Toelichting bij format plan van aanpak ‘Samen naar een werkende toekomst’ Versie 11 mei 2015
Inleiding In de intentieverklaring1 ‘Samen naar een werkende toekomst’ staat dat in iedere arbeidsmarktregio de coördinerend wethouder jeugdwerkloosheid zich inspant om vóór 30 juni 2015 een plan van aanpak in te dienen. Met daarin hoe zij vorm gaan geven aan het actief bemiddelen naar werk van jongeren met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. De wethouder stemt dit plan af met in ieder geval: de gemeenten in de arbeidsmarktregio, de wethouder(s) van de RMC-contactgemeente in de regio en de regiomanager van UWV. Om het plan van aanpak zo concreet mogelijk te maken is, in overleg met de 35 arbeidsmarktregio`s, een format opgesteld. Deze toelichting dient om dat format zo effectief en efficiënt mogelijk in te vullen. Hieronder volgt achtergrondinformatie over de keuze voor inzet op actieve bemiddeling van jongeren met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Daarna volgt een toelichting op het format per onderdeel.
Achtergrondinformatie Wat is actieve bemiddeling? Actieve bemiddeling van jongeren betekent: jongeren op basis van hun profiel matchen aan concrete vacatures van werkgevers en deze jongeren voordragen bij werkgevers. Hierbij kan het gaan om banen2 of BBL-leerbanen. Veel mensen, ook jongeren, redden zichzelf en hebben geen actieve bemiddeling nodig. Het is goed actieve bemiddeling vooral te richten op jongeren met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt: jongeren zonder startkwalificatie, jongeren met een uitkering (WWB/WW), en eventueel andere prioritaire groepen die regio`s zelf aanwijzen. Uit ervaringen van gemeenten die aan de slag zijn gegaan met actieve bemiddeling, al dan niet in samenwerking met uitzendorganisaties, blijkt dat zij goede en duurzame resultaten hebben geboekt in de afgelopen jaren. De werkgevers die de jongeren aan de slag helpen zijn ook positief.3
1
Op de WerkDag (31 maart 2015) ondertekende de coördinerend wethouders jeugdwerkloosheid (of een afvaardiging) namens de arbeidsmarktregio`s de intentieverklaring ‘Samen naar een werkende toekomst’ ondertekend. De intentieverklaring is beschikbaar via http://www.ditissterkteam.nl/data/Tekst_Intentieverklaring_Samen_naar_een_werkende_toekomst.pdf 2
Tot voorkort werden alleen mensen met een substantieel aantal uur werk per week (12 uur grens) tot de beroepsbevolking gerekend. Per 1 januari 2015 gebruikt het CBS de internationale definitie, dit betekent dat iedereen die 1 uur of meer per week werkt wordt gerekend tot de beroepsbevolking. Wij volgen die definitie. 3
Sol, E., Kok, K. (2014) ‘Fit or unfit’, Theorie en praktijk van re-integratie
1
Actieve bemiddeling werkt omdat informatie beschikbaar is over de jongeren waar het om gaat en die informatie wordt gebruikt om een koppeling te maken met vacatures. Actieve bemiddeling werkt goed in combinatie met een financieel instrument, zoals de inzet van de premiekorting voor jongeren en regionale instrumenten voor loonkostensubsidie. In de literatuur wordt actieve bemiddeling naar werk gezien als middel om negatieve beeldvorming van werkgevers over kwetsbare jongeren tegen te gaan. Dit betekent dat gemeenten en UWV werkgevers goed moeten informeren over de capaciteiten van de jongeren, zodat de verwachtingen van de werkgever daarmee overeenkomen. Dit neemt ook bij jongeren een drempel weg. Een goede afstemming van gemeenten en UWV met regionale werkgevers is daarbij cruciaal. Waarom inzetten op actieve bemiddeling naar werk voor kwetsbare jongeren? De arbeidsmarkt kent een flinke dynamiek. De arbeidsparticipatie stijgt, de beroepsbevolking vergrijst en ontgroent terwijl de economie door een aantal structurele aanpassingen gaat. Sinds de crisis in 2008 bestaat grote economische onzekerheid. Op de arbeidsmarkt zien we twee bewegingen met veel gevolgen voor jongeren. Ten eerste flexibilisering. In reactie op de grote economische onzekerheid stijgt bij werkgevers de vraag naar flexibele arbeid; werkgevers willen hun capaciteit snel kunnen opschalen of afbouwen. De vraag naar flexibele arbeid groeit vooral onder jongeren.4 Een tweede beweging is arbeidsmarktpolarisatie5, dit betekent dat werkgelegenheid voor middelbaar geschoolden krimpt en werk voor laag- en hoog geschoolden groeit. In Nederland is deze ontwikkeling het sterks in de commerciële dienstverlening en in de industrie.6 Als gevolg van arbeidsmarktpolarisatie gaan steeds meer middelbaar opgeleiden werk onder hun niveau accepteren; de lager opgeleiden worden deels verdrongen. Tegelijkertijd zien we dat groeisectoren hun behoefte aan personeel niet alleen meer halen uit de relatief steeds kleiner wordende groep jongeren. Ook intersectoraal (vanuit krimpsectoren) en internationaal arbeidsaanbod moet worden ingezet. Waar kwetsbare jongeren vroeger snel aan het werk kwamen via vertrouwde en hechte netwerken binnen de eigen omgeving (bonding), zijn die niet meer bruikbaar in een snel veranderende economie. Deze jongeren hebben juist iets meer structuur nodig, ze hebben een iets meer geholpen vorm van zelfredzaamheid. Kortom, voor de kwetsbare jongeren blijft wel werk, maar door flexibilisering en polarisering hebben ze meer moeite om het juiste werk te vinden.
