Uitgeverij Van Praag Amsterdam
Inhoud
9 Het immigratietaboe 13
Het relativeringcircuit
De toestand 27
Etniciteit is sticky
30
Drs. Hans Roodenburg
Inkomensverschillen worden groter door immigratie
39
Het keerpunt dat toch niet kwam
44 Dr. Jan H. van de Beek
Altijd de angst extreem rechts in de kaart te spelen
53
Mr. Tesseltje de Lange
Confrontaties binnen kabinet
67
Het gevolg van immigratie is isolement
71
Prof. dr. Ruud Koopmans
Meer immigratie, minder vertrouwen
77
Prof. dr. Jaap Dronkers
Bij etnisch diverse klassen gaan de prestaties omlaag
94
Dr. Jan te Nijenhuis
Grote iq-verschillen tussen etnische groepen
114
De echte migratiegolven moeten nog komen
122 Dr. Joop de Beer
Immigratie structureel stijgend
129 Prof. Dr. Harry van Dalen
In de WRR geen plaats voor econoom
138 Prof. Dr. Joop Hartog
Vol=vol
148 De echte criminaliteitscijfers 153
Dr. Hans Werdmölder
Straatgedrag Marokkanen raakt grenzen tolerantie
Bezwarende factoren 173 Een verschijnsel zonder precedent 191
De inherente traagheid van de integratie
200 Moslims mengen minder Pro-immigratie-argumenten 213 Immigratie tegen de vergrijzing 221 Het toverwoord ‘kennismigratie’ 232 Wat leveren moskeeën en ‘etnische ondernemers’
Nederland op?
Het (niet-)oplossend vermogen 245 Bestaat er wel migratiebeleid? 257 Europese trein 274 Nederland is van de wereld 285 Hitler of Stalin 293 Een ongemakkelijke waarheid 303 Literatuur 307 Noten 354 Personenregister
Het immigratietaboe
Uit een Nederlands onderzoek uit 2008 bleek dat 57 procent van de geënquêteerden vond dat het toelaten van grote groepen immigranten ‘de grootste vergissing uit de Nederlandse geschiedenis’ was.1 Uit een veel uitgebreider onderzoek uit 2008, gedaan in 25 welvarende landen, bleek dat slechts 10 procent voorstander was van immigratie.2 In het artikel waarin dit onderzoek is opgenomen vragen de auteurs zich dan ook af hoe het überhaupt mogelijk is dat er immigratie plaatsvindt. Puur redenerend vanuit een perfect democratisch model zou het gevolg namelijk moeten zijn dat er geen immigratie plaatsvindt.3 Maar kiezers gedragen zich bij concrete gevallen weinig consequent. Geconfronteerd met immigranten van vlees en bloed zijn de ideeën over immigratie voor velen al snel abstract geworden. Zo was er eind jaren negentig een emotioneel debat over de Turkse kleermaker Gümüş, waarbij het stellen van regels en het
9
maken van uitzonderingen verknoopt raakten tot een onuitwarbare kluwen.4 Velen uitten hun zorgen over het wegsturen van Gümüş. Ook al was dat volgens de wet. Gümüş ging uiteindelijk toch en nu is hij in Turkije kleermaker. Groot was ook de opwinding naar aanleiding van de tv-actie ‘26.000 gezichten’, voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Op de tv verschenen filmpjes waarin uitgeprocedeerde asielzoekers zich van hun gunstigste kant voordeden. Deze actie eindigde met het algemeen pardon.5 Een sprekend voorbeeld in 2011 was de zaak rond de 18-jarige Angolese asielzoeker Mauro. We leerden hem via de media kennen als een warme, betrokken Limburgse jongen. Hij kreeg een studievisum.6 We halen immigratie binnen en we zien immigranten verschijnen. Dat blijken allerlei soorten mensen te zijn. Sommigen worden BN’er, burgemeester, succesvol ondernemer of gelauwerd schrijver. Anderen plegen overvallen, lopen rond in boerka, of zitten werkloos in hun door de staat betaalde huurwoning. Aan de hand van zoveel gevallen en zoveel beelden is het onmogelijk om je een onderbouwde mening te vormen