Toonaangevend en innovatief in onderwijs, zorg en onderzoek
special EEN UITGAVE VAN DE SOMT
Colofon De SOMT Special is een officiële uitgave van de SOMT en wordt
Inhoud
gratis verspreid onder alle fysiotherapeuten in Nederland
Voorwoord
3
De SOMT: toonaangevend en innovatief
4
van de SOMT.
Het beste onderwijs dat er is
7
Tekst: Lidwien van Loon,
De kracht van blended learning
10
Uniek wetenschappelijk onderzoek in de fysiotherapie
11
Onderzoeker worden: Master of Science
13
Master Manuele Therapie: praktijkgerichte verdieping
14
Master Sportfysiotherapie: een wereld van verschil
17
Master Bekkenfysiotherapie: een bijzondere verrijking
20
Master Fysiotherapie in de Geriatrie: jong en innovatief
23
Tweejarige Master: erkenning van klinische expertise
26
Mediferia: diagnostische topkliniek en klinische werkplaats
28
e-mail:
[email protected]
Praktijk van de Toekomst: innoveren en implementeren
30
www.somt.nl
Welkom bij VASTUS
35
Lifelong Learning in menselijk (dis)functioneren
36
met een oplage van 23.000. De verantwoordelijkheid voor de samenstelling van de SOMT Special berust bij de directie
Van Loon Arbeidsinpassing Vormgeving: Paula Ketz, Ketz and Dogs Grafisch Ontwerp Fotografie: Wiep van Apeldoorn, Geert de Jong, CheeseWorks, Jeroen Evers, Hieronymus Evers Fotografie Uitgever: Bohn Stafleu van Loghum Contact: SOMT Softwareweg 5 3821 BN Amersfoort Postbus 585 3800 AN Amersfoort telefoon: 033 - 456 0737 fax: 033 - 451 1769
© 2012 SOMT. Artikelen mogen uitsluitend worden overgenomen en/of vermenigvuldigd, op welke wijze dan ook, na schriftelijke toestemming van de SOMT en met bronvermelding.
Voorwoord Voor u ligt de SOMT Special. Daarin leest u wat de SOMT u nu en in de toekomst te bieden heeft. Het woord ‘beweging’ staat daarin centraal en zegt alles over het hart van de fysiotherapie. Ook in de wetenschappelijke literatuur wordt aangetoond dat bewegen een medicijn is tegen veel kwalen die onze gezondheid aantasten. Daarom leidt de SOMT fysiotherapeuten op tot specialisten op masterniveau die patiënten effectief helpen met hun bewegingsgerelateerde klachten. In deze special krijgt u een beeld hoe de verschillende masteropleidingen modern en actueel zijn ingericht, ondersteund door ‘state of the art’ klinische en onderwijskundige middelen. Daarbij hebben we de uitgesproken visie dat het opleiden en in de markt zetten van excellente professionals niet voldoende is. Onze professionals dienen ook een sociaaleconomische toekomst te hebben. Ondanks het feit dat er een wetenschappelijke, maatschappelijke en politieke consensus bestaat over het belang van bewegen, zijn er constant aanvallen op de positie en financiering van de fysiotherapie in de gezondheidszorg. Irrationele argumenten van beleidsmakers onder het mom van weinig effectiviteit, doelmatigheid en wetenschappelijke onderbouwing bedreigen de fysiotherapie. De toegevoegde waarde van advies en behandeling via beweging zou echter geen discutabel argument mogen zijn, en wie is er beter opgeleid om die discussie aan te gaan dan een gespecialiseerde fysiotherapeut? De SOMT heeft de kritische instelling om steeds te verbeteren. De toekomst vraagt van de fysiotherapeut als multidisciplinaire teamspeler dat hij op hetzelfde niveau klinisch kan redeneren als huisartsen en medisch specialisten. Wil de fysiotherapeut als volwaardig partner aanvaard worden, dan moet hij ook over een universitair opleidingsniveau beschikken. Deze uitdaging gaat de SOMT aan: in september 2013 opent de SOMT de SOMT University Amersfoort, de eerste universitaire bacheloropleiding fysiotherapie in Nederland. We doen dit in nauwe samenwerking met een Nederlandse en een buitenlandse universitaire partner. De start van deze Bachelor of Science Fysiotherapie zal ook de latere masters op het gewenste internationale niveau brengen. In deze ontwikkeling zijn twee spelers van groot belang: de patiënt als grootste belanghebbende, en de beroepsvereniging die de samenhang en de beroepsverdediging coördineert. Beide spelers hebben hun steun en participatie toegezegd en zullen aan diverse commissies deelnemen. Samen sterk zal dus het motto zijn! Het is de hoogste tijd dat fysiotherapeuten zelf het heft in handen nemen om te voorkomen dat ze in de toekomstige organisatie van de gezondheidszorg als tweederangs hulpjes gepositioneerd worden. De SOMT wil en zal zeer daadkrachtig meewerken aan het versterken van de positie van de fysiotherapeut! Willy Smeets Algemeen directeur van de SOMT
SOMT special 3
De SOMT: toonaangevend en Als je mensen vraagt wat ze het belangrijkste in het leven vinden, dan zeggen de meesten: ‘Mijn gezondheid.’ Vraag je ze daarop: ‘En wat vind je in je gezondheid dan zo belangrijk?’ Dan antwoordt iedereen: ‘Zo lang mogelijk zelfstandig functioneren.’ En op de vraag waar ze bang voor zijn, antwoorden de meesten: voor doodgaan aan hart- en vaatziekten of aan kanker.
O
ok over dementie, depressie en psychische aandoeningen maken mensen zich zorgen, en over artrose en reuma. Vraag je daarnaast aan fysiotherapeuten naar wat hen bij hun patiënten opvalt, dan zeggen ze: zwaarlijvigheid en diabetes.
BEWEGEN: MAATSCHAPPELIJKE RANDVOORWAARDE Ga je op zoek naar de rode draad in wat mensen raakt, dan kom je al snel tot de conclusie dat alles te maken heeft met curatief en preventief bewegen’, vertelt Willy Smeets. Hij is algemeen directeur van de SOMT. ‘Bewegen is steeds meer een oplossing voor de problemen die mensen bezighouden. Bewegen is een randvoorwaarde voor kwaliteit van leven.’ Dat blijkt ook uit de cijfers. Een derde van de consulten van de huisarts heeft op enigerlei wijze te maken met het menselijk bewegingsapparaat. Ook gaan er steeds meer mensen naar de fysiotherapeut, één op de vijf om precies te zijn. ‘Daarmee krijgt bewegen een prominente plaats in onze samenleving’, gaat Willy Smeets verder. ‘En daarin wil de SOMT een rol spelen. Door zorg, onderwijs en onderzoek met elkaar te vermengen. Met een visie die ertoe doet.’
CENTER OF EXCELLENCE ‘In de combinatie zorg, onderwijs en onderzoek wil de SOMT een ‘center of excellence’ zijn, in de functie en vooral disfunctie van het menselijk bewegen’, legt Willy Smeets uit. ‘De klinische benadering van mensen met bewegingsdisfuncties heeft onze bijzondere aandacht. Aan de SOMT leer je bewegingsgerelateerde klachten te beoordelen vanuit de klinische setting, dat is onze doelstelling.’ Volgens Willy Smeets kun je geen goed onderwijs geven als je de innovaties in de zorg niet op de voet volgt. Dit uitgangspunt van de SOMT vraagt ook om onderzoek naar de kwaliteit van zorg en onderwijs. Daarom is een goede balans van zorg, onderwijs en onderzoek het fundament van de SOMT. Daarbij geldt: onderwijs op masterniveau zorg uitsluitend multidisciplinair en innovatief benaderd onderzoek in samenwerking met instituten die hun kwaliteit op het gebied van menselijk bewegen bewezen hebben
4 SOMT special
NYENRODE IN DE ZORG Elk jaar lopen er ruim twaalfhonderd studenten in een mastertraject rond op de SOMT. Dat is ongeveer 75% van de markt in Nederland voor bewegingsgerelateerde masters, weet Willy Smeets. ‘Maar dat is niet alles’, zegt hij er direct bij. ‘In 2013 voegen we daar de eerste universitaire basisopleiding fysiotherapie aan toe. De eerste Bachelor of Science Fysiotherapie wordt momenteel voorbereid onder leiding van prof. dr. Paul Helders en dr. Maarten Schmitt. Binnenlandse en buitenlandse experts hebben zitting in de nieuwe onderwijscommissie. Door een goede wetenschappelijke basisopleiding kan fysiotherapie eindelijk een volleerd vak worden’, zegt Willy Smeets trots. Daarmee komt er een einde aan de situatie dat fysiotherapeuten met een Bachelor of Profession Fysiotherapie internationaal bijna nergens meer aan de slag komen. Vanaf 2013 zal Nederland mondiaal weer aansluiting hebben dankzij een universitaire basisopleiding. Een particuliere onafhankelijke universiteit die vaardigheden en wetenschap bijeenbrengt, net zoals Nyenrode voor het bedrijfsleven.
GELIJKWAARDIGE PARTNERS IN DE ZORG Daartoe werkt de SOMT al geruime tijd nauw samen met de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en TNO. Vooral de Universiteit Maastricht en de faculteit Bedrijfskunde en Economie van de Vrije Universiteit Amsterdam zijn partners waarmee de SOMT succesvol samenwerkt. Met de Universiteit Maastricht bouwt de SOMT het curriculum op van de universitaire Bachelor of Science Fysiotherapie aan de hand van de eisen die momenteel aan de fysiotherapeut gesteld worden. ‘Zonder een wetenschappelijke basisopleiding krijgen we de fysiotherapeut in zijn klinisch redeneerproces nooit op een niveau dat gelijkwaardig is aan dat van de huisarts’, zegt Willy Smeets. ‘De kritische wetenschappelijke instelling van een beginnend professional in de zorg ontstaat in de les en in de discussie met iemand met een academische achtergrond. Al onze tutoren zijn gespecialiseerde fysiotherapeuten met een academische achtergrond. De vaardigheidsdocenten hebben op z’n minst een master en een ‘track record’ in de praktijk. We beschikken over meer dan honderdzestig docenten van wie er zeker vijftien gepromoveerd zijn.’
innovatief
WILLY SMEETS De geboren Vlaming Willy Smeets kwam na een voetbalblessure in contact met fysiotherapie. Het vak boeide hem zo dat hij zijn masterdiploma fysiotherapie ging halen aan de Universiteit van Leuven en later zijn Master of Science in de manuele therapie aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij zette in Italië een polikliniek op en werkte mee aan de inbedding van een bestaande private opleiding voor manuele therapie in de Universiteit van Genua. Hij runde een viertal praktijken fysiotherapie in een multidisciplinair verband, waarvan twee in België en twee in Nederland. Voor de uitdaging aan de SOMT liet hij graag andere kansen liggen. Zijn ambitie: de positie van de fysiotherapeut op universitair niveau inbedden.
SOMT special 5
MEER DAN ONDERWIJS ALLEEN
PRAKTIJK VAN DE TOEKOMST
Naast de masteropleidingen in manuele therapie, sportfysiotherapie, bekkenfysiotherapie en fysiotherapie in de geriatrie, een tweejarige (verkorte) master en - op komst - een master echografie, kinderfysiotherapie en de eerste Bachelor of Science Fysiotherapie biedt de SOMT ook een Lifelong Learning programma aan. Enkele groepen huisartsen hebben inmiddels hun bijscholingsprogramma op het gebied van het bewegingsapparaat ondergebracht bij de SOMT. Via e-learning zal het onderwijsaanbod in de toekomst voor heel Nederland toegankelijk worden gemaakt. Maar de SOMT is meer dan alleen onderwijs. De meerwaarde van de SOMT zit in de combinatie van onderwijs, onderzoek en zorg. Daarom maakt Mediferia deel uit van de SOMT. Mediferia is een multidisciplinaire diagnostische kliniek waaraan vijfentwintig medisch specialisten verbonden zijn die gespecialiseerd zijn in het bewegingsapparaat. In één dag doorloopt een patiënt het volledige diagnostische proces, weet daarna precies wat er aan de hand is en kan vervolgens direct behandeld worden door zijn eigen gespecialiseerde fysiotherapeut. Snelheid en kwaliteit, is het motto.
‘Wil je vooraan lopen, dan moet je de zorg innoveren’, stelt Willy Smeets. ‘Dat doen we met de Praktijk van de Toekomst. ‘Onze filosofie achter de Praktijk van de Toekomst is: hoe beter we kunnen meten, hoe beter we kunnen diagnosticeren en hoe efficiënter we klachten kunnen oplossen. Daarom investeren we samen met onder meer bedrijven als Philips, TechoGym en GymnaUniphy in innovatieve, wetenschappelijk verantwoorde meetinstrumenten die specifiek met bewegen te maken hebben.’ ‘Dergelijke vernieuwende zorgconcepten implementeren we in samenwerking met onder andere Medinello dat zich richt op patiënten met langdurige meervoudige bewegingsproblematiek, en het Sport Medisch Adviescentrum Midden Nederland waar zowel geblesseerde topatleten als recreatiesporters begeleid en geadviseerd worden. De SOMT opereert daarin niet alleen samen met bedrijven en zorgcentra in de eerste en tweede lijn, maar ook met gemeenten, het ministerie van VWS en zorgverzekeraars. CEO’s kunnen bijvoorbeeld verzoeken indienen om productinnovaties door ons te laten onderzoeken.’ De reden waarom de SOMT de Praktijk van de Toekomst geopend heeft, ligt in het gemis aan aansluiting tussen nieuwe ontwikkelingen en de toepassing ervan. Willy Smeets: ‘Met de Praktijk van de Toekomst vullen we de leemte tussen ontwikkeling en praktijk. De Praktijk van de Toekomst is in feite een demonstratieruimte waarin zorgverleners kennismaken met meer dan tien innoverende bedrijven die aan de hand van de wensen uit de praktijk innovaties in die dagelijkse praktijk helpen implementeren. Een prachtige ontmoetingsplaats vanuit de gedachte dat productinnovaties de kwaliteit van zorg verbeteren en daarmee de kwaliteit van leven. Daarmee verbeteren we ook, net als met Mediferia, de positie van de zorgverlener.’
MEDIFERIA: FYSIOTHERAPEUT ALS CASE MANAGER ‘Bovendien, en dat is uniek in Nederland, zijn er twintig fysiotherapeuten als case manager in Mediferia werkzaam. De klinische expertise die masters in de fysiotherapie in hun contact met de medisch specialisten in Mediferia inbrengen, geeft een volledig en uitgebalanceerd advies aan de patiënt’, legt Willy Smeets uit. ‘De medische kennis wordt zo geïncorporeerd in het curriculum, waarmee de klinische expertise sterk wordt vergroot. Alle studenten aan de SOMT lopen vanaf volgend jaar stage in Mediferia. In deze gespecialiseerde kliniek doen ze ervaring op in alle beroepsrollen van het beroepscompetentieprofiel.’ ‘Daaruit blijkt ook de kracht van de SOMT als stichting’, gaat hij verder. ‘We werken niet uit winstoogmerk ten faveure van aandeelhouders, maar investeren alle winst weer in ontwikkeling. De opleiding ontwikkelt zo mee aan de sociaaleconomische positie van de fysiotherapeut ten opzichte van andere zorgverleners. Zo kan een aan de SOMT afgestudeerde fysiotherapeut een beroep doen op de dienstverlening van Mediferia en zijn patiënten in één dag een volledige multidisciplinaire diagnose aanbieden. Daarna wordt de patiënt via deze uitgebreide screening teruggestuurd naar zijn eigen fysiotherapeut om verder behandeld te worden. Patiënten waarderen dit enorm en ook de zorgverzekeraars verlenen enthousiast hun medewerking. Op die manier versterken we de concurrentiepositie van afgestudeerden aan de SOMT.’
6 SOMT special
INTERNATIONALE SYMPOSIA ‘Tot slot organiseren we nationale en internationale symposia om onze doelstelling als center of excellence te bewerkstelligen. De eerste subsidie hebben we al binnen, van de gemeente Amersfoort. De burgemeester staat als een blok achter ons. Ook het ministerie van VWS levert ons namen van sprekers die ze graag bij ons zien. De onderwerpen van deze symposia hebben uiteraard betrekking op functie en gezondheid.’ Kortom, een overtuigende visie en een sterk geloof in het vak van fysiotherapie op universitair niveau hebben de SOMT gebracht tot waar het nu staat: een hooggekwalificeerde en gecertificeerde onderneming met een geïntegreerd aanbod van onderwijs, zorg en onderzoek die de positie van de Nederlandse fysiotherapeut nationaal en internationaal versterkt. De SOMT heet u van harte welkom. Leest u verder voor een nadere kennismaking. <
Het beste onderwijs dat er is De lat ligt hoog aan de SOMT: het beste onderwijs verzorgen dat er beschikbaar is. Dat is de doelstelling van de SOMT, aldus inhoudelijk directeur Maarten Schmitt. Het beste onderwijs aanbieden en studenten faciliteren daarmee het beste uit zichzelf te halen, vanuit de gedachte dat zorgverleners hun patiënten de beste zorg moeten bieden op basis van het beste wetenschappelijke bewijs.
H
et is meer dan alleen maar een mooi geformuleerde ambitie. Het is een professionele attitude. Het beste uit jezelf halen vraagt om zelfreflectie en een kritische houding ten opzichte van jezelf en je omgeving. Geen gemakkelijke opgave, aldus Maarten Schmitt die een lange weg door het onderwijs kent. Hij promoveerde op onderzoek naar de halswervelkolom, in het bijzonder de whiplashproblematiek. ‘We gaan uit van een visie op gezondheid waarin mensen geen beperkingen maar mogelijkheden hebben’, trapt Maarten Schmitt af. ‘Voor onze studenten geldt dat ze daarin altijd moeten zorgen voor het hoogste niveau van zorg. Als ze dat samen met de patiënt kunnen, dan vinden we dat ze daarmee de beste zorgverleners zijn. Deze attitude leren we onze studenten aan, dat is ons doel. En als we daarin slagen, dan mogen we ons inderdaad tot de beste opleidingsinstituten rekenen.’
