kennis- en opiniemagazine voor uitgeefexperts
nr 1 februari 2016 • www.inct.nl
Ton van Poelgeest, Uitgeverij Elmar
We zijn een klassieke moderne uitgeverij
(Advertorial)
Het Consortium Beroepsonderwijs
Ook uitgever van leermiddelen
Het Consortium Beroepsonderwijs ontwikkelt en implementeert een krachtige en duurzame opleidings- en examineringsmethodiek voor het vmbo en mbo. Vanuit het principe voor, door en met professionals uit het onderwijs worden hierbij zowel gedrukte als digitale, ondersteunende leermiddelen uitgegeven. Directeur Michel Wouters: “Kort gezegd ontwikkelen
stenen laten we de student zijn kennis praktisch toe-
we leermiddelen, leermethoden en examenmethodie-
passen en verbreden. Onze papieren materialen blijven
ken voor het vmbo en mbo-beroepsonderwijs. Daar-
echter een belangrijke basis voor het overbrengen van
naast geven we ondersteuning en bieden we scholing
de lesstof. De productie en distributie hiervan heb-
en training aan, van beleid tot uitvoering. Omdat we
ben we uitbesteed, dit zijn complexe processen waar
veel koepel- en brancheorganisaties kennen, is het
wij de juiste kennis en middelen niet voor hebben. Na
voor ons mogelijk om aansluiting te krijgen met bedrij-
wat nare ervaringen zijn wij aan het begin van dit jaar
ven en zo te linken aan de praktijk. Dit is weer gunstig
op zoek gegaan naar een partij die ons niet alleen ont-
voor het bevorderen van de onderlinge samenwer-
zorgt maar ook voldoet aan onze hoge kwaliteitseisen
king”. Als Neerlandicus en voormalig docent heeft hij
voor de leermiddelen.”
zelf veel onderwijservaring en kennis van het werkveld. “Dat is voor ons wel een criterium, wij werken met be-
Samenwerking met Hollandridderkerk
vlogen docenten uit het onderwijs en specialisten uit
De digitaal gedrukte leermiddelen worden verzorgd
de beroepspraktijk. Alleen mensen die bij het primaire
door Hollandridderkerk, specialist op het gebied van
proces betrokken zijn, kunnen ons adviseren of de pro-
Book-On-Demand. Hollandridderkerk bouwde speciaal
ducten op de juiste manier zijn vormgegeven. Zij ken-
voor Het Consortium een digitaal platform voor het ge-
nen de praktijk, weten waar de knelpunten zitten en
automatiseerd produceren en administratief afhande-
hebben kennis van doelgroepen en leerdoelen.”
len van de grote hoeveelheid complexe orders uit de bestelomgeving van Het Consortium. Daarmee is het
Digitaal verdiepen
gehele traject van bestellen, productie en verzending
Momenteel wordt er bij Het Consortium veel nadruk
nu in handen van Hollandridderkerk. Het Consortium
gelegd op de ontwikkeling van digitale ondersteunen-
hoeft zich daarover geen zorgen meer te maken en
de leermiddelen. “Je kunt met een paar muisklikken
heeft daarmee de rust en de ruimte gecreëerd om zich
zoveel verdieping en verbreding in de lesstof krijgen
te richten op haar eigen activiteiten. Daarom koos Het
als je wilt. Met behulp van innovatieve digitale bouw-
Consortium voor Hollandridderkerk.
Hollandridderkerk | Kolenbranderstraat 14 | Postbus 49, 2980 AA Ridderkerk (0)1804 48 22 22 |
[email protected] | www.hollandridderkerk.nl
2015-02-11 Adv Publishing 185x265.indd 1
11-02-15 14:11
In slaap sussen
Een
David Huijzer is hoofdredacteur van inct.magazine
tijdje geleden sprak ik een vakgenoot waarvan ik de naam nu maar even niet noem over een aantal zaken. Zo’n informeel gesprek met een biertje erbij, u kent het wel. We hadden het onder meer over het feit dat nog niet alle uitgevers in Nederland zich hebben aangesloten bij ons mooie kennis- en informatieplatform. Volgens hem zou dat kunnen komen omdat wij ‘op de onrust zitten en daarmee een beroep doen op het gevoel dat er geen zekerheden zijn’. Ik moest mijn gespreksgenoot wel gelijk geven, maar bracht er nog wel tegenin dat wij juist proberen om onze leden handvatten te geven en daarmee een boei willen zijn in – inderdaad – onzekere tijden. Gelukkig beaamde hij mijn opmerking en konden we het glas heffen op een mooi nieuw jaar. Toch wil ik nog even ingaan op het gevoel van onzekerheid en op de onrust. Ik merk dat zo aan het begin van dit jaar in sommige segmenten van ons mooie vak er een neiging is om de onrust weer te ontkennen en op zoek te gaan naar zekerheden. De boekhandel heeft een mooie decembermaand beleefd en direct lijkt het of alle negatieve cijfers van de jaren daarvoor niet meer bestaan. We zijn uit de crisis. De baas van de boekverkopersbond liet zelfs een persbericht uitgaan met als kop ‘Boekwinkel onttrekt zich aan malaise winkelstraten’. Dat lijkt me een ietwat voorbarige conclusie.
Let wel: ik hoop van harte dat hij gelijk heeft en ik ben me er van bewust dat de boekverkopersbond haar leden zo goed mogelijk ondersteunt, maar in een tijd waarin de verkoop van boeken onder druk blijft staan past wel een realistische kijk op de ontwikkelingen.
Er wordt veel gevraagd van iedereen die in onze sector werkzaam is Zitten we daarmee te veel op de onrust? Misschien wel, maar ik geloof nog steeds dat de ontwikkelingen razendsnel gaan, dat de bedreigingen van alle kanten (en vooral van ‘buiten’) komen en dat er veel gevraagd wordt van iedereen die in onze sector werkzaam is. We willen allemaal graag onze boterham blijven verdienen in dit vak en we moeten bijna allemaal concluderen dat het hard werken is en dat er geen vanzelfsprekendheden meer zijn. Dus is het goed als we vol vertrouwen zijn, maar laten we ons alsjeblieft niet in slaap laten sussen of, erger nog, onszelf in slaap sussen. Er gebeurt veel in ons vak. Ook in 2016 zal inct de vinger aan de pols houden en vooral proberen uw gids te zijn in een wereld die op zijn zachtst gezegd complex is.
inct 1-2016
3
In het hart Ton van Poelgeest, directeur van Uitgeverij Elmar. Hij gelooft niet dat e-books het vak gaan redden, maar ziet wel mogelijkheden in digitaal uitgeven. Dat gaat het boek niet vervangen omdat beide vormen hun eigen functie hebben: bij het papieren boek is content het doel, online is content het middel.
Op het omslag Ton van Poelgeest Foto Anna Green
10
32
20
14 16
10 Braziliaanse e-books met een Hollands hart In Brazilië is digitaal lezen een enorme groeimarkt. Biblio Mundi faciliteert voor veel online boekwinkels en uitgeverijen niet alleen het verkoop- en marketing-, maar ook het publicatieproces. Voor het laatste gebruiken ze een systeem van Nederlandse makelij.
14 Hierover gaat het de komende jaren Elk jaar publiceren trendwatchers welke trends en ontwikkelingen zij waarnemen en wat de gevolgen daarvan zijn voor de
4
inct 1-2016
maatschappij in de daarop volgende jaren. Welke trends vallen het meest op, bekeken door de bril van de uitgeef branche?
16 Een uitgever tussen je WhatsApp-vrienden Waar uitgevers massaal berichten delen via Facebook en Twitter, valt het gebruik van WhatsApp tegen. Er zijn nauwelijks uitgevers die de enorme populariteit van WhatsApp benutten. Toch zijn er mogelijkheden.
20 Hoe je kunt ‘monetizen’ op arbeidsmarktcommunicatie Lange tijd waren vacatures een kurk waar veel vakbladen mede op dreven. Als gevolg van de opkomst van de jobboards én de economische crisis zijn de opbrengsten aanzienlijk gedaald. Het in 2013 opgerichte Exenzo uit Breda biedt een oplossing: een eigen vacaturesite zonder dat die de uitgever iets kost.
32 Wat als de lezer niet betaalt… Steeds vaker betaalt degene die er belang bij heeft dat informatie een zo groot mogelijk relevant publiek bereikt in
Colofon inct.magazine kennis- en opiniemagazine voor uitgeefexperts. inct.magazine verschijnt 6x per jaar. www.inct.nl Hoofdredacteur David Huijzer
[email protected] / 06-26244183 Redactioneel coördinator Frank Veerkamp:
[email protected]
Redactie Maarten Dessing, Michiel Hatenboer, Dirkjan van Ittersum, Hans van der Klis, Marloes de Moor Medewerkers aan dit nummer Robert Heeg Foto’s Anna Green Vormgeving Peter Snaterse BeeldinZicht, www.beeldinzicht.nl Uitgever David Huijzer:
[email protected]
Inct is een uitgave van inct.publishing BV Postbus 33028, 3005 EA Rotterdam www.inct.nl Advertenties
[email protected] 06-26244183 Drukwerkbegeleiding Paperware
Abonnementen Kijk voor informatie over abonnementen en lidmaatschappen op www.inct.nl Overname van artikelen is alleen toegestaan met bronvermelding en na toestemming van de uitgever. © 2016 inct.publishing bv ISSN 1571-2583
47
6
40
44
38 plaats van degene die deze informatie tot zich neemt. Deze ontwikkeling is begonnen en het verst gevorderd in de wetenschappelijke uitgeverij. Daar hebben ze er zelfs een aparte naam voor: Open Access.
38 Trends op de Britse uitgeefmarkt in 2016 Innovatief, experimenteel, hip; de Britse creatieve sector staat bekend om zijn vooruitstrevende, soms zelfs hypegevoelige karakter. Geldt dat ook voor de uitgeverswereld? Die is in ieder geval volop in beweging. Deze trends gaan
volgens insiders de Britse uitgeefwereld in 2016 bezighouden.
44 De Vlaamse schooljeugd bingelt
40 Het wordt een goed jaar voor de uitgeefbranche
Van In heeft in Vlaanderen al vijf jaar veel succes met haar digitaal platform voor het primair onderwijs Bingel.
Verschillende mensen en organisaties, zowel binnen als buiten de branche, doen voorspellingen over de toekomst van het vak. Wij zetten de bevindingen uit de trendrapporten voor de uitgeefwereld naast elkaar.
En verder 3 Hoofdredactioneel 6 Kort 13 inct.live 47 Recensie
inct 1-2016
5
Wall Street Journal ook op Snapchat The Wall Street Journal publiceert zijn artikelen nu ook via de Snapchat app. Het is in totaal de negentiende uitgever die gebruikmaakt van Snapchat Discover, het nieuwskanaal van de sociale-media-app, maar het is wel het eerste ‘oude’ medium dat op de vooral bij tieners populaire app publiceert. De belangrijkste reden daarvoor is uiteraard dat The
Wall Street Journal op zoek is naar jonge lezers, maar ze geloven ook dat er veel ambitieuze en ondernemende jongeren op zitten die de CEO’s van de toekomst zijn. De krant heeft bijna alle content achter de paywall, maar heeft (nog) geen plannen om het Snapchat-kanaal ook betaald te maken. Er zullen op werkdagen acht artikelen per dag gepubliceerd worden.
Robots bewaken kwaliteit Wikipedia Wikipedia zet kunstmatige intelligentie in om te controleren of de artikelen in de open encyclopedie niet misbruikt worden. De software kijkt bijvoorbeeld of er geen reclame wordt gemaakt, of de informatie klopt met gegevens die elders op het internet te vinden zijn, of teksten niet beledigend zijn en of een artikel niet het slachtoffer is van twee
Twee schermen Voor wie een aparte e-reader net één apparaat te veel vindt, brengt de Chinese fabrikant Siam een twee-schermentelefoon uit: de 7x. Aan de ene kant heeft het een 5 inch (12,7 cm) LCDscherm, aan de andere een 4,7 inch (12 cm) e-ink-scherm. De Siam 7x draait op Android 5.1, heeft een quad-core 1,3 GHz processor, 2 GB werkgeheugen, 16 GB interne opslag en de mogelijkheid om dat uit te breiden met een microSDkaart tot 64 GB. Er zitten twee camera’s op, een van 13 megapixel, de ander van 5 megapixel. De prijs in de VS is $550.
partijen die het keer op keer aan hun eigen overtuiging aanpassen. Om te kunnen beoordelen of er sprake is van malversaties moet de software om kunnen gaan met natuurlijk, menselijk taalgebruik. Dat wordt getraind door bij twijfel mensen in te schakelen die de knoop doorhakken, waarna de software van hun beslissingen kan leren.
Braille-tablet Mensen met een visuele beperking kunnen met behulp van een brailleregel (computer)teksten lezen. Bij traditionele brailleregels worden de puntjes gevormd door stalen pinnen die door een motortje omhoog en omlaag worden bewogen. Elk pinnetje heeft een eigen motortje, waardoor het aantal pinnetjes en
6
inct 1-2016
dus het aantal tekens op een regel beperkt is. Daarom ontwikkelt een groep wetenschappers van de University of Michigan een tablet die ook tekst in braillepuntjes kan weergeven, maar over een groter oppervlak. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een kunststoflaag waarin bubbeltjes worden opgeblazen, die vervolgens de pinnetjes omhoogduwen. Deze methode biedt niet alleen ruimte voor meer puntjes, maar is ook goedkoper te produceren.
Internetadverteren: display groter dan zoekresultaten Volgens het Amerikaanse marketing bedrijf eMarketer wordt er in 2016 meer advertentiegeld uitgegeven aan display ads – banners, videos, sponsored content en in-stream mobile promo tions – dan aan zoekresultaatadvertenties. De groei van display gaat vooral ten koste van televisiereclame. Gedrukte media zitten al langer in de hoek waar de klappen vallen, daar zit geen enorme verdere verslechtering in, maar het wordt ook niet beter.
Langere twitterberichten voer voor uitgevers voor uitgevers is het nieuwe formaat een uitkomst. Waar ze nu alleen nog een kop en link kunnen twitteren om aandacht voor hun artikelen te vragen, kunnen ze straks direct het hele bericht in de tijdlijn van hun volgers plaatsen. Dat verlaagt de drempel, waardoor meer mensen de artikelen helemaal zullen lezen in plaats van de kop te snellen. Het is nog wel onduidelijk hoe het
met advertenties gaat. Worden die meegenomen met het bericht van de uitgever of gaat Twitter zelf advertenties verkopen? De inzet is nu op samenwerking gericht: zowel de uitgevers als Twitter kunnen de extra inkomsten goed gebruiken, dus samen delen lijkt de meest voor de hand liggende optie.
Foto David Shankbone
Omdat de aanwas van nieuwe Twitteraars stagneert, topmanagers weglopen en jongeren massaal voor WhatsApp en Snapchat kiezen, moet CEO Jack Dorsey een list bedenken. Hij overweegt nu om de maximale lengte van een tweet te verhogen van 140 naar 10.000 tekens. De harde kern van Twitteraars houdt juist van de beknoptheid van de berichten, maar
eBook met massage
VR-bril met lage dork-factor Naast zorgen om de privacy was het uiterlijk van de bril een belangrijke reden dat Google Glass niet het voorspelde succes is geworden. Dragers zagen eruit als karakters uit een slechte SF-film of een melige nerd comedy. Leuk voor op de Google-campus waar iedereen nerd is, maar niet voor het dagelijks leven. Carl Zeiss heeft nu virtual reality-glazen ontwikkeld die op termijn ook in de hippe monturen van de grote modemerken geïmplementeerd kunnen worden. Het prototype doet nog wel aan een veiligheidsbril denken;
maar wie weet, misschien gaat die look het wel helemaal worden. Zeiss Smart Optics heeft de Fresnel-techniek in gewone lenzen geïntegreerd, waardoor beelden die vanaf de zijkant op het glas geprojecteerd worden het oog bereiken alsof ze recht van voren komen. Zowel de techniek, de stroomtoevoer als de software is nog niet klaar voor de massamarkt, maar de lenzentechniek werkt en is op te schalen naar een niveau waarop betaalbare brillen mogelijk zijn.
