2006)
Fig 1: wie wordt blootgesteld? 3500
3000 766 Aantal blootgestelden
2500
866
791
774 688
715
660
523
2000 kind
1075 1500
1050
1037
1026 831
volw
920
959
862
984
917
945
dier
1000
500
998
999
1000
1170 942
0 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Jaar
Figuur 2: De meerderheid van blootstellingen bij kinderen zien we in de leeftijdsgroep van 1 tot 4 jaar. Dit stemt overeen met de cijfers van blootstellingen aan andere producten dan de landbouwproducten. (Opm: In deze grafiek zijn de meststoffen inbegrepen om de cijfers van deze studie te kunnen vergelijken met de vorige in 2006)
Fig 2: Aantal kinderen per leeftijd 900 95 800 33
Aantal blootgestelden
700
124
138
23
33
100 73
600
118 75
500
89
95
25
111
15 70
73
19 72
22 74 77 13 51
400 581
10-14 jaar 5-9 jaar 1-4 jaar
519
300
? Jaar
505
466
445
430
< 1 jaar
472 350
200 100 57
52
47
35
50
38
33
26
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
0 Jaar
10
Antigifcentrum
Figuur 3: De rodenticiden, die bijna uitsluitend biociden zijn, zijn hier als afzonderlijke groep ingebracht gezien het grote aantal blootstellingen. Het grootste deel van de blootstellingen wordt bijgevolg veroorzaakt door de biociden. De groep anderen zijn vooral producten, waarvan het niet duidelijk is tot welke groep ze behoren. Fig 3: Type product per jaar 3000 178 130
203 190
2500 675
128
704 2000 Aantal oproepen
700
159
146
708
99 650
595
550 518
1500
817
Anderen
768
847 791
657
774
Rodenticiden
740
Biociden 733
Gewasbescherming
1000
500
1055
1131 907
1004 780
893
926
2008
2009
751
0 2003
2004
2005
2006
2007
2010
Jaar
Figuur 4: Als we kijken naar het soort producten waaraan respectievelijk kinderen en volwassenen zijn blootgesteld valt op dat de kinderen relatief meer blootgesteld zijn aan biociden en rodenticiden dan aan gewasbeschermingsmiddelen. Bij volwassenen is het eerder omgekeerd. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met die van 2003 – 2006. Fig 4: soort product per jaar kind<->volwassene 1000 65 900 51
107 800
Aantal oproepen
700 600
64
92
99 42 29 181
40 89
280
30
258 218
165
253
196
500 400
Anderen
15
Rodenticiden
117
Biociden Gewasbescherming
300
309
295 249
505 232
200 100
162
145
2007
2008
159
438
471
2008
2009
401
102
0 2009 Kinderen
2010
2007
2010
Volwassenen
11
Antigifcentrum
Figuur 5: En bij de gewasbeschermingsmiddelen zijn het vooral de herbiciden waaraan kinderen zijn blootgesteld, gevolgd door insecticiden en mollusciciden. Ook deze resultaten zijn vergelijkbaar met die van 2003 – 2006. Fig 5: Verdeling van de gewasbeschermingsmiddelen 600
Aantal oproepen
500
400
300 Diversen
200
Fungicide Molluscicide
100
Insecticide Herbicide
0
2007
2008
2009
2010
2007
2008
2009
Diversen
1
9
7
6
39
33
35
24
Fungicide
8
4
17
5
48
38
41
30
Molluscicide
43
45
46
17
17
9
11
7
Insecticide
35
20
23
22
117
100
100
92
Herbicide
75
67
66
52
284
258
284
248
Kinderen
2010
Volwassenen
Figuur 6: Bij de biociden zijn het vooral de antiparasitaire middelen die we terugvinden. In de classificatie van de biociden behoren deze producten tot de groep 18: Insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen. Deze groep bevat de meerderheid van de agentianamen. Zoals eerder uitgelegd ontbreken hier een aantal biociden, die als huishoud- of industriële middelen zijn geklasseerd. En ook hier zijn de resultaten vergelijkbaar met die van 2003 – 2006. Fig 6: Verdeling van de biociden 350
300
8 5
6 14
250 Aantal oproepen
5 3 8
1 15
10 4
93
12
200
6 9
1 21
77
64 anderen
66 150
ontsmetting
296
protectie
279
antiparasieten
229
218
100
171
166
167
2009
2010
140 50
0 2007
2008
2009 Kinderen
2010
2007
2008
Volwassenen
Protectie: conserveringsmiddelen zoals schimmelbestrijders en middelen voor de bescherming en behandeling van hout.
12
Antigifcentrum
Figuur 7: Bij kinderen gebeurt het contact bijna uitsluitend oraal, hetzij echt inslikken of alleen maar contact met de mond. Dit onderscheid is, zeker bij kleine kinderen, vaak zeer moeilijk te maken. Bij volwassenen is er ook veel oraal contact, meer ook veel contact via inhalatie of de huid. En opnieuw zijn de resultaten vergelijkbaar met die van 2003 – 2006.
Fig 7: Contactweg 1000 900 Aantal blootgestelden
800 700 600 500 400 300 200 100 0
2007
2008
2009
2010
2007
2008
2009
2010
>1 weg
48
37
36
17
72
51
66
52
Andere
3
2
1
4
9
8
8
15
Oog
15
9
9
13
64
48
70
41
Inhalatie
27
26
22
16
293
218
247
212
Huid
66
57
52
37
183
199
181
157
Oraal
556
594
584
453
368
382
336
317
Kinderen
Volwassenen
Figuur 8: Bij de volwassenen zijn ongeveer 14% van de blootstellingen zelfmoordpogingen. Fig 8: Omstandigheden (Volwassenen) 1200
60
45
65
146
159
149
Aantal blootgestelden
1000
129 42
800
114
82
78 111
111
123
58 111
600
Onbekend/Andere Opzettelijk 849
400
841
Accidenteel 827 743
686
645
690
619
200
0 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Jaar
13
Antigifcentrum
4.2 Cijfers april tot en met september 2011 met follow-up 4.2.1 Algemene cijfers In het totaal kregen we 1754 oproepen voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Van deze oproepen waren er 948 (54%) in het Nederlands en 806 (46%) in het Frans. Bij alle oproepen gedurende deze periode is deze verhouding omgekeerd: 44% Nederlandstalige en 56% Franstalige oproepen. Er zijn geen gegevens beschikbaar over de regio waarvan de oproep afkomstig is. Figuur 9: Er waren 1367 oproepen met een echte blootstelling aan een gewasbeschermingsmiddel of een biocide. De andere 387 waren informatieve vragen (Info). Hierbij is er geen sprake van een blootstelling. Fig 9: soort oproep
1367 1400
1200
1078
Aantal oproepen
1000
800
2006 2011
600 381
387
400
200
0 Blootstelling
Info
Er is een duidelijke stijging van het aantal oproepen met blootstellingen. De voornaamste reden is waarschijnlijk dat we in 2011 de follow-up hebben uitgevoerd van april tot en met september, terwijl we in 2006 naar de maanden april tot en met mei en vervolgens van oktober tot en met december gekeken hebben. Het is evident dat er in de zomermaanden meer met gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt gewerkt. Het aantal informatieve vragen heeft blijkbaar geen last van de seizoenen. (Opm: Bovendien zit er in de cijfers van 2006 nog een 120-tal meststoffen).
14
Antigifcentrum
4.2.2 Wie belt ons op? Figuur 10: Het is duidelijk dat het merendeel van de oproepen voor blootstellingen vanuit de privésector komen en een klein deel van artsen en ziekenhuizen. Fig 10: Wie is de oproeper? 400
400
350 319
300
Aantal oproepen
284 250 220
214
200
2006 194
150
2011
188
156
110
100 85
78
72
50 42 24
25
34
0 Familie
Eigenaar
Slachtoffer
Veearts
Ziekenhuis
Med
Publiek
Overigen
4.2.3 Soorten producten. Figuur 11: Ook in 2011 zijn er duidelijk meer oproepen voor blootstellingen aan biociden dan aan gewasbeschermingsmiddelen. Zeker in de zomermaanden zijn er zeer veel oproepen voor mierenlokdozen, insectensprays, etc. De groep andere in 2006 bevat een aantal producten die moeilijk aan biociden of gewasbeschermingsmiddelen konden worden toegewezen. Fig 11: soort product
800
790
700
600
621
Aantal oproepen
577 500 2006
413
400
2011
300
200
100 44 0 Bio
PPP
Andere
15
Antigifcentrum
Figuur 12: Een onderverdeling van de biociden geeft het volgende beeld. In 2011 maken rodenticiden en insecticiden 85 % uit van het totaal aantal biociden Fig 12: type biocide 450 400
407
350
Aantal oproepen
300
300 276
250
262 2006 2011
200 150 100 59
50 28
33
29
17
0 Rodent.
Insect.
Houtbesch.
Desinfect(type 2)
Divers
Figuur 13: Bij de gewasbeschermingsmiddelen maken in 2011 de herbiciden 57% van het geheel uit, gevolgd door de insecticiden met 14% en de mollusciciden met 13%. Fig 13: Type gewasbeschermingsmiddel 350 327 300
Aantal oproepen
250 231 200 2006 2011 150
100 82 68
67
76
50
55 37
33
14 0 Herb.
Insect.
Mollusc.
Fung.
Divers
16
Antigifcentrum
4.2.4 Wie wordt blootgesteld? Figuur 14: In tegenstelling tot 2006 zijn er in 2011 ongeveer evenveel volwassenen als dieren blootgesteld. Bij de 568 dieren maken de honden het grootste deel uit met 429 (76%) blootstellingen. Fig 14: Wie wordt blootgesteld?