over immigratie. Laat staan dat je er beleid op kunt maken. Voor beleid, en voor het maatschappelijk debat dat tot dit beleid kan leiden, moeten er feiten over structuren op tafel komen. Er blijken nogal wat krachten te bestaan om deze feiten van tafel te houden. Zo wil de Nederlandse overheid niet uitgezocht hebben wat de economische gevolgen zijn van immigratie. Dat kwam naar buiten nadat de PVV in 2009 Kamervragen had ingediend over de kosten van de immigratie.7 Het leidde tot het ‘wat kost een allochtoon’debat. Met opnieuw veel opwinding. Het kabinet besloot daarop: ‘Allochtonen, westerse en niet-westerse, zijn leden van onze samenleving. Hun aanwezigheid laat zich niet reduceren tot een simpele optel- en aftreksom langs de meetlat van de euro.’ 8
10
Immigranten zijn mensen, vond het kabinet. Einde discussie. Maar hoe zit het dan met potentiële immigranten? Zijn dat mensen aan wie we minder waarde moeten hechten? In elk geval zijn er heel veel van. De Verenigde Naties schatte op 31 oktober 2011 de wereldbevolking op zeven miljard. Elke dag komen er volgens het CIA Factbook 209.000 mensen bij. Die rekenen we kennelijk anders mee. We denken er gewoon niet zo over na. Ze moeten eerst de grens passeren en dan worden het mensen. Ook bij ander beleid gaat het trouwens over mensen. En dan maken we er weer geen punt van. We weten wat een bejaarde kost. Dat is van belang voor de discussie over de vergrijzing. We weten wat een ziekenhuisbed kost. Dat is van belang als het gaat over beleid over de zorgkosten. Niemand zal zeggen: ‘We gaan geen rationeel debat over vergrijzing voeren, want bejaarden zijn mensen.’ Maar bij immigratie ligt dat kennelijk anders. Waar komt die gevoeligheid vandaan? Wat is het immigratietaboe? Nadat een kabinet had vastgesteld de immigratiekosten niet te willen kennen, kwam er in 2010 een kabinet, onder VVD-premier Mark Rutte, en gedoogd door de PVV van Geert Wilders, dat de immigratie wel op de agenda zette. Doelstellingen aangaande de immigratie (zij het niet erg concreet geformuleerd) werden zelfs opgenomen in het ‘gedoogakkoord’. Maar ook toen weer zat een onderzoek naar de economische gevolgen van de immigratie er niet in. Het immigratietaboe bleef zodoende in stand. Dat was al voor de verkiezingen duidelijk overigens. Ik interviewde Mark Rutte in de verkiezingstijd van 2010, toen hij nog VVDfractieleider en -lijsttrekker was. Hij zei in dat interview op mijn vraag waarom hij de kosten van de immigratie niet wilde berekenen:
11
‘Als ik die kosten zou berekenen, dan zou ik de ruimte openlaten dat er in de toekomst nog steeds groepen kansarme immigranten naar Nederland zouden komen.’ 9 Kortom: niet aan beginnen, zo’n berekening. Er is ondertussen in de afgelopen jaren wel degelijk serieus macro-economisch onderzoek gedaan naar de gevolgen van de immigratie. En er bestaat ook sociologisch onderzoek, op basis van veel data, naar de gevolgen voor de samenhang en het vertrouwen binnen de samenleving. Maar de uitkomsten van dat soort onderzoek zijn nauwelijks voorbij de wetenschappelijke kring gekomen. Er is meer relevant wetenschappelijk onderzoek dat we slecht kennen. Ook criminologische feiten spelen een rol. Of de gevolgen van de culturele en religieuze verschillen tussen migrantengroepen. Of de iq-verschillen tussen etnische groepen. Of de vraag of Nederland te vol is voor nog meer immigratie. Of de demografische verwachtingen. Dat zijn de feiten over structuren die boven water moeten komen.
12