Kerkhistorische reis 2012 In en rond Straatsburg Maandag 27 augustus t/m zaterdag 1 september
o.l.v. ds. J.C. den Toom
( Henri Arnaud )
Kreijkes Vakantie Idee Spoorslag 5/ Postbus 332 / 7460 AH Rijssen Tel. 0548 – 514188 / www.kreijkes.nl
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
1
1 Adres van ons hotel: Ates Hotel Kehl Straßburger Str. 18, 77694 Kehl am Rhein Duitsland
2 Dagverslagen Maandag 27 augustus 2012: ’s Morgens om zes uur in de mist van huis gegaan naar Apeldoorn waar de bus al stond. Ds. den Toom en enkel andere mensen stonden al te wachten. Wij zijn om half zeven ingestapt en weggereden richting Barneveld waar verschillende mensen zijn ingestapt en zijn we richting de Meern gereden. Maar onderweg voor de A 28 raakten we in de file en kwamen we een half uur te laat om mw. v.d. Zee op te halen. Hierna reden we naar Rotterdam en naar Dordrecht waarna verschillenden zijn opgestapt en we van chauffeur wisselden. Toen zijn we naar Terheijden gegaan voor de koffie en waar ook ds. den Toom de dag met ons begon met het lezen van Ps. 121 en het bidden om bewaring en zegen voor de komende week. Hierna begon de rit door Brabant naar Limburg waar we in Maastricht ons brood hebben opgegeten en de chauffeur zijn rust tijd had. Rond 2 uur gingen we via België en Luxemburg door Frankrijk na een rustpaus door Duitsland naar ons hotel in Kehl bij Straatsburg. Waar we om 8 uur aankwamen na een interessante reis langs een mooie route. Nu konden we onze koffers naar boven brengen en ons verfrissen Voor de maaltijd die ds. opende met gebed nadat ieder zich te goed gedaan had aan een heerlijk e maaltijd eindigde ds. met het lezen van Psalm 27 en las een gedeelte uit een boek van Calvijn over vers 4 van deze psalm en eindigde met dankgebed. En dat was onze eerste dag. Fam. Nijhof, Oene
Dinsdag 28 augustus 2012: Dagprogramma Deze dag zou de stad Straatsburg worden verkend. Onder leiding van een plaatselijke gids zou eerst een rondrit met de bus door de stad worden gemaakt. Vervolgens zou de gids ons vergezellen tijdens een rondwandeling door de stad. Een van de hoogtepunten van de verkenning zou de bezichtiging van de kathedraal zijn. Nadat alle deelnemers hadden genoten van een zeer goed verzorgd en uitgebreid ontbijtbuffet, was iedereen om 9.30 uur present in de bus. Daar werd allereerst de dagopening gehouden. De reisleider – ds. Den Toom – las Filippenzen 1 van vers 12 tot het einde en dankte voor de genoten nachtrust en de maaltijd en vroeg een zegen voor de dag. Hierna reden we naar Straatsburg. Samenvatting van de rondrit en de rondwandeling in Straatsburg Om 10.00 uur arriveerde de gids, genaamd Lionell. Het bleek een Duits sprekende student in de vakrichting architectuur te zijn. De gids werd door de chauffeur in het Nederlands vertaald. Het inwonertal van Straatsburg bedraagt ca. 300.000 en in de regio rondom de stad wonen nog eens 500.000 mensen. De stad is in een viertal wijken (Viertels) onderverdeeld. Door de stad stroomt de kronkelende rivier de Ill, een zijrivier van de Rijn, met aan de oever talrijke kanalen. Op het punt waar de Ill zich in het zuidwesten splitst in vier kanalen die door en om de oude stad voeren, bevinden zich overdekte bruggen. De eerste constructie dateert uit de twaalfde eeuw en diende als verdedigingswerk tegen vijanden die de stad via de rivier wilden innemen. Men kon in geval van nood het land onder water zetten. Het oude stadsdeel is om deze reden tijdens de 30-jarige oorlog (1618-1648) gespaard gebleven. Later is de huidige constructie van overdekte bruggen ontstaan. e e Straatsburg was vóór de 17 eeuw een Duitse stad. In de 17 eeuw kreeg het de Franse nationaliteit. Daarna is de stad 6x van nationaliteit veranderd. Een korte tijd is Straatsburg een vrije stad geweest met een eigen regering. Hieronder volgt puntsgewijs een samenvatting van een aantal punten waarop we door de gids werden geattendeerd. 1. De in 1958 gebouwde ‘Vredessynagoge’, die de oude in de oorlog verwoeste synagoge verving. In Straatsburg wonen zo’n 20.000 Joden. 2. Een schitterend gebouw, in gebruik geweest als keizerlijk paleis. 3. De bibliotheek, een gebouw waarin zo’n 3.000.000 boeken zijn opgeslagen.
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
2
4. Een 300 jaar oude dikke boom – de oudste van Frankrijk – met tussen de takken een plateau waarop vroeger werd gedanst. Tegenwoordig treden daar muzikanten op, terwijl op het terrasje beneden de mensen genieten van de muziek en een drankje. 5. Een protestantse kathedraal. Het gebouw is voor een deel in de Romaanse stijl gebouwd (gedrongen bouwvorm met kleine ramen, dat zekerheid symboliseert) en voor een deel in de gotische stijl (hoge bebouwen en open naar boven). e 6. Het oude raadhuis uit de 16 eeuw in de Renaissance stijl. De opslag van producten, die normalerwijze in de kelder worden bewaard, zijn boven in het gebouw opgeslagen. Dit is gedaan vanwege het gevaar van ondergelopen kelders door de hoge waterstand. 7. Het gebouw van het ‘Europese Parlement’, waarvan Straatsburg samen met Brussel de gemeenschappelijke zetel vormt. Dit is een kolosaal cilindervormig gebouw, rondom van glas. De diameter van het gebouw bedraagt ca. 100 meter bij een hoogte van 67 meter. Het gebouw wekt de indruk dat het de bouw niet geheel voltooid is. Dat symboliseert de zienswijze dat ook ‘Europa’ nog niet af is. Voor het gebouw wapperen 27 vlaggen, voor elke lidstaat een. 8. Straatsburg is ook de zetel van de ‘Raad van Europa’ (democratie en mensenrechten) en het ‘Europees Hof voor de Rechten van de Mens’. Deze instantie staat los van het Europese Parlement en telt 47 lidstaten en 318 afgevaardigden. Het aantal vlaggen voor deze gebouwen bedraagt dan ook 47. De kathedraal De kathedraal van Straatsburg behoort tot de grootste en beroemdste kathedralen van Frankrijk. De kerk die uit roze zandsteen is opgetrokken, is in gotische stijl gebouwd in een periode van ca. 250 jaar e e (12 tot de 15 eeuw). De kathedraal heeft, met zijn 142 hoge toren, een van de hoogste kerktorens ter wereld en lange tijd werd de toren als het achtste wereldwonder beschouwd. Het was tot 1874 het hoogste bouwwerk ter wereld. De kathedraal is een ‘bisschopskerk’. Het woord kathedraal is afgeleid van katheder en vormt dus de zinnebeeldige zetel van de bisschop. In de kathedraal zijn een groot aantal gebrandschilderde ramen aangebracht. In de oudste exemplaren worden heiligen en koningen van het Heilige Roomse rijk afgebeeld. Hieruit blijkt dat kerk en staat vroeger nauw met elkaar waren verbonden. Vanaf het prachtige plein voor de kathedraal loopt de route via een soort laan naar de ingang van de kerk. Boven de ingang van de kerk bevindt zich een kolossaal cirkelvormig gebrandschilderd raam. De diameter van dit raam bedraagt, met inbegrip van de rand, ongeveer 13 meter. De astronomische klok e In de tweede helft van de 16 eeuw is de kerk voorzien van haar beroemd astronomisch uurwerk. Dit is het bekendste kenmerk van de stad. In de 19e eeuw is het uurwerk gerestaureerd. De klok heeft een hoogte van 18 meter en bestaat, van beneden naar boven, uit de volgende delen: a. Een gewone ronde klok met Romeinse cijfers. b. De eigenlijke cirkelvormige astronomische klok. Hierin bevindt zich de zon met een aantal sterren. Deze klok heeft een veel grotere diameter dan de onder a. genoemde klok. Een gouden wijzer geeft de Midden-Europese tijd aan en een zilveren wijzer de Oostertijd. c. Een cirkelvormig vlak met daarin de maan en 7 planeten opgenomen. d. Een afbeelding die de dood symboliseert. Elk kwartier verschijnt achtereenvolgens een kind, een jongeling, een volwassene en een oude man. Bij de klokslag van het volle uur wordt zinnebeeldig voorgesteld dat voor ieder mens de dood weer een uur dichterbij is gekomen. e. De bovenste afbeelding stelt de zegenende Heiland voor. Elk uur, vanaf twaalf uur ’s middags, vindt er een processie plaats van de 12 apostelen en buigt één van de apostelen in het uurwerk zich voor Christus. Telkens kraait ook de haan, die zich linksonder bevindt, naar aanleiding van de verloochening van Petrus. Na afloop van een afgesproken tijdsduur, die de deelnemers naar eigen keuze konden doorbrengen, werd de thuisreis naar ons vakantieadres – hotel Ates in Kehl – weer aanvaard. Vol van opgedane indrukken werden we om 19.00 uur weer aan tafel verwacht voor het diner. Het diner werd gewoontegetrouw besloten met het lezen van een Bijbelgedeelte door de reisleider. Deze avond werd Psalm 87 gelezen en als verklaring werd de toelichting door Johannes Calvijn gelezen, zoals beschreven in het boek “Het Gepredikte Woord”. De Bijbelse tuin Na het diner werd nog een bezoek gebracht aan een Bijbelse tuin, die in de nabijheid van ons hotel is gelegen. Het stichten van deze tuin is een gezamenlijk initiatief geweest van de Rooms Katholieke parochies en de Evangelische gemeenten aan beide zijden van de Rijn - Kehl en Straatsburg – en bestaat uit 17 zuilen van een steensoort uit de Vogezen. De zuilen zijn voorzien van een opschrift,
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
3
bestaande uit een Bijbelse tekst met een bepaalde afbeelding, die door 8 verschillende beeldhouwers op de zuilen zijn aangebracht. Alle zuilen zijn geplaatst in een klein plantsoen, waarin planten staan die op een of andere wijze een verband vormen met het thema dat door de zuilen wordt voorgesteld. De 17 zuilen vertellen een geschiedenis die zich uitstrekt van het paradijs tot de komst van het nieuwe Jeruzalem. Enkele voorbeelden: 1. De doorgang door de Rode Zee. 2. De wortel van Isaï. 3. De geboorte van Jezus. 4. Het laatste avondmaal. 5. De torenbouw van Babel. 6. Pinksteren. Eindconclusie: Deze dag kan naar mijn mening als een zeer geslaagde vakantiedag worden beschouwd. H. van Huffelen.