Een voorleesstem die synchroon loopt met de lezer van een e-book kenden we al, maar op de CES, de grootste beurs voor consumentenelektronica ter wereld, is een heel nieuw type synchronisatie geïntroduceerd: een vibrator die in een hogere versnelling gaat als de lezer(es) een seksueel opwindende passage leest. De gadget is geïnspireerd door het succes van Vijftig tinten grijs en de
duizenden varianten die daarop volgden. The Little Bird Connected Vibrator is bedacht door de Frans startup E.Sensory. De massagestaaf wordt via Bluetooth aangestuurd. Een speciale lees-app zorgt voor een passend niveau van stimulatie. Een tikje tegen het scherm of even schudden met de smartphone is voldoende om de intensiteit aan te passen.
Strijd tegen sites met overgewicht Mobiel wordt de belangrijkste manier om websites te bezoeken. Helaas hebben mobiele abonnementen meestal een datalimiet en bezoekers willen niet graag hun hele tegoed aan één sitebezoek opmaken.
Facebook: vriendelijkheid tegen haatspraak Op Facebook staan steeds vaker berichten die een uiting van haat zijn of een oproep tot geweld bevatten. Om daaraan tegenwicht te bieden schakelt het sociale medium lokale organisaties in. Die gaan de aanstootgevende berichten opzoeken, beoordelen en verwijderen. In Duitsland doet bijvoorbeeld Bertelsmann dat. Ook worden mensen en organisaties die de haat beantwoorden met oproepen tot tolerantie
getraind en ondersteund als ze een zogeheten ‘like’ attack willen uitvoeren. Die is bedacht in Duitsland, waar tegenstanders massaal de pagina van een neonazipartij liketen en die vervolgens overspoelden met positieve berichten. Hetzelfde zou nu met Jihad-sites moeten gebeuren. Facebook heeft een miljoen euro beschikbaar gesteld om tegenwicht tegen de haat op het medium te ondersteunen.
advertentie
Daarom moeten sitemakers terughoudend zijn met scripts, afbeeldingbestanden niet groter maken dan noodzakelijk en geen zelfstartende video’s plaatsen. ‘What Does My Site Cost?’ laat zien of een site ook in het kostenaspect mobielvriendelijk is. De site rekent op basis van de providertarieven in verschillende landen uit wat een bezoekje ongeveer kost. Niet honderd procent exact, maar wel nuttig om te zien hoe je site presteert in vergelijking met andere. Inct.nl kost ongeveer 6 dollarcent voor bezoekers uit Nederland. Op vakantie in Vanuatu is dat $ 0,50.
Inct.live is het nieuwe voorjaarscongres van inct. Dé gelegenheid om geheel interactief nieuwe ideeën op te doen, kennis te maken met vakgenoten en praktisch advies te krijgen. Op pagina 13 krijgt u alvast een voorproefje.
8
inct 1-2016
Sales Manager New Business Functieomschrijving Je bent verantwoordelijk voor het internationaal uitbouwen van de marktpositie van PublishOne (www.publishone.nl) door het actief benaderen van prospects, resulterend in omzetverhoging. Je realiseert new business, signaleert markt ontwikkelingen en anticipeert adequaat op kansen. Functie-eisen Je hebt een HBO/academisch werk en denkniveau en hebt minimaal 2 jaar relevante commerciële ervaring, opgedaan in een internationale software omgeving. Je bent bovenal resultaatgericht en weet klantrelaties te verbreden en te verdiepen. Je beschikt over overtuigingskracht en doorzettingsvermogen. Daarnaast beschik je over goede communicatieve vaardigheden in het Nederlands en Engels.
Bedrijfsprofiel PublishOne is hét redactiesysteem (CMS) voor uitgevers en kennis instellingen om documenten te maken, beheren en distribueren. Op basis van 20 jaar ervaring in de uitgeefwereld heeft Diskad een uniek platform ontwikkeld waarmee op gebruikersvriendelijke en schaalbare wijze vakinformatie wordt gecreëerd en beschikbaar wordt gemaakt. Contact Ben jij de enthousiaste sales manager die wij zoeken voor deze uitdagende baan? Wij kijken uit naar je sollicitatie en ontvangen deze graag voor 18 maart per mail aan
[email protected]. Diskad Advanced Publishing Solutions Van Marwijk Kooystraat 3 1114 AG AmsterdamDuivendrecht
Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet gewaardeerd.
BENUT DE KRACHT VAN WOORD EN BEELD CCJ: opleidingen voor professionals in communicatie en journalistiek Online usability
Zie voor het volledige aanbod www.ccj.hu.nl
Maak van uw website een uithangbord Start 8 maart 2016: 10 avonden, € 1.450,-
New media management
Een strategische benadering voor uw (social) mediadomein Start 9 maart 2016: 8 avonden, € 1.595,-
Customer media
Effectieve content marketing vanuit een strategisch concept Start 14 april 2016: 9 avonden, € 1.195,-
Informatief schrijven
Schrijf aantrekkelijke informatieve teksten met journalistieke technieken Start 29 maart 2016: 9 middagen, € 1.195,Start 14 april 2016: 9 avonden, € 1.195,-
Storytelling
Het verhaal als medium om uw doelgroep in beweging te krijgen Start 12 mei 2016: 8 avonden, € 1.250,-
Datavisualisatie en infographics
Ontdek de mogelijkheden en laat het beeld uw verhaal vertellen Start 6 september 2016: 10 avonden, € 1.250,-
CCJ traint al meer dan 25 jaar professionals in communicatie en journalistiek. CCJ is onderdeel van de School voor Journalistiek, Hogeschool Utrecht. En deelt graag de schat aan kennis en ervaring die daar is opgebouwd; door hogeschooldocenten, onderzoekers en trainers met twee voeten in de werkpraktijk.
PUBLIEKSMEDIA | TEKST FRANK VEERKAMP
Braziliaanse e-books met een
Hollands hart Ook een boekhandel in het digitale winkelcentrum In Brazilië is digitaal lezen een enorme groeimarkt. Zowel uitgevers, selfpublishers, boekhandelaren als de lezers zien toekomst in online uitgeven. Biblio Mundi faciliteert voor veel online boekwinkels en uitgeverijen niet alleen het verkoop- en marketing-, maar ook het publicatieproces. Voor het laatste gebruiken ze een systeem van Nederlandse makelij. Van oudsher zijn de mensen achter Biblio Mundi actief in de detailhandel. Ze ontwikkelen, bouwen en exploiteren winkelcentra. Raphael Secchin van Biblio Mundi: ‘We merkten dat klanten steeds meer online gingen kopen, dus zijn we de klant gevolgd en hebben we online winkelcentra opgezet, waarin heel verschillende retailers naast elkaar een webshop hebben. Toen zagen we dat er in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk steeds meer boeken online verkocht werden. Brazilië loopt in e-commerce doorgaans een jaar of vier achter op die landen, dus door naar die markten te kijken wisten we wat er aan ging komen. We konden van de grote internationale online boekhandels leren voordat die in ons land actief werden. Grote spelers als Amazon en Kobo hadden nog geen dominante positie op de Braziliaanse en Portugese markt, dus wij zagen daar kansen.’ Online doet het bedrijf achter Biblio Mundi in principe hetzelfde als in de winkelcentra: ze exploiteren zelf geen winkels, maar faciliteren de verkoop door anderen door de infrastructuur te realiseren en te verhuren. Toen ze ook boeken wilden gaan verkopen bleek dat hun eigen webwinkel-infrastructuur met winkel- en back office-software prima Raphael Secchin
10
inct 1-2016
geschikt was, maar aan de inputkant ontbrak nog wat: het was te moeilijk om e-books te maken, waardoor het aanbod achter bleef.
Complete omgeving Volgens Biblio Mundi was het niet voldoende om alleen de verkoopdiensten aan te bieden, maar moesten ze ook het productieproces ondersteunen: door goede editors in een goede workflow aan te bieden en zo uitgevers en auteurs in staat te stellen om goede e-books te maken. Van meet af aan richtte het bedrijf zich niet alleen op uitgevers (die vaak ook nog worstelden met de productie van digitale boeken), maar ook selfpublishers en anderen voor wie het maken van boeken niet de eerste taak is. In 2014 ging Biblio Mundi naar de Frankfurter Buchmesse, op zoek naar partners die hen konden helpen bij de productie van e-books. Raphael Secchin: ‘We waren naar de beurs gekomen om partners te zoeken die voor ons de conversie van tekstbestanden naar e-books konden verzorgen. Toen we PublishOne van Diskad zagen, waren we meteen onder de indruk omdat het een geïntegreerde oplossing is. Het is veel bedrijfszeker-
der dan systemen die alleen bestaande bestanden converteren.’ In PublishOne schrijven de auteurs in MS Word of in een online editor. De bestanden worden opgeslagen als XML, waardoor ze on the fly omgezet kunnen worden in een e-book. Wilto Hofman van Diskad: ‘Bij de keuze voor Diskad speelden naast de mogelijkheden die het systeem biedt ook de time to market en de cost to market een belangrijke rol: omdat de software gemaakt, getest en bewezen was, hoefde het pakket alleen toegesneden te worden op de lokale Braziliaanse markt: een kwestie van stylesheets aanmaken, rollen toewijzen en koppelingen met de e-commercesoftware leggen. Binnen zes weken draaide het. Dat betekende dat het tegen relatief geringe investeringen in gebruik kon worden genomen en zich in de praktijk kon bewijzen.’ In principe is het hele traject van auteur tot afrekening nu geautomatiseerd, al kan een uitgever wel beslissen dat er nog een redactieslag gemaakt moet worden of dat een uitgave pas online komt als de marketingcampagne start.
Lezen in Brazilië Via Biblio Mundi worden alleen e-books verkocht, geen gedrukte boeken. De distributie in het enorme land maakt het vervoeren van papier lastig en duur, terwijl er een goede digitale infrastructuur aanwezig is die ook
nog eens groeit en beter wordt. Digitaal lezen gebeurt in Brazilië vooral op mobiele telefoons. Raphael Secchin: ‘Tablets zijn voor Brazilianen te duur. E-readers zijn niet overal verkrijgbaar en ze zijn alleen geschikt om mee te lezen, terwijl smartphones alles kunnen. Brazilianen gebruiken hun telefoon overal voor: berichten sturen, informatie opzoeken, boeken lezen, spelletjes spelen en bankieren.’ Hoewel het in PublishOne geen probleem is om e-books te verrijken met foto’s en bewegend beeld bestaan de meeste boeken op Biblio Mundi nog vooral uit tekst. ‘De meerwaarde van multimedia op de kleine schermen van de mobiele telefoons is gering’, zegt Rapahel Secchin. Bovendien: lezers willen niet in één keer hun hele databundel opmaken aan het downloaden van een boek. Een uitzondering zijn kinderboeken waarvan de ouders de tekst voorlezen en hun stem opnemen, zodat de kinderen het later kunnen terugluisteren: die zijn erg populair.’ De uitbaters van de webshops zijn voornamelijk bestaande boekhandels die hun assortiment uitbreiden met e-books: hetzelfde product in een andere vorm. Raphael Secchin: ‘We hebben het heel gemakkelijk gemaakt om een webshop aan te sluiten: een kwestie van de catalogus importeren en meteen met verkopen beginnen. Die catalogus wordt centraal onderhouden, dus daar hoeven ze inct 1-2016
11
geen actie voor te ondernemen: ze hebben altijd de meest recente boeken beschikbaar.’ Ook zijn er uitgevers die hun boeken nu via hun eigen site direct aan de consument verkopen.
Lezersgegevens Biblio Mundi vraagt zowel lezers als retailers vaak om feedback, zodat het kan blijven inspelen op de wensen van de markt. Bovendien worden via het centrale systeem veel gegevens over gebruikers verzameld waarmee goede gebruikersprofielen worden samengesteld. Biblio Mundi deelt die lezersgegevens met de detailhandelaren die het systeem gebruiken, want zij zijn het die de marketing uitvoeren. Raphael Secchin: ‘Vroeger wisten uitgevers nauwelijks wie hun boeken lazen. Boekhandelaren kenden hun klanten iets beter, maar hun kennis was gefragmenteerd: ze kenden wel hun eigen klanten maar hadden geen overzicht over de hele markt. Via de sociale media konden we al wat meer informatie verzamelen, maar nu kunnen we veel meer gegevens verzamelen: leeftijd, geslacht, adres, welke titels en series iemand leest. Deze gegevens delen we zowel met de boekhandelaren als met de uitgevers. Daarom zijn ook uitgevers positief over de dienst: ze hebben nu een directe relatie met hun lezers. Ze zien niet alleen dat hun boeken gekocht worden, maar ook hoe enthousiast die lezers zijn.‘
12
inct 1-2016
PublishOne De hele productie van de e-books vindt plaats in PublishOne. Auteurs kunnen MS Word-bestanden importeren of de onlineeditor gebruiken. De auteur krijgt een werkbalk die alleen de functies bevat die ook door het XML-schema, het InDesign-ontwerp en de e-book-conversie worden ondersteund. De invoer wordt meteen geverifieerd op het onderliggende schema, zodat de kwaliteit van het eindproduct altijd gewaarborgd is. Het bestand wordt in de cloud als opgeslagen XML-bestand. Ook de assets worden daar opgeslagen. Zodra een boek wordt opgevraagd, wordt het op basis van de meest recente versie van de content samengesteld. De output kan in verschillende formaten geëxporteerd worden, zoals een (drukklare) pdf, een webbestand of een e-book.
Nieuw format voor het inct.voorjaarscongres
Dit vindt u op inct.live Het voorjaarscongres van inct is zo grondig veranderd dat we er ook een nieuwe naam voor hebben: inct.live. Inct.live wordt informatief, interactief en informeel. Interviews (geen lezingen)
Spreekuur
Presentaties
Een vraaggesprek is zo veel verrassender dan een presentatie, vooral als Ronnie Overgoor de vragen stelt. Daarom zijn er op inct.live alleen interviews en geen plenaire lezingen. Drie gesprekspartners van Ronnie kunnen we nu al aankondigen. Rob Koghee van New Skool Media, Dolly van den Akker van Allerhande en Jan-Peter Wissink van Amsterdam University Press zullen ondervraagd worden over de rol van content in de komende jaren: middel of doel. Oftewel: zijn uitgevers er om de lezer te informeren of om aandacht te genereren? Of iets ertussenin?
Een geheel nieuw onderdeel is het inct.spreekuur. Hier kunt – op voorwaarde dat u een visitekaartje achterlaat – een korte vraag stellen aan een van onze experts. De consulten worden getimed, zodat zo veel mogelijk bezoekers de kans krijgen om een vraag te stellen. Heeft u een complex probleem dat meer tijd nodig heeft? Dan kunt u een vervolgafspraak maken bij de specialist, maar waar mogelijk krijgt u ter plekke het juiste medicijn voorgeschreven. Hier kunnen we alvast twee namen bekendmaken: mr. Patty de Leeuwe is media-advocaat. Zij kan u onder meer helpen met kwesties rondom auteursen portretrecht. Karlijn van den Hoff werkt bij het Stagebureau van Hogeschool Inholland. Zij weet alles over het aanbieden van stageplekken, het begeleiden van stagair(e)s, het laten doen van afstudeeronderzoeken en dergelijke. Plannen met jong media talent? Zij vertelt hoe u de talenten van een Young Potential kunt ontdekken voordat een ander dat doet.
Ook de parallelle presentaties zijn vernieuwd. Ook deze worden korter en interactiever, zodat u meer ruimte krijgt om vragen te stellen. Een eerste rijtje met namen: Eric Ariëns van Strossle, Arco van den Berg van Tabula Nova, Stefan van Duyn van Thinium Audioproducties en Sander van der Heide, Gadgeteer.
Bioscoop
De hele dag kunt u in de inct. bioscoop terecht. Daar is een doorlopende voorstelling te zien van interviews waarin mediamensen uit alle geledingen van het vak hun inzichten en ervaringen delen. (i.s.m. 7Ditches.tv)
Datum en plaats
Inct.live vindt plaats op donderdag 19 mei. De locatie is Theater de Omval in Diemen. Het zwaartepunt zal dit jaar echter niet in de theaterzaal liggen maar in de foyer en de zalen eromheen.
