Toolbox vakantiescholen Rotterdam Onderdeel aanpak en methoden
Toolbox vakantiescholen Rotterdam – onderdeel aanpak en methoden – pagina 1 van 9
Welke aanpak/methodes kiezen we voor de vakantieschool? Er komt heel wat kijken bij de opzet van een vakantieschool (voor welke leerlingen, met welk doel, wie geeft er les, waar vindt het plaats, hoe lang, hoe ziet het programma eruit, hoe betrekken we ouders, waar betalen we het van, etc.). Het vraagt niet alleen om het maken van organisatorische keuzes, maar juist ook om inhoudelijke beslissingen. Lastig is dan dat alles met alles samenhangt. De doelgroep en de doelen zijn uiteraard nauw met elkaar verbonden en zijn in hoge mate bepalend voor de keuze van een aanpak en methode. Maar ook de visie op leren en onderwijzen speelt een belangrijke rol bij de keuze voor een aanpak en methode. Om het extra gecompliceerd te maken, bedienen de meeste vakantiescholen leerlingen van meerdere basisscholen. Ook dat heeft uiteraard gevolgen voor besluiten over aanpak en methode. Het is ingewikkeld om te bedenken in welke volgorde en op welke wijze de vakantieschool wordt vormgegeven. Dit document wil daarbij een hulpmiddel zijn. We hebben de overwegingen die een rol spelen bij het maken van keuzes voor een aanpak/methode inzichtelijk gemaakt en in een schema ondergebracht. Dat wil niet zeggen dat de stappen slaafs gevolgd kunnen worden en er vervolgens een kant en klare oplossing uit komt rollen. De toolbox wil vooral behulpzaam zijn bij het uiteenrafelen van de keuzes die gemaakt moeten worden, voordat de vakantieschool van start kan. Elke school is anders, elke leerling is anders, dus er is geen vaststaand en uniform stramien voor de opzet en inrichting van elke vakantieschool. Wel weten we uit onderzoeksliteratuur wat werkt en ook weten we welke keuzes andere zomerscholen hebben gemaakt in Nederland. Deze informatie hebben we verwerkt in de begeleidende teksten. In het schema is een kolom randvoorwaarden toegevoegd. Deze spreken bijna voor zich, maar zijn desalniettemin belangrijk om rekening mee te houden bij het maken van keuzes. Als er weinig budget beschikbaar is, heeft het geen zin om te kiezen voor dure materialen, als er niet voldoende computers zijn, is de keuze voor digitale leermiddelen niet handig, als gekozen wordt voor een aanpak waarbij er nogal wat wordt gevraagd van de deskundigheid van de leerkracht, zal tijd en geld voor een training uitgetrokken moeten worden. We hopen dat de toolbox helpt bij het nemen van de juiste, bij de school passende, beslissingen, zodat veel leerlingen kunnen profiteren van de vakantieschool, hogere prestaties behalen en een betere start krijgen in het voortgezet onderwijs.