Maarten Schmitt
KLINISCH RELEVANT ONDERWIJS ‘Het moet leuk zijn en vooral klinisch relevant’, benadrukt Maarten Schmitt. ‘In ons onderwijs leggen we één op één een koppeling met de praktijk. Alles wat studenten hier leren, passen ze toe in de klinische praktijk. Maar daarmee is het niet klaar. Ze worden tijdens de opleiding nieuwsgierig naar fenomenen die ze bij patiënten in hun eigen klinische praktijk zien, en daar leren ze dan in de opleiding weer over. Het is een totaalconcept: in de klinische praktijk leren de studenten van zichzelf en hun patiënten, en in de opleiding voegen we daar kennis en klinische expertise aan toe.’ Het onderwijs aan de SOMT is cyclisch opgebouwd; de complexiteit neemt steeds meer toe. Daarmee nemen ook de competenties in de klinische praktijk en hun toepassing toe. Maarten Schmitt: ‘Het is een wisselwerking tussen nieuwsgierigheid naar hun patiënten en de fenomenen die ze bij hen zien, hoe ze daarover kunnen bijleren en hoe ze ten slotte die kennis kunnen implementeren in hun eigen klinische praktijk. Dat is de essentie van ons onderwijs: relevantie voor de omgeving en de setting, en er altijd meer uit willen halen.’
LEREN FLEXIBEL TE ZIJN ‘Je leert bij ons een vak. Het is geen wetenschappelijke opleiding maar wel een opleiding die op wetenschap gebaseerd is.
SOMT special 7
Kom je hier studeren, dan leer je als manueel therapeut, sportfysiotherapeut, bekkenfysiotherapeut of fysiotherapeut in de geriatrie het vak zo goed mogelijk beheersen. Dat betekent: je competenties goed kunnen toepassen in alle denkbare situaties’, stelt Maarten Schmitt. ‘Dat betekent ook dat je heel flexibel moet zijn. Je moet de ‘state of the art’ van de wetenschappelijke literatuur goed kennen, daarbij in aanmerking nemend dat elke patiënt uniek is en dat er geen enkele patiënt overeenkomt met wat je in de literatuur leest. Aan de hand van wetenschappelijke informatie moet je zelf de vertaalslag kunnen maken naar je individuele patiënt.’ Daarvoor moeten studenten gegevens die in de wetenschappelijke literatuur beschreven staan, vertalen naar de unieke klinische situatie van hun unieke patiënt, zodanig dat ze die patiënt de beste zorg kunnen bieden. Kortom, literatuur lezen en beoordelen, goede zoekvragen opstellen en vooral de vertaling maken naar de klinische setting, samen met de patiënt om vervolgens je competenties optimaal voor de patiënt in te zetten. Dat is wat je leert bij de SOMT.
DE ZORGVRAAG CENTRAAL ‘In de opleiding kijken we vooral naar de mogelijkheden van patiënten’, gaat Maarten Schmitt verder. ‘Patiënten daarentegen hebben de vooral de neiging om zich te richten op de problemen. Als zorgverlener kunnen we patiënten leren kijken naar hun mogelijkheden, dat is enorme winst. Dit betekent dat we aansluiten op individuele zorgvragen van patiënten en vooral, dat we een visie uitdragen over die mogelijkheden. We richten ons niet op de beperkingen maar de mogelijkheden van patiënten om ze zo het beste uit zichzelf te laten halen. Zodat ze kunnen blijven functioneren in de samenleving, kunnen blijven werken, kunnen blijven sporten en daarmee kwaliteit van leven behouden.’ ‘Daarbij leren we onze studenten om naar behandelmogelijkheden te zoeken voor de patiënt om te participeren in het revalidatieproces, en om daarbij kritisch naar zichzelf te zijn: je bent er om de patiënt te adviseren en om samen met de patiënt beslissingen te nemen over diagnostiek en therapie.’
VAKMANSCHAP Nieuwsgierig zijn en gaan zoeken in de literatuur. Dat brengen de docenten aan de SOMT hun studenten graag bij. ‘En dan kritisch kijken naar wat het vakmanschap daarin is’, vult Maarten Schmitt aan. ‘Want kijken naar ‘evidence based practice’, EBP en daarmee het zoeken naar wetenschappelijk bewijs voor je behandeling, is niet genoeg. De vraag is steeds wat het biedt in het verbeteren van de gezondheid van je patiënt. We stimuleren de studenten enorm om deze vraag steeds bij elke patiënt kritisch
8 SOMT special
te beantwoorden. Het vakmanschap vinden we erg belangrijk, wat inhoudt dat de student een hoge mate van vakinhoudelijke en communicatieve vaardigheden moet hebben om zaken aan patiënten uit te leggen en met ze mee te denken.’ Daarom bestaat het onderwijs aan de SOMT uit minimaal 50% vaardigheidsonderwijs. Het vaardigheidsniveau van studenten die aan de SOMT afgestudeerd zijn, mag dan ook zeer hoog genoemd worden. Daarnaast is de kwaliteit van de docenten en tutoren onderscheidend. ‘We hebben de luxe een keuze te maken. Daardoor kunnen we de beste docenten en tutoren selecteren’, vervolgt Maarten Schmitt. ‘We kunnen dus eisen stellen. Een van die eisen is gedegen klinische ervaring. Dat waarderen de studenten bijzonder.’ ‘Daarnaast zijn nagenoeg alle docenten en tutoren wetenschappelijk geschoold. We richten het onderwijs zo in dat docenten en tutoren samen optrekken. De combinatie van EBP en klinische kennis, dus van wat, waarom en hoe, werkt perfect. Steeds weer nadenken over: wat pas ik toe, waarom en hoe? Binnen de SOMT communiceert wetenschap met klinische expertise, dat is een geweldige ervaring voor de studenten.’
STRENGE TOETSING ‘We vinden dat we de beste mensen moeten afleveren, naar de patiënten toe en naar de zorg toe, en daarom toetsen we streng’, stelt Maarten Schmitt beslist. ‘Het niveau van toetsen is hoog. Studenten krijgen maximaal vier kansen op de competentietoetsen. Lukt dat niet, dan moeten ze stoppen met de opleiding. Anders is het niet.’ Daarnaast moeten studenten een hoge mate van zelfreflectie hebben. Zo weten studenten van zichzelf of ze een toets goed hebben gedaan. Dat moeten ze in de praktijk immers ook steeds van zichzelf weten: doe ik er goed aan en heb ik het vervolgens ook goed gedaan? Om deze zelfreflectie te versterken werken studenten in kleine groepjes samen om assessmenttechnieken op elkaar toe te passen. Dat blijkt een succesvolle en gewaardeerde methodiek: studenten spreken elkaar voortdurend aan op competenties, kennis, vaardigheden en attitude. Daarmee stijgt vanzelf het niveau, is de ervaring binnen de SOMT. Geen veilige modus, alsdus Maarten Schmitt. Studenten moeten wel tegen kritiek kunnen. Naast de vakinhoudelijke aspecten zijn het juist vaardigheden als zelfreflectie waarin de SOMT zich onderscheidt. Ook de diversiteit van werkvormen wordt gewaardeerd. De afwisseling van werkvormen, zoals het uitvoeren van probleemtaken, het voeren van een debat of het oefenen in vaardigheidslessen, wordt als uitdagend ervaren.
STAGE BIJ MEDIFERIA Klinisch relevant onderwijs met een hoog vaardigheidsniveau, verweven met EBP om vervolgens de vertaalslag ervan te maken naar de klinische situatie door middel van implementatieopdrachten. Dat typeert het onderwijs aan de SOMT. Welke opleiding je er ook volgt, in elke opleiding vormen deze aspecten de uitgangsgpunten voor het onderwijs. In Mediferia vindt vervolgens de koppeling plaats tussen het perspectief op bewegend functioneren vanuit de fysiotherapie en het perspectief op bewegend functioneren vanuit de medische pathologie. Maarten Schmitt: ‘Onze studenten lopen stage in Mediferia en leren daarmee vanuit beide perspectieven te kijken. Het medisch paradigma is nu eenmaal een andere dan het functie- en gezondheidsparadigma zoals de fysiotherapie dat kent. We vinden het belangrijk dat studenten zich tijdens hun opleiding orienteren binnen de maatschappelijke gezondheidszorg in al haar geledingen, ook binnen de medisch specialismen. Daarmee leren ze niet alleen te communiceren met medisch specialisten, ze leren ook wat het specifieke domein van de fysiotherapie is. Waar houdt het op en waar gaat de medisch specialist of een andere specialist binnen de fysiotherapie verder? Ofwel, ken je grenzen en ken je mogelijkheden binnen die grenzen.’
LEREN IN DE KLINISCHE CONTEXT ‘Verder vinden we dat competentieleren het beste kan in de klinische praktijk, dus in je eigen praktijk en op stageadressen. Op het stageadres moet de student in staat zijn de brug te slaan tussen het onderwijs hier aan de SOMT en de klinische praktijk. Ook daar worden studenten steeds weer aangesproken op hun competentieniveau om het beste uit zichzelf halen.’ ‘We hebben een stagesysteem met een stagecoach die werkzaam is op het stageadres. Deze stagecoach is door de SOMT getraind. De student wordt tijdens de stage voor langere tijd gevolgd, waarbij stapsgewijs het niveau wordt verhoogd, een
soort meester-gezelsysteem. De toetsing vindt op competentieniveau op het stageadres plaats. Zo leggen we vanuit de SOMT de koppeling tussen de klinische prakijk en het onderwijs.’ Studenten brengen in de onderwijsgroepen eigen casuïstiek in. Daartoe moeten ze een registratiesysteem toepassen. Dit stimuleert een logboek waarop ze kunnen reflecteren. Het elektronisch patiëntendossier van Abakus dient binnen de SOMT als middel om te registreren.
PERSOONLIJKE BENADERING Tot slot, maar zeker niet als laatste, hecht men binnen de SOMT veel waarde aan een persoonlijke benadering van de studenten. Studenten studeren in onderwijsgroepen van twaalf medestudenten en kennen de tutoren goed. Je treedt gemakkelijk met ze in contact. ‘Het is een kleine sociale gemeenschap waaruit vriendschappen ontstaan’, sluit Maarten Schmitt af. ‘Voortgezet na de opleiding in een alumnivereniging waar gezelligheid en vakinhoud elkaar ontmoeten. Grappig is dat na het eerste halfjaar van de opleiding, als studenten elkaar een beetje hebben leren kennen, nogal wat studenten van baan gewisseld zijn, aangereikt vanuit het sociale netwerk dat ze hier treffen.’ Door de samenwerking met de Vrije Universiteit Brussel (VUB) halen studenten met een Master Manuele Therapie dankzij dit SOMT-diploma tegelijkertijd een Pre-Master. Daardoor kunnen ze direct doorstromen naar de Master of Science Manuele Therapie aan de VUB. Deze opleiding wordt in Amersfoort aan de SOMT gegeven door docenten van de VUB. Dit wordt ook mogelijk voor de sportfysiotherapie en fysiotherapie in de geriatrie. Voor de bekkenfysiotherapie wordt er een samenwerking aangegaan met de Katholieke Universiteit Leuven. Op deze manier verzorgt de SOMT het beste onderwijs dat er beschikbaar is. Het beste uit jezelf halen om zo de patiënten de beste zorg te bieden. Daar draait het om, bij de SOMT. <
INSTRUCTIEFILMS MANUELE VAARDIGHEDEN Manuele vaardigheden leer je door veel te kijken, te doen, terug te kijken en weer te doen. Daarom brengt de SOMT diagnostische en therapeutische vaardigheden op professionele wijze in beeld. De getoonde vaardigheden geven de ‘state of the art’ weer. Ze worden uitgevoerd door docenten die de vaardigheden tot in perfectie beheersen. Er zijn vijf instructiefilms met diagnostische en therapeutische
vaardigheden: van de schouder, de heup, de halswervelkolom, de borstwervelkolom en de lage rug en het bekken. Er volgen nog instructiefilms over de hoogcervicale regio, de elleboog en pols, de hand, de knie en de enkel-voetregio. De getoonde vaardigheden dienen als naslag voor ervaren manueel therapeuten en als instructie voor studenten die zich in hun opleiding verdiepen in de diagnostische en
therapeutische vaardigheden in de manuele therapie. De films zijn daarmee uitstekend geschikt voor het oefenen van vaardigheden in oefengroepen door studenten sportfysiotherapie en manuele therapie. De instructiefilm over manuele vaardigheden van de lage rug en het bekken is ook bijzonder geschikt voor het onderwijs in de bekkenfysiotherapie. De films zijn tegen betaling verkrijgbaar bij de SOMT.
SOMT special 9
De kracht van blended learning Hilde Bertrands
De SOMT doet aan ‘blended learning’, een combinatie van online en offline leervormen. Studenten hebben verschillende leerstijlen en de SOMT wil zoveel mogelijk op alle stijlen aansluiten. Offline in de vorm van hoorcolleges naast vaardigheidslessen, debatten en werkgroepjes. Online in een digitale leeromgeving in de vorm van ‘technology enhanced learning’, de opvolger van e-learning.
O
p SOMTel, het digitale platform van de SOMT, kunnen studenten en docenten documenten en agenda’s raadplegen, en vooral - en dat is in veel leeromgevingen niet het geval - onderling gegevens uitwisselen, zoals samen schrijven aan verslagen en elkaar vragen stellen.
ASYNCHROON LEREN Tweerichtingsverkeer typeert de digitale leeromgeving van de SOMT. Zo kunnen studenten via het digitale leerplatform samen aan het verslag van een casus werken, elkaars teksten aanpassen en aanvullen. Ook kunnen studenten met elkaar discussiëren via fora. Erg handig omdat alle studenten overdag werken in klinische praktijken door heel Nederland en vaak ’s avonds en in de weekenden studeren. Ze hoeven dus niet op dezelfde momenten ingelogd te zijn om samen te werken. Op deze manier maakt de SOMT asynchroon leren heel gemakkelijk. En daar wordt goed gebruik van gemaakt, aldus Hilde Bertrands. Ze is binnen de SOMT verantwoordelijk voor de digitale leeromgeving SOMTel en faciliteert alle online communicatie binnen de SOMT. ‘Naar de weekenden toe zie je pieken in het gebruik’, zegt Hilde Bertrands. ‘Ook ’s avonds zie je veel activiteit op SOMTel. Daarnaast moeten studenten ook oefenen buiten de vaardigheidslessen om. Dat gebeurt in werkgroepjes die om praktische redenen regionaal worden samengesteld. Dat is de kracht van blended learning. De offline en online leervormen vullen elkaar mooi aan.’
DIGITALE BIBLIOTHEEK Via SOMTel hebben alle studenten digitaal toegang tot de bibliotheek van de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Zo kunnen studenten relevante vakbladen raadplegen. De SOMT overweegt om ook ‘web classes’ te verzorgen ter ondersteuning van andere onderwijswerkvormen. Zo kunnen gerenommeerde buitenlandse docenten en sprekers gemakkelijker een bijdrage leveren aan het onderwijs van de SOMT. Hilde Bertrands: ‘Een hoorcollege maar ook de web classes zijn vooral bedoeld als richtingwijzer voor een onderwijsdag. Ken-
10 SOMT special
nisvakken worden hier niet gedoceerd, leren van kennis moet je zelf doen. Op de SOMT wordt vooral gediscussieerd rondom thema’s en klinische vraagstukken. Van de web classes worden hoogtepunten uitgelicht, want ‘live’ krijg je het niet een heel uur gepost. ‘Live streaming’ levert altijd problemen op, bovendien gaat niemand een heel uur zitten luisteren. Aan die kleine pakketjes werken we momenteel.’
ONLINE TOETSEN ‘Toetsen doen we door middel van competentietoetsen, maar het voorbereiden op een toets kan vaak wel online’, vertelt Hilde Bertrands. ‘Bij de SOMT werken onder het motto: ‘vertellen+zien+doen’. De klinische praktijk is bij ons altijd het criterium. Die kun je niet digitaal toetsen. Maar we ondersteunen de studenten wel online in hun voorbereiding met behulp van assessments. Per onderwijsgroep zetten we die in een systeem dat voor hen toegankelijk is, een soort routeplanner voor wie daaraan behoefte heeft. Met deze assessments als hulpmiddel kunnen studenten zelf evalueren hoe ver ze zijn en of ze daarmee klaar zijn voor hun beoordeling in de klinische praktijk. Deze zelfreflectie is essentieel voor ons onderwijs. We leveren kritische professionals af die zich steeds de vraag stellen of het ertoe doet wat ze doen, en waarom.’ De SOMT blijft in ontwikkeling. Zo komen er binnenkort filmpjes uit de klinische praktijk online waarin patiënten gevolgd worden. In de filmpjes kunnen studenten interactief aangeven wat ze in welke situatie zouden zeggen en doen. Ook gebruikt de SOMT online filmpjes om technieken aan studenten te demonstreren. Zo beklijft een vaardigheidsles beter. Overigens wordt het computerlokaal afgebroken. Iedereen heeft inmiddels een iPad, smartphone of notebook mee en logt in bij de SOMT in de ‘private cloud’. Daarom staan alle lesmaterialen online. Via SOMTel kan iedereen alles en elkaar online vinden. Hilde Bertrands sluit af: ‘Want dat zien de studenten het liefst, ze willen graag zo efficiënt mogelijk studeren zodat ze hun opleiding goed kunnen combineren met hun werk. De ‘blended’ leervormen die de SOMT biedt, voorzien uitstekend in deze behoefte.’ <
Uniek wetenschappelijk onderzoek in de fysiotherapie Een opleidingsinstituut dat wetenschappelijk onderzoek doet. Dat lijkt bijzonder maar is in feite heel logisch. Onderzoek naar bewegend functioneren ligt in het verlengde van het opleiden van de beste zorgverleners in de fysiotherapie in Nederland. Geen geringe ambitie maar des te geloofwaardiger door het wetenschappelijk oriënteren van deze vakmensen. ‘Evidence based’ onderwijs gaat hand in hand met het doen van onderzoek.