Kosten en aanmelden
Ronnie Overgoor
Bent u lid van inct? Dan betaalt u altijd het laagste tarief: € 175,–. Geen lid maar wel een snelle beslisser? Het early bird-tarief geldt t/m 1 april. U betaalt dan € 195,–. Daarna betaalt u € 275,–. Meer informatie: www.inctlive.nl
inct 1-2016
13
ALLE MEDIA | TEKST CATHELIJNE ESSER
Hierover gaat het de komende jaren Trendwatchers voorspellen de tijdgeest In de TrendRede, TrendsVerwachting en een aantal aanvullende artikelen spreekt een groep vooraanstaande trendwatchers zich jaarlijks gezamenlijk uit over trends en ontwikkelingen die zij waarnemen en de gevolgen daarvan voor de maatschappij in de daarop volgende jaren. Welke trends vallen het meest op, bekeken door de bril van de uitgeefbranche?
Het gaat beter dan ooit met de mens. Veiligheid en vrijheid groeien, er is minder geweld en meer toegang tot informatie, producten, diensten en mogelijkheden dan ooit. Toch geloven we het niet, mede door de media. Angst- en onzekerheidsgevoelens overheersen. ‘De medialogica vereist incidenten die kunnen worden uitgelicht, terwijl maatschappelijke ontwikkeling een continu proces is,’ zeggen de futuristen. Wat we daarom willen en nodig hebben, is niet een focus op de nieuwsgebeurtenissen, maar op het proces, op de continue, langzame ontwikkelingen.
Zoeken naar grip
ongenuanceerde, populistische oplossingen voor de bühne, voorbijgaand aan de realiteit.’ Het oplossen van sommige problemen kosten nu eenmaal tijd, andere problemen zijn simpelweg onoplosbaar. Grote verhalen kunnen rekenen op wantrouwen en we hebben genoeg van gesjoemel en mooipraterij. Om overzicht en houvast te krijgen, gaan we naar binnen kijken, naar onze eigen waarden, wensen en betekenis. We willen de menselijke maat der dingen terug. ‘Het behapbare, het tastbare,’ legt trend watcher Christine Boland uit in de trendcolumn die zij uitsprak in Pakhuis de Zwijger. Barmhartigheid, vriendelijkheid, empathie en altruïsme passen daarbij. We mogen twijfelen, kwetsbaar en imperfect zijn en de tijd nemen voor dingen. ‘Niet gemakkelijk, wel noodzakelijk om de balans te herstellen en ons staande te houden. Om grip te krijgen en richting te vinden.’
Door de stormen van nieuws over een instortende economie, terreurdreiging, humanitaire rampen en milieuproblemen hebben we behoefte aan berichtgeving die reëel is, constateren Lieke en Richard Lamb in hun TrendsVerwachting. Het doemdenken en de bangmakerij zijn we zat. We gaan daarom op zoek naar houvast, naar een ‘Local Focus’. Samenwerken En naar echt leven, door onder Als het moet starten we initiameer kleine, beheersbare Lieke en Richard Lamb tieven buiten de overheid en initiatieven te starten. Wat instanties om. Met mensen die consumenten ondertussen van de media je vertrouwt, een ‘autarkische minisamenleverwachten, volgens het duo Lamb, is ‘ruimte ving, met een onderling ruilsysteem,’ bijvoorvoor nuance en aandacht voor creatieve en beeld. We gaan de ander ontdekken als iemand constructieve ideeën. Geen gemakkelijke, waar we iets mee kunnen.
14
inct 1-2016
De trendwatchers zien het individu als de nieuwe bouwsteen van de samenleving, maar dat individu heeft dan wel het besef gekregen dat hij afhankelijk is van samenwerking. Daarmee staat onze identiteit onder druk. ‘We zijn allemaal uniek, maar ook weer niet zo uniek als we dachten.’ Lag de nadruk afgelopen twintig jaar op de ‘bv Ik’, persoonlijk succes en selfies, nu neemt de behoefte aan het zelfoverstijgende toe. ‘Voel ik nog binding met anderen, met een idee?’
Volwassen worden Caroline van Beekhoff noemt deze ontwikkeling in haar trendcolumn ‘verantwoord volwassen’ worden. Lang hebben we de zaken afgeschoven op anderen, wilden we alles en wel nu meteen, dachten we in wij tegenover zij. ‘Hello Kitty-hypes, pyjama’s aan op straat, soldaatje spelen, schreeuwen om het hards en bacchanalen: kortom [gedrag] behorende bij
wanneer we alle delen van het lichaam en geest in balans weten te houden, functioneren we goed.’
Zuinig met geld Houvast betekent onvermijdelijk ook: hand op de knip bij consumenten. Meer van hetzelfde hebben vinden we niet nodig en we kunnen
‘Aandacht geeft betekenis. Betekenis zorgt voor grip.’
Een gezond lichaam
ook leven met minder. Kleiner en flexibeler leven, dat willen we in de toekomst. In de samenleving leeft een verlangen naar betekenis. Het unieke en persoonlijke worden herontdekt. ‘Daarbij passen geen massale, anonieme ontvangsten, geen winkels of zorginstellingen met uitwisselbaar personeel. We zoeken het unieke, eigene in de transacties die we aangaan, waarderen het betekenisverlangen van anderen en belonen het met onze klandizie.’ De interesse voor het persoonlijke uit zich ook in de groeiende belangstelling voor persoonlijke anekdotes. ‘Objectiviteit is een mythe, leert ons de natuurkunde.’ We ervaren meer houvast door de enkele persoon die zijn of haar absolute waarheid vertelt in een overtuigend gebracht en samenhangend verhaal, dan door een genoemd percentage of voortschrijdend inzicht van een voorzichtig onderbouwd wetenschappelijk onderzoek.
Ook op ziekte, het ouder worden en op ons uiterlijk proberen we grip te krijgen. Nu pure voeding, mindfulness, yoga, biologische en ambachtelijke producten mainstream zijn geworden, gaat onze aandacht uit naar het gehele lichaam als holistisch systeem. ‘Alleen
Bronnen Trendrede: trendrede.nl/columns TrendsVerwachting 2016 van Lieke en Richard Lamb: Trends2016.nl
‘We hebben het andere in de anderen nodig om vooruit te komen’ uit de kluiten gewassen kinderen en pubers.’ Die mentaliteit verandert naar een houding van meebouwen, je verantwoordelijkheid nemen, uitproberen, delen en gunnen.
inct 1-2016
15
Alle media tekst Dirkjan van Ittersum
Dirkjan
Een uitgever tussen je WhatsAppvrienden Lezer
Wat kunnen uitgevers met WhatsApp?
Dirkjan
Waar uitgevers massaal berichten delen via Facebook en Twitter, valt het gebruik van Whats App tegen. Er zijn maar nauwelijks uitgevers die de enorme populariteit van WhatsApp benutten. Toch zijn er mogelijkheden. 16
inct 1-2016
Buitenlandse media en WhatsApp Ook in het buitenland wordt op verschillende plekken geëxperimenteerd met WhatsApp, waarbij met name werd gekozen voor incidentele berichten. NYT: pausbezoek experimenteerde met WhatsApp tijdens het bezoek vorig jaar van de paus aan Ecuador, Bolivia en Paraguay. De updates waren afkomstig van verslaggever Jim Yardley die de paus in zijn voetsporen volgde en daarvan met enige regelmaat verslag deed. Het is niet bekend hoeveel mensen het verslag volgden.
The New York Times kreeg enthousiaste reacties van WhatsAppabonnees
In korte tijd groeide WhatsApp uit tot populair communicatiemiddel. Met bijna 1 miljard gebruikers wereldwijd heeft het SMS zo goed als overbodig gemaakt. WhatsApp is bij uitstek geschikt voor een-op-eencommunicatie. Dat kan tussen privépersonen zijn, maar ook tussen klanten en bedrijven. Zo versturen veel webcare-afdelingen berichten via WhatsApp. Bijvoorbeeld over de levertijd van een bestelling of in reactie op een klacht.
Mondjesmaat Uitgevers hebben WhatsApp nog maar mondjesmaat opgepikt, zeker in ons land. In het buitenland zijn al wat meer voorbeelden te vinden (zie kader). Er zijn twee opties voor uitgevers om WhatsApp in te zetten: • Links laten delen • Nieuwsberichten versturen De eerste optie is vrij makkelijk toe te voegen aan een site. Dat gaat op dezelfde wijze als het toevoegen van een Facebook- of Twitter-knop. De (mobiele) bezoeker ziet een WhatsApp-icoon (zie afbeelding op pag. 18) waarmee hij het verhaal kan delen via WhatsApp. De knop opent WhatsApp en na het selecteren van een contactpersoon wordt de betreffende link automatisch in een bericht geplakt. Voor het toevoegen van socialemediaknoppen zijn verschillende standaardoplossingen verkrijgbaar. Populair is bijvoor-
beeld AddThis (www.addthis.com). Deze site heeft inmiddels een WhatsApp-knop toegevoegd, waardoor iedereen die AddThis gebruikt de optie met een muisklik aan zijn site kan toevoegen. De Volkskrant heeft deze optie sinds kort toegevoegd. De eerste resultaten zijn positief, zegt Chef Digital Laurens Verhagen. ‘De functie wordt goed gebruikt. Veel meer dan Google Plus bijvoorbeeld, maar nog wel minder dan Twitter, Facebook en mail. Logisch ook, want de WhatsApp-deelknop zie je alleen als je op je mobiel naar onze site of app gaat.’
Nachtmerrie De tweede optie – via WhatsApp zelf nieuwsberichten versturen naar
BBC: ebola Tijdens de ebolacrisis in West-Afrika gebruikte de BBC WhatsApp om mensen in de getroffen regio te informeren over het verloop van de uitbraak. Dagelijks werden er maximaal drie berichten verzonden. Naast tekst konden ze ook geluid, foto’s en video bevatten. In Afrika gebruiken veel meer mensen een mobiele telefoon dan een computer, waardoor communicatie op deze wijze een slimme keuze was van de BBC.
lezers – is een stuk lastiger. Hiervoor moet de uitgever lezers overhalen om zich in te schrijven met hun mobiele telefoonnummer. Daarbij komt dat WhatsApp nauwelijks technische middelen beschikbaar stelt om dit makkelijk te maken. ‘Een nachtmerrie,’ zeggen sommige ontwikkelaars over de implementatie, al beweert het Nederlandse IT-bedrijf Wireless Services het wel voor elkaar te hebben. In ons land gebruiken onder meer NRC Q, de Volkskrant en AD de mogelijkheden van WhatsApp. Laurens Verhagen van de Volkskrant: ‘We zijn er ongeveer een jaar geleden mee gestart. We gebruiken veel sociale media en ik vond het interessant om te kijken of dit een goed verspreidingsmedium is. Via WhatsApp versturen we twee keer per dag een bericht met een overzicht van het nieuws.’
Trouwe klanten Na ongeveer een jaar maakt Verhagen de balans op: ‘Het is volgens verwachting verlopen. Ik had niet verwacht dat het heel groot zou worden en dat is uitgekomen. We hebben nu zo’n 1000 abonnees. Naar mijn idee is WhatsApp bedoeld voor heel persoonlijk contact. Je moet je telefoon toevoegen, je 06-nummer vrijgeven. Alleen de allergrootste fans doen dat. We bereiken er wel hele trouwe klanten mee.’ inct 1-2016
17
De Volkskrant heeft een WhatsAppdeelknop op de mobiele site
Ook het AD heeft een WhatsAppdeelknop op de mobiele site
Wat Verhagen vooral bevalt aan WhatsApp is de mogelijkheid om in contact te treden met abonnees. ‘Ze kunnen ook terugpraten door een antwoord te sturen. En dat gebeurt ook regelmatig. Niet van iedereen natuurlijk, maar elke dag toch wel een paar. Ze reageren dan met complimenten, suggesties of verbeteringen. Dat is voor onze redactie nuttig en de abonnees vinden het leuk.’
Geen API Voor het optuigen van de WhatsApp-dienst nam de Volkskrant Wireless Services in de arm. ‘Zij doen dat voor meer titels van De Persgroep, onder meer het AD,’ zegt Verhagen. ‘Het probleem is dat WhatsApp niet is ingericht op uitgevers die berichten aan grote groepen willen sturen. Er is geen API (Application Programming Interface: beschrijving van de manier waarop computerprogramma’s met elkaar kunnen communiceren, red. ) waar een programmeur makkelijk op kan inhaken. Ook is er een beperking van een aantal duizend berichten per keer.’ De Volkskrant heeft ervoor gekozen om geen nieuwsflitsen per WhatsApp te versturen. ‘We wilden het aantal berichten beperkt houden. De mensen die zo trouw aan de Volkskrant zijn dat ze abonnee zijn via WhatsApp, hebben
Best lastig Het aanmelden voor een WhatsApp-dienst is relatief ingewikkeld. Gebruikers moeten eerst het telefoonnummer toevoegen aan hun adresboek en daarna een tekst (bijvoorbeeld VK AAN) sturen via WhatsApp naar dit nummer. Aanmelden gaat dus niet zo makkelijk als het klikken op een ‘Like’-knop op Facebook.
18
inct 1-2016
Voorbeeld van een WhatsAppbericht van NRC Q
waarschijnlijk ook wel onze app. Daardoor krijgen ze toch onze news alerts. We willen ze niet overvoeren. Dat kan irritatie wekken.’
Premium SMS Volgens CEO Bas Jochems van Wireless Services gebruikte NRC Q als eerste uitgave in Nederland WhatsApp. ‘Zij zijn de aanjagers geweest, waarna het AD en de Volkskrant volgden. NRC Q stuurt berichten met daarin een linkje naar een artikel dat ze de moeite waard vinden. Ze houden het beperkt, zo’n een
Het is voor onze redactie nuttig en de abonnees vinden het leuk
à twee per dag. Het gebruik van WhatsApp door uitgeverijen gebeurt op kleine schaal. Het is toch vooral een chatapplicatie, dus de grootste groei zien wij voor klantcontact.’ Waar uitgevers in het verleden veel experimenteerden met premium-SMS-diensten, ziet Jochems niet dezelfde mogelijkheden voor WhatsApp. ‘Wij zijn begonnen als SMS-bedrijf en versturen nog altijd veel SMS-berichten voor bedrijven. Denk aan afspraakreminders of wachtwoorden. Het aantal diensten voor uitgevers is sterk afgenomen, maar een aantal blijft nog bestaan. Bijvoorbeeld een berichtenservice voor beleggers. Het voordeel van zo’n SMS-dienst is dat je abonnees kunt laten betalen voor het ontvangen van de berichten. Dat model ontbreekt bij WhatsApp. Het moet dus altijd gratis, waardoor het verdienmodel lastig is.’
VAKMEDIA | TEKST HANS VAN DER KLIS
Exenzo is start-up af
Hoe je kunt ‘monetizen’ op arbeidsmarkt communicatie Lange tijd waren vacatures een kurk waar veel vakbladen mede op dreven. Als gevolg van de opkomst van de jobboards én de economische crisis zijn de opbrengsten aanzienlijk gedaald. Het in 2013 opgerichte Exenzo uit Breda biedt een oplossing: een eigen vacaturesite zonder dat die de uitgever iets kost. ‘Wij komen een cadeautje brengen, zo moet je dat zien.’ Een start-up kun je Exenzo uit Breda niet meer noemen, maar de drie partners in het bedrijf – Jan Willem Wilms, Wiebe Mulder en Koen Blokland Visser – koesteren hun imago van drie jonge challengers die de arbeidscommunicatiemarkt komen opschudden. Ze hebben hun oneliners klaar: ‘Wij komen de uitgevers een cadeautje brengen, zo moet je dat zien.’ Of: ‘Voor een Rolex ga je echt niet in de Donald Duck adverteren.’ Wat Exenzo doet, is platforms voor vakinformatie de kans bieden een eigen jobboard op te zetten, maar dan zonder enige investering van de kant van de uitgevers. Klinkt dat te mooi om waar te zijn? Natuurlijk zijn er een paar mitsen en maren, maar het is echt waar. Sinds 2013 heeft het drietal bijna vijftig titels van ruim twintig uitgevers aangesloten op het systeem, waarin ruim 300 vacatures per maand worden geplaatst. Ze hebben de laatste maanden een aantal nieuwe salesmanagers aangenomen, waarmee ze in Q1 hopen door te groeien naar 500 vacatures per maand.
