Toon Hermansschool, Ede
Inhoud 1. Inleiding
2
2. Algemene gegevens
3
2.1
Contactgegevens
3
2.2
Informatiebronnen
3
2.3
Contactgegevens
4
2.4
Informatiebronnen
4
3. Basisondersteuning
7
3.1
Basiskwaliteit
8
3.2
Preventief en handelingsgericht werken
9
3.3
Licht curatieve interventies
12
3.4
Ondersteuningsstructuur
16
3.5
Samenwerking met externe partners (ketenpartners)
18
4. Extra ondersteuning
19
5. Samenvatting
21
6. Ambities en professionalisering
22
7. Tenslotte
22
Bijlage 1: Grafieken m.b.t. de enquête Bijlage 2: Begrippenkader
________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 1
1. Inleiding Op 1 augustus 2014 treedt de Wet Passend Onderwijs in werking, op dat moment moeten alle scholen in Nederland hier invulling aan geven. Het doel van Passend onderwijs is het gehele onderwijssysteem zodanig te organiseren dat ieder kind het onderwijs krijgt dat het best bij hem past. Als Jenaplanschool gaan wij ervan uit dat ieder kind uniek is, we gaan uit van verschillen tussen kinderen. In zoverre verschilt de gedachte en het doel van Passend onderwijs niet veel van onze visie op kinderen. De wijze waarop Passend onderwijs wordt vormgegeven kent wel nieuwe aspecten voor ons. Op de Toon Hermansschool geven wij op dit moment les aan ongeveer 155 kinderen. De kinderen komen voornamelijk uit de omliggende wijk en kennen allemaal een eigen behoefte aan ondersteuning bij het leren, om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Als Jenaplanschool hebben we ons rooster vormgegeven als ritmisch weekplan waarin de vier basisactiviteiten: gesprek, spel, werk en viering zoveel mogelijk in samenhang en afwisseling voorkomen. Het leren lezen en rekenen is de hoofdtaak van een school, wij nemen deze taak serieus en willen dit graag doen in een veilige en ondersteunende pedagogische omgeving. We hechten veel waarde aan een goede sfeer in de groepen en in de gehele school. Dit vormt de basis waar kinderen tot leren kunnen komen. Op een Jenaplanschool is de samenwerking met ouders van grote waarde. Ook in het passend onderwijs worden ouders als partner gezien. Op de Toon Hermansschool vinden wij een goede relatie met de ouders belangrijk vanuit de gedachte dat we samen, ieder op onze eigen plaats en vanuit onze eigen deskundigheid, verantwoordelijk zijn voor de kinderen. Dit schoolondersteuningsprofiel is primair bedoeld voor ouders die een school zoeken voor hun kind. Het beschrijft de onderwijs- en zorgondersteuning die de Toon Hermansschool biedt. Dit profiel is nog in ontwikkeling en zal jaarlijks worden bijgesteld. De ondersteuning die de school kan bieden noemen we de basisondersteuning, tevens wordt summier de extra ondersteuning die het Samenwerkingsverband in de regio biedt beschreven. Alle ondersteuningsprofielen van de scholen in de regio vormen een dekkend aanbod voor het onderwijs aan alle kinderen.
________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 2
2. Algemene gegevens De Toon Hermansschool is gestart in 1970, direct als Jenaplanschool. De school bestaat in 2014 dus 45 jaar. Op dit moment zijn er zeven stamgroepen en 9 stamgroepleiders. De naam is destijds gekozen als alternatief voor de in die tijd gebruikelijke heiligennamen. We zijn nog steeds de enige Toon Hermansschool in Nederland.
2.1 Contactgegevens Jenaplanschool Toon Hermans Groenendaal 7 6715 BA Ede 0318 636984
[email protected] www.toonhermansschool-skovv.nl Directeur Adjunct directeur Intern begeleider
Agnes Scheffers Yvonne van den Bovenkamp Agnes Scheffers
2.2 Informatiebronnen Schoolgids De Toon Hermansschool heeft een schoolgids waarin zowel inhoudelijke als praktische informatie te vinden is. Naast de schoolgids is er een kalender waarop het jaarrooster en specifieke zaken voor dat schooljaar vermeld worden. Schoolplan Het schoolplan is een beleidsdocument voor een periode van vier jaar, het huidige schoolplan geldt voor de periode 2011-2015. Hierin zijn de visie en missie van de school en de strategische beleidskeuzes op hoofdlijnen vastgelegd. Ons schoolplan bevat onder meer een beschrijving van het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Het schoolplan is in eerste instantie een intern kwaliteitsinstrument om de school richting te geven bij de uitvoering van gemaakte beleidskeuzes en bij de verdere planning van de uitvoering van het beleid. In het plan wordt een beeld geschetst van de plek waar we staan, waar we over vier jaar willen zijn en van de weg daar naar toe. In tweede instantie dient het schoolplan ertoe om verantwoording af te leggen aan het eigen bevoegd gezag, de inspectie van het onderwijs, de ouders en andere belanghebbenden. Ondersteuningsplan (zorgplan) In het ondersteuningsplan, eerder heette dit het zorgplan, staat beschreven hoe wij de ondersteuning op onze school vormgeven. Hierin is onze basishouding dat wij uitgaan van verschillen tussen kinderen belangrijk. Alle kinderen hebben hun eigen unieke ontwikkeling die wij willen ondersteunen, uiteraard binnen de mogelijkheden van de stamgroep en de stamgroepleider. Alle kinderen verdienen onze zorg en aandacht om zich naar eigen kunnen te ontwikkelen. Inspectierapport Het inspectierapport dateert van januari 2012. In het inspectierapport is terug te vinden hoe de inspecteur de kwaliteit van het onderwijs op onze school waardeert. De inspecteur heeft ons een basisarrangement toegekend. Tevens is er een aantal aandachtspunten geformuleerd waarmee we aan de slag zijn. Deze ontwikkelpunten zijn vastgelegd in ons schoolverbeterplan 2013-2015.
________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 3
Website Op onze schoolwebsite zijn, naast alle algemene gegevens, de schoolgids en andere documenten terug te vinden. Alle documenten en plannen zijn op te vragen bij de directie. De website bevat ook foto’s, filmpjes en wetenswaardigheden over onze onderwijsactiviteiten. Strategisch beleidsplan SKOVV De Toon Hermansschool is een onderdeel van de Stichting Katholiek Onderwijs Veluwe Vallei (SKOVV). Deze stichting heeft een strategisch beleidsplan opgesteld. Het ‘Strategisch beleid SKOVV 2011-2015’, waarin opgenomen de visie en missie van SKOVV, vormt het kader voor de inhoud en de beleidsvoornemens van het schoolplan van onze school. Het strategisch beleid van de stichting is het kader en geeft de richting aan waarin SKOVV en haar scholen zich willen ontwikkelen. Ontwikkeling die gaat over verandering, vernieuwing, verbetering en versterking die aansluiten bij en afgestemd zijn op externe ontwikkelingen.
2.3 Missie en Visie Uit de beschrijving van de Visie in het schoolplan: ‘Ieder kind is anders. Kinderen krijgen de kans in hun eigen tempo te leren en hun talenten te ontdekken’. Deze beschrijving sluit goed aan bij Passend onderwijs, alle kinderen mogen, zoveel mogelijk, op hun eigen manier, in hun eigen tempo hun eigen talenten ontwikkelen. De Toon Hermansschool wil een school zijn waar kinderen en stamgroepleerkrachten samen zorg dragen voor een veilige sfeer waarin iedereen zich optimaal kan ontwikkelen. Uit de beschrijving van de Missie in het schoolplan: ‘Gezien de grotere verschillen die er steeds meer zijn tussen de kinderen zullen we onderwijs op maat moeten geven’. Het werken met groepsplannen sluit hierbij goed aan. Hiermee wordt een antwoord gegeven op de verschillen in onderwijsbehoeften van de kinderen en het kunnen omgaan met deze (grotere) verschillen door de leerkracht. De Toon Hermansschool is een school waarin een zeer grote betrokkenheid bij alle kinderen en elkaar een in het oog springend aspect is. Er is een prettig pedagogisch klimaat. Een school waar kinderen zich op hun gemak en veilig voelen en in hun ontwikkeling gestimuleerd worden door een professioneel team.
2.4 Schoolconcept Een belangrijk basisprincipe van het Jenaplan is dat ieder mensenkind uniek is, we gaan hiermee uit van verschillen tussen kinderen. We kijken naar de onderwijs- en ontwikkelingsbehoeften van het kind en sluiten daar met ons onderwijs zo goed mogelijk bij aan. We houden hierbij rekening met de mogelijkheden binnen de stamgroep, de instructiegroep, die van de leerkracht en de school. De Toon Hermansschool is een Jenaplanschool. Dit concept geeft richting aan alle zaken die op school gebeuren. Het didactisch handelen vindt plaats d.m.v. het Interactief Gedifferentieerd Instructie Model (IGDI), dit model kenmerkt zich door convergente differentiatie. We gaan uit van de basisgroep en geven kinderen die hieraan behoefte hebben verlengde instructie terwijl kinderen die de leerstof sneller begrijpen eerder zelfstandig aan de slag kunnen. We komen hiermee voor een groot deel tegemoet aan de onderwijsbehoeften van onze leerlingen. Het pedagogisch handelen neemt een belangrijke plaats in naast de didactiek. Wij werken aan een veilig klimaat voor onze kinderen en voor de leerkrachten en ouders. Binnen het Jenaplan gelden kinderen, leerkrachten en ouders als de drie ‘pijlers’ waarop de ontwikkeling van kinderen rust.
