dinsdag 3 maart 2015 - jaargang 18 nummer 2 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | zie ook www.energieactueel.nl
3 Stap voor stap naar één Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt
Plaatsing hart offshore windpark
Thema: energie in de provincie
Medio februari is het transformatorstation geplaatst voor het nieuwe offshore windpark Eneco Luchterduinen. Het park wordt met een capaciteit van 129 megawatt het grootste in de Nederlandse Noordzee. Voor de spectaculaire operatie werd het hefschip Rambiz van het Belgische Scaldis ingezet. Deze drijvende kraan pikte met zijn hijsarmen van 80 meter het station, dat het hart vormt van het windpark, in IJmuiden op. Het transformatorstation weegt evenveel als 4 Boeing 747’s (bijna 900 ton).
4-5
6
Duitsers worstelen met stroommarkt van de toekomst
7
Energie halen uit de diepte van de oceaan
‘Straatsburg’ redt Europese handel in emissierechten DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL
Het Europees Parlement heeft de handel in emissierechten (het ETSsysteem) gered door een voorstel van de Europese Commissie, om er een automatisch correctiemechanisme in aan te brengen, goed te keuren. Het aangepaste systeem wordt eind 2018 operationeel. Het voorstel daartoe werd door de
Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar:
milieucommissie van het Europees Parlement aanvaard. Het gaat nu ter definitieve goedkeuring naar de milieuministers van de 28 lidstaten van de EU. Die zijn – onder aanvoering van Duitsland en Groot-Brittannië – in meerderheid voor deze aanpassing van het ETS-systeem, maar Polen en andere Oost-Europese landen eisen enkele jaren uitstel voor het correctiemechanisme.
Het ETS-systeem werd in het leven geroepen om de CO2 -prijs te regelen voor de industrie en de energiesector. Maar als gevolg van de economische crisis en doordat er teveel emissierechten gratis werden uitgedeeld, werkte het systeem niet, omdat de CO2-prijs was gekelderd. Voor een ton CO2-uitstoot betaalden de bedrijven circa 7 euro in plaats van 30 euro. De bedoeling van het correctie-
Vattenfall mikt met nieuwe organisatiestructuur op nieuwe start DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
Het Zweedse energieconcern Vattenfall neemt de organisatiestructuur op de schop en mikt daarmee volgens directievoorzitter Magnus Hall op “een nieuwe start.” Van een structuur gebaseerd op de regionale productie- en marktgebieden Scandinavië en continentaal Europa (inclusief GrootBrittannië) schakelt Vattenfall over op een verdeling van het management over de zakelijke activiteiten. Daarbij gaat het om achtereenvolgens Heat, Wind, Customer & Solutions, Distribution, Generation en Markets. De bruinkoolwinning van het Zweedse concern wordt bovendien ondergebracht in een aparte eenheid Lignite Mining and Generation met plannen om dit bedrijfsonderdeel op termijn van de hand te doen. Pijlers
energieactueel.nl
Correctie
Volgens Vattenfall is de wijziging van de organisatorische aanpak onderdeel van een herziening van de bedrijfsstrategie. De nieuwe strategie zal door het managementteam van de bedoelde bedrijfsonderdelen stapsgewijs worden geformuleerd en vastgelegd, zo blijkt uit de toelichting bij het initiatief. Dit is genomen tegen de achtergrond van de door de uitdagende energie-
markt eens te meer gegroeide noodzaak om de kostenefficiency en de continuïteit strak in de hand te houden. Enkele dingen zijn daarbij voor directietopman Magnus Hall aan geen enkele twijfel onderhevig. “We moeten onze positie als Europees bedrijf verdedigen, we moeten ons productaanbod aan de klant verduurzamen en we willen een elektriciteitsproducent zijn die zich concentreert op emissievrije en emissieefficiënte oplossingen”, somt hij de pijlers op waarop de strategie komt te rusten. Rijk geschakeerd
Met de nieuwe organisatiestructuur kan één en ander soepeler in de praktijk worden omgezet, terwijl het bedrijf meer kan focussen op het behalen van synergievoordelen tussen de landen waar Vattenfall actief is, meent Hall. De personele samenstelling van het management is volgens hem rijk geschakeerd. “De mix van mannen en vrouwen, persoonlijkheden, nationaliteiten en ervaring weerspiegelt onze strategische keuzes en ons Europese karakter. Er worden een heleboel kwaliteiten bij elkaar gebracht en iedereen is sterk gemotiveerd om leiding te geven aan een nieuwe start voor Vattenfall.” De nieuwe organisatiestructuur is effectief per 1 april dit jaar.
mechanisme is de logica zelve: bij een teveel aan CO 2 -emissierechten op de markt wordt het aanbod automatisch verminderd, maar zijn er te weinig dan wordt het aanbod automatisch verhoogd. Compromis
In januari jl. kon de industriecommissie van het Europees Parlement het onderling niet eens worden over de startdatum van het correctiemechanisme. De
parlementsleden met sympathie voor de industrie wilden 2021 als startdatum, de ‘milieuaanhangers’ binnen de industriecommissie wilden al in 2017 starten. De kwestie werd daarna voorgelegd aan de parlementaire milieucommissie, die een compromis van zijn rapporteur Ivo Belet (België) aanvaardde. Volgens het compromis zou de opbrengst van 300 miljoen emissierechten geïnvesteerd worden in een innovatiefonds om de omschakeling naar een koolstofarme industrie te vergemakkelijken. Om te beletten dat de energie-intensieve industrie (hoogste CO2-uitstoot) uitwijkt naar landen met een minder strenge klimaatwetgeving, blijven er voor deze grootste vervuilers volgens het compromis gratis uitstootrechten bestaan.
Hogere duurzame ambities Zweden door effectief certificatensysteem DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
De regering van Zweden legt de lat hoger voor wat in 2020 aan duurzame productiecapaciteit met het certificatensysteem moet zijn gefinancierd. Dit certificatensysteem, dat voor de financiering van de productiefaciliteiten al in 2003 werd ingevoerd en waarbij zich in 2011 buurland Noorwegen aansloot, werkt volgens de regering dusdanig goed dat tot 2020 nog makkelijk 2 terawattuur per jaar extra aan duurzame elektriciteit kan worden gefinancierd. Daarmee komt de productie van hernieuwbare ‘certificatenenergie’ in Zweden op 30 terawattuur (TWh). Dat betekent dus dat sinds de invoering met de certificaten 28 TWh per jaar is gefinancierd. “Het certificatensysteem blijkt een effectieve methode om de doelstelling voor duurzame energie te verwezenlijken”, constateert het Zweedse milieu- en energieministerie. Volgens hetzelfde ministerie zijn de voorwaarden voor de uitbouw van de capaciteit in Zweden dan ook buitengewoon goed. Controle
Het certificatensysteem houdt in dat
stroomproductiebedrijven jaarlijks een bepaald quotum aan duurzame elektriciteit toebedeeld krijgen. Die hoeveelheid stroom is gebonden aan certificaten die worden gehonoreerd en uit de markt worden genomen als de stroom op de markt is afgezet. De controle is in handen van de toezichthouder op de energiemarkt. Voor de afnemers heeft het systeem nauwelijks tot geen gevolgen voor de stroomprijs. Volgens brancheorganisatie Svensk Energi was de stroomprijs vorig jaar op de beurs Nord Pool Spot gemiddeld krap 3 eurocent per kWh, ofwel ruim een halve cent lager dan in 2013. Lager is de prijs sinds 2007 niet meer geweest, dankzij goedgevulde stuwmeren, het uitblijven van een strenge winter en een getemperde conjunctuur, aldus Svensk Energi. De windenergieproductie steeg ten opzichte van 2013 met ruim 16% procent naar 11,5 TWh, de waterkrachtproductie met ruim 5% naar 64,1 TWh. De totale productie in Zweden nam met 1% toe naar krap 151 TWh. De netto-export nam toe met 5,5 TWh naar 15,5 TWh.
2 ECONOMIE markt & bedrijven Energie Actueel | jaargang 18, nummer 2 | dinsdag 3 maart 2015
‘Britse energieconsumenten betaalden vorig jaar 3,7 miljard teveel’ energieprijzen te bevriezen. Daardoor zouden de prijzen nu kunstmatig hoog worden gehouden. Desondanks, zegt de consumentenorganisatie, zouden de leveranciers in een goed werkende markt gedwongen zijn efficiënter te werken en de prijzen beter in toom te houden. Which? heeft zijn analyse doorgestuurd naar de Mededingingsautoriteit, die bezig is met een officieel onderzoek naar de marktwerking in de sector. Switch app
Want niet alleen de consumentenorganisatie maakt zich zorgen over het vermeende gebrek aan concurrentie. Toezichthouder OFGEM doet dat ook, DOOR ARJAN SCHIPPERS
De zes grote energieleveranciers in Groot-Brittannië hebben in januari prijsverlagingen aangekondigd voor gasverbruikers. Consumentenorganisatie Which? vindt dat de energiebedrijven dat veel eerder hadden moeten doen. Begin januari schreef staatssecretaris voor Economische Zaken Matthew Hancock de ‘Grote Zes’ (British Gas, Eon, Npower, EDF, Scottish Power en SSE) een brief waarin hij aandringt op prijsverlagingen. Het werd tijd, aldus de bewindsman, de consumenten mee te laten profiteren van de lagere groothandelskosten als gevolg van de gezakte olieprijzen. De meeste kleine en onaf hankelijke energieleveranciers hadden dat al gedaan. Of het nou door die brief kwam of niet, enkele weken
later maakten de Grote Zes één voor één prijsverlagingen bekend. Bescheiden verlagingen, dat wel, variërend van 1,3% tot 5,1%. De elektriciteitsprijzen bleven ongewijzigd, hoewel sommige kleinere leveranciers hun stroomprijzen ook verlaagden.
doorgevoerd. En de verlagingen die nu zijn aangekondigd (waarvan sommige pas in april ingaan) hadden eerder moeten zijn ingevoerd. Ook is er gezien de prijzen op de groothandelsmarkten ruimte voor een veel royalere verlaging, van 8,8% tot 10,3%, aldus Which?
