Bijlage 4
Toelichting beleid dempen sloten (landelijk gebied) Inleiding Doel van het dempingenbeleid is het waarborgen van de bestaande goede wateraanvoer en waterafvoer in het landelijk gebied en het tenminste behouden van het bestaande waterbergend vermogen van het gebied. Aldus is compensatie van het verlies aan waterbergend vermogen bij dempen van sloten nodig. Als compensatie noodzakelijk is, dan wordt nagestreefd dat compensatie binnen hetzelfde peilvak plaats heeft. Pas als dat niet mogelijk blijkt te zijn, kan compensatie door de initiatiefnemer worden afgekocht (financiële vergoeding). Er ligt een eerder genomen AV-besluit waarin is vastgelegd dat compensatie kan worden afgekocht. De initiatiefnemer betaalt het waterschap in dat geval een bedrag per te dempen m² sloot (gerekend van insteek tot insteek). Dit geld stelt het waterschap in staat om elders binnen het beheersgebied berging te realiseren. De prijs voor het graven van vervangende berging is per m² als volgt bepaald: Grondaankoop Grondverzet Bijkomende kosten Totaal
€ €
5,45 9,08 9,08 23,61
All-in-kosten, prijspeil 2009, inclusief BTW
Dit afkoopbesluit is in de praktijk nooit tot uitvoering gekomen, omdat in de praktijk blijkt dat ofwel compensatie niet nodig is ofwel dat toch voor compensatie wordt gekozen. In de praktijk is dat namelijk voordeliger. Als zodanig werkte het besluit goed. Voor de in de notitie ‘Slootdempingen 9 juli 2002’ genoemde gebieden die zijn aangemerkt als verdroogd, is vastgesteld dat de genoemde mogelijkheden van anti-verdroging al zijn benut. Alle peilen zijn waar mogelijk opgezet. Het aspect verdroging is als zodanig geen wegingsfactor meer. Er is een ‘aanvraagformulier keur dempingen’ beschikbaar. Hierin is het vigerende operationele beleid vervat. In de afgelopen decennia zijn voornamelijk bij erven diverse sloten gedempt. Het terugdraaien van deze situatie (zie ook het beleid herprofileren sloten**) is zeer lastig. Het redelijkste en meest werkbare lijkt te zijn om de huidige situaties vast te leggen (excessen daargelaten). Dit kan door vastlegging in de legger of door het dempen alsnog te vergunnen. Demping van delen van erfsloten wordt structureel toegestaan, weliswaar na het verlenen van een vergunning. De demping betreft de erfsloot/wegsloot op de grens van erf en weg en de erfsloot op de erfgrens tussen twee erven. Erfsloten tussen akker en erf mogen niet worden gedempt. Bij toegestane dempingen van delen van erf- en wegsloten wordt geen compensatie verlangd; deze sloten dragen marginaal bij aan het totale waterbergend vermogen. Dit operationele beleid gaat niet over berging (in bodem) die verdwijnt door toename van verhard oppervlak. Dit wordt nu geregeld in het kader van de watertoets. Voor optimalisatie van de werkwijze in dit kader wordt beleid voorbereid. Daarbij komt ook de relatie met de Keur aan de orde. Het aspect ‘compensatie in financiële zin’ (wel of niet gewenst) wordt evenzo hierin meegenomen. ** Herprofileren sloten. De huidige profielsituatie van weg- en erfsloten wordt gedoogd respectievelijk geacht met vergunning aanwezig te zijn. Bij verschil van mening over niet vergunde situaties (b.v. indien de wegbeheerder dempen of verder verondiepen van de wegsloot in strijd acht met de vereiste ontwatering van het aangrenzende wegcunet) zijn de leggerprofielen van weg- en erfsloten het formele uitgangspunt. Indien een niet vergunde situatie vanuit waterschapsoogpunt niet strijdig is met het gangbare beleid (geen nadelig effect op de waterhuishouding), dan kan alsnog vergunning worden verleend. Als de niet vergunde situatie strijdig is met het gangbare beleid, dan kan alsnog - veelal na aanpassing van de situatie (b.v. betreffende het lozingspunt van een IBA) - vergunning verleend worden.