N
ee, je wordt aan de SOMT niet opgeleid tot onderzoeker maar van elke student wordt wel verwacht dat hij of zij een wetenschappelijk artikel kan lezen en een goed case report kan schrijven. Een wetenschappelijke stage volgen behoort tot de mogelijkheden.
KLINISCH TOEGEPAST ONDERZOEK Aan de SOMT wordt klinisch toegepast onderzoek uitgevoerd dat relevant is voor de fysiotherapie. Het onderzoek hanteert het model van het menselijk functioneren, zoals door de World Health Organization (WHO) beschreven in de ICF, een internationaal classificatiemodel waarmee het menselijk bewegend functioneren beschreven kan worden. Het model ondersteunt fysiotherapeuten in hun klinisch redeneerproces en hun behandelkeuzes, gebaseerd op de samenhang tussen verschillende factoren. Alle fysiotherapeuten die aan de SOMT worden opgeleid, leren klinisch redeneren met behulp van dit model. Ook het onderzoek is op de ICF gebaseerd. Binnen de SOMT zijn er twee onderzoekslijnen uitgezet. De eerste lijn is gericht op het bewegend functioneren van de halswervelkolom. De tweede lijn is gecentreerd rondom de methodologie van de ‘single case study’, de zogenaamde n=1-studie. Carin Schröder is hoofd van de afdeling Onderzoek van de SOMT. Ze vertelt: ‘Het doen van onderzoek is weliswaar niet het doel van de opleidingen aan de SOMT maar het zit er wel in verankerd. Zo kunnen studenten een wetenschappelijke stage lopen of een Master of Science volgen via de SOMT aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB).’
wetenschappelijk onderzoek. De n=1-studies sluiten daarop heel goed aan.’ ‘In 2011 zijn we met de eerste wetenschappelijke stage begonnen. De stage duurt twee jaar waarin een n=1-studie wordt uitgevoerd. De stage is begonnen met een workshop van 2,5 dag van Diane Dixon van de University of Strathclyde uit Glasgow. We begeleiden de studenten die de wetenschappelijke stage volgen, door middel van ‘tutorials’: hoe doe jij dat nou en wat kan ik van jou leren?’ In de wetenschappelijke stage kunnen studenten hun eigen onderzoeksvragen inbrengen. Dat gaat verder dan alleen een onderzoeksopzet schrijven. Studenten doen gedurende die twee jaar ook daadwerkelijk domeinspecifiek onderzoek. Zo kan een sportfysiotherapeut relevant onderzoek doen naar sportletsel en een bekkenfysiotherapeut naar bijvoorbeeld een incontinentieprobleem. Studenten leren daarbij het onderzoek zelf te organiseren in hun eigen klinische praktijk: ‘learning on the job’.
LEARNING ON THE JOB Een van haar taken is het coördineren van wetenschappelijke stages. ‘In zowel de stage als de opleiding tot Master of Science aan de VUB voeren studenten zelf wetenschappelijk onderzoek uit. Er blijken heel wat professional masters te zijn die juist vanuit hun klinische expertise uitkijken naar het doen van echt
SOMT special 11
N=1-STUDIES
ONDERZOEK NAAR DE HALSWERVELKOLOM
Carin Schröder: ‘N=1-onderzoek richt zich op het individu. Er wordt frequent gemeten, bij voorkeur dagelijks, waarmee het bewegend functioneren van het individu gedurende een langere periode met behulp van de ICF in kaart wordt gebracht. In deze vorm van onderzoek richt je je als onderzoeker dus volledig op één persoon in plaats van een geselecteerde patiëntenpopulatie, zoals het geval is in veel traditioneel geneeskundig onderzoek en in de bewegingswetenschappen. In dit traditionele onderzoek - veelal RCT’s - kan de directe vertaalslag naar de individuele patiënt niet gemaakt worden. De uitkomsten van een RCT gaan immers over een gemiddelde patiënt, en die bestaat in de echte wereld niet. De bruikbaarheid van dergelijke RCT’s staat al een tijd onder druk. Mensen uit de kliniek ontlenen er geen houvast aan.’ Carin Schröder geeft aan dat de n=1-studie de RCT niet kan vervangen. ‘Het is een goede opstap naar een goed uitgedachte interventie die dan met een RCT kan worden getoetst op effectiviteit. Met een n=1-studie kan het werkingsmechanisme van een interventie binnen één individu worden onderzocht. Doordat alle n=1-studies worden opgezet aan de hand van de ICF, ontstaan er tijdreeksen waarin alle componenten van de ICF bij één individu frequent gemeten worden. Hierdoor kunnen relaties tussen deze tijdreeksen worden onderzocht.’
Een tweede onderzoekslijn betreft de halswervelkolom. De aanzet van dit onderzoek is gegeven door Maarten Schmitt, inhoudelijk directeur van de SOMT. Hij promoveerde op dit onderwerp. Veel onderzoek leidt tot vervolgonderzoek, en dat vindt nu plaats aan de SOMT. De vraag die daarbij gesteld wordt, is of de instrumenten die momenteel in de klinische zorg worden gebruikt, in het klinisch redeneermodel passen en ook daadwerkelijk bruikbaar zijn. Er wordt in deze onderzoekslijn onder andere onderzoek gedaan naar de vloeiendheid van het bewegen van de halswervelkolom, samen met de VUB. ‘De klinimetrie die we in het onderwijs toepassen, passen we op beide onderzoekslijnen toe, en andersom’, gaat Carin Schröder verder. ‘Op deze manier maken we de studenten enthousiast voor het doen van onderzoek. Met de methodologie van de n=1-studies kun je een totaalbeeld van de patiënt in kaart brengen. Daarmee krijgen we ook een beter beeld van de fysiotherapie en het multifactoriële karakter ervan. En dat beeld integreren we weer in ons onderwijs.’
ONDERZOEKSVRAGEN UIT HET WERKVELD Inmiddels zijn er steeds meer methoden voorhanden om deze relaties ook daadwerkelijk te toetsen. Daardoor kunnen er uitspraken worden gedaan over causale relaties binnen één individu. Wanneer het werkingsmechanisme van een interventie bij meer individuen kan worden vastgesteld, is er wellicht sprake van een patroon, en dat is een eerste stap in de richting van het uitvoeren van een RCT. ‘De onderzoeksvragen die voor n=1-studies in aanmerking komen, zijn legio’, legt Carin Schröder uit. ‘Ze lopen echter altijd synchroon met het werkveld: de klinische setting levert de input voor deze vorm van onderzoek. Tot nog toe is de SOMT de enige opleider die studenten op systematische wijze in aanraking brengt met deze vorm van onderzoek. Vanuit het werkveld is er veel vraag naar.’ Carin Schröder legt uit waarom: ‘De methodologie van de biostatistiek in de geneeskunde is gebaseerd op duaal denken: je hebt een ziekte of niet, je gaat dood of niet. In de geneeskunde rekent men daardoor met enkele factoren, terwijl fysiotherapeuten te maken hebben met een veelvoud aan factoren. Daar lopen ze dan bij het lezen van geneeskundige wetenschappelijke literatuur op vast. In een individu is een variëteit van factoren aanwezig. Soms hangen factoren samen, soms ook niet. Dan kun je dus geen generalisatie maken, en dat leren studenten aan de SOMT heel goed zien.’
12 SOMT special
ONDERZOEKSPARTNERS De SOMT werkt nauw samen met verschillende universiteiten, zoals de universiteit van Aberdeen en die van Glasgow wat betreft n=1-onderzoek. De VUB is een vaste partner in het doen van onderzoek en het toegankelijk maken van wetenschappelijke scholing voor studenten aan de SOMT. De samenwerking met de VUB is onder meer tot stand gekomen doordat de SOMT enkele leerstoelen in Brussel heeft ingericht: biostatistiek en anatomie, onderwerpen waarover men in de fysiotherapie meer kennis kan gebruiken. Het promotieonderzoek naar de halswervelkolom van Maarten Schmitt vond aansluiting met de experimentele anatomie, wat de samenwerking met de VUB nog een stap dichterbij bracht. Met als resultaat een Master of Science Manuele Therapie en een universitaire Bachelor of Science Fysiotherapie in oprichting, naast een uitwisseling van docenten op het gebied van fysiotherapie in de geriatrie. Ook van de recente samenwerking met de Universiteit Maastricht wordt op onderzoeksgebied een forse impuls verwacht. Daarnaast is de SOMT een samenwerking aangegaan met TNO om gezamenlijk onderzoek uit te voeren. Voor de SOMT als niet-wetenschappelijk instituut zijn dergelijke samenwerkingsverbanden van groot belang. Het onderzoek aan de SOMT heeft daardoor duidelijk vorm kunnen krijgen, wat de SOMT tot een serieuze partner in wetenschappelijke kringen maakt. Welke rol de Praktijk van de Toekomst hierin speelt, leest u verderop in deze SOMT Special. <
Onderzoeker worden: Master of Science Stel, je bent een gespecialiseerd manueel therapeut en je wilt je verdiepen in de wetenschappelijke kant van je vak. Dankzij je masterdiploma in de manuele therapie kun je wetenschappelijk onderzoek interpreteren en integreren in je dagelijkse praktijk. Maar dat is je niet genoeg. Je wilt eigenlijk zelf onderzoeker worden, meewerken aan de ontwikkeling van het beroepsveld.
D
ie mogelijkheid wordt je geboden door de SOMT met de opleiding tot Master of Science Manuele Therapie. Je volgt dan een universitaire studie die je ook opleidt tot onderzoeker. Je wordt dus doctorandus in de manuele therapie, want de graad Master of Science wordt internationaal erkend en is qua niveau gelijk aan de Nederlandse doctorandustitel.
NAADLOZE AANSLUITING In samenwerking met de SOMT biedt de Vrije Universiteit Brussel (VUB) een verkorte opleiding aan tot Master of Science in de manuele therapie. Deze opleiding sluit naadloos aan op de Professional Master van de SOMT. Het is een tweejarig traject waarbij de meeste colleges in het eerste jaar plaatsvinden in Amersfoort bij de SOMT. Er vinden slechts vier blokken van elk twee dagen in Brussel plaats omdat je dan de uitgebreide faciliteiten van de VUB kunt benutten, zoals de snijtafel. De SOMT vergoedt de overnachtingen in Brussel. In het tweede jaar werk je aan je afstudeeropdracht. De VUB is de enige universiteit in de Benelux die een Master of Science Manuele Therapie verzorgt. Logisch dat de SOMT daar aansluiting zocht. Een universitaire opleiding tot onderzoeker in de manuele therapie mag aan een gerenommeerd opleidingsinstituut als de SOMT niet ontbreken.
DANKZIJ DE SOMT VEEL VRIJSTELLINGEN De opleiding duurt totaal slechts één jaar in plaats van de gebruikelijke twee jaar na een universitaire Bachelor of Science. Deze verkorte opleiding is dan wel uitsluitend voor studenten die hun master aan de SOMT hebben behaald. Voor deze groep van studenten heeft de VUB een uitzonderlijke situatie gecreeerd in de vorm van een eenjarige opleiding. De meeste studenten volgen de opleiding in twee jaar omdat de eenjarige opleiding uitgaat van een fulltime studiebelasting. De opleiding is volledig geaccrediteerd en staat onder auspiciën van de VUB. De samenwerking is als volgt ondergebracht: prof. dr. Peter van
Emiel van Trijffel
Roy is decaan van de faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie aan de VUB, prof. dr. Erik Cattrysse is verantwoordelijk voor de dienst Experimentele Anatomie en Emiel van Trijffel is als studieleider van de Master Manuele Therapie aan de SOMT verantwoordelijk voor de coördinatie van de Master of Science vanuit Amersfoort. Hij legt uit hoe het in zijn werk gaat. ‘Na je master aan de SOMT volg je een jaar colleges via de VUB, die dus grotendeels bij de SOMT in huis worden verzorgd. Door de master bij de SOMT heb je veel vrijstellingen, je volgt vooral de vakken die je tot onderzoeker maken, zoals anatomie in de snijzaal, dissectie, statistiek en methodologie. En je werkt aan je thesis, de onderzoeksopdracht waarop je afstudeert. Zo kun je dus als afgestudeerde aan de SOMT in theorie in één jaar je universitaire titel halen. De praktijk leert wel dat bijna alle studenten er twee jaar voor nodig hebben en hun thesis in het tweede jaar maken.’
ACADEMISCHE SUPERSPECIALIST De vraag naar deze opleiding is groot, aldus Emiel van Trijffel. ‘Het is een selecte groep van zeer gemotiveerde therapeuten die meer zoeken achter hun dagelijkse handelingen. Dankzij onze samenwerking met de VUB kunnen ze ondanks hun diploma aan een hogeschool toch een universitaire titel behalen. Met daarna nog de mogelijkheid om te promoveren in de onderzoekslijnen van de SOMT, voor de echte liefhebber. Zodra de SOMT de SOMT University Amersfoort opent, kan de SOMT ook als promotor optreden en niet langer, zoals voorheen, als copromotor bij een promotie aan de VUB.’ ‘Bij de Master of Science doe je onderzoek in de klinische setting. De resultaten hebben direct implicaties voor de dagelijkse praktijk. Dat spreekt de studenten heel erg aan. Je wordt een superspecialist in je vak, wat ten goede komt aan de patiënt. In Mediferia en in ons onderwijs is er voor deze kritische klinische experts zeker plaats.’ <
SOMT special 13
Master Manuele Therapie: Studenten die aan de SOMT hun Master Manuele Therapie hebben behaald, vragen zich bij elke patiënt weer af of manuele therapie nu echt de beste optie is. Zich dit durven afvragen, dat is de kracht van een manueel therapeut die aan de SOMT is opgeleid.
V
erklaren en verantwoorden waarom je een beslissing neemt. Erkennen en vooral ook herkennen dat je iets niet weet, daarop wordt aan de SOMT hoog ingezet.
DIEP EN TOCH BREED
Emiel van Trijffel
‘Manuele therapie is van oudsher een vak dat gericht is op gewrichtsstoornissen. Een manueel therapeut is een specialist in gewrichten. En dat zijn we nog steeds’, zegt Emiel van Trijffel. Hij is studieleider van de Master Manuele Therapie aan de SOMT en eindverantwoordelijk voor de inhoud en organisatie van deze opleiding. ‘Een gewrichtsspecialist, dat is de kern van ons vak. Naast deze verdieping is ons vak ook heel breed. We moeten enerzijds voldoen aan het beroepscompetentieprofiel en anderzijds ook veel kennis van spieren en zenuwen hebben.’ ‘In onze master bieden we neuromusculoskeletale fysiotherapie aan met diepgang in het gewricht en specifieke mobilisaties en manipulaties die de manuele therapie zo kenmerken. Wat dat betreft proberen we het oorspronkelijke vak overeind te houden: de essentie van manuele therapie ingebed in een breed kader, zonder de rest uit het oog te verliezen.’
ONTWIKKELEN VAN EEN ATTITUDE Volgens Emiel van Trijffel vraagt het masterniveau van een manueel therapeut dat hij in zijn besluitvorming iets doet met wetenschappelijke gegevens. ‘Dat zou je een kunstje kunnen noemen’, zegt hij. ‘Maar veel meer gaat het om het ontwikkelen van een attitude. Daar zetten we heel sterk op in bij de SOMT. Onzekerheid erkennen en herkennen, en op zoek gaan naar het antwoord op je vragen in de wetenschap. Dat neemt een groot deel van ons curriculum in beslag.’ ‘Daarvoor moet je uiteraard leren hoe je antwoorden in de literatuur vindt, maar vooral durven te stellen dat je iets niet weet. Steeds weer je afvragen of manuele therapie de beste optie is. We weten namelijk heel veel niet en schijnzeker-
14 SOMT special
heid willen we niet bieden. Verklaren en verantwoorden waarom je een beslissing neemt. En als je het niet weet, dan voer je dus geen manuele therapie uit. Dan moet er iets anders gebeuren, wellicht door een andere zorgverlener. Dat is niet zwak. Je moet je grenzen kennen en het bekijken vanuit het perspectief van de patiënt. Die moet er baat bij hebben en vooral geen schade ondervinden.’
GEÏNTEGREERDE MODULES De opleiding is in eerste instantie opgezet volgens modules, georganiseerd naar mechanisch gerelateerde lichaamsregio’s die qua stoornissen bij elkaar passen. Elke module heeft een eigen coördinator die het onderwijs in de desbetreffende module regelt en de directe vragen van studenten beantwoordt. Bovendien heeft elke onderwijsgroep een docent als mentor. Zo wordt ervoor gezorgd dat de studenten snel geholpen worden als ze vragen hebben. ‘Daarnaast hanteren we de kerntaken van de manueel therapeut die in het beroepscompetentieprofiel zijn vastgelegd: screening, diagnostiek en therapie’, vertelt Emiel van Trijffel. ‘Screening en diagnostiek komen vooral in het eerste jaar aan de orde, in het tweede jaar komt daar therapie bij. Je kunt immers pas goed therapie bedrijven als je goed kunt diagnosticeren, en daarvoor moet je eerst kunnen screenen. Zo worden de modules naar lichaamsregio opgebouwd.’ Elke master aan de SOMT hanteert dezelfde inhoudelijke uitgangspunten. De opbouw kan per master verschillen omdat bekkentherapie wezenlijk anders in elkaar steekt dan manuele therapie, en weer anders dan sportfysiotherapie en fysiotherapie in de geriatrie. Het onderwijs heeft echter altijd betrekking op de praktijk. Dit betekent niet alleen dat het onderwijs voor 50% uit theorie en voor 50% uit vaardigheid bestaat. Van belang is vooral dat het altijd gebaseerd is op casuïstiek uit de praktijk, bij voorkeur die uit de praktijk van de studenten. Verder wordt elke onderwijsdag afgesloten met een implementatieopdracht waarin het geleerde in de eigen praktijk moet worden gebracht.