600 568
561
Aantal blootgestelden
500
503
400 350
344
2006
300
2011
290
200
100
0 Kinderen
Volwassenen
Dieren
Figuur 15: Bij de leeftijdsverdeling van de kinderen is het duidelijk dat de jonge kinderen het meest vertegenwoordigd zijn. Dit stemt overeen met de meeste andere soorten blootstellingen. Fig 15: Leeftijd kinderen 250
216
Aantal blootgestelden
200
204
150 2006 2011
100 81 50 33 17
35
32 1
9
6
0 <1
1-4
5-9 Leeftijd in jaren
10-14
?
17
Antigifcentrum
4.2.5 Manier van blootstelling Figuur 16: Ook in 2011 is het overgrote deel van de blootstellingen accidenteel. Fig 16: omstandigheden 1400
1391
1200 1088 Aantal blootgestelden
1000
800 2006 2011 600
400
200 43
41
29
9
10
5
0 Accidenteel
Opzettelijk
Beroepsmatig
Anderen
Figuur 17: De weg van blootstelling blijft nog altijd vooral oraal, gevolgd door via de huid en door inhalatie. Fig 17: contactweg 1000 947
900 800 782 Aantal blootgestelden
700 600 2006
500
2011 400 300 200
209
190
166 124
100
27
63
9
16
35
48
0 Oraal
Huid
Inhalatie
Oog
Andere
>1 weg
18
Antigifcentrum
Figuur 18: Er was wel een duidelijk verschil tussen de manier van blootstelling tussen kinderen en dieren enerzijds en volwassenen anderzijds. Bij kinderen en dieren is de blootstelling vooral oraal, terwijl het bij de volwassenen bijna in gelijke mate verdeeld is tussen oraal, via de huid en door inhalatie. Fig 18: Contactweg/soort slachtoffer 600
Aantal blootgestelden
500 400 300 200 100 0
2006
2011
2006
2011
Kind
2006
2011
Volw.
Dier
>1 weg
12
8
20
35
3
andere
0
1
6
11
3
5 4
oog
3
9
24
54
0
0
inhalatie
10
9
103
175
11
6
huid
29
43
98
134
39
32
oraal
236
274
99
152
447
521
19
Antigifcentrum
4.2.6 Symptomen. Figuur 19: Uit de telefonische follow-up hebben we een beter zicht gekregen op de mogelijke gevolgen van de blootstelling. Van de 1367 oproepen met blootstellingen zijn er uiteindelijk 338 telefonisch gecontacteerd. Er waren 563 blootstellingen, waarvan de hoeveelheid aan product zodanig weinig was, dat er geen problemen verwacht werden. Deze werden niet gecontacteerd. Ook 74 blootstellingen, waarbij er geen enkele relatie was tussen de symptomen en het product werden niet gecontacteerd. De 33 zelfmoordpogingen werden in het kader van deze studie niet gecontacteerd. Evenals 359 anderen, meestal omdat er niet werd opgenomen (of een antwoordapparaat of fax) of we beschikten niet over de naam van de patiënt of de arts van een gehospitaliseerde. Fig 19: Wel of geen telefonisch contact
April-sept. 2011 Blootstellingen:1367 Blootgestelden: 1473
Mineure blootstellingen: 563
Niet-mineure blootstellingen: 804
Geen relatie met symptomen: 74
Mogelijks relatie met symptomen: 730
Zelfmoord pogingen: 33
Accidentele blootstellingen: 697
Geen telefonisch contact: 359
Oproepen met telef. follow-up: 338
20
Antigifcentrum
Figuur 20: Er waren 338 oproepen met een telefonische follow-up. Bij deze oproepen ging het om 375 blootgestelden. Bij 223 hiervan zijn er symptomen geconstateerd. En bij 157 hiervan was er volgens onze criteria een duidelijk causaal verband tussen het optreden van de symptomen en het contact met het product (“confirmed” of “likely” zie bijlage). Bij deze symptomen ging het 83 keer om mineure symptomen, 44 keer om matige symptomen, 16 keer om ernstige symptomen en 14 sterfgevallen Fig. 20: Resultaten follow-up
Met FU Oproepen: 338 Blootgestelden: 375
Zonder symptomen
Met symptomen:
Blootgestelden: 154
Blootgestelden: 223
Geen causaal verband
Causaal verband *
Blootgestelden: 66
Blootgestelden: 157
Mineure symptomen: 83
Matige symptomen: 44
Ernstige symptomen: 16
* : Confirmed or Likely
Fataal: 14
De details van de cijfers over de symptomen worden in de volgende figuren meer in detail besproken.
21
Antigifcentrum
Figuur 21: Een overzicht van de symptomen is te vinden in onderstaande figuur. Alle blootstellingen (met of zonder follow-up): het overgrote deel had geen of mineure symptomen (83%). Bij 12% waren er matige symptomen. Er waren 61 blootstellingen met ernstige symptomen en 15 fatale gevallen (alleen dieren). Bij de blootstellingen met follow-up zien we bij de eerste oproep een gelijkaardig percentage afwezige of mineure symptomen (83 %). Bij 31 % waren er matige symptomen. Er waren nu maar 10 fatale gevallen. Naar 5 fatale gevallen van de eerste kolom is niet gebeld. Drie konden niet gecontacteerd worden, één was een criminele intoxicatie en bij de laatste was er geen oorzakelijk verband. Na de follow-up (totaal van symptomen bij eerste oproep + bijkomende symptomen na follow-up) zien we een stijging van het aantal symptomen. Dit komt omdat bij een 5-tal oproepen, waarbij er geen symptomen waren bij de eerste oproep, er alsnog symptomen ontstaan zijn. Het aantal matige en ernstige symptomen is gedaald, doordat er hierbij nog een aantal sterfgevallen zijn opgetreden. Dit brengt het totaal aan sterfgevallen op 26 (allen dieren). Fig 21: Aanwezigheid van symptomen
1.600 1.400
15 61 174
Aantal blootstellingen
1.200 412 1.000
fataal ernstig
800
matig mineur
600
geen/onbekend 795
400
10 27 67
26 20 62
114
115
153
142
200 0 bij eerste oproep Alle blootstellingen
bij eerste oproep
na follow-up(totaal)
Blootstellingen met follow-up
Niet alleen de fatale gevallen kwamen meer voor bij dieren, ook vertoonden zij meer ernstigere symptomen, zoals blijkt uit het volgende figuur.
22
Antigifcentrum
Figuur 22: Bij de oproepen met follow-up zien we dat er geen ernstige problemen noch fatale gevallen bij kinderen of volwassenen zijn. Alle ernstige gevallen, waarvan 26 fataal, komen bij dieren voor. Figuur 22: Symptomen/slachtoffer
200 26 180 20
Aantal blootgestelden
160 140
36 Fataal
120
24
Ernstig 25
100
Mineur Geen/Onbekend
80 60
Matig
79 2 11
88
40 38 20
19
0 Kind
Volwassene
Dier
Figuur 23: Bij alle oproepen met follow-up werd nagegaan of er een causaal verband was met de blootstelling en de opgetreden symptomen. De manier waarop staat uitgelegd in bijlage 2 bij “Causal Relation”. Een causaal verband werd verondersteld als het verband “Confirmed” of “Likely” was. De blootstellingen waarbij er een causaal verband tussen blootstelling en product is maken 70% van het totaal uit. Als je alleen naar de fatale gevallen kijkt is dat maar 54 %. Fig 23: Causaal verband
250 26
Aantal blootstellingen
200
20
62 150
14
fataal
16
ernstig matig
44
mineur
100 115 83
50
0 na follow-up(totaal)
causaal verband
23
Antigifcentrum
4.2.7 Symptomen ten opzichte van producten Figuur 24: In onderstaande tabel staan de actieve stoffen aanwezig bij deze fatale gevallen met daarbij aangeduid of er een causaal verband is. Bij 54% van de gevallen is dit verband zeer waarschijnlijk. Bij de rest is het verband niet duidelijk of is er onvoldoende informatie. Bij de 2 bevestigde gevallen werden de blauwe korrels van het product teruggevonden in de stoelgang en het braaksel. Figuur 24: Fatale gevallen Actief product ↔ Causaal verband
Metaldehyde Rodent Methiocarb Glyfosaat Difenacoum Pyretroiden Fluroxypyr-clopyralidmcpa Fluroxypyr-clopyralidmcpa/ Diflufenicanglyfosaat-oxadiazinon Totaal:
Confirmed Likely 2 3 2 4 2 1
2
12
Open assessment
Insufficient information
2
1
4 1 1
1 9
Totaal 5 5 4 4 3 2
2
2
3
1 26
De 26 fatale gevallen zijn hieronder kort toegelicht. -12699: 1 Kip en Rodenticide: Men had rattengif van de gemeente geplaatst om ratten te doden. De kippen aten van dode rat, maar zouden volgens de eigenaars niet aan het rattengif zelf gezeten hebben. (Relatie: Open assesment) -12707: 2 Kippen en rodenticide: 2 kippen hadden van een onbekend rodenticide gegeten en zijn enkele dagen later overleden. (Relatie: Likely) -14163: 1 Kat en glyfosaat: Kat had op met glyfosaat behandeld gras gelopen, maar in de tussentijd had het wel geregend. (Relatie: twijfelachtig) -14464: 3 Ganzen en glyfosaat: Naast de wei waar de ganzen liepen was er gesproeid met glyfosaat. Ze hapten enkele dagen later naar adem en 3 ganzen stierven. Een gans werd naar de Veterinaire Kliniek in Gent opgestuurd voor onderzoek. In de maag werd geen glyfosaat aangetroffen, maar volgens het verslag sluit dit een intoxicatie niet uit omdat het aantonen van herbiciden bij dieren een zeer moeilijke zaak is. (Relatie: Open assesment) -14680: 1 Hond en difenacoum: De hond had volgens de eigenaar aan difenacoum gezeten, werd snel ziek, men is naar de dierenarts gegaan en de hond is daar snel gestorven. Gezien het snelle klinische verloop dacht de dierenarts eerder aan een organofosfaat of carbamaat. (Relatie: Open assesment) -15367: 1 Hond en metaldehyde: Had aan het slakkengif gezeten en was in slechte staat, men is naar de dierenarts gegaan, maar de hond is daar 2 dagen later overleden. (Relatie: Likely) 24
