Bijlage 1
Beleid voor het Fries landelijk gebied per thema 1.
Landbouw
Plannen waarin het provinciaal beleid voor landbouw is weergegeven zijn: o Streekplan Friesland o Nota ‘Landbouw-Economisch beleid 2004 – 2008 Provincie Fryslân’; o Actieprogramma Duurzame Landbouw 2005 – 2008 Provincie Fryslân; o Raamplannen voor landinrichtingsprojecten. De landbouw heeft momenteel circa 75% van de Friese ruimte in gebruik. Een gezonde duurzame landbouw is daarom niet alleen een voorwaarde voor het in stand houden van de directe en indirecte werkgelegenheid, maar ook voor het in stand houden en versterken van natuur en landschap. De landbouw krijgt in Fryslân de ruimte om zich in al haar verscheidenheid verder te ontwikkelen: van biologisch en extensief tot grootschalig en kapitaalsintensief, met of zonder een tweede tak in de sfeer van agrarisch natuurbeheer, recreatie, streekproducten of een zorgfunctie. De externe productieomstandigheden in de landbouw zijn o.a. door landinrichting in de naoorlogse periode behoorlijk geoptimaliseerd. Maar landinrichting, met de daarbij behorende rijksmiddelen, blijft als integraal instrument belangrijk voor de landbouw en de onderlinge afstemming met andere grondgebruikfuncties. Daarbij wil de provincie zorgvuldig omgaan met het onttrekken van grond aan de landbouw om niet de ontplooiingsruimte voor de landbouw te beperken. Wat de glastuinbouw betreft blijft het beleid gericht op concentratie in Noordwest Fryslân. Daarbij zal rekening worden gehouden met onder meer landschappelijke en cultuurhistorische waarden en met de beeldkwaliteit. Voor de precieze keuze van de locatie wordt een Milieu Effect Rapportage uitgevoerd. Op basis daarvan bereiden wij een partiële streekplanherziening voor. Speerpunten landbouw-economisch beleid • Goed en efficiënt: agrarische ondernemers ondersteunen bij het kunnen inspelen op de veranderende bedrijfsomgeving binnen de landschappelijke kernkwaliteiten; • Schoon en gezond: de landbouw moet voldoen aan bepaalde eisen m.b.t. milieu, dierenwelzijn, hygiëne, traceerbaarheid en gezondheid; • Breed en divers: verbreding en diversificatie van de landbouw. Ontwikkelingen - ontkoppeling en afbouw van de directe inkomenssteun en de daadwerkelijke productie - schaalvergroting, verbreding, verdieping - vergroting duurzaamheid landbouw - verdere afname van het aantal agrarische bedrijven - landbouw onderdeel van een bredere plattelandseconomie
1
Rijk -
Nota Ruimte Agenda Vitaal Platteland Mestbeleid
-
Ontwikkeling Nederlandse landbouw steeds meer bepaald door Europese Commissie Hervorming gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) Plattelandontwikkelingsprogramma (POP2) Regelgeving m.b.t. subsidieverlening (staatssteun)
Europa
-
2.
Natuur
De plannen waarin het provinciaal natuurbeleid vorm krijgt of daarvoor de randvoorwaarden scheppen zijn: o Streekplan Friesland; o Nota ‘Meer ruimte voor weidevogels in Fryslân’ (1997); o Nota Natuurbeheer (1998); o Tweede Waterhuishoudingplan Fryslân 2000 – 2008; o Frysk Miljeuplan 2005 - 2009; o Beleidsregels ter uitvoering van de Flora- en Fauna wet en voor het provinciale soortenbeleid. Het provinciaal natuurbeleid is zowel gericht op natuur in natuurgebieden binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) als op natuur in het landbouwgebied. Daarnaast is het natuurbeleid gericht op specifieke soorten van planten en dieren. De provincie heeft met het rijk afspraken gemaakt over natuurdoelen (natuurdoelenkaart) en over de oppervlakte natuur die moet worden gerealiseerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen natuur in eigendom van natuurbeschermingsorganisaties, natuur in eigendom van particulieren en agrarische natuur. De provincie is verantwoordelijk voor de begrenzing van de betreffende gebieden. Zij stelt daarvoor natuurgebiedsplannen vast. De taakstelling voor de begrenzing van natuurgebieden heeft betrekking op een oppervlakte van 16.235 ha. Dat is ongeveer 8% van de Friese oppervlakte cultuurgrond. Daarvan is inmiddels ongeveer 13.000 ha begrensd. Voor agrarisch natuurbeheer is de taakstelling 14.830 ha. Deze oppervlakte is inmiddels in zijn geheel begrensd dan wel toegewezen aan zogenaamde vrij inzetbare hectaren. Binnen de bedoelde natuurgebieden kan het beheer worden verzorgd door It Fryske Gea, Staatsbosbeheer of de Vereniging Natuurmonumenten, maar ook door particulieren. Voor de natuurbeschermingsorganisaties wordt de benodigde grond door rijk en provincie aangekocht. Particuliere beheerders blijven eigenaar van hun grond. Van de 16.235 ha natuurgebied binnen de EHS moet 12.000 ha worden aangekocht en is 4.235 ha bestemd voor particulier natuurbeheer. Van de aan te kopen oppervlakte was op 1 januari 2005 ruim 9.200 ha aangekocht. Van deze laatste oppervlakte was circa 7.570 ha overgedragen aan een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie en was 1.660 ha in bezit bij het BBL. Resteert nog een oppervlakte van 2.800 ha natuurgebied die Frylsân moet aankopen. Dat moet bij voorkeur in 2016 zijn gebeurd. We hebben tot 2016 dus een jaarlijkse aankooptaakstelling voor natuur van ongeveer 280 ha. Er is daarna nog twee jaar de tijd om volgens de huidige planning in 2018 de EHS te hebben ingericht en afgerond.