OPBOUW IN COMPLEXITEIT ‘De casuïstiek bouwen we in complexiteit op. In het eerste en tweede jaar richten we ons op relatief eenvoudige casuïstiek waarvoor doorgaans wetenschappelijke ‘evidence’ is. De kennis en
praktijkgerichte verdieping
vaardigheden zijn in de eerste twee jaar sterk gekoppeld aan de manuele therapie. Het gaat om eenvoudige mechanische stoornissen op gewrichtsniveau, zoals een patiënt met aspecifieke rugklachten zonder comorbiditeit of belemmerende persoonlijke omstandigheden. Het herstel kan door manuele therapie op basis van evidence en richtlijnen mogelijk bespoedigd worden.’ In het derde studiejaar wordt de casuïstiek complex en gaat het om cases waarvoor evidence niet zonder meer toepasbaar is. ‘Dan moeten de studenten andere bronnen gaan gebruiken om tot besluitvorming te komen’, legt Emiel van Trijffel uit. ‘Daartoe krijgen ze complexe cases aangeboden met comorbiditeit en persoonlijke factoren. Bijvoorbeeld ook een patiënt met cox– arthrosis maar dan met diabetes mellitus, depressie en overgewicht. De richtlijn biedt in zo’n geval onvoldoende handvatten. Dan moeten de studenten leren inschatten of de patiënt goed gaat reageren op manuele therapie.’
STRATEGIEËN VOOR ONZEKERHEID In het eerste en tweede jaar worden theorie en praktijk gescheiden van elkaar onderwezen in aparte ruimtes. Weliswaar over dezelfde onderwerpen en cases, maar de theorie door een tutor en de praktijk door een vaardigheidsdocent. Een tutor is een Master of Science met relevante ervaring als onderzoeker en manueel therapeut, en de docent is een Professional Master met een behoorlijke dosis klinische ervaring. Deze splitsing is nodig om de voorwaardelijke kennis en vaardigheden eigen te maken, aldus Emiel van Trijffel. ‘In het derde jaar doen we alles in één lokaal en geven de tutor en vaardigheidsdocent samen les aan kleine groepen. Daarbij worden de theorie en de vaardigheidaspecten geïntegreerd, en worden er keuzes gemaakt op basis van diepgang. De complexe casus komt uit de praktijk, van een van de docenten bijvoorbeeld. De tutor en de docent coachen de studenten in hun
SOMT special 15
besluitvorming aan de hand van hun ruime praktijkervaring.’ Dit betekent dat er niet in elk lokaal hetzelfde gebeurt. Maar dat geeft niet’, meent Emiel van Trijffel. ‘Ons uitgangspunt is namelijk dat er niet altijd een antwoord hoeft te zijn op alle vragen die studenten stellen. Ze mogen best met vragen naar huis gaan om vervolgens zelf naar het antwoord te gaan zoeken en dat uitwerken. Het gaat er vooral om welke vragen er zijn gesteld. Dat is het klinisch redeneerproces dat aan het licht moet komen, met alle verklaringen en verantwoording die daarbij horen. De praktijk biedt per definitie onzekerheid. Daarom leren we studenten omgaan met onzekerheid, en daar bieden we strategieën voor die ook nog lang na hun afstuderen bruikbaar blijven.’
MINIKLINIEKEN EN STAGES
BEWUSTE KEUZES
Diederik Grimbergen: ‘Door de opleiding ben ik veel professioneler gaan handelen, ik heb veel meer zelfreflectie ontwikkeld. Ik maak nu bewust keuzes in wat ik doe en ook niet doe. Ik kan nu uitspraken onderbouwen waarvoor in de wetenschap bewijs geleverd is. Ik kan beter voorlichting geven en dat vind ik een fijn gevoel naar mijn patiënten toe. Ik werk nu veel sneller naar het probleem toe en zet dan veel kritischer meetinstrumenten in. Zo kan ik een vragenlijst nu veel meer naar waarde schatten. En ik ben ook met innovatie bezig, niet alleen zorg leveren maar ook zorg verbeteren. Daarvoor zijn de implementatieopdrachten van de SOMT heel goed. We werken nu aan het implementeren van ‘informed consent’ formulieren bij patiënten met nekklachten met indicatie cervicale manipulatie. Heel Diederik Grimbergen waardevol en leerzaam.’
Stages lopen de studenten in de vorm van miniklinieken en individuele stages. In de miniklinieken voeren acht studenten met hun stagebegeleider samen het diagnostisch proces bij een patiënt uit. Ieder rouleert in taken, zoals het afnemen van de anamnese of het uitvoeren van delen van het lichamelijk onderzoek. De miniklinieken vinden elk jaar plaats in de praktijk van een stagebegeleider, een oud-student van de SOMT die aan de SOMT zijn tweejarige Professional Master heeft gehaald. In het tweede jaar komen daar de individuele stages bij, ook in de praktijk van een stagebegeleider. Ook tijdens de stages neemt de complexiteit toe. Daartoe worden de stagebegeleiders getraind, inhoudelijk en didactisch. Emiel van Trijffel: ‘We bouwen de stages momenteel om naar een competentieleerlijn. Daarnaast nodigen we patiënten uit om naar de onderwijsdagen te komen, waar ze door studenten worden onderzocht in de vaardigheidsles. Ook biedt Mediferia een prachtige gelegenheid voor stages.’ ‘De miniklinieken en stagedagen zijn heel interessant’, vult Diederik Grimbergen aan. Hij volgt de Master Manuele Therapie en zit momenteel in het derde jaar. ‘Je ziet dan manueel therapeuten aan het werk die al wat langer afgestudeerd zijn van de SOMT. Hun kennis en ervaring vind ik indrukwekkend.’
EYEOPENER ‘Op de SOMT tref ik een goede mix aan tussen theorie en praktijk’, gaat Diederik Grimbergen verder. ‘De opleiding is ook heel praktisch ingesteld. Zo kun je de maandag na de onderwijsdagen die op vrijdag en zaterdag zijn, meteen aan de slag met nieuwe dingen die je aangeboden hebt gekregen. Dat vond ik meteen na het eerste weekend al een eyeopener. Ik zag patiënten meteen al op een andere manier en onderzocht ze ook al op een andere manier. Dat motiveert enorm. Ik heb straks een opleiding afgerond waarop ik nog heel lang kan voortborduren.’ De reden dat Diederik Grimbergen koos voor de Master Manuele
16 SOMT special
Therapie, was dat hij na een paar jaar ervaring in de praktijk het gevoel had tekort te schieten als behandelaar. Hij wilde zich verder in het vak verdiepen. ‘De keuze voor de SOMT was snel gemaakt omdat het perspectief er bij de mens als geheel ligt, er wordt niet alleen op het fysieke probleem ingezoomd. Een paar collega’s van me hadden goede ervaringen met de SOMT opgedaan en de Open Dag wakkerde mijn enthousiasme nog meer aan. Daar viel me meteen de gelijkwaardigheid tussen de docenten en studenten op, er heerst een collegiale sfeer.’
KWALITEIT VOOR DE KLAS Studeren naast je werk vraagt vaak om een strakke organisatie. Elke week houdt Diederik Grimbergen een avond vrij voor praktische vaardigheden. Hij vertelt: ‘We komen dan met een groepje van zes bij elkaar, daar leer je heel veel van. Eens in de drie weken volg ik een vrijdag en zaterdag onderwijs, dat zijn elf weekenden in het jaar. Ik heb er een leuk netwerk aan overgehouden en zelfs een nieuwe baan!’ ‘Je legt op de SOMT heel snel en gemakkelijk contact, met zowel de studenten in de verschillende onderwijsgroepen als de tutoren en docenten. Je merkt wel aan de docenten dat ze een academische achtergrond hebben. Je hebt dan echt kwaliteit voor de klas staan, dat stimuleert enorm. Ze hebben veel kennis van actuele onderzoeken en zijn goed op de hoogte van de ontwikkelingen in ‘evidence based practice’. Je kunt echt iets van ze aannemen.’ ‘Door de mix van theorie en praktijk is het onderwijs aan de SOMT heel afwisselend. De faciliteiten zijn uitstekend, het draadloos internet is altijd bereikbaar en de lunches zijn lekker. Ik heb in de monitorcommissie gezeten om commentaar van studenten op te vangen en te spuien naar de kwaliteitscommissie. Met onze input is veel gedaan, de betrokkenheid van studenten wordt erg gewaardeerd. Wat zelfreflectie betreft, geeft de SOMT zeker het goede voorbeeld.’ <
Master Sportfysiotherapie: een wereld van verschil Haar interesse voor trainingsleer bracht haar bij de SOMT. Ze vond het aanbod op masterniveau echt een meerwaarde hebben. Dat heeft vooral haar kijk op het werk erg veranderd. ‘Neem de diagnostiek van de schouder. Voorheen deed ik een selectie uit de meetinstrumenten die ik vanuit de basisopleiding aangereikt gekregen had, omdat ik het prettig vond om met die tests te werken. Nu maak ik een keuze uit wetenschappelijk onderbouwde tests die ik combineer om zekerheid te hebben over de diagnostische conclusie die ik trek.’
‘
Z
ijn test A en B positief, dan weet ik dat ik nog test C moet inzetten om voor 99% zeker te zijn. Ik weet nu ook hoe ik die tests kan vinden, om ze vervolgens op waarde te beoordelen. Eerder had ik daar geen flauw benul van. Dat is een wereld van verschil.’
STEVIG FUNDAMENT Aan het woord is Mariëlle de Goeij, tweedejaars student aan de SOMT. Ze volgt de Master Sportfysiotherapie. Zich verder specialiseren binnen het vak was voor haar geen onderwerp van discussie. Dat zou sowieso gaan gebeuren. Na een paar jaar
Elke Cumps
SOMT special 17
ervaring in de praktijk koos ze voor sportfysiotherapie omdat ze zoveel plezier had in het trainen met patiënten. Ze is zelf geen fanatieke sporter, ze traint gewoon lekker recreatief van alles wat. Dat geldt voor meer van haar medestudenten. Iedereen heeft wel een duidelijke affiniteit met sport maar is niet perse zelf topsporter, al lopen er wel een paar kampioenen rond op de SOMT. Het is niet gek dat Mariëlle de Goeij nu zo goed beslagen ten ijs komt. De Master Sportfysiotherapie is op een stevig fundament gebouwd. Dat geldt overigens voor alle masteropleidingen aan de SOMT. Ze kennen allemaal de volgende drie uitgangspunten: 1 Het klinisch redeneren gebeurt volgens de ICF, de International Classification of Functioning, Disability and Health. 2 Alles wat gedoceerd wordt, moet maatschappelijk relevant zijn: er moet een onmiddellijke vertaalslag mogelijk zijn naar de praktijk, en het onderwijsaanbod moet direct in de praktijk geïmplementeerd kunnen worden. 3 Alles wat gedoceerd wordt, moet zoveel mogelijk ‘evidence based’ zijn en ‘state of the art’.
SPORTSPECIFIEKE MODELLEN In de Master Sportfysiotherapie is daar nog een uitgangspunt aan toegevoegd, namelijk het Sports Injury Risk Model (IRM). ‘Dit model bevindt zich tussen het klinisch redeneerproces en het behandelproces in’, legt Elke Cumps uit. Ze is studieleider van de Master Sportfysiotherapie. ‘Door middel van dit model gaat een sportfysiotherapeut in de anamnese en in het diagnostisch proces op zoek naar lichaamsgebonden en niet-lichaamsgebonden risicofactoren en het sportspecifieke ontstaansmechanisme van het letsel. De resultaten integreert hij dan weer in de behandeling om recidief van het letsel te voorkomen. Het is een model dat specifiek voor sportblessures ontwikkeld is.’ Elke Cumps gaat verder: ‘Het curriculum is net als van de andere masters gebaseerd op het beroepscompetentieprofiel, voor ons dat van de NVFS, de specialistenvereniging van sportfysiotherapeuten in Nederland. Daarbij houden we ook rekening met Sports Physiotherapy for All (SPA), een Europees project waarin standaarden en competenties zijn geformuleerd voor sportfysiotherapeuten op internationaal niveau. De Master Sportfysiotherapie heeft dus een stevig fundament.’
PITTIGE LEERLIJNEN Aan de hand van al die uitgangspunten lopen er vijf leerlijnen door de Master Sportfysiotherapie: Disability: alles wat met de patiënt en zijn aandoening te maken heeft op het specialistenniveau van de sportfysiotherapeut, met onderwerpen als screening, klinisch redeneren, diagnostiek, manueel therapeutische vaardigheden, sport-
18 SOMT special
specifieke revalidatie, eerste hulp bij sportongevallen, traumatologie en orthopedie Performance: alles wat te maken heeft met training en prestatiebepalende parameters, het integreren van training in het revalidatieproces, trainen onder extreme omstandigheden zoals hitte, recuperatie, planning en periodisering in een meerjarenplan, sport en voeding, en sportpsychologie Management: praktijkmanagement, event management en communicatievaardigheden Motion: osteo- en arthrokinematica ten behoeve van diagnostische en therapeutische vaardigheden, functionele anatomie van de spier en sportspecifieke bewegingsanalyse EBCP (evidence based clinical practice): het onderbouwen van de klinische praktijk met wetenschappelijk bewijs, overkoepelend aan de andere leerlijnen
PRAKTIJK, PRAKTIJK EN NOG EENS PRAKTIJK ‘Uiteraard zit er overlap tussen de leerlijnen’, vertelt Elke Cumps. ‘EBCP komt natuurlijk overal in terug, het is immers een master. Daardoor kunnen we de leerlijnen goed integreren. De helft van de opleiding bestaat uit praktijk. De studenten volgen bijvoorbeeld training op de indoor atletiekbaan Galgenwaard onder begeleiding van een toptrainer van het NOC-NSF, of op de outdoor atletiekbaan Schothorst.’ Daarnaast zijn er stages in gerenommeerde praktijken of bij trainers van sportbonden die sporters voorbereiden op de Olympische Spelen. En er zijn drie stagedagen in een Sport Medisch Adviescentrum waar de studenten inspanningstests afnemen, trainingsrichtlijnen formuleren en een trainingsplanning maken samen met de sportarts die hen begeleidt. Elke Cumps: ‘We zijn er nog niet want er zijn ook nog miniklinieken. Daarin doorlopen de studenten een casuïstiek, van screening en anamnese tot diagnostische tests formuleren en uitvoeren, en daarin techniek, planning en periodisering inbrengen met adviezen over voeding, dus alles wat er in de verschillende leerlijnen aan bod komt.’
SPECIALISTEN UIT HET VELD ‘Onze tutoren en docenten zijn allemaal specialisten uit het veld. De tutoren zijn bovendien academisch opgeleid en garanderen daarmee dat het onderwijs ‘evidence based’ is. Zo is onze docent traumatologie en orthopedie van de elleboog iemand die in zijn praktijk ook alleen maar traumatologie van de elleboog doet, en geen andere gewrichten. Dat geldt net zo voor de schouder, prof. dr. Ann Cools van de Universiteit van Gent is bijvoorbeeld gastdocent bij ons. We halen echt de toppers binnen, ondanks hun drukke agenda’s. Daar zijn we erg trots op’, zegt Elke Cumps. ‘En de studenten vinden dat bijzonder interessant, natuurlijk. Daar doen we het voor.’
De manueel therapeutische vaardigheden in de opleiding worden verzorgd door docenten van de SOMT. De Master Manuele Therapie van de SOMT staat namelijk heel hoog aangeschreven. ‘We werken altijd met mensen uit de praktijk, dat geldt ook voor mij als studieleider.’ Elke Cumps is ex-topsporter basketbal en werkt naast de SOMT nog enkele dagen per week in een eigen sportfysiotherapeutische praktijk in België, waar ze ook aan de VUB promoveerde. Ze is dus aan de SOMT prima op haar plek. ‘Je moet de praktijk van de studenten snappen en daarop kunnen terugvallen om ook met eigen voorbeelden en casuïstiek te komen.’ Het ligt dan ook voor de hand dat Elke Cumps nauw betrokken is bij de nieuwe poli Sportfysiotherapie in Mediferia, de multidisciplinaire diagnostische kliniek van de SOMT.
nogmaals aan bod, waarbij de nadruk ligt op de sportrevalidatie. Een module duurt zes dagen. In het LL-programma worden thema’s verzorgd die een verdieping bieden op het masterprogramma, zoals sporten bij cardiovasculaire problemen en motor control. ‘De link die we maken met de praktijk, maakt dat het onderwijs direct geïmplementeerd kan worden’, gaat Elke Cumps weer verder. ‘Dat spreekt de studenten erg aan, merken we. Daarnaast sluiten we met de organisatie van de opleiding nauw aan op de werksituatie van de studenten. Zo begeleiden de meeste studenten in het weekend sportteams, ze zijn dan niet voor de opleiding beschikbaar. Daarom komen ze drie keer per jaar gedurende zes dagen achtereen naar de SOMT toe. Dat past beter in hun agenda’s.’