Doelgroepanalyse Het idee voor de jonge onderneming komt uit de koker van Wiebe Mulder, die voor de
20
inct 1-2016
oprichting van Exenzo enige tijd bij een mediabureau werkte en daar betrokken was bij de arbeidsmarktcommunicatie. ‘Daar viel mij op dat grote bedrijven voor het invullen van hun vacatures vaak interesse hebben in latente professionals: mensen die op zich goed zitten bij hun baas, maar mits geconfronteerd met een
Latente professionals zijn vaak interessanter dan mensen die actief solliciteren goed aanbod best bereid zijn een carrièremove te overwegen’, vertelt hij. ‘Dit soort mensen is vaak interessanter dan mensen die actief solliciteren. Wanneer je een vacature wilt vervullen, is het toch prettiger als je drie reacties krijgt die spot-on zijn dan twintig reacties die net niet voldoen aan de vereisten. Toen ik een doelgroepanalyse deed, viel mij op dat dit vaak de mannen en vrouwen zijn die zich actief in hun
De oprichters van Exenzo: v.l.n.r. Wiebe Mulder, Koen Blokland Visser en Jan Willem Wilms
vak verdiepen en dus veel vakbladen lezen.’ Bij de marktverkenning ontdekte het drietal dat er weliswaar zo’n vierhonderd gespecialiseerde jobboards bestaan, maar dat die – net als generieke jobboards als Monsterboard, Stepstone en het platform van VNU Vacature Media – alleen de actief zoekende sollicitanten bereiken. Juist vakbladen bieden werkgevers de kans om die zo gewilde latente professionals te bereiken. Maar voor de – vaak kleinere – uitgevers is er weinig eer aan te behalen om eigenhandig een goed jobboard op te zetten, weet Wilms. ‘De kosten voor goede software, opstart en onderhoud zijn minimaal 50.000 euro, de opbrengsten op jaarbasis voor een kleine website hoogstens 10.000 euro. En dat is zonde, want de vakbladen hebben schitterende doelgroepen. Werkgevers staan te springen om die mensen. En voor een Rolex ga je toch ook niet in de Donald Duck adverteren?’
Economies of scale Het antwoord op dit probleem, en de basis van Exenzo, was helder: economies of scale. Wanneer Exenzo een systeem zou bouwen waarop meer uitgevers aangesloten kunnen worden, waar werkgevers hun vacatures op kunnen plaatsen en dan zelf kunnen beslissen bij welke vakbladen die geplaatst worden, zou er een win-winsituatie ontstaan. Of liever gezegd: win-win-win. Vakbladen blij, want die kunnen hun arbeidsmarktcommunicatie
monetizen zonder investering en krijgen een eigen jobboard, geheel in hun eigen huisstijl; werkgevers blij, want die krijgen toegang tot de meest interessante kandidaten; en de drie ondernemers van Exenzo blij, want die hebben een mooi businessmodel ontwikkeld. Mulder noemt het een volledige SAAS-oplossing: software as a service. ‘Wij ontzorgen’, zegt hij. ‘Wij nemen de techniek voor onze rekening en verzorgen de administratie en facturering. Bovendien doen we de sales: wij benaderen de werkgevers en proberen ze af te vangen voordat zij hun heil zoeken bij generieke jobboards. Uitgevers hebben dus geen kosten, maar wel baten.’ Maar hoe kan Exenzo het systeem gratis aanbieden? De drie jonge ondernemers – Mulder en Wilms doen grofweg de operationele en de commerciële kant, Blokland is de techneut – doen hun werk vanzelfsprekend niet voor niets. De crux van het verhaal zit in het delen van de opbrengsten: het shared revenu model. Om welk percentage het gaat of welke omzet uitgevers kunnen verwachten bij een samenwerkingsovereenkomst, willen ze niet zeggen. ‘We kúnnen het niet zeggen’, verbetert Mulder. ‘Het hangt af van het aantal vacatures, aan de manier waarop uitgevers ermee omgaan, in hoeverre zij actief zijn in het promoten van hun jobboard onder hun lezers. Je moet het zo zien: wij komen een cadeautje brengen. inct 1-2016
21
Maar uitgevers spelen nog steeds een belangrijke rol. Zij hebben in deze opzet nog één taak: de bezoekers van hun site zoveel mogelijk attenderen op de arbeidsmarktcommunicatie. Wij beschouwen de websites van uitgevers van vakinformatie in feite als een soort winkelstraat. De verschillende soorten beschikbare informatie op die site zien wij als winkeltjes. En wat wij doen, is een banenwinkel in die straat openen. Maar vervolgens is het wel aan de uitgevers om hun klanten die winkel binnen te duwen.’
lopen. Daar ligt echter ook een taak voor ons. Het afgelopen half jaar hebben wij veel aandacht besteed aan de opbouw van ons salesapparaat. We zijn nog niet zo heel lang start-up-af, wij hebben ons bedrijf stap voor stap opgebouwd. Voor ons is nu het moment aangebroken om te laten zien dat het echt gaat
Start-up-af Welke mitsen en maren zijn er? De eigen salesmanagers kunnen niet meer op eigen houtje vacatures binnenbrengen. Maar of dat zo erg is, valt te bezien, stellen Wilms en Mulder. Sinds de crisis van 2008 en de opkomst van steeds meer online jobboards is de prijs voor vacatures fiks gedaald. Wanneer een uitgever vijfhonderd euro binnenhaalt met een vacature, is dat veel. Het loont nauwelijks nog
Als je er hard aan trekt, kan het heel interessant zijn om daar een eigen salesmanager voor aan het werk te zetten, suggereren Wilms en Mulder. De opbrengsten zijn dus allerminst gegarandeerd, erkennen ze. ‘Maar als je er hard aan trekt, kan het heel interessant zijn’, zegt Mulder. ‘Een titel als MarketingTribune is een goed voorbeeld, maar ook BI Platform. Die laatste heeft maar vierduizend unieke bezoekers per maand, maar zit zo goed en diep in de doelgroep, dat er veel uit komt. Vaak begint het pas na een jaar of anderhalf echt goed te
22
inct 1-2016
lonen. En daarbij helpt natuurlijk ook dat wij nu op bijna vijftig titels van ruim twintig uitgevers zitten. Wij kunnen zo langzamerhand gaan profiteren van onze schaal.’ De groei stelt Exenzo ook in staat om de propositie verder uit te bouwen en op die manier tegemoet te komen aan de wensen van individuele uitgevers. Zo heeft het bedrijf een tool ontwikkeld waarmee uitgevers de vacatures ook kunnen doorplaatsen naar print, ‘job-to-print’. ‘Print heeft nog steeds waarde’, zegt Wilms. ‘Dat zien we bijvoorbeeld bij Het Financieele Dagblad, een andere klant van ons. Maar het FD verschijnt natuurlijk wel dagelijks, en plaatst de advertenties in de weekendkrant.’ Een andere aanpassing die Exenzo heeft doorgevoerd, is de introductie van het ‘huurmodel’. ‘We zijn niet lang geleden met een grote uitgever in zee gegaan die ons vertelde het systeem heel interessant te vinden, maar die de opbrengsten niet wilde delen. Hij huurt ons systeem nu. Maar hij is wel zelf helemaal verantwoordelijk voor de sales en de marketing.’
The Publishers’ Forum GmbH
from editorial to market
Publishers’ Forum
NEW VENUE
28 – 29 April 2016 in Berlin
Visions, debates & workshops at Publishers’ Forum in Berlin The ‘big digital storm’ seems to have passed for the moment … In fact, the opposite is true. The speed of the transformation of the business of trade, academic and special interest publishers has only accelerated, even if in a more matter-of-fact way than in previous years. Motto for 2016: How the business of books is expanding, converging and fragmenting – all at the same time The international Publishers’ Forum 2016, from 28-29 April (Thursday & Friday) in Berlin, will explore the extended value chain and the ever more complex processes, both from a strategic and a how-to-implement perspective. Thursday’s bold strategic visions will be grounded in round table discussions and hands-on workshops on Friday, looking at the daily business of implementing change, and how the operating teams must embrace and implement innovation. Among many others, you will meet the following thought leaders and decision makers:
Andrew Franklin, founder and CEO, Profile
Anki Ahrnell, Chief Digital
Books, United Kingdom, chosen as “Indepen-
Officer, Bonnier, one of the
dent Publisher of the Year” 2015 by
dynamically expanding trade
The Bookseller
and multimedia publishers in Europe
Carmen Ospina, Director of Digital Strategy
Laura Bijelic, Senior Consumer
and International Business Development for
Insight Manager at Penguin
Spain and Latin America at Penguin Random
Random House UK, caters
House Grupo Editorial, puts a focus on pro-
for efficient decision-making
moting e-books, audio books as well as physi-
processes from a consumer
cal books and builds new business models
perspective on the Bookmarks
and platforms to interweave print and digital
portal
SPONSORS
Klopotek BV, Oostenburgervoorstraat 120-124, 1018 MR Amsterdam
Contact: Victoria Menslin,
[email protected], Tel +49 30.884 53 281
www.publishers-forum.com
24
inct 1-2016
PUBLIEKSMEDIA | TEKST DAVID HUIJZER FOTO’S ANNA GREEN
Uitgeven is een
ervaringsvak Ton van Poelgeest, Uitgeverij Elmar Ton van Poelgeest is al sinds de oprichting een goede bekende van inct. Hij was één van de eersten die zitting nam in onze adviesraad en dus was onze verbazing groot toen we afgelopen december de titel van zijn eindejaars bijdrage voor onze site lazen: ‘Vergeet e-books’. Omdat we Van Poelgeest ook kennen als iemand die niet terugdeinst voor een pittige uitspraak, leek het ons de hoogste tijd hem eens aan de tand te voelen.
inct 1-2016
25
26
inct 1-2016
Het gesprek vindt plaats in het historische gedeelte van Delft. Daar is Uitgeverij Elmar, waarvan Ton van Poelgeest directeur is, gehuisvest. Het wordt een dermate geanimeerd gesprek over uitgeven dat we bij het afscheid tot onze verbazing moeten concluderen dat we helemaal niet zijn toegekomen aan het bespreken van het lief en leed van ons beider favoriete voetbalclub. Van Poelgeest begint zijn werkend leven als vrachtwagenchauffeur maar verruilt die baan al snel voor een betrekking als vertegenwoordiger van onder meer Benbits kauwgum. Pas rond zijn dertigste doet hij zijn intrede in het uitgeversvak. Hij begint bij Kluwer als medewerker Direct Mail en leert daar snel de eerste kneepjes van het vak. ‘Bij Kluwer heb ik vooral geleerd te denken in relatie uitgeverij – klant. Kluwer is een business-to-businessuitgever en dus heb je niet te maken met tussenhandel. Daar werd me met de paplepel ingegoten om te denken in kosten en meetbare opbrengsten.’ Na een aantal jaren bij Kluwer kwam Van Poelgeest begin jaren 90 van de vorige eeuw via onder andere Van den Brink en Vuga (vergeten namen uit de uitgeefhistorie) terecht bij Elmar.
geest het al snel weer voor gezien hield bij BGN.
Terug bij Elmar Na verdere uitstapjes bij Strengholt en de Haagse Hogeschool keerde hij terug bij Elmar. De vraag dringt zich op wat er in de tussentijd veranderd was. ‘Er was eigenlijk te weinig veranderd. De werkwijze en het soort boeken waren nog steeds hetzelfde als toen ik een aantal jaar ervoor wegging. De markt was echter wel veranderd en achteraf bekeken kun je zeggen dat Elmar toen alerter had moeten zijn. Internet was in elk huishouden en op elk kantoor normaal. Iedereen was inmiddels online. Internet heeft natuurlijk de manier waarop we informatie consumeren drastisch veranderd.’ ‘De boeken van Elmar waren echter afgestemd op het leesgedrag van vóór het internettijdperk, met veel tekst, doorwrochte informatie en relatief weinig beeld.’ Van Poelgeest legt ter illustratie twee versies van hetzelfde reisboek op de tafel, een editie van een paar jaar geleden (redelijk groot boek, veel tekst, minder beeld en een flinke pil) en de meest recente (een pocketboek met veel beeld). ‘De boeken bevatten nog dezelfde informatie, we bedienen
Online ‘Elmar was een leuke uitgeverij, vooral bekend van de reisboeken, met een beperkt marketingbudget. We hebben daar toen als één van de eerste uitgeverijen bedacht dat we iets online zouden kunnen doen. Dat werd – met voortschrijdend inzicht groeide het organisch – een online reisbureau. Dat was toen wel een dingetje in het vak. Het was een bijzondere, maar in mijn ogen ook logische stap. Ook hier stond centraal: wat wil de klant?’ Een uitgeverij die ook een reisbureau begon was in die tijd zeker revolutionair te noemen. Het deed best wat stof opwaaien. Toch bleef Van Poelgeest niet bij Elmar. ‘We deden het best goed, maar ik kreeg in 2000 een mooie kans bij BGN (Boekhandelsgroep Nederland) en werd directeur van BGN internet.’ Dat werd niet het succes dat Van Poelgeest of BGN ervan had verwacht. ‘Bij BGN wilden ze op dat moment eigenlijk niet zo veel met internet. Men wilde dat het internet facilitair aan de winkels was. Ze hadden bij BGN een strateeg ingehuurd die tot de conclusie kwam dat investeren in een nieuw merk op internet zonde van het geld was. Winkels waren de merken en het internet zou daar facilitair aan moeten zijn.’ Het leidde ertoe dat Van Poel-
Ik moet autonoom kunnen handelen maar sfeer en omgeving zijn ook heel belangrijk ook heel bewust een bepaalde doelgroep die meer wil weten en die een land wil leren kennen. Maar we bieden het nu veel handzamer aan.’ In 2002 werd de uitgeverij verkocht aan De Slegte, en is het reisbureau zelfstandig verder gegaan. Op mijn vraag waarom Van Poelgeest in 2008 terugkeerde naar een uitgeverij, moet hij een kleine bekentenis doen. ‘Binnen de uitgeverij heerste nog steeds dezelfde goede sfeer en dat was ook reden voor mij om terug te komen. Ik had inmiddels wel ontdekt hoe belangrijk voor mij de sociale inbedding is. Ik moet wel autonoom kunnen handelen maar sfeer en omgeving zijn toch wel heel belangrijk.’ inct 1-2016
27
Dat mag gezegd zijn, maar Van Poelgeest begon zijn terugkeer niet zonder ambities. ‘Ik kwam op 1 december 2008 opnieuw in dienst en de dag erna kwam Jan Bernard de Slegte langs. Hij vertelde dat hij eventueel wel bereid was om de uitgeverij te verkopen. Toen heb ik gelijk, letterlijk, mijn vinger opgestoken.’ Na anderhalf jaar onderhandelen was er nog steeds geen overeenkomst. De Slegte besloot toen de stekker uit de uitgeverij te trekken en zelf het faillissement aan te vragen. Dat leidde tot een bijzondere kwestie die in de vakpers breed aandacht kreeg. Van Poelgeest en zijn collega’s zorgden ervoor dat het auteursrecht op de boeken weer bij de auteurs terecht kwam zodat zij uiteindelijk via afspraken met hen met de uitgeverij een doorstart konden maken. Er volgde een complex gevecht met banken, curatoren, potentiële kopers en ook met de auteurs, maar met een goede afloop: Van Poelgeest werd, samen met compagnon Kees van Bommel, eigenaar van Uitgeverij Elmar.
positie daarin kwijtgeraakt. Dus zijn we ons binnen dat segment gaan specialiseren op wandelgidsen. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen want we hebben daar nu een marktaandeel van ruim 30%. De bestaande reisgidsen zijn we aan het omvormen tot hele praktische en compacte reishandboeken, waarmee we ons meer op de reiziger dan op de toerist richten.’ Uiteindelijk leverde het succes op, maar niet voordat Van Poelgeest met Elmar volgens eigen zeggen ‘het wel heel lastig heeft gehad’. Rigoureuze ingrepen, organisatorisch en financieel, waren nodig om Elmar door de woelige baren heen te loodsen. ‘We zijn steeds meer gaan outsourcen en van de zes medewerkers bij de doorstart zijn er nu nog drie over.’ Hoe verhoudt Elmar in 2008, het jaar dat Van Poelgeest terugkeerde, zich met Elmar anno 2016? ‘We zijn flexibeler, kostenbewust en marktgericht en we mogen ons in het segment wandelgidsen marktleider noemen.’
