TOELICHTING OP DE KWALITEITSKAART BASISONDERWIJS Om de kwaliteit van het onderwijs te beoordelen worden basisscholen bezocht met periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Vóór 2003 werden basisscholen bezocht met integraal schooltoezicht (IST) of regulier schooltoezicht (RST). Tijdens deze bezoeken worden verschillende domeinen op school bekeken, zoals de zorg voor kwaliteit, het onderwijsleerproces en de opbrengsten. Op basis van deze bezoeken heeft de inspectie een kwaliteitsprofiel van de scholen opgesteld. Dit kwaliteitsprofiel wordt weergegeven op de kwaliteitskaart. Onderstaand wordt aangegeven hoe de oordelen van de inspectie op de verschillende domeinen tot stand zijn gekomen. JO bezoeken Naast bovengenoemde typen bezoek kunnen scholen ook een beperkte vorm van onderzoek gehad hebben, namelijk een jaarlijks onderzoek (JO). Bij dit type bezoek wordt alleen naar de kwaliteitszorg en de opbrengsten van een school gekeken. In dit geval wordt een kwaliteitsprofiel gegeven op basis van een eerder IST/RST/PKO-bezoek (indien aanwezig), maar de leerresultaten worden dan, waar mogelijk, overschreven door de meer recente gegevens uit het JO. Scholen die niet eerder met IST/RST of PKO bezocht zijn krijgen alleen een waardering voor het aspect leerresultaten; de rest van de kwaliteitskaart is leeg. Wanneer een kwaliteitskaart? Alleen reguliere basisscholen die vanaf 2000 met IST, RST of PKO zijn bezocht hebben een kwaliteitskaart. Scholen die vóór 2000 voor het laatst zijn bezocht zullen spoedig opnieuw bezocht worden. Het kan voorkomen dat een school recentelijk al een bezoek van de Inspectie heeft gehad, maar dat de nieuwste gegevens nog niet tot een nieuw kwaliteitsprofiel hebben geleid. Het vernieuwde kwaliteitsprofiel komt pas beschikbaar als het schoolrapport definitief is vastgesteld. Legenda De oordelen op de kwaliteitskaart worden met een groen, rood of blanco vakje weergegeven. Deze kleuren staan voor resp. voldoende, onvoldoende of geen waardering. Als een school geen waardering krijgt dan wil dat zeggen dat de inspectie bij het bezoek niet gekeken heeft naar het betreffende domein of dat de inspectie geen oordeel kon vellen wegens gebrek aan gegevens. Boven de domeinen staat een datum. Dit is de datum waarop het oordeel van de inspectie is opgesteld. Dit kan per domein verschillen, omdat niet altijd alle domeinen bij elk bezoek opnieuw beoordeeld worden. De oordelen LEERRESULTATEN Scholen die met IST zijn bezocht Het oordeel op ‘einde basisonderwijs’ komt overeen met het oordeel dat in het rapport staat bij indicator 6.1: ‘De prestaties van leerlingen aan het einde van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 69%. Het oordeel op ‘voortgang van leerlingen’ komt overeen met het oordeel dat in het rapport staat bij indicator 6.2: ‘De prestaties van leerlingen gedurende de schoolperiode hebben ten minste het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 53%. Scholen die met RST zijn bezocht
Het oordeel op ‘einde basisonderwijs’ komt overeen met het oordeel op indicator 1.1: ‘De prestaties van leerlingen aan het einde van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 71%. Het oordeel op ‘voortgang van leerlingen’ komt overeen met het oordeel op indicator 1.2: ‘De prestaties van leerlingen gedurende de schoolperiode hebben ten minste het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 54%. Scholen die met PKO zijn bezocht Het oordeel op ‘einde basisonderwijs’ komt overeen met het oordeel op indicator 8.1: ‘De resultaten liggen ten minste op het niveau dat mag worden verwacht’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 89%. Het oordeel op ‘voortgang van leerlingen’ komt overeen met het oordeel op indicator 8.3: ‘Leerlingen ontwikkelen zich naar verwachting’. Op dit moment wordt deze indicator voor het merendeel van de scholen niet beoordeeld. Scholen die met JO zijn bezocht Het oordeel op ‘einde basisonderwijs’ komt overeen met het oordeel op indicator O1: ‘De resultaten liggen ten minste op het niveau dat mag worden verwacht’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 89%. Het oordeel op ‘voortgang van leerlingen’ komt, indien het is beoordeeld tijdens een JO bezoek, overeen met het oordeel op indicator O3: ‘Leerlingen ontwikkelen zich naar verwachting’. Indien deze indicator niet is beoordeeld, blijft het oordeel van