4
In 2014 had 69% van de werknemers (15 – 25 jaar) een flexibel contract tegenover 26% in de leeftijdscategorie 15 – 65. In 2003 waren deze percentages respectievelijk 44% en 17%. Bron: CBS Statline.
5
Arbeidsmarktpolarisatie betekent dat de vraag naar arbeid krimpt voor middelbaar geschoolden en toeneemt voor laag- en hoog geschoolden. Hoe kan dat? In de jaren 70 en 80 werd vooral fysieke arbeid geautomatiseerd. Tegenwoordig hebben computers zo veel rekenkracht dat ook routinematig ‘(denk)werk’ kan worden geautomatiseerd, bijvoorbeeld het analyseren van juridische documenten of autorijden. Veel werk in het middensegment (mbo niveau 2 en 3) is routinematig en kan daarom relatief eenvoudig worden geautomatiseerd. Robots hebben moeite met niet-routinematige vaardigheden en interactieve vaardigheden. Dit is werk voor laag- en hooggeschoolden. Het is aannemelijk dat een groot deel van de middelbaar opgeleiden werk gaat zoeken in het laagste arbeidsmarktsegment. Dan is sprake van verdringing van lager opgeleiden. 6
Smits, W. & De Vries, J. (2015) Toenemende polarisatie op de Nederlandse arbeidsmarkt ESB economische statistische berichten 100, 4701
2
Lager opgeleide jongeren (jongeren zonder startkwalificatie) hebben extra aandacht nodig omdat ze een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Dat is terug te zien in de cijfers: onder jongeren zonder startkwalificatie is de werkloosheid tweemaal zo hoog als onder jongeren met startkwalificatie en ze zijn oververtegenwoordigd in de bijstandsuitkering. Hoe eerder we kwetsbare jongeren ondersteuning kunnen bieden bij het zoeken en vinden van werk, hoe beter. Daar kunnen we al mee starten in het onderwijs voor jongeren die niet in staat blijken te zijn een startkwalificatie te halen en die dreigen de aansluiting met de arbeidsmarkt te missen. Voor de groep zonder startkwalificatie is het van belang om goed de samenwerking te zoeken met leerplicht en RMC. Zodra een jongere uitvalt of dreigt uit te vallen, is deze jongere in beeld bij leerplicht of RMC. Juist voor die groep waarvoor de overstap vanuit het onderwijs naar de arbeidsmarkt (te) groot is, wil je voorkomen dat ze tussen wal en het schip vallen. Deze groep heeft baat bij de inzet van actieve arbeidsmarktbemiddeling. Waar deze jongeren vooral hulp bij nodig hebben is het zoekproces, want ze hebben geen efficiënt zoekgedrag naar een baan. Hoe komt dat? Lager opgeleiden ervaren niet dat een nieuw opgebouwd sociaal netwerk kan helpen bij het vinden van een baan. Lager opgeleiden zoeken hun kansen eerder binnen het eigen sociale netwerk, dat weliswaar gekenmerkt wordt door een relatief sterke binding met vrienden en familie, maar geen nieuwe contacten oplevert. Juist de lager opgeleide jongeren zetten onvoldoende hun netwerk in, zij maken onvoldoende gebruik van online zoekkanalen. Van de 67.570 jongeren die in 2014 de werkloosheidsuitkering (WW) uitstroomden had 39% nieuw werk gevonden; de overige 61% had andere redenen. Dit betekent meestal dat de maximale uitkeringsduur was bereikt; bij jongeren is dat meestal een korte periode gezien hun korte arbeidsverleden. Ongeveer tweederde vindt binnen een jaar een baan. Een klein deel komt terecht in de bijstand en blijft in beeld; een ander deel raakt buiten beeld. Kijken we naar de bijstand dan kunnen meer jongeren op basis van hun profiel uitstromen naar werk. Actieve bemiddeling biedt kansen, zeker als we in ogenschouw nemen dat meer dan de helft van de gemeenten nog niet inzet op actieve bemiddeling. In de gemeenten die wel inzetten op actieve bemiddeling is ruimte voor verbetering. In deze gemeenten profiteert maar een zeer beperkt deel van de jongeren van de afspraken tussen de gemeenten en werkgevers. Hoe komt dat? Klantmanagers weten de contacten die hun gemeente heeft met werkgevers nog onvoldoende te benutten; drie op de tien weet hier niets van af.7 Actieve bemiddeling is onderdeel van bredere aanpak Actieve bemiddeling naar werk van jongeren met een kwetsbare arbeidsmarktpositie is onderdeel van een bredere aanpak, zoals verwoord in de Agenda Aanpak Jeugdwerkloosheid 2015 - 2016.8 Al in het onderwijs gaan we jongeren beter voorbereiden op de stap naar de arbeidsmarkt, door meer inzet op loopbaanleren. In het onderwijs moet de uitval nog verder naar beneden, speciale aandacht gaat de komende tijd uit naar de overgang van (v)so/pro naar mbo. Vijf steden (Den Haag, 7
