Toewijzingsprotocol Instroomplaatsen 2015 Opleiding tot Arts Verstandelijk Gehandicapten
1. Inleiding Algemeen Voor 2015 zijn voor de opleiding tot Arts voor Verstandelijk Gehandicapten (AVG), die is ondergebracht bij het Erasmus MC in Rotterdam, naar verwachting tussen de 20 en 24 subsidiabele instroomplaatsen beschikbaar. Het ministerie van VWS heeft de VGN gevraagd in de vorm van een toewijzingsvoorstel advies uit te brengen over de verdeling van deze instroomplaatsen over de opleidingsinrichtingen. Dit toewijzingsprotocol beschrijft hoe het toewijzingsvoorstel tot stand komt met inachtneming van de regels van het ministerie van VWS. Deze regels zijn vastgelegd in het spelregeldocument van 21 januari 2014. Bekostiging doorstroomplaatsen Dit toewijzingprotocol heeft uitsluitend betrekking op de bekostiging van opleidingsplaatsen voor artsen die in het betreffende jaar met de opleiding beginnen (instroomplaatsen). Een subsidiabele instroomplaats kan ook benut worden voor de bekostiging van het resterende deel van de opleiding van een arts die in 2014 met de opleiding is gestart en waarvoor de opleidingsinrichting over 2014 geen subsidie ontvangt. De bekostiging van de doorstroomplaatsen, dat wil zeggen de opleidingsplaatsen waarvoor een organisatie in 2014 al subsidie ontvangt, valt buiten dit protocol, omdat een toewijzingsvoorstel hiervoor niet nodig is. Voor de bekostiging van doorstroomplaatsen dient een organisatie subsidie in de vorm van een beschikbaarheidbijdrage aan te vragen bij de NZa. Voor het bepalen van de hoogte en bevoorschotting van de subsidiabele doorstroom wordt uitgegaan van de opgave die de NZa ontvangt van de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) van de KNMG met peildatum 31 oktober 2014.
2. Procedure totstandkoming toewijzingsvoorstel 2015 Erkenning Om in aanmerking te komen voor opname in het toewijzingsvoorstel, dient de opleidingsinrichting op 1 april 2014 erkend te zijn door de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) van de KNMG. Meer informatie over de RGS vindt u op http://knmg.artsennet.nl. Opgave aan de VGN Uiterlijk op 15 april 2014 ontvangen erkende opleidingsinrichtingen van de VGN het Toewijzingsprotocol 2015 en het formulier Opgave van gewenste instroomplaatsen AVG 2015. Beide documenten worden ook geplaatst op het ledennet van de VGN (www.vgn.nl). Uiterlijk op 15 mei 2014 dient de VGN het volledig ingevulde formulier ontvangen te hebben. Organisaties dienen voor iedere instroomplaats een apart formulier in te vullen. Aangezien alleen zelfstandige rechtspersonen in aanmerking komen voor financiering, worden in het toewijzingsvoorstel de instroomplaatsen toegekend aan de organisatie met een zelfstandige rechtspersoonlijkheid en niet aan locaties / organisatorische eenheden die daaronder vallen.
2
Formulieren die de VGN na 15 mei 2014 ontvangt, kunnen niet in behandeling genomen worden met als consequentie dat de betreffende opleidingsinrichting niet in aanmerking komt om te worden opgenomen in het Toewijzingsvoorstel 2015. Met dit formulier geven opleidingsinrichtingen per opleidingslocatie het volgende aan: -
het aantal gewenste instroomplaatsen (in personen en fte) voor 2015; het aantal gewenste instroomplaatsen (in personen en fte) dat zij willen benutten voor aios die in 2014 met de opleiding zijn gestart op een niet subsidiabele opleidingsplaats; of de opleidingsinrichting een arbeidsovereenkomst heeft met de arts/artsen die voornemens is/zijn de opleiding tot AVG in 2015 te gaan volgen; of de opleidingsinrichting met een of meer artsen schriftelijke vastgelegde afspraken heeft over het volgen van de opleiding tot AVG in 2015. Een kopie hiervan wordt met het opgaveformulier meegestuurd.