een eerder uitgebreider bezoek staan. Als er niet eerder een bezoek heeft plaatsgevonden en de indicator is ook niet tijdens een JO bezoek beoordeeld, dan komt er geen waardering te staan. Op dit moment wordt deze indicator voor het merendeel van de scholen niet beoordeeld. SFEER OP SCHOOL Scholen die met IST zijn bezocht Het oordeel op ‘omgang leraren en leerlingen’ is gebaseerd op twee indicatoren uit het rapport: 3.2 ‘De leraren tonen in gedrag en taalgebruik respect voor de leerlingen’ en 3.3 ‘De leraren bevorderen het onderling respect bij de leerlingen’. Beide indicatoren moeten als voldoende beoordeeld zijn om op ‘omgang leraren en leerlingen’ een voldoende oordeel te krijgen. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 99%. Het oordeel op ‘veiligheid en geborgenheid’ is gebaseerd op drie indicatoren uit het rapport: 3.1 ‘De leraren zorgen voor een ordelijke en functionele leeromgeving’, 3.4 ‘De leraren ondersteunen het zelfvertrouwen van de leerlingen’ en 3.5 ‘Er zijn op schoolniveau duidelijke omgangsregels afgesproken’. Twee van deze drie indicatoren moeten voldoende zijn om een voldoende te krijgen op ‘veiligheid en geborgenheid’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 99%. Het oordeel op ‘aangename, motiverende omgeving’ krijgt geen waardering. Ten tijde van de IST/RST bezoeken werd dit aspect nog niet beoordeeld. Scholen die met RST zijn bezocht
Scholen die met RST zijn bezocht hebben geen oordeel gekregen voor ‘sfeer op school’. Deze scholen zijn op dit punt niet onderzocht. Scholen die met PKO zijn bezocht Het oordeel op ‘omgang leraren en leerlingen’ komt overeen met het oordeel op indicator 6.1: ‘Personeelsleden en leerlingen gaan op een positieve manier met elkaar om’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 97%. Het oordeel op ‘veiligheid en geborgenheid’ komt overeen met het oordeel op indicator 6.6: ‘De school zorgt voor veiligheid’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 99%. Het oordeel op ‘aangename, motiverende omgeving’ komt overeen met het oordeel op indicator 6.2: ‘De school zorgt voor een aangename, motiverende omgeving voor leerlingen’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 99%. METHODES EN LEERMATERIAAL Scholen die met IST zijn bezocht Het oordeel op ‘modern en onderwijskundig verantwoord’ komt overeen met het oordeel op het deelkenmerk 1A: ‘Het leerstofaanbod is dekkend voor de kerndoelen’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 74%. Het oordeel op ‘geschikt voor snelle en zwakke leerlingen’ is gebaseerd op het oordeel op de indicatoren 1.9: ‘Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal is afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingenpopulatie’ en 1.10: ‘Het (leerstof)aanbod komt tegemoet aan verschillen tussen leerlingen’. Beide indicatoren moeten voldoende zijn om een voldoende te krijgen op ‘geschikt voor snelle en zwakke leerlingen’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 89%. Het oordeel op ‘samenhang’ komt overeen met het oordeel op de indicator 1.8: ‘Het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 33%. Scholen die met RST zijn bezocht Het oordeel op ‘modern en onderwijskundig verantwoord’ is gebaseerd op de oordelen op de indicatoren 2.1: ‘Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal is dekkend voor de kerndoelen’, 2.2 ‘Het leerstofaanbod voor rekenen en wiskunde is dekkend voor de kerndoelen’ en 2.3 ‘Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde wordt aangeboden tot en met het niveau van groep 8 basisonderwijs’. Alle drie de indicatoren moeten voldoende zijn om een voldoende te krijgen op ‘modern en onderwijskundig verantwoord’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 78%. Het oordeel op ‘geschikt voor snelle en zwakke leerlingen’ is gebaseerd op het oordeel op de indicatoren 2.5: ‘Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal is afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingenpopulatie’ en 2.6: ‘Het (leerstof)aanbod komt tegemoet aan verschillen tussen leerlingen’. Beide indicatoren moeten voldoende zijn om een voldoende te krijgen op ‘geschikt voor snelle en zwakke leerlingen’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 94%. Het oordeel op ‘samenhang’ komt overeen met het oordeel op de indicator 2.4: ‘Het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 28%.