Geen rechtvaardiging
Officieel onderzoek
De Britse consumentenorganisatie Which? vindt het te weinig en te laat. De organisatie onderzocht de prijsbewegingen op de groothandelsmarkt in de afgelopen twee jaar en vergeleek die met wat de consumenten hebben betaald. Daarbij hield het ook rekening met de meest gebruikelijke hedging strategieën van energieleveranciers. De conclusie van het onderzoek is dat er geen rechtvaardiging bestond voor de prijsverhogingen die eind 2013 werden
Bovendien vindt Which? ook dat de elektriciteitsprijzen inmiddels ongeveer 10% lager hadden kunnen zijn. Op basis daarvan berekent de studie dat de consument vorig jaar 3,7 miljard teveel heeft betaald. Which? erkent dat de prijzen voor de consument slechts voor een deel worden bepaald door prijsbewegingen op de groothandelsmarkt en dat er andere factoren een rol spelen, bijvoorbeeld de verkiezingsbelofte van oppositieleider Milband de
Regelgeving Spaanse overheid zit Iberdrola en Gas Natural Fenosa dwars
DOOR PETER WESTHOF Een nieuwe start van het jaar betekent andermaal een cijferregen van de Europese utilities over het afgelopen jaar. De afgelopen weken kwamen als eerste Iberdrola, Enel en Gas Natural Fenosa met de resultaten over 2014 naar buiten. De nettowinst van Iberdrola en Enel nam af, terwijl die van Gas Natural Fenosa een lichte stijging liet zien. Dit was wel te danken aan een eenmalige meevaller. Iberdrola en Gas Natural Fenosa gaven aan opnieuw last te hebben gehad van regelgeving van de regering in Madrid.
De nettowinst van Iberdrola zakte voor het vierde jaar op rij. De winst kwam vorig jaar uit op 2,33 miljard euro tegenover 2,6 miljard euro het jaar daarvoor. Analisten hadden gerekend op 2,37 miljard euro. Een belangrijke oorzaak voor de winstdaling was volgens Iberdrola dat de Spaanse overheid minder subsidie geeft voor het winnen van hernieuwbare energie. Ook heeft de regering in Madrid sinds enkele jaren belasting op energieopwekking. Dit betekende voor Iberdrola vorig jaar een financiële tegenvaller van 339 miljoen euro. “De maatregelen van de Spaanse overheid zullen waarschijnlijk geen effect meer hebben op de resultaten over 2015”, zei de financiële topman van Iberdrola, Jose Sainz Armada, in een optimistische toelichting op de cijfers. “We verwachten namelijk dat onze hernieuwbare energiebusiness in de VS, het Verenigd Koninkrijk en LatijnsAmerika deze verliezen zal compenseren.” De Spaanse economie groeide in het laatste kwartaal van 2014 met 0,7%. Dit was de hoogste groei in zeven jaar. Bovendien
liet de Spaanse economie elk kwartaal een plus zien en dat was sinds 2007 ook niet meer voorgekomen. Iberdrola produceerde hierdoor in Spanje 5,1% meer dan het voorgaande jaar. De productie in het Verenigd Koninkrijk ging daarentegen met 5,1% onderuit. Desondanks gaf het bedrijf onlangs aan nog meer in te zetten op expansie in het buitenland en een verdere groei van hernieuwbare energie. Het aandeel van Iberdrola op de Spaanse beurs in Madrid liet in reactie op de cijfers een lichte stijging zien. Vizier op het buitenland
Gas Natural Fenosa heeft een beter 2014 achter de rug dan Iberdrola. De nettowinst over het vorig jaar steeg met 1,2% naar 1,46 miljard euro. Dit was wel lager dan de prognoses. Analisten waren uitgegaan van een winst van 1,5 miljard euro over vorig jaar. Bovendien profiteerde de onderneming van de (eenmalige) verkoop van zijn telecomdivisie. Dit leverde Gas Natural Fenosa 252 miljoen euro op. Ook Gas
Natural Fenosa had vorig jaar last van de maatregelen van de Spaanse overheid. Het bedrijf zette in het thuisland Spanje 10% minder gas af. Dit had te maken met strengere regelgeving rond de gasindustrie in Spanje. De winst van Gas Natural Fenosa was voor 45% te danken aan de internationale activiteiten. Het bedrijf wil zich in de toekomst nog meer op het buitenland gaan richten. Gas Natural Fenosa had vorig jaar wel last van de zwakke Braziliaanse munt reaal en de Colombiaanse peso. Deze munteenheden verloren in 2014 flink terrein ten opzichte van de euro en dat zorgde voor een verlies van 70 miljoen euro bij Gas Natural Fenosa. De aankoop van het Chileense CGE, in november vorig jaar, had tot effect dat de nettoschuld nu bijna 17 miljard euro bedraagt. Het Chileense bedrijf werd voor 2,5 miljard euro overgenomen. Afnemende vraag
Begin februari bracht Enel in Rome de (voorlopige) resultaten over 2014 naar
en heeft daarom de Mededingingsautoriteit ingeschakeld. Maar OFGEM wijst er tevens op dat consumenten zelf meer kunnen doen door vaker te switchen. Meer dan de helft van de Britten heeft dat nog nooit gedaan, maar zij zouden honderden euro’s kunnen besparen. Ook kunnen volgens OFGEM veel consumenten in één klap flink besparen door van een variabel tarief te switchen naar een vast tarief bij een van de kleinere onafhankelijke leveranciers. Het overstappen is de laatste jaren eenvoudiger gemaakt en het gaat sneller dan voorheen. Er is onlangs zelfs een app voor smartphones op de markt gebracht die de gebruiker vertelt wat voor hem het goedkoopste tarief is en waarmee binnen enkele minuten geswitcht kan worden. De app – Voltz genaamd – laat de gebruiker ook automatisch weten wanneer het tijd is om opnieuw te switchen.
Kleinere leveranciers in VK presteren beter Uit cijfers van OFGEM blijkt dat de helft van de switchende klanten weggaat bij één van de Grote Zes om vervolgens over te stappen naar één van de kleine onafhankelijke leveranciers. Die hebben niet zelden scherpere prijzen, maar scoren bij de consumenten ook hoog op andere terreinen. Uit het laatste jaarlijkse Which? onderzoek naar klanttevredenheid blijkt dat de Grote Zes het steevast slechter doen dan de kleine, vaak relatief nieuwe leveranciers. Which? vroeg consumenten naar hun mening over de dienstverlening, klachtenafhandeling en duidelijkheid van de energierekening. Ook werd gevraagd of zij vonden dat hun energieleveranciers waar voor hun geld leveren en voldoende helpen met energiebesparing. Aan de top van de ranglijst van 18 leveranciers staat het groene energiebedrijf Ecotricity met een tevredenheidsscore van 84%, gevolgd door een hele reeks kleinere leveranciers. De eerste van de Grote Zes vinden we pas terug op plaats 12 en de andere vijf vullen de plekken 13 tot en met 18 met daartussenin één van de kleinere leveranciers. De Grote Zes scoren allemaal 50% of lager, met een score van 35% voor hekkensluiter Npower.
Best en slechtst presterende beursfondsen
Periode 26 januari t/m 23 februari 2015 best presterende
Veolia Env
2,70%
Scottish & Southern
1,58%
EVN
0,67%
RWE
-0,13%
E.On
-1,09%
minst presterende
National Grid Group
-3,12%
GdF Suez/International Power
-5,13%
Endesa
-5,50%
EDP
-5,60%
Centrica
-7,79%
buiten. De winst is vorig jaar met 1,9% gezakt naar 15,5 miljard euro. Ook de omzet ging omlaag: van 78,7 miljard euro naar 75,8 miljard euro. Volgens Enel houden de lagere resultaten verband met een afnemende vraag naar energie en verschillen tussen de euro en LatijnsAmerikaanse valuta en de Russische roebel. Positief was dat de nettoschuld
vorig jaar is teruggebracht van 39,7 miljard euro naar 38 miljard euro. Francesco Starace, topman van Enel, toonde zich tevreden over de resultaten. “Ze reflecteren het resultaat van de maatregelen die we hebben genomen, zoals de reorganisatie van het bedrijf en de herstructurering van onze activiteiten op het Iberisch schiereiland en in Latijns Amerika.”
3 EUROPA marktkoppeling Energie Actueel | jaargang 18, nummer 2 | dinsdag 3 maart 2015
‘Duur en inefficiënt capaciteitssysteem niet goed voor Europese markt’ De bevindingen in het Duitse Groenboek zijn van groot belang voor een verdere eenwording van de Europese energiemarkt, stelt TenneT. Een belangrijke conclusie is dat de richting naar een marktverstorende capaciteitsmarkt niet goed is en gekozen moet worden voor het optimaliseren van de huidige energiemarkt. Bij een capaciteitsmarkt bestaat het risico dat er een duur en inefficiënt systeem ontstaat, zegt Brouwers. “Een dergelijk systeem werkt concurrentieverstorend en kan daardoor een rem zetten op de noodzakelijke innovaties op het gebied van duurzamere opwekking. Dat zal de eenwording van de Europese markt zeker niet helpen, integendeel. Studies in opdracht van het Duitse ministerie van Economische Zaken en Energie reppen over bedragen tot 15 miljard euro aan extra kosten – en dat is dan nog maar tot 2030.”
Stap voor stap naar één Noordwest - Europese elektriciteitsmarkt
De integratie van de Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt is een proces van lange adem. Politiek, nationale weten regelgeving en nationale belangen vormen drempels om de weg vrij te maken voor een verdere eenwording van de markt. “Er is al het nodige bereikt. Maar energiebeleid is grotendeels en nog steeds een nationale, sterk door politiek beïnvloede, aangelegenheid.” Volgens Ruud Otter, manager Market Affairs van Energie-Nederland en voorzitter van het Market Parties Platform, bemoeilijkt nationale weten regelgeving de integratie van de (Noordwest-)Europese elektriciteitsmarkt. Ook wordt er onvoldoende over de grenzen gekeken, waardoor een echte regionale visie ontbreekt. TSO’s zouden hun krachten veel efficiënter moeten bundelen, zegt hij. “Er zijn nog steeds te veel belangen, te veel kapiteins op hetzelfde schip.” De technische kant van de integratie van de verschillende stroommarkten is het minst ingewikkelde deel, aldus Otter. “Het gaat erom dat men ook écht bereid is om nationale belangen opzij te zetten voor grensoverschrijdende belangen. Een aardig voorbeeld is TenneT dat als cross-border TSO vast al veel zou kunnen optimaliseren, maar daarvan weerhouden wordt door regelgeving.” Politieke wil
Er zal politieke wil moeten zijn om
internationale stappen te zetten richting die verdere Noordwest-Europese marktintegratie, meent Otter. “Een gemeenschappelijke visie van landen en echte politieke wil zijn noodzakelijk om vervolgstappen in de marktintegratie te kunnen zetten.” Hij noemt de korte termijnmarkt, stimulering van hernieuwbare energie en netinvesteringen en -tarieven.
