Toolbox vakantiescholen Rotterdam Onderdeel personeel en financiën
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 1 van 21
Toolbox vakantiescholen Rotterdam Onderdeel personeel en financiën Voor welke keuzes rondom personeel en financiën staat een vakantieschool? Welke mogelijkheden zijn er voor het aanstellen van personeel en wat zijn de voor- en nadelen van deze mogelijkheden? Wat kosten verschillende varianten van een vakantieschool en welke posten neem je op in je begroting? In dit onderdeel van de toolbox geven we antwoord op deze vragen. In hoofdstuk 1 brengen we in beeld wat de overwegingen zijn bij het aanstellen van personeel. In hoofdstuk 2 laten we zien welke kostenposten er zijn, wat verschillende varianten van de vakantieschool kosten en waar uit welke financieringsbronnen je kunt putten.
Hoe is het onderdeel personeel en financiën tot stand gekomen? Om een goed beeld te kunnen schetsen van de mogelijkheden op personeel en financieel gebied, zijn projectleiders van bestaande vakantiescholen geïnterviewd en is informatie verzameld van de zomerscholen uit het landelijke project Onderwijstijdverlenging (OTV). We hebben gesproken met drie directieleden van vakantiescholen uit Rotterdam en met drie projectleiders van zomerscholen uit het OTV-project. Ook is gebruik gemaakt van informatie uit de OTV-zomerschool Almere en van informatie rondom personeel en financiën voor het OTV-project als geheel, waar ook financieel experts bij betrokken waren.
4
1
Overwegingen voor het aanstellen van personeel
Bij het aanstellen van personeel voor de vakantieschool staat men voor een aantal keuzes. Iedere keuze leidt tot andere consequenties wat betreft het type personeel dat je nodig hebt en de vorm van de aanstelling. De te maken financiële keuzes hangen daar ook mee samen en worden verder toegelicht in hoofdstuk 2. Het stroomschema op de volgende pagina brengt de keuzemogelijkheden en gevolgen in beeld. Vervolgens lichten we iedere keuzemogelijkheid toe.
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 4 van 21
5
Stroomschema Keuzes bij het aannemen van personeel Keuze 3 Wat voor aanstelling?
Keuze 1 Waar vandaan? Eigen personeel
Keuze 2 Wie heb je nodig? • Directie/projectleider • Leerkrachten • Onderwijsassistenten • Conciërge
a) Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang (max 1,2000) → extra salaris b) Binnen de betrekkingsomvang met urencompensatie in reguliere lesweken c) Op projectbasis bij (stichting van) de gemeente d) Op projectbasis bij ‘eigen’ stichting e) Geen aanstelling maar vrijwilligersvergoeding (max €150 per week en €1.500 per jaar)
Personeel ‘van buiten’
Met onderwijsbevoegdheid • Leerkrachten van andere scholen binnen het eigen bestuur • Leerkrachten uit de vervangingspool van eigen bestuur • Leerkrachten van andere scholen die onder ander bestuur vallen • Leerkrachten van VO-scholen • Freelance leerkrachten
Zie eigen personeel
f) Op projectbasis bij (een stichting van) de gemeente
g) Op projectbasis bij ‘eigen’ stichting h) Via een uitzendbureau of payroll-onderneming
Zonder onderwijsbevoegdheid • Vakkrachten uit sector o Welzijn o Sport o Cultuur o Techniek o Bedrijfsleven o etc. • Stagiaires • ZZP-ers
i) Speciale arbeidsovereenkomst Impuls brede scholen, sport en cultuur j) Geen aanstelling maar vrijwilligersvergoeding (max €150 per maand en €1.500 per jaar) k) Stageovereenkomst, geen vergoeding
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 5 van 21
6
TOELICHTING BIJ KEUZE 1 buiten’?
Eigen personeel of personeel ‘van l) Geen aanstelling, ZZP-er dient factuur in
Eén van de eerste vragen die opkomen bij de organisatie van een vakantieschool is ‘Hoe komen we aan personeel?’. Bij een kleinschalige vakantieschool, waar één school bij betrokken is, ligt het voor de hand om te werken met eigen personeel. Dat heeft een aantal voordelen: • Leerkrachten van de eigen school zijn al bekend zijn met het onderwijsconcept en het lesprogramma, en kunnen daardoor gemakkelijker een verbinding leggen met het reguliere curriculum van de school. • Leerkrachten van de eigen school kennen de leerlingen al, vooral wanneer de leerkracht met de leerlingen uit zijn/haar eigen groep werkt. Hierdoor kunnen zij aansluiten bij de individuele leerlijn van de leerling. Met name bij zorgleerlingen heeft een eigen leerkracht beter zicht op de behoefte van de leerling. “Je moet de leerlingen kennen, je moet weten waar de hiaten zijn. Anders krijg je een week lang een hoop ordeproblemen en wordt er niets geleerd.”
•
Leerkrachten van de eigen school zijn intrinsiek gemotiveerd om hun eigen leerlingen iets extra’s te bieden en er samen iets moois van te maken.
“Ik werk al 42 jaar in het onderwijs en ga volgend jaar met pensioen, maar de vakantieschool zie ik als één van de hoogtepunten.”
Het eigen personeel kan geworven worden onder alle leerkrachten (‘iedereen die belangstelling heeft kan zich aanmelden’) of juist beperkt zijn tot het persoonlijk vragen van leerkrachten van wie verondersteld wordt dat zij de vakantieschool goed kunnen uitvoeren. Een aandachtspunt van deze tweede benadering is dat ‘succesvolle’ leerkrachten zich gauw verplicht kunnen voelen om steeds opnieuw de vakantieschool te draaien. Wanneer de vakantieschool niet in de zomervakantie draait maar juist in de korte vakanties door het jaar heen, kun je ook overwegen om leerkrachten te vragen om een beperkt aantal uren te draaien, zo laat het volgende voorbeeld zien. “Ze kunnen kiezen hoeveel tijd ze aan de vakantieschool willen besteden. Dat is heel wisselend, bijna niemand wil de hele week, maar wel een dag of bijvoorbeeld twee ochtenden.”