Inspectie SZW (2014) Uitvoering van de WWB voor jongeren (18 – 27 jaar), Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, op 27-022015 verzonden aan de Tweede Kamer 8
De Agenda aanpak Jeugdwerkloosheid 2015 – 2016 is een bijlage van de kamerbrief van 31 maart 2015 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2015/03/31/kamerbrief-agenda-aanpak-jeugdwerkloosheid-20152016.html
3
Amsterdam, Eindhoven, Leeuwarden en Zaanstad) gaan extra inzet plegen voor jongeren in buurten waar veel problematiek samenkomt, de zogenaamde buurtgerichte aanpak. Tot slot blijven we werkgevers benaderen voor het afsluiten van Werkakkoorden. Een derde van de werkgevers met wie tot nu toe Werkakkoorden zijn afgesloten heeft aangegeven open te staan voor samenwerking met gemeenten op actieve bemiddeling van kwetsbare jongeren (de werkgevers staan genoemd in de bijlage). Actieve bemiddeling is dus verbonden met verschillende onderdelen van deze agenda.
Middelen Voor de arbeidsmarktregio’s worden voor 2015 en 2016 middelen beschikbaar gesteld om de regionale aanpak en daarmee actieve bemiddeling te versterken. Er is in totaal € 7 mln beschikbaar voor 2 jaar. De middelen worden gelijk verdeeld over de regio’s. Dit betekent dat de centrumgemeenten zowel in 2015 als in 2016 €100.000,- ontvangen (in totaal €200.000,-), wanneer zij hun plan van aanpak uiterlijk 30 juni 2015 indienen. Deze middelen zijn bedoeld voor het organiseren en coördineren van actieve bemiddeling van kwetsbare jongeren naar werk in de arbeidsmarktregio. De 35 arbeidsmarktregio’s zorgen met de inzet van de middelen voor coördinatie op actieve bemiddeling, waarbij aandacht is voor het verbinden van leerplicht en RMC-functie aan Werk & Inkomen en samenwerking met UWV bij actieve bemiddeling van WW jongeren met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Indien reeds in de coördinatie voorzien is, kunnen arbeidsmarktregio’s de middelen inzetten voor activiteiten die actieve bemiddeling van kwetsbare jongeren naar werk ten goede komen. Na tijdige indiening en bestuurlijke afstemming van het plan van aanpak (vóór 30 juni 2015) in de arbeidsmarktregio worden de extra middelen in september 2015 door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verstrekt aan de centrumgemeenten als decentralisatie-uitkering via het Gemeentefonds. De toekenning van de middelen zal gepubliceerd worden in de septembercirculaire van het ministerie van BZK. Deze middelen zijn niet geoormerkt en de centrumgemeente is zelf verantwoordelijk om de middelen te reserveren voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid. Daarnaast zijn de middelen vrij besteedbaar en mogen dan ook desgewenst worden ingezet na 2015. Omdat het een decentralisatie-uitkering betreft, is er geen verplichting om de besteding van de middelen te verantwoorden aan het Rijk. Wel zal wederom een periodieke monitor plaatsvinden naar de uitvoering van de regionale plannen van aanpak. Ten behoeve van de verdere versterking van regionale aanpak van jeugdwerkloosheid komt bij het UWV voor de jaren 2015 en 2016, jaarlijks € 3,7 miljoen beschikbaar voor actieve bemiddeling naar werk van jongeren vanuit de WW met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Per arbeidsmarktregio komt daarvoor gemiddeld 1 fte voor de duur van 2 jaar beschikbaar bij het regionaal werkgeversservicepunt. Adviseurs maken een voorselectie van jongeren, matchen WWjongeren op vacatures en bieden hen actief aan bij werkgevers. Het landelijk werkgeversservicepunt zorgt dat landelijke afspraken in sectorplannen en Werkakkoorden vertaald worden naar uitvoeringsplannen en verzorgt coördinatie richting de 35 arbeidsmarktregio’s.