2
Robuuste verbindingen Het Rijk wil in haar beleid voor de komende decennia meer nadruk leggen op kwaliteit. De verbetering van de samenhang tussen natuurgebieden is daarbij een van de speerpunten. Overeenkomstig de ‘Nota Ruimte’ wil het Rijk in 2020 27.500 ha aan robuuste verbindingen hebben gerealiseerd. Voor de aankoop van 13.500 ha, de eerste tranche, is de financiering geregeld. Fryslân neemt niet deel aan deze tranche. Het Rijk heeft aan Fryslân een oppervlakte van 2.950 ha aan robuuste verbindingen toegewezen. Daarvan zou 1.180 ha bestemd moeten worden voor particulier natuurbeheer dan wel agrarisch natuurbeheer. Speerpunten •
•
Ecologische Hoofdstructuur (inclusief ecologische verbindingszones) aangekocht in 2015 en in 2018 ingericht en beheerd, in overeenstemming met de Friese natuurdoelenkaart; 40 % van de thans nog niet aangekochte natuurgebieden beleggen met particulier natuurbeheer.
Ontwikkelingen - Robuuste verbindingen - Meer particulier natuurbeheer - Minder bemoeienis rijk met ecologische verbindingszones Rijk -
Nota Ruimte (VROM) Agenda Vitaal Platteland (LNV) Landelijke Natuurdoelenkaart Natuurbeschermingswet Flora en Faunawet Meerjarenprogramma Soortenbeleid
-
Vogel- en Habitatrichtlijn Natura 2000 Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) Mondiaal biodiversiteitsverdrag
Europa
3
3.
Water
Het beleid voor water is beschreven in de volgende documenten: o Tweede Waterhuishoudingsplan Fryslân 2000 - 2008 o Statenbesluit over de hoofdkeuzen en randvoorwaarden voor de toekomstige afvoer van water in Fryslân, 5 februari 2003. Het beleid voor water richt zich op: - het vergroten van de Friese boezem; - het maken van een robuust en veerkrachtig waterhuishoudkundig systeem door de bouw van een gemaal en de aanleg/inrichting van boezemuitbreiding en waterbergingspolders (350 ha waterretentiegebieden, primair in bestaande natuurgebieden); - het bestrijden van verdroging in bestaande natuurgebieden; - veilige waterkeringen; - een goede kwaliteit van het oppervlaktewater; - het instandhouden van de essentiële functie van het grondwater voor mens, plant en dier. Daarvoor is het nodig dat: - het herstelprogramma voor boezemkaden en –oevers met kracht wordt uitgevoerd; - in de ruimtelijke ordening rekening wordt gehouden met water (water als ordenend principe) en het ruimtebeslag daarvoor (uitbreiding boezem, waterretentie, reserveringszones) en; - ter verbetering van de waterkwaliteit beleidskaders worden herijkt, pilotprojecten worden opgezet en samen met andere instanties maatregelen worden geformuleerd en uitgevoerd. Speerpunten • Bestrijding van verdroging; • Realisering van voldoende lozings- en bergingscapaciteit; • Vergroting van de Friese boezem met minimaal 700 ha, waaronder de realisering van minimaal 350 ha waterretentiegebieden; • Uitvoering van integrale oever- en kadeprojecten; • Voorbereiding van het beheersplan voor het deelstroomgebied Rijn-Noord, in het kader van de Kader Richtlijn Water (KRW), gericht op de verbetering van de waterkwaliteit; • Bevorderen van de ordenende rol van water in de ruimtelijke ordening, inclusief een groter ruimtebeslag Ontwikkelingen - grotere kans op wateroverlast en onveiligheid als gevolg van klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en een toename van het verhard oppervlak; - Verdroging.