Woensdag 29 augustus 2012: Deze morgen moesten we bijtijds uit bed voor een wat drukkere dag. Nadat we ons ontbijt genuttigd hebben eindigt Ds. Den Toom met ons door het lezen van Filippenzen 2: 118 en gebed. Om 8.00 uur vertrekken we richting Ötisheim om daar een Waldenzen gemeente te bezoeken. In de bus krijgen we eerst een stukje geschiedenis over Petrus Waldus. Onderweg in de bus drinken we koffie met een koek erbij ter ere van de verjaardag van de heer A. Heuvelman. Na een mooie route door het Schwarzwald komen we om kwart voor tien aan bij de kerk in Ötisheim. Hier ontmoeten we de heer Albert de Lange van geboorte een Nederlander en getrouwd met een Duitse vrouw, die in Baden predikante is. Als eerste krijgen we een stukje geschiedenis van de heer Lange over het ontstaan van de Waldner gemeente. Van oorsprong zijn de Waldenzen bergboeren. Petrus Waldus was een rijk man en de tekst vanuit de Bijbel “Het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke inga in het Koninkrijk Gods” bracht een ommekeer in zijn leven. Als lekenprediker was hij ongehoorzaam aan de Roomse kerk. In 1173 werd Petrus Waldus als ketter veroordeeld. De Roomse kerk kan e.v.t. dwalingen nog wel accepteren, maar geen ongehoorzaamheid aan de Paus. Op brute wijze werden de Waldenzen vervolgd. Velen trekken de bergen over en leven in de dalen van Piëmont in Noord-Italië. In 1532 sluiten de Waldenzen, welke leven in Piëmont en Turijn, zich aan bij de Reformatie en aansluiting bij de leer van Johannes Calvijn te Geneve. In Zwitserland en de Republiek daar woonden de Calvinisten. Dit waren republikeinen en dat gold niet als een compliment, maar eerder als oproerkraaiers, die niet gehoorzaam zijn aan de koning. De Waldenzen worden vervolgd door de hertog van Savoye en ds. Henri Arnaud trek met zijn volgelingen de bergen over en komt terecht in Schönenberg “ deelstaat” Baden- Würtemberg. Hier planten de boeren tegen de hellingen moerbeibomen en ontwikkelt zich de zijde cultuur. In 1823 worden de Waldenzen door de vorst van Baden-Würtemberg gedwongen om over te gaan naar de Lutherse leer. De boerderij waar Henri Arnaud woonde is nu een museum geworden. Na deze uiteenzetting in de tuin van het museum neemt de heer de Lange ons daarna mee naar de kerk. Voor de kerk staat het standbeeld van Ds. Henri Arnaud met preekjas en harnas, Bijbel en zwaard. Het beeld uit zowel het prediken van Gods Woord, maar ook het zwaard hanteren om zich tegen de vijanden te verdedigen In de kerk wordt ons in hoofdlijnen nog het een en ander verteld over Petrus Waldus. In 1173 begint hij de twee wegen leer te preken. Deze leer breidt zich snel uit vooral onder de z.g. hogere middenstand tot in Polen toe. Er volgen Rooms Katholieke processen en gruwelijke vervolgingen. Toch overleven de Waldenzen. Er zijn inmiddels vele rondtrekkende predikers en de Waldenzenkerk breidt zich snel uit.
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
4
In Straatsburg is onder leiding van Martin Bucer een gereformeerde kerk ontstaan en de Waldenzen sluiten zich hierbij aan. Zij worden heftig vervolgd door de hertog van Savoye, maar de Waldenzen verdedigen zich en verslaan de hertog. Deze wordt in 1561 genoodzaakt met de Waldenzen een verdrag te sluiten. In het jaar 1655 vinden er weer vervolgingen plaats waarbij 3000 doden vallen. Ds. Henri Arnaud keert terug naar Frankrijk in 1689 maar enkele jaren later in 1698 worden zij weer verjaagd. Zij trekken naar Duitsland waar zij een Colonie vormen met een eigen bestuur. Rond 1883 worden zij gedwongen om zich aan te sluiten bij de Lutherse kerk en dit betekent in Duitsland het einde van de Calvinistische Gereformeerde leer. De middag pauze werd gehouden in de tuin bij het Museum waar het heerlijk vertoeven was onder de bomen. Ds. den Toom sluit de maaltijd af met het lezen uit de Filippenzenbrief hoofdstuk 2 vanaf vers 18 en gebed. Hierna nemen we afscheid van de heer de Lange, welke ons aanraad om het klooster bij Maulbronn te bezoeken. Hoewel Albert de Lange en zijn vrouw deze dag jarig zijn brengt hij ons eerst nog naar het klooster te Maulbronn. Als we bij het klooster aankomen, krijgen we ruimschoots de tijd om het klooster en bijgebouwen te bezoeken. Ook een wandeling rondom het klooster gaf een goede indruk hoe er in vroeger dagen gewerkt werd. Om drie uur was het verzamelen bij de bus en na een mooie route keerden we naar ons hotel terug, waar om zeven uur de maaltijd genuttigd werd. Na het eten werd gelezen uit de Efezebrief hoofdstuk 2 vers 19 en vanuit de verklaring van Calvijn een gedeelte wat hierop van toepassing was. Waarna de Ds. den Toom afsloot met gebed. We zingen daarna nog Psalm 45 vers 5. Het was een mooie en leerzame dag. Fam. van Dam
Donderdag 30 augustus 2012: Vanmorgen mochten we een poosje langer uitslapen. Gisteren was het best een lange, vermoeiende dag. Na een stevig ontbijt werden we om half tien in de bus verwacht. Zoals gewoonlijk opende de dominee de dag met een schriftlezing ( Filippenzen 3) en gebed. Hierna volgde een strenge paspoortcontrole door de dominee i.v.m. ons bezoek later deze dag aan het Europees Parlement. Hierna begaven we ons richting 'l église Protestante in Straatsburg de nieuwe St.Pieterskerk (Saint-Pierre-le Jeune). Hier kregen we een rondleiding van onze dominee, we kunnen dit allemaal wel herhalen, maar we hebben een uitgebreide kopie van deze rondleiding bijgesloten zodat u allemaal nog eens rustig kunt nalezen wat u allemaal gezien hebt. Wel is het noemenswaardig dat hier een prachtig Silbermannorgel uit 1780 stond wat nog regelmatig voor concerten wordt gebruikt. Voordat we werden gingen liepen we langs het huis waar Bucer gewoond heeft. Bucer, een Lutheraan die grote invloed had op Calvijn en diens Institutie. (Bucer-vredestichter) Bucer dacht wel wat erg gemakkelijk over de ontbinding van het huwelijk. Calvijn echter zei nooit en te nimmer te mogen scheiden. Hierna gingen we al lopende naar weer de kerk van Jean Calvin. Deze was gesloten maar de dominee kreeg het ook hier weer voor elkaar dat de deuren geopend werden en we zelfs nog een op een orgelsolo werden getrakteerd. Verder gewandeld kwamen we bij de église Saint Thomas, weer een heel ander gebouw. Hier werd een middagpauzedienst gehouden. We werden hartelijk welkom geheten door de plaatselijke dominee en we mochten deze dienst meemaken. Deze dienst werd in het Frans gehouden maar in het Duits vertaald. De preek ging over de genezing van Maria Magdalena en nog vele andere vrouwen. Het thema was: "Ik heb honger en dorst" Honger en dorst naar erkenning, honger en dorst naar de gerechtigheid. Het was goed om een ogenblik hier te zijn en tot rust te komen in de drukte van alle dag, ook in de vakantie. Hierna kregen we enige tijd de gelegenheid om onze maaltijd. lunch of meegebrachte boterhammen op te eten. 's Middags lag in het in het voornemen nog een kerk te bezoeken, (église Saint Nicolas) maar deze was gesloten en zelfs de dominee kreeg het hier niet voor elkaar om binnen te komen.
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
5
Iedereen kon hierna een uurtje naar eigen goeddunken doorbrengen, als we maar zorgden op tijd bij de bus te zijn, want we werden om 4 uur verwacht bij het gebouw van het Europees Parlement, en daar kun je zeker niet te laat komen. We zagen er blijkbaar nogal eerlijk uit want zonder pascontrole konden we allemaal (wel gescand). zomaar doorlopen En toen werden we stil. . Wat een gebouw. Wat een pracht, wat een praal. En dat was nou ook een beetje van ons, want ook wij betalen mee aan dit grote Babylon. Een gebouw van een enorme omvang. Het gebouw is genoemd naar de eerste voorzitster van het Parlement (Louise Weiss) dit was in 1970. Ze was het oudste lid, ze was feministe, opende de eerste vergadering. Ze is in 1982 overleden. Het gebouw is niet af en komt ook nooit af zoals ook een verenigd Europa niet af is en ook niet af komt. We kregen een uitgebreide rondleiding, over de inhoud, (220.000 m²).Toren e met een diameter van 100 meter en 67 meter hoog. De 2 afdeling was 360 meter lang, aan de kanaalzijde en 200 meter lengte aan de rivierkant. In dit gebouw komen iedere maand gedurende 1 week zo ongeveer 5.000 mensen opdraven om over Europa te beslissen en over wat er moet gebeuren. Ze logeren dan in de omgeving maar zijn er verder wel in de kost. Het was goed dat mevrouw Bakker in ons midden was en nogal een iets vertaalde zodat wij er ook iets van begrepen. We kregen zelf de gelegenheid om ook eens achter de bewuste tafeltjes plaats te nemen en ons woordje te doen. Arie heeft het geprobeerd, maar daar werden we ook niet veel wijzer van. Laat hij maar gewoon koek en cake trakteren dan weten we waar we aan toe zijn.
Vol indrukken keerden we naar huis waar we de maaltijd gebruikten. De dominee eindigde met het lezen van enige verzen van Efeze 4, en het bijbehorende gedeelte uit een preek van Calvijn. Hierna was iedereen vrij om zijn of haar tijd naar eigen believen te besteden.