REGISTRATIENUMMER
SWS.311 bijl. 4
1/5
REGISTRATIENUMMER
SWS.311 bijl. 4
2/5
WATERSCHAP ZUIDERZEELAND
2 juni 2009
BELEID DEMPEN SLOTEN (landelijk gebied)
Onder intrekking van het bestuurlijk vastgestelde document ‘Slootdempingen 9 juli 2002’
Zie ook bijgaande toelichting beleid dempen sloten (landelijk gebied) Algemeen Sloten fungeren als haarvaten van het watersysteem. Zij omvatten een derde deel van de totale bergingscapaciteit binnen het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland. Daarin maken de erfsloten minder dan 1% uit van de totale bergingscapaciteit. Klimaatexperts voorspellen een klimaatverandering: in de toekomst zal meer neerslag gaan vallen en buien zullen intensiever worden. Anticiperend op de verwachte klimaatverandering wil Waterschap Zuiderzeeland de bestaande bergingscapaciteit van het watersysteem behouden en, waar mogelijk, uitbreiden. Ook streeft het waterschap het behouden van een goed waterhuishoudkundig functionerend (aan- en afvoer) oppervlaktewatersysteem na. Daarom is Waterschap Zuiderzeeland tegen initiatieven die het waterbergend vermogen verkleinen, het oppervlaktewatersysteem extra belasten of het goed waterhuishoudkundig functioneren van het oppervlaktewatersysteem beperken. Voorbeelden van dergelijke initiatieven zijn het geheel of gedeeltelijk dempen van sloten en het versneld op oppervlaktewater brengen van regenwater door verharding van het bodemoppervlak. Uitvoering van het beleid inzake dempen sloten moet als resultaat hebben dat de werking en het bergend vermogen van het watersysteem wordt gewaarborgd. Het operationele beleid is uitsluitend van toepassing op het landelijk gebied. Doel Doel van het dempingenbeleid is het waarborgen van de bestaande goede wateraanvoer en waterafvoer in het landelijk gebied en het tenminste behouden van het bestaande waterbergend vermogen van het gebied. Juridische basis Basis voor het dempingenbeleid is de Keur van Waterschap Zuiderzeeland. De Keur zegt (Waterstaatswerken, artikel 4.3, lid 1 en 3): het is verboden zonder vergunning van het college (genoemde) activiteiten te verrichten in, op, boven, over of onder waterstaatswerken, beschermingszone en/of beschermd buitendijks gebied; het is verboden zonder vergunning van het college enige andere handeling te verrichten aan waterstaatswerken, waardoor schade wordt of kan worden toegebracht aan de waterstaatswerken of waardoor de werking van deze waterstaatswerken wordt belet, gehinderd of verzwakt. Definities (zie ook Keur) a. Waterstaatswerk Oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering en ondersteunend kunstwerk, dat als zodanig in de legger is aangegeven. b. Oppervlaktewaterlichaam Samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende waterbodem, oevers en voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de Waterwet, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna. c. Watersysteem Samenhangend geheel van één of meer oppervlaktewaterlichamen met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken en grondwaterlichamen. d. Legger Als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet of in artikel 78 tweede lid van de Waterschapswet. e. Kavel-, weg- en erfsloten Sloten zoals vastgelegd in de legger. Voor nadere definiëring wordt verwezen naar de legger. f. Waterbergend vermogen Ruimte die bij streefpeil ter beschikking staat en vrij gevuld kan worden met water vanuit het omliggende watersysteem. g. Dempen van sloten Het geheel of gedeeltelijk met materiaal (bijvoorbeeld grond) vullen van sloten. REGISTRATIENUMMER
SWS.311 bijl. 4