4
Looptijd De impuls voor actieve bemiddeling van kwetsbare jongeren naar werk loopt tot het einde van de kabinetsperiode (maart 2017).
Ondersteuning Verschillende partijen zullen de gemeenten de komende 2 jaar ondersteunen bij de uitvoering van het plan van aanpak. Projectteam Aanpak Jeugdwerkloosheid (SZW) De ondersteuning voor actieve bemiddeling van jongeren naar werk vanuit het projectteam Aanpak Jeugdwerkloosheid bestaat uit verschillende onderdelen: -
Ondersteuning bij het leggen van verbindingen binnen het sociaal domein, UWV en werkgevers. Via de postbus aanpak jeugdwerkloosheid kunnen vragen met betrekking tot deze aanpak gesteld worden. Een website voorziet de arbeidsmarktregio’s van relevante informatie over de aanpak. Via een nieuwsbrief zullen regio’s actief van de relevante ontwikkelingen op de hoogte gehouden worden en goede voorbeelden worden gedeeld. Er zal 4x per jaar een Leercirkel worden georganiseerd. De Leercirkels voor 2015 zullen plaatsvinden in juni, september en december. Indien er behoefte bestaat bij arbeidsmarktregio’s worden intervisiebijeenkomsten van regio’s georganiseerd (maximaal 4x per jaar). Er wordt gedurende de looptijd van het project een monitor uitgevoerd, die dient in de eerste plaats ter ondersteuning van de regio’s en verantwoording aan de Tweede Kamer.
Accountmanagers OCW Op dit moment zijn er in het kader van de aanpak ‘Aanval op Schooluitval’ accountmanagers van OCW actief in de RMC-regio’s om scholen en RMC-regio’s te ondersteunen bij het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters. Deze accountmanagers kunnen ook een rol spelen bij de totstandkoming van het maken van afspraken met leerplicht/RMC en onderwijspartijen in het kader van actieve bemiddeling. In veel regio’s zien we al dat de aanpak ‘Aanval op Schooluitval’ en ‘aanpak jeugdwerkeloosheid’ goed op elkaar afgestemd is. De accountmanagers kunnen contact leggen en partijen bij elkaar brengen in de regio. Het gaat hier dan om leerplicht en RMC, maar ook met onderwijsinstellingen in de regio. Dit kan zowel op bestuurlijk als op uitvoerend niveau. De contactgegevens van de OCW-accountmanagers kunt u vinden op www.aanvalopschooluitval.nl/accountmanagers.
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) Inzicht in feiten en cijfers SBB verstrekt arbeidsmarktinformatie, inzicht in de regionale vraag en het aanbod van stages en leerbanen (BOL en BBL), informatie over erkende en actieve leerbedrijven en informatie over de studenten in een arbeidsmarktregio. Dit soort informatie is essentieel voor het uitwerken van de ambities in concrete maatregelen rond jeugdwerkloosheid. 5
Doordat de cijfers vanuit SBB zowel vanuit het onderwijs als vanuit het bedrijfsleven gedragen worden, zijn de cijfers goed bruikbaar als stuurinformatie voor de ontwikkeling van regionaal arbeidsmarktbeleid en meer specifiek voor de aanpak van jeugdwerkloosheid. Ook is deze informatie bruikbaar om inzicht te krijgen voor kansrijke sectoren in uw regio. Regionale informatie wordt ontsloten op de site www.kansopwerk.nl en daarnaast zullen de gemeenten twee keer per jaar de regionale basiscijfers jeugd van SBB en UWV ontvangen. Daarnaast ondersteunt SBB studenten, scholen en stakeholders in de regio met goede beroepskeuze informatie via www.beroepeninbeeld.nl, www.kansopwerk.nl en cijfers over de verschillende opleidingen via studie in cijfers (www.s-bb.nl). Goede beroepskeuze aan de voorkant en de begeleiding daarbij vanuit school en de regio is een belangrijke preventieve maatregel op jeugdwerkloosheid.