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
6
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
7
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
8
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
9
Vrijdag 31 augustus 2012: Vandaag hopen we de hoogste waterval in Triberg te gaan bezichtigen We zitten om 9 uur in de bus. Ds den Toom begint deze dag met gebed en door te lezen uit Filipenzen 3 : 17-21 en 4 : 1-9 We rijden richting Basel via Offenburg en door de stad Freiburg We nemen een toeristische route Onderweg zien we het Elzasgebergte, dat is bijna 2000 meter hoog, door de Hoogstrasse met links en rechts prachtige vergezichten op het Schwartswald, heel bijzonder om te zien was de damp die opsteeg uit het gebergte. In deze streek zijn deze huizen tegen de bergen aangebouwd en zo dat het landbouwgereedschap en de tractor naar binnen gereden en op de zolder geparkeerd kan worden In Triberg lunchen we eerst en daarna gaan we nog wat winkelen , we zien veel koekoeksklokken. Om 2.00 stappen we weer in de bus . Voordat we gaan rijden leest de dominee uit Filipenzen 4 : 9-13 en dankt met ons voor de genoten maaltijd In Triberg zien we de allergrootste koekoeksklok en ook nog een kleinere. Als we opnieuw in de bus stappen rijden we richting Straatsburg, langs de grootste rodelbaan van Duitsland en een openluchtmuseum, en langs de ruïne Schenkenburgh We stoppen nog even bij een fruitstalletje en voor een sanitaire stop. Als we weer verder rijden is het erg mistig, zodat we niet zoveel meer kunnen zien. Gelukkig is het in de bus ook erg gezellig zodat we ons niet hoeven te vervelen. Dhr. van Huffelen leest ons ook nog een gedicht voor. Als we wat lager komen is de mist weer weg Al met al was het een prachtige route met veel mooie panorama's. ongeveer 6 uur komen we bij het hotel aan. Enkele reisgenoten gaan nog snel wat boodschappen doen voor de volgende dag, aangezien we dan al om 6.45 hopen te vertrekken, richting Holland We gaan om 7.00 uur dineren Ds leest met ons uit Galaten 4 vanaf het 20e vers, daarna nog een stukje van een preek, over Galaten 4: 26-31 uit het gepredikte woord van Joh Calvijn Vanmiddag regent het voor het eerst deze week, maar doordat we in de bus zitten, hebben we er niet veel last van. We kijken terug op een mooie en gezellige reis. Ria den Boer
Zaterdag 1 september 2012: Het einde van deze Waldenzenreis is in zicht. Want de reis begint bij het wakker worden, ‘s morgens vroeg Om 5.30 uur. Jammer dat de lift van boven naar beneden { en andersom) het niet deed;zodat wij allen over de trappen met onze koffers naar beneden moesten,waar wij om 6.15 uur het ontbijt konden nuttigen. Onze chauffeur Joost zorgde dat de bus weer v66r het hotel stond,zodat wij kunnen instappen. Eerst, voordat Joost de bus in beweging bracht, leest Dominé voor uit de Bijbel een gedeelte uit Filippenzen 4 en vraagt de Heere om bescherming op onze thuisreis. De eerste sanitaire stop as om 10.15 uur, daarna reisden wij verder. Om 11.30 tot 12.30 uur aten wij onze lunch op een zonnige parkeerplaats. Na de lunch stappen wij weer de bus in, waar Ds. ons voorleest Filippenzen 4:16 tot einde en besloot de lunchtijd met dankgebed. Doordat de thuisreis zeer voorspoedig ging, deden wij net voor de grensovergang om 14.30 tot 15.00 uur een extra tussenstop. Wij kwamen om 15.30 uur in Terheyden aan voor een echt Hollands diner, wat ons overheerlijk smaakte! Om 16.00 tot 17.30 uur zaten wij aan het diner; waarna Ds. deze maaltijd en reistijd ging afsluiten met het lezen van Psalm 122 en ging ons voor in dankgebed. Niet alleen het dankgebed voor wat het eten betreft; maar niet in het minst voor de bewaring door de God van Psalm 121 1 Dat mag ons in ootmoed doen opzien, dat wij op deze reis en zoveel andere in het verleden themareizen, de Heere te mogen erkennen en in dankzegging Zijn Naam de lof en ere toebrengen. Na van een ieder afscheid genomen te hebben, vertrokken wij uit Terheyden. Met dank aan onze reisleider Ds.J.C.den Toom, hebben wij weer zeer veel genoten op deze themareis.
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
10
Ik preek, ik strijd, ik heb een dubbele roeping En deze beide taken is mijn ziel vervuld Heden ten dage moet men Sion weer opbouwen Daarvoor heeft men de troffel nodig en het zwaard. Henri Arnaud Dr. Albert de Lange, Schumannstrasse 9 D 76185 Karlsruhe A . Hayes.
3 Johannes Calvijn in Straatsburg Toen Calvijn alle inwoners van Genève de door hem opgestelde geloofsbelijdenis wilde laten ondertekenen was menigeen daar niet toe bereid en de spanningen tussen de aanhangers van Calvijn, de libertijnen en de katholieken liepen hoog op. Er kwam steeds meer onrust in de stad. Calvijn zette door en de tegenstand groeide. In 1537 werden Calvijn (en Farel) er door Pierre Caroli van beschuldigd, dat ze niet recht in de leer zouden zijn. Calvijn zou een Ariaan zijn en de goddelijke natuur van Christus loochenen. Dit was bezijden de waarheid, maar Calvijn weerlegde het niet. De zaak kwam in Bern aan de orde. Bern had zeggenschap over Genève. In Bern was een luthersgezinde meerderheid aan het bewind gekomen. Door de verkiezingen van 1538 was in Genève de oppositie aan de macht gekomen. Calvijn en Farel kwamen in conflict met de nieuwe raad. Daarvoor was een reeks aanleidingen. De burgerij wenste niet gedwongen naar preken te luisteren of geëxcommuniceerd te worden. Verbanning Op Paaszondag, 21 april 1538 culmineerde dit conflict. Calvijn en Farel werden op 23 april afgezet en kregen bevel de stad binnen drie dagen te verlaten. Calvijn was twee jaar in Genève geweest. Farel werd in juli in Neuchâtel beroepen. Calvijn wilde aanvankelijk weer terug naar Bazel om er zijn studies te hernemen. Het leek hem beter een bestaan als geleerde op te bouwen en zich verder buiten de publieke zaak te houden. Maar hij ging overstag toen Straatsburg hem vroeg de Franse vluchtelingengemeente aldaar pastoraal te verzorgen. Eerst hield hij de boot af, maar uiteindelijk stemde hij toe, na sterke aandrang van Bucer en Capito. Verblijf in Straatsburg Straatsburg was in 1538 een belangrijk centrum van het Duitse protestantisme. Martin Bucer en Wolfgang Capito betoonden zich onafhankelijk van Wittenberg, ook theologisch. Bucer gold als een theologisch kopstuk van de reformatie. Zo werd Calvijn van 1538 tot 1541 predikant van de Franstalige vluchtelingengemeente te Straatsburg. Ook bezette hij er een leerstoel voor exegese aan de nieuw gestichte academie, waar hij het evangelie van Johannes en enige brieven van Paulus becommentarieerde. De commentaren zijn in druk verschenen. Hij werkte ook aan een heruitgave van de Institutie, die in 1539 verscheen. De Institutie ontwikkelde zich van een uitgebreide catechismus, die nog onder invloed van Luther stond, tot een zelfstandige en omvangrijk boekwerk. In Straatsburg hield Calvijn elke week vier preken en talrijke spreekbeurten, schreef boeken en ging op reis om collega’s te ontmoeten en deel te nemen aan godsdienstgesprekken, zoals in Hagenau, Worms, Regensburg en in 1539 in Frankfurt/Main. Daar leerde Calvijn ook Melanchthon kennen. Ze werden bevriend. Calvijn had groot respect voor Luther en dat was wederzijds, al had Calvijn soms moeite met Luthers halsstarrigheid. Calvijn vond wel, dat lutherse gemeenten in Duitsland te weinig aandacht hadden voor de opbouw van het kerkelijke leven en te veel bleven hangen in oude liturgische vormen. Ook had Calvijn moeite met de te grote in vloed van de vorsten. Calvijn had het goed in Straatsburg en wilde er graag blijven. Het was de gelukkigste periode van zijn leven. In 1539 kreeg hij op zijn eigen verzoek het burgerrecht en ook financieel had hij geen problemen meer. Aanvankelijk had hij geen salaris gekregen en was gedwongen geweest een deel van zijn boeken te verkopen. Op 1 mei 1539 kreeg hij van de overheid een (karig) salaris van 52 gulden per jaar. In Straatsburg schreef Calvijn zijn beroemde brief aan kardinaal Sadoletus (oktober 1539), als antwoord op diens poging de stad weer tot de rooms-katholieke leer te doen terugkeren. Daarin verweerde hij zich tegen het verwijt van scheurmaker. Hij benadrukte juist de eenheid van de kerk, die tot uitdrukking komt in de prediking van het woord en de bediening van de sacramenten. Huwelijk Maar moest hij niet eens trouwen? Hij vroeg zijn vrienden hem te helpen een vrouw te vinden, die kuis was. plichtsgetrouw, zuinig, geduldig en zorgzaam. Martin Bucer kende Idelette Storder-de Bure en
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
11
prees haar aan. Ze was weduwe en eerder getrouwd geweest met de wederdoper Jean Storder. Ze was al moeder van een aantal kinderen. Ze trouwden in augustus 1540. Farel kwam over uit Neuchâtel om hen in de echt te verbinden. Idelette schonk Calvijn drie kinderen, die jong stierven. Idelette stierf zelf ook jong, na een lang ziekbed in 1549. Vlak na haar dood schreef Calvijn aan Petrus Viret: “ik ben beroofd van de beste compagnon van mijn leven en van mijn missie. Ze heeft me op geen enkele manier gehinderd, ook niet tijdens haar ziekte en ze had meer zorg voor haar kinderen dan voor zichzelf.” De delegatie uit Genève In Genève was inmiddels veel gebeurd. Na het vertrek van Farel en Calvijn was het er onrustig gebleven. Geestverwanten van Calvijn en Farel (Guillermins) hadden hun opvolgers niet erkend en streden met hun tegenstanders (Artichauds). Door ingrijpen van Calvijn zelf kwam er ten slotte wel erkenning tot stand van de nieuwe predikanten, zodat ze hun werk konden doen. Maar het was een schijnbare rust. Bern probeerde intussen meer controle over Genève te krijgen. Daarop werden ook deze nieuwe predikanten uit de stad verjaagd. Er dreigde zelfs een gewapend conflict tussen de strijdende partijen. Die protestanten konden een deel van de tegenstanders er van overtuigen, dat er pas rust zou komen als Calvijn teruggehaald zou worden Op 20 oktober 1540 kwam er een gezantschap uit Genève naar Straatsburg om Calvijn daartoe te bewegen. Calvijn weigerde eerst, zelfs toen Farel hem over de streep probeerde te halen. Bucer wilde Calvijn graag voor Straatsburg behouden. Na een half jaar van sterke aandrang stemde Calvijn er ten slotte toch mee in om voor een paar weken terug te gaan naar Genève. Op 13 september 1541 kwam hij er aan. Maar het verblijf bleef niet beperkt tot enkele weken, zoals hij eerst van plan was geweest. Tot aan zijn dood bleef Calvijn werkzaam in Genève.