Portfolio
Er is zoiets als een uitgeversneus of buikgevoel Kon de toekomst toen beginnen? ‘Nee, eerst gingen we verder waar we gebleven waren, maar langzamerhand wel met een kleinere en meer flexibele organisatie. En hoewel we dus de steun van auteurs hadden, bleken de leveranciers wat minder meegaand. De drukker wilde vooruit betaald worden en de boekhandel was erg terughoudend in het bestellen van onze titels. We moesten onze continuïteit opnieuw bewijzen.’ Het was echter wel Elmar 2.0. Toch bleek het moeilijker te zijn om de manier van werken te veranderen. ‘We waren nog steeds erg intern gericht en ik vond dat we veel marktgerichter moesten zijn; een heel andere manier van denken.’ Elmar vond de oplossing in specialiseren: de uitgeverij werd opgebouwd langs drie pijlers. ‘Reisgidsen waren inmiddels een verdringingsmarkt geworden, we waren onze leidende
28
inct 1-2016
Hoe bepaalt Van Poelgeest, samen met zijn mensen, het portfolio van Elmar? ‘Vroeger zei ik altijd dat de boekhandel ons moet herkennen, nu vind ik dat veel minder belangrijk. We hebben drie pijlers: Reizen, Gezin & Gezondheid en “boeken die er toe doen”.’ De laatste pijler roept in het kader van marktgerichtheid toch een vraagje op: wie bepaalt waarom boeken er toe doen? Van Poelgeest is duidelijk: dat doen wij. ‘Er is zoiets als een uitgeversneus of buikgevoel. Dat is voornamelijk stapeling van ervaring, uitgeven is in mijn optiek een ervaringsvak. Dat lijkt misschien niet marktgericht, maar we doen wel marktonderzoek, waarbij we vooral kijken wat er al is op een bepaald gebied, wat het kost, wanneer er boeken voor het laatst verschenen zijn. En soms geven we ook gewoon iets uit omdat we zelf vinden dat het moet.’ In de relatie met de auteur is wel het één en ander veranderd vindt Van Poelgeest. ‘We doen nu meer in samenwerking en vaak helpt de auteur ook mee met het vinden van lezers. We zijn met Elmar een klassieke moderne uitgeverij.’
De rol van digitaal Terwijl Van Poelgeest een tweede rondje koffie haalt, merk ik op dat we het tot nu toe vooral over print hebben gehad. Dat is ook niet raar, achter Van Poelgeests bureau staat het verle-
Op papier is content het doel, online is content het middel den van Elmar in al zijn pracht en glorie in de boekenkasten. Maar het is nu toch echt tijd om het over digitaal te hebben, want daarin is Elmar zeker geen achterblijver. Zodra Van Poelgeest terug is met de koffie is daarom de eerste vraag of hij nogmaals wil uitleggen waarom we het e-book moeten vergeten. ‘Het was natuurlijk vooral bedoeld als een provocatie,’ zegt Van Poelgeest lachend, ‘maar ik wilde ook aangeven dat we als vak met e-books nog weinig tot niks verdienen. We hebben er wel veel aandacht voor, onevenredig veel aandacht naar mijn mening. Kijk naar de investeringen, de tijd en energie die uitgevers erin steken, kijk naar de inspanningen bij het Centraal Boekhuis. Ik wil daarmee niet zeggen dat het e-book geen kans heeft, maar volgens mij hangt de mate van succes sterk af van de markt en het soort boek. Zo kan ik me voor educatieve boeken prima voorstellen dat die digitaal gepubliceerd gaan worden.’
Kunnen reisboeken ook prima digitaal gepubliceerd: digitale content met een extra beleving? Je kunt daarbij denken aan apps die de reiziger naar het juiste restaurant leiden of praktische informatie bieden over bezienswaardigheden in de buurt. Van Poelgeest is hier terughoudend over. ‘Inhoudelijk is het wel te produceren en technisch is het wel te realiseren. Het probleem blijft de verhouding tussen de kosten van digitale content en de betaalbereidheid bij de consument. Een reisgids-app zou, om het voor de uitgeverij ook aantrekkelijk te maken, toch al gauw zo’n € 10,00 moeten kosten. De vraag is of een consument dat ervoor over heeft. Ons kleine taalgebied leent zich misschien niet voor dit soort investeringen.’ ‘Daarnaast is het maar de vraag of al die praktische zaken wel de kern van zo’n gids moeten zijn. Ik denk het niet. Die gegevens kan iedereen overal van het web plukken. Onze inct 1-2016
29
gidsen zijn daarom veel meer gericht op achtergrond, cultuur, historie en dergelijke. Zoals ik al eerder zei, meer voor de reiziger dan de toerist. Die content is minder vluchtig, minder aan verandering onderhevig en dat kan zowel op papier als digitaal.’
Nauwelijks ePubs Maakt Elmar wel bij ieder papieren boek een digitale versie? ‘Dat deden we wel, gewoon als PDF maar sinds Bol met Kobo samenwerkt willen ze ePubs en geen PDF’s meer. We maken dus nauwelijks ePubs. Onze uitgeverij is toch vooral nog een papieren uitgeverij, digitaal is slechts 1,5 % van onze omzet en dat zijn dan ook voornamelijk PDF’s.’ Van Poelgeest mag dan graag over het papieren product praten, hij sluit zijn ogen zeker niet voor digitale media. Sinds een paar jaar exploiteert uitgeverij Elmar de website www. vakantiearena.nl waarop hij alle content uit de reisgidsen van Elmar ‘gratis weggeeft’. ‘Vroeger ging je voor allerlei praktische informatie naar de bibliotheek. Nu zoekt iedereen online. Als je maar één heldere vraag hebt, bijvoorbeeld wat het klimaat op Bali is in februari, dan ga je niet een heel boek kopen. Dan ga je even bij Google zoeken. En VakantieArena heeft zo onvoorstelbaar veel content dat we altijd hoog eindigen in de zoekresultaten, en dus de vraag kunnen beantwoorden. Dus wat kun je doen als iemand met zo’n vraag bij jouw content uitkomt? Dan zorg je ervoor dat men via jouw content bij iets anders kan uitkomen. Het zogeheten honeypot-principe. Bij het papieren boek is content het doel, online is content het middel. Je zet een honeypot met informatie online, mensen komen daarop af en als je via affiliaties die mensen naar hotelboekingen kunt leiden dan kun je daar als uitgever geld mee verdienen.’ Van Poelgeest legt uit dat VakantieArena misschien innovatief klinkt qua opzet, maar dat het uiteindelijk nog steeds gewoon content met een passende advertentie erbij is. De vraag die natuurlijk gesteld moet worden: kannibaliseert VakantieArena de boeken van Elmar? ‘Integendeel, VakantieArena trekt een heel ander publiek. We noemen de boeken ook niet of nauwelijks op de site. Het gaat hier zoals gezegd vooral om mensen met een heldere praktische vraag over een bestemming.’ ‘Mijn visie op geld verdienen met digitale content ligt dus ook meer in de lijn van VakantieArena: gebruik je content om mensen
30
inct 1-2016
te lokken naar een plek waar iets te halen is. We verdienen geld met het papieren boek dat een specifiek gebruik en publiek heeft en we verdienen online ook aan onze content, dat daar een ander specifiek gebruik en specifiek publiek heeft. Content als doel en content als middel.’ Met deze uitspraak verwijst Van Poelgeest naar de discussie die we een paar dagen voor ons gesprek hadden over het thema van het voorjaarscongres van inct (inct.live) waarbij we deze tegenstelling als leidraad voor het komende congres hadden gekozen. Wat vinden auteurs van deze wijze van gebruiken van hun content? ‘Zij delen via een faire royalty-constructie mee in de opbrengsten die we met VakantieArena genereren. We geven auteurs een groter deel als zij zelf hun content actualiseren.’
Serieuze speler VakantieArena groeit volgens Van Poelgeest gestaag. De omzet verdubbelt ieder jaar. ‘Er is nog wel ruimte voor groei. VakantieArena is inmiddels wel meer dan een bijzaak. Het is too big to fail. We zitten nu op bijna een miljoen unieke bezoekers per jaar. Dat is substantieel. Toegegeven, nog niets vergeleken met de grote jongens zoals Booking.com en Zoover, maar we zijn een serieuze speler geworden.’ Vakantiearena werkt samen met partijen als Daisycon en Tradetracker. Dat zijn bedrijven die advertenties van reis- en hotelaanbieders en advertentieruimte matchen en ervoor zorgen dat de aanbieder van de ruimte een vergoeding ontvangt bij clicks en boekingen. Gaan er nog meer ‘vakantiearena’s’ komen bij Elmar? ‘Dat zou zo maar kunnen. Ik denk dat die honeypot een kans is voor non-fictie-uitgevers. Wij hebben een voordeel, wij kunnen onze content makkelijk op een andere wijze exploiteren. Wanneer er een volgende Arena komt, weet ik niet. Reizen was natuurlijk een makkelijk gebied, andere markten zijn wat ingewikkelder. Voor mij begint het met het opbouwen van klantkennis. Dat staat bij ons nog in de kinderschoenen, maar dat gaat het wel worden in de toekomst. Dan kun je ook langs lijnen van branded content gaan denken, dat zou zo maar een volgende stap kunnen zijn.’ Van Poelgeest concludeert: ‘Onze digitale strategie is dus niet het maken van e-books, maar het opnieuw, digitaal, exploiteren van onze content.’ Een heldere afsluiting die duidelijk maakt waar de kop ‘Vergeet het e-book’ vandaan komt.
“Ook toevallig dat u nu belt. Ik ben nét met uw factuur bezig.”
Inderdaad, héél toevallig. Vertrouwt u het niet? Heeft u ook het gevoel dat uw debiteuren u aan het lijntje houden en staat uw eigen liquiditeit daardoor onder druk? Tijd om contact met ons op te nemen! Incassobureau Plaggemars: een professioneel en NVI gecertificeerd kantoor. Beschikt over een eigen juridische afdeling. De meeste vorderingen worden echter minnelijk afgewikkeld, dus zonder tussenkomst van de rechter. Kennismaken? Bel 035 548 65 30 of kijk op www.plaggemars.nl
www.plaggemars.nl
Wat EDUCATIEVE MEDIA | TEKST FRANK VEERKAMP
als de lezer niet betaalt… Open Access maakt nieuwe businessmodellen noodzakelijk Langzaam lijkt de geldstroom in de uitgeef wereld zijn bedding te verleggen. Steeds vaker betaalt degene die er belang bij heeft dat informatie een zo groot mogelijk relevant publiek bereikt in plaats van degene die deze informatie tot zich neemt. Deze ontwikkeling doet zich voor in alle mediagroepen, maar ze is begonnen en het verst gevorderd in de wetenschappelijke uitgeverij. Daar hebben ze er zelfs een aparte naam voor: Open Access. Wat houdt het in, wat betekent het voor uitgevers en wat vinden de betrokkenen ervan?
32
inct 1-2016
Erik van Aert is senior beleidsmedewerker bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Eerder was hij onder meer uitgever bij Elsevier en Amsterdam University Press. Hij is bij NWO nauw betrokken bij het stimuleren van Open Access. ‘Onderzoek dat met publiek geld betaald is dient voor iedereen vrij toegankelijk te zijn. En de wetenschap floreert het best als wetenschappers snel en zonder financiële beperkingen kennis kunnen nemen van elkaars werk. Dan kunnen ze elkaar beter controleren en voortbouwen op elkaars bevindingen. Dure abonnementen belemmeren die vrije informatie-uitwisseling,’ zegt Van Aert. ‘Dat is vooral voor onderzoekers in arme landen en bij kleine onderzoeksinstellingen een belemmering. Dat zijn belangrijke redenen voor Open Access. Dat het ook makkelijker wordt om de wetenschap te populariseren en verantwoording af te leggen over de investeringen die de samenleving daarin doet, is mooi meegenomen.’ De Open Access-beweging is niet nieuw. Aan het begin van de jaren 90 ontstond er binnen de academische gemeenschap irritatie over dure abonnementen op wetenschappelijke tijdschriften. Dat uitgevers met een aantal gerenommeerde titels grote winsten maken, terwijl wetenschappers als auteurs en redacteuren een groot deel van het werk doen, stak hen. Tijdschriftabonnementen worden veelal met gemeenschapsgeld betaald en dat moet zorgvuldig besteed worden. Het internet bood hun een goedkoop alternatief: ze zetten zelf hun papers online, bijvoorbeeld op arXive.org, opgericht door Paul Ginsparg.
Verschillende vormen Sindsdien zijn er verschillende vormen van Open Access ontstaan. De twee hoofdvormen zijn ‘Gold’ en ‘Green’. Gold Open Access wil zeggen dat onderzoekers hun artikelen publiceren in volledige Open Accesstijdschriften. Dit zijn online wetenschappelijke tijdschriften die geen abonnementen kennen en dus voor iedereen toegankelijk zijn. Deze
Sam Bruinsma Brill ‘Wie voor de publicatie betaalt maakt ons niet uit. Wij geven 250 tijdschriften en 1000 boeken per jaar uit. Dat willen we op een duurzame en kostenefficiënte manier doen. Voor de redactie en productie maakt het niet veel uit waar het geld vandaan komt, maar op de rest van de organisatie heeft de verschuiving naar Open Access wel effect. Het oude model bestaat al lang en de hele keten is daarop ingesteld, ook de boekhandels, bibliotheken en metadateringsdiensten. Er moet nog veel veranderen voordat iedereen op Open Access is overgestapt. In 2009 hebben we al onze tijdschriften opengesteld voor Open Access; ook in onze boekenseries is deze manier van publiceren nu mogelijk. Daarnaast bieden we nog steeds informatie in de traditionele abonnementsvorm aan. Het loopt nog geen storm om in Open Acces te publiceren, maar er zit wel groei in. Ongeveer 1 % van de content is nu Open Access. Het Nederlandse beleid heeft hierop niet direct heel veel invloed: hooguit 5 % van onze auteurs werkt aan een Nederlandse instelling. Ook kennen veel auteurs de weg naar fondsen en sponsors die de kosten op zich kunnen nemen nog niet. Als uitgever van geesteswetenschappen en internationaal recht vragen wij ons ook af of er voldoende fondsen voor juist deze vakgebieden beschikbaar zullen komen.’
inct 1-2016
33
Saskia WindhouwerWoutersen Universiteitsbibliotheek UvA Universiteitsbibliotheken ondersteunen al vele jaren de mogelijkheid voor medewerkers om Open Access te publiceren. Open Access vergroot immers de (internationale) zichtbaarheid en toegankelijkheid van publicaties. Open Access-publicaties zijn namelijk eenvoudig op het internet te vinden en zonder kosten voor iedereen te downloaden. Universiteiten bieden daarvoor een infrastructuur (een institutionele repository) waarin de medewerkers, indien toegestaan, (de manuscriptversie van) hun artikel Open Access kunnen publiceren. Sinds vorig jaar ondersteunen de universiteitsbibliotheken ook steeds meer de gouden route. De universiteitsbibliotheken (onder leiding van de Vereniging van Universiteiten (VSNU)) onderhandelen met de uitgevers niet langer over enkel de abonnementen, maar ook over Open Access. Daarbij is het uitgangspunt dat uitgevers het principe moeten ondersteunen dat publiekelijk gefinancierde informatie ook publiekelijk toegankelijk moet zijn; en dat de uitgevers zelf daarvoor de mogelijkheden moeten verruimen. Wanneer Gold Open Access een onderdeel is geworden van de overeenkomst tussen de uitgever en de universiteitsbibliotheken, bespreken de bibliotheken vervolgens met de uitgever hoe Gold Open Access eenvoudig en gunstig kan worden geïmplementeerd.
tijdschriften kunnen kosten rekenen voor het publiceren van artikelen: Article Processing Charges (APC’s). Green Open Access wil zeggen dat onderzoekers publiceren in een traditioneel abonnee-tijdschrift, maar tegelijk met deze publicatie ook een versie van hun artikel toegankelijk maken via een openbare database (bijvoorbeeld een universitaire repository). Een ander onderscheid wordt veroorzaakt door de vraag hoe snel de informatie volledig toegankelijk moet zijn. Een deel van de aanhangers van Open Access is purist: zij vinden dat informatie altijd, overal, voor iedereen, zonder embargo en gratis toegankelijk moet zijn, zonder beperkingen op hergebruik en vermenigvuldiging. De enige rol van copyright is volgens hen dat de integriteit van het werk van de auteur wordt beschermd: het is verboden om de publicatie zodanig te bewerken dat er iets anders in verteld wordt dan de auteur heeft bedoeld
De komende jaren zijn bepalend voor de transitie naar Open Access en het is verboden om het werk van een ander als eigen werk te presenteren. Maar verder accepteren ze geen restricties. Anderen zijn minder strikt: zij vinden dat er wel beperkingen kunnen zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een embargoperiode. Dan is het artikel eerst alleen voor abonnees beschikbaar en na afloop van het embargo voor iedereen. Dat wordt delayed open access genoemd. Veel tijdschriften hanteren nu een hybride model: wetenschappers kunnen kiezen of hun artikel als Open Access wordt gepubliceerd of in het abonnementsmodel. Ook zijn er Open Access-publicaties die een embargo hanteren.
