Toelichting op modbus-koppeling van Robur toestellen en frames Dit document beschrijft de achtergrondinformatie en belangrijkste adressen voor de modbus-koppeling van Robur warmtepompen en koelmachines tussen de DDC (afstandsbediening van Robur) en een GBS (GebouwBeheerSysteem). Voor een volledige adressenlijst en de volledige informatie wordt verwezen naar het modbus-document van Robur (Engelstalig). Deze handleiding is tevens nodig als adressenlijst voor de verschillende uit te lezen en te verstellen parameters.
Aansluiten DDC De modbus-verbinding kan op de DDC van Robur op 3 posities aangesloten worden. 1. Met een RS232-stekker aan de voorzijde (poort C) 2. Op de RS485-aansluiting aan de achterzijde (poort G) 3. Met een RJ45-stekker aan de achterzijde (poort F) De aansluiting met de RS232 en RJ45 dienen op dezelfde manier ingesteld te worden op de DDC.
Indien een RJ45-stekker gebruikt wordt is het volgende conversieschema van toepassing.
Achtergrondinformatie Lay-out van de warmtepompen en koelmachines Voor de adressering van de modbus-koppeling is het van belang de structuur van de Robur toestellen te kennen. Sommige modbus-adressen werken DDC’s die een installatie aansturen die uitsluitend kan verwarmen, andere adressen werken alleen voor DDC’s die installaties aansturen die kunnen verwarmen en koelen. Binnen de DDC krijgt ieder toestel dat aan die DDC gekoppeld is (maximaal 16 stuks) een adres. Onderstaand voorbeeld is op basis van 3 GAHP AR reversibele warmtepompen en 2 ACF koelmachines op één frame. Verwarmen (drie toestellen) AR1: ID000 AR2: ID001 AR3: ID002 Koelen (vijf toestellen waarvan eerste drie dezelfde zijn als de verwarmen toestellen) AR1: ID000 AR2: ID001 AR3: ID002 ACF1: ID003 ACF2: ID004
Instelling van de DDC Het GBS kan via een RS232- (of RJ45-stekker) of RS485-koppeling aan de DDC gekoppeld worden. Vervolgens dient de juist configuratie ingesteld te worden op de DDC en in het GBS. Zie hiervoor paragraaf 4.4.1.13 en verder in de DDC-handleiding (vanaf pagina 81 van document, paginanummer 79 onderaan pagina). Op hoofdlijnen dienen de volgende instellingen gedaan te worden. Paragraaf 4.4.1.13 Communication protocol selection Selecteer PC-setting Selecteer MODBUS RTU V2.0 in de linker kolom voor RS232-/RJ45-aansluiting of in de recht kolom voor RS485.
Paragraaf 4.4.1.14 Modbus address setting Afhankelijk van adres dat in het GBS gebruikt wordt om de DDC te benaderen.
Paragraaf 4.4.1.15 Com Modbus parameters Deze instellingen zijn afhankelijk van de het type communicatiebus vanuit het GBS en de aansluiting die gebruikt is (RS232/RJ45 of RS485). Beiden dienen gelijk ingesteld te zijn. • 19.200 8N1 (default) • 19.200 8E1 • 19.200 8N2 (only for RS-232) • 9.600 8N1 • 9.600 8E1 • 9.600 8N2 (only for RS-232)
Paragraaf 4.4.2.1 BUS access setup De instelling moet staan op RM of BMS. Dit beïnvloedt tevens welk adres gebruikt moet worden voor vrijgave en omschakelen verwarmen/koelen. RM is de meest toegepaste instelling. Selecteer tevens Plant Parameters.