Antigifcentrum
-15752: 1 Hond en Bofix/Kid-way (Fluroxypyr-Clopyralid-Mcpa/Diflufenican-GlyfosaatOxadiazinon): de hond likte uit de emmer waar deze producten hadden ingezeten. De emmer was wel een keer gespoeld. Kreeg bloederige diarree en oedemen en stierf na 1 dag. (Relatie: Open assesment) -16265: 1 Hond en methiocarb: De hond had aan het slakkengif gezeten, kreeg evenwichtsstoornissen en convulsies. De hond stierf op weg naar de dierenarts. (Relatie: Likely) -18967: 2 Kippen en difenacoum: Kippen hadden aan het rattengif gezeten. Een werd dood gevonden, de ander lag plat in het gras met een zeer bleke tong. Deze kreeg nog Vitamine K, maar is de volgende dag ook gestorven. (Relatie: Likely) -19097: 2 Katten en Dinet (fluroxypyr-clopyralid-mcpa): Volgens een buurtbewoonster zou er rond de Carrefour Dinet zijn gebruikt tegen het onkruid. Er zwierven daar een 8-tal katten rond. Twee ervan zijn gestorven. (Relatie: Insufficient information) -21794: 1 Hond en Zerox PA (Pyrethrinen en pyretroïden): men had in het hele huis gespoten om de vele vliegen te doden. De hond heeft er veel van opgegeten. De hond verzeilde in coma, naar de dierenarts gegaan. Daar een symptomatische behandeling gekregen, maar na 1 dag gestorven. (Relatie: Open assesment) -29787: 1 Hond en metaldehyde: Een hond heeft gegeten van de Aldi slakkenkorrels. Heeft moeten overgeven en doet convulsies. De dierenarts behandelt met Valium en Cortisone, maar de hond sterft 12 uur later. (Relatie: Likely) -32300: 1 Hond en rodenticide: Een hond heeft een beetje buxus gegeten en krijgt ademhalingsproblemen. De dierenarts vermoedt op RX dat er een bloeding in de longen is en denkt eerder aan een vergiftiging door rodenticiden. De hond sterft enkele uren later. (Relatie: Insufficient information) -34530: 3 Schapen en methiocarb: Men bespuit prei met Mesurol FS500 (dit bevat 500 g/L methiocarb en is eigenlijk bedoeld voor de behandeling van zaaizaden). Door de wind is er ook sproeistof op de wei ernaast gekomen. Op deze weide liepen 3 schapen, die niet lang daarna overleden. (Relatie: Likely) -35039: 1 Hond en metaldehyde: Een hond eet van slakkenkorrels met metaldehyde. Hij doet convulsies. De dierenarts probeert nog een behandeling, maar de hond gaat steeds slechter en wordt uiteindelijk geëuthanaseerd. (Relatie: Likely) -36013: 1 Kat en permethrine: De kat was anemisch door de vele vlooien en werd door de eigenaars met een poeder met permethrine behandeld. Werd slecht , men ging naar de dierenarts, maar de kat is snel daarna overleden. (Relatie: Likely) -36410: 1 Hond en rodenticide: Hond met bloedingen op huid en gekend met Leishmaniasis. Wordt behandeld met Vitamine K, zonder echte verbetering. Blijkt bij bloedonderzoek nier-en leverlijden te hebben. Wordt geleidelijk slechter, incontinent en zakt door zijn poten. Men besluit hem te euthanaseren. (Relatie: open assesment)
25
Antigifcentrum
-37785: 1 Hond en metaldehyde: De hond is door de buurman vergiftigd met Limace S, begint snel daarna te beven, de dierenarts stelt een behandeling in, maar de hond sterft 30 minuten later. (Relatie: confirmed) -37832: 1 Hond en metaldehyde: De hond wordt door de eigenaar in de garage opgesloten en wordt daardoor zo opgewonden, dat hij een verpakking met slakkengif kapot scheurt en opeet. Hij begint te convulseren. De dierenarts komt en probeert nog een behandeling, maar 10 minuten later sterft de hond. Tijdsduur tussen inname en overlijden: 1u 10min. (Relatie: confirmed). Figuur 25: Deze figuur toont de top 24 van de producten waarbij er symptomen zijn geconstateerd en waarvoor wij het meest gebeld worden. Het gaat hier om alle blootstellingen met of zonder follow-up. De volledige lijst hiervan, met uitzondering van die waarvan er maar één oproep was, bevindt zich in bijlage 3. Daar er van sommige productgroepen (vb. rodenticiden, insecticide, ..) veel oproepen zijn waarvan we de juiste naam niet weten, staan die in onderstaande lijst als groep vermeld met de vermelding “onbekend merk”. Op die manier is er toch een beter zicht op de frequentie van voorkomen van de verschillende producten.
Fig 25: Top 24 blootstellingen Producten/Symptomen Alle oproepen
Rodenticide(onbekend merk) Roundup Vapona mierenlokdoos Herbicide (onbekend merk) Mierenlokdoos (onbekend merk) Baygon mierenlokdoos Bofix Sorkil G Insecticide (onbekend merk) Weedol Titox totaal
None
Toxa overdose
Minor
Unknown
Moderate
Molluscicide (onbekend merk)
Major Fatal
Kid way HG Schimmelvlekkenreiniger Caragoal Permas D Gazonet Mesurol Storm BB Zapper Frap Raco
0
20
40
60
80
100
120
140
Aantal blootstellingen
26
Antigifcentrum
Figuur 26: Deze figuur toont de top 25 van de actieve ingrediënten waarbij er symptomen zijn geconstateerd en waarvoor wij het meest gebeld worden. Het gaat hier om alle blootstellingen met of zonder follow-up. De volledige lijst hiervan, met uitzondering van die waarvoor er maar één oproep was, bevindt zich in bijlage 4. Daar er van sommige productgroepen (vb. rodenticiden, insecticide, ..) veel oproepen zijn waarvan we het juiste actieve ingrediënt niet weten, staan die in onderstaande lijst als groep vermeld met de vermelding “onbekend actief ingrediënt”. Op die manier is er toch een beter zicht op de frequentie van voorkomen van deze actieve ingrediënten.
Fig 26.: Top 25 blootstellingen Actieve Ingrediënten/Symptomen Alle oproepen
Glyphosate Insecticide (onbekend actief ingrediënt) Rodenticide (onbekend actief ingrediënt) Difenacoum Unknown D-phenothrin Metaldehyde Permethrine Pyrethrines Diflufenican-Glyphosate Quaternair amm.
None
Deltamethrine Clopyralid-Fluroxypyr-MCPA
Minor
Brodifacoum
Moderate
2,4D-dicamba-MCPA-mecoprop
Major Fatal
Diflufenican-Glyphosate-Oxadiazinon Cypermethrine Sodium-hypochloriet Bioallethrine-permethrine Herbicide (onbekend actief ingrediënt) Ferrifosfaat Imidacloprid Methiocarb Triclopyr Flocoumafen
0
20
40
60
80
100
120
Aantal blootgestelden
27
Antigifcentrum
Figuur 27: Deze figuur toont de top 24 van de producten waarbij er een causaal verband is tussen de symptomen en de blootstelling aan het product. De volledige lijst hiervan bevindt zich in bijlage 5. Daar er van sommige productgroepen (vb. rodenticiden, insecticide, ..) veel oproepen zijn waarvan we de juiste naam niet weten, staan die in onderstaande lijst als groep vermeld met de vermelding “onbekend merk”. Op die manier is er toch een beter zicht op de frequentie van voorkomen van de verschillende producten.
Fig. 27: Top 24 blootstellingen Producten/Symptomen met causaal verband Mesurol HG Schimmelvlekkenreiniger Caragoal Mastic cicatrisant Bofix Rodenticide (onbekend merk) Roundup Molluscicide (onbekend merk) Zapper Pinto spray KB Limace S
Minor
Herbicide (onbekend merk) Escar-Go
Moderate Major
Raco Zapper
Fatal
Titox totaal Metaldehyde Luoxyl Kid way Insecticide bio Bolfo fleegard fogger Aqua multi Algimouss Aldi slakkenkorrels
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Aantal blootstellingen
28
Antigifcentrum
Figuur 28: Deze figuur toont de top 24 van de actieve ingrediënten waarbij er een causaal verband is tussen de symptomen en de blootstelling aan het product. De volledige lijst hiervan bevindt zich in bijlage 6. Daar er van sommige productgroepen (vb. rodenticiden, insecticide,..) veel oproepen zijn waarvan we het juiste actieve ingrediënt niet weten, staan die in onderstaande lijst als groep vermeld met de vermelding “onbekend actief ingrediënt”. Op die manier is er toch een beter zicht op de frequentie van voorkomen van deze actieve ingrediënten.