4
Rijk -
Vierde Nota Waterhuishouding (V&W), inclusief Gewenste grond en oppervlaktewaterregiem en deelstroomgebiedsvisies ‘Anders omgaan met water, Waterbeleid in de 21e eeuw’ 3e Kustnota, Traditie, Trends en Toekomst Nationaal Bestuursakkoord Water Wet verontreiniging Oppervlaktewater Wet Bodembescherming Wet op de Waterhuishouding Wet Beheer Rijkswateren Tienjarenscenario Waterbodems Nota Ruimte
Europa -
4.
Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), verplicht lidstaten doelen aan te geven voor met name de waterkwaliteit; dochterrichtlijn Europese Kaderrichtlijn Water voor grondwater EU-richtlijnen: zwemwater, viswater,schelpdierwater, lozingen gevaarlijke stoffen, stedelijke afvalwaterrichtlijn Regelgeving m.b.t. subsidieverlening (staatssteun)
Milieu
Het provinciaal beleid voor milieu is vastgelegd in: o het Frysk Miljeuplan 2006-2009 Het beleid in het Frysk Miljeuplan richt zich op: - het beschermen van de kwetsbare functies en specifieke waarden in het landelijk gebied; - het stimuleren van duurzame landbouw; - het verbeteren van de milieukwaliteit in het landelijk gebied,met name in en rond natuurgebieden en verder met betrekking tot aspecten als geur- en geluidsoverlast, verdroging, ammoniak e.d. De provincie wil bij de uitvoering van haar milieubeleid graag samenwerken met andere overheden en met organisaties en groeperingen in de Friese samenleving. Speerpunten De speerpunten in het Frysk Miljeuplan richten zich, in relatie tot het landelijk gebied, op waterkwaliteit (verontreiniging van water, bagger) en de milieukwaliteit. Bij dit laatste richten wij ons voornamelijk op het realiseren van de gewenste milieukwaliteit in en rond de EHS, Vogel- en Habitatrichtlijn-gebieden en de Nb-wetgebieden. Ontwikkelingen - Het milieubeleid is tot dusver vooral gericht op de uitvoering van stimuleringsbeleid via de SGB en daarnaast op aanvullende regelgeving in grondwater en natuurbeschermingswetgebieden.; - Een verdergaande integratie van het milieubeleid op regionale en lokale schaal.
5
Rijk -
Nationaal Milieubeleidsplan Wet Milieubeheer Wet Geluidshinder Stankwet
-
Afvalverordeningen EU EU-nitraatrichtlijn Regelgeving m.b.t. subsidieverlening (staatssteun) samenwerking binnen Nieuwe Hanze Interregio Klimaatsverdrag
Europa
5.
Bodem
Het huidige provinciale beleid voor de bodem is vastgelegd in: o Frysk Miljeuplan 2006 - 2009 o de nota ‘Grûn foar gearwurking, uitgangspunten en beleidskeuzes’ (maart 2004) Bij ons bodembeleid maken wij onderscheid tussen bodembescherming, bodembeheersing en bodemsanering. Het beleid richt zich op: o de bescherming van de bodem, zodanig dat de huidige bodemkwaliteit, - functies en – waarden worden behouden; o het verschaffen van inzicht in de kwaliteit, functies en waarden van de bodem; o de bodem laten voldoen aan de noodzakelijke kwaliteit voor de gewenste gebruiksfuncties bij nieuwe herinrichting; o het saneren of beheersen van alle urgente gevallen van bodemverontreiniging uiterlijk in 2030; o het saneren of beheersen van alle spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging uiterlijk in 2015. De komende jaren ligt de nadruk in het landelijk gebied op de volgende onderdelen: 1e bodemsanering in dynamische situaties; e 2 saneringen in statische situaties en 3e onderzoek in statische situaties. De statische situaties vallen onder het budget voor de Wet Bodembescherming (Wbb). Daarnaast heeft de aanpak van waterbodems en gasfabrieklocaties prioriteit. Ook die vallen onder het Wbb-budget. Tenslotte willen we prioriteit geven aan bodemsanering in landinrichtingsprojecten en in milieubeschermingsgebieden, in dynamische situaties. Er zijn afspraken gemaakt tussen de Ministeries VROM en LNV en de provincies over de sanering van zogenaamde beleidsgronden. Het gaat hier om gronden die zijn aangekocht door het Bureau Beheer Landbouwgronden en die zijn of worden overgedragen aan Staatsbosbeheer. Speerpunten • saneren van vervuilde bodems in dynamische situaties • samenwerking met andere overheden en met marktpartijen
6
Ontwikkelingen aanpakken van de zogenaamde Werkvoorraad bodemsanering meer initiatief vanuit de markt minder overheidsgeld ter beschikking Rijk -
Nationaal Milieubeleidsplan Wet Bodembescherming VROM-beleidsbrief Bodem (nieuwe stappen in beleidsvernieuwing bodem) Meerjarenprogramma Bodemsanering 2004-2008
Europa Regelgeving m.b.t. subsidieverlening (staatssteun) ontwikkeling van Europees bodembeleid Kaderrichtlijn Water EU-Nitraatrichtlijn
6.