‘Tegenstrijdige belangen van energiebeurzen maken integratie lastig’ “Daarover zal een krachtige onderlinge afstemming tussen landen moeten zijn om de integratie ook daadwerkelijk tot een succes te maken. Als harmonisatie ontbreekt, lukt het niet.”
Internationaal niveau
Toch zijn er ook lichtpuntjes, zegt hij. “De marktkoppeling is geslaagd. En de op handen zijnde invoering van de flow-based marktkoppeling verhoogt de prijsconvergentie op de day ahead markt. Maar het is wel de enige echte progressie die in onze regio op dit moment wordt geboekt. Ik denk dat het de hoogste tijd is dat dossiers op het gebied van marktintegratie nu ook echt op internationaal niveau geregeld gaan worden. Het tot stand brengen van een marktkoppeling is relatief eenvoudig. Dat is gebeurd door afspraken tussen de TSO’s en de stroombeurzen. Op het terrein van intraday handel (handel in elektriciteit gedurende de dag, red.) zou in principe hetzelfde mogelijk zijn, maar lopen we nog steeds tegen tegenstrijdige belangen aan van energiebeurzen, die de integratie lastig maken. Daarnaast is er een aantal projecten rondom de balanceringsmarkt. Een veelbelovend project is dat tussen Nederland en België, waarbij de Belgische TSO Elia en het Nederlandse
Duitse Groenboek is van Europees belang Hoe ziet de Duitse elektriciteitsmarkt er straks uit, nadat Duitsland heeft besloten volledig te kiezen voor de opwek van duurzame energie? De Energiewende is voor onze oosterburen niet alleen een transitie van fossiele naar groene energie – een proces dat tijd vraagt – , maar roept ook vragen op over voorzieningszekerheid. Zorgt een energievoorziening met wind en zon voor voldoende elektriciteit op het Duitse hoogspanningsnet? En welke maatregelen zijn nodig om een goede balans tussen vraag en
aanbod van stroom te garanderen? Het Duitse ministerie van Economische Zaken en Energie heeft een Groenboek opgesteld dat deze en andere vragen aan de orde stelt. Het geeft geen kant en klare oplossingen en komt niet met besluiten, maar presenteert een groot scala van voorbereidingen die nodig zijn om de Energiewende te faciliteren. Het Groenboek wil daarmee een discussie in gang zetten die moet leiden naar een elektriciteitsmarkt, waarbij de voorzieningszekerheid op lange termijn gewaarborgd is. Dat
die discussie niet louter een nationale aangelegenheid is, moge duidelijk zijn zeggen de samenstellers. Immers, de Duitse elektriciteitsmarkt is onderdeel van een Europese energiemarkt waarin landen nauw met elkaar zijn verbonden. Daarom ook heeft het Duitse ministerie van Economische Zaken en Energie buurlanden en de Europese Commissie uitgenodigd mee te denken hoe cross-border samenwerking en voorzieningszekerheid zo kosteneffectief mogelijk gerealiseerd en gegarandeerd kunnen worden.
TenneT een pilotproject over balanshandhaving zijn gestart. Maar ook hier lopen we tegen het probleem aan dat TSO’s hun eigen autonomie blijven houden. Echte efficiencyslagen zijn daardoor heel lastig te maken.” Een kernpunt is het Duitse Groenboek over de ontwikkeling van de Duitse energiemarkt, signaleert Otter. “In internationaal opzicht is dat een belangrijk proces dat ontwikkelingen die nu stagneren uiteindelijk kan helpen vlottrekken. Maar uiteindelijk moeten er toch politieke afspraken gemaakt worden, die ervoor zorgen dat TSO’s daadwerkelijk vanuit een Europees perspectief kunnen opereren.” Grote verschillen
Hoe kijkt landelijk hoogspaningsnetbeheerder TenneT aan tegen de situatie op de Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt? Jeroen Brouwers van TenneT: “Wij vinden het huidige energiebeleid grotendeels en nog steeds een nationale, sterk door politiek beïnvloede aangelegenheid. Hierdoor zijn er grote verschillen tussen landen als het gaat om bijvoorbeeld stimulering van duurzame energie en de inrichting van de interne markt. Energiebedrijven staan onder druk en daarom kwam vorig jaar van onder andere de Magritte-groep het idee om conventionele productiecapaciteit te subsidiëren en in feite te onttrekken aan de markt. Wij vinden dat niet verstandig en ook een toonaangevend energieland als Duitsland ziet inmiddels het zogenoemde capaciteitsmechanisme niet echt zitten. ‘Niet nodig’, zeggen de Duitsers, ‘want er is genoeg productiecapaciteit’. De maatregel is te duur – 15 miljard euro tot 2030 –, inefficiënt en remt innovatie naar efficiëntere elektriciteitsopwekking. De oproep van de Magritte-groep om conventionele productiecapaciteit te gaan subsidiëren, lijkt daardoor geen steun te krijgen. Ook is er (nog) geen afstemming over bijvoorbeeld productiecapaciteit en dus nog geen antwoord op de vragen waar en wanneer we het meest efficiënt nieuwe elektriciteitsproductiecapaciteit kunnen neerzetten.” Koppeling
Wat wél al voor een behoorlijk deel is gerealiseerd, is de koppeling van de systemen van de verschillende handelsmarkten, stelt TenneT vast. Deze marktkoppeling heeft al plaatsgevonden tussen België, Frankrijk, Nederland (2008) en Duitsland (2010). In 2011 werd de grensoverschrijdende intraday-handel een feit en een jaar later kwam de intraday-handel met Noorwegen en Groot-Brittannië tot stand, zegt Brouwers. “Bovendien werd vorig jaar de marktkoppeling tussen Scandinavië, Groot-Brittannië en Noordwest-Europa een feit en gaat
binnenkort de f low-based marktkoppeling van start. Dit zijn toch f linke stappen naar een verdere integratie van de markt.” Volgens TenneT is de grootste voortgang geboekt op het gebied van de elektriciteitsnetten door verschillende landen en markten fysiek en systeemtechnisch aan elkaar te koppelen. Fysiek werd dit gerealiseerd met de bouw van nieuwe interconnectoren en de verhoging van de bestaande interconnectiecapaciteit. Nederland is wat dat betreft een schoolvoorbeeld, vindt hij. Europa ‘adviseert’ op dit moment nog een interconnectiecapaciteit voor landen van 10% (voor de markt beschikbare grensoverschrijdende transportcapaciteit als percentage van het binnenlands opgestelde vermogen). TenneT beschikt nu al over het dubbele, en dit zal, als de projecten Doetinchem-Wesel, Meeden-Diele en de COBRA-kabel over een paar jaar klaar zijn, groeien naar liefst 27%. De systeemkoppeling zit hem vooral in het koppelen van de handelsmarkten, legt Brouwers uit.
‘Stabiel reguleringsregime nodig voor investeringen in hoogspanningsnetten’ Stabiliteit
Welke problemen zijn er nog te overwinnen en welke rol speelt de politiek daarbij volgens de nationale TSO? TenneT antwoordt dat een stabiel reguleringsregime van cruciaal belang is voor de benodigde investeringsruimte voor hoogspanningsnetten. Dit is nodig om de energietransitie te faciliteren en een hoge netbetrouwbaarheid aan de samenleving te kunnen blijven bieden, aldus Brouwers. “Een succesvolle integratie van de Noordwest-Europese energiemarkt vraagt eenzelfde of vergelijkbare regulering in zoveel mogelijk landen. Naast stabiliteit verwachten we van de toezichthouders ook een regulering met tarieven die dergelijke investeringen mogelijk maken. In Duitsland is dat het geval. In Nederland slaat de weegschaal te ver door naar louter efficiency, terwijl de tarieven een weerspiegeling zouden moeten zijn van zowel efficiency als investeringen. Politiek en toezichthouders hebben elk hun rol om tot een goed en stabiel beleid te komen in het belang van de samenleving.”
4 THEMA verkiezingen
Energie Actueel | jaargang 18, nummer 2 | dinsdag 3 maart 2015
Energie in de provincie DOOR ALEXANDER HAJE
Op 18 maart zijn de Provinciale Statenverkiezingen. In Den Haag wordt met bijzondere belangstelling de uitslag afgewacht wegens de vorming van de Eerste Kamer en het draagvlak voor het kabinet. De verkiezingen zijn ook om een andere reden bijzonder: voor het eerst in de historie doen in tien provincies ook nieuwe partijen mee. Zo’n 150 lokale partijen hebben hun krachten gebundeld om hun brede electorale steun om te kunnen zetten in politieke macht in het provinciehuis en in de Eerste Kamer. Energie Actueel vroeg vier ‘lokalen’ en twee gedeputeerden van de ‘oude macht’ over welke rol energie speelt in hun verkiezingsprogramma.