Nederland voorop Nederland is een van de voorlopers bij het toepassen van Open Access. Staatsecretaris Dekker wil dat in 2020 alle resultaten uit onderzoek dat (mede) gefinancierd wordt met overheidsgeld via Open Access beschikbaar komen. De NWO is als een van de grootste onderzoeks financiers van Nederland een belangrijke partij in deze transitie naar volledig Open Access. Tegelijkertijd moet de organisatie oog houden voor de belangen van de wetenschap en de wetenschappers: Nederland is een wetenschappelijk topland en dat moet zo blijven. De Nederlandse regering wil het EU-voorzitterschap benutten om de voordelen van Open Access binnen Europa te promoten, waarbij aangetekend moet worden dat er nog wel wat water door de rivier moet voordat heel Europa
34
inct 1-2016
om is. Niettemin is het een belangrijke tijd volgens Van Aert: ‘Er is nu momentum. Ik verwacht dat de komende jaren bepalend zijn voor de transitie naar Open Access.’ Is iedereen blij met Open Access? Het ligt voor de hand om te denken dat uitgevers er niet blij mee zijn omdat zij geen abonnementsgelden meer kunnen vragen en onderzoekers er wel blij mee zijn omdat zij gratis toegang tot informatie hebben, maar zo simpel ligt het niet. Voor uitgeverijen is ook bij Open Access nog steeds een taak weggelegd: er is redactie nodig, de kwaliteit moet gewaarborgd worden door deskundige tegenlezers in te schakelen (peer review), de metadatering moet verzorgd worden en de juiste mensen moeten weten dat een artikel is gepubliceerd. Kortom, het kernproces van de uitgeverij verandert niet, alleen de financiering. Daarbij zijn verschillende verdienmodellen mogelijk. Een tijdschrift kan bijvoorbeeld als geheel gesponsord worden, er kunnen advertenties in geplaatst worden of de onderzoeksinstellingen betalen de publicatiekosten, de eerder genoemde Article Processing Charges (APC’s). Van Aert: ‘Er is nog volop discussie over wat dan een redelijke publicatie-fee is. Een paar beroemde titels zijn echte cash cows. De uitgevers daarvan zijn daarom terughoudend als het gaat om de transitie naar Open Access. Het Max Planck Instituut heeft berekend wat wereldwijd de kosten van het abonnementsmodel zijn en wat die zouden zijn als alles via Open Access beschikbaar werd, met een redelijke vergoeding voor uitgevers. Dan is Open Access echt een stuk goedkoper.’
Wetenschappers Ook onder wetenschappers is er verschil van mening over de vraag of Open Access een zegen is of niet. ‘Een deel van de wetenschappers is bang dat ze straks niet meer in de grote tijdschriften terecht kunnen’, zegt Erik van Aert. De belangrijkste reden dat niet alle wetenschappers enthousiast zijn over Open Access is hun angst voor een lage citatiescore. Bij het beoordelen van wetenschappelijk werk wordt vooral gekeken naar het aantal keren dat er uit onderzoek is geciteerd en in welke publicaties. Daarbij tellen gerenommeerde titels zwaarder dan onbekendere. Een aantal gerenommeerde titels zoals PLoS is Open Access maar veel andere, zoals Science en Nature hanteren (nog) het abonnementenmodel. Wetenschappers die op een terrein werken waar geen Open Access-tijdschriften met een hoge citatiewaarde bestaan vrezen dat ze tussen wal en schip raken: als ze voldoen aan de financieringsvoorwaarden dat ze via Open Acces moeten publiceren halen ze een lage citatiescore en als ze voor een hoge citatiescore gaan verliezen ze mogelijk een financieringsbron. Bovendien tellen de citatiescores mee voor de carrièremogelijkheden van individuele onderzoekers.
Wilma van Wezenbeek TU Delft Library en werkgroep Open Access UKB ‘We willen de resultaten van het onderzoek dat plaatsvindt binnen de universiteiten delen met de maatschappij. We willen dat deze resultaten vrij toegankelijk zijn; zeker als het onderzoek betreft dat gefinancierd is met publieke middelen. Vanuit de overtuiging dat iedereen er beter van wordt als hij of zij kennis van anderen gebruikt, en zijn of haar eigen kennis deelt, moet kennis kunnen stromen. Het huidige abonnementsmodel beperkt de toegang naar de artikelen tot een exclusieve groep, waardoor de kennis niet stroomt. Wetenschappers bij instellingen in landen die deze veelal dure abonnementen niet kunnen gebruiken, raken op achterstand, en het midden- en kleinbedrijf kan niet innoveren. De burger (bijvoorbeeld een leraar of huisarts) vindt ook een gesloten deur. In het Open Accessmodel betalen de producenten van kennis een (in het ideale geval, daar moeten we wel aan werken!) marktconforme prijs voor hun artikel en kan iedereen daar vervolgens bij. Dat is goed voor de economie, goed voor de wetenschap en goed voor de maatschappij.
inct 1-2016
35
Daarnaast betwijfelen sommige wetenschappers of Open Access-platforms de kwaliteit van de publicaties kunnen garanderen. Dat argument verwerpt Erik van Aert. ‘De APC moet voldoende zijn om noodzakelijke stappen in het uitgeef proces te betalen, dus ook de kwaliteitscontrole. Een abonnement garandeert ook niet dat een tijdschrift goed is; dat is de verantwoordelijkheid van de redactie van een tijdschrift. Het proces en de waarborgen zijn hetzelfde. Hoe de geldstroom precies loopt heeft daar geen negatieve of positieve invloed op.’
Patenten Bij gemengde onderzoeksfinanciering (deels overheidsgeld, deels investeringen uit het bedrijfsleven) kunnen de belangen botsen. Het sponsorende bedrijfsleven wil dat onderzoeks resultaten niet (meteen) worden gedeeld om te voorkomen dat de concurrent er met de kennis vandoor gaat. Dan is het mogelijk om de publicatie uit te stellen totdat de octrooi- of patentaanvraag is ingediend: gedurende de behandeling van die aanvraag zijn de ideeën al beschermd. Maar op het moment van publicatie wil NWO dat het werk voor iedereen vrij toegankelijk is.
Overgangsperiode ‘Het is niet zo dat wetenschappers niet meer in Science of Nature mogen publiceren als ze door NWO gefinancierd worden, zoals sommige wetenschappers denken’, zegt Van Aert. ‘Als ze de resultaten via archivering in een openbare database, bijvoorbeeld een universitaire repository, maar óók voor iedereen beschikbaar maken. NWO is ook geen voorstander van delayed open access. Maar we realiseren ons wel dat we in een transitieperiode zitten. De komende twee jaar brengen we eventuele publicatiebarrières in kaart en proberen we die zo veel mogelijk in goed overleg met wetenschappers en uitgevers op te lossen. Na 2018 moet Open Access de norm zijn.’
Bibliotheken Ook voor de universiteitsbibliothecarissen heeft het consequenties. Bij een abonnementsstructuur is het onderhandelen over een abonnementenpakket dat alle faculteiten goed bedient en toch binnen budget blijft een belangrijke taak. Naarmate er meer informatie voor iedereen toegankelijk is, wordt abonnementenbeheer minder belangrijk en gaan bibliothecarissen meer de rol van informatiespecialist vervullen. Die verandering is evenwel nog maar net aan de gang en bij veel instituten is nog niet duidelijk hoe die nieuwe rol van informatiespecialist ingevuld gaat worden.
36
inct 1-2016
Michiel Kolman Elsevier ‘Als een van de grootste Open Access uitgevers publiceert Elsevier inmiddels meer dan 450 ‘Gold’ Open Access tijdschriften en alle Elsevier-titels bieden een Open Access-optie. De manier waarop Open Access zich verder ontwikkelt is afhankelijk van veel factoren, waaronder ambities van overheden. We zien dat sommige landen, waaronder Nederland, inzetten op een transitie naar Gold Open Access. Wij werken samen met die landen om een transitie naar dat model mogelijk te maken. Daar zijn we in het Verenigd Koninkrijk mee begonnen en vorig jaar hebben we een mooie overeenkomst bereikt met de Nederlandse universiteiten; hierin zijn het abonnementsmodel en Gold Open Access gecombineerd, met een focus op domeinen die zijn gelieerd aan de topsectoren: gebieden waarin Nederland uitblinkt en waarin Elsevier tijdschriften van uitstekende kwaliteit heeft. Tegelijkertijd zien we dat de meeste andere landen kiezen voor Green Open Access, waarbij artikelen na een embargoperiode vrij toegankelijk worden. Dat model ondersteunen wij ook. Maar uiteindelijk is onze leidraad de wens van de wetenschapper. Wie zijn artikel Open Access wil publiceren, moet die mogelijkheid krijgen. Wie dat niet wil, kan via het ‘traditionele’ abonnementenmodel publiceren. Wetenschappers vertellen ons dat zij opties willen. Wij bieden die.’
vormgeving van digitale en gedrukte media
kennis- en opiniemagazine voor uitgeefexperts
nr 1 februari 2016 • www.inct.nl
Alle media tekst Dirkjan van Ittersum
Dirkjan
Een uitgever tussen je WhatsAppvrienden Lezer
Wat kunnen uitgevers met WhatsApp?
Ton van Poelgeest, Uitgeverij Elmar
Dirkjan
We zijn een klassieke moderne uitgeverij
Waar uitgevers massaal berichten delen via Facebook en Twitter, valt het gebruik van Whats App tegen. Er zijn maar nauwelijks uitgevers die de enorme populariteit van WhatsApp benutten. Toch zijn er mogelijkheden. 14
inct 1-2016
ONVEILIGE GEHECHTHEIDSPATRONEN perspectief voor ieder kind
Uitgave van Ouder vereniging Balans • 28 e jaargang • € 6,95
nr
7
De Amerikaanse psychologe Mary Ainsworth (1913-1999) ontwikkelde in samenwerking met de Britse psychiater John Bowlby (19071990) de zogenaamde ‘Vreemde Situatie Procedure’ (Ainsworth et al., 1978) om de gehechtheidsstijl van een kind te bepalen. Er wordt milde stress opgeroepen bij het jonge
september/oktober 2015
kind, doordat de ouder het enkele minuten alleen laat in een vreemde ruimte. De reactie op de hereniging met de ouder is het belangrijkste moment. Op basis van de uiteenlopende reacties van kinderen kunnen de veilige en drie onveilige gehechtheidsstijlen worden vastgesteld:
THEMANUMMER
TERUGBLIK OP EEN JAAR PASSEND ONDERWIJS
15%
STAATSSECRETARIS SANDER DEKKER OVER THUISZITTERS EN SCHOLING VAN DOCENTEN.
ONVEILIG VERMIJDENDE GEHECHTHEID: de veilige basis is goed maar de veilige haven niet. Als het kind bijvoorbeeld valt of moe is, wordt de emotie niet goed gespiegeld. Dan wordt gezegd: ‘Stel je niet aan’ of ‘Zo erg is het niet’. Kinderen leren: ouders zijn er wel voor me als ik me goed ontwikkel en zelfstandig ben, maar niet als het op het uiten van emoties en het bespreken van dingen aankomt. Bij het kind kunnen heftige gevoelens van frustratie vermengd met angst optreden. Kinderen stoppen die gevoelens vervolgens weg en denken: ‘Ik heb daar niet zo’n last van, ik word toch niet getroost’. Het jonge kind zal de ouder mijden in situaties waarin het schrikt of angstig is. Bij oudere kinderen is de strategie zichtbaar in neutrale reacties op verbrekingen en herenigingen van contact en het vermijden van affectieve uitingen.
ONVEILIG ANGSTIG-AMBIVALENTE GEHECHTHEID: de veilige haven is goed, maar de veilige basis niet. Deze kinderen komen moeilijk tot exploratie. Het zijn kinderen die dicht bij de ouders blijven en erg gaan hangen en claimen. Het kind houdt de hechtingsfiguur voortdurend in de gaten en raakt in paniek als deze uit het blikveld verdwijnt. De ouder reageert mogelijk inconsequent op het kind, is angstig als het kind weggaat of heeft het kind nodig voor zichzelf. Je ziet bij kinderen die ambivalent gehecht zijn vaker dat ze blijven huilen als ze getroost zijn. Het is de ouder die zegt: ‘Hij kon alleen maar een beetje spelen als ik ernaast zat’.
ONVEILIG GEDESORIËNTEERD GEHECHT: dit is de meest ernstige vorm van onveiligheid, zowel de veilige haven als de veilige basis is niet goed. Deze kinderen hebben bijvoorbeeld ouders die zelf zijn getraumatiseerd en daardoor onvoorspelbaar reageren. Of de kinderen worden mishandeld of misbruikt. De gehechtheidsfiguur is tegelijkertijd een bron van troost als angst. Het jonge kind kan zich niet aanpassen aan deze onoplosbare paradox en laat daarom vreemd, tegenstrijdig, gedesoriënteerd gedrag zien. Het kind kan tegelijk lachen en huilen als het zijn ouder weer ziet na een korte scheiding. Oudere kinderen kunnen extreem angstig, controlerend en bazig gedrag laten zien. Deze kinderen hebben een heel slechte emotieen stressregulatie en de persoonlijkheidsontwikkeling kan stagneren. Door de stress kunnen ze vaak minder goed leren en ontwikkelt het geweten zich minder goed. Er is een grote kans op psychopathologie.
ADHD: DE INVLOED VAN MEDICATIE EN BLAUW LICHT OP SLAAP. 38
EN VERDER: HENK KROL (50PLUS), RINDA DEN BESTEN, PAUL ROSENMÖLLER, SURFEN OP DE NOORDZEE
30-08-15 15:37
HANDLEIDING
REKENEN METEN
BEGRIJPEND LEZEN
15%
9%
DYSLEXIE: WAT LEVERDE DECENNIALANG ONDERZOEK OP?
01-Omslag-BM 20150828 SM.indd 1
LEERLINGENBOEK
61%
VEILIG GEHECHT
GROEP 6 - 7 - 8
GROEP 5
BALANS 2-2016
31-47-ThemaHechting_BM2.indd 38
24-01-16 12:14
[email protected] • www.beeldinzicht.nl
ALLE MEDIA | TEKST ROBERT HEEG
Trends op de Britse uitgeefmarkt in 2016 Digitaal en druk gaan eigen weg Innovatief, experimenteel, hip; de Britse creatieve sector staat bekend om zijn vooruitstrevende, soms zelfs hype-gevoelige karakter. Geldt dat ook voor de uitgeverswereld? Die is in ieder geval volop in beweging. Deze trends gaan volgens insiders de Britse uitgeefwereld in 2016 bezighouden. In inct.magazine 2015-6 meldden we al dat de verkoop van fysieke boeken standhoudt tegen de opmars van elektronische boeken. Zowel Penguin Random House, Hachette als HarperCollins rapporteerden afgelopen jaar teruglopende verkopen van elektronische boeken en een terugkeer van de paperback. David Montgomery is ceo van Publishing Technology, een leverancier van contentoplossingen voor de uitgeefwereld. Hij noemt het verhaal achter deze trend complexer dan gedacht, en verwacht dat de markt zich zal opsplitsen in elektronische en gedrukte media. Een van de redenen waarom het gedrukte boek volgens hem standhoudt is dat uitgevers hun prijsstelling scherper zijn gaan controleren, en dat ze e-books bijna net zo duur hebben gemaakt als de gedrukte versie. Lezers kiezen dan liever voor een ‘echt’ boek. Maar het feit dat de grote uitgevers minder e-books verkopen, betekent niet dat de totale markt van elektronische boeken krimpt. Volgens Author Earnings, een informatieve site voor auteurs, wordt 45 procent van alle verkochte boeken in Amazons Kindle-winkel uitgebracht door kleine en/of non-traditionele uitgevers die niet worden meegeteld in de marktpeilingen. Montgomery: ‘Deze laaggeprijsde boeken – veelal in het genre fictie – hebben gaandeweg een boekenmarkt gevormd die parallel bestaat naast de traditionele uitgeefmarkt. We zien niet hoe groot of belangrijk deze is, omdat Amazon hierover geen data prijsgeeft. Wat het wel zegt is dat er twee boekenmarkten zijn ontstaan; die van de traditionele uitgevers die printboeken beschermen door e-books duur te maken,
38
inct 1-2016
en die van de goedkope e-books.’ Volgens hem drijven deze twee markten in 2016 nog verder uit elkaar.