Selectie op basis van beslisregels Op basis van de beslisregels zoals in dit protocol beschreven onder punt 3, stelt de VGN een concept toewijzingsvoorstel op voor de verdeling van de beschikbare instroomplaatsen. Opleidingsinrichtingen die via het formulier Opgave van gewenste instroomplaatsen AVG 2015 een aanvraag hebben ingediend, ontvangen uiterlijk 1 juni 2014 bericht van de VGN waarin staat vermeld of zij zijn opgenomen in het concept toewijzingsvoorstel. Tot uiterlijk 15 juni 2014 kunnen opleidingsinrichtingen hierop reageren. De VGN gaat er van uit dat opleidingsinrichtingen die op 15 juni 2014 niet hebben gereageerd, instemmen met het concept toewijzingsvoorstel. Reacties die de VGN ná 15 juni 2014 ontvangt, worden niet in behandeling genomen. De VGN beoordeelt uiterlijk 8 juli 2014 de reacties op het concept toewijzingsvoorstel en stelt de individuele instellingen hiervan schriftelijk op de hoogte. Opleidingsinrichtingen die bij nader inzien hun aanvraag willen intrekken of voor minder instroomplaatsen in aanmerking willen komen, worden dringend verzocht dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de VGN. Instroomplaatsen die op deze wijze vrijvallen, worden verdeeld over de opleidingsinrichtingen die eerder een afwijzing hebben ontvangen. Indien hiervoor selectie nodig is, vindt deze eveneens plaats volgens onderstaande beslisregels. Definitieve vaststelling toewijzingsvoorstel Op basis van de reacties van de opleidingsinrichting stelt de VGN een definitief toewijzingsvoorstel op. Dit voorstel dient uiterlijk op 15 juli 2014 in het bezit van VWS te zijn. Aangezien het toewijzingsvoorstel een advies aan de minister van VWS is, kunnen opleidingsinrichtingen hieraan geen rechten ontlenen. De minister besluit welke opleidingsinrichtingen worden opgenomen in het verdeelplan 2015. Verdeelplan Uiterlijk 15 augustus 2014 stelt VWS het verdeelplan voor 2015 vast. In principe volgt VWS daarbij het toewijzingsvoorstel van de VGN.
3
3. Beslisregels Voor 2015 stelt het ministerie van VWS naar verwachting tussen de 20 en 24 subsidiabele instroomplaatsen beschikbaar. Indien in totaal meer instroomplaatsen worden aangevraagd dan er beschikbaar zijn, vindt selectie plaats door achtereenvolgens onderstaande beslisregels toe te passen. Bij het opstellen van bovenstaande beslisregels is gezocht naar een goede balans tussen de volgende uitgangspunten: een maximale benutting van beschikbare subsidiabele instroomplaatsen; voorkomen dat opleidingsinrichtingen langere tijd niet in de gelegenheid worden gesteld om een AVG op te leiden; nieuw erkende opleidingsinrichtingen een kans bieden om een AVG op te leiden; voorrang bieden aan opleidingsinrichtingen met een lange staat van dienst. Nb. Beslisregel 1 uit het Toewijzingsprotocol 2014 is komen te vervallen. Deze beslisregel voorzag er in, dat organisaties die een jaar eerder een afwijzing hadden ontvangen een voorrangspositie kregen. Deze situatie kan zich dit jaar niet voordoen, aangezien vorig jaar alle aanvragen zijn gehonoreerd. Beslisregel 1 Met voorrang worden in het toewijzingsvoorstel 2015 de opleidingsinrichtingen opgenomen die op peildatum 1 mei 2014 met één of meer artsen schriftelijk vastgelegde afspraken hebben over het volgen van de AVG-opleiding in 2015 en bovendien met de betreffende arts(en) een arbeidsovereenkomst hebben. Voorwaarde is dat beide zaken vermeld staan op het formulier Opgave van gewenste instroomplaatsen AVG 2015. Indien na toepassing van beslisregel 1 het totale aantal hoger ligt dan het aantal beschikbaar gestelde instroomplaatsen, dan vindt vervolgens nadere selectie plaats op basis van beslisregel 4 tussen de instellingen die voldoen aan de criteria van beslisregel 1. Beslisregel 2 Indien na toepassing van beslisregel 1 nog instroomplaatsen te verdelen zijn, dan worden de aanvragen gehonoreerd van de opleidingsinrichtingen die op peildatum 1 mei 2014 met een of meer artsen schriftelijk vastgelegde afspraken hebben over het volgen van de AVGopleiding in 2015. Voorwaarde is dat dit vermeld staat op het formulier Opgave van gewenste instroomplaatsen AVG 2015. Indien na toepassing van de beslisregels 1 en 2 het totale aantal hoger ligt dan het aantal beschikbaar gestelde instroomplaatsen, dan vindt vervolgens nadere selectie plaats op basis van beslisregel 4 tussen de instellingen die voldoen aan het criterium van beslisregel 2. Beslisregel 3 Als er vervolgens nog instroomplaatsen te verdelen zijn, worden opleidingsinrichtingen die nieuw erkend zijn in de periode 1 september 2013 tot 1 april 2014 met één instroomplaats opgenomen in het toewijzingsvoorstel. Deze beslisregel heeft betrekking op de rechtspersoon en dus niet op een nieuwe erkenning van een locatie bij een 4