COMPETENTIES GETOETST
SAMEN EEN BAKKIE DOEN
In het onderwijs en in de toetsen maken de studenten van de Master Sportfysiotherapie steeds weer de vertaalslag van evidence based aspecten naar de klinische praktijk. De studenten leren om te werken met ‘best available evidence’ omdat er simpelweg nog niet naar alles onderzoek gedaan is. Het gaat daarom vooral om het klinisch redeneerproces dat de studenten doorlopen. ‘We toetsen die vertaalslag in de praktijk aan de hand van de motivatie van de student voor zijn keuze voor een bepaalde hypothese en de ingezette testbatterijen, en daarbij dan de logische redenering’, legt Elke Cumps uit. ‘In competentietoetsen toetsen we de integratie van het geheel, nooit de kennisoverdracht. We richten ons volledig op het opbouwen van een kritische attitude zodat studenten ook na de opleiding zelfstandig zich bij elke patiënt blijven afvragen wat de beste kwalitatieve zorg is die ze kunnen bieden.’ Niet klakkeloos iets overnemen van wat je op een symposium gehoord hebt, dat typeert de studenten die hun Master Sportfysiotherapie aan de SOMT volgen. Je slaagt voor de master als je hebt aangetoond dat je die kritische houding in de dagelijkse klinische praktijk kunt integreren. ‘En we laten ze daarin niet los,’ voegt Elke Cumps toe, ‘want in het Lifelong Learning (LL) programma dat ze na de master aangeboden krijgen, scherpen we die attitude steeds weer aan. Zoals het integreren van ‘motor control’ in revalidatietraining. Dit LL-programma is geschreven door specialisten uit de praktijk. Er bleek behoefte aan een dergelijk programma en dus ontwikkelen we dan bij de SOMT zo’n programma, met experts uit de praktijk als gastdocent.’
Mariëlle de Goeij is erg enthousiast over de docenten en tutoren. ‘Het zijn echte vakmensen, ze hebben zoveel kennis en ervaring, dat is heel erg leerzaam. Je leert ook heel veel van de vaardigheidsdocenten van de manuele therapie. Dat geldt ook voor de experts die als gastdocent zijn uitgenodigd, de juiste mensen worden in huis gehaald.’ ‘Het leuke is dat het contact heel gemakkelijk is, ze zijn docent maar ook collega, en dat legt de drempel heel laag. De sfeer is heel informeel, dat is erg prettig. Net als de omgang met mijn medestudenten. We zien elkaar maar drie keer per jaar maar als we elkaar dan zien, is het ook direct gezellig. We doen voor de les even een bakkie samen, lunchen lekker samen. De modules bestaan uit zes heel intensieve dagen. Iedereen is gemotiveerd om nieuwe dingen te leren. We kennen elkaar inmiddels zo goed dat we ook tussen de lesweken door contact houden. We sturen nu al e-mails rond wie iemand kan aanraden bij een bepaald klinisch probleem in de eigen praktijk, en dat zal daarna ook wel zo blijven.’ ‘Door de organisatie van drie modules van zes dagen achter elkaar, kan ik fulltime blijven werken. Ik neem dan drie weken vrij. Ik werk variabel dus dat kan ik goed plooien. Om in het ritme te blijven tussen de modules is het wel goed om met je studiegenoten bijvoorbeeld maandelijks iets aan je opleiding te doen. Overigens wordt de tijd ertussen vanuit de opleiding goed ingericht, met verwerkingsopdrachten en een agenda wat je wanneer aan de opleiding kunt doen. Dat er online ondersteunende tools in de maak zijn, vind ik erg positief. Uiteindelijk moet je natuurlijk wel je eigen verantwoordelijkheid nemen. We zijn wel kritische professionals.’ Mariëlle de Goeij rondt af: ‘Sinds mijn opleiding aan de SOMT kijk ik kritisch naar mijn handelen en dankzij de opleiding ben ik ook in staat kritisch naar mijn handelen te kijken. Ik kan nu onderzoeken wat er de laatste vijf jaar bekend geworden is over een bepaalde behandeltechniek bij een bepaalde aandoening bij een bepaalde sporter. Ik ben nu de collega die andere collega’s kan helpen.’ <
MODULAIRE OPBOUW NAAR LICHAAMSREGIO De Master Sportfysiotherapie is over de drie jaar verdeeld in tien modules. Alle modules zijn opgehangen aan lichaamsregio’s. In het eerste jaar zijn dit de modules: heup/SIG/L5-S1, schouder/CWK/TWK en OB/enkel/voet. In het tweede jaar worden de volgende modules verzorgd: TLO/LWK/lies, schouder/ elleboog en knie. In het laatste jaar komen alle lichaamsregio’s
SOMT special 19
Master Bekkenfysiotherapie: De eerste groep van derdejaars studenten van de Master Bekkenfysiotherapie is druk bezig met de afstudeeropdrachten. Ze zijn de eerste bekkenspecialisten in Nederland die een volledige master van drie jaar volgen. De SOMT zet hoog in en biedt als enige opleider in Nederland een driejarige Master Bekkenfysiotherapie aan.
H
et is de geboorte van specialisten die permanent kritisch zijn op hun handelen en niet klakkeloos zomaar iets aannemen. Een verademing voor patiënten met bekken-problemen, een doorbraak voor de beroepsgroep.
ZORGVULDIGHEID IN EEN ANDER PERSPECTIEF De Master Bekkenfysiotherapie richt zich op het bewegend (dis) functioneren van het bekken en het gebied van de bekkenbodem. Daarmee heeft de Master Bekkenfysiotherapie een directe aansluiting met elke andere master die de SOMT verzorgt; het bekken komt immers in alle masters terug. In de Master Bekkenfysiotherapie gaat het specifiek over aandoeningen in het bekkengebied en de organen in het bekken, zoals de blaas en de baarmoeder. Daardoor krijgen onderwerpen als verzakking en als gevolg daarvan incontinentie ruim aandacht. Dat geeft meteen een ander perspectief aan de fysiotherapie en vereist andere competenties van de specialist. Dit is terug te zien in het onderwijs: de nadruk ligt zwaar op een attitude waarbij zorgvuldigheid centraal staat. ‘Ook naar elkaar toe als studenten is die zorgvuldigheid van belang. Je oefent namelijk op elkaar’, vertelt Inge Lamé, studieleider van de Master Bekkenfysiotherapie. ‘Dat geeft onze master een heel eigen karakter. Uiteraard zijn de uitgangspunten als die van de andere masters aan de SOMT - ICF, maatschappelijk relevant en ‘evidence based’ - maar neem alleen al het feit dat studenten inwendig handelen op elkaar moeten oefenen. Die ervaring neem je mee naar je patiënten want je kunt je daardoor beter inleven in wat patiënten tijdens je behandeling ondervinden.’
Inge Lamé
20 SOMT special
‘Tijdens de stages oefenen de studenten hun vaardigheden op patiënten. De studenten mogen in hun eigen praktijk oefenen nadat ze bevoegd zijn geworden om voorbehouden handelingen uit te voeren. Daarover hebben we afspraken gemaakt met de NVFB, de specialistenvereniging van bekkenfysiotherapeuten.’
een bijzondere verrijking GEÏNTEGREERDE KERNTAKEN SOMT-breed bestaan er heldere afspraken over de opbouw van de opleidingen. Zo doet de SOMT aan concentrisch leren. Dat betekent dat opleidingen in de tijd toenemen in complexiteit: van simpele casuïstiek in het eerste jaar naar complexe casuïstiek in het laatste jaar. Daarnaast zijn alle opleidingen opgebouwd rondom de kerntaken: screening, diagnostiek en therapie. Daar wordt met name bij de bekkenfysiotherapie ook preventie aan toegevoegd. ‘We integreren deze kerntaken in de beroepsrollen van de bekkenfysiotherapeut. De rollen zijn die van specialist, beroepsontwikkelaar, professioneel leider en adviseur’, legt Inge Lamé uit. ‘Onze opbouw is echter anders dan bijvoorbeeld die van de Master Manuele Therapie. We proberen namelijk alle kerntaken direct vanaf het begin van de studie te integreren. Dus preventie naast screening, naast diagnostiek, naast behandeling. Voor ons sluit de opbouw van in het eerste jaar vooral diagnostiek en in het jaar daarna pas behandeling, niet aan bij het concentrische karakter van onze master. Dat komt omdat bekkenfysiotherapie uit vijf verschillende domeinen bestaat. Als we ons pas in het tweede jaar gaan toeleggen op behandelen, dan kunnen we in complexiteit niet toenemen. Dan moeten we per domein eerst terug naar de simpele casuïstiek van het eerste jaar. En dat gaat met vijf domeinen niet, dat is voor studenten heel lastig te overzien.’
VIJF DOMEINEN, VIJF LEERLIJNEN Ze vertelde het net: de bekkenfysiotherapie kent, in tegenstelling tot andere specialismen binnen de fysiotherapie, vijf verschillende domeinen. Deze zijn: LWK, bekken en heup urologie gynaecologie seksuologie gastro-enterologie Per studiejaar komt elk domein aan bod in een aparte module. Elke module komt dus elk jaar terug, drie jaar lang. In elke module worden alle kerntaken onderwezen. De complexiteit neemt elk jaar per module toe. De drie modules over de drie jaar samen worden een leerlijn genoemd, de opleiding bestaat dus uit vijf leerlijnen. Elke leerlijn bestaat zo uit drie modules die opgebouwd worden van simpel naar complex, voor zowel kerntaken als casuïstiek. Een module bestaat meestal uit vier dagen die in twee ‘postweekenden’ worden verzorgd, op maandag en dinsdag. Om de drie weken zijn er twee contactdagen. Elke module wordt eerst afgerond voordat een andere module wordt aangeboden. In de weken daartussen voeren de studenten opdrachten uit. In het
moduleboek staat precies wanneer er wat aan bod komt. Alles is te vinden op SOMTel, de digitale leeromgeving van de SOMT. De masterproef in het derde jaar ten slotte bestaat uit een case report, een implementatieplan, een communicatieopdracht, een competentietoets en een eindpresentatie aan de hand van een literatuurstudie. Kortom, een pittige opleiding.
STATE OF THE ART DAG Naast een vast team van docenten beschikt de Master Bekkenfysiotherapie over een scala aan gastdocenten. ‘Dat komt door de verschillende domeinen’, legt Inge Lamé uit. ‘Elke domein vergt andere expertises en vaardigheden. Daarom zijn er geregeld veel medisch specialisten op de SOMT te vinden die gastcolleges geven. Dat typeert de bekkenfysiotherapie: het vak is diep verankerd in medische specialisaties. De netwerken van onze vaste docenten bieden daartoe een schat aan contacten. Onze docenten zijn professionals van het eerste uur, ze kennen die wereld als geen ander. De medisch specialisten zijn immers de verwijzers van de bekkenfysiotherapeuten.’ Inge Lamé vertelt dat elke leerlijn twee leerlijnmanagers kent: een interne leerlijnmanager en een externe. De interne leerlijnmanager is een docent van de Master Bekkenfysiotherapie, de externe leerlijnmanager is een gastdocent. Samen monitoren ze de leerlijn. Ze lezen het curriculum mee en evalueren jaarlijks het verloop van de leerlijn. Daarnaast brengen ze ontwikkelingen in kaart door middel van literatuuronderzoek. Ze houden bij wat er in de literatuur over de leerlijn verschijnt en delen
SOMT special 21
mee wat ze horen op congressen en symposia. De externe leerlijnmanager geeft bovendien jaarlijks een presentatie over de ‘state of the art’. Inge Lamé: ‘Elk jaar organiseren we een State of the Art Dag. Dan presenteren alle externe leerlijnmanagers de laatste ontwikkelingen uit de wetenschap, onderwerpen die interessant zijn voor het werkveld. We hebben deze dag ondergebracht in ons Lifelong Learning programma zodat ook bekkenfysiotherapeuten buiten de opleiding ‘up to date’ kunnen blijven. Een prikkelende ontmoeting van vakgenoten, even los van de waan van de dag.’
VERRIJKING Margriet Schoonderwoerd-van der Heide beaamt de professionaliteit van de docenten en de meerwaarde van hun klinische ervaring. Als tweedejaarsstudent met achttien jaar werkervaring in de fysiotherapie mag haar mening ook wel tellen. ‘De docenten komen uit het vak, dat is duidelijk’, zegt ze. ‘Ze komen met de juiste voorbeelden, zijn zeer vaardig en houden hun kennis uitstekend bij. Het zijn ook prettige mensen inzde omgang. ‘s Middags passen we toe wat we ‘s ochtend hebben geleerd, dat werkt zeer motiverend. In die vaardigheidslessen word je heel goed begeleid, je ondergaat immers zelf ook alles omdat je medestudenten op je oefenen. Dat is heel intiem en daar wordt in kleine groepjes heel rustig en respectvol naartoe gewerkt. Het heeft zeker een meerwaarde om zelf te ondergaan wat de patiënt ondergaat.’ ‘Ik ben heel erg blij met wat de opleiding mij brengt’, gaat Margriet Schoonderwoerd verder. ‘Het is een verrijking van mijn vak. Voor mij stond voorop dat ik me wilde laten registreren als bekkenfysiotherapeut. Dan kom je vanzelf uit bij de SOMT. Dat het bekkenfysiotherapie werd, kwam onder andere omdat ik altijd al affiniteit met zwangeren heb gehad. Ik vind het een mooie doelgroep om mee te werken. Ik heb veel cursussen gedaan, heb twaalf jaar zwangerschapsbegeleiding gegeven en ben zelf moeder van drie dochters. Daarnaast heb ik zelf ervaring met gynaecologische operaties en heb daarbij ondervonden hoe belangrijk het is om de juiste informatie te krijgen. De adviezen van de bekkenfysiotherapeut zijn belangrijk op het gebied van herstel maar ook ter voorkoming van recidief. Dus ook mijn persoonlijke ervaringen hebben me gemotiveerd om me te specialiseren als bekkenfysiotherapeut.’
HET PLAATJE WORDT COMPLEET Margriet Schoonderwoerd werkt in een ziekenhuis. Haar collega is geregistreerd bekkenfysiotherapeut en had ondersteu-
22 SOMT special
ning nodig. Die leemte wilde Margriet Schoonderwoerd graag invullen, ook gezien haar affiniteit en ervaring met het vak. ‘In mijn werk heb ik direct contact met urologen, gynaecologen en MLD-artsen. De cursussen die ik al gevolgd had, bleken niet afdoende om de doorverwezen patiënten te behandelen. Ik wilde me daarom verder verdiepen. Als ik nu patiënten met rugklachten zie die ook last van incontinentie hebben, dan kan ik daar iets mee.’ De indeling van de master in vijf domeinen vindt ze heel duidelijk. ‘Dat werkt zeer verhelderend. Alles valt in elkaar, het plaatje wordt compleet, ook de opbouw in complexiteit draagt daaraan bij. Vooral de vaardigheden en alles wat ik daarbij leer over het bekken en de bekkenbodem, maken dat het zo mooi past in het totaalbeeld van het menselijk functioneren.’
VERDIEPING BIEDT DIRECT RESULTAAT Ze gaat verder: ‘Door de bekkenbodem bij het disfunctioneren te betrekken, krijg ik een beter beeld en kan ik iets voor de patiënt betekenen. Wat ik nu anders doe dan voor mijn opleiding, is bijvoorbeeld bij patiënten met SI-problemen vragen naar hoe het gaat met plassen, ontlasting en eventueel seksualiteit. Of nu de rugklachten de oorzaak zijn en de andere klachten daardoor optreden, of andersom, door de bekkenbodem erbij te betrekken kan ik veel meer bereiken bij mijn patiënten. Aanspannen van de bekkenbodem bij rugpijn kan urineverlies veroorzaken. Door die relatie te leggen, kun je door middel van ontspanning van de bekkenbodem al veel resultaten bereiken: zo heb je op zowel het urineverlies als de rugpijn een positief effect.’ Margriet Schoonderwoerd geeft aan dat ze moet wennen aan het ‘evidence based’ werken. Het opzoeken en lezen van de juiste artikelen kost haar nog veel tijd die ze in haar werk niet altijd heeft. ‘Ik ga het wel steeds leuker vinden om zaken op te zoeken,’ zegt ze, ‘al blijf ik meer een praktijkmens. Ik gebruik nu steeds meer meetinstrumenten en tests waarvan ik in de opleiding heb geleerd dat ze valide en betrouwbaar zijn. Nu ik dankzij de opleiding mijn collega met veel werk kan ondersteunen, rol ik er steeds meer in. Zo kan ik dankzij de juiste literatuurstudies aan de specialisten onderbouwen dat het effectief is dat we gynaecologische patiënten in het ziekenhuis pre- en postoperatief willen zien.’ Ze is erg enthousiast over de opleiding. ‘Door de opleiding ben ik veel meer te weten gekomen over de bekkenbodem in relatie tot de wervelkolom, het bekken en de heupen. Deze verdieping biedt me in mijn dagelijkse kliniek direct meer resultaat. Dat ervaar ik echt als een verrijking.’ <
Master Fysiotherapie in de Geriatrie: jong en innovatief De huidige fysiotherapeutische zorg aan ouderen doet in veel gevallen denken aan passieve bezigheidstherapie. Meestal is het niet meer dan met patiënten een beetje wandelen door de gangen van het verpleeghuis. Gebrek aan kennis van veel fysiotherapeuten maakt dat de meeste ouderen onvoldoende intensief gerevalideerd worden, daardoor hulpbehoevend blijven en zo onnodig inboeten aan kwaliteit van leven.
H
et potentieel van ouderen is veel beter te benutten als fysiotherapeuten zich zouden verdiepen in de geriatriefysiotherapie. De SOMT biedt fysiotherapeuten de mogelijkheid zich serieus te kwalificeren in de geriatriefysiotherapie met behulp van een master. Daartoe heeft de SOMT de samen-
werking met de Vrije Universiteit Brussel (VUB) nog eens verstevigd door prof. dr. Ivan Bautmans aan zich te binden. Hij is werkzaam bij de onderzoeksgroep Frailty In Aging (FRIA) van de VUB en enthousiast studieleider van de Master Fysiotherapie in de Geriatrie aan de SOMT.