Jaap Bond, gedeputeerde Noord-Holland
‘Ze roepen maar wat over windenergie’ Jaap Bond, CDA-gedeputeerde Landbouw en Landelijk gebied van de provincie NoordHolland, weet heel goed wat er bij de burger leeft, zegt hij. Sinds 2007 maakt duurzame energie deel uit van zijn portefeuille. “Ik ben al jaren intensief betrokken bij het winddossier en heb inmiddels aan heel wat keukentafels bij mensen thuis gezeten.” Bond: “Als we het hebben over wind op land, dan ben ik de lijsttrekker die daar het meest van afweet in Noord-Holland. Want het is belangrijk dat je naast de hoofdlijnen ook goed op de hoogte bent van alle details. Ik ben de afgelopen tijd echt op álle locaties in de provincie geweest waar wind op land speelt. Ik heb daar keukentafelgesprekken gevoerd en werkbezoeken gebracht.” De provincie heeft in de onderhandelingen met het Rijk het aantal windmolens beperkt
kunnen houden, zegt Bond. “Als we onze hakken in het zand hadden gezet, dan had het Rijk beslist en hadden we zo’n 1100 megawatt wind voor onze kiezen gekregen. Nu is dat 685 MW opgesteld vermogen geworden. Als CDA zeggen wij: dat is genoeg. Meer wind op land moet er niet bijkomen. We hebben de schade dus beperkt weten te houden.” Feiten
- Veel lokale partijen willen helemaal
Hart voor Holland: ‘Investeren in een energie-economie’ Hart voor Holland, de nieuwe partij in Noord-Holland (20 lokale partijen, 20 verkiesbare kandidaten), wil investeren in een energie-economie. “Laten we het geld nu eens goed besteden en niet over de balk smijten.” Léonie Sazias, lijsttrekker van Hart voor Holland: “Wat nu leeft onder de bevolking van Noord-Holland en waartegen veel verzet is, is een aantal provinciale projecten zoals de busbanen in Velsen en bij Hilversum en Huizen. Wij vinden dat nodeloze en kostbare prestigeprojecten. In het noorden van de provincie gaat het om de bereikbaarheid van Schagen en Den Helder. Ook daar zetten we ons voor in. En, hebben we het over energie, dan is er in de hele
provincie veel weerstand tegen de plaatsing van windmolens. Ons punt is dat de provincie zonder de lokale bevolking erin te kennen projecten zonder meer doordouwt. En dat terwijl heel veel mensen die windmolens helemaal niet willen. Er wordt gewoon niet naar hen geluisterd. Wij doen dat wel.” Weglekken
Hart voor Holland vindt het verbijsterend hoeveel subsidie er weglekt naar allerlei experimenten die nooit opvolging krijgen. Sazias: “Er liggen overal dikke nota’s dat we in 2050 ambitieuze duurzaamheiddoelen moeten realiseren. Als je ziet welke maatregelen daarvoor moeten worden genomen dan is dat een lachertje,
CDA is voorstander van warmtenetten Het CDA is voorstander van besparingsmaatregelen in de gebouwde omgeving en de aanleg van warmtenetten. “Daar zijn we actief in Noord-Holland mee bezig”, zegt Bond. “In november hebben we een convenant met Tata Steel getekend, waarbij we twee petajoule aan restwarmte afvangen en waarmee 10.000 woningen in de IJmond kunnen worden verwarmd. Dat is weer een belangrijke stap voorwaarts in de verduurzaming.”
geen windmolens. Wat vindt u daarvan? Bond: “Dat is niet reëel. Het Rijk heeft een afspraak met Europa om 14% duurzame energie te halen in 2020. Zonder windenergie is dat onmogelijk. Daar kun je allerlei discussies over beginnen, maar het feit ligt er gewoon. Tegen zo’n lokale partij als Hart voor Holland zou ik willen zeggen: houd je nu eens aan de feiten. Maar dat doen ze niet en roepen van alles zonder dat ze goed op de hoogte zijn. Ze hebben niet eens een verkiezingsprogramma.” - Hart voor Holland zegt dat het luistert naar de burger. En die wil geen wind op land.
want dat gaan we bij lange na niet halen. Je ziet het ook met allerlei convenanten die zijn gesloten. Die verzanden gewoon. Stuk voor stuk zaken die heel veel geld kosten en tot niets leiden. Om het onparlementair te verwoorden: het zijn allemaal ouwehoerenclubs waar je over struikelt en die de ene na de andere afspraak met elkaar maken. Maar kijk je over de gehele linie, dan schieten we daar helemaal niets mee op. Wij vinden dat daar eens kritisch naar gekeken moet worden.” Bij elkaar brengen
Sazias: “De wijze waarop windmolens op land nu worden gesubsidieerd, heeft geen toekomst. “Als je de opbrengsten van windenergie naast de kosten plaatst en kijkt naar het lokale verzet van de bevolking, dan zijn we niet goed bezig. Er zijn zoveel andere en betere mogelijkheden op energiegebied. Neem innovatie. Nu komt die grotendeels uit het buitenland. Dat is een gemiste kans, want Nederland kan dat ook. Ook Noord-Holland is de provincie bij uitstek waar we technische kennis en ervaring kunnen bundelen en waar we op het gebied van zon, wind en getijdenenergie veel meer kunnen betekenen dan nu het geval is. Daarom zijn wij er een voorstander van om lokale initiatieven bij elkaar te brengen. Een soort energiecampus. Net als dat in andere provincies ook al gebeurt. Innovatie bundelen en optimaliseren. Laat de provincie het geld dat zij aan de verkoop van Nuon heeft verdiend nu eens investeren in een energie-economie. Dan zijn we echt goed bezig!”
“Als de provincie weigert die 685 MW te plaatsen, dan neemt het Rijk in het kader van de Rijkscoördinatieregeling de regie van ons over. En dan komen die windmolens er toch. En dan ook zeer waarschijnlijk op plaatsen die wij niet willen. Ook wij luisteren naar burgers. We luisteren naar hun bezwaren en proberen op basis daarvan gebieden op te zoeken waar de minste weerstand is. Kijk, echt draagvlak is er nergens. Dat weet ik inmiddels uit ervaring. Maar we trekken als provincie hoe dan ook aan het kortste eind als we domweg weigeren om windmolens te plaatsen. Hart voor Holland zou zich dat eens moeten realiseren.”
Gedeputeerde Jaap Bond (Noord-Holland): “Ik heb bij heel veel mensen aan de keukentafel gezeten.”
Zeeland Lokaal: ‘Vóór kernenergie, tegen windmolens’ Zeeland Lokaal (15 betrokken partijen, 30 kandidaten) is vóór kernenergie en tegen windmolens op land. “Laat ze die maar op zee bouwen”, zegt lijsttrekker Mark Faasse. Faasse: “We zijn een lokale partij, kiezen voor de burger en hebben minder verheven doelen dan andere partijen. We zijn heel pragmatisch en kijken heel kritisch naar wat dingen kosten. Onze keuzes zijn doorgaans niet in lijn met wat andere partijen beogen. In die zin zijn we toch een soort buitenbeentje.” Zeeland Lokaal heeft niet zo’n duurzame energieagenda, zegt hij. “We hebben een broertje dood aan windmolens op land. Verder zijn we voorstander van het behoud van de kerncentrale in Borssele. Die biedt Zeeland goede werkgelegenheid en wordt door de bevolking als volkomen veilig ervaren. Bovendien is de uitstoot van CO 2 bij kernenergie gering. Geluiden dat de centrale veiligheidsrisico’s met zich mee brengt, herkennen wij niet. Hoe verder men weg woont van Borssele, des te harder wordt geroepen dat de kerncentrale dicht moet. Als je mensen in de omgeving vraagt hoe zij daarover denken, dan krijg je een heel ander antwoord. Zij zijn blij met de kerncentrale en met de banen die dit oplevert.” Zeeland is een provincie met een ‘eigen’ energieleverancier die nog volledig in handen is van publieke aandeelhouders,
zegt Faasse. “Ook dat willen we graag zo houden. Delta is een echt Zeeuws bedrijf en daar zijn we trots op. Laten we dat nu niet verkwanselen.” Ver uit de kust
Windmolens zijn best toegestaan, aldus de lijsttrekker van Zeeland Lokaal. “Maar dan wel ver uit de kust en niet ergens op land. Zeeland is weliswaar een windrijke provincie, maar wij vinden het landschapsvervuiling als er windparken in het Zeeuwse landschap worden gebouwd. Bovendien zorgt windenergie voor veel onzekerheid. Als het weinig waait, zul je toch een back-up moeten hebben om de samenleving van voldoende stroom te voorzien. Als het hard waait, zorgt het voor teveel elektriciteit op het net. Daardoor blijft wind een onzekere factor in de energievoorziening.” De lijsttrekker van Zeeland Lokaal zegt zijn buik vol te hebben van mooie verhalen dat windenergie zoveel rendement oplevert. “Daarmee wordt de burger misleid, want wind biedt helemaal geen goede business case. Het kost vooral geld om dure windmolens neer te zetten en de opbrengsten zijn gering.”
5 THEMA verkiezingen
Energie Actueel | jaargang 18, nummer 2 | dinsdag 3 maart 2015
Lokale Partijen Gelderland: ‘Draagvlak creëren en pragmatisch zijn’ Een platform van 10 betrokken partijen en 27 kandidaten op de lijst. Ronald van Meygaarden, lijsttrekker van Lokale Partijen Gelderland, zegt vooral pragmatisch te willen zijn.” Van Meygaarden: “We zijn een platform waarbij lokale partijen zijn aangesloten. Op hoofdpunten voeren we één verkiezingsprogramma, op detailniveau kan dat per partij verschillen. Voordeel daarvan is dat we per regio kijken naar bijvoorbeeld de ontwikkeling van windenergie. Zijn burgers in het ene deel van Gelderland voor windmolens, dan kunnen wij als lokale partij dat kracht bijzetten. In een gebied waar windmolens minder gewenst zijn, kunnen we een tegengeluid laten horen. Zo kunnen we binnen het platform Lokale
Partijen Gelderland elkaar helpen waar dat nodig is.” Stimuleren
“We vinden dat de energietransitie in ons land gestimuleerd moet worden”, zegt Van Meygaarden. “Alle lokale partijen binnen ons platform zijn het daarover eens. Maar dat moet wel op een passende wijze gebeuren. Lokale partijen geven veel meer dan landelijke partijen om hun eigen leefomgeving en dus zijn kritische geluiden vaak ook op hun plaats. Dat betekent dat plannen die door Rijk en provincie worden gemaakt, niet zonder meer op onze steun hoeven te rekenen.” Participeren
Het windenergiedossier is een lastig
dossier, zegt Van Meygaarden. “Dat zien we bijna overal in het land. Ook in Gelderland. Op veel plaatsen is er verzet tegen de komst van windmolens. Maar dat neemt niet weg dat wij begrijpen dat windenergie noodzakelijk is om een omslag van fossiele naar duurzame energie te kunnen maken. Wij zeggen: Kijk nu kritisch naar de plek waar je windmolens neerzet. Zet ze, om een voorbeeld te geven, niet op de Veluwe maar in het rivierengebied. Daar is de combinatie voor burgers een stuk acceptabeler, omdat wind en water op die plek goed kunnen worden gecombineerd. Op deze manier kijkt Lokale Partijen Gelderland naar de inpassing van duurzame energie in de leefomgeving. We willen vooral pragmatisch zijn en denken en handelen vanuit de
bewoners en de omgeving. Want daar gaat het om.” Profiteren
Het is belangrijk dat burgers mee profiteren van wind op land, zegt Van Meygaarden. “Laat ze daarin participeren, zodat ze er zelf inkomsten uit genereren. Of laat ze van de inkomsten op andere plekken in de omgeving leuke dingen doen. Op die manier lever je misschien aan de ene kant wat kwaliteit in, aan de andere kant krijg je er weer meer voor terug. Stem plannen af met de bevolking. Dan wordt het een totaal ander verhaal. Daarmee creëer je draagvlak en kijken mensen opeens toch heel anders tegen zo’n ‘lelijke’ windmolen aan.”