4 de Waldenzen De Waldenzen zijn afkomstig van Valdez of Waldez (zijn voornaam Petrus is onzeker). Alle overleveringen, die de oorsprong van de Waldenzen verder terugvoeren tot de apostel Paulus of tenminste tot op bisschop Claudius van Turijn (9e eeuw) zijn onbetrouwbaar. Rooms-Katholieke periode (1170-1530). Een rijk geworden burger te Lyon, Waldez, werd door het horen van de legende van den heilige Alexius diep geroerd. Hij ging tot een leraar in de theologie, die hem wees op het woord van Jezus tot de rijke jongeling in Matth. 19 21. Aan zijn vrouw liet hij zijn grondbezit, maar zijn overige vermogen vermaakte hij aan de armen. Tot zijn onderrichting begon hij nu de Evangeliën, de Psalmen alsmede een uittreksel uit de leerstellingen van de kerk te lezen. In 1177 stichtte hij een vereniging van mannen en vrouwen, die naar het voorbeeld der zeventigen, twee aan twee uittrokken, om in wollen boetekleed, zonder staf of male, tot bekering te roepen. en het Evangelie te verkondigen. De aanhangers van Waldez, droegen verschillende namen. Zij heetten Pauperes de Lugdununi of Leonisten (naar de stad Lyon) of Waldenzen naar hun stichter. Zij noemden zichzelf fratres en sorores en het volk noemde ze amici en amicae. Oorspronkelijk hadden ze geen plan zich van de kerk af te keren, maar toen paus Alexander III hun niet toestond te prediken (3de lateraanse concilie 1179) en toen paus Lucius III hen zelfs op het concilie van Verona in de ban deed; werd de toestand anders. Paus Innocentius 111 zag de onvoorzichtigheid van zijn voorgangers in. Het ging niet aan, om het groot aantal Waldenzen te beschouwen als een groep ketters. Hij beproefde hun vereniging om te zetten in een monnikachtig genootschap, van Pauperus’ Catholici, maar deze handige manoeuvre mislukte. Hij wijde wel aan dat genootschap onder bisschoppelijk opzicht prediking en Schriftverklaring toestaan, maar de Waldenzen waren daar niet van gediend. Toen sprak Inniocentius 111 op het 4e Lateraanse concilie bij vernieuwing de ban over hen uit. Leer en gemeente-inrichting. Het doel der Waldenzen was terugkeer naar den toestand der apostolische kerk. In de leer weken de Waldenzen in hoofdzaak niet van de leer der kerk af. Ze verwierpen echter de leer van het vagevuur, van de mis voor afgestorvenen en van den aflaat. Er waren onder hen predikers die verplicht waren tot het celibaat, tot volstrekte armoede, tot weigering van het doen van een eed, overeenkomstig de bergrede. Dit waren de perfecta of volmaakten’. Deze mochten geen beroep uitoefenen en ook nergens een vaste woonplaats kiezen. De gewone leden (credentes) mochten wel in hun beroep blijven en in de gewone familiekring verkeren. Voor het toedienen van de sacramenten hadden de Waldenzen ministri , evenwel met dien verstande, dat deze slechts voor een jaar verkozen werden. Aan het hoofd van de ganse gemeenschap stond tot aan zijn dood de stichter Waldez. Deze leidde de gehele beweging, nam leden in de gemeenschap op en wijdde de ministri.
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
12
In Noord-Italië waren ook vele Waldenzen. Deze z.g.n. Lombardische Waldenzen onderscheidden zich van de Franse daarin, dat eerst genoemde dienaren wensten voor het ganse leven. Daarbij leerden zij, dat ieder zijn beroep zou mogen uitoefenen. Naderhand stonden de Franse Waldenzen dit aan de Lombardische toe. In Mei 1218 werd in Bergamo een vergadering gehouden, om tot vrede tussen de twee partijen te geraken, maar de vrede werd niet getekend. O.a. hielden de Lombardische Waldenzen vast, dat het sacrament, door een onwaardige prediker bediend, geen kracht had, wat de Franse loochenden. De Lombardische Waldenzen, waarbij zich later de Duitse voegden (vooral na de Hussietenoorlog) verwierpen alle feestdagen beelden,liturgische kleding, laatste oliesel en mis. In de Cottische Alpen moeten in de 14e eeuw 50.000 Waldenzen geweest zijn. Men vond ook Waldenzen in Spanje, Duitsland en Oostenrijk. Me,. vond ze tot in Calabrië toe. Ze werden destijds al vervolgd. Tijdens de kruistochten tegen de Albigenzen (1225—1227) moesten zij veel verduren. De graven en hertogen vervolgden hen tot in de dalen van Piemont . Ze verdedigden zich dikwijls met de wapenen. De lnquisitie woedde tegen hen in Spanje, Lombardije en Rijnland. 2. Reformatorische periode (1530- heden). Toen de Reformatie een feit geworden was, zonden de Franse Waldenzen in 1530 twee mannen George Morel en Pierre Masson naar Oecolampadius, die deze mannen weer naar Bucer zond, Op hun terugreis naar het vaderland werd Masson gevangen genomen en verbrand. Hij was een verklaard voorstander der reformatorische beginselen, maar zijn broeders waren niet geneigd om hem te volgen, in September 1532 had een synode der Waldenzen te Chanforans plaats, die zes dagen duurde. Daar was ook Farel tegenwoordig. Daar werd besloten alle deelneming aan de Kathoiieke godsdienst na te laten. Over de leer (o.a. de praedestinate), de eredienst en het leven (geen celibaat, de eed werd toegestaan) werden bepalingen gemaakt, die een grote omkeer teweegbracht in de godsdienstige toestand der Waldenzen. Het gehele kerkelijke leven werd ingericht naar het voorbeeld der Frans-Zwitserse reformatie. De geloofsbelijdenis der Waldenzen, aan koning Frans 1 gezonden, was geheel en al gereformeerd. In 1535 brak een hevige vervolging uit tegen de Waldenzen in de Provence. Tevergeefs riep men de hulp in der Duitse vorsten. In 1545 werd de vervolging hernieuwd. Twee en twintig dorpen werden in de as gelegd. In 1570 begon de vervolging tegen de Waidenzen in Dauphine en Piemont. In 1685 werden velen uitgeroeid of verdreven uit hun vaderland. 900 vluchtelingen ondernamen onder aanvoering van de predikant Arnaud de terugtocht naar het vaderland, glorieuse rentrée. Eindelijk verkregen ze toch het recht om hun eigen godsdienst te oefenen, mits binnen aangewezen plaatsen. In de I8e eeuw openbaarde zich echter laksheid en onverschilligheid. Een bezoek van Tel. Neffs (1826) gaf de stoot tot een reveil onder de Waldenzen. Sinds die tijd kwam er weer opleving op religieus terrein. In 1848 verscheen het tolerantie-edict van Karel Albert. Sinds die tijd kan men onderscheiden: - 1°. Een periode van 1848—1860, stichting van een eigen theologische school in de evangelisatiestations. - 2°. Een periode van 1860—1872. Uitbreiding der Evangelisatie (Milaan, Florence, Napels) verplaatsing der theologische school naar Florence. - 3° De periode van 1872 tot heden. - In 1872 een Zendingsconferentie in Florence, die om de drie jaar gehouden wordt. STATISTIEK In de dalen 15 gemeenten en 24 predikanten, een gymnasium en pensionaat voor meisjes in Torre Pellici. Verder in de zending 44 gemeenten en 54 stations, 57 zondags-scholen, 44 predikanten, 10 evangelisten. 61 onderwijzers, 4400 comntunicanten, 50.000 toehoorders, een theologische school in Florence, 3 professoren en 9 studenten. Sinds 1883 een kerk in Rome. Er wordt financiële steun geboden door Duitsland, Engeland, NoordAmerika en andere landen. NASCHRIFT De Waldenzen zijn tegenwoordig georganiseerd in de Chiesa Evangelica Valdese, De Evangelische kerk der Waldenzen. Ze bezitten thans een Waldenzer Theologische Faculteit te Rome. Regelmatig worden bijeenkomsten georganiseerd in Torre Pellice, waar lezingen worden gehouden om hun godsdienstig en cultureel erfgoed in gedachtenis te houden. In deze plaats staat de Casa Valdese; het museum voor de geschiedenis van de Waldensen; het enige gymnasium en lyceum van Italië; een groot Internaat voor docenten; een conferentie- en vakantiecentrum; een diaconessenhuis en Evangelische boekhandel. Jaarlijks wordt in deze plaats de Synode gehouden. Op de Synode zijn
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
13
2 moderatoren. Dit vindt zijn reden doordat een gedeelte van de Waldenzen buiten het land woonachtig is. O.a. in Zuid-Afrika en Amerika. In hun kerkdiensten staat het woord centraal, met een sobere liturgie. De gemeentezang bestaat uit Psalmen en gezangen. De Waldenzen kennen nog steeds een Eerste en een Tweede Reformatie. De Eerste Reformatie was die van Petrus Waldus en Johannes Hus, die de gemeenten beïnvloeden. De Tweede Reformatie vond plaats in de 16° eeuw toen men aansluiting zocht bij de Zwitserse Hervorming. Op de Synode van Chanforan, onder de open hemel in het Angrognadal in 1532 sloot men aan bij de Kerken der Hervorming, hoewel met verzet van een deel van de Synode. Op deze Synode was Willem Farel en een neef van Calvijn Olevitanus aanwezig.
5 Het leven van Henri Arnaud Henri Arnaud werd op 30 September 1641 te Embrun in de Dauphiné geboren. In 1670 worden hem na zijn theologische opleiding door de synode der Waldenzische kerk twee dorpjes aangewezen in het binnenland: Maneille en Macel. Van zijn pastorie in la Baisse uit bedient hij beurtelings beide, terwijl vijf kleinere gehuchten in de streek van Chabran tot Bessé la Salse en de Balsille, eveneens tot zijn gemeente behoren. Het is een afgelegen bergstreek, die deze jonge dominee te bewerken krijgt en het pleit voor zijn krachtig gestel, dat hij er vier jaar achtereen blijft. Sommige plaatsjes in het land der Waldenzen liggen namelijk als adelaarsnesten op de rotsen, andere hangen als ‘t ware tegen de steile bergwanden en zijn bij hitte of kou in dit landklimaat haast niet te bereiken. Gelukkig wacht hem na elke zware tocht een hartelijk welkom thuis! Zijn moeder woont bij hem in en Henri kan haar zorgen niet missen. Ook niet, als hij weer in de „bewoonde wereld” terugkomt, door middel van een beroep uit Villar, dat een uur lopens van Torre Pellice gelegen is. Beide plaatsen liggen in het zuidelijkste en ruimste dal der Waldenzen, waar de Pellice zilverschuimend door donkere kastanjebossen en bloeiende weiden stroomt. Moeder en zoon ontmoeten er veel vrienden en familieleden, terwijl de heropbouw van de meermalen verwoeste kerk van Villar hen druk bezighoudt. Elk gemeentelid moet hiertoe het zijne bijdragen en daartoe aangespoord worden. Al driemaal is dit Godshuis na verwoesting bij vervolging weer uit het puin verrezen en van dezelfde stenen weer opgebouwd! Zelfs nu, drie eeuwen later, heeft het nog altijd iets van een stevig klein bastion, dat met zijn spitse toren boven de muren van het dorp uitrijst. Ook in de oorlog van 1940- ‘45 is het dorpsplein van Villar weer verzetstoneel geweest Vier jaar lang was Arnaud hier predikant. Belangrijke jaren, niet alleen voor zijn kerk en gemeente, maar ook voor hem zelf, want hier ontmoet hij Marguerite, zijn toekomstige vrouw. Zij is de dochter van Scipion Bastie, de grootste landeigenaar uit die omgeving, een vermogend man met twaalf kinderen, waarover zijn oudste dochter heeft leren „moederen”. Na zijn huwelijk met haar wordt Arnaud een nieuwe standplaats aangewezen te Pinache, in de vallei van St. Martin (1678). Een jonge Zwitserse collega, Ds Maige, zal hem in Villar opvolgen. Dit besluit van de Waldenzische synode wordt achteraf door de regering niet goedgekeurd; de vreemdeling moet het land verlaten en Henri Arnaud komt weer in zijn vroegere gemeente terecht. Niet lang, want dan zendt men hem naar La Chapelle, een gehucht boven het fort Bec Dauphin, precies op de grens van de Dauphiné en Piemont. Strategisch punt. niet alleen van militair, maar ook van geestelijk standpunt bekeken, want de predikant overschrijdt hier, als hij van zijn pastorie naar de kerk gaat, telkens de grens! Ook zijn gemeenten, de „annexen” Albone, Peni en Pons, evenals de Vallei van de Chisone, Perosa, Pomaretto en Le Méan, strekken zich aan beide zijden hiervan uit. Hij heeft dus met verschillende mentaliteiten te maken en weet die alle te verstaan. Opnieuw blijkt, welk een uitstekend klimmer en onvermoeid wandelaar Arnaud moet zijn geweest om al deze oorden te kunnen bedienen. Hij weet het ook wel: de kerk der Waldenzen is een patriarchaal, maar sober en streng instituut, dat de mannen en vrouwen, die haar dienen, als soldaten uitzendt. Her en der, heen en weer; zij hebben te gehoorzamen. Maar wie weet te gehoorzamen, leert, behalve zichzelf, ook anderen te regeren. Zo wordt Henri Arnauds opvoeding voltooid hij is gemeente- en gezinshoofd. Zijn oude moeder. Margarita Arnaud-Gosio, heeft haar taak volbracht. Zij legt in de afgelegen pastorie van La Chapelle haar zorgelijk leven af. In 1682 krijgt Arnaud een arbeidsterrein, dat groter en dichter bewoond is, Pinache en omgeving, waar hij al eens korte tijd heeft gestaan. Daar bereikt hem en zijn jonge gezin de jobstijding van de herroeping van het Edict van Nantes! Lodewijk XIV herroept het besluit, dat onaantastbaar was verklaard.