SOMT special 23
VEEL MEER MOGELIJK ‘De mensen die nu kiezen voor de geriatriefysiotherapie, zijn collega’s bij wie de ogen zijn opengegaan’, zegt Ivan Bautmans. ‘Ze hebben ingezien dat er een behoefte is aan actieve behandelvormen voor ouderen, en dat er meer mogelijk is in de revalidatie van ouderen dan wat nu gerealiseerd wordt.’ Hij heeft het dan vooral over fysiotherapeuten die al de nodige praktijkervaring hebben opgedaan en gefrustreerd en kritisch zijn op de resultaten die ze met hun oudere patiënten behalen. Deze fysiotherapeuten weten dat er meer is dan er nu wordt aangeboden. Toch zijn er ook jonge fysiotherapeuten voor wie de wereld van de geriatrische patiënten meer is dan luiers en rollators. Een van die fysiotherapeuten is Eveline Vlastuin, een twintiger die net begonnen is aan de Master Fysiotherapie in de Geriatrie aan de SOMT.
TRAINBAAR EN GEMOTIVEERD ‘Het is helemaal geen suffe saaie wereld’, zegt Eveline Vlastuin. ‘Het is heerlijk om met ouderen te werken, ze hebben een sterk karakter en communiceren vaak heel direct, dat trekt me enorm aan. Ouderen zijn juist heel gemotiveerd, is mijn ervaring, maar weten vaak niet hoe. En daar komen wij in beeld. Er is een enorm tekort aan geriatriefysiotherapeuten, met name in de eerste lijn. Als je daar in de buitendienst werkt, dan is het een beetje lopen en dat is het. Terwijl je dan juist heel veel mist. Er is heel veel winst te behalen met de juiste training, zeker op korte termijn. Dat wist ik ook niet maar ik weet nu beter dankzij mijn opleiding. Ik leer nu verder te kijken.’ ‘In mijn basisopleiding fysiotherapie werd er nauwelijks aandacht aan geriatrische patiënten besteed. Daar leefde onder de studenten het beeld van ongemotiveerde patiënten met wie je slecht kunt communiceren en met wie je weinig meer bereikt. In de praktijk echter merkte ik dat ouderen juist wel goed trainbaar waren. Maar dat ouderen zo goed trainbaar zijn als ik nu in de opleiding leer, dat heeft me verrast.’
ONVERMOGEN EN INSCHATTINGSFOUTEN ‘Geriatrie is een jong vakgebied waar bijzonder veel mogelijkheden liggen’, stelt Ivan Bautmans. ‘Ouderen beschikken over veel potentieel dat niet benut wordt. Op de werkvloer zien veel fysiotherapeuten dat er weinig resultaten te behalen zijn met oudere patiënten. Maar dat ligt niet aan die ouderen, dat ligt aan de beperkte manier van fysiotherapeutisch handelen. Gebrek aan professionele begeleiding maakt dat er weinig resultaten worden bereikt. Men bevestigt het eigen onvermogen. Ik noem dit een bijzonder zware inschattingsfout want er is juist veel mogelijk.’ ‘Het is van belang dat fysiotherapeuten beseffen dat er een relatie ligt tussen de dosis van de therapie en de respons. Het effect van de therapie wordt bepaald door de prikkel die er gegeven wordt. Ook wetenschappelijk is aangetoond dat men intensief met ouderen moet oefenen. Neem een oudere met een
24 SOMT special
houdingsafwijking, een kyfose. Veel fysiotherapeuten menen dat daar niets meer te doen is. Maar dat is dus niet waar!’, zegt Ivan Bautmans verontwaardigd. ‘Ga je met deze ouderen de rugspieren trainen, dan heeft dat een bijzonder gunstig effect op de houding, het evenwicht en het risico op vallen. Even op de gang lopen is dus niet genoeg.’
INFORMEEL EN SUPERLEUK Argumenten te over voor een gedegen opleiding fysiotherapie in de geriatrie. De master bij de SOMT bestaat het eerste jaar uit vijf modules van elk gemiddeld vijf dagen. Elke module eindigt met een toets. Achtereenvolgend komen de volgende modules aan bod: 1 Biomedische aspecten van het ouder worden 2 Leeftijdsgebonden afname in spierfunctie 3 Frailty 4 Psychogeriatrie 5 Maatschappelijke en beleidsmatige aspecten van de fysiotherapie in de geriatrie De onderwijsdagen zijn op vrijdag en zaterdag, eens om de drie weken. Dat zijn elf weekenden in het eerste jaar, tien weekenden in het tweede jaar en tien in het derde jaar. In de weken ertussen voeren de studenten opdrachten uit en lopen ze stage. Zo lopen de studenten in het eerste jaar vijf dagen stage in vijf verschillende settings. Presentaties over de stages tellen mee als beoordeling. Bovenop de onderwijsdagen besteden de studenten nog eens twintig uur per week aan de opleiding. Eveline Vlastuin is er een dag per week minder voor gaan werken, zoals de meeste medestudenten zijn gaan doen. SOMTel werkt daarbij heel prettig, vindt Eveline Vlastuin. ‘Daar heeft ieder een soort postvak waarin je opdrachten, verslagen en presentaties plaatst. Het is speciaal ingericht voor je onderwijsgroep, heel gemakkelijk. Er is ook een forum waarmee we onderling kunnen communiceren. Daar reageren studenten uit je onderwijsgroep en docenten op. Ik heb het er erg naar mijn zin. De organisatie is goed, je wordt niet aan je lot overgelaten en de sfeer is heel informeel en toegankelijk. Het is een superleuke opleiding die ik iedereen kan aanbevelen.’
EEN VAK APART Gertrud Pijnenburg is ook afgelopen jaar begonnen met de Master Fysiotherapie in de Geriatrie. Ze heeft meer dan dertig jaar ervaring in de fysiotherapie en heeft daarmee een groot aanpassingsvermogen opgebouwd. ‘Veranderen is leuk’, zegt ze. ‘Het verrijkt. Daarom heb ik besloten dat ik me nog deskundige wil maken in de geriatriefysiotherapie. Met de Master Fysiotherapie in de Geriatrie richt ik me op mijn eigen toekomst. Ik ben namelijk binnenkort die oudere waarover het specialisme gaat, en met al mijn ervaring wil ik aan dit specialisme een bijdrage leveren. Ik wil deskundige worden voor mijn eigen generatie. Daarom wil ik alles weten over de vergrijzing. Ik wil een vraagbaak voor mijn generatie worden.’
Ze gaat verder: ‘Ondanks mijn ervaring moet ik zeggen dat ik geriatrie echt een vak apart vind. Daar ben ik gaandeweg achter gekomen en daarom wil ik me er juist in verdiepen. ‘Healthy ageing’ biedt me een andere visie op mijn generatie. Al ben je gezond, je hebt altijd wel iets aan je lichaam dat minder goed functioneert. Je moet met heel veel aspecten rekening houden, zelfs al is iemand gezond. Dat maakt de geriatrie tot een vak apart.’
‘Bovendien worden we stevig wetenschappelijk opgeleid. We worden daarbij altijd getoetst aan de hand van een casus die we moeten presenteren. Het gaat bij de SOMT altijd om de praktijk maar wel op masterniveau. Daarin vind ik prachtig de aansluiting met mijn rol straks als vraagbaak in ‘healthy ageing’. Dit concept heeft me gegrepen, het drijft me, daar wil ik in participeren. Ik kan er nu al naar uitkijken.’
OMGAAN MET PARADOXALE VRAAGSTUKKEN
KLINISCHE TOPPERS VAN DE VUB
‘Mensen denken zo,’ legt Gertrud Pijnenburg uit, ‘ik ga naar een De samenwerking van de SOMT met de VUB is er niet zomaar. fysiotherapeut of een arts en die maakt mij beter. Dan ben ik De VUB heeft bijzonder interessante onderzoekslijnen in de weer de oude. Zolang de kwaal niet weg is, is men niet tevreden. geriatrie: naar spieratrofie, spiertraining en de relatie met Maar zo werkt het oudere lichaam niet. Mensen van iets anders immunologische veranderingen, naar actief en participerend overtuigen, is heel moeilijk. Dat ouder worden, naar het vroegis de uitdaging in de geriatrie. De tijdig opsporen van dementie en perceptie van ziekte en zorg zit naar barrières en motivatoren sterk geworteld in onze samenlevoor lichaamsbeweging bij de ving terwijl we momenteel in de oudste ouderen. De samenwerzorg praten over gezondheid als king met de VUB levert de SOMT een profiel met verschillende veel expertise dankzij klinische aspecten.’ toppers in de geriatrie. Voor ‘Mensen kunnen gaan shoppen in Gertrud Pijnenburg en Eveline de zorg, dat bevordert onze overVlastuin was de samenwerking heid door middel van marktwermet de VUB reden om voor de king. De overheid wil dat we als SOMT te kiezen, naast het ondernemers in de zorg hetzelfde enthousiasme dat ze bij collega’s doen als een winkel die ijskasten proefden die eerder aan de verkoopt. Wat we nu in de opleiSOMT hadden gestudeerd, en de ding leren, past in een denkwijze faciliteiten die de SOMT biedt. die uitgerold is vanuit de World Eveline Vlastuin: ‘Ik krijg zowel Health Organization naar de mijn vragen uit de praktijk Europese Unie en inmiddels ook beantwoord als een wetenschapal op stapel staat bij VWS en pelijk fundament voor mijn hangemeenten, maar die veel weerdelen aangereikt. Ik word zoveel stand ondervindt door de opvatkritischer naar mezelf. Waarom tingen in onze samenleving. Dit doe ik wat ik doe en waarom zou zijn paradoxale vraagstukken ik doorgaan met wat ik doe? Is met betrekking tot de geriatrie daar wel wetenschappelijk beIvan Bautmans waar we in de opleiding mee wijs voor?’ leren omgaan.’ Tot slot nodigt Ivan Bautmans iedereen uit om naar de Open Dagen van de SOMT te komen. VAKOVERSCHRIJDENDE OPENBARING ‘De studenten reageren bijzonder enthousiast. Het is bezieGertrud Pijnenburg: ‘Ik leer dat er zoveel facetten aan gerialend om te zien hoe hun ogen geopend worden en hoe dat trische patiënten zitten, zoals de verschillende ziektebeelden, direct tot een andere aanpak in de praktijk leidt. Die passie is kwetsbaarheid, verlies van spiermassa en de sociaalpsycholohartverwarmend en hoopgevend voor de kwaliteit van leven gische inbedding, denk aan eenzaamheid en teleurstelling. van ouderen. Fysiotherapeuten hebben een grote invloed op de En dat gaat in de opleiding heel diep. We zullen er de volle drie hulpbehoevendheid van ouderen. Deze bewustwording blijkt jaar voor nodig hebben. Het is zoveel, dat het eigenlijk te veel is de aftrap tot een verdieping in de geriatriefysiotherapie. Een voor één zorgverlener. Daarom leer je ook multidisciplinair en jong vak waarvan de meeste fysiotherapeuten nog geen weet daarmee vakoverschrijdend samen te werken. De opleiding is hebben. Een domein in volle expansie met volop kansen voor een openbaring voor me, in de toekomst zie ik al een rol voor ouderen en hun fysiotherapeuten.’ < mezelf weggelegd.’
SOMT special 25
Tweejarige Master: erkenning Speciaal voor manueel therapeuten, sportfysiotherapeuten en bekkenfysiotherapeuten met klinische expertise verzorgt de SOMT een tweejarige master. De opleiding duurt een jaar korter dan de reguliere master omdat deze therapeuten zich in eerdere opleiding al hebben bekwaamd als specialist in de kliniek.
D
ankzij de kortere opleiding voldoen ze aan de registratie-eis van hun specialistenvereniging die de master vanaf 2020 verplicht stelt voor registratie in het specialistenregister.
NADRUK OP ROL BEROEPSONTWIKKELAAR Volgens het beroepscompetentieprofiel worden er aan het functioneren van de fysiotherapeut vier rollen toegekend: die van specialist, beroepsontwikkelaar, professioneel leider en adviseur. Er zijn heel wat fysiotherapeuten die zich in hun carrière aantoonbaar hebben bekwaamd als manueel therapeut, sportfysiotherapeut of bekkenfysiotherapeut, en zich zo hebben gespecialiseerd binnen het domein van de manuele therapie dan wel sportfysiotherapie of bekkenfysiotherapie. De rol van specialist wordt door hen in voldoende mate ingevuld en hoeft niet nog eens door middel van opleiding te worden aangevuld. Daarom heeft de SOMT de Master Manuele Therapie, de Master Sportfysiotherapie en de Master Bekkenfysiotherapie ingekort naar twee jaar. Daarin ligt het zwaartepunt op de rol van beroepsontwikkelaar: het vertalen van wetenschappelijke literatuur naar de eigen praktijk aan de hand van een transparant klinisch redeneerproces. Op deze manier kunnen ervaren therapeuten met erkenning van hun klinische ervaring zich kwalificeren als master in hun specialisme.
ELKAAR AANVULLEN Literatuur leren vinden, interpreteren en vertalen naar je eigen klinische setting en daarbij je klinisch redeneerproces verduidelijken. Dat is kort gezegd wat de studenten van de Tweejarige Master leren. Voor de drie verschillende specialistengroepen zijn dit gedeelde vaardigheden die dan ook in gezamenlijke hoorcolleges worden onderwezen. ‘De onderwijsgroepen zijn echter wel naar specialisme ingericht’, vertelt Hans van Ettekoven. Hij is studieleider van de Tweejarige Master. ‘In deze groepen bieden we casuïstiek aan die specifiek voor de specialistengroep is. De drie groepen zijn op dezelfde dagen aanwezig zodat niet alleen de hoorcolleges gemakkelijk te organiseren zijn, maar vooral de drie specialistengroepen van elkaar kunnen leren als musculoskeletale groep binnen de fysiotherapie. We zoeken dan samen naar aan-
26 SOMT special
vulling in elkaars klinisch redeneren en het behandelen van patiënten. Zo benutten we elkaars raakvlakken.’
EXTERNE MOTIVATIE OMGEBOGEN De druk van de specialistenverenigingen om het masterdiploma als eis voor registratie te stellen, leidt voor ervaren therapeuten tot een vooral externe motivatie om deel te nemen aan de Tweejarige Master. Toch raken deze studenten gedurende de opleiding enthousiast omdat ze hun klinische expertise gerespecteerd zien. ‘Het misverstand leeft dat nu alles wetenschappelijk onderbouwd moet zijn zonder dat daarbij ruimte is voor klinische expertise’, geeft Hans Ettekoven aan. ‘Het leuke van de Tweejarige Master is dat de studenten juist hun klinische ervaring erkend zien. Daardoor buigt gaandeweg hun externe motivatie om naar een intrinsieke geruststelling, en staan ze ervoor open om hun expertise wetenschappelijk aan te vullen. De crux is ook dat je de vertaling van wetenschappelijk bewijs ook alleen maar goed kunt doen als je beschikt over klinische expertise. Dat inzicht groeit gedurende de Tweejarige Master.’ ‘Ik stond niet te popelen’, zegt Wout Baayen in alle eerlijkheid. Hij heeft net het laatste jaar van de Tweejarige Master afgerond. ‘Maar ik heb er toch erg veel aan gehad. De opleiding bood me de kans om aspecten uit mijn dertig jaar klinische ervaring eens goed op te schrijven in de vorm van een case report. Bij het schrijven ervan heb ik steeds goede terugkoppeling gehad van de studieleider. Mede dankzij zijn coachende rol is het case report bij de SOMT bijzonder goed in de smaak gevallen.’
van klinische expertise RODE DRAAD: EIGEN KLINISCHE SETTING
MEERWAARDE VOOR DE EIGEN PRAKTIJK
‘We koppelen de wetenschappelijke bewijsvoering aan het inbrengen van casuïstiek uit de eigen klinische setting’, gaat Hans van Ettekoven verder. ‘De implementatie vindt ook in de eigen praktijk plaats. Daarvan maken de studenten een verslag dat beoordeeld wordt. De toepassing in de klinische setting wordt dus beoordeeld, niet de kennisoverdracht. De eigen praktijkvoering loopt daarmee als een rode draad door de opleiding heen.’ Het is voor velen wel even wennen, spreekt Hans van Ettekoven uit ervaring. ‘Een tweejarige master volgen betekent voor de meeste studenten dat ze veel uren achter de computer moeten zitten om literatuur te zoeken. Bovendien moeten ze wekelijks vijftien uur beschikbaar maken om te studeren. De meesten zijn al iets ouder, het zijn immers ervaren professionals in het vak, dus dan valt weer gaan studeren niet altijd mee.’
UITDAGENDE MASTERPROEF
‘De samenwerking met medestudenten mag nog wel een uitdaging genoemd worden, dat blijkt heel leerzaam’, zegt Hans van Ettekoven met een glimlach. ‘Als innovatie voor het implementatieplan kiest men vaak een meetinstrument of een onderdeel van een richtlijn. Als de implementatie dan ook lukt, dan is dat vaak een begin van meer innovaties. Daar is men zeer enthousiast en positief over. Het is een fikse inspanning, en als die dan ook wat blijkt op te leveren voor de eigen praktijk, dan is dat heel bevredigend.’ Wout Baayen: ‘Mijn vakinhoudelijk handelen is wel veranderd. Ik ben veel meer gaan zoeken naar wat er over mijn handelen onderzocht is. Dat is me wel gaan boeien. Ik ben waarde gaan hechten aan de ‘state of the art’, aan wat er inmiddels veranderd is. Hoe sta ik er eigenlijk voor, dat ben ik me gaan afvragen.’ ‘Door de opleiding ga je toch in je eigen praktijk zaken veranderen. De journal club wordt een terugkerend element in mijn eigen praktijk. Al mijn medewerkers doen er inmiddels aan mee. De opleiding heeft voor Hans van Ettekoven mij zo inderdaad een meerwaarde.’