Fig. 28/ Top 24 blootstellingen Actieve ingrediënten/Symptomen met causaal verband
Metaldehyde Sodium-hypochloriet Methiocarb Permethrine Glyphosate Diflufenican-Glyphosate Clopyralid-Fluroxypyr-MCPA Deltamethrine Cicatrisant Rodenticide (onbekend actief ingrediënt) Quaternair amm.
Minor Moderate Major Fatal
Pyrethrines Ferrifosfaat Diflufenican-Glyphosate-Oxadiazinon Difenacoum Triclopyr Insecticide (onbekend actief ingrediënt) Imidacloprid Herbicide (onbekend actief ingrediënt) D-phenothrin-tetramethrin Cyperm.-tebu/propiconazole-butylcarb. Cypermethrine Cyfluthrine-pyriproxyfen Bioallethrine-permethrine
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
Aantal blootstellingen
4.2.8 Specifieke vondsten Deze stemmen grotendeels overeen met de vondsten van 2006. •
Parestesieën na contact met pyrethrines/pyretroïden: niet goed gekend door het grote publiek en daardoor reden tot ongerustheid.
•
Producten, waarvan volwassenen denken dat ze onmogelijk door kinderen en dieren te vinden zijn, worden soms toch gemakkelijk door hen gevonden .
•
Talloze oproepen voor kinderen, die antimuggen tabletjes om in het stopcontact te steken, in hun eigen mond steken.
•
Talrijke vragen in verband met het tijdsinterval tussen besproeien van groenten, fruit en grassen met gewasbeschermingsmiddelen en de mogelijke consumptie ervan. Helaas zijn er over dit tijdsinterval meestal geen gegevens gekend.
29
Antigifcentrum
•
Bij het gebruik door privé-personen van sproeiers die onder druk gezet worden, zijn er regelmatig problemen bij het onder druk zetten. De deksel springt er soms af, waarbij het product op de huid of in het oog komt. Ook is er af en toe een probleem met het product dat uit de sproeier op de rug lekt en vaak is de wind er oorzaak van dat het product op de huid of in de ogen komt.
•
Nog altijd zijn er blootstellingen aan gewasbeschermingsmiddelen/Biociden die in een gewone fles (bv. een Spa-fles) gestopt zijn. Een andere vorm van etiket of het ontbreken ervan belet niet dat men van een dergelijke fles drinkt. Enkele frequente voorbeelden: o Het geconcentreerde product wordt overgegoten vanuit een grotere verpakking (gemeentearbeider die het overgiet vanuit de grote voorraad, cadeau van een buurman-landbouwer) o Het bereide product wordt overgegoten om makkelijker te kunnen transporteren naar een verder gelegen stuk land
•
We krijgen zeer weinig oproepen vanuit de agrarische sector zelf. Mogelijke redenen zijn: o Zijn minder talrijk dan de het grote publiek. o Zijn beter geïnformeerd. o Hebben misschien meer problemen als gevolg van een chronische blootstelling. Hiervoor wordt het Antigifcentrum bijna nooit gecontacteerd.
•
Het grote publiek is minder voorzichtig: o Leest de gebruiksaanwijzing niet of oppervlakkig o Kennen de producten niet o Minder of verkeerde voorzorgen. Men gebruikt bijvoorbeeld een stofmasker tegen de dampen van solventen. o Verkeerd gebruik: men denkt vaak dat als men een meer geconcentreerde oplossing gebruikt, dat het effectiever is. o Overgieten in een gewone fles.
•
Het toevoegen van Bitrex om te vermijden dat van een product wordt gegeten heeft voor honden niet altijd het gewenste effect. Ondanks de aanwezigheid ervan wordt er toch van gegeten.
4.3 Oproepen in 2010 voor preparaten op basis van hypochloriet of van dichloro/trichloroisocyanuraat plus follow-up in 2011. 4.3.1 Preparaten op basis van natrium- of calciumhypochloriet Methode Om de commerciële naam van de producten op basis van hypochloriet te vinden, hebben wij op de website van Volksgezondheid de lijst van biociden met datum 22/10/2011 gebruikt: http://www.health.belgium.be/eportal/Environment/Chemicalsubstances/Biocids/ListofagreedPro ducts/index.htm. Resultaten Er zijn momenteel 86 producten op de markt. Slechts voor 10 hiervan (zie onderstaande tabel) hebben we in totaal 44 oproepen ontvangen. Deze 44 ongevallen omvatten 43 accidentele blootstellingen en één poging tot zelfmoord. In 32 gevallen gaat het over een volwassene, in 12 gevallen gaat het over een kind. We ontvingen ook verschillende oproepen voor Javel 12° 30
Antigifcentrum
zonder verdere precisering. In 2006 ontvingen we voor deze groep van preparaten op basis van natrium- of calciumhypochloriet 26 oproepen. Blootstellingwegen Inhalatie: 21 (waarvan 8 samen met een ander product) Inslikken/in mond steken: 7 Projectie in ogen: 6 Contact via huid: 5 Meerdere blootstellingswegen: 5 Symptomen op het ogenblik van de oproep In 29 van de 44 gevallen waren de symptomen aanwezig op het ogenblik van de oproep, het gaat voornamelijk om tekens van ademhalingsmoeilijkheden, huid- of oogirritatie. Commerciële naam Alklor SB Bison Antimousses Desinfectant Special Plus DM CID-S Eau de Javel 12° chl ets Pollet HG Schimmelvlekkenreiniger Imedio Spray antimoisissures La Croix Javel Parfumee - Fraicheur Pin La Croix Javel Traditionnelle Sanichlor
Nr vergunning 405B 7207B 2904B
Aantal oproepen 2010 1 7 1
5207B 2202B 1287B
1 Verschillende oproepen voor Javel 12° zondere verdere precisering. 26
308B
5
5001B
1
2800B
1
5806B
1
4.3.2 Preparaten op basis van dichloro/trichloroisocyanuraat. Methode Om de commerciële naam van de producten op basis van dichloro/trichloroisicyanuraat te vinden, hebben wij op de website van Volksgezondheid de lijst van biociden met datum 22/10/2011 gebruikt: http://www.health.belgium.be/eportal/Environment/Chemicalsubstances/Biocids/ListofagreedPro ducts/index.htm. Resultaten Er zijn momenteel 34 producten op de markt. We kregen ook oproepen voor producten die niet meer op de markt zijn (in rood op onderstaande tabel). In totaal ontvingen we 16 oproepen voor 15 gevallen van blootstelling aan biociden op basis van dichloro of trichloroisocyanuraat. Al deze oproepen (uitgezonderd 1 ) betreffen humane blootstellingen. In 2006 ontvingen we voor deze groep van preparaten op basis van dichloro/trichloroisocyanuraat 26 oproepen.
31
Antigifcentrum
Blootstellingwegen Inslikken/in mond steken: 8 Projectie in de ogen: 1 Inademing: 4 Contact via huid: 2 Symptomen op het ogenblik van de oproep In 11 van de 15 gevallen waren de symptomen aanwezig op het ogenblik van de oproep, het gaat voornamelijk om tekens van ademhalingsmoeilijkheden, mond irritatie en oogirritatie. Commerciële naam BioLine chlore rapide Blue Ocean - Chlor-OGalet Chlore Granules (MPC) Eur-O-Choc Realco snel chloor Realco Superklor Galet Splash by realco superklor galet Suma Tab D4 Tab TARAX Javel Azur blister
Nr vergunning 3110B 3001B 3302B
Aantal oproepen 2010 1 (chlore rapide) 3
2204B 2500B 3101B 508B
2 oproepen voor chloor granules zonder firmanaam 2 2 3 oproepen, 2 gevallen 1
6607B 11107B
1 1
4.3.3 Oproepen voor preparaten op basis van hypochloriet en van dichloro/trichloroisocyanuraat niet identificeerbaar als biociden. Methode Hier werd bij de opzoekingen gezocht naar de namen “Javel”,”tablette de chlore”, “comprimés de chlore”, “pastilles de chlore”, “granulés de chlore”, “bleek”, “chloortablet”, “javeltablet” “hypochlorite” “hypochloriet”. Enkel de oproepen met een blootstelling werden weerhouden. Het ontstaaan van chloordampen ten gevolge van het mengen van javel met een ander product (ontkalker, ammoniak) is een veel voorkomende oorzaak van oproepen. Hierbij wordt vaak de naam “chloordampen” als product ingebracht. De oproepfiches die in de zone naam agent “chlore”, “vapeurs de chlore”, “chloordampen” hebben, worden eveneens in aanmerking genomen voor zover het ongeval in een huishoudelijk milieu is voorgekomen. De ongevallen door inademing van chloor in publieke zwembaden en de ongevallen in de werkomgeving worden niet weerhouden. Resultaten Aantal oproepen: 1065 Bij 741 oproepen was er slechts een blootstelling aan 1 product. Bij 324 oproepen zijn er meerdere producten de oorzaak van het ongeval.
