Toespraak dhr. R.J.G. Bandell, Voorzitter van het Drechtstedenbestuur
Wat betekent ‘samen stad’?
13 januari 2004 Schouwburg Kunstmin te Dordrecht
Dames en heren,
Als voorzitter van het Drechtstedenbestuur heb ik ervoor gekozen om niet onder vriendelijke dankzegging het rapport alleen in ontvangst te nemen en vervolgens met u af te spreken er later op terug te komen, of als een soort technisch voorzitter het aan u in bespreking te geven. Nog herkenbaarder voor u zou zijn als ik zou zeggen ‘we nemen het mee’.
Het verhaal van de heer Dijkstal en het rapport van zijn commissie prikkelt mij dusdanig, dat ik het als mijn verantwoordelijkheid voel, om het hier vandaag van commentaar te voorzien en hopelijk u daarmee te prikkelen om er daadwerkelijk iets mee te doen en het niet zomaar toe te voegen aan de grote stapel Drechtstedenstukken, zoals die ook in mijn kast ligt. Velen van u weten als geen ander dat dat een grote stapel is. Tijdens het opruimen van mijn kast tussen Kerst en Oud&Nieuw heb ik die grote hoeveelheid rapporten en nota’s nog eens opnieuw bekeken. In diezelfde periode heb ik mij de tijd gegund om mij nog goed te bezinnen op het rapport Dijkstal en het eerder verschenen rapport Berenschot in het kader van het experiment Regionaal Grotestedenbeleid. De resultaten van die bezinning wil ik aan u in mijn verhaal vandaag meegeven.
Eerst wil ik nog een opmerking vooraf maken. Het feit dat deze regio zichzelf in alle openbaarheid kritisch laat bekijken door buitenstaanders, is naar mijn vaste overtuiging een bijdrage aan een nieuwe manier van besturen, zeker als dat gebeurt samen met andere partners en zich niet beperkt tot een onderonsje van bestuurders.
Vaak heeft regionale samenwerking het karakter van een onderonsje van een beperkt aantal bestuurders, en in ons geval een groot aantal bestuurders. De oplossing om het gesloten karakter van het regionaal samenwerken te doorbreken wordt in ons land dikwijls alleen gezocht in een bestuurslagendiscussie en daarbij doen we alsof rechtstreekse verkiezingen van een regiobestuur de oplossing van alle kwalen zou zijn.
Een transparant en open debat over het vandaag aangeboden rapport kan een bijdrage leveren aan nieuwe vormen van lokale èn regionale democratie in ons gebied. Het is mede aan u om daar echt iets van te maken. Ik ben er in ieder geval klaar voor.
2
Geachte raadsleden, Volgens mij is vandaag de echte kans aanwezig om met elkaar een vernieuwend Drechtstedenparlement-achtig proces in te gaan. Ik kom later hierop terug.
Geachte partners van het maatschappelijk middenveld, Bij dat proces zit u wat mij betreft zeker niet op de tribune. Ook daar kom ik later op terug.
‘Samen stad betekent wat’ Zeker dames en heren. Het in de perspectiefnota gekozen motto ‘Samen stad aan het water’ is de leidraad van de Drechtstedensamenwerking. De Drechtsteden hebben ervoor gekozen om samen vrijwillig, maar niet vrijblijvend een unieke, aantrekkelijke leefbare netwerkstad te vormen met een: - gedifferentieerd woonmilieu; - een florerende economie; - een hoogwaardig voorzieningenniveau; - een goede bereikbaarheid en mobiliteit.