BBL-banen SBB voert het Stage- en leerbanenoffensief uit. Hiermee draagt zij zorg voor: • Voldoende erkende leerbedrijven en praktijkleerplaatsen in aansluiting op de regionale behoefte www.stagmarkt.nl; • gerichte aanpak op ongewenste tekorten in afstemming met het onderwijs, bedrijfsleven en overheden; • het meldpunt stagetekorten www.stagetekorten.nl. PRO/VSO SBB heeft de opdracht van het ministerie van OCW om het PRO en VSO in de regio’s te ondersteunen bij het benutten van de MBO infrastructuur. Kenmerkend aan het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is de sinds lang bestaande en georganiseerde samenwerking met het bedrijfsleven. De structuur van het werkend leren heeft een 90% uitplaatsing naar duurzame arbeid en is daarmee zeer effectief voor arbeidstoeleiding. Deze totaalaanpak tijdens de schoolperiode bestaat uit: • Het tijdig begeleiden van de jongeren om een reëel beeld van hun competenties en interesses te krijgen en tevens een beeld van de beroepen die daar zoal bij aansluiten; • de ondersteuning van het werkend leren en het faciliteren van de bedrijven die jongeren in samenwerking met het PRO en VSO opleiden; • het herkenbaar voor het bedrijfsleven certificeren van competenties; • het hierdoor toeleiden naar duurzaam werk. Deze preventieve aanpak leidt tot minder valse starts op de arbeidsmarkt en minder uitkeringen op de lange duur. Buitenlandse diploma’s en diploma’s in het buitenland Per 1 januari 2015 is het Nederlandse inburgeringsexamen veranderd. SZW wil dat inburgeraars in Nederland leren hoe zij aan een baan komen zodat de kans op werk voor deze groep wordt vergroot. Daartoe is een extra module toegevoegd aan het inburgeringsexamen: ‘Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’. Als onderdeel van het portfolio kan, ook enkel op basis van mondelinge informatie, kosteloos een diplomawaardering aangevraagd worden bij Internationale Diplomawaardering waarin Nuffic en SBB samenwerken www.idw.nl.
6
SBB en Nuffic kunnen tevens ondersteunen bij het inzicht in de waarde van het diploma in het buitenland. Ook kan men op dit moment 2000 certificaatsupplementen van MBO opleidingen in het Nederlands, Engels en Duits downloaden op www.cs.s-bb.nl. Door dit een student bij afstuderen mee te geven, vergroot je ook het civiel effect van het diploma in het buitenland. Een erkend diploma vergroot de kans om aan het werk te komen in het buitenland.
Toelichting bij het format plan van aanpak ‘Samen naar een werkende toekomst’ per onderdeel 1. Cijfers Om inzicht te krijgen in de omvang van het bestand wordt de arbeidsmarktregio bij vraag 1 gevraagd aan te geven hoeveel jongeren een WWB uitkering krijgen, hoeveel jongeren er in de arbeidsmarktregio gebruik maken van een WW-uitkering en hoeveel jongeren geregistreerd staan zonder startkwalificatie. In de WW en WWB gaat het om jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar. Bij de jongeren zonder startkwalificatie (tot 23 jaar) gaat het nadrukkelijk om de groep die niet terug kan naar school en dus ondersteuning behoeft om een baan te vinden. De peildatum voor de gevraagde aantallen in dit format is 1 januari 2015. De centrumgemeente van de arbeidsmarktregio is verantwoordelijk voor het coördineren en ophalen van alle cijfers, die gevraagd worden in het plan van aanpak ‘Samen naar een werkende toekomst’. De cijfers aangaande het aantal jongeren in de WWB zijn beschikbaar bij gemeenten. De centrumgemeente coördineert het verzamelen van de gegevens van de regiogemeenten van het aantal jongeren met de WWB uitkering in de gehele regio. Voor informatie over het aantal jongeren zonder startkwalificatie kan leerplicht en RMC deze gegevens aanleveren. Voor jongeren tot 23 jaar beschikt leerplicht en RMC over gegevens of jongeren wel of niet naar school gaan en of ze wel of geen startkwalificatie hebben gehaald. Leerplicht en RMC hebben hier verschillende informatieproducten voor beschikbaar die zij van DUO ontvangen (oa wekelijkse gegevensleveringen, maandelijkse rapportages en jaarlijkse vsv-cijfers, voorlopig en definitief). Daarnaast kan leerplicht/RMC ook een verzoek indienen bij DUO voor een aanvullende levering. Indien er meerdere RMC regio’s binnen een arbeidsmarktregio vallen, worden de jongeren zonder startkwalificatie bij elkaar opgeteld die betrekking hebben op de betreffende regio. De RMC regio’s kunnen daarvoor de informatie leveren door de gegevens naar gemeente uit te selecteren. Het aantal jongeren in een WW uitkering wordt regionaal beschikbaar gesteld door het UWV; deze cijfers worden centraal beschikbaar gesteld door UWV.
7
Dubbelingen Jongeren kunnen in meerdere van bovenstaande bestanden geregistreerd staan. Wij vragen u niet om de aan te leveren cijfers te ontdubbelen, omdat dit zeer arbeidsintensief is en vaak handmatig moet worden uitgevoerd. Wel gaan we er vanuit dat een geplaatste jongeren slechts één keer wordt meegeteld bij de resultaten bij een plaatsing op een leerbaan of baan. Wanneer jongeren zonder startkwalificatie een uitkering (WWB/WW) hebben en geplaatst worden op een (leer)baan, worden zij als resultaat opgenomen bij de betreffende uitkering. Omvang Naast de vraag hoeveel jongeren er een WWB/WW uitkering en geen startkwalificatie hebben, wordt gevraagd hoeveel van deze jongeren in de bestanden daadwerkelijk geschikt zijn om aan het werk te gaan. De reden van deze vraag is, dat dit aantal sterk kan afwijken van het totaal aantal.9 Ook is dit inzicht voor regio’s zelf nodig om over te gaan actieve bemiddeling van jongeren naar werk. Als deze vraag onvoldoende te beantwoorden is door de regio, vragen we om een schatting te maken en aan te geven in het format dat het een schatting betreft door middel van (*).