Soms is er echter een goede reden om personeel van buiten de school aan te stellen. • Ten eerste kan het lastig zijn om onder het eigen personeel voldoende mensen te vinden die in (een deel van) hun vakantie willen werken. Doorgaans willen vooral de jongere leerkrachten zonder schoolgaande kinderen graag buiten de schoolvakanties op vakantie1 en voelen de leerkrachten die zelf schoolgaande kinderen hebben hier weinig voor. Als er onvoldoende eigen personeel beschikbaar is, kan men in eerste instantie kijken naar leerkrachten van andere scholen binnen het eigen bestuur of leerkrachten uit de vervangingspool van het eigen bestuur. In de vervangingspool kun je wel eens een leerkracht aantreffen die bewust kiest voor
1
Wanneer leerkrachten een deel van de vakantie werken staan daar ter compensatie vaak vrije dagen in de reguliere lesweken tegenover. Zie verder onder Keuze 3.
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 6 van 21
7
onregelmatigheid en flexibiliteit en het interessant vindt om zich met vernieuwende vormen van onderwijs bezig te houden; • Ten tweede past het aannemen van personeel van buiten mogelijk bij (een deel van) de doelstellingen van de vakantieschool. Wanneer een deel van het programma op ontspanning gericht is (bijvoorbeeld naast een cognitief programma) of wanneer taal en rekenen op alternatieve manieren worden aangeboden (bijvoorbeeld middels theater, in de natuur of in combinatie met techniek), kan het aantrekkelijk zijn om vakkrachten van buiten het onderwijs in te zetten. Wanneer de aansluiting PO-VO een doelstelling is, is het aanstellen van leraren uit het VO een goede optie. • Ten derde heeft personeel van buiten het voordeel van de ‘frisse blik’. Een leerkracht van buiten kijkt dan onbevooroordeeld tegen de leerlingen aan en voor de leerlingen kan het ook leuk zijn om iemand met een andere invalshoek voor zich te hebben. “Voor een leerling kan het heel verfrissend zijn om ook eens iemand anders voor zich te krijgen.”
TOELICHTING BIJ KEUZE 2
Wie heb je nodig?
Wat voor type personeel? Wie je nodig hebt voor de vakantieschool, hangt af van je doelstellingen. We noemen hier een aantal mogelijkheden. Leerkrachten
Wanneer de nadruk op de leerprestaties ligt, zullen het in de eerste plaats leerkrachten zijn die het onderwijs van de vakantieschool verzorgen. Als de versterking van de overgang van PO naar VO een doelstelling is, kunnen ook VOleraren worden ingezet. Naast de uren die leerkrachten besteden aan onderwijs geven in de vakantieschool, hebben zij ook uren nodig voor de voorbereiding van de lessen en idealiter ook voor het meedenken over het curriculum/programma. Mogelijk kunnen zij hier een deel van hun taakuren aan besteden. Andere taken moeten dan worden overgedragen.
Projectleider
Je hebt iemand nodig die de kar trekt, een projectleider of coördinator die verantwoordelijk is voor de organisatie van de vakantieschool. Dat kan een leerkracht zijn maar ook een directielid of extern projectleider. De projectleider voert het grootste deel van zijn/haar taken in de voorbereidende fase van de vakantieschool. Hij/zij houdt zich bezig met de organisatie en denkt na over de inhoud, het curriculum. Het is belangrijk om daar formatie voor beschikbaar te maken.
Onderwijsassistenten
Voor het geven van lessen kunnen naast leerkrachten ook onderwijsassistenten worden ingezet. Voordeel hiervan is dat zij goedkoper zijn, zij moeten echter wel onder verantwoordelijkheid van een leerkracht werken. Het is ook mogelijk om LIOstagiaires als onderwijsassistent aan te stellen; zij krijgen dan een ruimere vergoeding dan wanneer ze als stagiaires (zie hieronder) werken. Het kan voor hen dus in
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 7 van 21
8
financieel en inhoudelijk opzicht een aantrekkelijke vakantiebaan zijn. Voordeel voor de scholen is dat er extra HBO’ers (in opleiding) voor de groepen staan. “Het is voor LIO-stagiaires een mooi bijbaantje, veel beter dan achter de kassa bij de Xenos of bij de HEMA”.
Stagiaires
Stagiaires of LIO-ers, bijvoorbeeld PABO-studenten of studenten pedagogiek met enige onderwijservaring, kunnen ook ingezet worden. Voordeel hiervan is dat zij tegen geen of een beperkte vergoeding werken, nadeel is dat zij begeleiding nodig hebben en niet alleen voor een groep kunnen staan. Voor LIO-ers is de hiervoor genoemde optie als onderwijsassistent interessanter.
Conciërge
Ook een conciërge kan (bij een grootschaliger vakantieschool) nodig zijn voor het openstellen en het beheer van het schoolgebouw.
Vakkrachten
Naast ‘gewone’ leerkrachten met een onderwijsbevoegdheid is het ook mogelijk om vakkrachten van buiten het onderwijs in te zetten in de vakantieschool, bijvoorbeeld uit de sectoren sport, cultuur, techniek en welzijn. Zoals al eerder aangegeven past dat mogelijk bij (een deel van) de doelstellingen van de vakantieschool. Bovendien worden instellingen uit verschillende sectoren gestimuleerd om samen te werken met het onderwijs. Te denken valt aan de nieuwe regeling voor sportbuurtcoaches, de voortgezette Impuls brede scholen, sport en cultuur waar de combinatiefunctionarissen uit aangesteld worden en de nieuwe verplichting voor culturele instellingen2 om te werken aan cultuureducatie t.b.v. het onderwijs. Voor vakantiescholen kan het daardoor financieel aantrekkelijk zijn om deze vakkrachten inzetten. Nadeel is wel dat er een leerkracht aanwezig moet zijn wanneer een vakkracht met een groep werkt, waardoor je meer geld kwijt bent aan personeel dan wanneer je uitsluitend met leerkrachten werkt.
ZZP-ers
Vakkrachten hoeven niet aangesteld te zijn bij een instelling, het kunnen ook zelfstandigen zijn. Dit heeft specifieke gevolgen voor het type ‘aanstelling’, wat verder wordt toegelicht onder Keuze 3.
