Toezeggingen van de regering op het gebied van Vrouwenrechten, Gendergelijkheid, MVO & Handel AO IMVO & Bangladesh 19 september 2013, 14-17u
WO=MEN Dutch Gender Platform is verheugd dat de huidige regering fors inzet op gendergelijkheid. Minister Ploumen van Handel en Ontwikkelingssamenwerking zet zich in voor verheffing van de economische positie van vrouwen door o.a. handel en investeringen. De minister, en ook andere bewindslieden, hebben toezeggingen gemaakt op het gebied van gender en economische ontwikkeling. WO=MEN presenteert hierbij een overzicht van de relevante uitspraken en standpunten.
Algemene toezeggingen bewindspersonen: “Vrouwenrechten speerpunt, gendergelijkheid prioriteit buitenlandbeleid” 5 april 2013: Nota BUHAOS “Wat de Wereld Verdient” “Systematisch integreren van genderaspecten in het buitenlandbeleid, in de speerpunten van ontwikkelingssamenwerking en in het handelsbeleid.” 14 juni 2013 - Mensenrechten nota ‘Respect en recht voor ieder mens’
Wat werd er de vorige keer ook alweer over gezegd? Minister Ploumen - 7 maart 2013 – Algemeen Overleg IMVO “Welke kansen ziet de minister op genderbeleid integreren in handel: Samen met ILO wordt er gewerkt aan arbeidsomstandigheden, en juist daar valt ook gender onder. Seksueel intimidatie en geweld moet bestreden worden. Goede hygiënische maatregelen voor (vrouwelijke) werknemers vallen ook onder goede arbeidsomstandigheden. De Nederlandse overheid heeft net subsidie gegeven voor "Business for social responibility" voor bedrijven in oost Afrika om de seksuele en reproductieve rechten en gezondheid te bevorderen van de werknemers. Als we spreken over MVO dan vragen we ook om vrouwelijke werknemers en ondernemers te stimuleren, dat zal ook gebeuren via het revolverende fonds. Tenslotte is gender ook onderdeel van de OESO richtlijnen maar verdient extra aandacht vanuit de Nederlandse regering.”
En in de feitelijke vragen? Nota BUHAOS “Wat de Wereld Verdient” … duurzame inclusieve groei: -
Voor mannen én vrouwen, incl. kleinschalige boerinnen.
1
“Mannen en vrouwen moeten kunnen participeren in het economische proces door werkgelegenheid, door investeringen in opleidingsmogelijkheden en door de toegang van kleine producenten tot hulpbronnen (land, kapitaal, kennis) en markten te vergroten.” … private sector ontwikkeling: -
Er wordt gestreefd naar inclusieve groei: “verbetering van inkomen en zelfredzaamheid van arme en kwetsbare bevolkingsgroepen”; Aanvragers scoren beter als ze aangeven dat ze zich inzetten voor het ondersteunen van vrouwelijk ondernemerschap. Grote aanvragen worden specifiek gevraagd naar hun genderbeleid en wat de “gendereffecten” zijn van hun voorstel.
… en specifiek het Dutch Good Growth Fund: -
“dat vrouwelijke ondernemers volop gebruik kunnen maken van dit Fonds; dat investeringen niet negatief uitpakken voor de positie van vrouwen; Zowel bij de aanvraag van een financiering uit het Fonds als bij de monitoring van de activiteit zal hierop worden toegezien.”
… integratie in OS-speerpunten en het Handels & Investeringsbeleids: Gender/positie van vrouwen analyse in voorbereiding en vormgeving van de activiteiten; incl. in de landenrelaties gesprekken en rapportages: “Gelijke rechten voor vrouwen is een vast terugkerend onderwerp van de gesprekken die ik in partnerlanden voer.” En dit zal worden gemonitored of dit ook écht gebeurd (via indicatoren in voortgangsrapportages); …economische diplomatie en de ondersteuning van MVO: “wordt nadruk gelegd op gelijke kansen en gelijke beloning voor vrouwen. Bij gelijke behandeling denk ik ook aan bescherming van de rechten van vrouwen in verband met zwangerschap en moederschap en aan het voorkomen van (seksueel) geweld en intimidatie op de werkvloer.” … de Transparantiebenchmark: -
Criteria over de positie van vrouwen in ontwikkelingslanden en opkomende markten zouden worden toegevoegd aan Transparantiebenchmark [ Toezegging Staatssecretaris Bleker 11 april 2012 – Algemeen Overleg IMVO] – nog steeds niet gedaan.