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
14
Alle Protestantse godsdienstoefeningen in Frankrijk worden verboden. Arnaud, wiens gemeente voor een groot deel op Frans grondgebied ligt, moet kiezen tussen het afzweren van zijn geloof of onmiddellijke ballingschap. Hij kiest, evenals zijn broer Daniel (een uitnemend arts), het laatste. Zo verloren beide broers met één slag al hun bezittingen, die zij van vaderszijde geërfd hadden bij Embrun. Henri Arnaud bracht zijn gezin te Neuchátel in Zwitserland in veiligheid. Zelf keerde hij zo spoedig mogelijk naar het Italiaanse deel van zijn gemeenten in de dalen der Waldenzen terug. Daar vond hij zijn gemeenteleden meer dan ooit verlangend uitzien naar het Evangelie. Nauwelijks was hij in hun midden om troost en steun te verschaffen, of Victor Amedeus II van Savoye bezweek voor de aandrang van Lodewijk XIV, die eiste, dat alle Protestanten, ook die in Piemont, vervolgd zouden worden (31 Januari 1686). Hun geloof afzweren wilden de Waldenzen niet. Zij hadden dus te kiezen tussen een overhaaste vlucht, midden in de winter over onbegaanbare Alpenpassen, of gewapend verzet. Van alle predikanten was Arnaud de enige, die tot het laatste aanspoorde. Dit was geen plotselinge opwelling van hem, maar het gevolg van een ontmoeting, die hij op zijn terug weg uit Zwitserland met de oude volksheld, Josué Janavel had gehad. Deze grijsaard sleet, in hoge ouderdom en gebrekkige gezondheid, zijn laatste levensjaren te Genève. Als wijs en bejaard aanvoerder, wist hij maar al te goed, hoe weinig er op de beloften van het Savooise Hof te rekenen viel. Daarom spoorde hij Arnaud aan zijn landgenoten in Italië te waarschuwen. Vliegensvlug doorkruiste deze zo juist teruggekeerde predikant de Waldenzische dalen om de gemeenten daar ter bewapening op te roepen tot verdediging der gewetensvrijheid in hun aloude landstreek. Toen de Hertog van Savoye enerzijds de vallei van Luserna binnentrok en de Franse legers uit het noordwesten het dal van Perosa instormden, vonden zij de Waldenzische dorpen wel is waar gereed om zich tot het uiterste te verdedigen, maar ... zonder bepaalde leider en elk dorp voor zich. Bij de eerste aanval op 27 April te St. Germain zag Arnaud zich dan ook gedwongen, het opperbevel in handen te nemen. Hevige gevechten op de bergflanken, dwars door uitgestrekte bossen, door stromen en ravijnen, volgden. Een Frans detachement vluchtte de kerk van Volavila binnen en werd daarin omsingeld, totdat de grimmige Catinat het ontzette. Deze generaal was, zoals reeds gezegd, naar de dalen der Waldenzen gezonden met de boodschap „een weinig wreedheid te gebruiken.” Zoals wij weten, heeft hij die opdracht van Lodewijk XIV nauwgezet vervuld. Zijn geoefend leger trok, zonder gelijkwaardige tegenstand te ontmoeten, de vallei van St. Martin binnen, waarvan de bewoners, het nutteloze van hun verzet beseffend, de wapens neerlegden … zonder hun medeWaldenzen in zuidelijker dalen hiervan in kennis te stellen! Plotseling zagen deze de vijand op de hoogten bij Pramol verschijnen, vanwaar het hem niet moeilijk viel, de volgende valleien te veroveren. Was dit te wijten aan een typisch verzuim van op zichzelf aangewezen berggemeenten en de in zichzelf gekeerde bewoners daarvan of Protestants individualisme? Denkelijk beide. Hoe was het intussen met Henri Arnaud gesteld, die door zijn meerdere ontwikkeling en vele reizen een wijdere blik had gekregen en zich voor het eerst van zijn leven voor een militaire taak geplaatst zag? Na zijn heldhaftige verdediging van St. Germain, ziende, dat alle predikanten zich overgaven en gevankelijk werden weggevoerd (op dominee Leydet van Prali na, die vermoord werd) en negrijpende, dat zijn eigen leven aan een zijden draad hing, bleef hem niets anders over dan te vluchten, te meer daar er een losprijs van 100 gouden pistolen op zijn hoofd was gesteld (35). Vermomd als werkman in een linnen kiel, slaagde hij er in, Genève te bereiken. Daar zal hij zeker niet verzuimd hebben om aan Janavel verslag te doen van al het gebeurde, om ten slotte in Neuchátel bij de zijnen terug te keren. In de dalen der Waldenzen speelden zich intussen de vreselijkste tonelen af. In beide gevallen, hetzij dat. de bewoners op valse beloften ingingen, hetzij dat ze zich dapper verdedigden, kwam het te goed-gelovige bergvolk bijna geheel door moord, of in de gevangenis van Turijn door ontberingen om. Wij beschreven reeds, hoe het merendeel der gevangenen, dank zij de doortastendheid van een paar honderd onwrikbare Waldenzen, die met de Hertog van Savoye onderhandelden, de wijk naar Zwitserland namen Deze ballingen zochten na hun aankomst aldaar overal bestaansmogelijkheden; een deel verspreidde zich over Zwitserland, Duitsland, Holland en verder. Een ander deel — de kern — bleef ervan overtuigd dat zij weer naar hun bergland moesten terugkeren. Maar hoe? Zij leken immers wel van de Italiaanse kaart geveegd, met naam, toekomst en al? Zo scheen het. Nu zou echter juist voor Henri Arnaud en het Waldenzenvolk, dat hij wilde dienen, het grootste geloofs-waagstuk beginnen. Dat eiste zorgvuldige voorbereiding en veel gebed. Tegenover een paar wanhopige pogingen tot terugkeer naar hun vurig geliefd vaderland, welke te vroeg en onvoldoende voorbereid werden ondernomen, zodat ze dadelijk verraden en verijdeld werden, stelde Henri Arnaud na de eerste teleurstellingen een stil en .doelbewust handelen. Hij was beheerster geworden dan zijn van heimwee verteerde en ondoordachte, maar goed-willende Waldenzen. In het geheim reisde hij rond; niemand wist precies waarheen. Menigmaal zal zijn voortdurend heen en weer-trekken aan de vervulling van zijn herderlijke plichten zijn toegeschreven. Hij bezocht dan ook inderdaad geregeld zijn
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
15
verspreide landgenoten, vooral om hen op het hart te binden, zich niet uit moedeloosheid verderop te laten sturen naar NoordEuropa, voordat Victor Amedeus II van Savoye zijn gedane belofte tot vrijlating van alle gevangenen uit Turijn zou zijn nagekomen. Hieronder waren negen predikanten met hun gezinnen en ruim 400 kinderen. Henri Arnaud meende ook te begrijpen, dat de Hertog eigenlijk spijt had van zijn onmenselijke maatregelen tegen zijn Waldenzen-volk en zich graag van de drukkende verplichtingen tegenover Lodewijk XIV wilde ontdoen. Vandaar, dat hij het aandurfde, om in alle ernst met de kapiteins Pellenc uit Villar en Tron uit Pomaretto een uiteindelijke terugkeer der Waldenzen naar hun valleien in overweging te nemen! De vorige pogingen van die aard werden door hen besproken. Die van 1687, toen men zich in de haven van Lausanne wilde inschepen om in Savoye te landen en de andere van 1688, toen er 400 man aan de grens van het kanton Wallis klaarstonden om het dal van Aosta te bereiken en over de St. Bernard en de Mont Cenis naar het land der Waldenzen terug te keren. Beide plannen mislukten, maar waren toch niet tevergeefs geweest. Er viel uit te leren, ook al waren de tegenmaatregelen er te strenger en de grensbewaking te scherper door geworden. De tijd drong. Franse verzoeken om doorzending der Waldenzen naar verre streken werden steeds dringender. Victor Amedeus II, die heel goed begreep, dat achter de weigering der Waldenzen om voort te trekken de verzetsfiguur van hun geestelijke leider, Henri Arnaud stond, voelde zich steeds meer tegenover de Franse koning verplicht, deze felle tegenstander in handen te krijgen. Hij spoorde zijn vertegenwoordigers en spionnen in Zwitserland dusdanig aan, dat de oude Janavel Genève en Arnaud Neuchatel moest verlaten. Ten einde raad besloot de laatste naar Holland te gaan om hulp en raad voor zijn volk in te winnen bij de Protestantse vorst bij uitnemendheid, Prins Willem III van Oranje. Ook deze reis moest zonder ophef ondernomen worden Meende men lange tijd, dat Arnaud toegang bij de Prins verkreeg, doordat hij een belangrijke post in diens leger zou hebben bekleed, wij weten uit het voorgaande, dat dit niet het geval was. De relatie kwam waarschijnlijk door aanbeveling van de familie d’Aumale de Haucourt tot stand, waarvan enkele leden, vrienden en bekenden, op directe wijze met de Prins te maken hadden. Zowel de Graaf van Noyelles, waarmee Sophie Charlotte (dochter van Arnauds vroegere gastheer) inmiddels gehuwd was, als de Maarschalk van Schomberg (zwager van Arnauds gastheer) stonden in directe dienst van de Prins. De laatste zelfs als algeheel aanvoerder der Hugenotenregimenten, die tot één zouden worden in 1689. In 1688 had Henri Arnaud, vergezeld van kapitein Besson (37), een ontmoeting met de Prins. Dat hiervan geen bewijs in ons land voorhanden is, kan, volgens wijlen Dr. N. Japikse, gelegen hebben aan het feit, dat het hier om een geheime onderneming ging. Van harte raadde de Prins een terugkeer der Waldenzen naar Italië aan (38), te meer omdat hij met zijn verziende blik verschillende gebeurtenissen voorzag en vermoedde, dat deze een voor de Waldenzen gunstig verloop zouden hebben. Maar tevens, omdat hij hun godsdienstige overwegingen volkomen aanvoelde en zag, dat het hier ging om de verspreiding van het Evangelie in Italië. Op allerlei wijze steunde de Prins van Oranje Henri Arnaud met raad en daad. Maar de uitvoering van het plan zou nooit mogelijk geweest zijn, als Nicolaas Clignet, gefortuneerd postmeester te Leiden, niet de gehele uitrusting van het legertje voor zijn rekening had genomen! Met een kleine 1000 man zou Henri Arnaud de stoot wagen. Een van de heldhaftigste ondernemingen uit de algemene geschiedenis, die als veldtocht onder de naam „Glorieuse Rentree” bekend is geworden nam een aanvang. Later zou Napoleon Bonaparte het door Arnaud geschreven dagboek over deze gewaagde campagne bestuderen en er zijn ongeveinsde bewondering over uitspreken. Het was dus op de morgen van 16 Augustus 1689, dat 942 Waldenzen (en een aantal Fransen en Zwitsers, die zich bij hen hadden aangesloten) zich in de bossen van Prangins schuilhielden, in afwachting van Kapitein Bourgeois uit Neuchatel, die de militaire leiding van de veldtocht op zich zou nemen. Hij liet echter op zich wachten en bleek later verraden, onderweg gegrepen en onthoofd te zijn . Het was onmogelijk, nu nog rechtsomkeert te maken. Reeds verzamelden zich nieuwsgierigen langs het strand, toen Henri Arnaud naar voren werd gedrongen. Met een vurig gebed om Gods bijstand nam hij de zware taak van aanvoerder op zich. Naast hem wapperde de blauwzijden vlag, met de zilveren kandelaar, staande op de Bijbel, die zijn dochter Marguerite ter bemoediging van de mannen gemaakt had, in de ochtendwind. Toen stegen de Waldenzen in de gereedliggende bootjes en voeren naar de overkant, het vijandelijke Savoye tegemoet. Enige malen moest er heen en weer gevaren worden om de troep over te krijgen. Onder dekking van een inderhaast opgeworpen wal bij Ivoire wachtten de eerste groepen Waldenzen in spanning op hun kameraden. Intussen verdeelde Arnaud het legertje in compagnieën, terwijl anderen, waaronder een van zijn beide medepredikanten, Chion, op verkenning uitgingen. De laatste keerde niet weer: hij werd gevangen genomen en kort daarop verscheen uit de richting, waarin hij vertrokken was, een brutale ruiter, die meende het landende legertje wel met een paar pistolen in bedwang te kunnen houden. Hij moest echter zelf al spoedig de vlucht nemen, waarbij hij nauwelijks aan een schot in de rug ontsnapte. Langer talmen was niet geraden. Een felle vlam verlichtte eensklaps de muren van het stadje Ivoire, waardoor Arnaud