Selectiecriteria: zet kwaliteit voorop Wanneer er meerdere gegadigden zijn voor de vakantieschool, is het zinvol om selectiecriteria te hanteren. Uiteraard moeten de selectiecriteria passen bij de doelstelling van de vakantieschool. Mogelijke selectiecriteria voor vakantiescholen zijn: • Bevoegdheid; • Ervaring/affiniteit met de leeftijdsgroep; • Inhoudelijke motivatie (uitsluitend extra salaris of extra vakantie binnen het schooljaar is twijfelachtig); 2
Dit gaat in ieder geval gelden voor rijksgesubsidieerde instellingen uit de Basisinfrastructuur (BIS). Ook gemeenten stellen vaak als subsidie-eis dat instellingen samenwerking aangaan met het onderwijs.
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 8 van 21
9
• Om kunnen gaan met onverwachte situaties en onbekende leerlingen – dat vereist ervaring of veel flexibiliteit; • Hoge kwaliteit. Hierbij kun je aansluiten bij de kerncompetenties van het SBL voor leerkrachten basisonderwijs:
De zeven kerncompetenties van het SBL 1. Werken met leerlingen: pedagogisch handelen 2. Werken met leerlingen: didactisch handelen 3. Werken met leerlingen: organisatorisch handelen 4. Werken met leerlingen: interpersoonlijk handelen 5. Samenwerken met collega's 6. Samenwerken met omgeving 7. Reflectie en ontwikkeling
Werving van leerkrachten Het is goed om via meerdere kanalen te werven. Je kunt starten met je eigen netwerk en, wanneer dat niet voldoende oplevert, een vacature plaatsen. Een voorbeeld van selectiecriteria uit een vacaturetekst: Wij zoeken leerkrachten • met passie voor taal en rekenen • met onderwijsbevoegdheid voor primair onderwijs (groep 7/8) of voortgezet onderwijs (klas 1/2) • die creatief het onderwijsprogramma met het team wil invullen • die op zoek zijn naar een zomerse uitdaging van 3 weken • met affiniteit met de doelgroep
Als je leraren inzet uit het VO en daarvoor samenwerking aangaat met een VO-school, zal het VO geneigd zijn om goede leerkrachten in te zetten. Een VO-school heeft er immers belang bij dat zo veel mogelijk leerlingen vanuit het basisonderwijs doorstromen naar hun school. Overigens is het niet eenvoudig om vooraf te bepalen hoe veel personeel je nodig hebt. “Lastig is ook dat je mensen al moet aanstellen terwijl je nog niet weet of je genoeg leerlingen hebt om een zomerschool door te laten gaan. Leerlingen melden zich aan maar ook weer af.”
Wanneer de school de mogelijkheid hiertoe heeft, is het zinvol om vooraf te vast te stellen of de vakantieschool ook zonder externe subsidie zou kunnen doorgaan.
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 9 van 21
10
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 10 van 21
11
TOELICHTING BIJ KEUZE 3
Wat voor aanstelling?
Voor het aanstellen van personeel binnen de vakantieschool zijn verschillende typen aanstellingen mogelijk die gelijk van grote invloed zijn op de kosten die aan de vakantieschool verbonden zijn (zie ook het onderdeel Financiën). We lichten hier de opties uit het stroomschema punt voor punt toe.
Aanstellingsmogelijkheden personeel van eigen bestuur Voordeel van het aanstellen van personeel uit het eigen bestuur, is dat je binnen de bestaande CAOPO kunt werken. Voor het aanstellen van eigen personeel is er een aantal verschillende mogelijkheden. a) Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang → extra salaris De betrekkingsomvang kan tijdelijk worden uitgebreid; de CAO-PO biedt enige ruimte voor het geven van extra lesgebonden uren. De werktijdfactor mag dan niet meer bedragen dan 1,2000. Deze uitbreiding kan jaarlijks worden gegeven maar er moet dan wel een jaarlijkse ‘knip’ van minimaal drie maanden zijn, waardoor er geen opbouw van verplichtingen plaatsvindt. Voordeel van deze constructie is dat leerkrachten hun extra uren uitbetaald krijgen en dus extra salaris ontvangen. Nadeel is dat er, behalve extra salaris, niets tegenover staat: omdat de aanstelling wordt uitgebreid kan het personeelslid de extra uren niet compenseren gedurende het schooljaar. b) Binnen de betrekkingsomvang met urencompensatie in reguliere lesweken Hierbij houd je de bestaande norm voor lesgebonden taken aan (maximaal 1,000). Bij elkaar mag de leerkracht dan niet meer dan 930 lesgebonden uren per jaar geven. De uren moeten verdeeld worden over het reguliere rooster en de extra uren in de vakantie. Voordelen van deze constructie zijn dat uitbreiding van de aanstelling niet nodig is en dat leerkrachten de gemaakte uren in de vakantieperiode kunnen compenseren door in het reguliere lesweken vakantie te nemen. Nadeel hiervan is dat er tijdens het jaar een vervanger moet worden ingezet wanneer de leerkracht vakantie neemt. c) Op projectbasis bij (een stichting van) de gemeente Sommige gemeenten hebben een stichting opgericht om mensen aan te stellen op projectbasis. Het gaat dan om een tijdelijke aanstelling die valt binnen de CAR-UWO (Centrale Ambtenaren Regeling – Uitwerkingsovereenkomst). Deze tijdelijke aanstelling mag niet meer dan 36 aaneengesloten maanden duren en bij meerdere tijdelijke aanstellingen moet er een jaarlijkse ‘knip’ zijn van minimaal drie maanden om omzetting in een vast dienstverband te voorkomen. Tussen de school en de gemeente kan een detacheringsovereenkomst worden gesloten. Voordeel van dit type aanstelling is dat het goed bruikbaar is voor tijdelijke werkzaamheden. Nadeel is dat mensen zich minder verplicht voelen om meerdere malen achtereen voor de vakantieschool te werken. d) Op projectbasis bij een ‘eigen’ stichting Deze constructie ligt het meest voor de hand wanneer er al een stichting bestaat – bijvoorbeeld voor de brede school – en wanneer er naast eigen personeel ook personeel van buiten wordt
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 11 van 21
12