________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 4
Het Jenaplanonderwijs kent vier basisactiviteiten: gesprek, spel, werk en vieren. Deze vier activiteiten vormen de kern van ieders leven. Op school proberen we ze zoveel mogelijk in een ritme te laten plaatsvinden. Ons rooster geven we vorm als een ritmisch weekplan, inspanning en ontspanning na en naast elkaar om kinderen zich optimaal te laten ontwikkelen. Naast leren met je hoofd is leren met je handen of je lijf ook van groot belang. Bij ons op school krijgen de vier basisactiviteiten als volgt vorm . Gesprek In gesprek met elkaar kunnen we dingen van en met elkaar leren, zaken delen die belangrijk zijn en elkaar zo leren begrijpen. We starten de schooldag elke ochtend in de kring, de inhoud van de kring kan verschillend zijn, een weekendkring op maandag waarin de kinderen hun belevenissen vertellen, een krantenkring waarin een nieuwsfeit besproken wordt, een kookkring waarin een kind uitlegt hoe een gerecht gemaakt is en het laat proeven, een boekenkring waarin een kind een door hem gelezen boek bespreekt, muziek- of dramakring. Spel Door samen te spelen leren kinderen met elkaar rekening te houden, beter met zichzelf en de ander om te gaan, afspraken te maken, tegen hun verlies te kunnen, zich te verplaatsen in een ander en met de ruimte om te gaan. Kinderen verwerken ook dingen in hun spel en kunnen zich nieuwe dingen eigen maken. Bij kinderen is spel een vanzelfsprekendheid, spelen is leren. Werk Kinderen kunnen zich in het werken optimaal ontwikkelen en wij dagen hen uit naar beste kunnen te presteren. Toewerken naar zelfstandigheid en zelfverantwoordelijk leren zijn hoge doelstellingen waarvan we vinden dat ze voor het leven belangrijk zijn. We proberen kinderen zich bewust te laten worden van hetgeen zij goed kunnen en moeilijk vinden zodat zij een reëel zelfbeeld ontwikkelen, weten wat ze kunnen en welke hulp zij nodig hebben. We geven hiertoe instructie zowel in jaargroepen als in de stamgroep, kinderen werken voornamelijk na deze instructies en tijdens de blokperiode. De leerkrachten volgen de kinderen door het nakijken van dagelijks werk en door de gemaakte toetsen en kunnen met deze gegevens het onderwijs beter afstemmen. Viering Samen vieren neemt op onze school een belangrijke plaats in, op vrijdagmiddag komen we samen in de Toonzaal om te genieten van een viering, waarin alle kinderen hun talenten kunnen tonen. Soms is er een stamgroepviering, bedacht en uitgevoerd door de gehele stamgroep, er is een jongens- en een meisjesviering, open vieringen waarin kinderen iets laten zien wat ze goed kunnen of leuk vinden. Projecten worden d.m.v. een viering geopend of afgesloten, verjaardagen van de kinderen worden in de stamgroep gevierd, die van de leerkrachten vieren we gezamenlijk op school. We vieren natuurlijk ook Kerstmis, Pasen en Carnaval. Grootte en organisatie van de school Op 1 oktober 2013 waren er 151 leerlingen. Er zijn dit jaar zeven stamgroepen en 9 leerkrachten. Groeperingsvormen We werken sinds 2013-2014 met tweejarige stamgroepen, de gemiddelde groepsgrootte is 22. In de onderbouw zijn dit schooljaar twee kleutergroepen (1-2) en één groep 3-4. In de bovenbouw zijn twee groepen 5-6 en twee groepen 7-8. Een belangrijk kenmerk van Jenaplanonderwijs is dat het in heterogene groepen plaatsvindt. In de stamgroep zitten kinderen van twee leerjaren bij elkaar. Elke stamgroep heeft een eigen naam. In de stamgroep leren kinderen hulp geven en ontvangen en zijn afwisselend oudste en jongste. De instructies voor rekenen en spelling vinden plaats in de jaargroepen. Dit zorgt er voor dat een betere differentiatie in instructie mogelijk is. Leerlingen De leerlingen van onze school komen voornamelijk uit de omliggende wijk. We merken dat ouders meer gaan kiezen voor nabijheid en minder voor het Jenaplanconcept. ________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 5
Het percentage kinderen van een andere culturele achtergrond dat thuis soms ook een andere taal spreekt ligt rond de 30%. Ook zien we dat er een grotere groep kinderen op school komt waarvan de taalvaardigheid minder groot is. Dit vraagt een afstemming van ons onderwijs op deze (nieuwe) situatie. Sinds 2012-2013 ontvangen we een subsidie vanuit de VVE (Voor-en Vroegschoolse Educatie) van de gemeente Ede waarvan we drie ochtenden De Leercoach kunnen inzetten en nieuwe materialen hebben kunnen aanschaffen om ons taalonderwijs een impuls te geven. Er zijn momenteel drie leerlingen met een rugzakindicatie. Team Op de Toon Hermansschool werken betrokken en gemotiveerde leerkrachten samen om het onderwijs zo goed mogelijk vorm te geven. Zij hebben oog voor de kinderen en voor elkaar. De meeste leerkrachten werken al vele jaren op de school. De leerkracht doet er toe en dat merken we dagelijks in de zorg voor en het onderwijs aan onze kinderen. Naast de leerkrachten werken er bij ons een onderwijsassistent, een conciërge en een directeur. De directeur vervult ook de taak van intern begeleider. De onderwijsassistent begeleidt kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong in ‘de Piekergroep’. Vanuit de VVE subsidie geeft de Leercoach Ede pre-teaching voor spelling en woordenschat. Het team bestaat uit negen vrouwen en drie mannen. Ouders Binnen onze Jenaplanschool zijn ouders belangrijk. We zijn met ouders in gesprek over de ontwikkeling van hun kind op de gespreksavonden, een open en informatieve communicatie vinden we belangrijk. Ouders zijn via de Medezeggenschapsraad (MR) betrokken bij de beleidskeuzes die de school maakt en via de Ouderraad (OR) bij de organisatorische aspecten van de school. Alle stamgroepen hebben een stamgroepouder die ondersteunt bij activiteiten.
________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 6
3. Basisondersteuning De Toon Hermansschool valt onder het Samenwerkingsverband Rijn en Gelderse Vallei. Het Samenwerkingsverband (SWV) onderscheidt drie niveaus van ondersteuning. In dit hoofdstuk beschrijven we niveau 1, de basisondersteuning’.