opleidingsinrichting die al langer beschikt over een of meer erkende opleidingslocaties. Nieuw erkend wil in dit kader zeggen dat de betreffende rechtspersoon voorafgaand aan de erkenning tenminste 12 maanden niet beschikte over een erkende opleidingslocatie. Indien na toepassing van de beslisregels 1, 2 en 3 het totale aantal hoger ligt dan het aantal beschikbaar gestelde instroomplaatsen, dan vindt vervolgens nadere selectie plaats tussen de nieuw erkende instellingen op basis van de datum van erkenning: hoe eerder de erkenning is afgegeven, des te meer recht op de instroomplaats. Beslisregel 4 Instroomplaatsen die na toepassing van beslisregel 1, 2 en 3 nog resteren, worden verdeeld op basis van de opleidingsinspanningen in het verleden. Opleidingsinrichtingen worden daarvoor gerangschikt op basis van instroom en indien nodig vervolgens op succesvolle uitstroom. Op basis van deze rangschikking worden de resterende instroomplaatsen verdeeld, waarbij in beginsel maximaal één resterende instroomplaats per opleidingsinrichting wordt toegekend. De rangschikking wordt opgesteld door op het niveau van de opleidingsinrichting te kijken naar het aantal artsen die met de opleiding zijn gestart in achtereenvolgens de perioden: 2009 t/m 2014, 2008 t/m 2014, 2007 t/m 2014, 2006 t/m 2014, 2005 t/m 2014, 2004 t/m 2014 en 2003 t/m 2014. Hoe meer artsen in de betreffende periode bij de opleidingsinrichting met hun opleiding tot AVG zijn gestart, des te meer recht die opleidingsinrichting heeft op een van de resterende instroomplaatsen. Indien vervolgens blijkt dat een verdere verfijning noodzakelijk is, krijgt die opleidingsinrichting voorrang die in de jaren 2005 t/m 2014 de meeste artsen met succes (d.w.z. opleiding voltooid) heeft opgeleid.
4. Klachtenprocedure Opleidingsinrichtingen die ten aanzien van de totstandkoming van het toewijzingsvoorstel klachten hebben wat betreft procedure of inhoud kunnen deze richten aan het bestuur van de VGN. Klachten zijn denkbaar in de volgende situaties:
de opleidingsinrichting is van mening dat het toewijzingsvoorstel op basis van onjuiste feiten tot stand is gekomen; de opleidingsinrichting is van mening dat het toewijzingsvoorstel niet transparant en/of toetsbaar tot stand is gekomen; de opleidingsinrichting is van mening dat is afgeweken van het toewijzingsprotocol; de opleidingsinrichting voelt zich onzorgvuldig of onbehoorlijk bejegend.
Binnen drie weken na ontvangst van de klacht ontvangt het bestuur van de betreffende opleidingsinrichting een reactie op de klacht.
5
5. Begrippenlijst In dit toewijzingsprotocol wordt verstaan onder: AVG: Arts voor Verstandelijk Gehandicapten Aios: Arts(en) in opleiding tot specialist Opleidingsinrichting: Een rechtspersoon, die een of meer instellingen of voorzieningen voor gehandicaptenzorg beheert en die beschikt over een of meer opleidingslocaties die door de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) van de KNMG zijn erkend voor het verzorgen van (een deel van de) de opleiding tot Arts Verstandelijk Gehandicapten. Opleidingslocatie: De capaciteit bij de erkende opleidingsinrichting (bijvoorbeeld een locatie, voorziening of organisatieonderdeel) om een arts op te leiden tot AVG. Opleidingsinstituut: Erasmus MC te Rotterdam. Bij dit instituut is de opleiding tot Arts Verstandelijk Gehandicapten ondergebracht. RGS: Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) van de KNMG. De RGS draagt onder andere zorg voor de erkenning van opleiders en opleidingen. 1 Fte: De volledige arbeidsduur van een voltijds aios op jaarbasis, overeenkomstig de van toepassing zijnde CAO.
6. Tijdpad toewijzingsproces Datum
Activiteit
15-04-2014
Erkende opleidingsinrichtingen hebben van de VGN het toewijzingsprotocol en het formulier voor de opgave van de gewenste instroomplaatsen ontvangen
15-05-2014
VGN heeft van alle opleidingsinrichtingen die voor 2013 instroomplaatsen willen aanvragen het volledig ingevulde aanvraagformulier ontvangen
01-06-2014
Opleidingsinrichtingen hebben het concept toewijzingsvoorstel van de VGN ontvangen
15-06-2014
VGN heeft alle reacties op het concept toewijzingsvoorstel van de betreffende opleidingsinrichtingen ontvangen
08-07-2014
VGN heeft de reacties op het concept toewijzingsvoorstel beoordeeld en de instellingen hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.
15-07-2014
VWS heeft het toewijzingsvoorstel van de VGN ontvangen
15-08-2014
VWS stelt verdeelplan vast
6