Gemiddeld eens in de drie weken bezoeken de drie onderwijsgroepen van de Tweejarige Master de SOMT in Amersfoort. In de tussenliggende weken krijgen de studenten opdrachten mee. Een vaste regelmaat blijkt beter te werken dan bijvoorbeeld een structuur van twee opeenvolgende dagen die je eens in de zes weken volgt, zoals in voorgaande studiejaren het geval was. Dan duikt iedereen pas op het laatste moment in de boeken om te kijken waar het ook alweer over ging, heeft Hans van Ettekoven ervaren. ‘Dus hebben we de frequentie van de onderwijsdagen aangepast’, zegt hij. ‘Door de studenten ook voor de tussenliggende weken opdrachten mee te geven zijn ze meer betrokken bij het onderwijs en komen ze beter voorbereid naar de onderwijsdagen.’ Aan het einde van het tweede jaar volgt de masterproef. Die bestaat uit drie onderdelen: een case report waarin verslag wordt gedaan van een bijzondere patiënt of aanpak, waarbij met name het klinisch redeneerproces en de aanbevelingen zwaar wegen een implementatieproject waarin een innovatie in de eigen praktijk geïmplementeerd moet worden en waarvoor de studenten in groepjes een plan schrijven en uitvoeren; daarbij worden de competenties van professioneel leider en beroepsontwikkelaar beoordeeld een ‘journal club’: een presentatie in de eigen setting over een klinische vraag die de studenten via de stappen van ‘evidence based practice’ oplossen en vertalen naar de eigen klinische praktijk
KLINISCHE ONZEKERHEID DURVEN ERKENNEN De uiterste houdbaarheidsdatum van de Tweejarige Master komt in zicht. In 2015 moeten alle manueel therapeuten, sportfysiotherapeuten en bekkenfysiotherapeuten zich hebben aangemeld bij een erkende masteropleiding, willen ze voor herregistratie in het specialistenregister in aanmerking komen. Er moeten zich nog zeker 1.500 therapeuten aanmelden. ‘Die hebben dan nog het genoegen voor de boeg dat ze de smaak te pakken krijgen om nog kritischer naar hun handelen te kijken. Want dat is wel het effect van de Tweejarige Master’, sluit Hans van Ettekoven af. ‘Daarom is de inbreng van eigen casuïstiek zo interessant. Aanvankelijk hebben ze daar geen klinische onzekerheid over maar ga je daarop doorvragen en laat je er evidence based practice op los, dan komen er heel wat onzekerheden boven. Vooral voor de oudere therapeuten is het een enorme stap. Die menen vaak alles te weten, hebben een volgeboekte agenda met tevreden patiënten en zijn niet zo kritisch opgeleid als de jongere generatie therapeuten. Het durven erkennen en herkennen van je klinische onzekerheid is bijzonder waardevol maar vergt enige moed. Die wens ik de nog komende 1.500 collega’s van harte toe.’ <
SOMT special 27
Mediferia: diagnostische topkliniek De SOMT heeft een eigen multidisciplinaire diagnostische kliniek, Mediferia genaamd. Het is een polikliniek voor bewegingsklachten waar patiënten in één dag het volledige diagnostische proces doorlopen om vervolgens binnen enkele dagen met het beste advies behandeld te worden. Geen aparte afspraken die op elkaar laten wachten maar direct alle medisch specialisten onder één dak op één dag bij elkaar.
S
nelheid en kwaliteit. Patiëntvriendelijkheid ten top. Tegelijkertijd heeft de SOMT met Mediferia een eigen klinische werkplaats voor alle studenten aan de SOMT, voor zowel de professional masters als de bachelors of science die binnenkort aan de SOMT gaan starten.
MULTIDISCIPLINAIRE INNOVATIE ‘Om onderwijs goed te kunnen invullen moeten de innovatieve veranderingen in de zorg aan den lijve ondervonden worden,’ stelt Willy Smeets. Hij is algemeen directeur van de SOMT en oprichter van Mediferia in 2007. ‘We hebben uitstekende stageadressen in de eerste lijn bij onze alumnistudenten, maar in de tweede lijn ontbrak de stagekwaliteit in medisch specialistische zorg. Daarom hebben we daar zelf in voorzien om zo de ontwikkelingen goed te kunnen volgen.’ Mediferia is een multidisciplinaire diagnostische kliniek waaraan vijfentwintig medisch specialisten verbonden zijn. Bijzonder is dat er ook twintig gespecialiseerde fysiotherapeuten als case manager bij Mediferia werkzaam zijn. ‘We zijn ervan overtuigd dat de beste zorg uitsluitend door multidisciplinaire samenwerking geleverd kan worden. Solopraktijken zijn voor ons verleden tijd, daar geloven we niet in’, zegt Willy Smeets beslist. ‘Solistisch werken is gebleken minder efficiënt, met meer weet je ook meer en bovendien is zorg in multidisciplinair verband aangeboden complementair. En daar willen we een voorbeeld van zijn.’
28 SOMT special
MEERWAARDE SAMENWERKING MET FYSIOTHERAPEUT Het werkt als volgt. Willy Smeets legt uit: ‘Elk diagnostisch consult wordt in eerste instantie ingevuld door één medisch specialist samen met een fysiotherapeut op relevant masterniveau die als case manager optreedt. Is de medisch specialist bijvoorbeeld een orthopeed, dan is de case manager een master manuele therapie. Is de medisch specialist een sportarts, dan is de case manager een master sportfysiotherapie.’ De reden dat men bij Mediferia in deze samengestelde teams werkt, ligt in het feit dat een medisch specialist bij het onderzoeken van een bepaalde bewegingsgerelateerde pathologie de morfologische stoornis via medische beeldvorming en onderzoek in kaart brengt. De disfunctie op activiteiten- en participatieniveau brengt hij echter niet in beeld. Dat gebeurt in Mediferia nu wel door de aanwezigheid van een gespecialiseerde fysiotherapeut. ‘Daarvoor leiden we onze masters specifiek op, op basis van de ICF, het model waarmee we in de fysiotherapie het functioneren van de mens beschrijven’, gaat Willy Smeets verder. ‘De medisch specialist werkt op basis van de ICD, een model dat uitgaat van aandoeningen. Beide benaderingen worden in het team samengevoegd zodat de juiste benadering afgewogen kan worden.’
EFFICIËNTE ORGANISATIE Het voordeel van deze directe samenwerking is dat de medisch specialist zich afvraagt of een probleem ook conservatief, dus
en klinische werkplaats zonder operatie, kan worden opgelost. In deze samenwerking richt de medisch specialist zich op de aandoening; de gespecialiseerde fysiotherapeut concentreert zich op de gevolgen daarvan voor het bewegend functioneren. Wat het ook wordt, de patiënt voorkomt een onnodig lang en vooral ineffectief traject: aan de ene kant geen operatie als het niet nodig is, aan de andere kant geen conservatieve interventie als er samen ingeschat wordt dat er weinig kans op succes is. Een operatie kan in sommige gevallen dan meer geïndiceerd zijn. Mediferia is onderverdeeld in verschillende gespecialiseerde poliklinieken: een poli Orthopedie, met een rugspreekuur, een schouderspreekuur, een kniespreekuur, een enkelspreekuur, een nekspreekuur en een elleboogspreekuur een poli Neurologie, met een rugpijnspreekuur en een spreekuur voor hoofdpijn, duizeligheid en nekpijn, waaronder whiplash een poli Bedrijfsgerelateerde klachten een poli Sportgeneeskunde, een nieuw spreekuur een poli Lifestyle, in oprichting een poli Bekkenpijn, met een spreekuur urologie en een spreekuur gynaecologie, ook in oprichting
alweer ruim vijf jaar geleden. Hij legt uit: ‘De vergoeding van fysiotherapie is niet opgenomen in de financiering van zorgtrajecten in zogenaamde DBC’s, diagnose behandeling combinaties, nu DOT genaamd: DBC´s op weg naar Transparantie. Via Mediferia is dat wel mogelijk. Het is mijn ambitie om een deel van de totale DBC-vergoeding voor fysiotherapie gereserveerd te krijgen zodat er altijd plaats is voor fysiotherapie. Deze verankering, daar maak ik me hard voor. De onderhandelingen zijn volop gaande.’
Tijdens de intake wordt bepaald naar welk spreekuur de patiënt gaat. Per spreekuur zijn er andere specialisten die in het specifieke lichaamsdeel gespecialiseerd zijn. De gespecialiseerde fysiotherapeut met wie de medisch specialisten als vaste case manager samenwerken, is ook verantwoordelijk voor de begeleiding van de studenten aan de SOMT. Elke student loopt immers stage bij Mediferia bij een relevant spreekuur. In feite is Mediferia een mix van eerste en tweede lijn en daarmee zeer interessant voor de studenten aan de SOMT.
PATIËNT ALTIJD NUMMER ÉÉN
POSITIONERING FYSIOTHERAPIE Er is nog een reden, naast de klinische werkplaats, die Willy Smeets aanvoert voor de oprichting van Mediferia aan de SOMT,
Dankzij Mediferia worden onnodige operaties en nutteloze behandelingen uitgesloten. Dat is enorm kostenbesparend, meent Willy Smeets. Bovendien verbetert hij met Mediferia de concurrentiepositie van fysiotherapeuten die aan de SOMT zijn afgestudeerd. Ze kunnen namelijk te allen tijde als ‘preferred supplier’ een beroep doen op de dienstverlening van Mediferia en hun patiënten in één dag een volledige multidisciplinaire diagnose aanbieden. Hierdoor kan een voorziene of ingezette behandeling sneller en succesvoller worden uitgevoerd. Deze efficiënte vorm van zorg wordt door zorgverzekeraars met open armen verwelkomd.
Waar het Willy Smeets uiteindelijk allemaal om gaat, is de patient. De patiënt moet zo snel mogelijk en zo goed mogelijk de beste zorg krijgen. ‘Daarvoor moet hij bij de beste zorgverlener terecht kunnen komen en de beste behandeling krijgen, en die beste zorgverlener leiden we bij de SOMT graag op. Daar zijn we volledig op ingericht. We vragen studenten het beste uit zichzelf te halen, altijd weer te vragen of het ertoe doet wat ze doen en waarom. Bij deze zelfreflectie heeft de patiënt veel baat. Daarvoor beschikt Mediferia over een uitgelezen positie in de zorg. Waar treft een patiënt, naast het team van topspecialisten, een open MRI-scan en echoapparatuur aan waardoor zijn klacht letterlijk op één dag vanuit alle invalshoeken wordt bekeken?’ <
SOMT special 29
Praktijk van de Toekomst: innoveren en implementeren De Praktijk van de Toekomst biedt een academisch laboratorium met meetapparatuur voor de studenten die hun Bachelor of Science Fysiotherapie komen volgen aan de SOMT, de eerste en enige universitaire basisopleiding fysiotherapie in Nederland. m een expertisecentrum voor het bewegingsapparaat te kunnen zijn, moet je excellent kunnen meten. Want hoe beter we kunnen meten, hoe beter we kunnen diagnosticeren en hoe efficiënter we patiënten van hun klachten kunnen afhelpen.’ Dat zegt Willy Smeets. Hij is directeur van de SOMT en de motor achter de Praktijk van de Toekomst. ‘Daarom hebben we de Praktijk van de Toekomst ontwikkeld en ingericht met toonaangevende innovatieve bedrijven in het meten van beweging.’ Inmiddels werken er vijftien bedrijven in de Praktijk van de Toekomst, waaronder Philips, TechoGym en Gymna-Uniphy. Ze maken wetenschappelijk verantwoorde meetinstrumenten die specifiek met bewegen te maken hebben. ‘Vooraan willen lopen betekent dat je de zorg moet innoveren’, gaat Willy Smeets verder. ‘Productinnovaties verbeteren de kwaliteit van de zorg en daarmee de kwaliteit van leven. Dat is de drijvende kracht achter de Praktijk van de Toekomst.’
INNOVATIES IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK Maar het blijft niet bij innoveren; de innovaties worden ook geïmplementeerd. Dat doet de SOMT in samenwerking met partners als Medinello, een zelfstandig behandelcentrum voor poliklinische revalidatie dat zich op patiënten richt met langdurige meervoudige onbegrepen klachten die bewegingsgerelateerd zijn. Ook het Sport Medisch Adviescentrum Midden Nederland is een implementatiepartner van de SOMT, specifiek voor sportblessures en sportbegeleiding. Willy Smeets: ‘De Praktijk van de Toekomst is een unieke ontmoetingsplaats van innovatieve bedrijven en organisaties die innovaties implementeren. Je krijgt zo bijzondere vormen van samenwerking. Een bedrijf dat gespecialiseerd is in sensoren bijvoorbeeld, ontwikkelt momenteel een meetsysteem dat beweging in beeld brengt. Het systeem wordt vervolgens ingebouwd in een trainingsfiets. De SOMT brengt als spin in het web al deze partijen bijeen.’
30 SOMT special
BETERE POSITIE VAN DE FYSIOTHERAPEUT Een tweede doelstelling van de Praktijk van de Toekomst betreft de toekomstige positie van de zorgverlener op het gebied van bewegingsgerelateerde klachten. ‘Om geprotocolleerde zorg te kunnen verlenen moet een fysiotherapeut ook medische beeldvorming kunnen aanvragen voor bewegingsgerelateerde klachten. Dat kan nu niet. Het lijkt dan een logische stap om de fysiotherapeut op academisch niveau op te leiden, zodat zijn niveau van klinisch redeneren even breed en specifiek is als van andere academici in de zorg. Hoe dat eruit gaat zien, beelden we uit in de Praktijk van de Toekomst.’ De overheid gaat in de toekomst minder onderzoek financieren, is de inschatting van Willy Smeets. ‘We moeten dus aan eigen onderzoeksgelden komen’, beargumenteert hij. ‘De gemeente Amersfoort heeft zich uitgesproken om ‘funding founder’ te zijn van de nieuwe universiteit die de SOMT in 2013 opricht: SOMT University Amersfoort.’ De Praktijk van de Toekomst leent zich bij uitstek om bezoekers van symposia de meest recente innovaties en implementatie te tonen. Ze kunnen dan zien wat deze innovaties kunnen betekenen in hun eigen dagelijkse praktijk.
MEERWAARDE VOOR DE STUDENTEN De Praktijk van de Toekomst voorziet bovendien in een uitgelezen mogelijkheid voor de studenten aan de SOMT om hun implementatieopdrachten uit te voeren met behulp van meetapparatuur via de Praktijk van de Toekomst. Willy Smeets: ‘De Praktijk van de Toekomst is een snoepwinkel voor de studenten die de Bachelor of Science Fysiotherapie bij ons komen volgen, aan de SOMT University Amersfoort. Om de juiste metingen te kunnen doen met het oog op het experimenteel wetenschappelijk onderzoek dat ze gaan uitvoeren, hebben ze de juiste apparatuur nodig. En die vinden ze misschien in de Praktijk van de Toekomst.’ ‘We hopen in de toekomst nog meer innovatieve bedrijven naar de SOMT te kunnen halen die hieraan een bijdrage kunnen leveren. De bedrijven in de Praktijk van de Toekomst willen immers hun innovaties wetenschappelijk onderbouwd zien. Dat is een win-winsituatie waar de patiënt uiteindelijk beter van wordt. Want om die patiënt gaat het allemaal.’ <
Medinello: innovatief en effectief bij chronische klachten Sinds 1 september maakt Medinello onderdeel uit van de Praktijk van de Toekomst. Medinello is een nieuw zelfstandig behandelcentrum voor poliklinische revalidatiebehandeling, gevestigd aan de Softwareweg in Amersfoort. Een multidisciplinair team behandelt hier cliënten met een complexe zorgvraag. Medinello staat garant voor een innovatieve aanpak, gebaseerd op bewezen effectieve behandelmethoden.
> VOORUITSTREVEND
> MULTIDISCIPLINAIRE WERKWIJZE
> DOEL: ACTIEVE PARTICIPATIE
De naam ‘Medinello’ is afgeleid van het hypermoderne trainings- en testcentrum van AC Milan: Milanello. Dit centrum staat wereldwijd bekend als vooruitstrevend. Daarbij richt men zich, net als Medinello, op meer dan alleen het fysieke. Mensen die langdurig klachten hebben, verliezen vaak steeds meer functies. Ze stoppen met bewegen, kunnen hun werk niet meer doen en zien hun kwaliteit van leven achteruitgaan. Al kan bij deze mensen de klacht vaak niet weggenomen worden, ze kunnen wel werken aan verbetering van hun functioneren door zich te richten op de factoren die de klachten in stand houden. Daarbij is wel meer disciplines nodig. Enkelvoudige fysiotherapie is in die gevallen niet genoeg.
Het behandelprogramma van Medinello is ontwikkeld aan de hand van de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF). Dit model is een classificatie voor het beschrijven van het functioneren van mensen, inclusief factoren die op dat functioneren van toepassing zijn. In de werkwijze van Medinello wordt breed gekeken met de totale mens als uitgangspunt. Daarom wordt er gewerkt met een ervaren en multidisciplinair team van professionals. Het team bestaat uit een revalidatiearts, psychologen, fysiotherapeuten, een manueel therapeut en een ergotherapeut. Tijdens de intakedag bezoekt de patiënt diverse (para)medische professionals. Zijn gezondheidsprobleem wordt gezien in samenhang met andere contextuele (ICF: persoonlijke en externe) factoren die de gezondheid kunnen beïnvloeden. Zo wordt duidelijk wat de klachten zolang in stand houdt. Het team bekijkt vervolgens of en met welke behandeling de patiënt binnen Medinello geholpen kan worden. Een behandeling duurt maximaal zestien weken. Afhankelijk van de problematiek worden meer of minder behandelmodules ingezet. Voorbeelden van behandelmodules zijn: pijneducatie, ‘graded activity’/‘exposure’, ontspanning, ‘mindfulness’, leefstijl, communicatie & assertiviteit en individuele psychologische behandeling. Er wordt zowel individueel als in groepen behandeld.