32
Antigifcentrum
Verdeling van de oproepen per soort slachtoffer Oproepen voor blootstelling bij volwassene: 709 Oproepen voor blootstelling bij kind: 313 Oproepen voor blootstelling bij dier: 36 7 oproepen betreffen een blootstelling bij een volwassene en een kind. Verdeling van de oproepen per type inname. Contactweg Oraal contact Inhalatie Oog Huid Andere,NP Meerdere wegen Totaal
Aantal oproepen 499 391 87 50 6 32 1065
Bij de 391 gevallen van inademing zijn er 256 (65%) gevallen van inademing van dampen door het mengen van verschillende producten. Verdeling van de oproepen per type slachtoffer. Contactweg Oraal contact Inhalatie Oog Huid Andere, NP Meerdere wegen Totaal
Volw. 208 372 76 35 4 13
Kind 260 12 11 12 2 16
Dier 30 1 0 3 0 2
708
313
38
De inhalatie vormt de voornaamste blootstellingweg bij de volwassene, terwijl bij het kind het inslikken of het in de mond nemen de voornaamste oorzaak van ongevallen is. Aanwezigheid van de symptomen op het ogenblik van de oproep In 642 van de 1065 oproepen waren symptomen aanwezig op het ogenblik van de oproep. Bij inademing ging de grote meerderheid van de oproepen gepaard met symptomen. Deze symptomen zij het gevolg van een irritatie van de luchtwegen: tranen, rhinitis, hoest, ademnood en borstpijn, soms gepaard met misselijkheid, braken en hoofdpijn.
33
Antigifcentrum
Contactweg
Oraal contact Inhalatie Oog Huid Meerdere wegen Andere,NP Totaal
Aantal oproepen Symptomen op het moment van de oproep 499 185 391 339 87 61 50 34 32 19 6 4 1065 642
4.3.4 Oproepen in 2011 met follow-up. Methode Er werd in de maand maart een follow-up voor de Franstalige oproepen gedaan en in de maand september voor de Nederlandstalige. Om de oproepen terug te vinden werden de methodes die gebruikt werden bij de vorige drie opzoekingen gecombineerd. Resultaten Aantal oproepen: 81 (46 F, 35N) Dit is 2.2% van alle blootstellingen in die periodes. In de maand maart waren er bijna uitsluitend oproepen met problemen na inhalatie van chloordampen door het mengen van Javel met een ander product. Hoogstwaarschijnlijk te wijten aan de voorjaarsschoonmaak. In september waren er dan weer meer problemen met chloor-producten gebruikt voor het zwembad. Hierdoor waren er ook meer problemen met kinderen in september. Follow-up: 38 Geen follow-up: • 3 x gebeld zonder succes: • Ziekenhuizen, bedrijven: • Mineure blootstellingen: • Grap: • Onjuiste gegevens: • Chloramine: • Suicide:
8 6 12 2 12 1 2
Oproepen met follow-up Wie is het slachtoffer? • Volwassene: 31 • Kinderen: 7 • Dieren: 0 Opvallend is dat er in maart geen kinderen bij de oproepen waren.
34
Antigifcentrum
Weg van blootstelling: • Inhalatie: 25 • Oog: 4 • Mond/oraal: 4 • Mond: 1 • Huid: 1 • Gemengd: 1 (Inhalatie en oraal) Vooral in de maand maart waren er veel blootstellingen door inhalatie: 17 (85%). In september waren dit er maar 8 (44%). Bij die blootstellingen door inhalatie waren er veel blootstellingen aan chloordampen als gevolg van het mengen van Javel met een ander product. Dit werd veel in maart gezien. Het ging hierbij vooral om ontkalkers: • Azijn: 3 • Ontkalker: 2 • Cillit Bang: 1 • WC Net: 1 • Canard WC: 1 • Antikal: 1 • Bref WC: 1 • Harpic: 1 Maar ook om ontstoppers: • Zoutzuur: 5 • Zwavelzuur: 1 • Onstopper(zuur): 1 En anderen: • Ammoniak: • Allesreiniger:
1 1
Symptomen op moment van de eerste oproep: • Afwezig: 10 • Irritatie luchtwegen: 16 • Hoest: 10 • Keelpijn: 6 • Moeilijke ademhaling:4 • Oogirritatie: 4 • Buikpijn: 2 • Misselijk: 2 • Braken: 1 • Hoofdpijn: 1 • Lopende neus: 1 • Fluimen: 1 • Hoesten met bloed: 1
35
Antigifcentrum
Symptomen later opgetreden: • Hoest: 4 • Irritatie luchtwegen: 2 • Bronchitis: 2 • Moeilijke ademhaling:2 • Hoofdpijn: 2 • Keelpijn: 1 Chronische symptomen: • Reukverlies: 1 • Chronische sinusitis: 1 • Oogirritatie: 1 Medische interventie: • Door huisarts: 6 • Via spoedopname: 3 Bij 9 van de 38 oproepen (24%) was er dus een medische interventie. Casuistiek - 8534: Een Spaanse poetsvrouw, die geen Frans begrijpt, giet een fles Javel en een flacon zoutzuur in de WC. Het chloorgas verspreidt zich in het huis. - 9765: Een eigenares wil voor de verkoop van haar huis de slechte lucht in een kamer verwijderen met Javel Solvay (waarvan ze een grote voorraad had daar haar vader er vroeger werkte). In deze kamer verbleven veel katten en er is ook een hond gestorven. Ze had gedurende 4 dagen last van de luchtwegen. Dit toont het effect aan van het mengen van Javel met organisch materiaal. - 9881: Een huisvrouw beslist het plafond van de badkamer grondig te reinigen met Javel 15°. Ze draagt handschoenen maar geen bril. Er valt een druppel in haar oog, wat direct een stekende pijn geeft. Ze spoelt niet zonder moeilijkheden haar oog en gaat pas de volgende dag naar de oogarts, tegen het advies van het Antigifcentrum om direct te gaan. De oogarts constateert een beginnend litteken van een oppervlakkige hoornvliesbeschadiging. Bij de follow-up, 3 weken na het ongeluk, heeft ze nog een “moe oog”. - 10360: Een vrouw reinigt de tegels rond een zwembad met Javel 15°. Ze draagt laarzen, maar werkt wel op haar knieën en met blote handen. Wanneer haar knieën rood worden en haar vingers bloedrood stopt ze met reinigen. Ze neemt een douche en behandelt zich zelf met Isobetadine® gedurende een week. Dan gaat ze naar de huisarts, die Flammazine® voorschrijft. - 10497: Een wijnhandelaar reinigt gewoonlijk zijn vaten met Asepto® (natrium-hypochloriet 4%). Als hij van een vat wijn, waarvan hij denkt dat er rode wijn inzit, wil proeven ziet hij dat het wit is. Niet denkende aan de Javel proeft hij ervan en bemerkt direct dat het Javel is. Hij spuugt alles uit zonder iets in te slikken en spoelt grondig zijn mond. Hij heeft gedurende een korte tijd last van wat prikkelingen in de mond. - 11347: Een zuinige huisvrouw mengt een halfvolle fles WC-ontkalker met Javel, omdat ze gezien heeft dat er in de winkel producten “WC met Javel” bestaan. Na enkele minuten begint 36
Antigifcentrum
de fles te zwellen. Ze loopt direct weg, maar heeft op dat moment al een irritatie van de luchtwegen. - 35834: Een man opent de doos met chloortabletten voor de filter van het zwembad. Hij was vergeten dat hij deze tabletten er al eens eerder had uitgehaald en de verpakking ervan had geopend. Vermits hij niet alle tabletten nodig had, heeft hij het restant terug in de doos gestoken. De chloordampen prikkelen direct de luchtwegen en na enige tijd krijgt hij grote ademhalingsproblemen. Bij longfunctie onderzoek blijkt dat er obstructieve en restrictieve problemen zijn. Hij krijgt een behandeling met cortico’s en bronchodilitatoren gedurende 3 weken. Heeft nog lang lichte last gehad, maar 4 maanden later is alles OK. - 36218: Een vrouw reinigt de WC met Javel. Door een slecht manipulatie krijgt ze een flinke scheut in haar oog. Ze spoelt direct en lang en gaat naar de huisarts. Deze start een symptomatische behandeling. Op het moment van de follow-up, bijna 4 maand later, heeft ze nog altijd last. 4.3.5 Discussie De oproepen voor producten van het type Javel in vloeibare of vaste vorm ontsnappen aan een systematische review van ongevallen te wijten aan biociden. Deze preparaten worden sinds geruime tijd op de markt aangeboden als huishoudproducten en worden door het publiek en de artsen van het Antigifcentrum aanzien als schoonmaakproducten. Het aantal ongevallen veroorzaakt door deze producten is hoog. Gemiddeld ontvangen we meer dan 3 oproepen per dag voor producten die tot deze categorie behoren. Het probleem is bekend bij de artsen van het Antigifcentrum en de cijfers blijven elk jaar min of meer gelijk. De inademing van chloordampen door het mengen van Javel met een zuur (ontkalker), ammoniak of een ander kuisproduct is een dagelijks huishoudelijk ongeval. De waarschuwingen op het etiket en de regelmatig herhaalde preventieboodschappen van het Antigifcentrum hebben blijkbaar geen invloed op het gedrag van de gebruiker. Het is mogelijk dat de reclame voor een groot aantal preparaten van ontkalkers “met actieve chloor” de boodschap om geen Javel met andere producten te mengen weinig geloofwaardig maakt. Sinds het verschijnen van tabletten en korrels op basis van dichloro- of trichloroisocyanuraat, stijgt het aantal ongevallen met deze producten, in het bijzonder het aantal ongevallen met producten voor zwembaden. In 2006 heeft het Antigifcentrum een 100-tal oproepen gekregen voor pastilles en korrels. Een aantal blootstellingen doet zich voor bij het openen van de verpakking. Men kan zich dan ook terecht vragen stellen bij de stabiliteit van deze producten. In 2010 waren er 78 gevallen van pastillen/tabletten/korrels teruggevonden. Het meer in de mode komen van individuele zwembaden legt waarschijnlijk het meer frequente gebruik van deze stoffen uit. Een duidelijke voorlichting van het publiek over de waterzuivering van zwembaden zou welkom zijn. In de zomer ontvangt het Antigifcentrum een groot aantal vragen hierover. Hieruit blijkt dat het publiek totaal niet op de hoogte is van de elementaire principes van waterbehandeling. De toevallige inname van javel (gebruiksklare oplossing) is een goedaardig ongeval. De inname van korrels of pastilles houdt een risico van letsels van maag en darmen in. Bij inademing hangt de ernst van de symptomen af van de intensiteit van de blootstelling en van de antecedenten van de patiënt. 37
Antigifcentrum
Om de impact van de ongevallen met deze producten in te schatten, zou het nuttig zijn om die oproepen op te volgen, die van artsen en ziekenhuizen komen, alsook die oproepen waarvan de arts van het Antigifcentrum heeft geoordeeld dat er een medische interventie of een hospitalisatie nodig is.