aangesteld voor de vakantieschool. Een dergelijke stichting wordt beheerd en bestuurd door de betrokken organisaties gezamenlijk (netwerkmodel) of door . De stichting hoeft de CAO-PO niet te volgen maar kan met eigen arbeidsvoorwaarden werken. Voor- en nadelen van dit type aanstelling komen overeen met die onder c). e) Vrijwilligersvergoeding In sommige gevallen, bijvoorbeeld wanneer iemand een beperkt aantal uren zal maken binnen een vakantieschool, kan het financieel gunstiger zijn om een vrijwilligersvergoeding aan te bieden in plaats van de aanstelling uit te breiden. Een vrijwilligersvergoeding is volgens de belastingdienst bedoeld voor ‘iemand die niet bij wijze van beroep arbeid verricht voor een of meer privaat- of publiekrechtelijke organisaties die niet zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting’. Bovendien mag de vergoeding niet marktconform zijn. Voor het onderwijs geldt dat een uurvergoeding van maximaal € 4,50 niet als marktconform wordt beschouwd. Voor de loonheffing wordt geen dienstbetrekking aangenomen als de vergoedingen en verstrekkingen aan de vrijwilliger niet meer bedragen dan € 150 per maand en € 1.500 per jaar. Voor een vakantieschool van 30 uur mag € 135 (30 x € 4,50) per persoon worden uitgekeerd. Wanneer je (extra) voorbereidingsuren meerekent kun je € 150 per persoon uitkeren. Nadeel van dit type aanstelling is dat mensen zich minder verplicht voelen om zich in te zetten of dat ze vinden dat er te veel van ze verwacht wordt zonder dat ze ervoor beloond worden. Waak er daarom voor dat het werken in een zomerschool een niet al te vrijwillig karakter krijgt. “Zorg ervoor dat de mensen die er werken daar ook voordeel van hebben. Faciliteer ze goed, zet er een financiële prikkel of compensatie in vakantie-uren tegenover.”
Aanstellingsmogelijkheden personeel van buiten Hieronder lichten we de aanstellingsmogelijkheden toe voor personeel van buiten, dat wil zeggen, al het personeel dat niet binnen het eigen bestuur valt. Wanneer een school voor de vakantieschool intensief samenwerkt met externe partners (dat kunnen ook andere scholen zijn buiten het eigen bestuur), is het goed om eerst een keuze te maken voor een organisatie- of bedrijfsmodel dat het beste bij de vakantieschool past. Hierbij kan het beste worden aangesloten bij bestaande samenwerkingsverbanden (bijvoorbeeld voor de brede school). We onderscheiden twee modellen:
1. Het integrale model: Hierbij is er één werkgever en één leidinggevende voor al het personeel van de vakantieschool. Voor kinderen, ouders en professionals is er één duidelijk aanspreekpunt. Bijkomend voordeel is dat een integrale organisatie flexibeler is in haar opereren en beter in staat eenduidig kwaliteitsbeleid te voeren. Nadeel is dat (een deel van) de personeelsleden moet werken met een CAO en Arbo-wetgeving die afwijkt van wat zij gewend zijn. 2. Het netwerkmodel Hierbij werken de partners samen, maar behouden alle betrokken organisaties hun eigen bedrijfsvoering. Voordeel is dat er wordt voortgebouwd op huidige contracten en werkwijzen. Er zijn geen wettelijke en juridische belemmeringen en dit model is eenvoudig vorm te geven. Nadeel is dat de aansturing van de medewerkers van de vakantieschool in verschillende handen is. Dat vraagt om extra inspanningen op het vlak van afstemming tussen de diverse managers.
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 12 van 21
13
Wanneer de vakantieschool kiest voor een netwerkmodel, gelden voor de personeelsleden in principe dezelfde aanstellingsmogelijkheden die genoemd zijn bij ‘eigen personeel’ (a t/m e), maar dan binnen de mogelijkheden van de CAO van de eigen organisatie. Wanneer de keuze valt op een integraal bedrijfsmodel, dan heeft men de volgende mogelijkheden voor het aanstellen van personeel ‘van buiten’: f) (en g) Op projectbasis Wanneer er bij de gemeente een stichting bestaat voor het aanstellen van tijdelijk personeel of wanneer er al een ‘eigen stichting’ bestaat, bijvoorbeeld voor de brede school, kan personeel van buiten tijdelijk bij deze stichting worden aangesteld. Zie verder onder punt c en d hierboven. h) Via een uitzendbureau of payroll-onderneming Dit kan een aantrekkelijke optie zijn wanneer schoolbesturen met een dalend leerlingental geen extra personeel mogen aannemen en er al zittend personeel in RDDF is verklaard. Met de inschakeling van een uitzendbureau of payroll-onderneming heeft het schoolbestuur na afloop van de zomerschool geen verplichtingen meer naar dit tijdelijke personeel. De arbeidsrechtelijke risico’s (wachtgeld), de personeelsadministratie en contractafspraken worden door het uitzendbureau overgenomen. Over het algemeen moet het personeel dat via deze constructie wordt aangesteld betaald worden op basis van hun reguliere of laatst verdiende salaris. Ook is er pensioenopbouw en ziekteverzekering. Er is een aparte payrollCAO. De kosten voor het schoolbestuur hangen samen met het al dan niet afkopen van ziekterisico en varieert van een factor 1,5 tot 1,8 ten opzichte van het bruto uurloon. “Een nadeel van de payroll is dat je ieder jaar weer opnieuw personeel moet aantrekken. Daar valt of staat het mee, dus dat is iedere keer weer spannend.”
i) Speciale arbeidsovereenkomst Impuls brede scholen, sport en cultuur Veel gemeenten maken gebruik van de Impuls brede scholen, sport en cultuur, een regeling die gebaseerd is op cofinanciering door het rijk en gemeenten. Met deze gelden worden combinatiefunctionarissen aangesteld. De regie ligt bij de gemeente, maar het werkgeverschap kan variëren. De gemeente kan zelf combinatiefunctionarissen aannemen of kan het werkgeverschap delegeren naar bijvoorbeeld een instelling voor sport of cultuur of een schoolbestuur. Combinatiefunctionarissen kunnen, wanneer dat past bij de doelstelling, ook worden ingezet in de vakantieschool. Uitbreiding van de aanstelling zal voor hen lastig zijn omdat de meeste gemeenten de beschikbare fte’s moeten verdelen over een aantal functionarissen en hier weinig rek in zit. Herverdeling van taken met compensatie in vakantiedagen is wel een mogelijkheid. j) Vrijwilligersvergoeding Hiervoor geldt hetzelfde als bij een vrijwilligersvergoeding voor eigen personeel (zie optie e).
