Toelichting Toewijzingsmethode emissierechten 2013-2020 18 maart 2011 Stijn Caekelbergh – Departement Leefmilieu, Natuur & Energie
Inhoud presentatie
Inleiding Basisprincipes Opsplitsing in sub installaties Per sub installatie HAL bepalen Per sub installatie toewijzing berekenen Toewijzing hele installatie bepalen (met en zonder correctiefactoren) Specifieke situaties:
Warmte transfers tussen installaties Wat met waste gases en fakkels? Speciale product benchmarks
1. Inleiding Toewijzingsregels zijn vastgelegd in Europese Beschikking Negen “guidance” documenten moeten zorgen voor een correcte en geharmoniseerde toepassing van deze regels:
Nota met algemene achtergrond bij toewijzingsregels voor 13-20 Richtsnoeren bij toewijzingsmethode Richtsnoeren voor rapportering van gegevens Richtsnoeren voor verificatie Richtsnoeren omtrent carbon leakage Richtsnoeren omtrent warmtestromen tussen verschillende installaties Richtsnoeren inzake “nieuwkomers” en “sluitingen” Richtsnoeren inzake waste gases Sector specifieke richtsnoeren
= basis voor deze presentatie (met dank aan Nederlandse collega’s)
2. Basisprincipe
Toewijzing berekenen op basis van Benchmark Vermenigvuldigd met
Historisch Activiteitsgegevens (historical activity levels ~ HAL)
2. Basisprincipe
2. Basisprincipe
2. Basisprincipe
2. Basisprincipe
2. Basisprincipe
2. Basisprincipe
2. Basisprincipe
Toewijzing op basis van historisch activiteitsgegevens (HAL) Voor productbenchmark productie data (in ton product) Voor warmte benchmark geconsumeerde warmte of naar non ETS installatie geexporteerde warmte (in TJsec) Voor brandstof benchmark brandstofverbruik (in TJprim) Voor proces benchmark historische emissies (in ton CO2-eq)
2. Basisprincipe 4 stappen om toewijzingsmethode toe te passen
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
• Opsplitsing van de installatie in sub installaties
• Per sub installatie HAL bepalen
• Per sub installatie toewijzing berekenen
• Toewijzing voor hele installatie berekenen (met en zonder correctiefactoren)
3. Opsplitsing installatie in sub installaties 4 stappen om toewijzingsmethode toe te passen
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
• Opsplitsing van de installatie in sub installaties
• Per sub installatie een toewijzing berekenen
• De “basis hoeveelheid toewijzing” voor hele installatie berekenen • De “voorlopige” toewijzing voor de hele installatie bereken
• Finale toewijzing berekenen
3. Opsplitsing installatie in sub installaties Sub installatie = deel van de installatie waarvoor één toewijzingsmethode moet worden toegepast Opsplitsing naar carbon leakage (CL) status van de producten
INSTALLATIE
Sub installatie valt niet per definitie samen met fysieke eenheid één eenheid kan tot meer sub installaties behoren één sub installatie kan meerdere eenheden bevatten Geen overlap tussen emissies van sub installaties
3. Opsplitsing installatie in sub installaties Stap 1: Beoordeling Product Benchmark sub installaties Stap 1a – Product Benchmark sub installaties identificeren (indien van toepassing) Stap 1b – Relevante inputs en outputs toewijzen aan deze sub installaties
Inputs = grondstoffen, brandstoffen, warmte en elektriciteit Outputs = productiedata, warmte, proces emissies, waste gassen Toewijzing van inputs is niet belangrijk indien alle emissies van de installatie gevat zijn door product benchmarks Bij toewijzing van outputs over verschillende product benchmark sub installaties moeten dubbeltellingen vermeden worden
3. Opsplitsing installatie in sub installaties
3. Opsplitsing installatie in sub installaties
3. Opsplitsing installatie in sub installaties