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
16
begreep, dat de Savoyaarden van zijn bedoeling op de hoogte waren, zijn onderhandelaars gegrepen hadden en omliggende dorpen een waarschuwingsteken trachtten te geven. Vastberaden trok hij op met degenen, die hem ten dienste stonden; de nog niet gelande soldaten moest hij tot zijn spijt achterlaten. Hij wist de verschrikte inwoners van Ivoire te bedwingen en haastte zich, hun burgervader met een paar edelen mee te nemen als gidsen, die voor de troep uit moesten lopen. Snel ging het door het glooiende heuvelland in marstempo het massief van de Mont-Blanc te gemoet! Toen men ver genoeg meende te zijn, kregen de gijzelaars verlof, terug te keren en trok het leger met dagmarsen van ruim dertig kilometer de hoogten op. Bij de eerste Savooise dorpen ontmoetten de Waldenzen nog geen al te grote tegenstand. Bovendien was de troep voorzien van leeftocht en geldmiddelen om het nodige in te slaan. In geen geval mocht deze in het geloof ondernomen veldtocht het stempel dragen van een inval, die met moord en plundering gepaard ging ! Er werd dus zoveel mogelijk behoorlijk betaald en onderhandeld om de burgers geen overlast aan te doen. Een ordelijk leger van repatriërende Waldenzen keerde, na drie jaar ballingschap, naar hun vaderland terug. Het verlangde doortocht, meer niet! Elke dag werd door Henri Arnaud begonnen en besloten met gebed. Dit droeg er veel toe bij om de zware vermoeienissen en overlast te dragen, waarvan zijn dagboek zo uitvoerig verhaalt. Want naarmate hij met zijn mannen dieper in Savoye doordrong, des te vijandiger werd de houding der opgehitste bewoners. Reeds bij het vertrek der Waldenzen uit Prangins was een verrader in allerijl naar Genève gedraafd, om de autoriteiten aldaar van het feit in kennis te stellen. Beter dan de Zwitserse stadsbestuurders, die allereerst begrepen in welk lastig parket zij zelf hierdoor kwamen tegenover de vorsten van Frankrijk en Savoye, wist de - Franse resident d’ Iberville te Genève de verantwoordelijke personen in Savoye te doen gevoelen, waar het in wezen om ging, met de woorden: „Dat deze dol op hun bergen verliefde Waldenzen, hoewel zij onoverkomelijke moeilijkheden voorzagen, toch met zoveel vuur bezield zijn, dat ze alleen hun doel voor ogen hebben, zonder er aan te denken, met welke middelen dit bereikt moet worden. Dit einddoel zien zij als het einde -van al hun ellende en als uitgangspunt van louter gelukzaligheid . . . .” Hieruit viel de hevigheid der hartstochtelijke overtuiging, die de deelnemers aan de „Glorieuse Rentree” bezielde, duidelijk op te maken; dit wekte argwaan, wrevel en schrik. Overal werd alarm geslagen, de ene schermutseling volgde op de andere en Henri Arnaud zag zich genoodzaakt, hoger en hoger de bergen in te stijgen, om zowel vriend als vijand te sparen waar dit mogelijk was. Hadden zware regenbuien de dalen bijkans onbegaanbaar gemaakt, een vroege sneeuwval hogerop kwam het doortrekkende legertje van pas, door de voetsporen ervan snel uit te wissen. Boeren en reizigers waagden zich nauwelijks op Land en wegen, maar zelf werden de Waldenzen doorweekt. Met grote verbazing en eerbied voor hun taai doorzettingsvermogen bezoekt men deze streek van Savoye. Wat hebben deze Waldenzen voor hun geloof overgehad en hoe krankzinnig lijkt hun simpele gehoorzaamheid tegenover de enorme bezwaren, die dit grootse landschap en de fel vijandelijke bewoners opleverden. Wie in Arnauds dagboek leest, hoe hoge bergen bij nacht en ontij bestegen werden en met welke teleurstellingen aan ontrouw en verraad hij en de kern van zijn troep te kampen hadden, voelt de kleinheid van eigen geloof. Ademloos volgt men het van mannelijke vermetelheid en soms wat blufferige waaghalzigheid doortrokken relaas op de voet, tegelijkertijd gegrepen door de stroef- onwrikbare macht, die ervan uitgaat. Al dichter naderen de Waldenzen hun land, opgedreven door het garnizoen van Exiles, dat eerst vrije doortocht belooft, maar later in de rug aanvalt. Eindelijk is het zover, dat Arnauds soldaten bij het licht van de opkomende zon de toppen van hun bergland in de verte zien blinken. Maar .... om hun vaderland binnen te gaan moeten zij eerst afdalen van de hoogten om het dal der Dora Riparia door te trekken. Als de morgennevel verdampt, zien zij hoe daar beneden tientallen legervuren branden. Een groot Frans-Italiaans leger wacht hen op! Er is geen ontkomen aan. De houten brug bij Salbertrand, die zij overmoeten, ligt in een smalle kloof. Voordat zij haar bereiken, doet Arnaud zijn mannen neerknielen en met ontbloot hoofd smeken zij om Gods hulp in dit hachelijk ogenblik. Met het zwaard in de vuist houdt Arnaud dan de weer opdringende troepen van Exiles tegen, terwijl de voorhoede van zijn legertje een weg baant naar de brug. Daar aangekomen nemen de Waldenzen een krijgslist te baat. Bij het eerste schot van de vijand werpen zij zich voorover op de grond, slechts één van hen wordt door een schampschot aan de hals gewond. Voordat de musketten weer geladen zijn, springen de mannen overeind met de kreet: „De brug is aan ons!” Deze uitroep heeft ‘n onvoorzien gevolg. Door de steile bergwanden weerkaatst, wordt het geluid vermenigvuldigd en meent de vijand een groter leger voor zich te hebben. Er ontstaat paniek in de voorste gelederen en door deze bres leidt Henri Arnaud de zijnen met vaste hand over de brug, al vechtend, naar de overzijde. Door overhaaste vlucht moet Markies de Larray, Frans generaal, zijn leven redden, terwijl zijn soldaten onder het geroep van: „Sauve qui peut” (Redde zich wie kan) zeshonderd doden en de gehele legeruitrusting achterlaten .. . Die avond stookten de Waldenzen een groot vuur van de buit. Meenemen wilden zij niets daarvoor was hun bestaan te onzeker en elke last te hinderlijk. De tocht was ook niet om roof of plundering begonnen. Voort, verder het land in! Nooit vergeet Arnaud, dat het
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
17
hoofddoel van de onderneming geestelijke betekenis heeft. Dat blijkt opnieuw als het legertje Prali bereikt, waar het kerkje niet verwoest is. Huizen en kerk zijn in dit plaatsje aaneengebouwd om stand te kunnen houden tegen de smeltende sneeuwmassa’s, die in de lente naar beneden schuiven. Zo komt het, dat het kleine Godshuis in Prali gespaard is gebleven en de Katholieken het zolang in gebruik hebben genomen. Henri Arnaud laat de beelden naar buiten dragen en houdt op de stoep zijn eerste preek op vaderlandse bodem. Hij doet dit naar aanleiding van de tekst: „Onze hulp is in de naam des Heeren, die hemel en aarde gemaakt heeft!” (Ps. 124, vers 8) Diepbewogen zingen zijn mannen, waarvan de helft binnen het gebouwtje en de helft er buiten een plaats heeft gevonden, de psalmen 74 en 129. Beter dan ooit begrepen zij op dit ogenblik, dat het nog lang kon duren, eer zij hun Waldenzen-land weer volkomen zouden bezitten en dat Gods hulp bij het herwinnen daarvan nog zéér nodig zou zijn . . . Kort daarna werd het legertje door vijandelijke troepen opgejaagd en in tweeën gesplitst! Alles toch nog vergeefs? Geenszins. Arnaud weet door nachtelijke sluiptochten en langs hachelijke paden beurtelings de ene en dan weer de andere helft ervan te bereiken. Met beide legerdelen houdt hij geregeld Avondmaal, zodat de geestelijke eenheid onverbroken blijft. Eens wordt hij daarbij overvallen en bij die gelegenheid gaat het tafellaken van fijn Hollands linnen verloren Maar de beker blijft bewaard en staat nog steeds in het Waldenzische museum te Torre Pellice. De Hertogelijke troepen menen de beide helften van Arnauds legertje nog gemakkelijk voor de komende winter te kunnen e verslaan. Maar zij vergissen zich. Op de 6 November 1689 weten de Waldenzen zich op de Balsille te herenigen. Deze grimmige berg in het binnenland, had Janavel aan Henri Arnaud aangeraden als uiterste punt van tegenstand. In allerijl wordt dit natuurlijke fort door hen versterkt en onneembaar gemaakt, Tevergeefs probeert de vijand onder aanvoering van l’Ombraille, de Waldenzen eruit te verdrijven. Ook hier komen herfstnevel en vroeg vallende sneeuw Arnaud en zijn mannen te hulp. Afgeketst door de loodrechte rotswanden en glibberige hellingen, deinzen de aanvallers terug en besluiten te wachten tot de komende lente. Zij laten voldoende bewaking achter en hopen, dat de honger en ongenaakbare eenzaamheid hun uitwerking op de koppige ketters zullen doen gelden 1 Als mollen ingegraven overwinteren de Waldenzen op hun hoge post. Zo nu en dan ondernemen zij strooptochten in de omgeving langs een smalle bergstrook, die hen tot achteruitgang dient. Een van de vroegere Balsillebewoners, Tron Poulat, wist wat hun te doen stond om aan het beleg te ontsnappen. Hij kende als vroegere geitenhoeder en gemzenjager een rotsschicht, waarlangs het mogelijk was, de Balsille af te dalen en te ontsnappen. Maar . . . dat moest bij nacht en nevel gebeuren. Hij zou een witte doek op zijn rug binden en vooruitkruipen, terwijl de anderen hem blootsvoets of op kousen en sokken dienden te volgen. Zo slopen zij enige uren later voort, toen een van de mannen uitgleed en met veel geraas een etensketel in de afgrond liet vallen ..,,,Qui vive?”