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 13 van 21
14
k) Stageovereenkomst Bij de keuze van stagiaires ligt het voor de hand dat er een stageovereenkomst wordt opgesteld. Gezien de korte tijdsduur van veel vakantiescholen, is het inschakelen van stagiaires misschien niet zo voor de hand liggend. Er zijn echter ook vakantiescholen die een langere tijdsduur hebben en hier kan gebruik van stagiaires als aanvulling wel handig zijn. Het is niet verplicht om een stagevergoeding te geven, maar het is wel gebruikelijk. Ook kan er voor gekozen worden om alleen een reiskosten-, onkosten- of kilometervergoeding te geven. Dit telt niet als loon, dus daarover hoeven de stagiaires geen belasting te betalen. Factoren die bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding een rol kunnen spelen, zijn het opleidingsniveau, het studiejaar en eventuele relevante werkervaring. Op de website www.stagetips.nl staan normbedragen voor de verschillende opleidingsniveaus. De norm voor mbo-leerlingen is bij 4 dagen per week € 182 bruto per maand, bij 5 dagen € 227 bruto. Voor hbo-studenten variëren de normen voor de vergoedingen tussen € 136-227 bruto per maand voor 2e en 3e jaarstudenten en tussen € 227-€336 bruto voor afstudeerstages. De normen voor universitaire studenten variëren tussen € 227 en € 454 bruto per maand. l) Geen aanstelling, ZZP-er dient factuur in Wanneer een vakkracht wordt ingezet die niet is aangesteld bij een instelling, maar zelfstandige is, hoeft de school geen aanstelling aan te gaan. Er dient een overeenkomst te worden gesloten tussen de school en de ZZP-er over de te maken uren en het uurtarief. De ZZP-er kan de gemaakte uren dan achteraf factureren. In de overeenkomst moet ook duidelijk worden dat er geen sprake is van een gezagsverhouding werkgever-werknemer. De ZZP-er regelt al zijn/haar eigen verplichtingen. Het is goed om bij de ZZP-er naar een geldige VARverklaring te vragen en naar een kopie van het identiteitsbewijs.
Aansprakelijkheid Wie is er aansprakelijk als er een ongeluk gebeurt tijdens de vakantieschool? Ieder schoolbestuur heeft een aansprakelijkheidsverzekering en zou moeten checken of deze ook geldig is voor de betreffende vakantieperiode. Zo nee, dan kan de aansprakelijkheidsverzekering worden verlengd of uitgebreid. Wanneer er externe partijen worden ingeschakeld voor de vakantieschool verdient het de voorkeur dat hier een leerkracht van de school bij aanwezig is, zodat de school zicht houdt op wat er gebeurt. Voor externen heeft de dienst JOS van de gemeente Rotterdam heeft een overkoepelende aansprakelijkheidsverzekering afgesloten voor aanbieders van bredeschoolactiviteiten. De vakantiescholen vallen daar ook onder. Scholen dienen daarvoor een samenwerkingsovereenkomst te sluiten met de betreffende partner. Op de website www.jos.rotterdam is een modelovereenkomst te downloaden. De aansprakelijkheidsverzekering is overgenomen door Gemeentewerken en valt nu onder de grote polis van de gemeente Rotterdam. Bij het aanstellen van personeel van buiten geldt dat het verstandig is om een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te vragen.
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 14 van 21
15
2
Financiën
De vraag wat een vakantieschool kost is niet eenduidig te beantwoorden. Dat hangt af van hoe grootschalig je het aanpakt, hoeveel en welk personeel wordt aangesteld en van de doelstellingen van de vakantieschool. Is er alleen een ochtend- of ook een middagprogramma? Wordt het intern georganiseerd of worden daarnaast ook externen ingezet? Hieronder geven we aan wat de kostenposten zijn, laten we zien hoe veel verschillende varianten van de vakantieschool kosten en Ook gaan we na welke financieringsbronnen er denkbaar zijn.
Kostenposten voor een vakantieschool Personeelskosten vormen de belangrijkste kostenpost, daarnaast is er nog een aantal andere (mogelijke) kostenposten. We zetten de kostenposten op een rij met een korte toelichting.
Personeelskosten
• (inclusief leerkrachten •
Intern/extern personeel voor de uitvoering
voorbereiding)
Personeelskosten Projectleiding, vakkrachten (voor middagprogramma), beheer overig personeel (conciërge, schoonmaak) Materiaalkosten
•
Aanschaf van lesmateriaal, lunch (bij
ochtend- en middagprogramma Huisvesting Gebruik van het gebouw of andere gebouwen (bij
• uitstapjes)
PR, werving en selectie
•
Aantrekken en selecteren van
leerlingen en personeel •
Scholing
Gebruik van leerlijnen/methodieken, omgaan met
Voor al deze bovenstaande posten geldt dat er een ‘goedkope’ variant voor is. Bij een heel kleinschalige vakantieschool met alleen een ochtendprogramma, waarbij wordt gewerkt met eigen personeel en eigen of ‘geleend’ materiaal, waarbij gebruik gemaakt wordt van het eigen gebouw en niet wordt geschoold en gemonitord, hoeft een vakantieschool niet veel te kosten. Wanneer er meer geld voor de vakantieschool uitgetrokken wordt kan dit de kwaliteit verhogen. Als er een gunstige financiële vergoeding is voor het personeel en er ook geld wordt besteed aan voor de werving, is er meer kans dat er goed gekwalificeerd en gemotiveerd personeel komt. Wanneer je bovendien
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 15 van 21
16
investeert in de voorbereidende fase, kun je beter je doelstellingen verwezenlijken en materiaal ontwikkelen of selecteren dat past bij de doelstellingen van de vakantieschool. Uit internationaal literatuuronderzoek (Appelhof, 20093) blijkt dat een aantal punten cruciaal is voor het slagen van extra onderwijstijd. We noemen deze punten omdat de meeste punten (direct of indirect) ook raken aan keuzes rond personeel en financiën. Succesfactoren extra onderwijstijd • Expliciete doelstellingen • Duidelijke doelgroep • Taal en rekenen centraal, maar aanvullen met verrijking • Kenmerken effectief onderwijs • Aandacht voor zelfvertrouwen • Aansluiting bij het reguliere curriculum • Stimuleren van ouderbetrokkenheid • Goede randvoorwaarden
Voorbeeldkostenplaatjes Vanuit Beter Presteren geldt als eis dat de vakantieschool uit minimaal dertig lesuren moet bestaan. De vergoeding voor één groep van gemiddeld twintig4 leerlingen is € 2.500. We geven hieronder twee werkelijke kostenplaatjes van vakantiescholen in Rotterdam: waar geven zij het geld aan uit? Beide voorbeelden zijn redelijk kleinschalig opgezet, vanuit één school. Vervolgens rekenen we voor, vanuit de ervaringen met zomerscholen binnen het project Onderwijstijdverlenging5, wat een vakantieschool minimaal kost wanneer je uitgaat van een uitbreiding van de aanstelling.