We streven bij ons op school naar een optimale ontwikkeling van al onze leerlingen. Kinderen ontwikkelen zich niet allemaal op een zelfde wijze en in hetzelfde tempo. We geven aan alle kinderen de basisinstructies en daarnaast geven we aan kinderen die dit nodig hebben verlengde instructie en soms begeleiding aan kleine groepjes of individuele kinderen buiten de groep. Soms krijgen kinderen een eigen leerlijn voor een bepaald vakgebied. Kinderen die sneller zelfstandig aan het werk kunnen krijgen een korte instructie. Kinderen die meer uitdaging nodig hebben nemen deel aan de Piekergroep. Soms neemt een kind deel aan de bovenschoolse Plusgroep. De Toon Hermansschool biedt een goede basis om de basisondersteuning vorm te kunnen geven. Wij zijn als Jenaplanschool gewend om uit te gaan van verschillen tussen kinderen. Door het werken met de 1-zorgroute zijn we steeds beter bedreven in het werken met groepsplannen en gedifferentieerde instructie. Op deze manier kunnen we het onderwijs beter afstemmen op de behoeften van onze leerlingen. De onderwijsbehoeften van onze kinderen zijn leidend bij het formeren van de groepen, met ingang van dit schooljaar hebben we om deze reden gekozen voor tweejarige stamgroepen en het geven van instructies rekenen en spelling in jaargroepen. De basisondersteuning betreft alle ondersteuning die we op school kunnen bieden, eventueel in samenspraak met ketenpartners (onderwijsondersteuners en hulpverleners) die niet gefaciliteerd worden door het samenwerkingsverband. Basisondersteuning bestaat uit preventieve en licht curatieve handelingen die binnen de school planmatig worden uitgevoerd. De basisondersteuning beschrijft het ondersteuningsniveau dat minimaal van alle scholen in het samenwerkingsverband wordt verwacht. De basisondersteuning heeft betrekking op onderwijsinhoudelijke aanpakken en op de kwaliteit van de ondersteuningsprocessen in de school. De basisondersteuning bestaat uit vier componenten: 1. Basiskwaliteit 2. Preventief en handelingsgericht werken 3. Licht curatieve interventies 4. De ondersteuningsstructuur op school ________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 7
3.1 Basiskwaliteit (arrangement van de inspectie) De basiskwaliteit verwijst naar de onderwijskwaliteit zoals vastgelegd in het toezichtkader van de onderwijsinspectie. In januari 2012 hebben wij ons laatste inspectiebezoek gehad en het basisarrangement toegewezen gekregen. De inspectie heeft geconcludeerd dat de kwaliteit van het onderwijs op de onderzochte delen grotendeels op orde was. De basiskwaliteit wordt in de basisondersteuning als uitgangspunt genomen. Het gaat hier om de kwaliteit die elke leerkracht en elke school minimaal moet bezitten. Deze kwaliteit betreft de gebieden pedagogiek, didactiek, klassenmanagement en leerlingenzorg. Het samenwerkingsverband heeft een aantal relevante indicatoren uit het toezichtkader geselecteerd om de basiskwaliteit vast te leggen. Om zicht te krijgen op de basiskwaliteit zoals deze nu door het team wordt vormgegeven en ervaren hebben we een nulmeting gedaan. De samenvatting en conclusies worden hieronder weergegeven. De nulmeting is gedaan door middel van een enquête onder teamleden. De enquête betreft een aantal gebieden die ook in het toezichtkader van de inspectie gebruikt worden en een tweetal gebieden die door SKOVV is toegevoegd: relevante indicatoren uit het toezichtkader veiligheid op school differentiatie gebruik Cito LOVS werken met ontwikkelingsperspectief uitvoering ondersteuning en evaluatie en kwaliteitszorg. Alle indicatoren werden in een 4-puntsschaal geënquêteerd (1 = niet waar, 4 = helemaal waar). De volgende punten worden door het team als positief beoordeeld/sterke kanten - De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school; - Het personeel zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan; - De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen; - De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen; - De leraren geven duidelijk uitleg van de leerstof; - De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten; - De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. De volgende punten gelden als aandachtspunten: - De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingpopulatie mag worden verwacht; - De ouders zijn betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt; - De school stelt voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte een ontwikkelingsperspectief op. De grafieken van de nulmeting zijn opgenomen in de bijlage Wij willen de basisondersteuning vormgeven vanuit het Jenaplanconcept. Van oudsher is er veel aandacht voor het pedagogisch klimaat binnen onze school, we vinden dit belangrijk en het is de basis voor kinderen om tot leren te komen. Dit wordt door de inspectie gezien en gewaardeerd. Om de kwaliteit van onze school nog verder te verhogen is een schoolverbeterplan geschreven voor de schooljaren 2013-2014 en 2014-2015. Dit plan betreft vier deelplannen: - Professioneel Jenaplanklimaat - Opbrengstgericht werken - Vakbekwame leerkrachten stemmen onderwijs af op onderwijsbehoeften - Kwaliteitszorg in onderwijs en zorg ________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 8
Op deze gebieden vindt scholing plaats, voor taal en spelling is dit schooljaar een nieuwe methode ingevoerd en leerkrachten werken nu met het IGDI model. De resultaten voor spelling in het Cito Lovs waren in januari al sterk verbeterd. Volgend schooljaar wordt een nieuwe rekenmethode ingevoerd, gaan we ook daar met het IGDI model werken en we rekenen er op dat ook hier de resultaten verbeteren.
3.2 Preventief en handelingsgericht werken Passend onderwijs in de praktijk vraagt van leerkrachten en andere professionals in de school dat zij effectief kunnen omgaan met verschillen tussen leerlingen. Handelingsgericht werken (HGW) helpt hierbij: uitgaan van de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van leerlingen en daarop afstemmen. Preventie betekent: het tijdig signaleren van belemmeringen die een leerling ervaart bij het leren of opgroeien en daarna passende acties ondernemen. Dit vraagt om diagnostische deskundigheid, eventueel in samenwerking met ketenpartners. Een veilig schoolklimaat hoort uiteraard eveneens bij de basisondersteuning, letterlijk de basis voor kinderen om tot leren te komen. Ouders zijn in dit geheel van groot belang, zij kennen hun kind het beste en zijn eerstverantwoordelijk voor het welzijn en de opvoeding van hun kind. Zij spelen een cruciale rol in het zoeken naar een passend aanbod van onderwijs en zorg. Als school kunnen we een beroep op u doen en op uw bijdrage aan het verbeteren van de leerprestaties van uw kind, uw inzet voor de school en het ondersteunen en respecteren van het gezag van de leerkrachten. Door een intensieve samenwerking kunnen wij de onderwijskansen van uw kind verder verhogen. Het is daarom belangrijk goede afspraken te maken, transparant te zijn en heldere verwachtingen naar elkaar uit te spreken. Handelingsgericht werken gaat uit van een cyclisch proces. Dit proces ziet er als volgt uit:
De vier fasen van het handelingsgericht werken worden in hoofdstuk 3.4 Ondersteuningstructuur, voor onze school uitgewerkt. 3.2.1 Zeven uitgangspunten van handelingsgericht werken Door handelingsgericht te werken kan een schoolteam effectief omgaan met verschillen tussen leerlingen. De basis van HGW wordt gevormd door de 7 uitgangspunten voor handelingsgericht werken van onderzoekers Pameijer, Van Beukering & De Lange (2009).Deze uitgangspunten zijn:
________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 9
1. Onderwijsbehoeften van leerlingen staan centraal. De kernvraag: wat heeft deze leerling nodig om een bepaald doel te halen? Denk aan specifieke instructie en feedback, extra leertijd of uitdaging. 2. Goede afstemming en wisselwerking tussen leerlingen, leerkracht, team en ouders. Hoe goed is de omgeving afgestemd op wat deze leerling nodig heeft? 3. Het is de leerkracht die er toe doet: wat heeft hij of zij nodig om passend onderwijs te realiseren? Oftewel: wat zijn de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht? 4. Focus op positieve kenmerken van een kind, zijn leerkracht, de groep, de school en ouders: dat is nodig om ambitieuze doelen te stellen en een plan van aanpak succesvol uit te voeren. 5. Samenwerking tussen kind, leerkracht, ouders, interne en externe begeleiders is noodzakelijk voor een effectieve aanpak. Dit vraagt om constructieve communicatie: samen analyseren wat nodig is, samen doelen formuleren en samen oplossingen zoeken. 6. Doelgericht werken: het team formuleert doelen voor korte en langere termijn voor het leren, de werkhouding en het sociaalemotioneel functioneren van iedere leerling en evalueert de voortgang in een cyclus van planmatig handelen. 7. Systematisch, planmatig en transparant werken: heldere afspraken over wie wat, hoe, waarom en wanneer doet. 3.2.2 De zes stappen van het handelingsgericht werken zijn: 1. Evalueren van het groepsplan en verzamelen van leerlinggegevens in het groepsoverzicht 2. Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 3. De specifieke onderwijsbehoeften van een leerling benoemen 4. Leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften clusteren 5. Opstellen van het groepsplan 6. Uitvoeren van het groepsplan Op onze school geven we handelingsgericht werken vorm middels de ‘1-zorgroute’. 3.2.2 De 1-zorgroute De 1-zorgroute is een relatief nieuw begrip en is ontstaan vanuit maatschappelijke veranderingen en nieuwe inzichten in het onderwijs. Jarenlang was het onderwijs gericht op het oplossen van problemen die zich voordeden in de ontwikkeling van kinderen. Dit probleemdenken wordt nu losgelaten en de behoeften en sterke kanten van het kind worden leidend in het onderwijsaanbod. Leerkrachten kijken goed naar hun kinderen en stellen vast op welke wijze elk kind de leerstof het beste tot zich kan nemen. Daartoe formuleren zij onderwijsbehoeften per leerling. Deze onderwijsbehoeften worden genoteerd in een groepsoverzicht. Vervolgens wordt vanuit het groepsoverzicht een groepsplan opgesteld. Wij werken nu met groepsplannen voor technisch lezen, spelling en rekenen. In de groepsplannen beschrijven zij gedetailleerd op welke wijze de komende maanden vorm gegeven wordt aan het onderwijs binnen de groep om zo optimaal mogelijk recht te doen aan de verschillen tussen kinderen. De groepsplannen zijn flexibel, wat betekent dat tussentijds aanpassingen gedaan kunnen worden om recht te blijven doen aan de onderwijsbehoeften van kinderen. Na afloop van een periode worden de groepsplannen geëvalueerd om vervolgens een nieuw groepsplan op te stellen. Om het leerproces van de kinderen te volgen verzamelen we gegevens via observaties en toetsen. Bij de kleuters werken we met KIJK, een observatie instrument dat nauwlettend alle ontwikkelingsgebieden van de kinderen in kaart brengt. Daarnaast worden aan het eind van groep 1 en op de helft van groep 2 Cito toetsen vanuit het leerlingvolgsysteem afgenomen voor rekenen en taal. In groep 3-8 nemen we toetsen af die bij de methodes horen en werken we met het Cito-Lovs, een serie landelijk genormeerde toetsen die twee keer per jaar worden afgenomen voor technisch en begrijpend lezen, spelling, woordenschat en rekenen-wiskunde. In groep 8 nemen we de Cito eindtoets af. We volgen hiermee het toetsrooster van SKOVV. Twee keer per jaar ontvangen de kinderen een rapport waarin zowel de vorderingen op de methodetoetsen als die van het Cito-Lovs worden aangegeven. ________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 10