Scholen die met PKO zijn bezocht Het oordeel op ‘modern en onderwijskundig verantwoord’ komt overeen met het oordeel op de indicator 3.1: ‘Het leerstofaanbod bereidt leerlingen voor op het vervolgonderwijs’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 93%. Het oordeel op ‘geschikt voor snelle en zwakke leerlingen’ komt overeen met het oordeel op indicator 3.4: ‘Het leerstofaanbod is afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 95%. Het oordeel op ‘samenhang’ komt overeen met het oordeel op indicator 3.3: ‘Het leerstofaanbod vertoont samenhang’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 42%. KWALITEIT VAN LESGEVEN Scholen die met IST zijn bezocht Het oordeel op ‘kwaliteit lessen’ komt overeen met het oordeel op het deelkenmerk 4A: ‘Instructie en verwerking zijn helder en goed gestructureerd’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 93%. Het oordeel op ‘aandacht voor zelfstandig leren’ is gebaseerd op de drie indicatoren 4.4: ‘De leraren stimuleren de leerlingen actief mee te doen’, 4.5: ‘De leraren hanteren binnen de les werkvormen die leerlingen activeren’ en 4.10: ‘De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren. Twee van de drie indicatoren moeten voldoende zijn om een voldoende te krijgen op ‘aandacht voor zelfstandig leren’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 77%. Het oordeel op ‘rekening houden met verschillen tussen leerlingen’ komt overeen met deelkenmerk 4D: ‘Leraren stemmen hun handelen af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 33%. Het oordeel op ‘leerhulp aan individuele leerlingen’ komt overeen met het oordeel op kwaliteitskenmerk 5: ‘Leerlingenzorg’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 51%. Scholen die met RST zijn bezocht Het oordeel op ‘kwaliteit lessen’ is gebaseerd op de indicatoren 4.1: ‘De leraren geven een duidelijke uitleg van de leerstof en de opdrachten’ en 4.2: ‘De leraren gaan regelmatig na of leerlingen de leerstof en de opdrachten begrijpen’. Beide indicatoren moeten voldoende zijn om een voldoende oordeel te krijgen op ‘kwaliteit van lessen’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 96%. Het oordeel op ‘aandacht voor zelfstandig leren’ is gebaseerd op de drie indicatoren 4.3: ‘De leraren stimuleren de leerlingen actief mee te doen’, 4.4: ‘De leraren hanteren binnen de les werkvormen die leerlingen activeren’ en 4.7: ‘De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren. Twee van de drie indicatoren moeten voldoende zijn om een voldoende te krijgen op ‘aandacht voor zelfstandig leren’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 83%. Het oordeel op ‘rekening houden met verschillen tussen leerlingen’ is gebaseerd op de indicatoren 4.8: ‘De leraren houden bij de instructie rekening met niveauverschillen tussen leerlingen’ en 4.9: ‘De leraren houden bij de verwerking rekening met niveauverschillen tussen leerlingen’. Beide
indicatoren moeten voldoende zijn om een voldoende oordeel te krijgen op ‘rekening houden met verschillen tussen leerlingen’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 35%. Het oordeel op ‘leerhulp aan individuele leerlingen’ is gebaseerd op de indicatoren 5.1: ‘De school bepaalt systematisch de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen’, 5.2: ‘De leraren stellen bij zorgleerlingen op systematische wijze de hulpvragen vast cq. bij’ en 5.3: ‘Voor leerlingen met geconstateerde problemen zijn documenten voor handelingsplanning aanwezig’. Alle drie de indicatoren moeten voldoende zijn om een voldoende te krijgen op ‘leerhulp aan individuele leerlingen’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 46%. Scholen die met PKO zijn bezocht Het oordeel op ‘kwaliteit lessen’ komt overeen met het oordeel op indicator 5.2: ‘De onderwijsactiviteiten zijn gestructureerd en doelmatig’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 97%. Het oordeel op ‘aandacht voor zelfstandig leren’ komt overeen met het oordeel op indicator 5.5: ‘Leerlingen zijn actief gericht op leren’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 69%. Het oordeel op ‘rekening houden met verschillen tussen leerlingen’ komt overeen met het oordeel op indicator 5.7: ‘Leraren zorgen ervoor dat het onderwijsleerproces is afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 40%. Het oordeel op ‘leerhulp aan individuele leerlingen’ komt overeen met het oordeel op indicator 7.4: ‘De school zorgt voor begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 79%. SCHOOLCONTACTEN Scholen die met IST zijn bezocht Het oordeel op ‘met ouders’ komt overeen met de score op het kwaliteitskenmerk 11: ‘Contacten met ouders’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 94%. Het oordeel op ‘met de omgeving’ komt overeen met de score op het kwaliteitskenmerk 10: ‘Externe contacten’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 96%. Scholen die met RST zijn bezocht Scholen die met RST zijn bezocht hebben geen oordeel gekregen voor ‘schoolcontacten’. Deze scholen zijn op dit punt niet onderzocht. Scholen die met PKO zijn bezocht Het oordeel op ‘met ouders’ is gebaseerd op de indicatoren 6.4: ‘De school stimuleert de betrokkenheid van ouders en verzorgers’ en 7.5: ‘De school betrekt ouders/verzorgers bij de zorg en begeleiding van de leerlingen’. Beide indicatoren moeten voldoende zijn om een voldoende te krijgen op ‘met ouders’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 87%.
Het oordeel op ‘met de omgeving’ komt overeen met indicator 6.5: ‘De school speelt een functionele rol binnen de lokale en regionale gemeenschap’. Landelijk percentage scholen dat deze indicator voldoende heeft: 99%.