Karin Hoogeveen en Karin Vaessen Sardes, februari 2012
2
Organisatie Schooloverstijgende vakantieschool Bij een vakantieschool die voor leerlingen van meer dan één school bestemd is, is het zaak om eerst te inventariseren welke methoden de deelnemende scholen gebruiken voor rekenen en taal. Mocht het zo zijn, dat dezelfde methoden gebruikt worden, dan volgt een identieke keuze als voor een schoolgebonden vakantieschool (zie hieronder). Indien er verschillende methoden gebruikt worden, dan is het aan te bevelen een methode of aanpak te kiezen die voor alle leerlingen anders is dan wat ze gewend zijn. Op die manier wordt voorkomen dat leerlingen het idee krijgen dat zij met een herhaling van de lesstof bezig zijn of dat zij na de schoolvakantie in de klas weer alles opnieuw krijgen. Bij veel schooloverstijgende vakantiescholen zien we dat methoden meer als bron gebruikt worden. Zo kan bijvoorbeeld bij het leren van bepaalde sommen of bij woordenschat teruggegrepen worden op methoden die bekend zijn bij de leerlingen, maar worden de methoden niet van A tot Z gevolgd tijdens de lessen op de vakantieschool. Het is raadzaam om creatief om te gaan met methoden en vooraf vast te stellen op welke wijze ze worden ingezet. De ene methode is bijvoorbeeld goed in de uitleg van spellingsregels, terwijl bij de andere de grammatica beter aan bod komt. De vakantieschool levert het meeste rendement op als er een thematische verbinding bestaat tussen de verschillende soorten activiteiten en als er een verbinding is tussen het binnen- en buitenschoolse leren. Schoolgebonden vakantieschool Wanneer de vakantieschool voor de leerlingen van één school bestemd is, kan gekozen worden voor de aanpak en methoden die op de eigen school gebruikt worden. Voordelen: leerlingen zijn ermee bekend en er zijn geen extra aanschafkosten voor leermiddelen. Nadeel: voor leerlingen is het veel minder motiverend als de vakantieschool een kopie is van de lessen die zij ook tijdens de schoolperiode krijgen. Een lage motivatie leidt tot een lager leerrendement. Door een andere aanpak en methode te kiezen, biedt de vakantieschool de leerlingen wat extra’s, het is anders dan ‘gewoon’ school, en dat verhoogt de motivatie van de leerlingen. Zij hebben daardoor veel minder het idee dat zij in de vakantie op school zitten. Om dezelfde reden is het raadzaam om het oefenen van cognitieve vaardigheden af te wisselen met andere activiteiten en excursies op het gebied van sport en beweging, kunst en cultuur, koken, natuur en milieu, wetenschap en techniek etc. Het is aan te raden om beide soorten activiteiten thematisch met elkaar te verbinden, zodat de kinderen de kans krijgen om de onderwerpen vanuit verschillende invalshoeken te verkennen en een ‘diepe’ kennis van de bijbehorende woordenschat op te bouwen. Zoals gezegd: extra winst kan geboekt worden als er ook nog eens een verbinding wordt gelegd met het leren in de reguliere lessen. ‘Summer courses’ in de Verenigde Staten sorteren het meeste succes als er een relatie is tussen datgene wat op school wordt gedaan en de activiteiten buiten school. ►Of er nu wel of niet voor een methode gekozen wordt: stel eerst vast welke doelen je wilt bereiken met de vakantieschool en zoek daarna naar de daarbij behorende leermiddelen.
Doelen Verrijking van de leeromgeving Wanneer de vakantieschool vooral een verrijking van de leeromgeving wil bieden, dan vraagt dit om meer dan het volgen van een methode. Juist voor het verrijken van de leeromgeving, is kennis van de wereld belangrijk en die doen leerlingen niet alleen op uit schoolboeken. In de schakelklassen is hier al veel ervaring mee opgedaan en zien we dat woordenschat, begrijpend en studerend lezen het hart van de taalprogramma’s vormen. Leerlingen leren nieuwe woorden beter als ze deel uitmaken van
3
een context. Een duidelijke context ‘neemt de leerlingen mee in de betekenis’. Dat kan bijvoorbeeld door excursies te ondernemen, maar ook door naar het jeugdjournaal en Klokhuis te kijken. Ook hierbij geldt weer het belang van een verbinding tussen binnen- en buitenschools leren.
Verkleinen van leerachterstanden Wanneer de vakantieschool expliciet gericht is op het verkleinen van leerachterstanden op het gebied van taal en rekenen, is het belangrijk om in het programma veel tijd in te ruimen voor het leren en oefenen van cognitieve vaardigheden. Het gebruik van een methode kan daarbij heel behulpzaam zijn. De meeste vakantiescholen vinden overigens dat ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen aandacht behoort te krijgen, omdat deze onlosmakelijk samenhangt met leren. Het gaat dan bijvoorbeeld om het vergroten van het zelfvertrouwen van de leerlingen.