Modbus-adressering De Robur DDC gebruikt alle vier de gebieden die in de standaard van modbus worden genoemd. • Coils (R/W bit oriented I/O, Type prefix adressen 0xxxx) • Discrete Input (R/O bit oriented Input, Type prefix adressen 1xxxx) • Input Registers (R/O Word oriented Input, Type prefix adressen 3xxxx) • Holding Registers (R/W Word oriented I/O, Type prefix adressen 4xxxx) De volgende modbus-functiecodes worden ondersteund. - (01) Read Coil Status - (02) Read Discrete Input - (03) Read Holding Register - (04) Read Input Register - (05) Write Single Coil - (06) Write Single Register - (15) Write Multiple Coil - (16) Write Multiple Register - (23) Read/Write Multiple Register
Type GBS Bovenstaande kan er bij verschillende type GBS toe leiden dat de instellingen anders uitgevoerd moeten worden in het GBS. In dit document wordt gebruik gemaakt van de adressen/waardes zoals die staan in de lijst van Robur. Het eerste cijfer van het adres komt overeen met een register zoals hierboven omschreven. Hoe dit register wordt ingesteld wisselt echter per type GBS. Bijvoorbeeld een 3 vooraan in het adres van Robur betekent een Input Register. In Priva is het Read input register waarop deze waarde wordt uitgelezen echter register 04. Dit betekent dat het register in Priva op type 4 gezet moet worden en dat vervolgens de 3 aan het begin van het adres van Robur weggelaten moet worden in het adres dat in Priva ingevuld wordt. Tevens dient er een waarde 1 van het adres van Robur afgetrokken te worden om het juiste adres op te vragen.
Sturen en uitlezen waarden Er kunnen heel veel waarden van ieder toestel uitgelezen worden. Onderstaand de meest voorkomende waarden die worden gekozen.
Sturing aan/uit, verwarmen/koelen en setpoints De DDC kan voor de modbus ingesteld worden als RM (Remote Assistance Command) of als BMS (Building Management System). De instelling RM is de meest gebruikte instelling. Voor iedere instelling gelden andere adressen voor vrijgave en omschakelen van verwarmen/koelen. DDC ingesteld als RM 00001 Aan (1)/uit (0) voor verwarmen/koelen installaties 00002 Aan (1)/uit (0) voor alleen verwarmen installaties 00003 Verwarmen (1)/koelen (0) DDC ingesteld als BMS 00005 Aan (1)/uit (0) voor verwarmen/koelen installaties 00006 Aan (1)/uit (0) voor alleen verwarmen installaties 00007 Verwarmen (1)/koelen (0) Algemeen 40301 Setpoint koeling 40577 Setpoint verwarming BELANGRIJK! Zolang het GBS de totale installatie in verwarmingsbedrijf heeft staan of vanuit verwarmingsbedrijf komt en in tussenbedrijf staat (geen verwarmen, geen koelen), dient het signaal op adres 00003 of 00007 op 1 (verwarmen) te staan. Als omgeschakeld wordt naar koelbedrijf dient de waarde van adres 00003 of 00007 naar 0 gezet te worden. Dit dient gehandhaafd te worden tijdens koelbedrijf of komend vanuit koelbedrijf in tussenbedrijf, totdat weer naar verwarmingsbedrijf wordt omgeschakeld.
Uitlezen ingestelde of gemeten waarden 30404 Setpoint koeling 30680 Setpoint verwarming 30104 Intredetemperatuur 30103 Uittredetemperatuur
Algemene storings- en bedrijfsmelding 10501 Frame/unit in bedrijf 10503 Frame/unit in koelmodus 40221 Frame alarm verzamelmelding koelen 40223 Frame alarm verzamelmelding verwarmen 31061 Enkele unit alarm melding koelen (0=geen alarm, 1=info, 10=warning, 11=error) 35061 Enkele unit alarm melding verwarmen (0=geen alarm, 1=info, 10=warning, 11=error) 31063 Enkele unit koelen Alarm 1 string code 35063 Enkele unit verwarmen Alarm 1 string code Zie de informatie over Alarm string codes in paragraaf Storingsmelding/code per toestel.
