Toeristen in Nederland Het is bijna zomer. Veel Nederlanders gaan lekker op vakantie naar het buitenland. Maar er komen ook heel veel buitenlandse toeristen naar Nederland. Hoeveel zijn dat er eigenlijk? Waar komen ze vandaan? Waarom komen ze naar Nederland? Dat ga je in deze les onderzoeken. Je werkt in deze les in groepen van drie of vier. Per groep heb je nodig: • • •
Toegang tot internet Het Excel-bestand ‘Toerisme_in_Nederland’. Dit kun je downloaden van: www.thiememeulenhoff.nl/lesbriefgeogids/toerisme.xls Eventueel een Bosatlas (52e of 53e druk)
Dit project bestaat uit drie stappen: 1. Eerst onderzoek je het buitenlandse toerisme in Nederland. Waar komen toeristen vandaan? Hoeveel zijn het er? Naar welke gebieden in Nederland gaan ze? Hierbij gebruik je vooral het Excel-bestand. 2. In de tweede stap zoom je in op een toeristengebied in Nederland. Wat is er voor bijzonders in dit gebied? Waarom komen toeristen hier naartoe? Je gebruikt bronnen op internet. Van de informatie uit deze stap maak je een korte presentatie. 3. In een volgende les houd je de presentatie voor je groep.
Buitenlandse toeristen bij Kinderdijk (foto: Monique Gidding)
Stap 1: buitenlands toerisme in Nederland In deze stap onderzoek je het buitenlands toerisme in Nederland. Open het Excel-bestand ‘Toerisme_in_Nederland’. Dit kun je downloaden van: www.thiememeulenhoff.nl/lesbriefgeogids/toerisme.xls Het bestand bestaat uit vier bladen (die zie je onderaan het scherm in het Excel-bestand): nationaliteit, soort verblijf, activiteiten en bestemming. De vragen hieronder gaan over deze bladen. Het blad ‘Nationaliteit’ Hier zie je de afkomst van buitenlandse toeristen in Nederland van 2003 tot nu. Let op de aanduiding ‘x1000’ boven de tabel. Dat wil zeggen dat je getallen in de tabel met 1000 moet vermenigvuldigen. 1. Hoeveel buitenlandse toeristen komen er elk jaar ongeveer naar Nederland? O Honderdduizend O Een miljoen O Tien miljoen O Honderd miljoen 2. Uit welke vier landen kwamen de meeste bezoekers in 2007? Duitsland staat op 1. Vul de nummers 2 tot en met 4 in. Zet het aantal bezoekers erbij:
1. 2.
Land: Duitsland
Aantal bezoekers: 2.883.000
3. 4.
3. Kijk naar de groep toeristen uit ‘Overig Europa’. Wat is er met deze groep gebeurd in de periode 2003-2006?
4a. In 2003 was de koers van de Amerikaanse dollar hoog. Dat betekent dat een vakantie in Europa goedkoop was voor Amerikanen. Vanaf 2003 ging de koers dalen. Vakanties in Nederland werden dus duurder voor mensen uit de V.S. Kun je dat in de cijfers zien? O Ja O Nee 4b. Leg je antwoord uit.
Het blad ‘Soort verblijf’ Hier zie je hoe de Nederlandse toeristen in Nederland overnachtten. 5. Hoe overnachten de meeste buitenlandse toeristen in Nederland? O Op campings O In bungalows O In groepsverblijven
O In hotels
6. Van de buitenlandse toeristen (gasten) sliep 12% in bungalows. Maar bij het aantal overnachtingen scoort bungalows veel hoger (26%). Leg uit hoe dat kan.
Het blad ‘Activiteiten’ Op dit blad zie je wat buitenlandse toeristen in Nederland deden. 7. Als je alle percentages in deze tabel optelt, kom je op 365%. Dat is dus veel meer dan 100%. Hoe kan dat?
8a. Sommige activiteiten horen vooral bij grote steden, zoals winkelen. Andere activiteiten doe je buiten de stad, zoals een bezoek aan het strand, het bos of een natuurgebied. Bekijk de activiteiten van de toeristen. Denk je dat de meeste toeristen in of buiten de stad vindt? O In de stad O Buiten de stad 8b. Waarom?
Het blad ‘Bestemmingen’ Op dit blad zie je waar de buitenlandse toeristen naartoe gingen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) houdt deze cijfers bij. Voor dit overzicht heeft het CBS Nederland in 17 gebieden verdeeld. De gebieden zie je op de kaart. Je kunt ze ook opzoeken in de Bosatlas (kaart 59A in de 52e druk, 68A in de 53e druk). 9a. Welke bestemming wordt het meest door toeristen bezocht?
9b. Komt dit overeen met het antwoord op vraag 8a? O Ja O Nee 10. In de tweede tabel op het tabblad zie je naar welke steden de toeristen gingen. Amsterdam kreeg de meeste bezoekers. Den Haag staat nummer 2. In Amsterdam kwamen in 2007 ongeveer keer zoveel mensen als in Den Haag. (Gebruik eventueel een rekenmachine) 11. Bedenk drie redenen waarom toeristen vooral Amsterdam bezoeken.
12. Ook de Noordzeebadplaatsen (nr. 2) zijn een belangrijke toeristische bestemming. Hier komen vooral Duitse toeristen. Dat is niet verwonderlijk. Gebruik bij deze opdracht de atlas. a. Zoek een kaart van Duitsland. Hoe ver rijden mensen uit Aachen (Aken) naar de dichtstbijzijnde Duitse kust? km. b. Zoek een kaart van Zuid-Nederland. Hoe ver rijden mensen uit Aachen (Aken) naar de dichtstbijzijnde Nederlandse kust? km. c. Waarom gaan veel Duitsers naar de Nederlandse kust?