4.4 Wat zijn de producten die een specifieke follow-up vereisen? Er werden in de jaren 2007 tot en met 2011 geen specifiek producten gevonden die een specifieke follow-up vereisen. De problemen met rodenticiden en mollusciciden zijn voldoende gekend. Er zijn in de afgelopen jaren enkele initiatieven genomen om de situatie te verbeteren, maar alle problemen uit de wereld helpen is een illusie.
4.5 Vergelijking van de resultaten van 2006 en 2011 Er zijn geen duidelijke verschillen gevonden tussen deze twee jaren. Enkele kleine verschillen: − Ondanks de stijging van het aantal oproepen, te wijten aan de zomermaanden in 2011 in plaats van de wintermaanden van 2006, blijft het aantal oproepen voor dieren constant. Hun gedrag blijft blijkbaar constant door het jaar heen. − Er waren in 2011 minder fatale gevallen dan in 2006. Maar de aantallen zijn te klein om daaruit conclusies te trekken. − In de top 25 van alle blootstellingen (fig 26) valt op dat Phoxim en NaChloraat eruit gevallen zijn. Belangrijkste nieuwkomer is Glyfosaat+Diflufenican.
4.6 Voorstel van programma voor follow-up vanaf 2013: Er kan overwogen worden om de studies die nu hebben plaatsgevonden in 2006 en 2011 driejaarlijks te herhalen. De werkwijze kan grotendeels hetzelfde blijven. Misschien zou het nuttig zijn om een manier te vinden om een betere opvolging van gehospitaliseerde patiënten te kunnen verrichten.
4.7 Hoe komen onze buurlanden aan informatie over blootstellingen aan gewasbescherminsmiddelen/Biociden? In 2011 werd hier geen aandacht aan besteed.
4.8 Problemen met etiketten Na de vergadering van 14 juli 2011 werd besloten om eens na te gaan hoe het zit met het gebruik van etiketten. Zijn ze duidelijk? Leesbaar? Worden ze gelezen? Etc…. Methode: De eerste vraag was: “Heeft U het etiket gelezen?” Afhankelijk van het antwoord werd een open vraag gesteld, zoals bijvoorbeeld: “Heeft U opmerkingen over het etiket?” Deze enquête werd alleen bij Franstalige oproepen uitgevoerd.
38
Antigifcentrum
Resultaten: Aantal oproepen Altijd gelezen Gewasbescherming 11 Biocide 10
Soms gelezen 8 5
Nooit gelezen 3 9
Totaal 22 24
Het aantal antwoorden is relatief weinig. Dit komt onder andere doordat degene die de follow-up beantwoordt niet noodzakelijk degene is die het product gebruikt heeft. Opmerkingen
Te kleine letters Te veel tekst Leest alleen dosering Vroeger al gelezen Niet gelezen, is op de hoogte van het eventuele gevaar Kan het niet lezen (analfabeet, buitenlander, slechtziend) Laat een ander lezen( familielid, werkgever) Leest etiket om beroepsredenen (Paardenbezitter, Crèche, Tuinbedrijf (2x), Medewerker DCM) Uitleg op etiket is onvoldoende Heeft ook internet geraadpleegd Gezien dat het ongevaarlijk was, dus etiket niet gelezen.
Gewasbescherming 4 1 3 3 1
Biocide 3 1 0 2 3
1
2
0 5
3 0
0 1 1
7 1 1
Casuistiek: Onderstaande voorbeelden zijn maar een klein deel van alle opmerkingen die er te maken zijn op de etiketten van sommige producten. Onderstaande voorbeelden zijn dus louter illustratief. • Antislakkenproduct Het product Escar-go® bevat ferrifosfaat en volgens het etiket (zie bijlage 7) is dit een stof die “van nature in de bodem voorkomt”. Dit is een geruststellende gedachte. Maar op hetzelfde etiket staan wat lager allerlei voorzorgsmaatregelen, die doen uitschijnen dat enige voorzichtigheid toch wel geboden is. • Houtbeschermingsmiddel. Op het etiket van Sadolin® Activ Aangetast Hout staan twee verschillende websites vermeld (zie bijlage 8). De tweede verwijst direct naar de eerste. Via deze website krijg je als een enige informatie een zeer korte uitleg over het product zonder dat er iets staat over voorzorgsmaatregelen of een veiligheidsfiche.
39
Antigifcentrum
Conclusies: • De etiketten voor gewasbeschermingsmiddelen worden meer gelezen dan die voor biociden. • De meeste kritiek is er op de kleine letters. • Een product “bio” of natuurlijk” doet de aandacht van de gebruiker verslappen. • Een duidelijk pictogram (vb.: de dode vis als teken van gevaar voor het milieu) trekt meer de aandacht dan een onduidelijk pictogram of een tekst. • De websites van de firma’s worden geraadpleegd. Voorstellen: Een pictogram, een video zijn communicatiemiddelen die meer effect hebben dan een tekst. Vooral als die tekst te lang is, met te kleine letters, te stereotiep is of in een niet courante taal geschreven is. Dus: • De allerbelangrijkste zaken niet in kleine letters zetten. • Gebruik meer pictogrammen, eventueel nieuwe zoals: o Dragen van handschoenen (met vermelding van het type) o Dragen van een veiligheidsbril o Dragen van een masker( met vermelding welk type) • Nagaan of de websites van de firma’s correcte informatie geven. • Makkelijker toegaan tot deze websites voor het raadplegen van de veiligheidsfiches. • Meer en betere uitleg op de scholen over etiketten, websites en veiligheidsfiches.
40
Antigifcentrum
5 Conclusies – Bijdrage van het Antigifcentrum aan het PRPB Het deel van de opdracht waarnaar in een eerste fase veel aandacht is gegaan (de telefonische follow-up) levert op eerste zicht een aantal interessante gegevens op. Het is ondanks de logistieke problemen mogelijk om via een telefonische follow-up uitgebreide en interessante informatie te verkrijgen. Deze gegevens kunnen gebruikt worden voor de aan ons toevertrouwde opdracht, maar ook voor intern gebruik van het Antigifcentrum zelf.
5.1 Een aantal eerste conclusies uit het cijfermateriaal zijn: •
• • • • •
Buiten de zelfmoordpogingen en de criminele blootstellingen zijn er geen ernstige problemen bij volwassenen en kinderen na een eenmalig contact. De gevolgen van de blootstellingen resulteren in geen of slechts lichte symptomen Bij de dieren worden wel ernstige problemen gevonden. Vooral bij honden vinden we ernstige pathologieën met regelmatig sterfgevallen. We hebben zeer weinig oproepen uit het professionele milieu. Er is geen enkel product dat er duidelijk uitspringt. Maar daar we niet over de verkoopscijfers beschikken kan dit natuurlijk een vals beeld zijn. Zoals verwacht wordt het Antigifcentrum alleen gecontacteerd voor acute blootstellingen. Het is soms niet duidelijk of een product tot een biocide behoort of niet. De problemen met biociden zijn zeker onderschat.
5.2 Problemen met individuele producten: Ook in 2011 zijn er nog altijd problemen met katten en pyrethroiden. Deze producten geven snel convulsies bij de kat. Oorzaak is dat de kat gevoeliger is dan andere zoogdieren. Bovendien gebruikt men vaak voor de kat het hoger gedoseerde product voor de hond. In het rapport van 2006 werden mogelijke problemen met ijzerfosfaat en fluroxypyr + clopyralid + MCPA (oa Bofix) aangehaald. Ondanks wat meer dan gewone aandacht voor deze producten in de afgelopen jaren werden onze vermoedens niet bevestigd. Er werden geen speciale problemen teruggevonden.