Stap 2: Beoordeling Warmte Benchmark sub installaties Stap 2a – Eén of twee heat benchmark sub installaties identificeren Indien de installatie meetbare warmte consumeert buiten de grenzen van de product benchmark sub installatie, op voorwaarde dat: • De warmte werd geproduceerd in de installatie zelf, of in een andere ETS installatie • warmte niet geproduceerd binnen de grenzen van salpeterzuur product benchmark of met een Elektrische boiler • warmte niet gebruikt wordt voor de opwekking van elektriciteit
Indien de installatie meetbare warmte exporteert naar non ETS installatie, op voorwaarde dat: • warmte niet geproduceerd binnen grenzen van salpeterzuur product benchmark of met een elektrische boiler • warmte niet gebruikt wordt voor de opwekking van elektriciteit
3. Opsplitsing installatie in sub installaties
Stap 2: Beoordeling Heat Benchmark sub installaties Het betreft meetbare warmte: warmtestroom wordt getransporteerd via (pijp)leidingen er wordt een ‘heat transfer medium’ (stoom, water, olie,…) gebruikt bij transport van warmte de warmtestroom wordt of kan gemeten worden door meter
Het betreft netto warmte: •Warmte inhoud van condensaat moet afgetrokken worden
Bijlage II van guidance over data collectie geeft uitgebreide toelichting voor het bepalen van netto warmte in installatie
3. Opsplitsing installatie in sub installaties
voorbeeld
3. Opsplitsing installatie in sub installaties
Oorsprong van de warmte is in principe niet belangrijk: •Ook warmte afkomstig van biomassa, exotherme warmte, WKK, … kan toewijzing krijgen •Indien afkomstig van non ETS installatie, van salpeterzuur sub installatie of opgewekt door elektrische boiler geen toewijzing Stap 2b – Relevante inputs en outputs toewijzen aan deze sub installaties
3. Opsplitsing installatie in sub installaties
Stap 3: Beoordeling Brandstof Benchmark sub installaties Stap 3a – Eén of twee fuel benchmark sub installaties identificeren
Indien de installatie een brandstof verbrandt buiten de grenzen van de product benchmark sub installatie, op voorwaarde dat: • De brandstof wordt verbrand voor de productie van mechanische energie (op voorwaarde dat deze niet wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit) • De brandstof wordt verbrand voor de productie van niet meetbare warmte of koeling • De brandstof niet wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit • De brandstof niet wordt afgefakkeld (tenzij het gaat om safety flaring)
3. Opsplitsing installatie in sub installaties
Stap 3b – Relevante inputs en outputs toewijzen aan deze sub installaties
3. Opsplitsing installatie in sub installaties
Stap 4: Beoordeling Proces emissies sub installatie Stap 4a – Eén of twee proces emissies sub installaties identificeren
Indien de installatie een emissie uitstoot, buiten de grenzen van de product benchmark sub installatie, die onder één van de volgende categorieën valt: • Andere broeikasgasemisses dan CO2 • CO2 emissies die het gevolg zijn van een hierna genoemde activiteit • emissies die het gevolg zijn van de verbranding van onvolledig geoxideerde koolstof die ontstaat door een hierna genoemde activiteit ten behoeve van de productie van meetbare warmte, niet-meetbare warmte of elektriciteit, na aftrek van de emissies die gepaard zouden gaan met de verbranding van een hoeveelheid aardgas met dezelfde technisch bruikbare energie-inhoud als de verbrande onvolledig geoxideerde koolstof:
3. Opsplitsing installatie in sub installaties De “activiteiten”: (i) de chemische of elektrolytische reductie van metaalverbindingen in ertsen, concentraten en secundaire materialen; (ii) de verwijdering van onzuiverheden uit metaal en metaalverbindingen; (iii) de decompositie van carbonaten, met uitzondering van die voor de reiniging van rookgassen; (iv) niet in eerste instantie op de opwekking van warmte gerichte chemische synthesen waarbij het koolstofhoudend materiaal aan de reactie deelneemt; (v) niet in eerste instantie op de opwekking van warmte gericht gebruik van koolstofhoudende additieven of grondstoffen; (vi) de chemische of elektrolytische reductie van halfmetaaloxiden of niet metaaloxiden zoals siliciumoxiden en fosfaten;