Visie op leren Grofweg kunnen we twee benaderingen onderscheiden in visies op leren en onderwijzen: docentgestuurd en leerlinggestuurd. Lange tijd werd er vanuit gegaan dat een kind een ‘onbeschreven blad’ is en dat de volwassenen de taak hebben om dit blad te vullen. Er was sprake van frontaal en klassikaal onderwijs en de docent was in de eerste plaats een overdrager van kennis en vaardigheden, een docentgestuurde aanpak dus. Inmiddels komt deze vorm van onderwijs niet vaak meer voor en heeft de gedachte postgevat dat leerlingen zelf een belangrijke rol vervullen in het leren. Het traditionele vernieuwingsonderwijs (Montessori, Jenaplan, Dalton etc.) gaat uit van de gedachte dat kinderen beter leren als ze in mindere of meerdere mate ‘eigenaar’ zijn van hun leerproces en als het leren plaatsvindt in een sociaal proces. Dit heeft te maken met sociaal-constructivistisch leren: leerlingen construeren zelf kennis op basis van wat zij al weten en in interactie met anderen. Het leren is dan actief, omdat de leerling zelf betekenis geeft aan informatie die hij krijgt. Het is construerend, omdat de leerling nieuwe informatie moet koppelen aan kennis waarover hij al beschikt. Het is cumulatief, omdat nieuwe kennis voortbouwt op reeds bestaande kennis van de leerling. Het is doelgericht, omdat de leerling alleen dan ontvankelijk is voor het adopteren van nieuwe kennis en het aanpassen van zijn bestaande constructen, als hij weet waarvoor het dient en wat het overnemen hem oplevert. Er zijn tegenwoordig allerlei aanpakken die hier op voortborduren, zoals ontwikkelingsgericht onderwijs, levensecht leren, natuurlijk leren, zelfontdekkend leren en ervaringsleren. Gemeenschappelijke kenmerken zijn: het bieden van een rijke leeromgeving en uitgaan van intrinsieke motivatie van de kinderen. Veel zomerscholen in Nederland gaan in mindere of meerdere mate uit van een vorm van constructivistisch leren. Taal Voor taal zijn inmiddels, niet in de laatste plaats door het grote aantal schakelklassen in Nederland, allerhande methoden en aanpakken voorhanden die uitgaan van leerlinggestuurd leren, de leerling als eigenaar van het eigen leerproces. De keuze voor een effectieve taalmethodiek is van het allergrootste belang. Sardes heeft voor de schakelklassen twee brochures geschreven over taal in de klas die ook bruikbaar zijn voor de aanpak in de vakantieschool: ‘Schakelen met beleid, de schakelklas in het taalbeleid van de school’ en ‘De schakelklas, taal in de klas’, zie: http://www.schakel-klassen.nl/C52-Brochures.html Rekenen Over de beste manier waarop kinderen leren rekenen zijn deskundigen het niet geheel eens. In Nederland is het realistisch rekenen, gebaseerd op constructivistisch leren, al jaren gemeengoed,
4