41
Antigifcentrum
6 Bijlagen Bijlage 1: oproepfiche
42
Antigifcentrum
Bijlage 2: Excell-items EXCEL ITEMS Number:
volgnummer van de oproepfiche
Lang:
taal van de oproep
Status:
soort oproep
• • • • • • •
Info: Inc: Ok: Mc: Sc: Nma: Ur:
geen klassiek oproep onvoldoende gegevens om te bellen, antwoord apparaat, geen antwoord telefonisch contact mineur contact Suicide Niet meer in handel (Not more available) Twijfelachtig verband (Unrelated)
Date:
datum van eerste oproep
Name:
naam van het product
• •
Echte commerciële naam of Soort product (pesticide, ratticide,…)
Active ingr.: actieve product(en) Bio/PPP: • • Type: 0-24: • • • • • • • • • • • • • • •
welk type product
Bioc: Biocide Ppp: gewasbeschermingsmiddel welke groep (insecticide, etc.) Numer van het biocide Acar: Acaricide Des: Desinfectans Div: Diversen (cicatrisant, …) Fert: Meststof Fung: Fungicide Grow: Groeiregulator Growinh: Groei inhibitor Herb: Herbicide Ins: Insecticide Moll: Molluscicide Nema: nematocide Pest: Pesticide Rep: Repulsief Rod: Rodenticide Moss: anti-mos 43
Antigifcentrum
• • • • •
Cic: cicatrisant Taup: Talpicide Unkn: Unknown Wood: Houtbescherming Vet: Diergeneesmiddel
Species: • • •
Child: Kind Adult: Volwassene Xxx: Diersoort (Dog, cat, …..) leeftijd van de kinderen
Age: • • • •
wie
<1 1-4 5-9 10-14
N:
aantal blootgestelden
How:
manier van blootstelling:
• • •
Acc: Accidenteel Int: Intentioneel Pro: Professioneel
Way: • • • • •
hoe blootgesteld Oral: Inh: Skin: Eye: Im:
mond inademing huid oog intramusculair
Quantity:
hoeveelheid
Origen:
Wie belt
Sympt.:
symptomen
• • •
• • •
None Minor Moderate Severe Fatal Unknown
(No symptoms or signs. Judged not to be related to poisoning) (Mild, transient and spontaneously resolving symptoms) (Pronounced or prolonged symptoms) (Severe or life –threatening symptoms) (Death)
From: Persson HE, Sjoberg GK, Haines JA, Pronczuk de Garbino J. Poisoning severity score. Grading of acute poisoning. J Toxicol Clin Toxicol. 1988;36(3): 205-213.
44
Antigifcentrum
Sympt. det.: omschrijving symptomen volgens numerische code oproepfiche Therapy:
ingestelde therapie
Duration:
duur van de therapie
Evolution:
evolutie
• • • • • •
Unknown Fatal Recovered Symptoms: nog steeds symptomen Unrelated Pending
Evolution det: details van de evolutie • • • • • • • •
Causal rel: causaal verband Confirmed Likely Open assessment Unrelated Insufficiënt information Relation doubtful Pending
Confirmed: There are clinical symptoms and signs typical of exposure to the cited pesticide formulation combined with either: Corroborating medical and (where appropriate) biochemical evidence; or Evidence of overexposure Likely: The balance of evidence based on reported exposure circumstances, clinical symptoms and signs or biochemical evidence (where appropriate is consistent with ill health due to exposure of the cited pesticide formulation Open assessment: 1. The reported ill health is not consistent with the known potential ill-health effects of the cited pesticide formulation given the reported exposure circumstances but the implied association cannot be entirely discounted in the light of current knowledge; or 2. The evidence is consistent with pesticide exposure being the cause of the reported ill health but alternative explanations, e.g. pre-existing disease are also present. Unrelated: There is strong evidence, e.g. evidence about exposure or from medical reports, that the reported ill health is not pesticide related. Insufficient information: The available data are insufficient, incomplete or conflicting and the case cannot be classified for one or more of these reasons. Adapted from UK Health and Safety Executive, Field Operations Directorate: Pesticide Incidents Appraisal Panel classification scheme. http://www.hse.gov.uk/fod/pir0102.pdf
Divers:
diverse interessante details 45
Antigifcentrum
Bijlage 3: Producten/symptomen alle oproepen Name Rodenticide (onbekend merk) Roundup Vapona mierenlokdoos Herbicide (onbekend merk) Mierenlokdoos (onbekend merk) Baygon mierenlokdoos Toxa overdose Bofix Insecticide (onbekend merk) Sorkil G Titox totaal Weedol Unknown Molluscicide (onbekend merk) Mesurol Gazonet Permas D Caragoal HG Schimmelvlekkenreiniger Kid way Zapper Storm BB Raco Frap Compo radikal KB Limace S Mierenpoeder (onbekend merk) Zerox Baygon spray contreInsectes volantes Bolfo fleegard fogger Escar-Go Vapona window sticker tegen vliegen Strong Vapona muggentablet Vapona spray vliegende Insecten Fatal pasta Carbolineum Compo mirazyl poeder Dax alcogel Dicotex KB Mieren SG
None Minor Moderate Major Fatal Total 119 8 2 2 4 135 50 17 7 0 74 50 2 52 10 13 9 1 3 36 28 22 13 10 8 18 5 4 10 4 3 6 8 5 2 3 10 7 8 8 3 6
3 2 1 8 6
2 2
1
1
7 10 2
2 1 1
2 1 1
1
4 2 5 2
2 1
3 1
1 4
1
1
7 6 4
1
1 4 4 3 2
1
14 11 11 11 11 11 11 10 10 9 9 8 8
1
8 7
1 2
1 2
1
1
2 6
1 3 4
5 2 2
4 6 3
3
2 5 2 4 3 1 5
4
1 2 1
7 7 7 7 6 6
3
3 1 2 2
31 25 14 20 18 18 16 16 15
1
1
6 5 5 5 5 5 5 46
Antigifcentrum
Name KB Naturen Limex Kid liquid K-Othrine Spectramed Vespa Clinic Ace Bordelaise pap Bayer mierenlokdoos Bio Kill Glyphosate Green stop HGX poeder mieren K-Othrine Insect poudre Luoxyl Pinto spray Ridal Temik Vapona Vapona electrische verdamper Vapona mierenpoeder Rak 3+4 Anti houtworm Confidor 200 sl Dinet Insectaal Murin Facoum pasta Safe box muis Mutan Aldi mierenlokdoos Arionex Bayer desherbant totale Bayer garden total net Bayfidan special Baygon mieren-kakkerlakken poeder Baygon mierenpoeder Belga muis rood Belgarat Desinfectans (type2) Edialux vliegenval Glyphos Karate KB Fourmis appat Okapi Pelous'net Prop’Sol Rastop
None Minor Moderate Major Fatal Total 3 1 1 5 1 4 5 2 1 2 5 2 1 2 5 4 1 5 5 5 4 4 3 1 4 1 2 1 4 1 2 1 4 4 4 3 1 4 3 1 4 4 4 2 1 1 4 3 1 4 1 1 1 1 4 3 1 4 4 4 4 2 2
1 1 1
1 3 2 2 3 2 3 1
1 1 1 2 2 2
2 3 3 1 2 2 3 1 1 3
2 2
1
1 1
2 1 1 3 2 2 1
1 1
4 4 4 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 47
Antigifcentrum
Name Sorkil Vapona spray kruipendeInsecten Vorek G Kornitol Zerox-p Aldi slakkenkorrels Algicide Algimouss ANIOSGEL 85 NPC Anti mos Anti mot Anti vlooi Wolfs Anti insectenspray Aqua multi Bayer garden antimos Bayer spray tegen kruipendeInsecten Bagon Cafards Fourmis Baygon vliegenvanger Baythroid Cuprex Decis plus Dinox Super Dithane WG Dm Cid Elizan Fly bait For Gazon Fourmibox Fourmisol Gel désinfectant Green clean Hansaplast anti insekt spray Insecticide contre pucerons KB Naturen KB Occysol KB Veld-en bosmuizen KB Insecticide Universel Limort Mafu spray Malathyne 25% Masai 20 WP metaldehyde Metason Multisect KB Norapasta Onkruidverdelger
None Minor Moderate Major Fatal Total 2 1 3 2 3 3 1
1
1 1 1 1
2 1 2 1
1 1 1 2 1 2
1
1 1
1 1 1 2 1
1
1 1 1 1
1 2
2 2 2 1 2 2 1 2 1 1
1
1 1 1 2
2 2 2 1 1
1 1
2 2 2 1 1 1 2
1 1 2
1
3 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 48
Antigifcentrum
Name Parazeet Permas 250 combi EC Provado garden Provado ultra Repellent Rosabel Sorexa pasta Suma bac D10 Topscore spray Topsin Vapona Vermikill Volcide mierenlokaas Weedstop Xyladecor combi Xylamon 200 combi Harmony Pasture Monoceren Nogerma Plus Organofosfaat Pyretrex bio DSM Aldi totaal herbicide
None Minor Moderate Major Fatal Total 2 2 1 1 2 1 1 2 1 1 2 2 2 1 1 2 2 2 1 1 2 2 2 1 1 2 2 2 1 1 2 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