2
Annex 1 - antwoorden feitelijke vragen Begrip duurzaamheid en inclusieve groei: “Duurzaamheid kent drie dimensies: sociaal, economisch en ecologisch (People, Profit, Planet). Dat betekent dat de sociale dimensie per definitie aanwezig is in het concept duurzame groei. Inclusieve groei legt met name nadruk op de sociale dimensie: mannen en vrouwen moeten kunnen participeren in het economische proces door werkgelegenheid, door investeringen in opleidingsmogelijkheden en door de toegang van kleine producenten tot hulpbronnen (land, kapitaal, kennis) en markten te vergroten. Primaire focus is daarbij op investeringen in de lokale small holder landbouw, voor het grootste deel in handen van vrouwen, omdat dit de meest effectieve manier is om honger en armoede terug te dringen en tegelijkertijd de basis te leggen voor verdere economische ontwikkeling. Lokale boerinnen en boeren worden ondersteund om voor de markt te produceren en over te gaan van de informele naar de formele economie.”
“Voorwaarde is dan wel dat de ontwikkeling inclusief is, i.e. dat kleine boerinnen en boeren ook profiteren. In de moties bij Kamerstuk 31250 nrs. 81, 90 en 91 wordt de regering verzocht op de ambassades specifieke expertise te ontwikkelen met betrekking tot het ondersteunen bij het verkrijgen van landrechten en het verhogen van de productiviteit van boerinnen in ontwikkelingslanden. Dit gebeurt doordat ambassades gebruik maken van partnerschappen en netwerken als AgriProFocus, LANDac, de BZ/EZ Ondersteuningsfaciliteit Posten en het Food and Business Knowledge Forum.”
Opvolging Genderbeleid Rosenthal en Knapen: “Vraag 29: Hoe wordt bij handel, economische diplomatie (diplomatie ter bevordering van de economische belangen van Nederland) en de ondersteuning van MVO de nadruk gelegd op deelname van vrouwen en het stimuleren van vrouwelijk ondernemerschap, zoals voorgenomen in de brief van voormalig minister van Buitenlandse Zaken Rosenthal over genderbeleid van 15 november 2011 (Kamerstuk 32735-39)? Antwoord: Met de programma’s voor private sector ontwikkeling wordt gestreefd naar inclusieve groei: verbetering van inkomen en zelfredzaamheid van arme en kwetsbare bevolkingsgroepen. Daarbij is het streven dat de aanvragers aangeven op welke manier ze zich inzetten om vrouwelijke ondernemers met hun programma’s te ondersteunen. Bij grote programma’s zoals PSI wordt bij de behandeling van de aanvraag specifiek gevraagd naar genderbeleid en te verwachten gendereffecten van het voorstel. Voorstellen die hieraan tegemoetkomen scoren hoger bij de intake en maken derhalve meer kans te worden gehonoreerd. Bij economische diplomatie en de ondersteuning van MVO wordt nadruk gelegd op gelijke kansen en gelijke beloning voor vrouwen. Bij gelijke behandeling denk ik ook aan bescherming van de rechten van vrouwen in verband met zwangerschap en moederschap en aan het voorkomen van (seksueel) geweld en intimidatie op de werkvloer.”
Dutch Good Growth Fund: “Vraag 30: In het AO IMVO deed u de toezegging dat vrouwelijke ondernemers specifieke aandacht krijgen binnen het Dutch Good Growth Fund (DGGF). Hoe wilt u invulling geven aan deze toezegging? Vraag 31: Hoe gaat u ervoor zorgen dat de investeringen van het DGGF niet alleen ten goede komt aan mannen maar coherent is aan het speerpunt Vrouwenrechten?
3
Antwoord: Met de toekomstige uitvoerder(s) van het Fonds zullen afspraken worden gemaakt die er toe moeten leiden dat vrouwelijke ondernemers volop gebruik kunnen maken van dit Fonds en dat investeringen niet negatief uitpakken voor de positie van vrouwen. Zowel bij de aanvraag van een financiering uit het Fonds als bij de monitoring van de activiteit zal hierop worden toegezien.”