Winner takes all Uitgevers vinden zichzelf opnieuw uit als mediabedrijven. Met name de grote spelers proberen hun intellectuele eigendommen in zo veel mogelijk verschillende mediaformats te exploiteren. Zo heeft Penguin Random House Children’s in Groot-Brittannië onlangs iemand aangesteld om nieuwe tv-series te ontwikkelen, gebaseerd op populaire kinderboeken. Met zulke initiatieven zijn niet alleen hoge poten tiële opbrengsten gemoeid, maar ook grote investeringen en risico’s. Het maakt uitgevers nog afhankelijker van hun weinige bestsellers. Er zijn tekenen dat een steeds kleiner aantal auteurs en concepten het leeuwendeel van de verkopen voor hun rekening nemen. Uitgevers zouden ervoor kunnen kiezen om deze ‘hits’ meer te benutten in verschillende media. De keerzijde is dat sommige uitgevers – om effectiever te opereren – misschien wel minder boeken gaan uitgeven. Grote uitgevers zouden zich zelfs van hun middensegment kunnen ontdoen. Volgens Peter Houston van TheMediaBriefing. com gaat het er komend jaar vooral om dat uitgevers overal aanwezig zijn waar hun publiek is. Want: media convergeren en cross-device-contentconsumptie blijft toenemen. Dat verandert het uitgeefmodel van maandelijkse, wekelijkse en dagelijkse momenten naar een ‘always on’-ecosysteem met duizenden potentiële mediamomenten per dag.
Houston: ‘In een wereld waarin elke seconde meer dan 7000 tweets worden verzonden, bijna 500 Instagram-plaatjes worden gepost en 115.000 YouTube-video’s worden bekeken, moeten uitgevers haast wel op een platform van derden springen.’ Oftewel: zorg dat je content te vinden is op plekken waar je publiek zich begeeft.
de tiende week op rij dat een kindertitel de boekenlijst aanvoerde. Sterker nog: vier titels in de top 5 waren die maand kinderboeken. Aangejaagd door sterke kinder- en jeugdfranchises als Star Wars, Harry Potter en Minecraft wordt verwacht dat die tendens zich in 2016 voortzet, temeer omdat zulke merknamen zich bij uitstek lenen voor de crossmedia-expansie van de uitgevers.
Kinderpower Het herstel van de paperbackmarkt mag de Britse uitgevers dan moed geven, de echte groei kwam de afgelopen vijf jaar van de kinder boeken. De tekenen zijn zichtbaar: boekhandelsketen Waterstone’s ruimt steeds meer ruimte voor de kinderafdelingen in, en die lijken soms op complete crèches, inclusief voorleesmoeders, knuffels en speelgoed. En terwijl de onafhankelijke boekwinkel uit het straatbeeld verdwijnt, openen nieuwe, vaak fraaie kinderspeciaalzaken de deuren. Het segment groeide in 2015 in de VS met 13 procent en in Groot-Brittannië met 3,2 procent. Begin december, toen Judith Kerrs Mog’s Christmas Calamity op 1 stond (zie ook ‘Merkdeals’), was dat
Luisterboeken is het enige segment waar de groei consistent dubbele cijfers laat zien
Reclameblockers 2015 was vooral ook het jaar van de adblock-discussie. Net nu uitgevers in online reclame het gouden randje rond de donderwolken begonnen te zien, kwamen er meer adblockers – nu ook mobiel – die dat verdien model ondermijnen. Dat probleem verdwijnt niet vanzelf in 2016. Kenners zien de enige oplossing in betere reclame: boodschappen die meerwaarde bieden en niet alleen maar irritant zijn. Uitgevers moeten adverteerders en reclamebureaus daarom betere merkcontent-oplossingen gaan bieden voor native-, video- en audioreclame. Of het met de vergrijzing (en onze verslechterende ogen) te maken heeft weten we niet, maar audioboeken maken de afgelopen jaren een sterke groei door. In de VS meldde de Association of American Publishers in 2015 zelfs een toename van 31 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Britse cijfers zijn er nog niet maar daar lijkt het luisterboek een soortgelijke ontwikkeling door te maken. Uitgevers noemen het zelfs het enige segment waar de groei consistent dubbele cijfers laat zien.
Voor 2016 wordt hetzelfde verwacht. Penguin Random House heeft zwaar in audioproductie en -marketing geïnvesteerd en datzelfde geldt voor Audible, een divisie van Amazon die de audioboek-verkopen domineert.
Merkdeals Uitgevers zoeken steeds vaker partnerships met merken om hun verkopen op te schroeven. Supermarkt Sainsbury’s liet de luie kat Mog, een al wat oudere creatie van auteur Judith Kerr, opdraven in een kerstcommercial. Kerr schreef een speciaal boekje rond de kerstcampagne van de supermarkt en dat stond wekenlang op 1 in de Britse bestsellerlijst. In de eerste drie dagen na publicatie werden er volgens Nielsen BookScan bijna 75.000 exemplaren verkocht. Uitgevers zullen vaker zulke lucratieve partnerships zoeken, om zo te profiteren van de enorme marketingkracht van de grote merken.
Bigger data Big data is een van de hype-termen van de afgelopen tijd. Wen er maar aan, want data blijft alle facetten van de digitale wereld beheersen. Nu alle media-uitingen meetbaar zijn geworden moeten ook uitgevers slim analytics inzetten om hun publiek te volgen. Mensen switchen moeiteloos tussen apparaten en platforms, dus het tracken en profileren van je publiek wordt een steeds grotere uitdaging. Uitgevers die de klantreis het beste in kaart brengen, hebben in 2016 de grootste waarde voor adverteerders. inct 1-2016
39
ALLE MEDIA | TEKST MICHIEL HATENBOER
Het wordt een goed jaar voor de uitgeefbranche De voorspellingen van trendrapporten Wat staat ons te wachten? Verschillende mensen en organisaties, zowel binnen als buiten de branche, doen voorspellingen over de toekomst van het vak. Wij zetten de bevindingen uit de trendrapporten voor de uitgeef wereld naast elkaar. De meeste waarzeggers trekken lijnen uit het verleden klakkeloos door naar de toekomst. Daarom is het interessant om te kijken of de voorspellingen uit het verleden zijn uitgekomen. Bijna zonder uitzondering waren die negatief over de ontwikkeling van de omzet
40
inct 1-2016
van boeken en bladen in 2015. Uiteindelijk viel het allemaal best mee. De verkoop van print bleef beter op peil dan verwacht en de digitale omzet bleef verder groeien. Aan de vrije val van de afgelopen jaren kwam vorig jaar een einde. Door saneringen en investeringen in
online activiteiten klimt de uitgeefbranche weer uit het dal.
Niet veel geloof ABN AMRO publiceert op de eigen website zijn visie op de ontwikkelingen in verschillende sectoren. De trends voor 2016 zijn nog niet in kaart gebracht, maar de visie op de uitgeverijen die Steven Peters, bankier voor de sector technologie, media en telecom, begin vorig jaar publiceerde, laat goed zien hoe de financiële sector dacht over de toekomst van de branche. Onder de kop ‘Digitalisering verandert de
Ruim 1 miljard aan groei in de mediasector tot 2020 komt uit mobiele toepassingen branche’ wordt een blijvende daling van de omzet bij uitgeverijen voorspeld: ‘Op de Nederlandse markt bestaat nog steeds een overschot aan tijdschriftentitels en boekuitgaves. Ook de oplages van dagbladen zullen nog verder gaan krimpen, evenals het marktaandeel van print op de advertentiemarkt.’ Veel geloof had de bank dus niet in de uitgeverijen. Dat was niet geheel terecht: veel bladen bleven het moeilijk houden, maar de omzet van de algemene boeken steeg in 2015 toch met 3,7 procent. Peters zag de meeste kansen in het aanbieden en uitbaten van digitale content en het investeren in de daarbij behorende infrastructuur: ‘Uitgevers richten zich steeds meer op het vergroten van de efficiency. De afhankelijkheid van advertenties is ook sterk afgenomen. De digitale overgang biedt vooral kansen door lagere kosten en meer flexibiliteit. Uiteindelijk gaat het erom met digitaal ongeveer dezelfde marges te kunnen halen als met print.’ Nu de daling van de omzet blijkt mee te vallen verwachten wij dat De Bank dit jaar toch wat scheutiger zal zijn met de kredietverlening aan uitgevers, zeker waar het gaat om investeringen in de digitale infrastructuur.
Van eigendom naar toegang Het adviesconcern PwC Nederland publiceerde vorig jaar zijn visie op de ontwikkeling van de uitgeefbranche in een Entertainment & Media Outlook 2015 – 2019. Die is wat breder dan het trendrapport van ABN AMRO en meer gericht
op de langere termijn. Volgens Ennèl van Eeden, verantwoordelijk voor de entertainment- en mediasector bij PwC, is de verschuiving van eigendom naar toegang tot de media bij consumenten de belangrijkste onderliggende trend voor de uitgeefmarkt: ‘De consument koopt bijna geen cd’s, dvd’s of games meer, maar neemt een abonnement op streamingdiensten.’ Mede door de opmars van zulke diensten overtreffen de digitale consumentenbestedingen volgens PwC al in 2016 de niet-digitale bestedingen: ‘Hierbij gaat het primair om de juiste content, op de juiste locatie, tijd én device.’ De helft van de ruim 2 miljard aan groei in de mediasector tot 2020 komt volgens Van Eeden daarom ook uit mobiele toepassingen. Over de gedrukte media was ook PwC vorig jaar bijzonder somber: ‘De neerwaartse trend bij de verkoop van kranten, magazines en boeken houdt onverminderd aan. Wij zien een verschuiving van print naar bewegend beeld en geluid. De inkomsten uit videocontent liggen hoger dan de inkomsten uit printcontent. Vooral jongere generaties onderscheiden zich sterk op dit punt. Zij geven al meer dan 80 % van hun mediabudget uit aan film, muziek en videogames. Voor de uitgeverijen van bladen en boeken is dat minder goed nieuws.’ Ook voor PwC was de ontwikkeling van de boekenmarkt in 2015 dus een verrassing. De leeservaring van boeken is blijkbaar voor veel consumenten toch niet zo makkelijk te vervangen door digitale en multimediale ervaringen.
Jongeren geven al meer dan 80 % van hun mediabudget uit aan film, muziek en videogames PwC: ‘Aanbieders in de media zullen zich steeds meer als adverteerders moeten gaan gedragen. Zij moeten meer aan hun merkwaarde doen. Het hebben van een sterk merk maakt de komende jaren het verschil.’ Internetreclame blijft volgens PwC groeien met meer dan 10 % per jaar. Na 2019 zal er meer worden uitgegeven aan digitale reclame dan traditionele reclame. PwC ziet de internetreclame wel veranderen door de opkomst van ad blockers. Uitgevers moeten hier bij het ontwikkelen van inct 1-2016
41
hun verdienmodellen ernstig rekening mee houden.
Voorbode Internationale trendrapporten zijn minder van toepassing op de situatie in ons taalgebied, maar ze kunnen ons wel de weg wijzen bij ontwikkelingen die er nog aan gaan komen. In de afgelopen jaren zijn veel trends uit de Verenigde Staten en Engeland de voorbode gebleken van ontwikkelingen in ons land. Publishingtrends.com is een Amerikaanse website die wekelijks vijf artikelen of blogs uit de uitgeefwereld selecteert die meer dan de moeite waard zijn. In de eerste week van het jaar zette deze site de vijf beste artikelen met voorspellingen over de uitgeverij op een rijtje. In 2016 waren dat onder meer een artikel met de twaalf sleutelwoorden van het jaar van Publishing Executive en tien ideeën over het effect van Open Access op het uitgeefbedrijf van publishingperspectives.com. Zoals we verderop zullen zien is het uitgeven van lijstjes overigens sowieso een trend. De interessantste voorspellingen over het uitgeven in 2016 komen van enkele goed geïnformeerde bladen en bedrijven die actief zijn in de branche. De Engelse kwaliteitskrant
The Guardian publiceerde eind vorig jaar vijf grote trends voor het komende jaar. Het dagblad ziet allereerst goede mogelijkheden voor de exploitatie van onderzoeksjournalistiek. The Guardian, zelf succesvol met het crowdsourcen van zulke journalistieke projecten, verwacht dat op dat gebied nog veel meer mogelijk is, vooral achter de paywall, voor de zakelijke markt. Ook bij de tweede grote trend die wordt gesignaleerd, meer samenwerking tussen uitgevers en technologiebedrijven, speelt The Guardian zelf een rol. Net als The New York Times werkt het blad samen met Facebook en Apple. De krant denkt dat Apple news zich kan ontwikkelen tot een serieuze distributeur van nieuws, maar dat het daarbij concurrentie krijgt van Facebook, dat zich ook wil profileren met het distribueren van artikelen. Bedrijven die zich uitsluitend richten op de nieuwe media zullen volgens de Engelse krant ook in 2016 aantrekkelijk blijven voor investeerders. The Guardian noemt daarbij als wenkend voorbeeld de websites Thrillist.com, dat 54 miljoen dollar aan kapitaal wist op te halen voor het online tonen van nieuws in de vorm van lijstjes, en BusinessInsider.com, dat voor
Uitgevers moeten meer samenwerken met adverteerders en lezers 42
inct 1-2016
veel geld werd gekocht door Axel Springer Verlag.
Content marketing Ook het Amerikaanse zakenblad Forbes zette in december de uitgeeftrends voor 2016 op een rijtje. Op nummer één in dat lijstje staat dat de organisatie van succesvolle uitgeverijen steeds meer gericht wordt op de marketing van content in plaats van de verkoop van een mediaproduct. Op de zakelijke markt wordt dit zelfs onontbeerlijk. Volgens Forbes zal de concurrentie van branchevreemde bedrijven in 2016 steeds verder toenemen. Het creëren van content wordt steeds belangrijker als middel om de schaarse aandacht te trekken in de pr van bedrijven en instellingen, op de sociale media en bij opleidingen. Ook begeven volgens Forbes de sociale media zich steeds meer op het terrein van de uitgever. De populariteit van advertentieblokkers ziet Forbes als een stimulans om content in te zetten in dienst van de adverteerder. Ook search engine optimalization geeft contentmarketing de wind in de zeilen. Uitgevers zullen sowieso meer moeten samenwerken met de adverteerders en hun lezers. Net als PwC ziet ook de zakenkrant een verdere groei van mobiel en video in het verschiet. In 2016 zal meer dan de helft van het internetverkeer bestaan uit bewegend beeld met geluid. Een trend met minder perspectieven voor de uitgever is de steeds verder toenemende macht van de distributeur van de content. Volgens Forbes is het exploiteren van eigen kanalen naar de consument van essentieel belang om echt te kunnen groeien.