(Wie daar?) riep de Franse schildwacht, die vlakbij in de mist op zijn post bleek te staan. „En de ketel antwoordde niet”, staat er olijk in een oud Waldenzisch geschiedenisboek; een spreekwijze, die neig wordt gebezigd, als de Waldenzen er het zwijgen toe willen doen. Met ingehouden adem wachtten de mannen, tot alles weer stil was. Toen schoven zij voetje voor voetje verder. Bij zonsopgang, toen de vijand het fort bestormde, vond hij het nest leeg en de vogels gevlogen; op een paar zieken na, die laaghartig vermoord werden. Het gehele beleg had de Waldenzen zes man gekost. Hun aanvallers telden honderden gesneuvelden. Een onbehaaglijk gevoel besloop de bijgelovige Frans-Italiaanse soldaten. Geen wonder, dat hun priesters hen met amuletten en bezwerende spreuken tegen dit vreemde bergvolk gewapend hadden. Deze ongrijpbare kerels moesten wel ‘n verbond met de Boze hebben ! Héél hoog, op de top van de Mont Gunivert, zagen zij de Waldenzen verdwijnen. Vergeefs probeerde de Feuquières zijn soldaten nog te bewegen hen te vervolgen Maar de koene klimmers wisten elk spoor uit te wissen, ontstaken nergens vuur en de duizelingwekkendste paden waren hun vertrouwd. Ja, ze slaagden er zelfs in, om bij Roche Blanche langs gapende afgronden Turinet te bereiken, waar niemand hen meer grijpen kon. Daar aangekomen bleek pas aan de Waldenzen zelf, hoezeer hun legertje sinds het vertrek uit Zwitserland in aantal en uiterlijk geslonken was. Misschien zou de wanhoop hen op dat ogenblik tóch nog de baas geworden zijn, als er niet een paar ondernemende knapen bij waren geweest, die de kant van la Rua de Pramol uit getrokken waren om aan voedsel te komen. Op die onderzoekingstocht hoorden zij tot hun onuitsprekelijke vreugde en verbazing, dat hun vorst, Victor Amandeus II van Savoye, eindelijk de banden met Frankrijk had verbroken ! Zo was ten slotte tóch gebeurd wat Prins Willem III van Oranje e voorzien had. En meer dan dat, want de Hertog voelde zich verplicht om op de 4 Juni van dat jaar (1690) zijn Waldenzen op de hoogte te stellen van zijn besluit om zich aan de zijde der Protestantse vorsten te scharen. Hij begreep, dat hij deze trouwe onderdanen beter als vrienden dan als tegenstanders kon hebben en stuurde hun levensmiddelen en munitie toe. Tevens vroeg hij hun, of zij met hem de Fransen uit het land wilden verjagen en liet nog 500 gevangen Waldenzen uit 1686, vrij. Henri Arnaud treedt met zijn mannen dadelijk in dienst van zijn vorst en heeft het geluk, een
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
18
belangrijke Franse koerier te onderscheppen. Zelf voert hij die, vergezeld door enkelen zijner medestrijders, tot de Hertog. Deze ontvangt hen uiterst vriendelijk, steekt hen in gloednieuwe uniformen en biedt Arnaud een met goud gegalonneerde rok, benevens de veldheersstaf aan met de woorden: „Gij hebt van nu aan slechts één God en één Vorst te dienen. Dien God en uw Vorst getrouw. Tot nu toe zijn wij vijanden geweest, van nu af aan moeten wij goede vrienden zijn. Anderen zijn de oorzaak van uw ongeluk geweest, maar als gij uw leven in mijn dienst stelt, zoals het moet, dan heb ik ook het mijne voor u over. En zolang ik een stuk brood heb, zult gij er uw deel van krijgen”. Na ál de ontberingen, beproevingen en vernederingen is het haast kinderlijke genoegen en de ongeveinsde trots, waarmee Arnaud deze boodschap aanvaardt, roerend en volkomen te begrijpen. Vol geestdrift stromen de woorden van dank over zijn lippen: „Meer dan eens zijn wij vermetel en onvoorzichtig genoemd maar de feiten hebben bewezen, dat God onze zaak bestuurde. Wie zou ooit hebben gedacht, dat wij hier nog eens zouden staan, gevierd door velen, in gezelschap van Hertogelijke officieren en generaals. Dit is het werk van God. Hem alleen zij de eer!” Fier staat de Hugenoot, met de adelaarsneus in het verweerde gezicht, voor het Savooise Hof. Trouw zien zijn helderblauwe ogen in die van „zijn” Vorst. Van nu af aan tekent hij zijn brieven bij voorkeur met: „Henry Arnaud, Pasteur Vaudois et Colonel, of: Enrico Arnaudo, ministro e colonello per Sua Altezza Reale nelle Valli’.
6 Het Europees Parlement Zoals alle parlementen heeft het Europees Parlement de volgende taken/bevoegdheden: Het Europees Parlement stelt, samen met de Raad van de Europese Unie i (kortweg 'de Raad van Ministers'), de Europese regelgeving vast. De positie van het Parlement is echter echter niet voor alle beleidsterreinen hetzelfde. Naarmate de lidstaten de wetgeving op een bepaald terrein meer in eigen hand willen houden, heeft de Raad van Ministers meer mogelijkheden om het eigen standpunt door te zetten. Begrotingsbevoegdheid Het Europees Parlement i is samen met de Raad van Ministers i de begrotingsautoriteit van deEuropese Unie i. Samen stellen zij elk jaar het budget van de Unie vast. De behandeling en het vaststellen van het budget neemt een half jaar in beslag en wordt gewoonlijk in december afgerond. Oorspronkelijk had het Europees Parlement een aanzienlijk zwakkere begrotingsbevoegdheid dan de Raad. Sinds het Verdrag van Lissabon i in werking is getreden is hier verandering in gekomen en heeft het Parlement volledige medebeslissingsbevoegdheid. Het Europees Parlement oefent democratische controle uit op alle activiteiten van de Europese Unie en beschikt daartoe over een grote verscheidenheid aan instrumenten, waaronder de goedkeuring van de benoeming van de leden van de Commissie. Het Europees Parlement benoemt de Europese Ombudsman i. De ombudsman behandelt klachten over het optreden van Europese instellingen waar burgers, bedrijven en instellingen de dupe van zijn. Europarlementariërs kunnen ook zaken bij de Ombudsman aankaarten. Werkwijze De maandelijkse plenaire zittingen van het Europees Parlement vinden plaats in Straatsburg. De bijkomende voltallige zittingen worden gehouden in Brussel, waar ook de parlementaire commissies i en andere ondersteunende organen van het Parlement zetelen. Een voorstel om regelmatig actuele debatten in Brussel te houden, haalde in juli 2007 net geen meerderheid. De 23 voertalen in het Parlement Het Parlement werkt in de drieëntwintig officiële talen i van de Unie. Europarlementariërs spreken in hun eigen taal en worden rechtstreeks vertaald in de 22 overige talen. Organisatie De Voorzitter geeft leiding aan alle activiteiten van het Parlement. Hij zit de plenaire vergaderingen en de vergaderingen van de Conferentie van voorzitters voor. Ook vertegenwoordigt hij het Parlement naar buiten toe, met name in de internationale betrekkingen Leden Europees Parlement De leden van het Europees Parlement i zijn rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordigers die de belangen behartigen van de bevolkingen van de 27 lidstaten i van de Unie. Sinds 4 juli 2009 bestond het Europees Parlement uit 736 Europese afgevaardigden (ook wel 'Europarlementariërs', 'parlementsleden' of kortweg 'leden' genoemd). Op 1 december 2011 kwamen er 18 leden bij, waarvan 1 uit Nederland. Daarmee heeft het Europees Parlement nu 754 leden Fracties
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
19
Een fractie is een politiek samenwerkingsverband tussen parlementsleden met dezelfde politieke overtuiging (christen-democratisch, liberaal, socialistisch, etc.). Vanuit deze overtuiging probeert een fractie invloed uit te oefenen op Europees beleid. De fracties komen voort uit meer dan honderd nationale politieke partijen. Parlementaire commissies Deze commissies bereiden de plenaire vergaderingen i van het Europees Parlement iinhoudelijk voor en bestaan uit leden van het Europees Parlement. Zij behandelen de voorstellen voor Europese richtlijnen i en verordeningen i van de Commissie i en de Raad i, en eigen initiatieven van haar leden. De delegaties van het Europees Parlement onderhouden de betrekkingen met de parlementen van landen die geen lid zijn van de Europese Unie. Zij spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de invloed van Europa in het buitenland. Het Bureau bestaat uit de Voorzitter van het Europees Parlement i, veertien ondervoorzitters en vijf quaestoren i. Het stelt de raming van de begroting van het Parlement op en regelt alle administratieve, personeels- en organisatorische kwesties. Quaestoren Het Europees Parlement i kiest in de plenaire vergadering i zes van haar leden tot quaestor. Deze functionarissen moeten er op toezien dat de leden over de financiële en administratieve infrastructuur beschikken die nodig is voor de goede uitoefening van hun mandaat. Zij vervullen gezamenlijk het 'penningmeesterschap' van het Parlement. Het Secretariaat-generaal heeft tot taak het wetgevingswerk te coördineren en de plenaire vergaderingen i en de overige vergaderingen te organiseren. Het is gevestigd in Luxemburg en Brussel. Relatie met lidstaten De nationale regeringen en parlementen hebben geen directe stem in het Europees Parlement. Wel hebben de leden van het Europees Parlement vrijwel altijd een relatie met een politieke partij uit het eigen land. Momenteel zijn er in het Europees Parlement zeven fracties i, en een aantal "nietingeschreven" leden. De fracties komen voort uit meer dan honderd nationale politieke partijen. Zetelverdeling De vertegenwoordiging van lidstaten in het Europees Parlement is gebaseerd op de bevolkingsgrootte van de lidstaten, waarbij de grootste landen wat minder en de kleinste landen wat meer zetels hebben dan hen op basis van het bevolkingsaantal zou toekomen; zo heeft elk land maximaal 99 en minimaal 6 zetels. Zetels
Land(en) met dit aantal zetels
99
Duitsland
74
Frankrijk
73
Verenigd Koninkrijk, Italië
54
Spanje
51
Polen
33
Roemenië
26
Nederland
22
België, Griekenland, Hongarije, Portugal, Tsjechië
20
Zweden
19
Oostenrijk
18
Bulgarije
13
Denemarken, Finland, Slowakije
12
Ierland, Litouwen
9
Letland
8
Slovenië
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
20
6
Cyprus, Estland, Luxemburg, Malta
754
totaal
Relatie met Nederland In het huidige Europese Parlement is Nederland vertegenwoordigd door 26 afgevaardigden op een totaal van 754 (3,4 procent van het totaal). De Nederlandse Europarlementariërs worden regelmatig uitgenodigd in de Eerste en Tweede Kamer. Bij sommige beleidsonderwerpen hebben zij spreekrecht. Zo is het al enige jaren een praktijk dat de Nederlandse leden van het EP deelnemen aan het debat over de Staat van de Unie i - een jaarlijks verslag van de regering over de positie van Nederland in de EU. Dankzij een wijziging in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer, vastgesteld op 11 december 2007, kunnen de Nederlandse Europarlementariërs op uitnodiging van de Kamer officieel deelnemen aan de beraadslaging over een bepaald onderwerp. Het Europees Parlement heeft twee keer een Nederlandse voorzitter gehad: Cees Berkhouwer (VVD) (1973-1975) Piet Dankert (PvdA) (1982-1984)
7 Gedicht: De duivel op weg naar de kerk 1. Een zeker man, die meerder zag En hoorde, zo het scheen, Dan menigeen, Ging eens, op zeek’re sabbatdag, Des morgens kerkwaarts heen.