Gender-analyses in breed buitenlands en handels- en investeringsbeleid: “Voor de integratie van vrouwenrechten in de speerpunten en in het handels- en investeringsbeleid is het van belang dat een genderanalyse deel uitmaakt van de voorbereiding en vormgeving van activiteiten, en dat in de voortgangsbewaking hierop wordt gemonitored. Voor de speerpunten gebeurt op dit gebied al veel. Ook in de handelspolitiek zijn hier al voorbeelden van (bijvoorbeeld: een gender equality assessment maakt deel uit van het EU onderhandelingsproces over handelsakkoorden).” “In het kader van de Nota ‘Wat de wereld verdient’ wordt de grotere inzet op vrouwenrechten en gendergelijkheid gerealiseerd via een eigenstandig genderprogramma en door integratie van het thema in de gehele agenda voor hulp en handel (zie ook antwoord op vragen 38, 83, 287 en 528).” -“Vraag 159: Bent u van plan om een analyse over de positie van vrouwen binnen de speerpunten en in de landenrelaties in gesprekken en rapportages terug te laten komen? Zo nee, op welke wijze gaat de u de positie van vrouwen dan toetsen in de uitvoering? Antwoord: Ja. Ik zal een analyse over de positie van vrouwen binnen de speerpunten en in de landenrelaties in gesprekken en rapportages zeker terug laten komen. Genderanalyses maken in toenemende mate deel uit van de voorbereiding van activiteiten, en in alle voortgangsrapportages over de resultaten van de speerpunten zijn indicatoren voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen opgenomen. Gelijke rechten voor vrouwen is een vast terugkerend onderwerp van de gesprekken die ik in partnerlanden voer.”
Uitwerking in handelsbeleid: “Verbeterde toegang tot onderwijs en beroepsopleidingen, ondersteunend beleid gericht op verlichting van zorgtaken, toegang tot krediet en organisatie van (export-)verkoopnetwerken zijn nodig. Daarnaast zal, gegeven de soms precaire positie van vrouwen op de arbeidsmarkt, beleid gericht op versterking van de positie van werknemers en naleving van ILO-normen ook bijdragen aan verbetering van de relatieve positie van vrouwen. Dit laatste maakt onderdeel uit van handelsverdragen van de EU, maar ook van bijvoorbeeld de VS, en van de algemene handelspreferenties voor ontwikkelingslanden. Nederland maakt zich hiervoor sterk.”
Coherentie? “Rechten van vrouwen en gendergelijkheid zijn regeringsbeleid. Voor zover het om het buitenlandbeleid gaat, coördineren minister Timmermans en ik samen het regeringsbeleid op dit terrein. Daarnaast wordt coherentie tussen ministeries nagestreefd. Zo wordt de inzet op de terreinen van internationale handel en ontwikkelingssamenwerking in multilaterale fora (bijvoorbeeld de Commission on the Status of Women) afgestemd met coördinerend minister voor Emancipatiebeleid Bussemaker. Met Defensie vindt afstemming plaats op het gebied van VN Veiligheidsraadsresolutie 1325 en met I&M over integratie van de belangen en rechten van vrouwen in de criteria voor klimaatfinanciering.”
4
2012 11 april 2012 – Algemeen Overleg IMVO “Vooral Pauline Smeets (PvdA) bepleitte in haar betoog voor meer aandacht voor de positie van vrouwen in ontwikkelingslanden en opkomende markten en in bedrijven. Zij drong bij Staatssecretaris Bleker aan op het ontwikkelen van criteria over de positie van vrouwen in ontwikkelingslanden en opkomende markten in de Transparantiebenchmark voor bedrijven. De Transparantiebenchmark is een onderzoek naar de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling van maatschappelijke verslaggeving onder de grootste ondernemingen van Nederland. Stas Bleker zei toe hier serieus naar te gaan kijken.”