Groningse PvdA-gedeputeerde William Moorlag
‘Ik houd niet van politiek die inspeelt op onderbuikgevoelens’ William Moorlag, PvdA-gedeputeerde in de Provincie Groningen, is onder meer verantwoordelijk voor ruimtelijke ordening en windenergie. Hij zegt dat de gaswinning en windenergie sterk leven in de provincie. “Ik houd niet van het soort politiek dat louter inspeelt op onderbuikgevoelens.”
offshore zetten we fors in op duurzame energie. Denk aan de Eemshaven die een belangrijke uitvalbasis is voor de bouw van windparken op zee. Daarnaast zijn er drie locaties, waaronder diezelfde Eemshaven, waar wind op land de ruimte krijgt. Een andere kwestie die speelt in Groningen is de gaswinning.”
De Provincie Groningen is een actieve provincie, zeker op het gebied van energie, zegt Moorlag. “Zowel op land als
Maatschappelijke onrust
Groninger Belang: ‘Geef zon de ruimte’ Groninger Belang bestaat uit 16 betrokken partijen en heeft 50 kandidaten op zijn verkiezingslijst. Lijsttrekker is Bram Schmaal. “Wij zijn dé energieprovincie van Nederland.”
het business model van windenergie. Wind op land bestaat bij de gratie van geld van het Rijk. Ik noem dat het ronddraaien van subsidies. Zonder overheidsgeld is wind op land geen haalbare kaart. Dat is natuurlijk idioot. Het importeren Groningen is dé energieprovincie van blauwe energie uit Scandinavië is van Nederland. Schmaal benadrukt het goedkoper dan subsidies te verstrekken telkens weer. “Kijk alleen maar naar de aan windparken.” Schmaal ziet meer heil centrales die bij de Eemshaven worden in zonne-energie, zegt hij. “De ontwikgebouwd. Dat is dé energiehaven van keling daarvan is veel interessanter. ons land.” Naast Delfzijl is dit het belang- In het opwekken van zonne-energie worrijkste gebied voor windenergie, licht hij den nu al flinke stappen gemaakt in het toe. Groningen moet zo’n 855 megawatt rendement. Zon is daardoor financieel wind op land realiseren, dat is een verveel aantrekkelijker. Geef zon de ruimte hoging van ruim 100 MW, de oorspron- en laat wind voor wat het is. Dat is de kelijke taakstelling van de provincie. boodschap die wij afgeven.” De lijsttrekker van Groninger Belang is er zichtbaar niet gelukkig mee. Besparing Groninger Belang is voorstander van energiebesparing, zegt Schmaal. Niet groot “Energiebesparende projecten in de Het draagvlak voor wind op land bij Groninger Belang is niet erg groot, laat woningbouw vinden wij erg belangrijk. Daar komt de subsidie van het Rijk ook hij nadrukkelijk weten. “Wij zijn niet tegen windmolens, wel tegen de manier goed terecht. Zowel in de bestaande bouw waarop nu de locaties zijn bepaald. Ook als nieuwbouw. Inzetten op duurzaam zetten we kritische kanttekeningen bij bouwen, huizen isoleren en zonnepane-
len aanbrengen zoveel als mogelijk is. Dat soort projecten moeten veel meer worden gestimuleerd. Daarnaast vinden we het belangrijk dat ook de werkgelegenheid in Groningen profiteert van duurzame projecten. Dat betekent dat technologie, de ontwikkeling en fabricage van duurzame en energiebesparende producten ook in onze provincie plaatsvindt. Daar heeft de bevolking in Groningen baat bij. En daar zetten we ook als nieuwe partij op in.” Gaswinning
En de gaswinning? Zoals het nu gebeurt, kan echt niet meer, zegt Schmaal. “De risico’s zijn enorm. Moeten we hiermee doorgaan en wachten totdat de eerste doden vallen? Nee, zeggen wij. Stop hier direct mee! Laten we ons richten op energiebronnen die ons voor de lange termijn ook daadwerkelijk iets opleveren. Dat is zout en zoet water, getijdenenergie en natuurlijk zon. Die ontwikkeling is nu belangrijk, daar profiteert zowel het milieu als de economie van Groningen van. En daar moeten we nu op inzetten.”
Energiewinning krijgt steeds meer impact op de leefomgeving en op het milieu, constateert de Groningse gedeputeerde. “Windenergie stuit vaker op tegenstand en de aardgaswinning veroorzaakt, volkomen terecht, heel veel maatschappelijke onrust. Het staat als een paal boven water dat die zo snel mogelijk drastisch teruggebracht moet worden.” - De Onderzoeksraad voor Veiligheid concludeert dat alle betrokken instellingen en het ministerie van Economische Zaken de afgelopen decennia weinig oog hebben gehad voor de risico’s van de gaswinning voor de bevolking. Wat vindt u daarvan? Moorlag: “Wat je ziet is dat de bevoegdheden en de middelen bij het ministerie van EZ en de NAM zijn ondergebracht. En dat frustreert enorm, omdat wij als provinciale en lokale bestuurders door de bevolking worden aangesproken op de ontstane ellende. Zowel de communicatie als de aanpak van de problemen van de gaswinning is in al die jaren zeer technocratisch geweest. En dat heeft voor veel onvrede gezorgd in de Groninger samenleving.” - De nieuwe lokale partij in uw provincie, Groninger Belang, wil dat de gaswinning onmiddellijk wordt gestopt voordat er doden vallen. Bent u het eens met dat standpunt? “Groninger Belang vertolkt het sentiment dat bij een deel van de samenleving leeft. Maar als je verantwoorde politiek bedrijft en verantwoord wilt besturen, dan moet je ook eerlijk de dilemma’s op tafel leggen
en dat doet Groninger Belang niet. Als bestuurder vind ik dat je de problemen bij de bron moet aanpakken. Maar we moeten ook het besef en de moed hebben om aan de bevolking uit te leggen dat als we de gaskraan abrupt dichtdraaien alle kachels in Nederland uitgaan. En dat zou maatschappij-ontwrichtend zijn. Bovendien is daarmee het gevaar van aardbevingen niet voorbij. Dat is het dilemma dat er nu ligt.” - U vindt dat Groninger Belang bewust inspeelt op het sentiment dat leeft onder de mensen? “Stemgedrag is vaak gebaseerd op emoties, waaronder angst. Als je angst gaat aanboren, dan ben je vrij om dat te doen. Maar het is niet mijn keuze en ik verwerp ook de keuze om niet het hele eerlijke verhaal aan burgers te vertellen.” - Groningen heeft na Flevoland met 855,5 megawatt de grootste wind op landopgave. Is er veel verzet tegen de plaatsing van windmolens in uw provincie? “730 megawatt wordt geconcentreerd bij Delfzijl en de Eemshaven. Dat proces verloopt soepel en in goed overleg met de gemeentebesturen en de lokale bevolking. Daarnaast is er één windpark dat onder rijksregie wordt aangelegd langs de N33 bij Menterwolde en Veendam. Daar is lokaal veel verzet tegen geweest. Ik ben erg benieuwd in hoeverre deze kwestie het stemgedrag daar straks bepaalt bij de Provinciale Statenverkiezingen.”
Gedeputeerde William Moorlag (Groningen): “Je moet alle dilemma’s eerlijk op tafel durven leggen.”
6 BUITENLAND achtergrond
Energie Actueel | jaargang 18, nummer 2 | dinsdag 3 maart 2015
Energie Unie moet EU onafhankelijker maken en groei en banen opleveren Met dank aan
Eurocommissaris Marcos Sefcovic: “Vorming Energie Unie is het meest ambitieuze Europese plan sedert de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1952.”
Poolse diplomaten bij de Europese Unie laten niet na erop te wijzen dat hun voormalige premier en huidige voorzitter van de Europese Raad van regeringsleiders, Donald Tusk, aan de wieg staat van de EEU, “met dank aan de Russische president Poetin”. Het was inderdaad Tusk, die een jaar geleden de vorming van een energie unie voorstelde als antwoord op de crisis in de Oekraïne en op de voortdurende dreigementen van Poetin om de gaskraan naar de Oekraïne dicht te draaien. Met ook energieschaarste voor verschillende EU-landen. Blauwdruk
De blauwdruk die de Commissie nu op tafel heeft gelegd voor verregaande energiesamenwerking in Europa, is volgens Marcos Sefcovic, vicevoorzitter van de Commissie en belast met DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL De plannen voor een echte Europese Energie de vorming van de EEU, “het meest ambitieuze Europese plan sedert de oprichting van de Unie (EEU), die de Europese Commissie vorige week heeft bekendgemaakt, hebben Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal tot doel de 28 nationale energiemarkten (EGKS) in 1952, die de grondslag legde voor eindelijk om te vormen tot die gemeenschap- de huidige Europese Unie”. Door beroep te doen op meer energieleveranciers met wie de pelijke geliberaliseerde markt, die al veel eerder een feit had moeten zijn, maar waar- Commissie namens de lidstaten meeonderhanin Europa tot nu toe niet slaagde. delt over onder andere de prijzen, door meer aanvoerroutes en de bouw van meer opslagmoNu de plannen zijn uitgetekend voor een gelijkheden kan Europa volgens de Commissie energieonafhankelijker worden. Samen invesverregaande samenwerking tussen de lidstaten bij de productie en inkoop van energie, teren in infrastructuur voor alternatieve bekan Europa volgens de Europese Commisvoorrading (voorzien wordt 209 miljard euro sie niet alleen binnen afzienbare tijd haar per jaar) en meer gebruik van vloeibaar aardafhankelijkheid van gas uit onder andere gas, zijn daarvoor onontbeerlijk, aldus de Rusland en olie uit het Midden-Oosten verCommissie. Zij wil dat tegen 2020 minstens minderen. Europa kan zo ook economische 10% van de elektriciteitsnetten in Europa groei genereren en minstens tienduizenmet elkaar verbonden is, waardoor Europese black-outs voorkomen kunnen worden. Gas den nieuwe banen scheppen.
in pijpleidingen moet binnen afzienbare tijd in twee richtingen kunnen gaan stromen, zodat de EU-landen elkaar bij schaarste te hulp kunnen schieten. Efficiency
Commissaris Sefcovic noemt een goed werkende CO2-markt een van de pijlers van de EEU. De belangrijkste energiebron wordt echter meer energie-efficiëntie, tenminste wanneer Europa haar CO2-emissies tegen 2050 met 80 tot 90% wil verminderen. Daarbij zullen de inspanningen vooral worden gericht op het transport, dat voor 95% op olie is aangewezen, waarvan momenteel nog 90% wordt ingevoerd. Dat geldt in iets mindere mate voor gebouwen. Bovendien is het zo dat energiezuinigheid relatief goedkoop is en banen oplevert. Europa moet volgens Sefcovic het voortouw nemen in de strijd tegen de klimaatverandering en wereldleider worden in hernieuwbare energie. Momenteel geeft Europa jaarlijks 400 miljard euro uit aan de invoer van fossiele brandstoffen. Investeren in hernieuwbare energie schept werkgelegenheid en verkleint tevens de energie-afhankelijkheid. Toezicht
Om alles in goede banen te leiden wil de Commissie van het huidige European Agency for the Cooperation of Energy Regulators (ACER) de Europese toezichthouder maken op de 28 nationale energiewaakhonden. Het ACER heeft nu alleen nog een adviserende taak en kan evenmin bindende besluiten nemen. Verschillende lidstaten lieten eerder weten dat ze tegen deze “aantasting van de nationale soevereiniteit gekant zijn.”