Voorbeeld 1 Vakantieschool 1, waar twintig leerlingen aan deelnemen, bestaat uit een ochtendprogramma verdeeld over twee weken. Het totaal beslaat dertig uur in totaal. Van de € 2.500 subsidie vanuit Beter Presteren zijn onder andere de kosten voor de aanschaf van het digitale materiaal betaald, is een leuke map voor ieder kind gekocht en zijn de kosten voor een barbecue deels betaald. Het bedrag daar hieraan uitgegeven is wordt ingeschat op € 500. Het resterende bedrag is verdeeld onder de drie medewerkers van de vakantieschool (twee leerkrachten en een projectleider). Dat komt neer op een bedrag van ongeveer € 300 netto per persoon. De vergoeding is verrekend via het administratiekantoor van het schoolbestuur.
Voorbeeld 2 Vakantieschool 2 wordt drie keer per schooljaar georganiseerd in de korte vakanties door het jaar heen. Iedere vakantieschool duurt één week en omvat een ochtend- en een middagprogramma. In 3 4 5
Appelhof, P. (2009). Een oriëntatie naar verlengde onderwijstijd. Inrichting en effecten. Utrecht: Oberon. Gebaseerd op de beleidsregel onderwijs Rotterdam voor 2011-2012.
Voor meer informatie zie www.onderwijstijdverlenging.nl.
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 16 van 21
17
iedere vakantie zijn er drie groepen van in totaal zo’n 40-50 leerlingen. De vakantieschool werd voorheen begroot op € 4.000 per week. Daarmee kwamen de totale kosten op € 12.000. Sinds Beter Presteren is het begrote bedrag bijgesteld tot € 2.500 per week. De vakantieschool omvat nog steeds een ochtend- en een middagprogramma, maar daar wordt minder aan uitgegeven. Het programma is versoberd, er worden minder leerkrachten ingezet en het uurtarief is verlaagd van € 25 naar € 20 netto per uur. Bovendien zijn er geen extra materialen gekocht en worden gastdocenten voor het middagprogramma zo geselecteerd dat ze voornamelijk pro deo kunnen komen. In totaal wordt driekwart van het beschikbare bedrag besteed aan de eigen leerkrachten, een kwart wordt ingezet voor overige kosten (inhuur van externen en lunch).
Voorbeeld 3 - voorrekening van minimale kosten We rekenen hier voor wat een vakantieschool van één week met een ochtend- en middagprogramma of een vakantieschool van twee weken met alleen een ochtendprogramma minimaal kost. We hebben daarbij het minimum aantal uren van Beter Presteren (30 uur) als uitgangspunt genomen. In de voorbeeldbegroting hebben we gekozen voor een tijdelijke uitbreiding van de aanstelling van het personeel – mogelijkheid a bij KEUZE 3 in het stroomschema. Wanneer de gemaakte uren in een vakantieschool kunnen worden gecompenseerd in vakantiedagen door het jaar heen (mogelijkheid b) moet er op andere momenten immers vervanging worden geregeld en daar zijn ook weer kosten aan verbonden. De kosten voor het personeel zijn gebaseerd op de totale kosten voor een leerkracht per jaar van € 55.000. Bij het middagprogramma, uitgevoerd door externen, is ervan uitgegaan dat hier ook een leerkracht bij aanwezig is. Voorbeeldbegroting kosten vakantieschool per groep – minimumvariant met uitbreiding aanstelling Minimale kosten vakantieschool Personeelskosten: voorbereiding Personeelskosten: uitvoering (1 leerkracht, 1 week fulltime of 2 weken alleen ochtend) Projectleider (5 dagen per jaar, met name in voorbereidende fase) Afstemming met VO Aanschaf materialen Activiteiten middagprogramma (inclusief inhuur externe vakkrachten) Exploitatie lokaal PR, werving en selectie Scholing Totale kosten
Jaarlijkse (vaste) kosten
Kosten per week € 0,00* € 1.375,00
€ 1.375,00 € 500,00 € 500,00** € 1.000,00 € 0,00*** € 500,00 € 0,00**** € 2.875
Kosten voor 1 groep bij 2 weken alleen ochtendprogramma Kosten voor 1 groep bij 1 week ochtend- en middagprogramma * **
€ 1.375/ € 2.375 € 4.250,00 € 5.250,00
Wanneer het binnen de taakuren valt. Anders kun je bij een week uitvoering uitgaan van een week voorbereiding. Voor leermiddelen zijn we ervan uitgegaan dat er gebruik wordt gemaakt van bestaand materiaal, dat het materiaal wordt geleend of dat het gratis wordt verkregen van andere vakantiescholen. Daarnaast gaat het om kosten voor de lunch etc. *** Ervan uitgaande dat er een lokaal wordt gebruikt in het eigen gebouw en dat daar geen kosten aan verbonden zijn. **** In een minimumvariant vindt geen scholing plaats, ervan uitgaande dat er ervaren en competente leerkrachten worden ingezet.