maar zo nu en dan steekt onvrede hierover de kop op. In de pers wordt dit meestal breed uitgemeten, terwijl de verschillen in de praktijk minder groot zijn dan ze lijken. Een aantal scholen in Nederland is overgegaan tot de aanschaf van een methode die rekenen op de traditionele manier aanleert. Methoden die beide inzichten combineren zijn er (nog) niet. Wel zien we dat realistische rekenmethoden zich meer naar het ‘midden’ bewegen door bijvoorbeeld meer te oefenen en zwakke rekenaars één strategie aan te leren. Voor de keuze van een aanpak of methode voor rekenen in de vakantieschool is het belangrijk zoveel mogelijk aan te sluiten bij de rekendidactiek in de methode die de leerlingen gewend zijn. Ook is raadzaam om voor leerlingen in groep 7 en 8 alvast te kijken naar de wijze waarop rekenen en wiskunde in het vervolgonderwijs worden aangeboden en hier de leerlingen op voor te bereiden. Op de website http://www.rekenpilots.nl/ is veel informatie te vinden over rekenen, bijvoorbeeld tips voor de aanschaf van een nieuwe rekenmethode. Dat is niet geheel van toepassing op een vakantieschool, maar kan wellicht wel behulpzaam zijn bij het maken van een keuze voor een rekenmethode. Ook zijn hier kwaliteitskaarten voor rekenen per leerjaar te vinden. Andere relevante sites over goed rekenonderwijs, ook in de vakantieschool , zijn: SLO (o.a. voor kerndoelen en referentieniveaus rekenen): http://www.slo.nl/primair/leergebieden/rekenen/ PO-Raad (o.a. publicatie waarin rekenen per leerjaar is uitgewerkt): http://www.poraad.nl/content/iedereen-kan-leren-rekenen Freudenthal instituut: http://www.elion.nl/ei/freudenthalinstituut.htm
Groepering leerlingen Individueel Een aantal zomerscholen in Nederland werkt met individuele doelen per leerling. In sommige gevallen stelt elke leerling zijn of haar eigen leerdoelen vast. Samen met de leerkracht wordt vervolgens tijdens de zomerschool wekelijks gekeken of de doelen gehaald zijn en wat er nog moet gebeuren om de doelen te halen. Het hele proces wordt bijgehouden in een portfolio van elke leerling. Een zomerschool in Rotterdam heeft de intern begeleider laten uitzoeken waar de leerlingen op uitvallen en de leerkrachten hebben vervolgens in de methoden gezocht naar de bijbehorende specifieke instructie en oefeningen, zodat leerlingen daarmee aan de gang konden. Klassikaal Wanneer er klassikaal gewerkt wordt en de verschillen tussen leerlingen in de klas groot zijn, kies dan een methode die naast de basisstof zowel herhalingsstof als verrijkingsstof bevat. Het verdient overigens de voorkeur om de verschillen tussen leerlingen in een vakantieschoolgroep niet te groot te maken. Het effectief omgaan met verschillen tussen leerlingen is van groot belang, ongeacht de groepsgrootte. Het verdient aanbeveling om de leerkrachten van de vakantieschool vooraf op de hoogte te brengen van het beginniveau van de leerlingen die zij in de klas krijgen. Dat kan het beste gebeuren aan de hand van de gegevens uit het leerlingvolgsysteem over de betreffende leerdomeinen (woordenschat, technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen en wiskunde). Een kind kan pas leren als het zich veilig voelt en over een gezonde dosis zelfvertrouwen beschikt. Dat geldt nog sterker voor kinderen die van huis uit weinig kansen meekrijgen. Een vakantieschool besteedt dus veel aandacht aan het scheppen van een constructief veilig klimaat. Het klein houden van de groepen is daarbij belangrijk, maar misschien niet altijd mogelijk. Door de inzet van een onderwijsassistent kan zoveel mogelijk aandacht naar kleine groepen en individuele leerlingen uitgaan.