3/5
Uitgangspunten Uitgangspunten zijn: het dempingenbeleid van Waterschap Zuiderzeeland heeft betrekking op kavel-, weg- en erfsloten in het landelijk gebied. demping van kavel-, weg- en erfsloten is uitsluitend toegestaan na ontvangst van een door Waterschap Zuiderzeeland afgegeven vergunning; indien de demping betrekking heeft op de aanleg van een dam (die geheel of gedeeltelijk in het eigendom van een derde ligt) dient de initiatiefnemer een schriftelijke toestemming van deze derde bij zijn/haar vergunningaanvraag te overleggen. de compensatie-eis waterbergend vermogen heeft uitsluitend betrekking op kavelsloten en is compensatie tot op maaiveldhoogte. compensatie van het bergend vermogen geschiedt altijd vooraf of gelijktijdig met het dempen van een kavelsloot. slootdemping wordt niet toegestaan: tenzij het gaat om minder dan 18 strekkende meter lengte van het totaal aan (in het verleden aanwezige) erfsloten rond het erf of van de totale lengte van de kavelsloot (gemeten van begin tot einde) of van de totale lengte van een wegsloot gemeten over de erflengte dan wel breedte (zie tekening); tenzij het waterbergend vermogen, dat verloren gaat ten gevolge van demping van een kavelsloot door de initiatiefnemer, elders binnen het bedrijfsterrein wordt gecompenseerd; tenzij het waterbergend vermogen, dat verloren gaat ten gevolge van demping van een kavelsloot door de initiatiefnemer, elders binnen dezelfde peileenheid als waarbinnen de demping heeft plaatsgevonden, wordt gecompenseerd; tenzij compensatie in financiële zin door de initiatiefnemer het waterschap in staat stelt om binnen hetzelfde peilgebied berging te realiseren. Deze ‘tenzij’ is alleen mogelijk als bovenstaande twee mogelijkheden niet in redelijkheid verwacht mogen worden. Zie verder de Toelichting. indien afvalwaterlozingen op de sloot plaatsvinden (b.v. uit septictank of IBA). Streven is om dempingen in goed overleg met belanghebbenden en initiatiefnemers / aanvragers van ontwikkelingen vorm te geven. Zo dient in de afweging door het waterschap jegens het dempen van wegsloten (wel of geen waterhuishoudkundige functie) het belang van de wegbeheerder (verkeersveiligheid, met name gericht op de ontwatering van het wegcunet) te worden meegewogen. Alvorens in het kader van de Keur een besluit te nemen, wordt daarom vooraf overleg gepleegd met de wegbeheerder.
kavelsloot
erfsloot
erfsloot
erf
erfbreedte
Figuur 1:
kavelsloot
wegsloot
erf
erflengte
Definities kavel-, erf- en wegsloten rondom erf
REGISTRATIENUMMER
SWS.311 bijl. 4
4/5
Procedure Een initiatiefnemer moet, om in aanmerking te komen voor vergunning, een aanvraag indienen bij Waterschap Zuiderzeeland. In de aanvraag voor een vergunning wordt onder meer aangegeven wie vergunning aanvraagt en wie verantwoordelijk is voor naleving van de aan een verleende vergunning verbonden voorschriften. Onderdeel van de aanvraag is het kenbaar maken van de locatie van de te dempen sloot, de te dempen lengte, het materiaal waarmee men voornemens is te gaan dempen, de waterhuishoudkundige functie van de sloot, de manier waarop de aanvrager invulling geeft aan het dempingenbeleid (compensatie), etc. De aanvraag wordt door Waterschap Zuiderzeeland getoetst aan het vigerend slootdempingenbeleid. De beslistermijn voor het wel of niet verlenen van een vergunning bedraagt, gerekend vanaf het moment waarop een voldoende onderbouwde vergunningaanvraag is ontvangen, 8 weken. Uitvoering De initiatiefnemer (aanvrager) is verantwoordelijk voor compensatie waterbergend vermogen.
REGISTRATIENUMMER
SWS.311 bijl. 4
5/5