De Drechtsteden moeten er niet voor kiezen om deze ambities te bereiken door eerst discussies te gaan voeren hoe we dit nu bestuurlijk organiseren. Het gaat er om eerst te werken aan de inhoudelijke ambities. Drechtstad-discussies leiden alleen maar af. Ik blijf dit met grote regelmaat herhalen. Maar…., zijn het nu alleen maar mooie woorden of boeken we nu echt resultaat? Laat ik het nog wat ongenuanceerder stellen, is de Drechtstedensamenwerking nu alleen maar een kletsmachine, waar we elkaar bezig houden en vooral heel veel gedrukt papier produceren en nauwelijks tastbare, voor burgers relevante resultaten boeken? Is het zo dat de samenwerking eigenlijk gericht is op schijnconsensus en gaat iedere gemeente gewoon zijn eigen gang? Als we over resultaten praten, komen sommigen vaak niet verder dan de waterbus en nog eens de waterbus en tot slot de waterbus. Zelfs een aartsoptimist als ikzelf betrap me erop dat ook ik de neiging heb, in mijn overigens sporadisch voorkomende narrige buien, te roepen: ‘we produceren alleen maar papier, laten we nu eens wat gaan doen’. Een rechtgeaarde wat calvinistisch ingestelde cynische Drechtstedeling zal namelijk deze conclusie uit het rapport Dijkstal kunnen trekken.
3
Dames en heren, Ik ben van mening dat we wel degelijk forse resultaten geboekt hebben in een relatief korte tijd. Toen we zo’n tien jaar geleden begonnen aan het fascinerende, fantastische project Drechtoevers was het letterlijk nog maar een droom. Een droom dat de Drechtoevergemeenten zich letterlijk naar de rivier zouden keren en samen een stad zouden worden met het water als verbindend element. Die droom wordt steeds meer werkelijkheid. Neemt u nu eens echt de tijd om te kijken wat er werkelijk is gebeurd. Natuurlijk roepen cynici dan ja, maar Bandell dat was zonder samenwerking ook wel gebeurd. Nee, dames en heren, dat was zonder samenwerking niet gebeurd. Dan waren er andere plannen geweest. Dan waren er zeven afzonderlijke gemeenten geweest, die toevallig dichtbij elkaar liggen. We zijn echt samen een stad aan het creëren.
We hebben het voor elkaar dat voor elke doelstelling, geformuleerd in de perspectiefnota, inmiddels visiedocumenten zijn vastgesteld, die uitdrukkelijk de weg wijzen in de richting van uitvoering. Er zijn diverse projecten succesvol in gang gezet. Bovendien is er resultaat geboekt in de richting van het opzetten van aansprekende programma’s, te weten: •
woningbouwprogramma;
•
economisch programma;
•
programma groen/blauw;
•
programma bereikbaarheid;
•
aanzet tot programma netwerkvoorzieningen;
•
aanzet tot sociaal programma;
•
aanzet tot programma brede Spoorzone/A16.
Betekent dit nu dat ik het oneens ben met de analyse en aanbevelingen van het rapport Dijkstal? Neen, dames en heren, zeker niet. Ik deel veel van de analyses van de commissie, maar wat mij betreft veel meer onder het motto: ‘Samen stad kan veel meer betekenen’ of ‘Drechtsteden, grijp echt uw kans’. Want uit de verschillende rapporten blijkt dat we de in de perspectiefnota en deelvisies geformuleerde ambitie nog onvoldoende waar maken.
Samen een stedelijk gebied vormen, als ware de Drechtsteden de vierde stad van Nederland, is een nog onvoldoende helder beeld. De commissie Dijkstal merkt hierover overigens terecht op, dat om de vierde stad te kunnen zijn, het de Drechtsteden ontbreekt aan een passend
4
niveau van voorzieningen, werkgelegenheid, hoger onderwijs en bedrijvigheid. Onder meer komt naar voren dat: •
het nog ontbreekt aan hoogwaardigheid mede veroorzaakt door gebrek aan resultaat;
•
het ontbreekt aan resultaat door onvoldoende uitvoeringskracht;
•
het ontbreekt aan uitvoeringskracht door onvoldoende commitment, mede ten gevolge van het ontbreken van een krachtig, gemeenschappelijk streefbeeld.