5
NT2-leerlingen Indien er in de vakantieschool ook - of uitsluitend - leerlingen worden opgevangen die het Nederlands niet of nauwelijks machtig zijn, is een NT2-aanpak en -methode gewenst. Dit vraagt om specifieke deskundigheid van de leerkracht en om aparte leermiddelen. Een voorbeeld van een methode die speciaal gemaakt is voor de eerste opvang van nieuwkomers van zes tot en met twaalf jaar is Mondeling Nederlands – Nieuw. Hiermee worden de leerlingen snel taalvaardig gemaakt in het Nederlands, zodat zij het onderwijs in de reguliere klas kunnen volgen. Zie: http://www.cedgroep.nl/onderzoek-enontwikkeling/opbrengstgericht-werken/portfolio/mondeling-nederlands.aspx Op de website van het Taalunieversum is nog veel meer materiaal te vinden voor leerlingen die het Nederlands niet of nauwelijks beheersen: http://taalunieversum.org/koppelingen/93/leermiddelen_voor_anderstaligen. Een (gratis) oefenprogramma voor NT2-leerlingen die nog veel van het Nederlands moeten leren, is te vinden op www.taalklas.nl. Het bevat o.a. een goed woordenschatprogramma en is ook voor ouders thuis te gebruiken. Het is geschikt voor diverse groepen.
Didactiek Effectieve didactiek Of de vakantieschool nu werkt met een methode of met thematisch materiaal, in alle gevallen is een effectieve didactiek van groot belang. De opbrengst van de vakantieschool wordt sterker bepaald door de werkwijze van de leerkracht dan door het materiaal dat wordt ingezet. Effectief onderwijs maakt gebruik van didactieken waarvan de effectiviteit is aangetoond. We geven hieronder een aantal voorbeelden van effectieve didactieken bij de leerdomeinen die centraal staan in de vakantieschool. Woordenschat: Met woorden in de weer: praktijkboek voor het basisonderwijs, Van der Nulft en Verhallen, een effectieve didactiek voor woordenschatontwikkeling. Technisch lezen: Ralfi - een intensieve methodiek om leestempo en leesvaardigheid te verbeteren gebaseerd op de motivatie van leerlingen. Er wordt gewerkt met teksten die aansluiten bij de interesse van de kinderen. Zie: http://www.ralfilezen.nl/nl/ Begrijpend lezen: Nieuwsbegrip - leesteksten over actuele onderwerpen die via internet beschikbaar zijn. De leerlingen gebruiken een beperkt aantal effectieve leesstrategieën om de teksten te lezen. Voor de basisschool, het voortgezet onderwijs en het mbo. Zie: www.nieuwsbegrip.nl en www.nieuwsbegripxl.nl Leesmotivatie: voor het onderdeel vrij lezen kan de vakantieschool gebruik maken van de methodiek van Aidan Chambers waar veel aandacht is voor leesmotivatie en kinderen gestimuleerd worden om te praten over boeken (meer informatie in publicatie: Vertel eens: kinderen, lezen en praten’ (NDB/Biblion, 2002). Meer tips voor het werken met boeken in de klas zijn te vinden op: http://www.jeugdboekenweek.be/2010/Algemene_lestips.pdf Naast deze methodieken kunnen allerhande andere materialen en middelen worden ingezet, zoals een leestafel, het Posterproject en woordfrequentielijsten. Suggesties voor materialen en didactieken over taal en lezen zijn bijvoorbeeld ook te vinden op de website voor schakelklassen: http://www.schakel-klassen.nl/C44-Aanpakken-en-materialen.html
6