Om de sociale en emotionele ontwikkeling te volgen gebruiken we ZIEN, een instrument om ‘een foto’ van een kind en je groep te maken op dit gebied en van daaruit eventuele acties te kunnen ondernemen. De belangrijkste uitgangspunten van 1-zorgroute zijn: o afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen; o preventief en proactief denken en handelen. In plaats van de zorg op ‘uitvallers’ te richten, probeert de leerkracht vroegtijdig leerlingen te signaleren die extra of andere aandacht nodig hebben; o positieve aspecten van leerling, leerkracht en ouders zijn belangrijker dan de tekorten en de belemmerende factoren; o we kijken naar ‘dít kind in déze groep bij déze leerkracht in déze school met déze ouders’. Al die factoren hebben invloed op elkaar. Door rekening te houden met die invloeden, kunnen we beter afstemmen; o in plaats van het werken met individuele handelingsplannen die erop gericht zijn om hiaten weg te werken, werken we met groepsplannen, die aansluiten op wat leerlingen nodig hebben. Dit is efficiënter en doelgerichter. Incidenteel wordt nog wel een individueel plan opgesteld. Dit is dan onderdeel van het groepsplan; o leerkrachten houden de regie in hun eigen groep. De ondersteuning wordt zoveel mogelijk binnen de groep geboden. Pre-teaching of remedial teaching is een incidentele mogelijkheid als aanvulling op de ondersteuning die al in de groep plaatsvindt; o de intern begeleider speelt een belangrijke rol. Deze volgt de voortgang en leidt groepsbesprekingen en leerlingbesprekingen; o ouders zijn een belangrijke partner; o de gehele werkwijze is systematisch en transparant. Dit zorgt ervoor dat voor iedereen duidelijk is wat er gebeurt en wie er waarover beslist. 3.2.3 Opbrengstgericht werken Opbrengstgericht werken (OGW) wordt vaak in samenhang met HGW ingezet. Voor onze school is dit één van de deelplannen van het schoolverbetertraject. We zetten als school duidelijk en planmatig in op het verhogen van de opbrengsten met behulp van HGW. We stellen hoge en reële doelen voor de verschillende vakgebieden en volgen de kinderen nauwlettend in hun vorderingen. We zetten in op het vergroten van de handelingsbekwaamheid van leerkrachten t.a.v. het werken met het IGDI-model. De directie ondersteunt leerkrachten en organiseert scholing. Samen hebben we nieuwe methodes gekozen die beter aansluiten bij de onderwijsbehoeften van onze leerlingen. We maken onderscheid in leerlingniveau, groepsniveau en schoolniveau Leerlingniveau We vinden het belangrijk dat kinderen zich ten opzichte van zichzelf ontwikkelen, we volgen dit middels de leerlinganalyseformulieren vanuit de toetsgegevens vanuit het Cito-Lovs (Dit is een landelijke genormeerd, methode onafhankelijk leerlingvolgsysteem), methodetoetsen en observaties van de leerkracht. Specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen worden omschreven in het groepsplan. Voor kinderen die op drie achtereenvolgende toetsmomenten een ‘leerachterstand’ van 10 maanden of meer voor een vakgebied hebben, wordt een Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP)opgesteld. In het OPP stellen we doelen die passend zijn bij de ontwikkeling van het kind, in nauw overleg met de ouders. Deze leerlingen bereiken de streefdoelen van groep 8 over het algemeen niet. We streven ernaar dat zij de fundamentele doelen van het basisonderwijs behalen, dit betekent dat zij de overstap naar VMBO-BBL kunnen maken. Groepsniveau Opbrengstgericht en handelingsgericht werken vraagt van leerkrachten dat zij kritisch leren kijken naar het geboden onderwijs in hun groep. De leerkracht doet er toe, ook op dit gebied. We werken aan een ________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 11
professionele cultuur waarin leerkrachten met elkaar in gesprek zijn over hun onderwijs en op welke manier zij het goede kunnen behouden en dat wat verbeterd kan worden kunnen aanpakken. We bespreken met elkaar de toetsresultaten en voeren collegiale consultaties uit. In de groepsbespreking is het leerkrachtgedrag en de behaalde opbrengsten, zowel van de cognitieve vakgebieden als van het sociaal en emotioneel functioneren van de kinderen, onderwerp van gesprek. Schoolniveau Op schoolniveau werken we aan professionalisering om opbrengstgericht te gaan werken en we werken met een adequaat leerlingvolgsysteem. We hebben duidelijke doelen geformuleerd t.a.v concreet relevant leerkrachtgedrag, het volgen van leerlingen en het signaleren en begrijpen van onderwijsbehoeften. Twee keer per jaar worden de opbrengsten geanalyseerd en besproken in het team. Op basis hiervan is besloten een nieuwe methode voor taal en spelling (schooljaar 2012-2013) en een nieuwe rekenmethode (schooljaar 2013-2014) in gebruik te nemen.
3.3 Licht curatieve interventies Als schoolteam hebben we de taak ons onderwijs zodanig in te richten dat elk kind zo goed mogelijk tot zijn recht komt, ongeacht verschillen in ontwikkelingsmogelijkheden. We werken preventief door een goed basisaanbod: interactieve en gedifferentieerde instructies, voldoende leertijd, effectief leerkrachtgedrag in samenhang met goede methodes en methodieken, en uitgaand van verschillen tussen kinderen in onze groepen. Voor een aantal kinderen is dit basisaanbod echter niet voldoende, zij hebben meer specifieke pedagogische en didactische behoeften. De Toon Hermansschool biedt, binnen het basisaanbod, licht curatieve interventies die de voortgang van de schoolloopbaan van onze leerlingen ondersteunen. Deze interventies zijn onderdeel van de basisondersteuning en worden vanuit de basisbekostiging gefinancierd. Afhankelijk van de beschikbare middelen en menskracht volgend schooljaar streven we naar handhaving van het huidige niveau. 3.3.1 Een veilig schoolklimaat Op onze school staat een goed pedagogisch klimaat op de voorgrond, we besteden veel tijd aan het positief omgaan met elkaar. Kinderen met kinderen, kinderen met volwassenen, volwassenen met kinderen en volwassenen onderling. Het is onderwerp van gesprek in kringen, we leiden kinderen op tot mediator en gaan met elkaar en met ouders hier over in gesprek. We vinden een goede sfeer in de groepen belangrijk, we willen dat elk kind zich gerespecteerd en veilig voelt. We hebben op school vier duidelijke regels over het omgaan met elkaar en de omgeving. Er zijn twee contactpersonen waar kinderen terecht kunnen als zij problemen ervaren. Voorspelbaarheid in leerkrachtgedrag draagt bij aan het gevoel van veiligheid bij kinderen en ouders. Daarom zijn er in de school duidelijke afspraken over o.a. het ontvangen van de leerlingen bij de start van de dag, klassenmanagement, instructies en gebruik van materialen. De eerste twee weken na de zomervakantie staan geheel in het teken van het ‘opfrissen’ van onze schoolafspraken zodat het voor iedereen weer helder is hoe we met elkaar willen omgaan. Mocht het toch voorkomen dat een kind wordt gepest of zich gepest voelt dan werken we volgens de richtlijnen van ons pestprotocol. Elk jaar worden een aantal leerlingen van de groepen 7 en 8 getraind als mediator. Zij leren hoe zij in gesprek kunnen gaan met kinderen die ruzie hebben en dit willen oplossen maar er zelf niet uitkomen. Wij vinden het belangrijk dat kinderen elkaar helpen en hierdoor minder afhankelijk zijn van volwassenen bij het oplossen van conflicten. Vanaf 1 augustus 2013 werken wij volgens de landelijke richtlijnen van de 'meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling'. Reden is dat het helaas voorkomt dat kinderen te maken krijgen met huiselijk geweld of mishandeling. Doel van de meldcode is dat er sneller en adequater wordt ingegrepen bij ________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 12
vermoedens van dit soort geweld. De meldcode bevat een stappenplan dat beroepskrachten op school stap voor stap door het proces leidt, van signaleren tot aan het moment dat er eventueel een beslissing genomen wordt over het doen van een melding bij een officiële instantie. De gehele meldcode is bij de directie op te vragen. 3.3.2 Lezen en rekenen Bij ons op school zien we een toename in het aantal kinderen dat met een zwakke taalontwikkeling binnen komen. We zetten hier bij de kleuters een extra aanbod op. De onderwijsassistente werkt met kleine groepjes m.b.v. een speciale methodiek en we hebben een subsidie voor VVE ontvangen die we voornamelijk in de groepen 1 tot en met 4 inzetten om de lees- en taalontwikkeling te stimuleren. Dit schooljaar hebben we een nieuwe methode voor voortgezet lezen, spelling en taal ingevoerd. Het basisaanbod is hiermee verantwoord en dekkend voor de kerndoelen. Om vroegtijdig eventuele leesproblemen te signaleren werken we met het protocol leesproblemen en dyslexie. Ouders worden altijd op de hoogte gehouden van de ontwikkeling van hun kind en zo nodig gaan we in overleg over ondersteuning die ouders thuis kunnen bieden. Ondersteuning aan leerlingen met ernstige lees- en/of rekenproblemen valt onder de basisondersteuning. Dat betekent dat wij: het landelijk protocol voor leesproblemen en dyslexie volgen; het landelijk protocol voor ernstige reken- en wiskundeproblemen gaan invoeren. Leesproblemen en dyslexie: Naast een goed basisaanbod, vinden wij het belangrijk om het leren lezen en spellen van de leerlingen goed te volgen en eventuele lees- of spellingsproblemen vroegtijdig te signaleren. Daarom hebben wij vaste dyslexie-meetmomenten opgenomen in onze jaarplanning voor groep 3 tot en met 8. Op basis van de opbrengsten van deze meetmomenten stellen wij de ondersteuningsbehoeften van onze leerlingen vast en stellen wij groepsplannen (en eventueel individuele plannen) op. Op de Toon Hermansschool gebeurt de begeleiding van lees- en spellingsonderwijs van onze leerlingen in 4 niveaus, afhankelijk van wat de leerling nodig heeft.