De uitkomstmaat is participatie. Het doel is dus om de patiënt weer actief te laten deelnemen aan het dagelijkse leven. Daarbij staat kwaliteit van leven voorop: weer vertrouwen krijgen in je lichaam, leren doseren en beter opgewassen zijn tegen problemen en tegenslagen zodat blijvende werkhervatting, sporten en deelname aan sociale activiteiten ondanks klachten weer mogelijk is. Drie en zes maanden na afloop van het 16-weekse programma is er een nazorgevaluatie. Tijdens en na de behandeling meet het team met gevalideerde vragenlijsten en meetinstrumenten of de doelstellingen ook blijvend zijn behaald.
> VOOR PATIËNTEN MET LANGDURIGE PROBLEMEN Medinello richt zich op patiënten met langdurige problemen op het gebied van bewegen en functioneren, in combinatie met psychosociale problematiek. Het kan dan gaan om patiënten met aandoeningen aan het bewegingsapparaat, chronische pijn, neuromusculaire aandoeningen, neuropathieën of somatisch onverklaarde lichamelijke klachten. Daarnaast spelen ook persoonlijke en externe factoren een rol, zoals een ontoereikende copingstijl, bewegingsangst, vermijdingsgedrag, psychische klachten (bijvoorbeeld angst, depressie, trauma) of problemen op werk of op relationeel gebied.
> INNOVATIEF EN EFFECTIEF Het programma is gebaseerd op methoden die hun effect hebben aangetoond in wetenschappelijk onderzoek en in de praktijk. Het team is op de hoogte van de laatste behandelmethoden en gebruikt geavanceerde apparatuur, zoals My Wellness Key. Daarbij draagt de patiënt gedurende enkele dagen een apparaatje dat bewegingen en intensiteit meet. Zo krijgt het team een goed totaalbeeld van het persoonlijke beweeggedrag van de patiënt. Daarnaast gebruikt het team de nieuwste apparatuur van TechnoGym met de meest geavanceerde functies. Kijk voor meer informatie op: www.medinello.nl.
SMA Midden Nederland: voor iedere sporter het juiste adres Sportmedisch adviescentrum (SMA) Midden Nederland vindt u in de Praktijk van de Toekomst. Met de verhuizing naar Amersfoort is er een nauwe samenwerking ontstaan met diagnostisch centrum Mediferia. Daar hebt u als sporter veel baat bij. U kunt bij het SMA terecht met specifieke sportblessures. Daarnaast voert het SMA preventief sportmedische onderzoek uit, zowel algemeen als sportgericht. Ook voor dynamische fietspositieanalyses, hardloopanalyses, sportspecifieke inspanningstests, trainingsadvies en -begeleiding bent u aan het juiste adres.
> VOOR SPORTERS OP ELK NIVEAU Het SMA is er voor iedere sporter op elk niveau. We zijn actief in: advies, diagnostiek en behandeling bij blessures sportmedische onderzoeken dynamische fietspositieanalyses hardloopanalyses sportspecifieke inspanningstesten trainingsadvies en -begeleiding
> TEAM MET EXPERTS In 2003 is het SMA door Guido Vroemen opgericht, onder de naam SMA Amerongen. Guido Vroemen is sportarts, medisch bioloog en triathlontrainer. De afgelopen jaren hebben veel sporters,
van beginnende sporters tot topsporters, de weg naar het SMA gevonden. Bij SMA Midden Nederland werken drie sportartsen: Guido Vroemen, Rik van der Kolk en Karin van der Ende. Guido Vroemen is onder meer bondsarts van de triathlonbond (NTB) en begeleidt verschillende wielerploegen, de nationale langeafstandtriathlonselectie en individuele (top)sporters. Rik van der Kolk is onder meer bondsarts van de KNZB, teamarts van het Nederlands dameswaterpoloteam en teamarts van het Nederlands Olympisch Team Vancouver 2010. Karin van der Ende is gespecialiseerd in inspanningshoofdpijn.
> VOORUITSTREVEND WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK SMA Midden Nederland is betrokken bij vooruitstrevend wetenschappelijk onderzoek op het gebied van inspanningsfysiologie en beweeganalyses. SMA Midden Nederland is door de SCAS, TMS (topsportmedisch samenwerkingsverband) gecertificeerd en door het NOC*NSF erkend als topsportmedisch centrum. Daarnaast is het SMA aangesloten bij de FSMI; het is SCAS-gecertificeerd.
Kijk voor meer informatie op: www.sportarts.org.
NT-e: echografie voor diagnostiek weke delen Sinds enkele jaren integreert de SOMT beeldvorming in haar onderwijs. Met de opening van het Nationaal Trainingscentrum echografie (NT-e) in de Praktijk van de Toekomst in 2011 heeft de integratie een versnelling gekregen.
> SAMENWERKING OP TOPNIVEAU Het NT-e is ontstaan uit een samenwerking tussen de SOMT, Philips en GymnaUniphy Nederland. Dankzij deze samenwerking is het voor studenten mogelijk om permanent echografieonderwijs te volgen. Het NT-e beschikt over twee onderwijslokalen die door GymnaUniphy compleet zijn ingericht voor musculoskeletale echografie. Volgens Ad Evers, directeur van GymnaUniphy, is dit initiatief nog nergens ter wereld vertoond. ‘Wereldwijd worden de opleidingen in musculoskeletale echografie georganiseerd in ziekenhuizen, in hotels en op andere tijdelijke locaties, steeds als cursus’, legt hij uit. ‘Echografie vraagt echter om gestructureerd en permanent onderwijs. De kennis in dit vakgebied ontwikkelt zich namelijk bijzonder snel.’
> OPLEIDINGEN BIEDEN PERFECTE AANSLUITING In het NT-e wordt deze nieuwe kennis gedoceerd aan startende en ervaren echografisten. Het NT-e kent een uitgebreid scala aan één- en meerdaagse opleidingen die perfect aansluiten bij de verschillende instapniveaus van de studenten. Zet u de eerste stappen op echogebied, dan leert u het scanprotocol en worden met name uw scanvaardigheden opgebouwd. Tijdens de vervolgopleidingen wordt het theoretisch kader verder uit-
gebouwd en wordt er aandacht besteed aan pathologie, varianten in anatomie, typologie en stagering van aandoeningen. Dankzij echografie krijgt u dieper inzicht in de onderliggende morfologie van uw patiënten en kunt u specifieker behandelen. Bovendien zijn dankzij echografie alternatieve diagnoses uit te sluiten. De meeste opleidingen binnen het NT-e worden gegeven in groepen van vijftien tot twintig personen. Cursisten die heel individueel willen werken, vinden tijdens het EchoLab hun weg in het gedetailleerd scannen van structuren. Daarbij wordt de cross-sectionele anatomie geoefend zodat u ook de kleine structuren weet te scannen.
> UITSTEKENDE BEOORDELING Omdat elke opleiding anders is, heeft het NT-e ook een diversiteit aan docenten, variërend van een hoogleraar Radiologie tot en met een fysiotherapeut die vooral veel bekken- en rugproblemen beoordeelt met zijn echo. Ook wordt de inzet van echografie als instrument tot feedback gedoceerd. De opleidingen in het NT-e worden door de cursisten met gemiddeld een 8,9 beoordeeld. De opleidingen zijn goed te plannen in een drukke agenda. Dankzij de modulaire opzet van de basiscursus kunt u bij een noodzakelijke afzegging de module binnen enkele weken weer inhalen. Ook de SOMT biedt diverse opleidingen van het NT-e aan. Zo krijgen derdejaars
masterstudenten Sportfysiotherapie enkele dagen echografieonderwijs. Voor de derdejaars studenten Manuele Therapie en Bekkentherapie zijn in samenwerking met GymnaUniphy keuzemodules ontwikkeld. Alumni van de SOMT kunnen via het Lifelong Learning programma een start maken met echografie.
> NIET MEER WEG TE DENKEN De toepassing van echografie in de fysiotherapiepraktijk is niet meer weg te denken en groeit zeer snel. De afgelopen vijftien jaar hebben zo’n achthonderd fysiotherapeuten een basisopleiding echografie gevolgd. Alleen al in het studiejaar 2011-2012 groeit het aantal met zeker honderdvijftig studenten, dus van een groeiversnelling is zeker sprake. Volgens Ad Evers is er een patroon herkenbaar: ‘Veel van die fysiotherapieechografisten zitten bij elkaar. Praktijken waarin al wordt gescand, stimuleren collega’s om ook de opleiding te gaan doen. Men herkent de toegevoegde waarde en wil die als praktijk uitbouwen.’ Ad Evers werkt samen met de SOMT aan een Master Orthopedische Echografie. Het plan is deze opleiding te starten in het studiejaar 2012-2013.
Kijk voor meer informatie op: www.nt-e.nl.
Veldon: met Flexchair®RBT klaar voor de toekomst Collega’s die gebruikmaken van de Flexchair®RBT (Romp Balans Trainer) lopen voorop in de ontwikkelingen in de fysiotherapie. De Flexchair®RBT is een zadelkruk met sensor, gekoppeld aan een softwarepakket en een databank. De Flexchair®RBT is een unieke toepassing om op wetenschappelijk onderbouwde wijze inzicht te verkrijgen in het stabiliserende en coördinerende vermogen van de patiënt. Dit systeem heeft veel mogelijkheden in curatieve, preventieve en prestatieverhogende zin, zowel binnen de paramedische praktijk als in sport en het bedrijfsleven. Behalve de RBT zijn er de Cervicaal Trainer en de Balanstol/Balansplank. > INZICHT IN ‘CORE STABILITY’ De Flexchair®RBT maakt deel uit van het Veldon Concept. Binnen het Veldon Concept wordt gebruik gemaakt van de Motor Control in Sitting Exercises (MCiSE) die aan de Universiteit van Leuven ontwikkeld zijn. Met de zogenaamde PAR-test (Persoonlijk Actieve Rug) wordt op wetenschappelijk
onderbouwde wijze inzicht verkregen in de kwaliteit van de ‘core stability’. Een landelijke online databank geeft daarbij zowel aan therapeut als patiënt inzicht in de bereikte test- en trainingsresultaten. De databank is ook een bron voor wetenschappelijk onderzoek. In de afgelopen vijf jaar zijn er meer dan vijftienduizend PAR-testen uitgevoerd.
> KWALITEITSBORGING De methodische aanpak in het Veldon Concept sluit naadloos aan bij de vraag van zorgverzekeraars aan transparant zorg, doelmatigheid en noodzakelijkheid. Ook zijn de test- en trainingssystemen een mooi voorbeeld van zorginnovatie. Veldon hanteert hierbij een hoge kwaliteitsstandaard in zowel materiaal als opleiding. Het Veldon Concept wordt onderwezen gedurende een tweedaagse geaccrediteerde en gecertificeerde basisopleiding. Deze opleiding is een belangrijk onderdeel van de kwaliteitsborging. Overtuig uzelf en bezoek de opstelling van Veldon in de Praktijk van de Toekomst.
Kijk voor meer informatie op: www.flexchair.nl en www.veldon.nl.
Abakus: verslaglegging en klinimetrie > UITBREIDING FUNCTIONALITEITEN In 2007 is de verdere ontwikkeling van Abakus ondergebracht in Abakus B.V. Deze ontwikkeling richt zich onder meer op het: uitbreiden van de functionaliteit voor fysiotherapeuten uitbreiden van de functionaliteit voor andere specialisaties, zoals oefentherapie, manuele therapie, kinderfysiotherapie, sportfysiotherapie en bekkenfysiotherapie ontwikkelen van anderstalige versies, vooralsnog in het Duits en Engels ontwikkelen van cursussen ter ondersteuning en bevordering van het klinisch redeneren in de dagelijkse praktijk > SAMENWERKING LEVERT TOTAALPAKKET Per 1 juli 2011 is Abakus B.V. gefuseerd met de Winbase Groep. Het ‘webbased’ elektronisch patiëntendossier Abakus
Abakus is een anamnestisch meetinstrument dat uitermate geschikt is voor de fysiotherapie. Abakus maakt dan ook terecht deel uit van de Praktijk van de Toekomst. Abakus werd als softwareapplicatie in 2004 ontwikkeld door de Academie Gezondheidszorg Utrecht (AGU). Dit is een samenwerkingsverband tussen de Universiteit Utrecht, Universitair Medisch Centrum Utrecht en Hogeschool Utrecht.
wordt een van de productlijnen binnen de Winbase Groep. Daarnaast vormt het expertsysteem van Abakus een belangrijk geïntegreerd onderdeel in Incura-Fysio, het innovatieve softwarepakket van Winbase. Binnen Incura-Fysio zijn zorgverleners verzekerd van een totaalpakket voor administratie, declaratie, boekhouding en het zorginhoudelijk patiëntendossier. De expertise van Abakus over de zorginhoudelijke verslaglegging en klinimetrie wordt bij de verdere ontwikkeling van Incura-Fysio ingezet.
> CONSTANTE PRODUCTINNOVATIE Directeur Eric de Boer van de Winbase Groep: ‘Door de combinatie van kennis zijn we in staat sneller te reageren op de ontwikkelingen in de markt. Zo wordt de knowhow ingezet om de kwaliteit van de helpdesk op zorginhoudelijk niveau verder te verbeteren. Ook kunnen we gemakkelijker onze producten verder blijven innoveren.’ Kijk voor meer informatie op: www.abakus.nl.
Welkom bij VASTUS Het begon allemaal aan het strand. Daar dachten ze na over de toekomst van de manuele therapie en over hun toekomst na de SOMT. Maar er bleek geen ‘na de SOMT’. In 2009 richtten een paar oud-studenten de alumnivereniging van de SOMT op: VASTUS. Eens SOMT, altijd SOMT. Met alle voordelen van dien.
E
en traditie was het nog niet. Alumni in de fysiotherapie hadden zich niet eerder verenigd. Toen Willy Smeets haar vroeg om een alumnivereniging op te richten, aarzelde geen moment. Inmiddels is Will Bonneveld bestuurslid van alumnivereniging VASTUS en daarmee enthousiast ambassadeur van de SOMT. Ze was ooit voorzitter van de NVMT in de tijd dat Willy Smeets voorzitter was van de Belgische Wetenschappelijke Vereniging voor Manuele Therapie. Ze ontmoetten elkaar jaarlijks op het congres van het KNGF in Den Haag, waar ze samen met Sjed Schopenhouwer en Renée Spermon brainstormden over de toekomst van de manuele therapie, een spontane denktank ’s avonds aan het strand van Scheveningen. Eenmaal ‘ja’ gezegd tegen het oprichten van VASTUS, werkte ze haar ideeën voor de vereniging uit. En zo ontstond er een onafhankelijke vereniging waarvan alle afgestudeerden van de SOMT van de afgelopen decennia lid kunnen worden.
nadat ze wonder boven wonder een zeer ernstig auto-ongeluk overleefde. Ze ging zich volledig wijden aan de gezondheidszorg in Nepal, waar ze de Nepalese vereniging van fysiotherapie oprichtte.’ ‘Ze stampte er ook een kliniek uit de grond waar vrouwen met bekkenproblematiek kunnen worden geholpen. Ze organiseert jaarlijks een kamp waar Nederlandse chirurgen en verpleegkundigen kosteloos vrouwen met bekkenproblemen opereren. Ook Nederlandse fysiotherapeuten komen jaarlijks naar dit kamp om hun collega’s in Nepal op te leiden tot bekkenfysiotherapeut, zodat ze de vrouwen zelfstandig revalidatieprogramma’s kunnen bieden.’ Ze is er vol van, blij om met z’n allen iets terug te kunnen doen. VASTUS financiert mee aan de kliniek. Sponsoring wordt natuurlijk bijzonder gewaardeerd: adopteer een baarmoeder en geef een Nepalese vrouw haar waardigheid terug.
GEZELLIGHEID EN ERVARINGEN UITWISSELEN
VOORDELEN VOOR VASTUS-LEDEN
‘De behoefte van oud-studenten bestaat vooral het uitwisselen van ervaringen’, vertelt Will Bonneveld. ‘En dat natuurlijk in een gezellige ambiance die het ophalen van herinneringen en het sluiten van nieuwe vriendschappen stimuleert.’ Vandaar dat de doelen van de alumnivereniging als volgt werden vastgelegd in een statuut: regelmatig bijeenkomen in een stimulerende en vooral gezellige omgeving, waarbij de contacten tussen de SOMT en de leden van de VASTUS worden warm gehouden en er een uitwisseling plaatsvindt van ontwikkelingen tussen het onderwijs en het werkveld fondsen en menskracht bijeenbrengen voor een goed doel in een ontwikkelingsland rondom thema’s als bewegen, gezondheid, onderwijs en kwaliteit van leven, concreet vormgegeven in het ‘Nepal Project Cure and Care’ aanbieden van Lifelong Learning
Terug naar Nederland. Ook daar gebeurt iets moois. Het lidmaatschap van VASTUS biedt namelijk aantrekkelijke voordelen. Op een rij gezet: contact met alumni en de SOMT korting op cursussen uit het Lifelong Learning programma van de SOMT toegang tot SOMTel toegang tot de online vacaturepagina van de SOMT gratis nieuwsbrief van de SOMT met informatie over opleidingen, Mediferia en de Praktijk van de Toekomst ‘preferred provider’ van Mediferia zodat VASTUS-leden binnen vijf dagen hun patiënten op één dag een volledige multidisciplinaire diagnose kunnen bieden, doorverwezen naar bij voorkeur VASTUS-leden VASTUS-leden mogen jaarlijks hun assistentie aanbieden bij vaardigheidslessen, een geliefde activiteit van veel oud-studenten. Ook hebben VASTUS-leden met korting toegang tot masterclasses aan de SOMT en kunnen ze deelnemen aan workshops in de Praktijk van de Toekomst, bijvoorbeeld in echografie en shockwave. Contributie: € 50 per jaar. Kijk op: www.somt.nl voor meer informatie. <
IETS MOOIS TERUGGEVEN Will Bonneveld gaat verder: ‘Als je het zelf goed hebt omdat je goed bent opgeleid en iets kunt betekenen voor je patiënten, dan gun je dat anderen ook. Dat dacht ook een oud-collega van ons
Will Bonneveld
SOMT special 35