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 17 van 21
18
Wanneer gekozen wordt voor meerdere groepen, dan stijgen de uitvoeringskosten navenant. De jaarlijkse vaste kosten hoeven echter niet evenredig mee te stijgen; dat maakt de vakantieschool met meerdere groepen relatief goedkoper. Financieringsmogelijkheden De vakantieschool kan op verschillende manieren worden gefinancierd. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen interne financiering en externe financiering. Bij interne financiering betaalt de school de kosten zelf vanuit het eigen budget of vraagt aan de ouders een bijdrage in de kosten; bij externe financiering ontvangt de school subsidie vanuit de gemeente, vanuit het rijk of via fondsen en private partijen. In Rotterdam keert de gemeente subsidie uit aan scholen voor de vakantieschool. Sommige scholen in Rotterdam ontvangen bovendien subsidie van het rijk voor het project Onderwijstijdverlenging (OTV). Een combinatie van interne en externe financiering is uiteraard ook mogelijk.
Interne financiering Lumpsum/prestatiebox Scholen hebben met de lumpsumfinanciering vanuit het rijk relatief veel vrijheid in het maken van een begroting. Binnen de lumpsum is er een aantal ‘prestatieboxen’, die voorheen bestemmingsboxen heetten. Idee hierachter is dat er een beleidsmatige verantwoording moet worden afgelegd voor gelden die met een bepaalde bestemming in de lumpsum zitten. De gewichtenregeling in zijn huidige vorm valt onder een prestatiebox. Als een leerling een gewicht van 0.3 of 1.2 heeft, dan kan de school extra geld ontvangen voor het wegwerken van onderwijsachterstanden. Op basis van het aantal leerlingen met gewicht 0.3 en 1.2 en het totaal aantal leerlingen op school wordt een schoolgewicht toegekend. Het bedrag dat de school ontvangt is daarop gebaseerd. Scholen in Impulsgebieden (postcodegebieden waar veel gezinnen wonen met lage inkomens en/of uitkeringen) krijgen bovendien een extra bedrag per gewichtenleerling van ongeveer € 1.600). De doelstellingen voor de vakantiescholen vanuit het programma Beter presteren van de gemeente Rotterdam sluiten goed aan bij de beoogde bestemming van de middelen die scholen vanuit de prestatiebox krijgen toegekend. De middelen moeten bijdragen aan de rijksthema’s taal en rekenen, het toetsen van excellentie, professionalisering, wetenschap en techniek passend onderwijs, onderwijsachterstanden en omgaan met verschillen. Ouderlijke bijdrage In sommige gevallen vragen scholen aan ouders een eigen bijdrage voor de vakantieschool. Het gaat dan om bedragen van € 10 tot € 15 per leerling per week, dus dat is zeker niet voldoende om de gehele vakantieschool mee te financieren. Op een Rotterdamse vakantieschool is de ouderbijdrage € 15 voor één week, dat besteed wordt aan lunches, drinken en vervoer naar diverse locaties. Bij de meeste zomerscholen van het OTV-project wordt niet om een ouderbijdrage gevraagd, enerzijds omdat het budget toereikend is en anderzijds omdat je daarmee het risico loopt dat juist de kinderen die het het hardst nodig hebben, niet deelnemen omdat hun ouders het niet kunnen betalen.
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 18 van 21
19
Aan de andere kant roept een ouderbijdrage ook een zekere verplichting op die wenselijk is: de vakantieschool is minder vrijblijvend wanneer de ouders er zelf aan hebben bijgedragen, zij zullen hun kinderen meer aansporen om er heen te gaan. Een dergelijke verplichting kan overigens ook op ‘niet-financiële’ manieren gerealiseerd worden, bijvoorbeeld door ouders te vragen om te helpen met het organiseren van activiteiten of met het klaarmaken van de lunch. Wanneer de gevraagde ouderbijdrage echt te hoog is, zou je ouders erop attent kunnen maken dat zij in gesprek kunnen gaan met de directie of projectleider voor een tegemoetkoming. Andere mogelijkheden zijn dat de ouderbijdrage uit het budget van de oudercommissie te halen of dat de ouderbijdrage wordt verrekend met een kortingspas voor lage inkomens (de Rotterdampas).
Externe financiering De gemeente Vanuit het programma Beter Presteren, onderdeel van het Rotterdams onderwijsbeleid 2011-2014, stelt de gemeente Rotterdam subsidie beschikbaar voor vakantiescholen. De vakantieschool is toegankelijk voor leerlingen van verschillende scholen en richt zich op de overgangen, op niveaubehoud, met name taal en rekenen, en op talenten. Per groep (gemiddeld 20 leerlingen) is er € 2.500 beschikbaar voor dertig uur vakantieschool6. Het rijk De regeling Onderwijstijdverlenging (OTV) is een tijdelijke regeling van het ministerie van OCW die loopt van 1 augustus 2009 tot eind 2013. Projecten in 29 gemeenten (waaronder Rotterdam) ontvangen hiervoor jaarlijks een subsidiebedrag. Een aantal Rotterdamse scholen neemt deel aan dit project en heeft met OTV-middelen de leertijd in de reguliere lesweken verlengd of een zomerschool gerealiseerd. De subsidie hiervoor houdt op wanneer de regeling afloopt. Wanneer er gelden worden overgehouden kunnen deze eventueel ingezet worden voor borging, dat wil zeggen dat ze besteed kunnen worden aan een verkenning van de voortzetting van de verlengde leertijd of zomerschool. Die verkenning kan zich richten op de verbreding van de zomerschool (of vakantieschool) op meerdere scholen. Fondsen/sponsoring Inschakeling van externe fondsen (zoals het Oranjefonds) en sponsoring lijkt voor de vakantiescholen met een vooral cognitief karakter minder geschikt dan wanneer er ook meer recreatieve elementen worden toegevoegd. Bovendien moet dan de dekking uit gemeentelijke- en rijksmiddelen duidelijk onvoldoende zijn. Scholen kunnen als aanvulling op de middelen natuurlijk wel zoeken naar bijdragen van fondsen, maar dit vergt specifieke kennis en de baten wegen wellicht niet op tegen de tijdsinspanning.