Niveau 1: basisaanbod. De leerling valt binnen de basisgroep in het groepsplan en ontwikkelt zich goed door mee te doen met het basisaanbod en de basisinstructies vanuit de methode; Niveau 2: basisaanbod+. De leerling valt binnen de basisgroep in het groepsplan, maar krijgt extra instructies en wordt extra begeleid bij het inoefenen van de stof. Deze ondersteuning gebeurt binnen de groep tijdens de verlengde instructie; Niveau 3: Basisaanbod ++. De leerling krijgt, naast het basisaanbod één of twee keer per week 20 minuten extra leesbegeleiding en/of extra begeleiding op het gebied van spelling. Dit kan groepsgewijs binnen of buiten de groep; Niveau 4: Basisaanbod++ met hulp van externe dyslexietraining. In samenwerking met ketenpartners wordt het aanbod bepaald, zoveel mogelijk afgestemd op wat de leerling nodig heeft.
Ouders worden bij alle niveaus op de hoogte gehouden van de ontwikkeling van hun kind. N.a.v. de hulp thuis en op school wordt gekeken of de leerling voldoende groeit. Alle plannen (hulp binnen én buiten de groep) evenals de opbrengsten van de meetmomenten worden vastgelegd in Parnassys. Is diagnostisch onderzoek nodig, dan betaalt de zorgverzekeraar dit in principe. Dyslectische leerlingen hebben recht op hulpmiddelen, dispensatie en compensatie. School bekijkt, samen met ouders en leerling, welke aanpassingen voor de leerling wenselijk zijn. Voor meer informatie over dyslexie en leesproblemen, zie ons schoolspecifiek dyslexieprotocol. Rekenen Rekenproblemen en dyscalculie; preventie en interventie
________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 13
Rekenproblemen worden voor het grootste deel voorkomen door goed onderwijs te bieden. Ons eerste doel is daarom preventie van reken-wiskunde problemen. Effectieve instructies, voldoende leertijd, goede begeleiding en een juiste methode zorgen voor een juist basisaanbod. Daarnaast is het belangrijk rekenproblemen tijdig te signaleren. Dit doen wij met methode-gebonden toetsen en nietmethodegebonden toetsen. Bij de kleuters wordt het aanbod enerzijds gedaan door methodelessen, anderzijds wordt de speciale kleutermethodiek ‘Met sprongen vooruit’ gebruikt. In groep 1 en 2 leggen wij de ontwikkelingen van de leerlingen vast m.b.v. KIJK. Dit observatiesysteem is niet-methodegebonden. In groep 3-8 worden de methodegebonden toetsen afgenomen na elk lesblok, om zo te zien of de leerlingen de aangeboden stof voldoende hebben verworven om door te gaan. Twee keer per jaar worden de methode-onafhankelijke toetsen van het Cito-Lovs afgenomen. Op basis van de opbrengsten van deze meetmomenten stellen wij de ondersteuningsbehoeften van onze leerlingen vast en stellen wij groepsplannen (en eventueel individuele plannen) op. Ouders worden uiteraard op de hoogte gehouden van de ontwikkeling van hun kind. N.a.v. de hulp thuis en op school wordt gekeken of de leerling voldoende groeit. Alle plannen (hulp binnen én buiten de groep) evenals de opbrengsten van de meetmomenten worden vastgelegd in Parnassys. Volgend schooljaar wordt een nieuwe methode ingevoerd en we gaan er van uit dat dit een positieve stimulans heeft voor de rekenvaardigheden van onze leerlingen. Onze school werkt nog niet met het protocol Ernstige reken- en wiskundeproblemen en dyscalculie. Dit is in ontwikkeling. 3.3.3 Basisondersteuning en licht curatieve interventies gericht op leerlingkenmerken Elk kind is uniek; ieder kind ontwikkelt en leert anders. Verschillen tussen kinderen zijn daarom uitgangspunt bij ons op school. Ons streven is ons onderwijs zoveel mogelijk af te stemmen op de verschillende onderwijsbehoeften van onze leerlingen. Wij bieden passende onderwijsondersteuning op basis van diverse leerling-kenmerken, zoals:
leer- en ontwikkelingskenmerken fysieke en medische kenmerken sociaal-emotionele kenmerken kenmerken rondom gedrag en werkhouding.
Leer- en ontwikkelingskenmerken De ontwikkeling van een kind gaat niet altijd vanzelf. Bepaalde leer- en ontwikkelingskenmerken kunnen leiden tot ondersteuningsvragen. Met ontwikkelingskenmerken bedoelen we kenmerken met betrekking tot de algemene, persoonlijke ontwikkeling van het kind, te denken aan gedrag of psychische ontwikkeling van het kind. Bij onvoldoende vooruitgang na geboden ondersteuning binnen school, kunnen wij een beroep doen op de expertise-consulent van het samenwerkingsverband of ketenpartners als psychologenpraktijken of Karakter. Onder leerkenmerken verstaan wij de kenmerken van de leerling op het gebied van leren (capaciteiten) zoals een (bredere) leerachterstand of juist een ontwikkelingsvoorsprong. Deze kenmerken kunnen leiden tot specifieke onderwijs-ondersteuning. De leerkracht signaleert tijdig als een kind zich meer of minder dan gemiddeld ontwikkelt en geeft in het groepsplan aan welke basisondersteuning zo’n leerling dan krijgt aangeboden binnen de groep. Waar kinderen met een ontwikkelingsachterstand extra uitleg binnen en/of buiten de groep krijgen om te zorgen dat zij zoveel mogelijk bij de groep kunnen blijven, krijgen kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong de mogelijkheid om juist leerstof te compacten binnen de groep en verder te verrijken. Als school, na geboden ondersteuning, geen of niet voldoende vooruitgang ziet, kunnen wij terecht bij de expertise-consulent van het samenwerkingsverband of bij ketenpartners voor advies of onderzoeken. Uiteraard worden ouders meegenomen in alle processen. ________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 14
Ontwikkelingperspectiefplan (OPP) Als blijkt dat de leerresultaten van een leerling achter blijven, ondanks hulp van school en ouders, kan er worden nagedacht over een ontwikkelingsperspectiefplan. Piekergroep De Toon Hermansschool heeft op dit moment een Piekergroep voor leerlingen in groep 5 tot en met 8, die een ruime ontwikkelingsvoorsprong hebben op verschillende vakgebieden. Deze leerlingen krijgen elke week 30 minuten ondersteuning van de onderwijsassistent, waarbij de plusopdrachten uitgelegd worden die later in de klas verwerkt worden. Het werk in de plusgroep is een aanvulling op het werk in de groep. Fysieke en medische kenmerken Fysieke en medische kenmerken kunnen onder meer betrekking hebben op het gehoor, gezicht of de motoriek van een kind. De leerkracht signaleert fysieke en medische ondersteunings-vragen zo tijdig mogelijk en overlegt met ouders en eventueel intern begeleider. De school heeft een netwerk van verschillende ketenpartners zoals fysiotherapeuten, logopedisten, ergotherapeuten, schoolarts, schoolverpleegkundige, enzovoort. Bij deze ketenpartners kan advies gevraagd en/of externe hulp geregeld worden. Zie voor ketenpartners van onze school hoofdstuk 3.4.1. Onze klaslokalen bevinden zich op de begane grond. Deze zijn allemaal toegankelijk voor rolstoelen, mede door de ruime gangen in de school. Protocol voor medische handelingen Wij gebruiken op school een protocol medisch handelen. Wanneer kinderen medicijnen moeten innemen of er moeten andere lichte handelingen op medisch terrein worden gedaan geven ouders hiervoor schriftelijk toestemming. Sociale en emotionele kenmerken Ook sociale en emotionele kenmerken kunnen leiden tot ondersteuningsvragen. Bijvoorbeeld op het gebied van zelfvertrouwen, weerbaarheid, sociale positie, (faal)angst, het maken van contact of het invoelen van emoties. De Toon Hermansschool heeft structureel aandacht voor sociale en emotionele ontwikkeling en creëert een veilige omgeving, zoals omschreven onder ‘een veilig schoolklimaat’ in het begin van dit hoofdstuk. Bij meer specialistische vragen kunnen wij een beroep doen op de expertiseconsulent van het samenwerkingsverband of ketenpartners als speltherapeuten, kindercoaches of psychotherapeuten. Vraagt de ondersteuning van een kind met een sociale en/of emotionele ondersteuningsbehoefte meer dan vijf minuten per dag, dan hoort dit tot de extra ondersteuning (zie bijlage 5 in de bijlagenbundel ondersteuningsplan van ons samenwerkingsverband waarin dit beschreven staat). Kenmerken op het gebied van werkhouding. Ondersteuningsvragen kunnen ook betrekking hebben op werkhouding. Denk aan zelfstandig werken, structureren, taakgerichtheid en ook aan impulsief gedrag. Op onze Jenaplanschool begeleiden wij kinderen in het zelfstandig leren werken en plannen van hun werk. Wij zien dit als een belangrijke vaardigheid voor een goed verloop van de schoolloopbaan van onze leerlingen. Wij begeleiden de kinderen bij het organiseren van hun werk, het vinden van oplossingen voor problemen die zij ervaren en het verkrijgen van inzicht in hun eigen sterke kanten en hun ontwikkelpunten. Indien er een vermoeden is van grotere, onderliggende ontwikkelingsproblematiek, kunnen wij overleggen met de expertise-consulent of onze ketenpartners voor advies of (eventueel) onderzoeken, uiteraard zijn ouders hier gesprekspartner van school en partners. Kenmerken binnen het gezin. Als sprake is van opvoedvraagstukken (of als er andere ‘thuiskenmerken’ zijn die vragen om ondersteuning), dan overlegt de leerkracht/intern begeleider/directeur met de ouders in kwestie. ________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 15
Eventueel kan, via ketenpartners zoals het Centrum voor Jeugd en Gezin of schoolmaatschappelijk werk, ondersteuning voor ouders geregeld worden.