Feiten en cijfers Het plan van de Europese Commissie voor een Energie Unie moet in vijf jaar worden verwezenlijkt. • De Europese Unie is momenteel nog ’s werelds grootste importeur van energie. Ze voert jaarlijks 53% van haar energiebehoefte in voor een bedrag van 400 miljard euro. • Een goed met elkaar verbonden elektriciteitsnet in de EU levert voor de consumenten jaarlijks een besparing van 40 miljard euro op. • Hernieuwbare energie in de EU is goed voor een jaaromzet van 129 miljard euro en biedt ruim 1 miljoen mensen werk. • In 2030 wil de EU haar uitstoot van CO2 met 40% terugschroeven, waarbij 27% van haar energie uit hernieuwbare bronnen zal komen. • Door energiezuinige maatregelen kan in 2030 maar liefst 27% energie worden bespaard. • De elektriciteitsprijzen in de EU liggen 30% hoger dan in de VS en de gasprijzen meer dan 100%. Dit laatste heeft te maken met de Amerikaanse schaliegasproductie die de VS op het vlak van de industrie (chemie) een belangrijk concurrentievoordeel verschaft. Schaliegas is voor de Commissie niet langer een taboe, maar de lidstaten zijn er verdeeld over.
Duitsers worstelen met stroommarkt van de toekomst
DOOR WIERD DUK, BERLIJN Onenigheid in de Duitse regeringscoalitie. Energieminister Sigmar Gabriel (SPD), tevens vicekanselier, verzet zich tegen de subsidiëring van gas- en kolencentrales. Conventionele centrales worden bedreigd met sluiting onder druk van het toenemende aandeel van hernieuwbare energie in de Duitse stroommix. Maar in tijden van schaarste – als er weinig wind en zon is – moet er wel voldoende backup zijn, zeggen de pleitbezorgers van overheidssteun voor de conventionele centrales. Anders dreigen de stroomprijzen op die momenten de pan uit te rijzen.
De voorstanders van een ‘capaciteitsmarkt’, onder wie bestuursvoorzitter Johannes Teyssen van stroomproducent E.On, bepleiten een overheidsvergoeding voor het achter de hand houden van vermogen (‘capaciteit’) door gas- en kolencentrales. Maar Gabriel, die in de krant reageerde op uitlatingen van Teyssen tijdens een energiebijeenkomst in Berlijn, wil daar niets van weten. Hij vindt dat er sprake is van paniekzaaierij. Subsidie voor het handhaven van reservecapaciteit ziet de vicekanselier als verkapte staatssteun voor de instandhouding van een niet langer rendabele technologie. Laat de markt z’n werk doen, luidt de opvatting van Gabriel. Als er sprake is van schaarste, kan er immers altijd stroom uit het buitenland worden geïmporteerd. Geen goede keuze
Met die uitspraken lokte Gabriel nogal wat kritiek uit, ook binnen de eigen coalitie. Over de vraag of Duitsland in
de toekomst kiest voor een capaciteitsmarkt of voor energy only – waarbij energiebedrijven alleen worden betaald voor de geleverde stroom – wordt officieel immers nog gediscussieerd. Vorig jaar herfst werd een Grünbuch zum Strommarkt gepresenteerd van het ministerie voor Energiezaken, met voorstellen voor de toekomstige inrichting van de Duitse stroommarkt. Daarin legt de regering zich nog niet vast op een definitief antwoord op de vraag naar de vooren nadelen van een capaciteitsmarkt. Aan die conclusies herinnerde ook Hubertus Heil, vicefractievoorzitter in de Bondsdag van Gabriels SPD, en met hem woordvoerders van andere partijen. “Ik zie dat toch genuanceerder”, merkte Heil op over Gabriels uitlatingen tijdens een debatavond over de toekomst van de Energiewende. “We hebben ons nog niet vastgelegd.” Heil neemt het echter niet alleen op tegen Gabriel, ook bondskanselier Angela Merkel heeft laten weten
een capaciteitsmarkt geen goede keuze te vinden. Masterplan
Het Grünbuch, dat al op redacties van verschillende Duitse media rondzwerft, beschrijft ambitieuze plannen, die een complete herstructurering van het netwerk van Duitse energiecentrales en van de stroommarkt behelzen. Een ‘masterplan van 72 pagina’s’ noemt Der Spiegel het, met ‘flexibilisering’ als toverwoord. In een markt die grotendeels wordt bepaald door volatiele wind- en zonne-energie zijn flexibele antwoorden noodzakelijk. Ook in andere studies over de toekomst van de Duitse stroommarkt duiken de termen ‘elastisch’ en ‘flexibel’ telkens op. Geen wonder: in plaats van het overzienbaar aantal grote energiecentrales uit het recente verleden, die stabiel stroom leverden, wordt de moderne stroommarkt bepaald door een enorm aantal kleine producenten
die, afhankelijk van de hoeveelheid wind en zon, stroom opwekken. De markt is gedwongen om op die nieuwe situatie in te springen. Maar hoe? Twee systemen
Eén studie stelt een extreem flexibele stroomprijs voor. Als er weinig stroom wordt geproduceerd moet de prijs direct omhoog, wordt er veel stroom geproduceerd dan gaat de prijs voor gebruikers omlaag. Zo worden al te grote onevenwichtigheden vermeden; de logica is dat de consument zijn stroomverbruik immers zal richten naar de prijs. Voor de voorstanders van de Energiewende geldt een flexibele stroommarkt als belangrijke voorwaarde voor het slagen van de overgang naar de productie en het gebruik van duurzame energie in Duitsland. Dat op dit moment feitelijk twee systemen naast
elkaar bestaan – die van de conventionele energieproductie en die van de hernieuwbare energie – is in allerlei opzichten onwenselijk. Alleen al doordat de zekerheid van toekomstige stroomvoorziening erdoor in gevaar wordt gebracht. Deze situatie leidde er ondermeer toe dat E.On vorig jaar besloot om het bedrijf op te splitsen in twee ondernemingen: een waarin de conventionele kolen- en gascentrales worden ondergebracht en een bedrijf dat zich richt op duurzame energie en op de verzorging van de stroomnetten. Volgens E.On-topman Teyssen is die splitsing noodzakelijk omdat er inmiddels “twee stroommarkten” bestaan, die zich tot elkaar verhouden als voetbal tot handbal. “Het draait bij beiden om een bal, maar zelfs Bayern München heeft in de handbal-liga geen schijn van kans.”
7 ENERGIE innovatie
Energie Actueel | jaargang 18, nummer 2 | dinsdag 3 maart 2015
Ocean Thermal Energy Conversion
Energie halen uit de diepte van de oceaan DOOR ALEXANDER HAJE
Berend Jan Kleute, een van de oprichters van het Delftse bedrijf Bluerise, is een gepassioneerde, jonge onderzoeker / ondernemer. Hij studeerde werktuigbouwkunde aan de TU Delft en wierp zich na zijn studie volledig op de droom die hij wil verwezenlijken: energie halen uit de diepte van de oceaan. Die droom lijkt nu binnen handbereik. “De business case is goed, het is nu nog slechts een kwestie van tijd.” Berend Jan Kleute (Bluerise): “De energiebron is in enorme hoeveelheden aanwezig en de zon doet elke dag zijn werk.”
We reizen af naar Curaçao. Daar moet op korte termijn nabij het vliegveld een installatie komen die het luchthavencomplex gaat voorzien van koeling en elektriciteit. Ocean Thermal Energy
Ontwikkeling van Ocean Ecopark Curaçao Bluerise is druk bezig met de ontwikkeling van een duurzame elektriciteitsinstallatie op Curaçao en het Ocean Ecopark Curaçao. Dat project bestaat uit een aantal onderdelen, zegt Kleute. “Centraal is de bouw van een Seawater District Cooling langs de kust van het eiland, waarmee met behulp van het koude zeewater het luchthavencomplex wordt gekoeld. Vergeleken met de huidige airco-installatie betekent dit een besparing van 90% op het energieverbruik.” Ook gaat Bluerise op Curaçao een 500 kilowatt OTEC-installatie realiseren, vertelt hij. “Want waar je koud en warm water hebt, kun je energie maken. Een van de grote voordelen van OTEC is dat het een zogenoemde baseload duurzame bron is. Met andere woorden: 24 uur per dag beschikbaar.”