Hier lijkt sprake van een vicieuze cirkel. De Drechtsteden boeken resultaat, maar realiseren desondanks onvoldoende om de ambities waar te maken. Oorzaken hiervoor liggen volgens mij inderdaad in onvoldoende uitvoeringskracht. Dit wordt mede veroorzaakt door onvoldoende wederzijds commitment vertaald in verplichtingen en door onvoldoende mobilisatie om de vaak complexe programma’s en projecten uit te voeren. Wanneer dat zo blijft, komt de samenwerking onder druk te staan; niet alleen door interne kritiek, maar ook door kritiek van externe partners zoals provincie en Rijk met wie bindende afspraken zijn gemaakt. Deze analyse komt, in ieder geval voor mij, niet helemaal als een verrassing. De commissie Dijkstal benadrukt dat haar rapport steunt op de breed in de Drechtsteden heersende opinie(s). Je zou dus kunnen zeggen, we willen zelf beter èn sneller aan de slag.
Ik denk dat de oplossingsrichting ligt in het maken van een kwaliteitssprong, waarvan de concrete resultaten in 2006 vergaand zichtbaar moeten zijn. Ik ervaar dat de bestuurlijke steun voor de samenwerking aanzienlijk is. Gemakshalve kan ervan worden uitgegaan dat de verschillende spelers vanuit hun eigen positie en visie het belang zien van een voorspoedige ontwikkeling van de Drechtsteden. Het maken van een sprong in kwaliteit ligt nadrukkelijk niet in het zoeken naar structuuroplossingen of het apart ontwikkelen van een visie of scenario. Werken met een kleiner en krachtiger bestuur wordt echter indringend door de commissie Dijkstal aanbevolen. En mocht de mogelijkheid zich voordoen om de WGR+-status te verkrijgen, dan moeten we mijns inziens niet aarzelen die status als vanzelfsprekend te verwerven.
De kwaliteitssprong omvat volgens mij de volgende zaken: •
Op korte termijn komen tot hoogwaardige uitvoeringstrajecten die door alle gemeenten als belangrijke resultaten worden ervaren, de zogenaamde doorbraakdossiers;
5
•
Deze projecten moeten passen in lange termijn planningen voor verbetering op terreinen als woningbouw, economie, milieu, fysieke veiligheid, voorzieningen en kennisinfrastructuur;
•
Dit leidt tot een verzameling van op korte termijn op te lossen kwesties met bindende afspraken en programma’s waarvoor procesafspraken worden gemaakt. Je zou dit een mandje van afspraken kunnen noemen;
•
Vanuit de lessen van het regionale Grotestedenbeleid (integraliteit; concrete doeleinden enz.) wordt het streefbeeld vanuit de verschillende bestaande deelvisies aangescherpt. Steeds vanuit de vraag hoe de korte en lange termijn dossiers (mandje van afspraken) daaraan bijdragen;
•
Daarnaast wordt gewoon doorgewerkt. In het bijzonder van belang daarbij zijn de reeds gemaakte afspraken met provincie en rijk over uitvoering de komende periode; natuurlijk maken deze afspraken onderdeel uit van het genoemde mandje.
Wat zou zo’n kwaliteitssprong en zo’n mandje nu concreet kunnen inhouden? Ik zou mij heel goed kunnen voorstellen dat we met de provincie nu ook bestuurlijk gefiatteerde korte termijn investeringsafspraken maken. De provincie is bereid ons substantieel geld te geven. Wij zijn met elkaar voldoende koopman om die uitgestoken hand te pakken. Ik denk met name aan de volgende projecten: •
Het concreet starten met de herstructurering van enkele bedrijfsterreinen zoals Groote Lindt, Zeehavens, Oosteind, Anthoniapolder en Grotenoord;
•
Het echt realiseren van de plannen in de sfeer van kennisinfrastructuur, uitbreiding HBO, etc.;
•
Het echt uitvoeren van projecten in de sfeer van toerisme, cultuur en sociaal beleid;
•
Het starten met de aanleg van de ecologische verbindingszone;
•
De realisatie van een deel van de ringlijn hoogwaardig openbaar vervoer;
•
Het echt aan de slag gaan met de stadsbrug in de spoorzone Dordrecht – Zwijndrecht.