6
Gebaseerd op de Beleidsregel Onderwijs Rotterdam voor 2011-2012. In de nieuwe Beleidsregel (2012-2013) wordt een bedrag uitgekeerd van € 4,50 per leerling per uur met een maximum van € 80 per groep per uur, zie bijlage.
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 19 van 21
20
Bijlage: Passage uit Beleidsregel Onderwijs Rotterdam 2012-2013 Leertijduitbreiding: vakantiescholen In het programma Kwaliteitssprong op Zuid zijn doelstellingen opgenomen over het aantal uren leertijduitbreiding (waaronder ook uren in de vakantieschool) dat in dit kader op scholen in de zeven focuswijken aan leerlingen wordt aangeboden. De reservering die hiervoor gemaakt is, is van invloed op het resterend budget voor scholen in andere wijken uit de stad. Vakantiescholen voor scholen in de focuswijken is uitgewerkt in paragraaf 3.6. Onderstaande paragraaf is voor de overige scholen van toepassing. Alle leerlingen worden in staat gesteld beter te presteren. Het niveau dat erin zit, wordt eruit gehaald. Leertijduitbreiding in de vakantieschool is een van de instrumenten om de onderwijsresultaten van leerlingen te verhogen. Het gaat vaak mis in de zomervakantie en op overgangsmomenten tussen verschillende schoolsoorten. De vakantieschool helpt die kloof te overbruggen. De vakantieschool richt zich op die overgangen, op niveaubehoud of doorbreken van achterstanden en op talentvolle leerlingen. In de vakantiescholen wordt aangesloten bij de behoefte van de individuele leerlingen en wordt nadrukkelijk samengewerkt met ouders. Het lesprogramma van de vakantieschool sluit aan op het reguliere lesprogramma van de school en past binnen de onderwijsvisie van de school. Daarin staat beschreven op welke manier aan ouderbetrokkenheid gewerkt wordt, ook binnen de vakantieschool. In de periode 2011-2014 worden, in samenwerking tussen het primair -, voortgezet- en speciaal onderwijs en het mbo, in totaal 155 vakantieklassen gestart. Schoolbesturen kunnen iedere schoolvakantie benutten voor de uitvoering van de vakantieschool. En ook vakantiescholen voor andere groepen leerlingen ontwikkelen en aanbieden. Scholen die in de zomer van 2013 de vakantieschool willen organiseren, dienen dit op te nemen in de aanvraag voor dit schooljaar (2012-2013). Op experimentele basis is er ruimte voor vakantiescholen voor groep nul en voor vakantiescholen met een expliciet ouderprogramma. Vormgeving en resultaatmeting In de vakantieschool wordt opbrengstgericht gewerkt. Aan het begin van de vakantieschool worden per leerling de leerdoelen bepaald. Aan het eind stelt de docent vast in hoeverre deze doelen zijn gehaald. De school stelt de gegevens hieromtrent bij de verantwoording beschikbaar voor stedelijke monitordoeleinden. Vakantiescholen leveren een bijdrage aan landelijk onderzoek in opdracht van het Rijk. Zij hanteren een sluitend leerlingvolgsysteem en zorgen voor (warme) overdracht naar het vervolgonderwijs. Doelgroepen en doelen van de subsidie • Leerlingen in groep acht van het primair onderwijs met een gemengd advies. Bij deze leerlingen is na de vakantieschool duidelijkheid over het instroomniveau; • Leerlingen die in groep zeven van het primair onderwijs bij de Cito entree toets niet het niveau halen dat van hen verwacht wordt. Deze leerlingen behalen na de vakantieschool een hogere score; • Leerlingen die in de laatste klas van het voortgezet (speciaal) onderwijs niet het niveau halen dat van hen verwacht wordt. Bij deze leerlingen worden in de vakantieschool de achterstanden in taal en rekenen weggewerkt zodat leerlingen op niveau doorstromen naar het beoogde vervolgonderwijs; • Leerlingen in het primair-, voortgezet-, speciaal- en middelbaar beroepsonderwijs die baat hebben bij het borgen van het niveau in de (zomer)vakantie. Bij deze leerlingen blijft het niveau op taal en rekenen minimaal stabiel; • Leerlingen in het primair-, voortgezet-, speciaal- en middelbaar beroepsonderwijs met achterstanden van met name taal en rekenen. Tijdens de vakantieschool werken deze leerlingen aan het wegwerken van de achterstanden op deze gebieden;
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 20 van 21
21
• Talentvolle leerlingen in het primair-, voortgezet-, speciaal- en middelbaar beroepsonderwijs. Deze leerlingen zijn uitgedaagd en zijn versterkt in hun ontplooiingskansen. Voor wie is de subsidie bestemd Besturen van scholen die vallen onder de WPO, WVO, WEB en WEC. Beschikbaar budget & subsidieplafond Het beschikbare budget en subsidieplafond is € 750.000,00. Financiering Scholen ontvangen voor de vakantieklas van minimaal 15 leerlingen een bedrag van € 4,50 per leerling per te realiseren uur vakantieschool per week met een maximum van € 80,00 per groep per uur. Bijzondere situaties: • Voor kleine basisscholen met een gemiddelde groepgrootte van minder dan 15 leerlingen kan het subsidiebedrag verhoogd worden tot maximaal € 67,50 per uur per groep. Aanvullende subsidievoorwaarden • De school geeft aan met hoeveel klassen, welke groep leerlingen, hoeveel leerlingen, hoeveel uur en in welke periode de vakantieschool wordt uitgevoerd; • Leerkrachten/docenten van vakantiescholen werken met (of onder auspiciën van) bevoegde leerkrachten. Bij overvraging van het beschikbare budget wordt als eerste voorrang gegeven aan vakantiescholen in het primair onderwijs of gericht op de overgang primair-voortgezet onderwijs. Indien vervolgens nog een verdere selectie benodigd is, wordt dit gedaan aan de hand van de algemene selectiecriteria zoals beschreven in hoofdstuk 2. Type subsidie Prestatiesubsidie.
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel personeel en financiën – pagina 21 van 21