4 juli 2012 – vervolg AO IMVO Aangenomen MOTIE VAN HET LID FERRIER “De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat vrouwen maar al te vaak gezien worden als slachtoffers in plaats van als deel van de oplossing; constaterende dat vrouwen een belangrijke motor zijn bij economische ontwikkeling, zoals ook door onderzoeksrapporten van de Wereldbank en UNDP bevestigd wordt; constaterende dat toegang tot financiële diensten voor veel vrouwen in ontwikkelingslanden uiterst complex en onzeker is; overwegende dat het bedrijfsleveninstrumentarium aan aanvragers soms hoge financiële voorwaarden stelt; voorts overwegende dat de regering het bedrijfsleveninstrumentarium werkende weg aanpast en optimaliseert; verzoekt de regering, obstakels in het bedrijfsleveninstrumentarium die de toegang voor vrouwen tot financiële middelen belemmeren waardoor hun ondernemerschap beperkt wordt, weg te nemen en daartoe, indien nodig, het bedrijfsleveninstrumentarium aan te passen, en gaat over tot de orde van de dag. Ferrier”
5
Feitelijke vragen BUHAOS 2013: Vraag 356: Hoe wordt motie-Ferrier (Kamerstuk 31250, nr. 99), die vraagt obstakels voor vrouwen weg te nemen, doorgevoerd in het vernieuwende bedrijfsleveninstrumentarium? Antwoord: Naar aanleiding van de motie-Ferrier is nader onderzoek gedaan naar de obstakels voor vrouwen in het bedrijfsleveninstrumentarium. Hieruit is gebleken dat ondernemers uit het middensegment (tussen micro- en meso-niveau) weinig financieringsmogelijkheden ter beschikking hebben. Vrouwelijke ondernemers starten veelal met een microkrediet en breiden veelal in voorzichtige, kleine stappen uit, waardoor ze in het middensegment terecht komen. Daardoor blijft hun financieringsbehoefte onder de drempel die voor leningen en subsidies uit het bedrijfsleveninstrumentarium geldt. Het relatief lage percentage van MKB in ontwikkelingslanden wordt de missing middle genoemd. Een belangrijke reden voor het gebrek aan MKB in ontwikkelingslanden is de gebrekkige toegang tot financiering. Het Dutch Good Growth Fund zal zich o.a. richten op MKB in ontwikkelingslanden, waarmee wordt bijgedragen het huidige hiaat op te vullen. Daarnaast geldt voor het gehele Private Sector Ontwikkelingsprogramma dat inclusiviteit een leidend beginsel is, hetgeen impliceert dat vrouwelijke ondernemers een belangrijke doelgroep vormen.
6
2011 15 november 2011- Kamerbrief Internationaal Genderbeleid De Minister van Buitenlandse Zaken Dr. U. Rosenthal, De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Dr. B. Knapen
2 sporen beleid: gender-standalone én systematsiche integratie:
“Het kabinet bevordert gendergelijkheid en vrouwenemancipatie langs twee sporen die elkaar onderling versterken. Het eerste spoor is een eigenstandig, overkoepelend internationaal genderbeleid met vier prioriteiten: leiderschap en politieke macht van vrouwen, follow-up VNVR resolutie 1325, economische zelfredzaamheid van vrouwen en de bestrijding van handel in en geweld tegen vrouwen. Het tweede spoor is systematisch integreren van genderaspecten in de drie pijlers van het buitenlandbeleid en in de vier speerpunten van ontwikkelingssamenwerking. “
Economische zelfredzaamheid van vrouwen.
“Uit het onlangs gepresenteerde World Development Report 2012 over ‘gender equality and development’ blijkt wederom dat ongelijkheid tussen mannen en vrouwen de helft van het menselijk kapitaal op achterstand zet. Dat komt vooral door verschillen in toegang tot productiemiddelen (in het bijzonder land en financiële diensten) en doordat markten en financiële instituties vrouwen vaak discrimineren. Grotere economische beslismacht van vrouwen maakt hen zelfredzaam, geeft hen meer controle over hulpbronnen, vergroot hun actieradius en geeft hen de mogelijkheid hun stem te laten horen in politiek en bestuur. Meer economische macht voor vrouwen draagt bij aan welvaartsgroei en is daarom ‘smart economics’. Versterking van vrouwenrechten en de beslismacht van vrouwen zijn daarvoor een belangrijke voorwaarde. Deze lessen uit het World Development Report 2012 worden meegenomen in de komende jaren. Doelstellingen: Vergroten van de economische macht van vrouwen en versterken van de rol van vrouwen in besluitvorming over economische zaken. Resultaten:
Tenminste twee gezichtsbepalende publiek-private partnerschappen ter bevordering van genderrelevante naleving van de vier ILO-kernverdragen zijn opgezet. Bij economische diplomatie en de ondersteuning van MVO wordt nadruk gelegd op deelname vrouwen en het stimuleren van vrouwelijk ondernemerschap. Fondsen ter stimulering van economische ontwikkeling, zoals PSI, worden getoetst op het bevorderen van gendergelijkheid en vrouwelijk ondernemerschap.”
-Voedselzekerheid/ water/ energie/ klimaat:
“Het PSI programma stimuleert vrouwelijk ondernemerschap en vrouwelijke arbeidsparticipatie, met name in de Arabische regio. Toepassing van het toetsingscriterium gendergelijkheid bij de ORIO schenkingsfaciliteit draagt bij aan betere openbare voorzieningen voor vrouwen. Vrouwen hebben meer beslisbevoegdheden in door Nederland gesteunde landbouworganisaties- en coöperaties.”
7