3.4 Ondersteuningsstructuur We vinden het van belang dat kinderen zich bij ons optimaal kunnen ontwikkelen naar eigen mogelijkheden. We bieden hiertoe een goede basis aan op zowel cognitief, sociaal en emotioneel gebied. Het belangrijkste blijft of een kind zich ten opzichte van zichzelf ontwikkelt. De ondersteuningsstructuur bij ons op school volgt de cyclus van handelingsgericht werken, waarnemen, begrijpen, plannen en realiseren. Ouders zijn in alle fasen een belangrijke gesprekspartner, wanneer een leerkracht een vraag heeft m.b.t. de algemene, persoonlijke ontwikkeling van een kind gaan we altijd met de ouders hierover in gesprek en stellen eventueel samen met hen een plan op. De vier fasen van het handelingsgericht werken zijn richtinggevend voor de structuur van onze ondersteuning op school. 1. Waarnemen In de fase van het waarnemen verzamelt en ordent de leerkracht resultaten van alle leerlingen en zet die geordend in een groepsoverzicht. Het gaat dan om gegevens uit observaties, uitslagen van methodetoetsen en Cito toetsen, het leerlingvolgsysteem ‘Zien’ en gesprekken met leerlingen of ouders. De leerkracht signaleert leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Er wordt ook gekeken naar leerlingen met een leer- en ontwikkelingsvoorsprong of leerlingen met een eigen leerstijl. In deze fase wordt het vorige groepsplan geëvalueerd. 2. Begrijpen In de fase van het begrijpen benoemt de leerkracht de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen. Welke doelen zijn voor deze leerling haalbaar in de komende periode en wat heeft hij (extra) nodig om deze doelen te bereiken. De leerkracht stelt zich de vraag: hoe kan ik mijn instructie afstemmen op wat dit kind nodig heeft om deze doelen te bereiken. Deze onderwijsbehoeften worden opgenomen in het groepsoverzicht. Groepsbespreking In deze fase vindt een groepsbespreking plaats met de intern begeleider waarin samen met de collega’s van paralelgroepen het groepsoverzicht besproken wordt en vandaar uit gekeken wordt hoe de groepsplannen er uit gaan zien en welke ondersteuning de leerkracht nodig. Het doel van de groepsbespreking is dat de leerkracht het groepsplan kan gaan uitvoeren. Tevens worden tijdens de groepsbespreking de kinderen genoemd die in aanmerking komen voor de leerlingbespreking. Leerlingbespreking De leerlingen die door de leerkracht en de intern begeleider tijdens de groepsbespreking geïnventariseerd zijn, worden in de leerlingbespreking individueel besproken. Dit betreft leerlingen die onvoldoende van het aanbod in het voorgaande groepsplan hebben kunnen profiteren. Hun onderwijsbehoeften zijn mogelijk niet helder genoeg of zij werken met een eigen leerlijn. In de bespreking staan zowel de onderwijsbehoeften van de leerling, als de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht centraal. Groepsconsultaties Tevens vindt in deze fase een groepsconsultatie plaats door de intern begeleider. De doelen van deze consultaties zijn divers; een beeld krijgen van deze groep kinderen met deze leerkracht; een mogelijke ondersteuningsvraag van de leerkracht helder krijgen; de uitvoering van het groepsplan observeren.
3. Plannen In deze fase clustert de leerkracht de leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften. Vervolgens stelt de leerkracht het groepsplan op. In het plan staat beschreven aan welke onderwijsdoelen de komende periode wordt gewerkt met de groep. De groep is verdeeld in een basisgroep, een weergroep (kinderen ________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 16
die verlengde instructie nodig hebben) en een meergroep (kinderen die sneller zelfstandig aan het werk kunnen) met daarin kinderen die vergelijkbare onderwijsbehoefte hebben. Belangrijk is dat de clustering in deze subgroepen haalbaar moet zijn voor de leerkracht qua klassenmanagement. 4. Realiseren In deze fase voert de leerkracht het groepsplan uit. De activiteiten uit het groepsplan worden ingeroosterd en overgenomen op de dagplanning. Op de dagplanning is ook te zien op welke momenten er aandacht is voor welke subgroep. Tussentijds wordt door middel van de methodetoetsen gekeken of het aanbod voldoende is. Eventueel kan het aanbod, op basis van reflecties, tussentijds aangepast worden. Na de uitvoering wordt het plan geëvalueerd en start de cyclus opnieuw. Instructie Dit schooljaar zijn we bij spelling gestart met het Interactie Gedifferentieerd Instructiemodel (IGDI). Dit model gaat uit van verschillen in ondersteuningsbehoeften van kinderen en sluit uitstekend aan bij het werken met onze groepsplannen. Altijd wordt eerst het doel van de les benoemd, vervolgens is er een basisinstructie voor de gehele groep waarin de kinderen zowel in interactie zijn met elkaar als met de leerkracht, daarna volgt een verlengde instructie en een begeleide inoefening voor de kinderen die dit nodig hebben. Aan het einde van de les is er een evaluatie waarin met de kinderen wordt teruggekeken of het lesdoel behaald is. Volgend schooljaar gaan we ook bij andere vakgebieden met het model werken. Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften We proberen zoveel mogelijk alle kinderen mee te nemen in het groepsplan. Soms heeft een kind echter meer specifieke begeleiding nodig, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van dyslexie. We stellen dan een individueel handelingsplan op. Het besluit hiertoe wordt in de leerlingbespreking genomen. In het handelingsplan staat op welke wijze aan de onderwijsbehoefte(n) van dit kind wordt tegemoet gekomen en wat de doelen zijn. Bij onvoldoende voortgang of stagnatie wordt de leerling opnieuw besproken in de leerlingbespreking. Aanmelding bij een externe partner of het opstellen van een eigen leerlijn kan een volgende stap zijn. Als een leerling, ondanks geboden hulp, voor één of meerdere vakgebieden drie keer achter elkaar een achterstand hebben van tien maanden of meer (op methode onafhankelijke toetsen), kunnen zij in aanmerking komen voor een ontwikkelingsperspectief (OPP). In het OPP stellen we haalbare doelen die passend zijn bij de ontwikkeling van het kind, in nauw overleg met de ouders. Deze leerlingen bereiken de streefdoelen van het basisonderwijs waarschijnlijk niet, we streven er wel naar dat zij de fundamentele doelen behalen. We vinden het belangrijk dat deze kinderen niet alleen komen te staan in hun onderwijsprogramma en prberen hen zoveel mogelijk te laten deelnemen aan de basisinstructies. Het verwachte niveau van het vakgebied waarmee de leerling de basisschool verlaat wordt zo nauwkeurig mogelijk geformuleerd, tevens worden de tussendoelen aangegeven en het hierop gebaseerde aanbod. Een opgesteld ontwikkelingsperspectief moet onderbouwd en realistisch zijn. We moeten kunnen aantonen dat de leerling zich naar verwachting ontwikkelt, dit doen we m.b.v. een uitstroomperspectief dat in Parnassys berekend wordt. Na iedere toetsperiode wordt het ontwikkelingsperspectief door de leerkracht samen met de intern begeleider geevalueerd en eventeel de doelen aangepast.
Echter..met ingang van 1 augustus 2014 krijgt een ontwikkelingperspectiefplan (OPP) een andere betekenis: dan is er de wettelijke verplichting dat er een OPP opgesteld moet worden voor leerlingen met een extra arrangement/ondersteuning (Deze extra ondersteuning wordt beschreven in hoofdstuk 4). Bij het schrijven van dit ondersteuningsprofiel is nog onduidelijk hoe de OPP’s vorm gaan krijgen in de praktijk, rekening houdend met de OPP’s nieuwe en OPP’s oude stijl. Deze nieuwe OPP’s worden beschreven in hoofdstuk 4.2 bij de ‘extra ondersteuning niveau 3.