Stap 2: Maak een presentatie van je gebied Kies met je groep één van de volgende toeristengebieden. Op de kaart in de Excel sheet (of in de Bosatlas: kaart 59A in de 52e druk, 68A in de 53e druk) zie je waar de gebieden liggen. Maak je keuze in overleg met je docent. Elke groep in je klas kiest een ander gebied. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Waddeneilanden Noordzeebadplaatsen IJsselmeerkust Deltagebied Meren Gr., Fr., NW Overijssel Hollandse en Utrechtse meren Utrechtse Heuvelrug & Gooi Veluwe & Veluwerand Gelders rivierengebied Achterhoek Twente, Salland, Vechtstreek Groningse, Friese en Drentse zandgronden West- en Midden-Brabant O-Brabant, N-M Limburg, Rijk van Nijmegen Zuid Limburg Vier grote steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht)
Welk gebied hebben jullie gekozen?
Over dit gebied ga je een korte presentatie voorbereiden. Let op de volgende punten: • • • • • • •
Op de dia’s staan vooral foto’s en (bijna) geen tekst. Gebruik hooguit enkele woorden. Schrijf in steekwoorden op wat je bij elke dia wilt vertellen. Deze tekst komt niet op de dia’s. De presentatie duurt 5 tot 10 minuten. De presentatie laat zien waarom dit gebied een geweldige bestemming voor toeristen is. Is de presentatie op het eind van de les nog niet klaar? Maak hem dan na de les verder af Zoek alle informatie en afbeeldingen op internet. Bronnen vind je onderaan deze stap. De hele presentatie bestaat uit 7 tot 13 dia’s. Zie hieronder de indeling.
De presentatie bestaat uit de volgende onderdelen: 1) Titel (1 dia) Op deze dia zet je: - de naam van het gebied. Dit is dus gewoon de naam zoals deze hierboven staat; - de namen van de leden van jullie groep; - een mooie foto die direct laat zien wat voor een gebied dit is. 2) Ligging van het gebied (1 dia) Op deze dia laat je de ligging van het gebied zien. Gebruik daarvoor een kaart. Je kunt de kaart uit het Excel-bestand kopiëren of een andere kaart op internet zoeken. Vertel alle dingen over de ligging die voor toeristen interessant zijn, zoals: - Hoe groot is het gebied? - Ligt het gebied tegen de Belgische grens, de Duitse grens of juist aan de kust? - Is het gebied goed bereikbaar per trein/auto? - Hoe lang ben je vanaf Schiphol of de grens onderweg naar dit gebied?
3) Het landschap (1 tot 3 dia’s) Hier beschrijf je het landschap in het gebied. Als het landschap in het gebied een belangrijke toeristische attractie is voor het gebied, gebruik je drie dia’s. Dat is bijvoorbeeld zo in ZuidLimburg, op de Waddeneilanden of op de zandgronden. Als mensen hier niet voor het landschap komen (bijvoorbeeld bij de vier grote steden), dan gebruik je één dia. Vertel hoe het landschap in dit gebied eruit ziet. Vind je er heuvels, bossen, meren, polders, dijken, zandstranden, duinen, eilanden, weilanden, heide, kanalen, enz.? Maak er een enthousiast verhaal van. Vertel ook wat je als toerist hier in de natuur kunt doen. Kun je er goed wandelen, fietsen, zwemmen , etc.? 4) Steden en dorpen (1 tot 3 dia’s) Vertel of het hele gebied dun- of dichtbevolkt is. Laat vervolgens zien wat de belangrijkste steden en dorpen zijn. Zoek van enkele plaatsen (maximaal 3) een mooie foto. Vertel in een paar zinnen wat er bijzonder is aan deze plaats. Heb je gekozen voor gebied 16: vier grote steden? Laat dan een foto van elk van de vier steden zien. Je mag dan in deze stap 4 dia’s gebruiken. 5) Toeristische attracties (2 tot 4 dia’s) Zoek de meest bijzondere attracties voor buitenlandse toeristen in het gebied. Dat kunnen gebouwen zijn, monumenten, musea, stranden, markten, bollenvelden of andere dingen. Benoem het heel precies. Een toeristische attractie is niet ‘ Amsterdam’, maar bijvoorbeeld het Van Gogh museum of het Anne Frank huis. Gebruik één dia voor elke attractie. Laat ook hier weer vooral foto’s zien. Je kunt meerdere foto’s op één dia zetten, maar dat hoeft niet. 6) Afsluiting (1 dia) In je afsluitende dia laat je weer een mooie, typische foto van het gebied zien. Zet eventueel één mooie, afsluitende slogan op de dia. Vertel kort nog een keer waarom dit gebied zo bijzonder is. Je geeft hele korte samenvatting van de hele presentatie. Bronnen Gebruik het internet om informatie en foto’s te vinden. De volgende bronnen zijn een goede stap voor je zoektocht. www.lekkerweg.nl. Hier vind je informatie over attracties in alle gebieden. Rechtsboven in de site kun je zoeken op de naam van een gebied, een attractie of een thema. www.vvv.nl. Selecteer in de linkerkolom een provincie. Je krijgt snel een overzicht van de dingen die er te zien en te doen zijn. www.flickr.com. Hier vind je gemakkelijk mooie foto’s van alle gebieden en attracties. Je kunt natuurlijk ook gewoon in Google op afbeeldingen zoeken. Ga daarvoor naar images.google.nl. Staat Google Earth op je computer? Bekijk de toeristische attracties dan eens vanuit de lucht. Geen Google Earth? Gebruik dan maps.google.nl.
Stap 3: presenteer In een volgende les krijg je ruimte om de presentatie te houden. Let op de tijd. Laat zien dat jouw gebied een superbestemming voor elke buitenlandse toerist is.