Het is belangrijk dat kinderen plezier beleven aan taal en rekenen, zeker in de vakantieschool. Bij leermiddelenfabrikanten, maar ook bij gewone speelgoedwinkels zijn allerlei spelletjes te krijgen die een beroep doen op getallen, bewerkingen, logisch denken en taalvaardigheid. Laat leerlingen ook samen aan de slag gaan met deze aanvullende materialen. Kinderen verschillen van elkaar vooral in de tijd die ze nodig hebben om bepaalde vaardigheden onder de knie te krijgen. Zwakke rekenaars hebben vooral meer tijd voor extra instructie en extra oefening nodig. In een brochure die de PO-Raad uitbracht (Iedereen kan leren rekenen: Gelderblom en Van Gerven, 2009) lezen we: ‘Laat zwakke rekenaars niet in eigen tempo door de methode gaan, maar houd ze zo lang mogelijk bij de groep en geef ze daarnaast extra instructie en oefening. De resultaten worden beter wanneer ze de groepsinstructie volgen en daarnaast verlengde instructie en oefening krijgen. Tijdens de verlengde instructie herhaalt u de instructie voor de zwakke rekenaars in de kleine groep. U geeft de instructie nu in kleine stapjes en op een meer sturende manier. Ook preteaching kan heel goed werken. Het kan een positief effect hebben op de motivatie van zwakke rekenaars als de groepsinstructie met hen vooraf al wordt doorgesproken. Een goede aanpak voor zwakke rekenaars is het principe van voordoen – samen doen – zelf doen. (…) Naarmate u merkt dat de leerling het principe beter begrijpt, neemt uw ondersteuning al meer af en rekent de leerling steeds meer zelfstandig.’ (p.9). Verderop (p.19) lezen we dat langere tijd zelfstandig werken voor zwakke leerlingen niet effectief is. Aandacht voor het onderhouden van eenmaal verworven rekenvaardigheden en het dooroefenen en herhalen van essentiële onderdelen zijn voor zwakke rekenaars cruciaal. Specifieke pedagogiek/didactiek Een voorbeeld van een specifieke pedagogiek/didactiek is coöperatief leren. De zomerschool Vlissingen werkt hiermee. De school baseert zich op de uitgangspunten van Marzano die zich op zijn beurt richt op wat uit onderzoek naar voren komt over effectief onderwijs. Op basis van deze uitgangspunten hebben verscheidene schooladviesdiensten producten en richtlijnen ontwikkeld. Er is hierover veel informatie te vinden op internet, bijvoorbeeld: http://www.onderwijsmaakjesamen.nl/thema/leren/krachtig-leren-vijf-dimensies-van-marzano/ http://www.watwerktopschool.nl/Over%20Marzano/overmarzano.html De methode is bij Marzano ondergeschikt aan effectief onderwijs. Zo beveelt hij aan om als school vooraf te bepalen welke leerstof essentieel is voor de leerlingen en te zorgen dat deze essentiële leerstof binnen de beschikbare tijd aan de orde komt. De methode is daarbij een hulpmiddel. Een heel andere invalshoek vinden we bij ontwikkelingsgericht leren. De wetenschapper Van Oers, een belangrijke pleitbezorger van deze vorm van onderwijs, beschrijft het als volgt: ‘De kracht van ontwikkelingsgericht Onderwijs zit nu juist in het vermogen om de invloeden en eisen vanuit de culturele omgeving (zoals neergelegd in eindtermen) en de belangen, interesses en mogelijkheden van de kinderen op een betekenisvolle manier te integreren.’ (Zone, jrg 2, nr. 3). Het gaat bij OGO om de brede ontwikkeling van het kind c.q. zijn mogelijkheden om betekenisvol mee te kunnen en blijven doen aan sociaal-culturele activiteiten. De leerkracht wordt gezien als ‘multifunctionele deelnemer’ aan de activiteiten. Binnen de deelname aan activiteiten (praktijken) ontstaan problemen die de leerlingen stimuleren tot het zoeken van oplossingen. Dat vormt de basis voor het leren. Zie voor meer informatie: http://www.ogo-academie.nl/over-ogo/praktijkvoorbeelden/ Thematisch werken Veel zomerscholen (en schakelklassen) hebben de leerstof rond thema’s opgebouwd. Dat geeft de mogelijkheid om verschillende activiteiten met elkaar te verbinden, zoals het werken aan schoolse vaardigheden en uitstapjes buiten de school. We hebben al eerder aangegeven dat het leerrendement