Groeiend rendement Verrassende voorspellingen komen van Digitalbookworld.com, één van de belangrijk-
ste Amerikaanse platforms voor de ontwikkeling van e-books. Het verwacht een verdergaand herstel van de omzet van gedrukte boeken en een groeiend rendement met print, vooral door nieuwe boekenwinkels in ‘boutique style’. Digital Bookworld ziet in 2016 steeds meer middelgrote uitgeverij verdwijnen omdat ze over de kop gaan of worden overgenomen door grotere. Een steeds kleiner aantal superuitgeverijen gaat zich bij gebrek aan meer distributiemogelijkheden in de VS, vooral digitaal, richten op de export. Minder rumoer verwacht het platform dit jaar van Amazon, dat zich na enkele nederlagen tegen de grote uitgevers steeds meer richt op andere media. Zo won Amazon dit jaar zijn eerste Golden Globe met een eigen televisieproductie. Ook van de all you can read-abonnementen verwacht Digital Bookworld nog weinig, door het beperkte aanbod, waarin alleen publicaties van onafhankelijke uitgeverijen en auteurs worden aangeboden. Een jaar dus waarin het e-book al met al een pas op de plaats moet maken. Toch verwacht het platform dat ook de omzet van digitale boeken in de VS in 2016 gaat stijgen. Zacks Equity Research, een Amerikaans adviesbureau voor aandeelhouders, publiceerde eind vorig jaar een analyse van de uitgeverijen van dagbladen onder de titel The right time for publishing stocks. Het bedrijf betoogt daarin dat er veel redenen zijn om optimistisch te zijn over de vooruitzichten voor de kranten op de lange termijn. Door grootschalige saneringen en daarmee samenhangende lage kosten, concentratie op de abonnees als een stevige ruggengraat, meer lokale en webgeoriënteerde content en de ontwikkeling van nieuwe betaalstrategieën en andere productinnovaties en relatief goedkope aandelen ziet Zacks goede kansen voor investeringen in dagbladen. Het mooie bedrijfsresultaat dat New Skool Media afgelopen jaar behaalde met de bladen die niet meer in de strategie van Sanoma pasten, maakt duidelijk dat ook in ons land, in de hoek van de tijdschriften, weer geld kan worden verdiend. inct 1-2016
43
EDUCATIEVE MEDIA | TEKST MAARTEN DESSING
Het digitale succes van Van In
De Vlaamse schooljeugd
bingelt
Van In heeft in Vlaanderen al vijf jaar veel succes met haar digitale platform voor het primair onderwijs. Sinds kort scoort de Belgische educatieve uitgeverij met Bingel ook in het buitenland. De internationale erkenning doet Lieven Bossuyt, uitgever basisonderwijs en product owner van leerplatform Bingel bij uitgeverij Van In, veel deugd. Op de London Book Fair kreeg het dochterbedrijf van Sanoma Learning vorig jaar de International Educational Learning Resources Award – niet de concurrenten uit grote landen als Amerika en Canada. ‘Wat me vooral plezierde was de erkenning dat wij er met Bingel voor zorgen dat onderwijs en ict bij elkaar komen’, zegt hij op zijn kantoor in Wommelgem bij Antwerpen. En dat voor wat in essentie gestart is als een online platform voor oefen- en leermateriaal voor de lagere school. Bingel, op de markt sinds 2011, vormt de digitale uitbreiding van de lesmethoden voor wiskunde, spelling en taal, Frans, godsdienst en wereldoriëntatie. Voor ieder leerjaar is een eiland ontwikkeld, waar leerlingen digitaal oefenen en leren. Bij goed resultaat verdienen ze ‘pingping’, waarmee ze hun avatar kunnen personaliseren en mini-games kunnen spelen. Juist die eenvoud is de kracht van Bingel, legt Bossuyt uit. ‘Het is niet moeilijk om een leerplatform te maken met duizenden functies. Het is wél moeilijk om een platform te maken dat op een heel eenvoudige manier doet wat het moet doen. Een innovatief platform dat gebruiksvriendelijk en aantrekkelijk voor leerling én leerkracht is en dat daarom echt wordt gebruikt. Ook de jury van de International Educational Learning
44
inct 1-2016
Resources Award benadrukte het belang van dat laatste.’ Sinds de lancering is Bingel een instant-succes. In 2011 werd ‘bingelen’ meteen tweede in de verkiezing van jongerenwoord van het jaar. Vijf jaar later gebruikt 79 procent van de scholen in het Vlaamse lager onderwijs het platform. Meer dan 280.000 leerlingen maakten inmiddels meer dan een half miljard oefeningen. En met plezier: 9 op 10 leerlingen zegt graag te bingelen. Ook zegt 90 procent van de leerkrachten die Bingel gebruiken het platform aan te bevelen. ‘En het werkt’, laat Bossuyt niet na te benadrukken. Dat blijkt uit onderzoek naar de leerwinst. ‘Bingel ondersteunt het leren op twee manieren. Kinderen kunnen zelf oefenen en navigeren zonder begeleiding door de leerkracht. Learning through exploring. Door de gamification-elementen zijn ze extra gemotiveerd dat te doen. En leerkrachten kunnen zelf een selectie uit de oefeningen maken op basis van het niveau van de klas of individuele leerlingen. Task-based learning is dat.’ Van In startte in 2009 met de ontwikkeling van Bingel omdat de uitgever geen verdere toekomst zag in afzonderlijke educatieve cd-roms. De schijfjes werden wel gekocht, maar nauwelijks gebruikt. In plaats daarvan kwam één site waarop leerlingen toegang hebben tot inmiddels ruim 4000 oefenreeksen – ofwel meer dan
350.000 oefeningen. ‘Je hebt alleen een pc of tablet met internet nodig. Er zijn geen plug ins, geen speciale software. Het is pure HTML5, de systeemvereisten zijn vrij laag’, zegt Bossuyt. Leerlingen kunnen Bingel op school gebruiken, waar de infrastructuur niet meer zo’n beperking vormt als vroeger. Of thuis, waar bij de lancering al 97,5 procent van de leerlingen toegang tot breedband internet had. ‘Voor wie thuis toch geen internet heeft, voorzien scholen vaak extra mogelijkheden in de klas.’ Bingel werd mede een succes door de brede aanpak waarvoor de marktleider in Vlaanderen koos. Het platform werd bij het begin direct gelanceerd voor alle leerjaren en alle vakken. ‘Geen enkele leerkracht kon daarom zeggen: voor mijn leerjaar is het te beperkt. Bingel was meteen voor iedereen interessant en de hele school kon er gezamenlijk mee aan de slag.’ Daarbij past Bingel bij ieder denkbaar beleid voor het gebruik van digitaal lesmateriaal. ‘Een school kan besluiten een half uur per dag op Bingel te werken, een aantal leerlingen om de beurt op de pc’s in de klas aan de slag te laten gaan of ze juist alleen thuis te laten oefenen. Ze kunnen het voor een beperkt aantal leerjaren inzetten. Het kan ook per leerjaar verschillen. Als een leerkracht liever geen Bingel in de klas gebruikt kunnen leerlingen zelf thuis bingelen’, zegt Bossuyt
die claimt dat Bingel scholen ook heeft aangezet om over hun ICT-beleid na te denken. Tot slot heeft Van In flink ingezet op informeren en opleiden van leerkrachten. ‘We hebben tientallen uitlegfilmpjes gemaakt maar we zetten ook onze ploeg van adviseurs in die normaal nieuwe methodes op scholen komen voorstellen. Zij geven een hands-on training. Bingel werkt eenvoudig. In een uur heb je de mogelijkheden uitgelegd en gedemonstreerd.’ Bingel heeft Van In geen windeieren gelegd. Cijfers noemt Bossuyt niet, maar de uitgeverij ‘is in de jaren na de introductie van Bingel dubbel zo hard gegroeid als in de jaren ervoor’. Dat is ‘niet één op één toe te schrijven aan Bingel, maar het heeft zeker zijn effect gehad. Ook omdat een school die één Van In-methode gebruikt in Bingel ook toegang krijgt tot de basisoefeningen van andere methodes. Zo werkt Bingel ook als hefboom voor die methodes.’ Het scheelt ook dat de uitgeverij de concurrentie voor was en zo met de opgedane ervaring een beslissende voorsprong kon opbouwen. Ambrasoft van Plantyn, een zusterbedrijf van Noordhoff, was weliswaar eerder op de markt, ‘maar de inhoud was vooral geënt op het Nederlandse onderwijssysteem’. En Kweetet van Die Keure is ook een onderwijsplatform, ‘maar: in een 3D-omgeving, waardoor een plug-in nodig is en gebruikers een zwaardere infrastructuur nodig hebben.’ inct 1-2016
45
In 2014 lanceerde Van In een nieuwe versie van Bingel. Die is technisch beter en op tal van punten uitgebreid. Ook is Bingel ‘nog motiverender en adaptiever’ gemaakt. ‘We gebruiken algoritmes om kinderen zo nodig extra uitdagingen te geven of meer stappen te laten zetten. Maar we ondersteunen vooral de leerkracht in zijn rol, want de leerkracht is en blijft de ‘killer-app’ in het onderwijs. De leerkracht maakt door zijn begeleiding en keuzes het verschil.’ Van In zocht daarnaast groeimogelijkheden door het platform ook op andere manieren uit te breiden: zoals extra betaalde modules bij de leermethodes. Er zijn verschillende online differentiatiemodules beschikbaar, waarmee scholen adaptief onderwijs op maat van elke leerling kunnen aanbieden. ‘We hebben ook wel gekeken naar merchandisingmogelijkheden’, zegt Bossuyt. ‘Maar de kansen zijn beperkt. We vinden dat we trouw moeten blijven aan waar we voor staan. Die instelling heeft ons de afgelopen vijf jaar mooie groeicijfers bezorgd. We hebben daarom geen Bingel-brooddozen of Bingel-T-shirts, maar wel een Bingel-leerlingenagenda, met ruimte om je Bingeltaken in te noteren. En een Zomerbingel-app om in de vakantie te blijven oefenen. Die werkt ook offline. Het leren staat dus centraal.’ De grootste potentie ziet Bossuyt in de vertaalslag naar een ander onderwijsniveau. Dit
Lieven Bossuyt
46
inct 1-2016
schooljaar zijn meer dan 350 Vlaamse en Brusselse middelbare scholen gestart met Diddit – een Bingel voor het secundair onderwijs. ‘Natuurlijk is dat een heel andere doelgroep, met andere eisen en een ander type leerkracht. Diddit is dus geen simpele kopie, maar we hebben zeker geprofiteerd van onze knowhow. Op het gebied van gamification en adaptiviteit bijvoorbeeld.’ Net zo interessant is de stap naar het buitenland. Bingel is sinds kort beschikbaar in Wallonië. Ook de Sanoma-zusterbedrijven in Zweden en gidsland Finland gebruiken een lokale versie van het platform. ‘We hebben het volledige uitrolproces van Bingel in de andere Sanoma-landen heel nabij begeleid vanuit België, vertrekkend van de behoeftenanalyse tot en met de opleiding van de plaatselijke medewerkers. Die aandacht voor lokale en culturele verschillen is cruciaal. Voor leerinhouden spreekt dat vanzelf. Maar in België vragen we bijvoorbeeld naar het geslacht van leerlingen voor hun avatar. In Finland en Zweden is dat not done. Daar moet je ook rekening mee houden.’ Voor de verdere internationale uitrol van Bingel, ook in landen waar Sanoma niet actief is, doet Van In een beroep op de expertise van Young Digital Planet, een zusteronderneming die gespecialiseerd is in het aanbieden van digitale educatieve oplossingen en klanten heeft in meer dan 45 landen. Wat het eerstvolgende nieuwe land is waar Bingel actief wordt, laat Bossuyt voorlopig in het midden. Maar dat het er op korte termijn aankomt, daarvan is hij overtuigd. Ook dat is een vorm van internationale erkenning die hem veel deugd doet.
Een gedegen en liefdevolle kijk op de geschiedenis van het boek
BOEK Bij de bestudering van de geschiedenis van het boek kan dat boek op verschillende manieren benaderd worden: als een fysiek object – bedrukt en gebonden papier, eventueel geïllustreerd – als een cultureel object dat wellicht een rol speelde in de maatschappelijke ontwikkelingen én een weerslag was van die ontwikkelingen en als een handelsobject. Samen beschrijven ze niet alleen de geschiedenis van het bestudeerde object, maar ook die van de (intellectuele) omgeving waarin ze gemaakt en gebruikt werden. Je hoeft dus niet bijzonder geïnteresseerd te zijn in papierformaten en drukmethoden om te kunnen genieten van een boek als Van wiegendruk tot world wide web: interesse in geschiedenis in het algemeen is ook voldoende. Overigens is op deze verschillende manieren naar de boekenindustrie kijken niet alleen voor historici interessant: de huidige discussie over de toekomst van het vak wordt ook een stuk helderder als we onderscheid maken tussen het boek als artefact, inhouddrager en handelswaar.
Wetenschappelijk werk De titel Van wiegendruk tot world wide web doet vermoeden dat het om een populairwetenschappelijk werkje gaat waarin met grote stappen de geschiedenis van het boek wordt doorlopen. Dat is niet het geval. Het gaat om een bundeling van artikelen waarin nauwkeurig een boekhistorisch fenomeen wordt beschreven, inclusief een uitgebreide lijst eindnoten. De auteur, Marieke van Delft, heeft de artikelen in de loop van een aantal jaren geschreven, ze gebundeld en herschreven tot een dissertatie en daar is een publieksuitgave van gemaakt. Het boek is dus meer wetenschappelijk dan populair: de onderwerpen worden
tot in detail uitgediept. Voor wie zelf geen wetenschapper is, maar wel belangstellend, gaat het benoemen van alle onderzoeksresultaten soms wel wat ver. Daar staat tegenover dat ieder onderwerp voor een grote ontwikkeling staat en het verhaal dus veel meer vertelt dan op het eerste gezicht lijkt.
Speurwerk Bijvoorbeeld het hoofdstuk over de Leidse drukkers en uitgevers rondom Lodewijk Elzevier. Daarin geeft Van Delft na gedegen speurwerk een onderbouwde weergave van de manier waarop drukkers en uitgevers in de zestiende eeuw en vroege zeventiende eeuw samenwerkten, elkaar inhuurden en elkaars materiaal leenden of huurden. Maar het vertelt ook het verhaal de opkomende republiek, het belang van de universiteit, de godsdienstige verhoudingen in een bewogen tijdperk. Aan het einde van het boek, als het over de rol van automatisering gaat, worden niet alleen de mogelijkheden van het digitaal doorzoeken van gegevensbestanden beschreven, maar ook de beperkingen omdat databases vaak verschillend gestructureerd zijn, verschillende instituten hun eigen methoden hanteren en OCR-software fouten maakt bij het omzetten van scans naar voor de computer leesbare tekstbestanden. Ook bij deze problemen blijft de toon van de auteur positief: problemen zijn overkomelijk in de toekomst zal er alleen maar meer mogelijk zijn.
Het laat ook zien dat het voor de boekhistorici van de toekomst heel handig is als we onze digitale uitgaven met duurzame technieken maken, goed metadateren en oude bestanden goed bewaren. Want waar onderzoekers nu met spijt moeten constateren dat brand, vocht, onachtzaamheid, roof en de tijd in het algemeen ervoor gezorgd hebben dat we bepaalde onderzoeksvragen niet zo stellig kunnen beantwoorden als we wel zouden willen, stellen de snelle ontwikkelingen in de digitale techniek de volgende generaties minstens zo erg op de proef – met het verschil dat we nu weten dat 5 1/4 inch floppies nu al zo goed als onleesbaar zijn, terwijl de wiegendrukken na vijf eeuwen nog steeds leesbaar zijn voor wie overweg kan met zestiende-eeuwse Nederlands. Marieke van Delft: Van wiegendruk tot world wide web, Bijzondere collecties en de vele geschiedenissen van het gedrukte boek. Walburg Pers Zutphen, 416 pp, € 39,50, ISBN 9789057306341
Liefde Het boek mag dan wetenschappelijk zijn, dat wil zeker niet zeggen dat het droog is. Van Delft verkondigt met liefde dat het zien (en als dat mag) aanraken van een historisch werk zo veel meer vertelt dan wat gedigitaliseerd kan worden. Hier wordt de liefde voor oude boeken gecombineerd met waardering voor moderne onderzoekstechnieken.
FRANK VEERKAMP inct 1-2016
47
Betrouwbaar, accuraat en transparant
Abonnementenbeheer S.P.Abonneeservice Anthony van Leeuwenhoekweg 34, 2408 AN Alphen aan den Rijn, T: 0172-476085 E:
[email protected] www. spabonneeservice.nl