3. Opsplitsing installatie in sub installaties
Stap 4: Beoordeling Proces emissies sub installatie
Stap 4b – Relevante inputs en outputs toewijzen aan deze sub installaties
3. Opsplitsing installatie in sub installaties Opsplitsing van de installatie in sub installaties
Stap 1
• Beoordeling Product Benchmark sub installaties • Leidt tot “n” sub installaties • Relevante inputs en outputs toewijzen aan deze sub installaties
Stap 2
• Beoordeling Heat Benchmark sub installaties • Leidt tot maximaal 2 sub installaties • Relevante inputs en outputs toewijzen aan deze sub installaties
Stap 3
• Beoordeling Fuel Benchmark sub installaties • Leidt tot maximaal 2 sub installaties • Relevante inputs en outputs toewijzen aan deze sub installaties
Stap 4
• Beoordeling proces emissies sub installaties • Leidt tot maximaal 2 sub installaties • Relevante inputs en outputs toewijzen aan deze sub installaties
Installatie is opgesplitst in maximaal n+6 sub installaties
Voorbeelden opsplitsing in sub installaties
Voorbeelden opsplitsing in sub installaties
Voorbeelden opsplitsing in sub installaties
Voorbeelden opsplitsing in sub installaties
Voorbeelden opsplitsing in sub installaties
Voorbeelden opsplitsing in sub installaties
Voorbeelden opsplitsing in sub installaties
Voorbeelden opsplitsing in sub installaties
4. Per sub installatie HAL bepalen Methodologie om te komen tot toewijzing
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
• Opsplitsing van de installatie in sub installaties
• Per sub installatie HAL bepalen
• Per sub installatie toewijzing berekenen
• Toewijzing voor hele installatie berekenen (met en zonder correctiefactoren)
4. Per sub installatie HAL bepalen
De toewijzing voor elke sub installatie is het product van een benchmark met historische activiteitsgegevens (HAL) De relevante HAL zijn:
Voor productbenchmark sub installatie historische productie data (in ton product) Voor heat sub installatie historische netto meetbare geconsumeerde of naar non ETS installatie geexporteerde warmte (in TJsec) Voor fuel sub installatie historisch brandstofverbruik (in TJprim) Voor proces emissies sub installatie historische emissies (in CO2eq)
Bij elke sub installatie moeten HAL bepaald worden adhv data collectie
4. Per sub installatie HAL bepalen
Voor hele installatie moet een keuze gemaakt worden tussen: Referentie periode 2005-2008
Referentie periode 2009-2010
HAL = mediaan(relevante parameter tijdens referentie periode) Voor de bepaling van deze mediaan dienen alle jaren meegenomen te worden waarin de installatie minstens één dag operationeel was Deze methodiek geldt niet als: er een significante capaciteit uitbreiding/vermindering was de installatie minder dan twee jaar operationeel was
4. Per sub installatie HAL bepalen
4. Per sub installatie HAL bepalen en toewijzing berekenen Wat als de installatie minder dan twee kalenderjaren operationeel was tijdens de gekozen referentieperiode?
HAL = capaciteit * RCUF Met capaciteit = Ofwel gemiddelde [twee hoogste maandelijkse activiteitsgegevens in periode jan-2005 dec-2008] * 12 = capaciteit Ofwel (indien vorige niet kan) op basis van ‘experimentele’ verificatie Met RCUF = geverifieerde benuttingsgraad op basis van info exploitant
4. Per sub installatie HAL bepalen en toewijzing berekenen
2005 2006 2007 2008 Operation at least one day in each year
HAL = median:
x
x
Not operated in 2006
HAL = median:
x
Operation started 31st dec. 2006
HAL = median:
Operation started in 2007 or 2008
HAL = Initial Capacity x RCUF
Operation started after 1-1-2009
HAL = Initial Capacity x RCUF
2009 2010
x
x
or median:
x
x
x
x
or median:
x
x
x
x
or median:
x
x
or median:
x
x
4. Per sub installatie HAL bepalen Wat als er een significante capaciteits verhoging/vermindering was tijdens referentieperiode? SOWIESO NODIG: identificeerbare fysische verandering(en) met betrekking tot de technische configuratie en werking (niet de loutere vervanging van een bestaande productielijn!) PLUS:
de subinstallatie verkrijgt een capaciteit die ten minste 10% hoger ligt in vergelijking met de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit van de subinstallatie vóór de verandering plaatshad
OF de subinstallatie waarop de fysische veranderingen van toepassing zijn, heeft een significant hoger activiteitsniveau, dat resulteert in een extra toewijzing van emissierechten ter waarde van meer dan 50 000 emissierechten per jaar, wat overeenstemt met minstens 5% van het voorlopige jaarlijkse aantal emissierechten dat kosteloos aan deze subinstallatie was toegewezen vóór de verandering
4. Per sub installatie HAL bepalen
Gedetailleerde uitwerking: zie vanaf pagina 33 van guidance on allocation methodologies
5. Per sub installatie toewijzing berekenen Methodologie om te komen tot toewijzing
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
• Opsplitsing van de installatie in sub installaties
• Per sub installatie HAL bepalen
• Per sub installatie toewijzing berekenen
• Toewijzing voor hele installatie berekenen (met en zonder correctiefactoren)
5. Per sub installatie toewijzing berekenen
Stap 1: berekening toewijzing voor elke product benchmark sub installatie
5. Per sub installatie toewijzing berekenen
Stap 1: berekening toewijzing voor elke product benchmark sub installatie Aftrek vereist indien er warmte wordt geïmporteerd van non ETS installatie Aangepaste formule voor beperkt aantal producten waarvoor exploitant kan kiezen tussen een brandstof en elektriciteit voor de warmteproductie/mechanische energie nodig voor productie product
5. Per sub installatie toewijzing berekenen
Stap 2: berekening toewijzing voor elke heat benchmark sub installatie
5. Per sub installatie toewijzing berekenen
Stap 3: berekening toewijzing voor elke fuel benchmark sub installatie
5. Per sub installatie toewijzing berekenen
Stap 4: berekening toewijzing voor elke proces emissies sub installatie
6. Toewijzing voor hele installatie berekenen (met en zonder correctiefactoren) Methodologie om te komen tot toewijzing
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
• Opsplitsing van de installatie in sub installaties
• Per sub installatie HAL bepalen
• Per sub installatie toewijzing berekenen
• Toewijzing voor hele installatie berekenen (met en zonder correctiefactoren)
6. Toewijzing voor hele installatie berekenen (met en zonder correctiefactoren)
6. Toewijzing voor hele installatie berekenen (met en zonder correctiefactoren) Carbon Leakage Lijst van sectoren op basis van NACE indeling, versie 1.1 (= niet meest recente lijst!, wel lijst die van toepassing was voor referentieperiode) NACE v1.1 PRODCOM versie 2007 In CIMs beschikking is voor elke productbenchmark aangegeven of ‘product’ onderhevig is aan carbon leakage De minimis regel
6. Toewijzing voor hele installatie berekenen (met en zonder correctiefactoren)
7. Specifieke situatie: warmte transfer tussen twee installaties ETS ETS Toewijzing aan warmteverbruiker
Als warmte verbruikt in heat benchmark sub-installation: toewijzing op basis van carbon leakage factor warmteverbruiker Als warmte verbruikt in product benchmark sub-installatie: geen specifieke toewijzing voor warmte
ETS Non- ETS Toewijzing aan warmteproducent
Warmte is niet-carbon leakage, behalve indien warmteproducent kan aantonen dat warmte wordt verbruikt in proces dat carbon leakage is
Speciale regel: indien warmte wordt geleverd aan privé-huishoudens toewijzing op basis van historische emissies met correctiefactor (indien warmte door WKK geleverd: opsplitsing WKK emissies nodig tussen elektriciteit en warmte)
7. Specifieke situatie: warmte transfer tussen twee installaties Non ETS ETS Geen toewijzing voor warmte niet opgewekt in ETS (en salpeterzuur!)