2. Jongeren Het is wenselijk in te zetten op actieve bemiddeling voor kwetsbare jongeren in de WWB en WW (tot 27 jaar) of jongeren zonder startkwalificatie (tot 23 jaar), omdat onderzoek uitwijst dat hier nog kansen liggen voor uitstroom van jongeren naar werk. Eveneens omdat nog niet alle gemeenten inzetten op actieve bemiddeling en dat een gemiste kans is. Dit is de reden dat bij vraag 2 bovenstaande groepen al ingevuld zijn en wij er vanuit gaan dat in ieder geval ingezet wordt op deze groepen jongeren. Het format biedt ruimte om aan te geven dat actieve bemiddeling ook ingezet gaat worden voor andere groepen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Denk bijvoorbeeld aan VSO/projongeren en migrantenjongeren. Ook voor deze eigen prioritair benoemde doelgroepen geldt, dat het gaat om jongeren die onvoldoende zelfredzaam zijn om op eigen kracht een (leer)baan te vinden.
3. Samenwerking Het aan de slag helpen van jongeren met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt vraagt samenwerking met verschillende partijen. Denk aan RMC-functie, leerplicht, dienst Werk en Inkomen, UWV, het werkgeversservicepunt, het leerwerkloket, SBB, het werkbedrijf, werkgevers en intermediairs. Een investering in actieve bemiddeling naar werk is dus tegelijkertijd een investering in de regionale samenwerking.
9
Dit is niet van toepassing op het WW-bestand, omdat jongeren in de WW al een arbeidsverleden hebben. De aantallen in kolom 2 en kolom 3 zullen daarom gelijk zijn.
8
Vraag 3 is bedoeld om inzichtelijk te krijgen wie de stakeholders zijn in de arbeidsmarktregio’s om actieve bemiddeling van kwetsbare jongeren een succes te maken. Om de lijst niet al te groot te laten worden kunt u per groep jongeren de stakeholders aangeven die in ieder geval niet mogen ontbreken. Denk hierbij aan wie u nodig heeft op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Indien er eigen prioritaire doelgroepen zijn benoemd, kunnen die in de daarvoor bestemde kaders worden opgenomen en vragen wij ook voor hen aan te geven welke stakeholders u nodig heeft om deze jongeren actief te bemiddelen naar werk. De arbeidsmarktregio’s kunnen dit overzicht zelf gebruiken om te inventariseren welke partijen er betrokken moeten zijn in de komende periode voor actieve bemiddeling van jongeren naar werk. De voorbeelden die gegeven worden zijn illustratief. Het kan zijn dat er contacten met stakeholders ontbreken, omdat het contact nog niet is gelegd of niet van de grond komt. Deze stakeholders kunt u opnemen in de tweede tabel bij vraag 3. Als er door de regio nog actie ondernomen gaat worden, dan kan in de 2e kolom genoteerd worden welke actie dit is. Als de regio actie vanuit het Rijk wenst om de verbinding tussen partijen tot stand te brengen, kan dit aangegeven worden in de 3e kolom.
4. Structuren Het bemiddelen van werkzoekenden naar werk is niets nieuws. Wij vragen u gebruik te maken van de al bestaande structuren en deze te versterken dan wel uit te bouwen. Zo bestaan in een aantal regio’s nog de Regionale Platforms Arbeidsmarktbeleid (RPA’s), of Platforms Onderwijs Arbeidsmarkt (POA’s). Daarnaast kan bijvoorbeeld ook het regionale VSV overleg gebruikt worden om de samenwerking met onderwijsinstellingen en leerplicht en RMC verder vorm te geven. Maar ook op uitvoerend niveau zullen er structuren zijn die relevant zijn in het kader van actieve bemiddeling. Door per groep jongeren te inventariseren welke structuren er al bestaan, en die ondersteunend kunnen zijn bij actieve bemiddeling, krijgt de arbeidsmarktregio zelf inzicht in structuren die wellicht nog ontbreken en biedt dit overzicht ons inzicht in de structuren die regio’s gebruiken bij de actieve bemiddeling van (kwetsbare) jongeren naar werk. Het is mogelijk dat er structuren bestaan voor alle werkzoekende jongeren samen. Het verzoek is dan de betreffende structuur bij de verschillende groepen jongeren te herhalen.