49
Antigifcentrum
Bijlage 4: Actieve ingrediënten/symptomen alle oproepen Name Glyphosate Insecticide (onbekend actief ingrediënt) Rodenticide (onbekend actief ingrediënt) Difenacoum Unknown D-phenothrin Metaldehyde Permethrine Quaternair amm. Diflufenican-Glyphosate Pyrethrines Deltamethrine Clopyralid-Fluroxypyr-MCPA Brodifacoum Diflufenican-Glyphosate-Oxadiazinon 2,4D-dicamba-MCPA-mecoprop Cypermethrine Sodium-hypochloriet Bioallethrine-permethrine Ferrifosfaat Imidacloprid Flocoumafen Triclopyr Methiocarb Difethialon Abamectin Herbicide Cyfluthrine-transfluthrine Molluscicide (onbekend actief ingrediënt) Sodium cacodylate Azamethifos Bromadiolone Carbolineum Cyfluthrine-pyriproxyfen Prallethrin Acetamiprid Deet D-phenothrin-tetramethrin Fluroxypyr-triclopyr Propiconazole-permethrin Ethanol-isopropanol Ethylbutylacetylaminopropionate Ferrosulfaat Fipronil Phoxim
None Minor Moderate Major Fatal Total 62 34 10 4 4 114 79 20 7 2 108 88 92 29 42 17 18 7 8 6 13 8 21 5 8 10 1 5 9 10 12 5 4 9 9 5 3
7 3 13 2 4 13 14 14 16 7 11
2
1
2
2
5 3 1
10 6 7 4 4 6 2
7 3
5 1
2 1
1
1
2
10 7 7 10 7 3 1
3 1 1 6 2 2 2
1 1
2
5 2 1 1 6 6
2 1
3 8 4 8 2 3 6 4 4 1 2 1 3 2 4 5 4
3 1 3
1
4 2 1 2 2 5 3 4 2 3 1
1 2
2 1 1
1 1
5
2
1
1 1
1
4
103 98 47 44 43 41 28 28 28 26 24 21 19 19 18 17 16 15 14 12 12 12 11 10 16 9 9 9 8 8 7 7 7 6 6 6 6 6 5 5 5 5 5 50
Antigifcentrum
Name None Minor Moderate Major Fatal Total Cicatrisant 5 5 Aldicarb 1 1 1 1 4 Chloorpyrifos 1 3 4 Chlorophacinone 3 1 4 Cyfluthrine 2 1 1 4 Dimethoate 2 2 4 MCPA 1 3 4 sulfur 2 1 1 4 Brodifacoum/Difenacoum 3 1 4 Calciumcyanamide 4 4 Codlemone-tetradec 4 4 Coumatetralyl 3 3 Cypermethrin 1 1 1 3 Desinfectans(type 1) 3 3 Esbiothrine 3 3 Ethanol 3 3 Glue 2 1 3 Houtbescherming (onbekend actief ingrediënt) 1 2 3 Lambdacyalothrin-pirimicarb 1 2 3 Lambda-cyhalothrin 3 3 Mancozeb 1 2 3 MCPP-MCPA-2,4D-Dicambadimethylamine 2 1 3 Tetramethrine 1 2 3 Triadimenol 1 2 3 D-allethrine 1 2 3 Chloorprofam 1 2 3 2,4D-MCPP 2 2 Amitrol-diuron 1 1 2 Azamethifos + muscalure 2 2 Chloor 1 1 2 Copper oxychloride 2 2 Copper sulfate 2 2 Creosote 1 1 2 Cypermethrine-tebuconazolepropiconazole-butyl carbamate 2 2 Desinfectans(type2) 1 1 2 Diflufenican 1 1 2 D-phenothrine 2 2 Essential oils 1 1 2 Flufenacet-glyfosate-metosulam 2 2 Fluroxypyr-clopyralid-mcpa/Glyphosatediflufenican 2 2 Fungicide 1 1 2 Glyphosate-Diquat 2 2 Maispoeder 2 2 Malathion 2 2 Maneb 1 1 2 51
Antigifcentrum
Name None Minor Moderate Major Fatal Total Methomyl-tricosene 2 2 Methylthiophanate 1 1 2 Myclobutanil 1 1 2 Permethrine-tetramethrin 2 2 Propiconazole-bisphetrine 1 1 2 Rubber 2 2 Simazin 1 1 2 Sodium chlorate 2 2 Tebufenpyrad 2 2 Tetramethrin-d-phenothrin-cypermethrin 2 2 Triclopyr-2,4D 2 2 Maneb-Kopersulfaat 2 2 Pencycuron 2 2 Thifensulfuron-methyl 2 2
52
Antigifcentrum
Bijlage 5: Producten/symptomen met causaal verband Name Mesurol HG Schimmelvlekkenreiniger Caragoal Bofix Mastic cicatrisant Molluscicide (onbekend merk) Roundup Rodenticide (onbekend merk) Escar-Go Herbicide (onbekend merk) KB Limace S Pinto spray Zapper Aldi slakkenkorrels Algimouss Aqua multi Bolfo fleegard fogger Insecticide bio Kid way Luoxyl Metaldehyde Titox totaal Zapper Raco All clear blue wave AntiInsectenspray Arionex Basta S Bayer garden antimos Bayer garden total net Bayer spray tegen kruipendeInsecten Bayfidan special Baygon mierenpoeder Beaphar Vermikill Insecticide Bi-hedonal-forte Bio Kill Bofix-Panic Bordelaise pap Caid Captan/Exact Chikara/Glyfosate Collier antipuces Collier deltamethrine Compo Naturabell Bio Antlimaces Compo resolva 24H
Minor Moderate Major 2 1 1 6 1 4 1 4 1 5 1 1 1 3 1 1 1 2 1 2 1 1 1 1 1 1 3 1 1 1 2 2 1 2 2 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Fatal Total 4 8 7 1 6 5 5 1 4 4 2 4 3 3 1 3 3 3 1 2 2 2 2 1 2 2 2 1 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 53
Antigifcentrum
Name Confidor 200 sl Creosote Deptil G4 Dinet Dm Cid Ecostyle onkruidvreter Ecostyle Ronge-Vert Fabel Antilimace Fertiligene Antilimaces Fly bait Gardiflor Phosan Plus Gardiflor Progazon Plus Gazelle Gesatop 500 vl. Glyfosate Green stop Hermovit HGX spray Ikopro Antimousse Insecticide (Gewasbescherming) Javel Kapo Tous Insectes Volantes Kaporex Kruipende Insecten Karate KB Maladie des Rosiers Kid liquid K-Othrine Limort Masai 20 WP Okapi Onkruidverdelger Parazeet Patriot Permas 250 combi EC Permas D Pilou Medaillon Repulsif Primagram-Mikado-Samson-Ataco Progazon 2000 pyrethrine Sadolin Activ Silvanet Temik Tracer/Pyramine/Roundup/Mesurol Trend 90 U46M750 Vapona muggentablet Vapona Spray contre les guêpes Vapona spray kruipende Insecten
Minor Moderate Major Fatal Total 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 54
Antigifcentrum
Name Vapona spray vliegende Insecten Vespa Vydate GHL Weedazol,Reglone Weedol Woca primer? Xylamon ? Xylophen Charpentes
Minor Moderate Major Fatal Total 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
55
Antigifcentrum
Bijlage 6: Actieve ingrediënten/symptomen met causaal verband Name Metaldehyde Sodium-hypochloriet Glyphosate Permethrine Clopyralid-Fluroxypyr-MCPA Cicatrisant Deltamethrine Methiocarb Diflufenican-Glyphosate Diflufenican-Glyphosate-Oxadiazinon Ferrifosfaat Pyrethrines Quaternair amm. Rodenticide (onbekend actief ingrediënt) Bioallethrine-permethrine Cyfluthrine-pyriproxyfen Cypermethrine Cypermethrine-tebuconazolepropiconazole-butylcarbamate D-phenothrin-tetramethrin Herbicide (onbekend actief ingrediënt) Imidacloprid Insecticide (onbekend actief ingrediënt) Triclopyr Difenacoum ./././methiocarb Acetamiprid Aldicarb Amitrol-Amm.Thiocyanaat,Diquat Captan/Triadimenol Chlorophacinone ChlorophenoxyAcAc-dimethylamine Copper sulfate Creosote Cyfluthrine Dicamba-dichlorprop-MCPAmecoprop Dimethoate Ethylbutylacetylaminopropionate Ferrosulfaat Flazasulfuron/Glyphosate Fluroxypyr-clopyralidmcpa/Glyphosate Fluroxypyr-triclopyr
Minor 1 7 5 2 5 2 2 4 3 3 1 2
Moderate 8 2 1 4 1 5 3 1 2 1 2 2
1
1
1 2 1
Major Fatal Total 6 5 20 9 1 7 1 7 6 5 5 1 4 8 6 1 4 4 1 4 4 1 1
2
2 2
4 2 2 2 2 2
2 1
2 2
1
2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
1 1
1 1 56
Antigifcentrum
Name Glufosinate ammonium Gluteraldehyde/Benzalkoniumchloride Glyphosate-Diquat Houtbescherming (onbekend actief ingrediënt) Huiles essentielles Isodecylalcoholethoxylate Lambdacyalothrin-pirimicarb Lambda-cyhalothrin MCPA Mecoprop-clopyralid Metalachloor-terbuthylazin/Sulcotrion/ Nicosulfuron/Florasulam-fluroxypyr Molluscicide Myclobutanil Nonanoic acid Organofosfaat Oxamyl Pelargonic acid-maleinehydrazide Polyaluminiumchloride Prallethrin Propiconazole-permethrin Simazin Sulfur Tebufenpyrad Tetramethrin-d-phenothrincypermethrin Tetramethrine Triadimenol Unknown
Minor
Moderate 1
1 1
Major Fatal Total 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1
1 1 1 1
1 1
57
Bijlage 7
Antigifcentrum
59
Bijlage 8:
Sadolin Activ Voorkomt (preventief) en behandelt (curatief) aantasting door insecte, schimmels en houtrot
• • • • • • • • •
Reiniging van het gereedschap: 2 maal spoelen in speciale borstelreiniger Levis Brush Cleaner Toepassingsgebied: Binnen- en buitenhoutwerk Eigenschappen: Droogtijd: 7 u Overschilderbaar: na 24u (beitsen na 8 dagen) Rendement: 4m²/l Aspect: mat Verpakking: 0.75l en 2.5l Tinten: kleurloos