Conversion, OTEC, zo heet dit principe dat gebruik maakt van het temperatuurverschil dat bestaat tussen de bovenste en diepere lagen van de oceaan, legt Kleute uit. Geen nieuw principe, maar al in 1881 bedacht door de Franse geleerde JacquesArsene d’Arsonval. Een leerling werkte zijn idee verder uit en dat leidde in 1930 tot de bouw van een OTEC-installatie op Cuba. Kleute: “Ocean Thermal Energy is een principe dat kan worden toegepast in veel warme gebieden, onder andere in het Caraïbisch gebied, Latijns-Amerika en in Azië. Wij zijn ervan overtuigd dat onze technologie economisch haalbaar is.” Belangstelling
Kleute vertelt dat met de oliecrisis in 1973 de belangstelling voor OTEC groeide. “De Amerikaanse overheid wilde minder afhankelijk zijn van de import van olie en presenteerde een aantal programma’s voor het ontwikkelen van alternatieve energiebronnen. OTEC was daar één van. Rond 1980 lagen er zelfs plannen voor de bouw van de eerste commerciële OTECinstallaties in de Verenigde Staten klaar. Maar door de daling van de olieprijzen nam de belangstelling voor alternatieve energiebronnen af en werden de plannen in de koelkast gezet.” Perspectief
Anno 2015 is de belangstelling voor duurzame energie enorm, zegt Kleute. “Het is
OTEC maakt gebruik van temperatuurverschil OTEC maakt gebruik van het natuurlijke temperatuurverschil in de bovenste en diepere lagen van de oceaan. Met een ‘organische Rankine-cyclus’ wordt energie uit het warme water onttrokken. De opbrengst van deze cyclus is afhankelijk van het temperatuurverschil. Hoe groter dat is, des te hoger de opbrengst. Tropische oceanen zijn daarom heel geschikt voor OTEC. De temperatuur in de oppervlaktelaag is er zo’n 26 tot 28º C en redelijk constant. Op ongeveer duizend meter diepte is de watertemperatuur nog maar 5º C. Het temperatuurverschil is dan ruim 20º C. Het kostprijsniveau van de opgewekte elektriciteit ligt daarmee onder dat van de huidige fossiele energiecentrales in de doelmarkt, zegt Kleute. ”De energiebron, oceaanwater, is gratis en fluctueert dus niet, zoals olie, over tijd. De energiebron is in enorme hoeveelheden aanwezig en de zon doet elke dag zijn werk.”
daarom hét moment om duurzame energiebronnen optimaal te benutten.” Maar ook hij weet inmiddels als geen ander dat succes niet bij voorbaat is verzekerd. “Het begint met een droom, een passie, maar dan komt het zakelijke aspect al snel om de hoek kijken. Je moet anderen enthousiasmeren en kunnen aantonen dat het plan kans van slagen heeft. Pas dan zullen investeerders bereid zijn om geld in een project te stoppen.”
Die investeerders heeft Bluerise gevonden in een in Zwitserland gevestigd consortium. “Zij zijn erg betrokken en zien veel commercieel perspectief in onze OTEC-projecten”, zegt hij. “Ook wordt er druk onderhandeld met de autoriteiten op Curaçao, die erg enthousiast zijn over het project, over de benodigde vergunningen en zekerheden. En ook elders in de wereld is Bluerise actief bezig met de ontwikkeling van energie uit de oceaan.”
Column
Nieuwe dynamiek in het land: de regio aan zet Eind januari hield de Borgingscommissie van het Energieakkoord een grote werkconferentie over lokale energie-initiatieven, en PBL en ECN een symposium over energievoorziening top-down of bottom-up. Op 18 maart zijn er verkiezingen voor Provinciale Staten en de Waterschappen, waarin ook energie een thema is. Tijd voor een stand van zaken. Eind jaren 80 werden in Nederland meerdere windcoöperaties opgericht, waarvan de 15 overgebleven nog steeds de grootste en meest professionele energiecoöperaties van ons land zijn. Vanaf 2007 volgde een nieuwe golf energiecoöperaties: tot 100 in 2013 en 130 in 2014. Hiernaast is er een groot aantal buurt- en wijkinitiatieven. Al deze groepen hebben een vergelijkbare missie: versterking van de lokale economie, terugdringen van het energieverbruik, groter aandeel hernieuwbare energie. De 11 grootste coöperaties hebben bij elkaar 18.500 leden en zijn vooral te vinden op het platteland, de landelijke Windcentrale heeft er nog eens 15.000. Nieuwe, kleinere hebben elk meestal zo’n 100 leden en zijn zowel in steden als op het platteland te vinden. De bijdrage van energiecoöperaties aan energiebesparing is niet goed te meten en aan de capaciteit van hernieuwbare energie nog beperkt: 4% van het opgestelde windvermogen (waarvan twee derde door twee coöperaties in Zeeland en op Goeree-Overflakkee) en nog minder van de zonnecapaciteit (de grootste daarvan is een zonnepark van 0,8 MW, ook op Goeree-Overflakkee).
Verdienmodel
Winst is geen doel van de energiecoöperaties, maar om te blijven bestaan hebben ze wel een verdienmodel nodig. Hans Elzenga en Anne Marieke Schwencke doen dit uit de doeken in een nog te verschijnen artikel in het Tijdschrift Bestuurskunde. Kleine, nieuwe coöperaties zijn intermediair voor aankoop van zonnepanelen of gunstige collectieve inkoop van energie. Het doel is doorgaans om zelf ook wind- en grotere zonneprojecten te kunnen organiseren. Het beheer van windturbines is dankzij de SDE+ subsidie rendabel. Het verwezenlijken van windprojecten is complex en vraagt veel tijd en doorzettingsvermogen. De coöperaties van het eerste uur hebben laten zien dat je op basis van eigen windproductie een professionele en stabiele coöperatieve organisatie kunt bouwen. In het Energieakkoord is afgesproken dat de capaciteit van wind op land van 2.800 MW naar 6.000 MW gaat. Investeerders moeten een participatieplan ontwikkelen, waarbij omwonenden deel kunnen nemen aan planvorming en exploitatie van windparken. Coöperaties zijn daarbij een voor de hand liggende partner. Per regio zal daarbij een samenwerkingsrelatie tussen (andere)
projectontwikkelaars en energiebedrijven gevonden worden. Maar om het aandeel van 4% te behouden, moet dus nog zo’n 150 MW in lokaal eigendom gerealiseerd worden. De genoemde grootste windcoöperaties zijn al bezig met een 100 MW -windproject op de Krammersluizen. In dit – naar eigen zeggen ‘grootste burgerinitiatief van Nederland’ – zullen burgers voor 20% (40 miljoen) meefinancieren. Het windpark wordt coöperatief eigendom. Postcoderegeling
Bij zonne-energie is het een ander verhaal. Individuele zon-PV projecten zijn vanwege de salderingsregeling en de gedaalde kostprijs zeer rendabel. Het piekvermogen bedraagt nu 1.000 MW, wat zou kunnen toenemen tot 4-8 GW in 2020. Het aandeel grotere projecten is daarin nog gering. Het Energieakkoord heeft de Postcoderegeling in het leven geroepen, om ook voor mensen zonder eigen dak participatie in zon-PV mogelijk te maken. Dit was aanvankelijk geen succes en 1,5 jaar na het afsluiten van het akkoord is één project gerealiseerd. Ondertussen zijn er verbeteringen in de regeling aangebracht en de komende maanden zal blijken of hiermee een verdienmodel is te creëren. In Bergen is een coöperatie met twee projecten van start gegaan. Tezelfdertijd bleek eind vorig jaar de SDE+ regeling buitengewoon aantrekkelijk voor grotere zon-PV projecten. De regeling was einde van het jaar zwaar
overtekend (met 1,6 miljard euro!) en is onduidelijk hoeveel projecten doorgang zullen vinden. Brede Stroomversnelling
Ook aan de vraagkant is er veel aan de hand. Op de laatste bijeenkomst van de Borgingscommissie Energieakkoord werden enkele resultaten van het project Stroomversnelling gepresenteerd. Dit initiatief van zes woningcorporaties en vier bouwbedrijven beoogt om in korte tijd 10.000 bestaande woningen energieneutraal te maken door vergaande isolatie, inzet van warmtepompen en zon-PV. Die actie verloopt na aanvankelijke scepsis nu heel voorspoedig. Ondertussen is al sprake van een ‘brede Stroomversnelling’, waarbij ook netbeheerders en industriële bedrijven zich aansluiten om tot een groter aantal woningen te komen en verdere kostprijsverlaging te realiseren. Ook worden nu afspraken over maatschappelijk vastgoed zoals scholen gemaakt. Gepoogd wordt landelijke eenheid in vergunningen te krijgen (nu moet per project bekeken worden of vleermuizen geen last hebben van isolatie) en de wetgeving wordt aangepast, zodanig dat corporaties kunnen voorfinancieren en de lagere energierekening deels betaald kan worden door hogere huur. Voorzien is dat in 2020 111.000 bestaande woningen energieneutraal zullen zijn: dan ga je het op straat echt zien.
Pieter Boot is verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving. Nieuwe dynamiek
Zowel aan de aanbod- als aan de vraagkant van de energiemarkt is zo een nieuwe dynamiek aan het ontstaan. Op het ECNPBL-symposium werd geconstateerd dat dit maatschappelijk van groot belang is, maar vooralsnog niet tot heel grote getallen zal leiden. Het Energieakkoord is de logische plaats waar dit samenkomt. De rijksoverheid zit niet langer in de cockpit, maar blijft een essentiële partij. Zeker waar het aankomt op het creëren van robuuste financiële randvoorwaarden voor rendabele exploitatie van het duurzaam decentrale aanbod. Niemand anders kan de wet wijzigen. Maar het werkelijke initiatief tot verandering is aan het verschuiven.
8 OPINIE energie
Energie Actueel | jaargang 18, nummer 2 | dinsdag 3 maart 2015
Column
op de vraag naar kolen en olie (door de bijgestelde groei van China en India) en in mindere mate gas. Ook de vraag naar hernieuwbare energiebronnen (door de lager veronderstelde fossiele energieprijzen) daalt. Het veronderstellen van lagere economische groei is niet zo vreemd. In veel vooruitblikken wordt de toekomst te optimistisch ingeschat. Telkens blijkt een hele regio dermate in mineur dat de wereldgroei naar beneden moet worden bijgesteld. In de periode 2000-2010 zijn de groeicijfers sterk beïnvloed door de groei in China. Inmiddels neemt ook daar de groei af naar meer normale waarden en blijkt ook China gevoelig voor conjuncturele bewegingen. De opmars van China kleurt nog steeds de verwachtingen over de toekomst in, nu in de gedachte dat India eenzelfde inhaalslag zal gaan maken.
gen in verschillende delen van Azië zorgen voor geopolitieke onrust. Het in vorige decennia veronderstelde gemak dat ieder land zich uiteindelijk in een liberale economie zou ontwikkelen, is verdwenen en wat er voor in de plaats komt weten we niet. Ook het door sommige landen bewonderde staatskapitalisme vertoont inmiddels nare trekjes, waardoor de ruil van economische vooruitgang voor politieke beknotting aan glans heeft verloren. Veel landen worstelen met hun sociale cohesie. Eerdere perioden van grote onzekerheid hebben, om het maar weer tot energie te beperken, geleid tot behoorlijke ommezwaaien in de energiemix, waarbij binnenlandse bronnen een belangrijke rol spelen. Het buitenland is voorlopig te onberekenbaar voor veel nationale politici. In dit licht doemt voor China een probleem op: of ze nu hard groeien of wat trager, de importaf hankelijkheid neemt fors toe. Die energie zal echt uit het buitenland moeten komen en het belang van China bij stabiele internationale relaties, althans met producerende landen, neemt toe.