5. Werkgevers Op 31 maart sloten 75 werkgevers een Werkakkoord met de ministers van SZW en OCW. Met het Werkakkoord spreekt een werkgever de intentie uit om de kans op werk voor jongeren te vergroten. De Werkakkoorden richten zich dus niet alleen op actieve bemiddeling, maar proberen werkgevers ook te laten aansluiten bij andere initiatieven om jongeren een kans te bieden. Dat kan op allerlei manieren.
9
Werkgevers kunnen – ook voor kwetsbare jongeren – werk bieden (banen, traineeships, stages voor afgestudeerden), scholing (stages en BBL-leerbanen voor scholieren/studenten in het mbo/hbo/wo, omscholing jongeren zonder startkwalificatie) en bijdragen aan de voorbereiding van jongeren op de arbeidsmarkt (met bijvoorbeeld training, coaching en hun netwerk in samenwerking met verschillende maatschappelijke partners, zoals JINC of DeBroekriem). Onder de ondertekenaars zitten ook werkgeversorganisaties waar soms meer dan 100 bedrijven aan verbonden zijn. Van deze 75 werkgevers hebben 27 bedrijven expliciet in hun Werkakkoord opgenomen zich ook te gaan inspannen voor kansen op werk voor kwetsbare jongeren. Dit zijn de bedrijven waar de arbeidsmarktregio’s de komende periode mee in gesprek kunnen gaan om invulling te gaan geven aan deze toezegging van werkgevers. De regio’s kunnen contact opnemen met de 27 bedrijven wanneer zij mogelijkheden zien voor het vergroten van kansen voor jongeren op werk in hun regio bij de betreffende werkgever. Stem dit contact ook af met de regiomanager van het UWV, zodat de werkgever per regio slechts met 1 contactpersoon te maken heeft. Wanneer de afspraken met werkgevers onverhoopt niet tot stand komen of dat de regio bij het maken van afspraken tegen andere onvolkomenheden aanloopt, laat dit dan weten aan het projectteam aanpak jeugdwerkloosheid. Zij zullen indien mogelijk ondersteunen bij het tot stand komen bij de invulling van afspraken tussen arbeidsmarktregio’s en bedrijven. Daarnaast willen wij graag inzicht in de bedrijven waarmee de regio zelf afspraken gaat maken in het kader van actieve bemiddeling, zodat er geen dubbelingen ontstaan tussen de bedrijven die landelijk benaderd worden en waar al regionaal afspraken mee zijn. Dit is de reden dat wij in de 2e tabel bij vraag 5 vragen om daar de bedrijven in te vullen die de regio’s op het oog hebben om afspraken mee te maken. De komende 2 jaar zullen er nog 100 extra Werkakkoorden worden afgesloten met werkgevers. Om inzicht te krijgen in welke sectoren er behoefte is aan afspraken vragen wij de arbeidsmarktregio’s aan te geven wat de kansrijke sectoren zijn in hun regio in tabel 3 bij vraag 5. Bijlage – overzicht werkgevers met Werkakkoorden en inzet op kwetsbare jongeren inclusief landelijke contactpersonen bedrijven (stand 1-4-2015)
6. Ambitie In dit plan van aanpak wordt de ambitie voor de periode september 2015 tot juli 2016 beschreven. De aantallen die hier door de regio worden opgenomen, zijn streefaantallen. Het is de bedoeling dat er een inschatting wordt gemaakt over hoeveel en welke jongeren een plaats zouden kunnen verwerven bij de door ons gecommitteerde werkgevers en eigen te benaderen werkgevers. Het zal hierbij niet om grote aantallen gaan, omdat we te maken hebben met groepen jongeren die niet altijd eenvoudig te plaatsen zijn. Echter het is wel goed om ambitieus te zijn!
10
In de periode september 2015 tot juli 2016 zullen er nieuwe Werkakkoorden met werkgevers gesloten worden. De regio’s worden tussentijds geïnformeerd over de nieuwe bedrijven waarmee afspraken kunnen worden gemaakt. In de update van het plan in juli 2016 kunnen de nieuwe werkgevers meegenomen worden. Evenals in de voorgaande periode van de aanpak jeugdwerkloosheid zal een monitor plaatsvinden met wederom een tweeledig doel: in de eerste plaats uitwisselen van kennis/ervaring tussen regio`s en in de tweede plaats het informeren van de Tweede Kamer. Deze monitor zal zowel een kwantitatief als een kwalitatief element bevatten. Kwantitatief zal het gaan om resultaten: het aantal jongeren geplaatst op een (leerwerk)baan (een plaatsing waaraan een arbeidsovereenkomst met een werkgever ten grondslag ligt). Kwalitatief zal gekeken worden naar de aanpak zelf, werking van de aanpak, knelpunten, goede voorbeelden etc. De monitor zal drie keer plaatsvinden en staat gepland op: • • •
e
01/12/2015: rapportage 1 monitor e 01/06/2016: rapportage 2 monitor e 31/01/2017: rapportage 3 monitor
De aanpak voor actieve bemiddeling van kwetsbare jongeren naar werk is nadrukkelijk een lerende aanpak. Dit wil zeggen monitoring van de ambities van de regio`s, ondersteuning vanuit het Rijk bij het aanpakken van knelpunten die regio`s ondervinden en het uitwisselen van goede praktijken tussen regio`s. Kortom, we bekijken gedurende de twee jaar naar het verloop van het proces en wanneer regio`s knelpunten ondervinden zal gezamenlijk naar een oplossing gekeken worden. Op een later moment wordt u geïnformeerd over de precieze opzet van de monitor. In ieder geval vragen wij u wel de resultaten van de aanpak bij te houden: plaatsingen van jongeren met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt tot 27 jaar op een (leer)baan ingevuld via de landelijke afgesloten Werkakkoorden dan wel via eigen afspraken met regionale werkgevers.