Storingsmelding/code per toestel Storingsmeldingen kunnen op verschillende manieren via de modbus-verbinding uitgelezen worden. 1. Gebruik makend van de Alarm String Code (gebruikt 10 LSB van 16 bit Word) en/of 2. Gebruik makend van de Alarm Error Code (gebruikt 16 bits Word). Zie voor de Alarm String Code lijst pagina 33, 34 en 35/58. Zie voor de samenstelling van de Alarm Error Code pagina 35 onderaan en pagina 36/37. De Alarm Code String Table is de meest recht-toe-recht-aan oplossing. Per unit worden de laatste 5 storingen opgeslagen en beschikbaar gesteld via modbus. Cooling module 00 (pagina 21/58) 31061 Type alarm (Bits 1..0: geen 00, info 01, warning 10 en error 11) 31062 Network ID 31063 Alarm 1 String Code 31064 Alarm 1 Error Code 31065 Alarm 2 String Code 31066 Alarm 2 Error Code Etc. Voor de overige Cooling en Heating Modules geldt hetzelfde als met de draaiuren en schakelingen (iedere keer het adres + 250 voor de volgende module, zie paragraaf Uren en schakelingen per toestel). De eerste Heating Module staat hieronder. Heating module 00 (pagina 25/58) 35061 Type alarm 35062 Network ID 35063 Alarm 1 String Code 35064 Alarm 1 Error Code 35065 Alarm 2 String Code 35066 Alarm 2 Error Code Etc. De alarmen worden via de modbus binnengehaald per adres/unit. We raden aan in ieder geval het type alarm en de string code op te halen. Ook de afstandsbediening zelf (DDC) kan een foutmelding geven. DDC Cooling plant 30953 Type alarm 30954 Network ID 30955 Alarm 1 String Code 30956 Alarm 1 Error Code 30957 Alarm 2 String Code 30958 Alarm 2 Error Code Etc. DDC Heating plant 30965 Type alarm 30966 Network ID 30967 Alarm 1 String Code 30968 Alarm 1 Error Code 30969 Alarm 2 String Code 30970 Alarm 2 Error Code Etc.
Uren en schakelingen per toestel De waarden voor het aantal draaiuren en ontstekingen per toestel worden in twee delen aangeleverd, een adres voor het MSW (most significant word) en een adres voor het LSW (least significant word). De waarde uit het adres met het MSW (bijvoorbeeld adres 31085) dien je te vermenigvuldigen met 65.536 (dit is 2^16). Hierbij dien je dan de waarde uit het adres met het LSW (bijvoorbeeld adres 31086 behorend bij bovenstaande MSW adres 31085) op te tellen. Het resultaat is in dit geval van unit-ID 00 voor koeling de draaitijd in seconden. Voor een frame met meerdere toestellen erop gelden onderstaande adressen. Een uitgebreide adressenlijst is opgenomen in het modbus-document van Robur. Als voorbeeld zijn de adressen uitgewerkt voor bovengenoemde installatie en zijn er dus 5 toestellen voor koeling. Deze worden als volgt verwerkt. Cooling module 00 (pagina 21/58) 31085 Draaitijd MSW (Most Significant Word) 31086 Draaitijd LSW (Least SW) 31087 Ontstekingen MSW 31088 Ontstekingen LSW Cooling module 01 (waardes Cooling module 00 + 250) 31335 Draaitijd MSW (Most Significant Word) 31336 Draaitijd LSW (Least SW) 31337 Ontstekingen MSW 31338 Ontstekingen LSW Cooling module 02 (wederom + 250) 31585 31586 31587 31588 Cooling module 03 (wederom + 250) 31835 31836 31837 31838 Cooling module 04 (wederom + 250) 32085 32086 32087 32088 Voor bovengenoemde installatie zijn er 3 toestellen voor verwarming. Deze worden als volgt verwerkt. Heating module 00 (pagina 25/58) 35085 Draaitijd MSW 35086 Draaitijd LSW 35087 Ontstekingen MSW 35088 Ontstekingen LSW Heating module 01 (waardes Heating module 00 + 250) 35335 Draaitijd MSW 35336 Draaitijd LSW 35337 Ontstekingen MSW 35338 Ontstekingen LSW Heating module 02 (waardes Heating module 01 + 250) 35585 Draaitijd MSW 35586 Draaitijd LSW 35587 Ontstekingen MSW 35588 Ontstekingen LSW