2. Op d’ oude weg en wandeling, Die naar het Godshuis lei, Ontmoette hij De duivel, die ook kerkwaarts ging, Zoals hij zelf hem zei.
3. Door die ontmoeting zeer verrast, Sprak hij de satan aan: “ Gij kerkwaarts gaan? Mij dunkt, dat is toch niet gepast! Hoe moet ik dat verstaan?”
4. “Mag ik niet komen in de kerk”, Zo vraagt de satan weer, “ Waar ze immermeer Bestrijden mijn persoon en werk, Zo door gebed als leer?
5. Indien ik zelf daar niet verschijn, Waar men te allen tijd Mijn rijk bestrijdt, Wie zal mijn advocaat dan zijn, Die voor mijn zaken pleit?”
6. “ Zeg mij”, zo vroeg de man toen, “hoe Bepleit g’ uw zaak en recht”? De boze zegt: “ ’k Heb duizend middelen daartoe, U liefst niet blootgelegd.
7. Al mijn geheimen wil ik nu Niet mededelen; maar ‘k Zie geen gevaar, Al zeg ik iets daarvan aan u, ‘k Hoop, ’t wordt niet openbaar. 9. Een overhemd niet recht in orde; Een handschoen kwijt en zoek geworden; Een knoop gesprongen van de jas; Een nette muts, die ’t hoofd moet tooien, Valt van de stoel, verliest haar plooien; Een laars die wringt, niet recht van pas.
8. Hoor toe: Ik tracht er voor te zorgen, Dat ik reeds vroeg op zondagmorgen, Vóór kerktijd, in elks woning kom. ‘k Zoek daar een kleine twist te stoken, En … d’ echte stemming is verbroken, Om op te gaan naar ’t Godsgebouw. 10. Zie, met die opgenoemde zaken Kan ik mij wonderwel vermaken, Daar ik die gaarne zie en hoor. Want weet, door al die kleine dingen Wordt ’t hart der dwaze stervelingen Vaak afgeleid van ’t rechte spoor.
11. Gelukt het mij niet van tevoren De goede stemming te verstoren,
12. Zie daar dat meisje kerkwaarts wand’len Hoe zal ik, denkt gij, met haar hand’len
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
21
Waarmede and’ren kerkwaarts gaan, Dan zoek ik weer wat te ontdekken, Dat in de kerk hen af kan trekken, Zodat zij horen noch verstaan.
Wanneer zij zit in ’t bedehuis? Ik trek haar ogen af terzijde, op buurmeid‘s hoed en mantel beide, En … ’t boeit haar meer dan Christus’ kruis.
13. Sla ’t oog daar op dat tweetal heren, Die kerkwaarts spoe’n, vaak kritiseren, Ik weet, daar houden zij zo van; Nu zorg ik dat in ’s leraars rede, Of voorgebed of zegenbede, Iets zogenaamd hen erg ‘ren kan.
14. En als zij straks de kerk verlaten, Dan hoort men hen aldoor maar praten Van ’t stotend woord, en van niets meer. Zo, zonder dat zij ’t zelve weten, Is ’t goede van de preek vergeten, En zonder vrucht was ’t kerkgaan weer.
15. Aanmerkt die kleine, bleke dame: Zij vreest voor tocht door deur en ramen. Zit ze in de kerk, ‘k breng ze in de waan, Dat ze een verkoudheid op zal lopen, Want ’t raam dat staat een weinig open, En … met haar aandacht is ’t gedaan.
16. Zie ginds twee brave burgermensen, Zo ik kan slagen naar mijn wensen Dan maak ik aan die lieden wijs, Dat al de zonden en gebreken, Waarvan de leraar straks zal spreken, Niet hen betreffen voor deez’ reis.
17. De prediking van deze ure Gaat hen niet aan, maar wel hun buren. En vang ik hen in deze strik, Gerust gaan zij dan huiswaarts henen: Voor Freek is ’t goed, zal Jacob menen, ’t Geldt Jacob, zo denkt Frederik.
18. Daar komt een man, wie zal ’t hem laken? Hij leeft voor geld en handelszaken Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Ook hij treedt ’t huis des Heeren binnen, En ‘k boei zijn hart, en ziel, en zinnen Aan alles wat hij achterlaat.
19. Ik spoor hem aan om te bedenken, Wat hem de meeste winst zal schenken In deze aangevangen week. Hoe hij moet hand’len en verkeren Om zijn vermogen te vermêren En … zonder invloed blijft de preek.
20. Een moeder zit in ’t Godshuis neder; Haar kroost verzorgt en mint zij teder, Waaraan zij al haar krachten wijdt. Zoveel ik nu maar ben bij machte, Kweek ik onrustige gedachten In ’t moederhart … daar zij de meid
21. Niet streng genoeg op deze morgen Bevolen heeft, toch goed te zorgen Voor ’t kleintje, dat in ’t wiegje ligt Al is ze in de kerk aanwezig, Z’ is niet met ’t Woord des Heeren bezig, Maar immer met haar dierbaar wicht.
22. En kan ik in de kerk niets vinden, Dat hunne ogen kan verblinden, ’t Hart aftrekt van de prediking, Dan doe ‘k mijn best om na het horen De goede indruk te verstoren, Die deez’ of geen’ in ’t hart ontving.
23. Wanneer zij naar hun woning treden, Breng ik ’t gesprek op bezigheden, Op landbouw, handel, visserij. En als zij maar aan ’t spreken raken Van werk en winst, geld en vermaken, Dan gaat ’t gehoorde ras voorbij.
24. ’t Verheugt mij daarom, ‘k moet het zeggen, Als z’ uit de kerk bezoek afleggen Bij deez’ of geen’, ’t zij vriend of buur. ’t Gehoorde wordt meestal verzwegen, Men spreekt van droogte of van regen, Van ’t graan op ’t veld, van ’t vee in schuur.
25. “Zie, al deez’ dingen”, sprak de boze, “Heb ik als middelen gekozen, En kies die nog, om jong en oud Voor mijn persoon en dienst te winnen. ‘k Ga zo te werk, ‘k trek hart en zinnen Van Gods Woord af, hoe goed ontvouwd.
26. ‘k Kwam u dit in ’t geheim vertellen, Wil het niet elk voor ogen stellen”. Zo sprak de duivel, en ging door, Maar zie, die man nu deelde ‘t mede Aan allen die nog kerkwaarts treden, En fluisterde ’t ook mij in ’t oor.
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
22
27. Zo wij nu inderdaad geloven, Dat satan onze ziel wil roven, Aftrekt van Jezus en Zijn Woord, Hoe nodig is het dan in deze, Om biddend waakzaam toch te wezen, En toe te zien, hoe dat men hoort.
28. En treedt ook satan in Gods tempel, Dat wij dan, eer wij ‘d oude drempel Van ’t huis des Heeren overschreên, De Heiland toch ootmoedig smeken: “Heer’, wil des duivels werk verbreken In mij en allen om mij heen.
29. Wil mij niet in verzoeking leiden, Van satans list mijn ziel bevrijden, En geef mij toch een open oor, En een opmerkzaam harte tevens, Opdat de vrucht van ’t Woord des levens Niet gans’lijk ga voor mij teloor”.
8 Literatuur: Monastier, Histoire de I’Eglise des Vaudois depuis son origine (1847). Comba, Histoire de I’Eglise Vandoise d’ Italie (1887). Comba, De Waldenzen. Hun oorsprong en geschiedenis. Kampen, 1927. Muston, Israël des Alpes. Preger, Beitrage zur Geschichte der Waldenser. M.H.S. van Oostveen Henri Arnaud, leraar en veldheer artikel lichtstralen op de akker der wereld, 1951 nr 4, den Haag.
9 Inhoudsopgave Inhoud 1 Adres van ons hotel: ......................................................................................................................... 2 2 Dagverslagen ..................................................................................................................................... 2 Maandag 27 augustus 2012: .......................................................................................................... 2 Dinsdag 28 augustus 2012: ............................................................................................................ 2 Woensdag 29 augustus 2012: ........................................................................................................ 4 Donderdag 30 augustus 2012: ...................................................................................................... 5 Vrijdag 31 augustus 2012:............................................................................................................. 10 Zaterdag 1 september 2012:......................................................................................................... 10 3 Johannes Calvijn in Straatsburg ................................................................................................... 11 4 de Waldenzen .................................................................................................................................. 12 5 Het leven van Henri Arnaud........................................................................................................... 14 6 Het Europees Parlement ................................................................................................................ 19 7 Gedicht: De duivel op weg naar de kerk ...................................................................................... 21 8 Literatuur:.......................................................................................................................................... 23 9 Inhoudsopgave ................................................................................................................................... 23
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
23
Reisverslag In en rond Straatsburg 2012
24