7. Ondertekening De centrumgemeente van de arbeidsmarktregio coördineert de aanpak van het actief bemiddelen van kwetsbare jongeren naar werk. Maar er zijn meerdere partijen verantwoordelijk om deze aanpak tot een succes te maken. Dit is de reden dat regio’s gevraagd wordt het plan van aanpak met drie partijen10 te ondertekenen. Dit zijn de partijen die verantwoordelijk zijn voor de door ons benoemde doelgroepen.
10
Indien er meerdere RMC regio’s binnen de arbeidsmarktregio vallen, vragen wij de verschillende RMC wethouders mee te laten tekenen. Hiermee kan het aantal partijen dat tekent meer zijn dan 3. Als u samen met een andere arbeidsmarktregio in een RMC regio valt, vragen wij de RMC wethouder ook voor meerdere regio’s te tekenen.
11
De deadline van 30 juni 2015 voor aanleveren van het regionale plan van aanpak kan niet overschreden worden in verband met de check vanuit het projectteam op volledigheid en ambities van de plannen. Daarnaast vanwege het tijdig aanleveren van de benodigde informatie aan het ministerie van BZK om de middelen aan de regio’s beschikbaar te kunnen stellen via de Septembercirculaire 2015. Vragen Vragen en opmerkingen naar aanleiding van deze toelichting kunt u sturen naar het e-mailadres
[email protected].
12
Bijlage bij toelichting op format plan van aanpak ‘Samen naar een werkende toekomst’
Bedrijven met Werkakkoord en inzet op kwetsbare jongeren (stand 1 april 2015)
1.
Bedrijf Albert Hein
Contactpersoon René Herremans
2.
Alliander
Pierre Bulkens
3.
Asito
Hans van Leeuwen
4.
Campina
Jan-Willem Menkveld
5.
Cofely
Mickey Spier
6.
CoolCat
Leontine Westerbroek
7.
CSU
Marco Gramser
8.
Dierenpark Emmen
Janneke Knegtering
9.
FNV
Yvette Doorackers
10.
Hilton
Rowena Lodder
11.
HTM
Jacques Verhoef
12.
KPN
Tom Plug
13.
Kijkshop
Heleen Mans
14.
KPMG
Jolanda van Schaik
15.
Kruidvat (AS Watson)
Rolf Jorna
16.
Kwikfit
Bert de Jonge Hans Stolk
17.
Lumens Groep
Martijn Arts
18.
McDonalds
Marjolein Reijs
Contactgegevens
[email protected] 06-22240898 088-6599111
[email protected] 06-27024493 088-5426363
[email protected] 0546-484950
[email protected] 06-55860877 033-7132032
[email protected] 06-19296707 030-6569837
[email protected] 030-6356300
[email protected] 010-2916474 06-47384376
[email protected] 0591-850855
[email protected] 079-3536181 06-28344642
[email protected] 020-7104046 06-46261334
[email protected] 070-3749477 06-53362939
[email protected] 06-30407267
[email protected] 0418-573541
[email protected] 020-6568714 020 656 8525 (secr)
[email protected] 0318-579557 06-13167408
[email protected] [email protected] 0341-474780 06-53947025
[email protected] 040-2193553 06-51609926
[email protected]
13
19.
Microsoft
Julie de Widt
20.
Nestlé
Mark Rutten
21.
Philips
Frank Visser
22.
Rabobank
Ronald Korpershoek
23.
RET
Sietske van Rossum
24.
T Mobile
Soler Berk
25.
VHG & TRI groei in Groen
Jeroen Zijlmans
26.
Werk en Vakmanschap
Allard Kat
27.
Wolters Kluwer
Laura Groen
020-5642642
[email protected] 020-5001500
[email protected] 06-19280577
[email protected] 040-27 83166
[email protected] 06-51097636 030-2167003
[email protected] 06-34442719 010-4475073
[email protected] 06-24819955
[email protected] 030-6595666
[email protected] 06-22414170
[email protected] 06-10895044 0570-64 7187
14