7
zal toenemen als er een inhoudelijke samenhang bestaat tussen de verschillende soorten activiteiten. Als de leerlingen ’s ochtends lezen, schrijven, praten en rekenopdrachten doen rond het thema ‘de haven’ en ze gaan ’s middags op excursie naar de haven, dan zal die excursie veel meer leerwinst brengen dan wanneer er geen enkele voorbereiding en inkadering is. De leerlingen verbinden de theoretische kennis van de ochtend met de praktijk in de middag en krijgen antwoord op de vragen die ze in de ochtend voor zichzelf geformuleerd hebben. Daardoor wordt de kennis die zo op verschillende manieren wordt opgebouwd, veel sterker verankerd. Het werkt sterk motiverend als leerlingen vooraf onderwerpen mogen aandragen waar zij meer vanaf willen weten. Op de website http://www.basisschoolmateriaal.nl zijn allerhande materialen te vinden die behulpzaam zijn bij een vrijere manier van werken met kinderen. Er zijn kosten aan verbonden, maar een abonnement is heel betaalbaar. Methodevolgend Er zijn ook zomerscholen die ervoor kiezen om met de eigen vertrouwde methode te werken. Eigenlijk zijn er tegenwoordig geen slechte methoden meer, ze voldoen allen aan de kerndoelen, en ontlopen elkaar niet veel. Voor taal is het wel van belang om te kiezen voor de onderdelen woordenschat, begrijpend lezen en technisch lezen, omdat dit de onderdelen zijn die er het meest toe doen bij het advies naar het vervolgonderwijs. Voor zwakke rekenaars is het advies om het accent te legen op getalbegrip, hoofdrekenen en cijferend rekenen. Voor de bovenbouw komen hier nog breuken en procenten bij. Voor veel leerlingen van het speciaal (basis)onderwijs is het van belang om wel met de vertrouwde methode te werken. Het biedt structuur en duidelijkheid. We noemen hieronder een aantal voorbeelden van taal-en rekenmethoden. Taal Veilig leren lezen: leesmethoden voor aanvankelijk lezen en taal, bedoeld voor groep 3. Zie: http://www.veiliglerenlezen.nl/ Estafettelezen: een methode voor voortgezet technisch lezen vanaf groep 4. Zie: http://www.zwijsen.nl/web/voorschool/Lezen/Lesmethodes-lezen/Estafette-Nieuw-2.htm Taal Actief: methode voor taal en spelling voor groep 4-8. De methode is thematisch georganiseerd, wat de mogelijkheid biedt om de thema’s in de vakantieschool verder uit te diepen. Zie: http://www.malmberg.nl/Basisonderwijs/Methodes/Taal/Taal-actief.htm Taal Actief: woordenschatonderwijs; een aparte leerlijn woordenschat voor kinderen die uitvallen op woordenschat. Zie: http://www.malmberg.nl/Basisonderwijs/Methodes/Taal/Taal-actief-Woordenschat.htm Lezen is weten is bedoeld voor groep 5-8 en richt zich op het begrijpen van zakelijke teksten. Zie: http://www.bazalthco.nl/lezen-is-weten/over-lezen-weten Rekenen Het overgrote deel van de basisscholen maakt gebruikt van realistische rekenmethoden. Hieronder volgt een overzicht van de meest gebruikte rekenmethoden: Wereld in getallen Zie: http://www.malmberg.nl/Basisonderwijs/Methodes/Rekenen/De-wereld-in-getallen.htm
8
Pluspunt Zie: http://www.malmberg.nl/Basisonderwijs/Methodes/Rekenen/Pluspunt.htm Rekenrijk Zie: http://www.noordhoffuitgevers.nl/wps/portal/nubao/basisonderwijs2/methoden/rekenen/rekenrijk Alles telt Zie: http://www.allestelt.nl/allestelt2/alles_telt_home/ Wiz-wijs Zie: http://www.wizwijs.nl/ Reken Zeker is een rekenmethode die gestoeld is op het traditionele rekenen Zie: http://www.noordhoffuitgevers.nl/wps/portal/nubao/basisonderwijs2/methoden/rekenen/rekenzeker
9