Bovendien zouden we als regio, met wat mij betreft en ik zeg dit ook als burgemeester van Dordrecht, bijzondere steun van Dordrecht, kunnen proberen perspectief te bieden bij wat ik zou willen noemen doorbraak-dossiers. Concreet denk ik in willekeurige volgorde aan: •
Verdere verbetering van de bereikbaarheid via de A15;
•
Het tot stand brengen van het recreatief knooppunt Sliedrecht Oost;
6
•
Het ondersteunen van de realisatie van Baanhoek-West;
•
Het onderzoeken of de problematiek van de 3de Merwedehaven binnen afzienbare tijd op te lossen is;
•
Een snellere realisatie van het Mercon-terrein met als perspectief een verbinding in toeristisch opzicht van de molens van Kinderdijk met de binnenstad van Dordrecht;
•
Het versneld realiseren van parkeergarages in Papendrecht en Zwijndrecht in relatie tot een verbeterde bereikbaarheid van genoemde gemeenten en de binnenstad van Dordrecht;
•
Het daadwerkelijk helpen realiseren van de Noordoevers, Volgerlanden en Westkeetshaven;
•
Het sneller realiseren van projecten rondom de Spoorzone;
•
Het bieden van een perspectief opdat het HKS/Heuvelman-terrein in ’s-Gravendeel kan worden aangepakt.
Een dergelijk mandje zou naar mijn overtuiging een enorme investeringsimpuls kunnen betekenen voor stad aan het water. Bij zo’n sprong hoort natuurlijk ook het maken van lange termijn afspraken, welke de samenwerking zwaar verankeren zoals: •
Regionale afspraken grondbedrijven;
•
Regionale fondsvorming;
•
Regionale organisatie van de uitvoering;
•
Regionale schaalbenutting.
Voor alle duidelijkheid zeg ik hiermee niet dat dit de goede onderwerpen zijn. Het zijn er misschien te veel; er zijn ook andere te bedenken. Professor Leo van den Berg, hoogleraar regionale en stedelijke economie aan de Erasmusuniversiteit, stelt dat succesvolle steden, in dit tijdperk ‘balanced cities’ genaamd, steden zijn die moeten investeren in hun sociale, culturele en economische infrastructuur. In de kenniseconomie zijn naar zijn mening zeven factoren bepalend voor het succes en falen van een stad: 1. kennisbasis; 2. economische basis; 3. leefmilieu; 4. bereikbaarheid; 5. diversiteit;
7
6. schaal en; 7. sociale gelijkheid. Hoe goed een stad het ook doet, hangt af van de score op deze dimensies. Steden, zo zegt Van den Berg, kunnen alleen succesvol zijn als ze intensief samenwerken met private partijen, inderdaad publiek-private samenwerking, maar dan op een niveau hoger dan tot nu toe in Nederland gebruikelijk is. Dit gebeurt met veel succes in Finland. In ons land heeft de minister-president pas onlangs een innovatieplatform in het leven geroepen. In Finland hebben ze dit al zeventien jaar!
Ik pleit er voor dat we met de raden, met de colleges, het maatschappelijk middenveld en onze burgers een open proces in gaan om ons te bezinnen of en hoe we de dringend noodzakelijke kwaliteitssprong kunnen maken. Als eerste ga ik aan het Drechtstedenbestuur voorstellen om dit debat aan te gaan. Daarbij zal een voorstel worden gedaan hoe dit het komend half jaar kan worden aangepakt. Tempo en zorgvuldigheid dienen hierbij wat mij betreft hand in hand te gaan.
Geachte raadsleden, Ik wil u nu al voorstellen om u in eigen kring en samen met uw college van burgemeester en wethouders te bezinnen over hoe nu met elkaar verder in de Drechtsteden. Pak zelf de handschoen op! Als het aan mij ligt kom ik u daarna snel opzoeken om de verdere aanpak met elkaar te bespreken.
Geachte partners van het maatschappelijk middenveld, Ook met u moeten we verdere afspraken maken. Want laat één ding duidelijk zijn: zonder u zal het nooit lukken.
Om het populair samen te vatten: we moeten er voor gaan om de droom van ‘samen stad aan het water’ meer werkelijkheid te laten worden. Laten we als Drechtsteden de kans grijpen die de commissie Dijkstal ons biedt!
Ik wens u een gezond, ambitieus, daadkrachtig, uitvoeringsgericht maar ook een in- èn ontspannend 2004 toe. Dank u wel.
8