________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 17
3.5 Samenwerking met externe partners (ketenpartners) Samenwerkingspartner
Samenwerking bij/gericht op
CJG Ede Raadhuisstraat 117 6711 DS Ede
Opvoedondersteuning Schoolmaatschappelijk werk
Leerplicht gemeente Ede
Absentie en verzuim
Jeugdgezondheidszorg Stationsweg 60, 6711 PT Ede
[email protected]
Schoolarts, schoolverpleegkundige Volgen van de fysieke en cognitieve groei van kinderen Adviezen m.b.t. gezondheidsrisico’s (handboek)
Extern vertrouwenspersoon
Voor adviezen m.b.t. grensoverschrijdend gedrag en sexuele intimidatie
Bureau Jeugdzorg Ede
Adviezen m.b.t. in ontwikkeling bedreigde kinderen
Dekker & Dooyeweerd Ericalaan 6a 6711 MZ Ede
Praktijk voor eerstelijns psychologische zorg en educatieve dienstverlening
Advies en Meldpunt kindermishandeling AMK
Adviezen m.b.t. handelwijze bij vermoeden van huiselijk geweld of mishandeling
Karakter
Tweedelijnsinstelling voor psychiatrisch problematiek
Kinderfysiotherapie Erica
Motorische ondersteuning, zowel fijne als grove-
Logopedie ?? Neiki speltherapeut
Verwerking van ontwikkelingsproblemen of bevorderen weerbaarheid
Stichting Taalhulp, Arnhem
Onderzoek, advies en behandeling bij dyslexie
Regionaal Instituut Dyslexie, Arnhem
Onderzoek, advies en behandeling bij dyslexie
SKOVV scholen
Overleg van directies in het MT Overleg van intern begeleiders in het IB-netwerk
Scholen binnen het nieuwe SWV
Uitwisselen van expertise
________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 18
4. Extra ondersteuning Wanneer een leerling meer nodig heeft dan onze school, vanuit de basisondersteuning, kan bieden, kunnen wij een beroep doen op extra- of specialistische ondersteuning op stichtingsniveau of op het niveau van het samenwerkingsverband. Extra ondersteuning op het niveau van SKOVV Alle scholen van stichting SKOVV, waartoe ook onze school behoort, geven aandacht aan leerlingen die moeite hebben met de lesstof, die gemiddeld presteren, maar ook aan kinderen die bovengemiddeld scoren en bijzondere talenten hebben. Om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van deze specifieke groep leerlingen werkt SKOVV sinds 2011 met een bovenschoolse Plusgroep. Hier bieden we begaafde leerlingen van al onze 14 scholen vanaf groep 5, één dag in de week, een specifiek onderwijsaanbod dat aansluit bij hun intellectuele mogelijkheden en interesses. In de Plusgroep, waar maximaal 15 leerlingen geplaatst kunnen worden, bieden we een extra verrijkend onderwijsaanbod, los van wat het kind doet in de reguliere groep. Het gebruikte leermateriaal is specifiek bedoeld voor het begaafde kind. Het is uitdagend met een hoog abstractieniveau, doet een beroep op de zelfstandigheid en creativiteit en stimuleert een onderzoekende houding. Niet ieder kind komt voor de Plusgroep in aanmerking. Er vindt een zorgvuldige selectie plaats. Hierdoor komt de hulp terecht bij kinderen die er, op grond van hun capaciteiten en leereigenschappen, het meest behoefte aan hebben. Eenduidige criteria en een duidelijke aanname- en uitstroomprocedure garanderen dit. De leerkracht van uw kind en de intern begeleider van de school kunnen u hierover informeren. Zij hebben ook een informatiefolder beschikbaar. De plusgroep is gehuisvest in de Godfried Bomansschool in Ede.
Extra ondersteuning in overleg met het samenwerkingsverband. Alle scholen in de regio van onze school, zijn verbonden aan het samenwerkingsverband Rijn & Gelderse Vallei. In dit verband werken scholen en besturen (vanaf 1 augustus 2014) samen aan invulling van het passend onderwijs. Ieder kind dat wordt aangemeld in de regio, moet een passende plek krijgen die tegemoet komt aan zijn/haar onderwijsbehoeften. Dat kan op onze school zelf zijn met extra ondersteuning, of op een andere meer passende school binnen het samenwerkingsverband. Samenwerkingsverband Rijn & Gelderse Vallei kent drie niveaus van ondersteuning, zie piramide op bladzijde 7. Basisondersteuning – niveau 1 Met een heel groot deel van de kinderen gaat het gelukkig prima op onze school. De leerkracht stemt het onderwijsaanbod zo goed mogelijk af op de onderwijsbehoefte van uw kind. Ook als uw kind extra ‘lichte’ ondersteuning nodig heeft, biedt de leerkracht die zelf. De interne begeleider van de school kan ondersteuning organiseren. Denk aan hulpmiddelen voor een kind met dyslexie of een training om faalangst te verminderen. Dit valt allemaal onder basisondersteuning. Wat onze school kan bieden, heeft u in de vorige paragraaf van dit document kunnen lezen. Extra ondersteuning – niveau 2 Als uw kind meer nodig heeft dan wij vanuit de basisondersteuning kunnen bieden, kan onze school een beroep doen op het expertisepunt. Hier werken deskundige mensen die met de school meedenken over wat er nodig is voor uw kind. De ondersteuningsconsulenten proberen samen met de school en ouders ________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 19
zo goed mogelijk de verbinding te leggen tussen de ondersteuningsvraag en de expertise en hulp die nodig is. De consulent heeft een goed beeld wie (of welke organisatie) over welke kennis beschikt en kan deze ondersteuning efficiënt organiseren. Om te bepalen wat nodig is, kijken we samen met het expertisepunt naar het kind en naar zijn leefomgeving. Hoe gaat het op school, hoe gaat het thuis en in de vrije tijd? Wat zijn de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van kind, ouders en leerkracht/school? Dit alles wordt vastgelegd in een ‘onderwijsarrangement’. Dit kan extra onderwijsondersteuning zijn, maar ook een combinatie van onderwijs en (jeugd)hulp. Om te kijken of een arrangement noodzakelijk is en wat de specifieke onderwijsbehoefte is van het kind, vullen school en ouders samen het ‘groeidocument’ in. Dit is een standaardinstrument dat helpt om de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte helder te krijgen. Dit groeidocument wordt beoordeeld door de ondersteuningsconsulent en hij/zij weegt af welke deskundigen er met de school gaan meedenken over een passend arrangement. Dit overleg vindt plaats in het ondersteuningsteam van de school. Hierin zitten in ieder geval de leerkracht van het kind en de interne begeleider van de school. Afhankelijk van de onderwijsondersteuningsbehoefte van het kind, denkt en beslist ook een aantal externe deskundigen mee. In het onderwijsarrangement staan in ieder geval afspraken over de duur van het plan, doel, beoogde opbrengsten en het onderwijs- ondersteuningsaanbod (het ontwikkelingsperspectief). Het arrangement kan soms in onze eigen school plaatsvinden, eventueel met inzet van externe deskundigen. Zo kunnen wij samenwerken met een andere basisschool of een school voor speciaal (basis)onderwijs in ons samenwerkingsverband. Extra ondersteuning – niveau 3 Biedt de extra ondersteuning in de school onvoldoende antwoord op de onderwijs en ondersteuningsbehoefte van het kind, dan kan het speciaal (basis) onderwijs eventueel het passende maatwerkarrangement bieden. Natuurlijk altijd in afstemming met de ouders. In ons samenwerkingsverband zijn 4 scholen voor speciaal basisonderwijs en er is een breed aanbod voor speciaal onderwijs (cluster 3 en 4). Hiermee heeft Rijn & Gelderse Vallei een ‘dekkend aanbod’ in onze regio. Voor plaatsing in het speciaal (basis) onderwijs geeft het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidverklaring af. Vooraf is wel deskundig advies nodig. Als ouders, school en twee deskundigen vanuit het expertisenetwerk vinden dat plaatsing in het speciaal (basis) onderwijs nodig is en er overeenstemming is over het type onderwijs, neemt het samenwerkingsverband dit advies vrijwel altijd over. Het checkt wel of het advies goed tot stand is gekomen en welke ondersteuning de basisschool heeft aangeboden en of de school al het mogelijke heeft gedaan om tegemoet te komen aan de onderwijs- /ondersteuningsbehoefte van het kind. Wie deze deskundigen zijn is afhankelijk van de situatie. Zijn ouders of andere betrokkenen het niet eens met de beslissing van het samenwerkingsverband, dan kunnen zij een beroep doen op de Geschillenregeling. Voor ouders is de leerkracht altijd het eerste aanspreekpunt. Voor alles wat met extra onderwijsondersteuning te maken heeft, is de intern begeleider de spil op school. Heeft uw kind hulp nodig die de school zelf niet kan bieden, dan kan de interne begeleider de ondersteuningsconsulent inschakelen.