Geopolitiek
Klimaat en elektrificatie
Onzekerheid troef Heeft u al de moeite genomen om de BP Energy Outlook 2015 tot u te nemen? Moet u doen. Aan het eind van de presentatie wordt een viertal onzekerheden genoemd die de verwachtingen van de outlook, gebaseerd ‘op ons beste weten’, nader toelichten.
Nu geven de plaatjes die bij deze vier onzekerheden horen slechts een klein inkijkje in de gevolgen voor de voorspellingen, maar mijn verbeelding werd onmiddellijk geprikkeld. De onzekerheden betreffen minder economische groei dan verwacht, klimaatbeleid, geopolitiek en China’s versnelde elektrificatie. De bescheiden inkijk laat zien dat het voorspellen een moeilijke zaak blijft. De vier onzekerheden hebben behoorlijke invloed op de uitkomsten ten opzichte van de gepresenteerde outlook. Bovendien zijn ze onderdeel van een langere lijst van onzekerheden omtrent politiek, sociale verhoudingen en economie in de wereld, die alle van invloed zijn op de groei en soort van de energievraag. Lage economische groei
Coby van der Linde is hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Uit de BP Outlook blijkt de aanzienlijke invloed van het bijstellen van de wereldeconomische groei van 3,5% naar iets minder dan 3% gemiddeld per jaar. De gevolgen zijn een afname in de voorspelde groei van de energievraag van 1,4% naar 1% per jaar, wat in 2035 over de hele periode een 8,5% lagere vraag naar energie oplevert ten opzichte van de Outlook 2035. Deze groei heeft vooral invloed
De verwachtingen over de toekomst hangen sterk samen met de internationale ordening. In de jaren van voorspoedige groei nam de integratie van landen in de wereldeconomie toe. De huidige onrust in het Midden-Oosten, de problemen op het Europese continent en de spannin-
Column
Neverending Story Onlangs bekeek ik met mijn dochters de film The Neverending Story uit 1984. De film gaat over een jongetje van een jaar of 10 dat via een mysterieus boek in een droomwereld belandt, die langzaam wordt verzwolgen door het Niets. In de loop van de film blijkt dat deze fantasiewereld wordt gevormd door de collectieve dromen en idealen van de mensheid, die langzaam ten onder gaan aan moedeloosheid en cynisme. Doordat het lezen van het boek de fantasie van de hoofdpersoon stimuleert, overwint zijn verbeeldingskracht echter het Niets en komt Fantasia opnieuw tot bloei. Het verhaal van deze film vertoont treffende overeenkomsten met dat van onze energievoorziening. Sinds oude tijden verbrandt de mensheid biomassa om te voorzien in zijn behoefte aan licht en warmte. Omstreeks het jaar 1000 werd het mogelijk om windkracht in te zetten voor arbeid en voortstuwing door middel van windmolens en zeilschepen. Rond 1765 vond James Watt de stoommachine uit, waarmee warmte kon worden omgezet in arbeid. Een eeuw later werden de verbrandingsmotor en de stoomturbine uitgevonden, die minder ingewikkeld waren en een hoger rendement hadden dan de stoommachine. En weer een eeuw later begon de ontwikkeling van zonnecellen en moderne windturbines voor de productie van duurzame elektriciteit. De pioniers van deze technieken hebben zich laten leiden door hun verbeeldingskracht. Zij zagen oplossingen die er nog niet waren.
En wisten deze vervolgens ook daadwerkelijk te realiseren. Door de kracht van hun verbeelding, hun doorzettingsvermogen en hun technisch vernuft voegden zij nieuwe hoofdstukken toe aan het verhaal van de energievoorziening van de mensheid. Voorsprong
Het lijkt er echter op alsof de verbeeldingskracht van politici, wetenschappers en professionals die vandaag de dag meeschrijven aan het boek van de energievoorziening van Nederland meer en meer ten prooi valt aan het Niets. De inrichting van het energiesysteem en de keuze voor technologische oplossingen wordt overgelaten aan de onzichtbare hand van de weinig visionaire markt. Nieuwe technologie voor het verduurzamen van ons energiesysteem wordt eendimensionaal op kosten vergeleken met conventionele technologie – die een voorsprong heeft van een eeuw of meer en dus allicht goedkoper zal zijn. Dat conventionele technologie ondertussen allerlei problematische neveneffecten heeft en niet bepaald toekomstbestendig is, speelt daarbij nauwelijks een rol. Kansen en mogelijkheden
Verder wordt er door belangrijke hedendaagse auteurs van het boek van onze energievoorziening meer gedacht in termen van bezwaren en problemen, dan in kansen en mogelijkheden. Een duurzame energievoorziening zou “te duur” of “onbetrouwbaar” zijn en het “maatschappelijk draagvlak” zou te wensen overlaten. Voor het gemak wordt voorbij gegaan aan
het feit dat veel studies uitwijzen dat het – zeker op langere termijn – juist goedkoper is om in te zetten op duurzame energie. Verder is de bijdrage van duurzame energie in ons omringende landen veel groter dan in ons land, zonder dat de betrouwbaarheid van de voorziening daaronder lijdt. En het maatschappelijke draagvlak voor nieuwe kolencentrales en aardbevingen in het Noorden des lands is evenmin groot. Ook kunnen, door in te zetten op duurzame energie van eigen bodem, tienduizenden banen worden gecreëerd voor de veelgeplaagde bouw- en installatiesector. En kan de geldstroom richting buitenlandse producenten van fossiele brandstoffen worden ingedamd. Verbeeldingskracht
De hoopvolle boodschap van de Neverending Story is dat hoop en verbeeldingskracht het uiteindelijk winnen van moedeloosheid en cynisme. Technieken als zeilschepen en windmolens en de stoommachine presteerden in het begin van hun levenscyclus ook minder dan de spierkracht van mensen en lastdieren. Op hun beurt werden zij weer verdrongen door verbrandingsmotoren en turbines die evenmin bij de start van hun ontwikkeling meteen superieur waren. Zo zullen deze van fossiele brandstoffen afhankelijke technologieën op enig moment worden verdrongen door technologieën voor duurzame energieproductie. En omdat een langdradig en uitgesponnen boek minder boeit dan een vlot geschreven pennenvrucht kan dat eigenlijk niet snel genoeg gaan!
Deze twee onzekerheden van BP neem ik maar samen omdat ze nauw verwant zijn. Indien China sneller elektrificeert, en daarbij de grote rol van kolen (zonder afvang en opslag van CO2) in de brandstofmix handhaaft, wordt realisatie van het G-20 voornemen om de temperatuur niet
Verantwoordelijkheid nemen
In de afgelopen jaren heb ik op dit podium getracht enkele voetnoten te plaatsen bij de actuele ontwikkelingen met betrekking tot de energievoorziening van ons land. Omdat de verschijning van deze periodiek binnenkort eindigt, is dit mijn laatste bijdrage. Ik wil deze eindigen met een onderstreping van het appèl aan de energiesector dat in al mijn columns impliciet of expliciet heeft geklonken. Laten wij individueel en collectief onze verantwoordelijkheid nemen. Laten wij, net als de generaties voor ons, onze verbeeldingskracht en deskundigheid inzetten voor een betrouwbare, betaalbare én duurzame energievoorziening! De geschiedenis laat zien dat dit een Neverending Story is. Maar zeker geen onbegonnen werk! P.S.: Het verhaal van de zonnepanelen van mijn ouders, dat ik afgelopen zomer in deze kolommen aan de orde heb gesteld, kent gelukkig een happy end. De netbeheerder en de energieleverancier hebben begin dit jaar de meterstanden alsnog correct verwerkt en de verschuldigde bedragen aan mijn ouders uitgekeerd.
meer dan 20C te laten stijgen zeer moeilijk. De druk op China om meer klimaatmaatregelen te nemen zal toenemen. Momenteel consumeert het land de helft van de globale kolenconsumptie. Veel van de kolencentrales zijn nog relatief jong en zullen niet snel worden afgeschreven. In de BP Outlook neemt de Chinese importafhankelijkheid van olie flink toe, ongeacht de onzekerheden. Het stimuleert wellicht de drang om zowel de energie-efficiëntie van auto’s als de brandstofkeuze te willen managen. Ongemakkelijk
De vele voorspellingen die we in de loop van een jaar voorgelegd krijgen, gaan over het algemeen uit van een voortzetting van de huidige trends. Veelal wordt wel gewezen op de onzekerheden van toekomstige klimaatmaatregelen maar niet op die van geopolitieke spanningen. Deze laatste blijven vaak onbenoemd, en mogen we zelf op de stippellijntjes iets invullen. Vaak blijft het bij voorbeelden van landen die tijdelijk van de internationale markt verdwijnen. Niet eerder werd gesuggereerd dat we een langere periode van lagere economische groei zouden kunnen doormaken. De consequenties hiervan zijn groot en worden in de publiek gemaakte analyse niet al te diep uitgewerkt. Het prikkelt de fantasie en de wens de nadere uitwerking te zien en vormt zo een ongemakkelijk toetje van de presentatie.
Colofon
Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achtergronden en opinies uit de wereld van energie en klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar. Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar, met binnen- en buitenlands nieuws en een scala aan columnisten: energieactueel.nl Redactieadres Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2 2511 CW Den Haag T: 070 311 4350 E:
[email protected] Hoofdredactie Anne Sypkens Smit Bladmanagement & eindredactie PACT Public Affairs, Den Haag Redactie Frank Kools, Sjoerd Marbus, Sander Schilders Medewerkers Alexander Haje, Paul Hazebroek, Peter Westhof Columnisten Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel, Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk Correspondenten Wierd Duk (Duitsland), Frank Kools (Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie, België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië), Dorine Vaessen (Duitsland), Wim Verseput (Scandinavië), Marcel Vink (China) Vormgeving & opmaak Aandagt reclame & marketing, Almelo Druk & distributie Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem
Han Slootweg is deeltijdhoogleraar Smart Grids aan de Technische Universiteit Eindhoven en werkzaam bij een regionale netbeheerder.
Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie. ISSN 2211-6230