Indien warmte wordt verbruikt in warmtebenchmark sub-installatie geen toewijzing, geen aftrek nodig
Indien warmte verbruikt wordt in productbenchmark subinstallatie aftrek van emissierechten op basis van warmtebenchmark
Complexe warmtenetwerken Steeds toepassing basisregels Indien ETS warmte levert aan onafhankelijke (non-ETS) heat distributor, worden regels ETS non-ETS gevolgd (toewijzing aan warmteproducent, heat distributor is non CL)
7. Specifieke situatie: warmte transfer tussen twee installaties
7. Specifieke situatie: warmte transfer tussen twee installaties Uitbreidingen tijdens handelsperiode Indien toewijzing wordt gegeven aan warmteverbruiker (ETS ETS), enkel significante uitbreiding bij de warmteverbruiker geeft recht op extra toewijzing Indien toewijzing wordt gegeven aan warmteproducent(ETS non-ETS), significante capaciteitsuitbreiding van warmte-export leidt tot extra toewijzing
8. Specifieke situatie: waste gases en flaring
Definitie van waste gas Gassen die ontstaan door de onvolledige verbranding, of een andere chemische reactie, en die aan volgende criteria voldoen:
De gassen worden verder verbrand omwille van een significante aanwezigheid van onvolledig geoxideerde koolstof De gassen hebben een hoge calorische waarde, waardoor ze kunnen verbranden zonder hulpbrandstoffen, of ze dragen significant bij tot de energie input, indien gecombineerd met andere brandstoffen De gassen zijn een by-product van het productieproces
8. Specifieke situatie: waste gases en flaring Toewijzing voor PRODUCTIE van waste gas: 1. Indien product benchmark: zit reeds vervat in grenzen van product benchmark 2. Indien geen product benchmark: process emissies benchmark (niet voor waste gases die gefakkeld worden!): Indien de installatie een emissie uitstoot, buiten de grenzen van de product benchmark sub installatie, die onder één van de volgende categorieën valt: • Andere broeikasgasemisses dan CO2, die in bijlage I van Richtlijn 2003/87/EG zijn opgenomen • CO2 emissies die het gevolg zijn van een hierna genoemde activiteit • emissies die het gevolg zijn van de verbranding van onvolledig geoxideerde koolstof die ontstaat door een hierna genoemde activiteit ten behoeve van de productie van meetbare warmte, niet-meetbare warmte of elektriciteit, na aftrek van de emissies die gepaard zouden gaan met de verbranding van een hoeveelheid aardgas met dezelfde technisch bruikbare energie-inhoud als de verbrande onvolledig geoxideerde koolstof:
8. Specifieke situatie: waste gases en flaring De “activiteiten”: (i) de chemische of elektrolytische reductie van metaalverbindingen in ertsen, concentraten en secundaire materialen; (ii) de verwijdering van onzuiverheden uit metaal en metaalverbindingen; (iii) de decompositie van carbonaten, met uitzondering van die voor de reiniging van rookgassen; (iv) niet in eerste instantie op de opwekking van warmte gerichte chemische synthesen waarbij het koolstofhoudend materiaal aan de reactie deelneemt; (v) niet in eerste instantie op de opwekking van warmte gericht gebruik van koolstofhoudende additieven of grondstoffen; (vi) de chemische of elektrolytische reductie van halfmetaaloxiden of niet metaaloxiden zoals siliciumoxiden en fosfaten;
8. Specifieke situatie: waste gases en flaring Toewijzing voor PRODUCTIE van waste gas: process emissies benchmark: hoe toepassen in dit geval?
8. Specifieke situatie: waste gases en flaring Toewijzing voor CONSUMPTIE van waste gas: 1. Indien affakkelen: enkel toewijzing (op basis van brandstof benchmark) indien veiligheidsaffakkeling buiten grenzen van product benchmark Veiligheidsaffakkeling: vereist in (milieuvergunning) Verbranding vindt plaats in een eenheid die onderhevig is aan atmosferische storingen (eenheid dus niet afgedekt) Het gaat om sterk wisselende hoeveelheden gassen die verbrand worden (dus geen continue fakkel, tenzij statistisch aangetoond wordt dat er grote schommelingen zijn) Zowel voor emissies in afgefakkelde gassen, als voor steunbrandstof enkel toewijzing in geval van veiligheidsaffakkeling
2. Indien nuttig gebruik waste gas: toewijzing hangt af van manier waarop het gebruikt wordt
3. Guidance bij geharmoniseerde toewijzingsregels n°8 – Waste gases
3. Guidance bij geharmoniseerde toewijzingsregels n°8 – Waste gases
9. Specifieke situatie: productbenchmarks met afwijkende berekeningen
9. Specifieke situatie: productbenchmarks met afwijkende berekeningen
9. Specifieke situatie: productbenchmarks met afwijkende berekeningen
Vragen?