Zie voor meer informatie over ons samenwerkingsverband: www.swvrijnengeldersevallei.nl ________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 20
5 Samenvatting Op 1 augustus 2014 treedt de Wet Passend Onderwijs in werking. Het doel van Passend Onderwijs is om het gehele onderwijssysteem zodanig in te richten dat ieder kind het onderwijs krijgt dat het beste bij hem past. Basisscholen werken samen in samenwerkingsverbanden om dit doel te realiseren. Samenwerkingsverbanden (swv’s) onderscheiden drie niveaus van ondersteuning: basisondersteuning (niveau 1, binnen de eigen school en groep), extra ondersteuning (niveau 2, binnen de eigen school, met steun van het swv) en specialistische ondersteuning niveau 3, in het speciaal basisonderwijs). De Toon Hermansschool valt onder het Samenwerkingsverband Rijn en Gelderse Vallei. Alle ondersteuningsprofielen van de scholen (voor regulier en speciaal basisonderwijs) in de regio bieden gezamenlijk een dekkend aanbod voor het onderwijs aan alle kinderen. De basisondersteuning (niveau 1 in de piramide op pagina 7) omvat alle ondersteuning die de school zelf biedt; Op de Toon Hermansschool wordt het basisondersteuningsprofiel vormgegeven vanuit het Jenaplanconcept (zie paragraaf 2.3 en 2.4). De basisondersteuning die de Toon Hermansschool biedt staat uitgebreid beschreven in hoofdstuk 3. In paragraaf 3.4 wordt de ondersteuningsstructuur, volgens de cyclus van handelingsgericht werken, uitgelegd. De basisondersteuning wordt zoveel mogelijk geboden binnen de eigen groep van het kind. Leerlingen worden binnen hun stamgroep naar onderwijsbehoefte geclusterd in een basisgroep, een weergroep (kinderen die verlengde instructie nodig hebben) en een meergroep (kinderen die sneller zelfstandig aan het werk kunnen). De onderwijsdoelen van de groep worden beschreven in het groepsplan. De Toon Hermansschool streeft ernaar om zoveel mogelijk kinderen mee te nemen in het groepsplan. Als een kind meer specifieke begeleiding nodig heeft, dan wordt er een individueel handelingsplan opgesteld. Ook deze aanvullende ondersteuning (bv ivm dyslexie of faalangst) krijgt het kind binnen de eigen school en grotendeels binnen de eigen groep. Als de ontwikkeling van de leerling, ondanks geboden hulp, toch nog achterblijft, dan kan een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) worden opgesteld, waarin voor deze leerling haalbare doelen worden geformuleerd. Deze leerlingen hebben behoefte aan extra ondersteuning zoals bedoeld in niveau 2 van de piramide op pagina 7. Deze ondersteuning wordt, in overleg met het swv, geboden door de school met inzet van externe deskundigen en/of in samenwerking met een andere basisschool (regulier of speciaal basisonderwijs). De leerling ontvangt deze extra ondersteuning op zijn eigen (reguliere) basisschool. Als de extra ondersteuning op niveau 2 onvoldoende tegemoet komt aan de behoefte van de leerling, dan kan het speciaal onderwijs specialistische ondersteuning volgens een passend maatwerkarrangement bieden (niveau 3). Hiervoor is een toelaatbaarheidsverklaring van het swv nodig. Voor ouders is de eigen leerkracht van hun kind altijd het eerste aanspreekpunt. Voor zaken die te maken hebben met extra onderwijsondersteuning is de intern begeleider de spil op school. Als uw kind ondersteuning nodig heeft die de school niet zelf kan bieden, dan kan de intern begeleider de ondersteuningsconsulent van het samenwerkingsverband inschakelen.
________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 21
6 Ambities en professionalisering Onze ambitie is om onze doelstellingen, zoals we die geformuleerd hebben in het Schoolverbeterplan 2013-2015 te realiseren. Deze doelen hebben betrekking op:
Opbrengstgericht werken; Vakbekwame leerkrachten; Kwaliteitszorg in onderwijs en zorg; Onze visie op Jenaplanonderwijs.
De professionalisering zal ook geheel in dit teken staan. De kunst is om zoveel mogelijk in samenhang te ontwikkelen. Er zijn binnen ons jaarplan veel facetten die betrekking hebben op passend onderwijs: kennis ontwikkelen van leerlijnen, deze inzetten voor het schrijven van en werken met groepsplannen voor steeds meer vakgebieden, het invoeren van een nieuwe ondersteuningsstrucuur, het herschrijven van het Protocol leesproblemen en dyslexie. Een belangrijk onderdeel van deze kunst is het borgen van hetgeen ontwikkeld is. Wij zijn een school waarin zowel de kinderen als de teamleden leren en we zien in ontwikkeling een uitdaging. We proberen hierbij steeds te blijven focussen op onze kerntaak: het, met plezier, geven van goed onderwijs aan alle kinderen bij ons op school Dit schooljaar:
Werken we met een nieuwe methode voor technisch lezen, spelling en taal; Is tijdens de studiedagen het IGDI model voor de instructie van onze spelling en taallessen geïntroduceerd en hiermee wordt in de groepen gewerkt; Alle teamleden hebben de e-learning module ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling gevolgd; Wordt het Protocol Leesproblemen en dyslexie up-to-date gemaakt; Worden de ontwikkelingsperspectieven voor groep 7 gemaakt; Wordt het ondersteuningsplan ingericht volgens de cyclus Handelingsgericht werken.
Volgend schooljaar:
Wordt een nieuwe methode in gebruik genomen voor rekenen-wiskunde en ook dit wordt gecombineerd met het IGDI model bij deze lessen; Wordt het protocol dyscalculie geschreven; Werken we verder aan het versterken van het taalaanbod; Zijn de tussenopbrengsten en de eindopbrengst op het niveau dat van onze leerlingen verwacht mag worden; Zal in het nieuwe schoolplan onze visie en missie opnieuw geformuleerd worden.
7 Tenslotte Het schrijven van dit ondersteuningsplan was tijdrovend en boeiend tegelijkertijd. We hebben hierdoor weer helder voor ogen waar we staan, wat we kunnen en wat ons nog te ontwikkelen staat. Er zijn veel dingen nog onzeker, er moet nog veel ontwikkeld worden en dat maakt het soms lastig om de juiste keuzes te maken. Wat ons steeds voor ogen staat is het onderwijs voor de kinderen die bij ons op school zitten zodanig vorm te geven dat kinderen zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen, met hoofd, hart en handen.
Ede, 21 juni 2014 Agnes Scheffers
________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 22
Bijlage 1
Indicatoren basiskwaliteit Relevante indicatoren toezichtkader
Veiligheid op school 4
4
3
3
2
2
1
1 0
0 1.1
1.4
1.5
2.4*
4.1
4.2
4.4
4.5/6
Differentiatie
Uitleg
Gebruik LVS
4
4
4
3
3
3
2
2
2
1
1
1
0
4.7
0
0
5.1
6.1
6.2
Werken met OPP
6.3
6.4
7.1*
7.2
Uitvoering ondersteuning
4
4
3
3
2
2
1
1
0 7.3
0
7.4
8.1
8.2
8.3*
8.4
8.5
Evaluatie en kwaliteitszorg
Relevante indicatoren toezichtkader
4 4
3
3
2
2
1
1
0
0 9.1
9.2
9.3
9.4
9.5
9.6
1.1
1.4
1.5
2.4*
________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 23
Bijlage 2
Begrippenkader Handelingsgericht werken (HGW)
Handelingsgericht werken (HGW) is een effectieve aanpak om doelgericht en planmatig uit- en om te gaan met verschillen in onderwijsbehoeften tussen kinderen. Ongeacht of het gaat om leerlingen die in hun ontwikkeling achterblijven of leerlingen die zich sneller ontwikkelen.
Opbrengstgericht werken (OGW)
Kortgezegd betekent het dat dit een systeem is dat systematisch en doelgericht werkt aan het verbeteren van de leerprestaties. Aan de hand van de leerprestaties stelt de school doelen op en wordt er een plan gemaakt om deze doelen te bereiken. Wanneer de doelen niet zijn bereikt, dan wordt het plan aangepast. Op deze manier tracht de school zijn leerprestaties te vergroten.
1 zorg route
Methodiek gericht op basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs. M.b.v. de 1-zorgroute stemmen wij ons onderwijs beter af op de onderwijsbehoeften van uw leerlingen. De route stimuleert handelingsgericht en planmatig werken en realiseert een transparante zorgstructuur op onze school.
Ketenpartners
Een netwerk van externe partners met wie wij samenwerken binnen ons samenwerkingsverband.
Parnassys
Een digitaal administratiesysteem/dossier waarin alle gegevens van leerlingen worden opgeslagen als NAW-gegevens, toetsresultaten, plannen, notities, enzovoort.
Ontwikkelingsperspectief (OPP)
Een OPP is een individueel plan voor een kind waarin we beschrijven voor één of meerdere vakgebieden welk uitstroomniveau wij verwachten te behalen. In het OPP stellen wij haalbare doelen die passend zijn bij de ontwikkeling van het kind, in nauw overleg met de ouders. Deze leerlingen bereiken de streefdoelen van groep 8 waarschijnlijk niet. Wij streven er wel naar dat zij de fundamentele doelen van het basisonderwijs behalen.
Per 1-8-2014 Ontwikkelingsperspectief (OPP)
Het samenwerkingsverband Rijn en Gelderse Vallei hanteert ook de term ontwikkelingsperspectief als aan een kind extra ondersteuning is toegekend en er een groeidocument is opgesteld waar het OPP deel van uitmaakt (zie ook hoofdstuk 4.2.)
________________________________________________________________________________________________________________________ Ondersteuningsprofiel Toon Hermansschool Juni 2014 24