Landschap
Het huidige beleid voor landschap is vastgelegd in de volgende documenten: o Streekplan Friesland o Streekplanuitwerking Blauwe Zone (1995) o Nota Natuurbeheer (1998) o Plan van Aanpak ROM Zuidoost Fryslân (1999) o Nota Erfgoed, deelnota’s Archeologie 2004-2007 en Cultuurhistorie en Monumentenzorg 2005-2010 o Landinrichtingsplannen/raamplannen o Gemeentelijke landschapsbeleidsplannen en -ontwikkelingsplannen De oude beleidsnota ‘Natuur en Landschapszorg in Friesland (1987)’ is met de vaststelling van het vigerende streekplan Friesland 1994 komen te vervallen. Deze nota is inhoudelijk echter nog steeds een belangrijke bron van informatie voor diverse (lokale) beleidsplannen en ontwikkelingen. De belangrijkste beleidslijnen voor landschap zijn: - behoud en ontwikkeling van de landschappelijke kernkwaliteiten van de onderscheiden landschapstypen, zoals aangegeven in het ontwerp streekplan; - nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten een zekere landschappelijke kwaliteit hebben en moeten aansluiten bij het huidige landschapsbeeld; - er moet aandacht zijn voor het planologisch veiligstellen van landschapselementen; - het landschap dient als ijkpunt en inspiratiebron voor nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen; - er moet worden geïnvesteerd in het instandhouden en versterken van archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden en elementen en in het mogelijk ontwikkelen van cultuurhistorie; - er moet voortdurend aandacht zijn voor de schaalkenmerken ‘open en besloten’ bij de inpassing van nieuwe ruimtelijke elementen.
7
Speerpunten • het stimuleren van verbeteringen in de landschappelijke kwaliteit, zoals groene en blauwe structuren (vooral in de stedelijke bundelinggebieden), het opknappen van bestaande functies en landschappelijke inpassen van nieuwe functies; • het doen opstellen van landschaps(ontwikkelings)plannen door gemeenten of het herzien van gemeentelijke landschaps(ontwikkelings)plannen die ouder zijn dan 10 jaar; • het versterken en ontwikkelen van de landschappelijke kwaliteiten binnen Nationale Landschappen; • het hanteren van de kernkwaliteiten van de landschapstypen als inpassingkader bij agrarische ontwikkelingen; • het vergroten van kennis en bewustwording van cultuurhistorische waarden. Ontwikkelingen - meer aandacht voor kernkwaliteiten verschillende Friese landschapstypen, als ijkpunt en inspiratiebron bij nieuwe planvorming; - de aanwijzing en begrenzing van nationale landschappen; - provincie meer nadrukkelijk in regierol, gemeenten verantwoordelijk voor de uitwerking en uitvoering; - meer aandacht voor landschappelijke welstandseisen/ruimtelijke en beeldkwaliteit; - gebiedsgerichte en integrale benadering van cultuurhistorische waarden; - meer aandacht voor landschap in relatie tot nieuwe inrichtingswensen. Rijk -
Nota Ruimte Agenda Vitaal Platteland Nota Belvédère Meerjarenprogramma Soortenbeleid Monumentenwet
-
Regelgeving m.b.t. subsidieverlening (staatssteun) Verdrag van Malta (Valetta)
Europa
8
7.
Recreatie & toerisme
Het huidige beleid voor recreatie en toerisme is vastgelegd in: o Streekplan Fryslân o Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002 – 2010 Ongeveer 1,5% van de Friese bodem wordt gebruikt voor de recreatie. Het beleid voor recreatie en toerisme tot 2010 luidt: Versterken van de positie van de sector recreatie en toerisme door - het verbeteren van de kwaliteit van accommodaties en voorzieningen; - aan te sluiten bij de wensen van de markt; - het handhaven van de economische betekenis van de sector; - het stimuleren van duurzame bedrijfsontwikkeling; - te streven naar een gevarieerd aanbod; - het versterken van de samenhang in het aanbod o.a. door concentratie van voorzieningen en accommodaties (recreatieve kernen, regionale en stedelijke centra); - het versterken en uitbouwen van recreatieve netwerken. Het accent ligt in de beleidsperiode op kwaliteitsverbetering. Voor het landelijk gebied heeft dat betrekking op: - aandacht voor inpassing van recreatiebedrijven in het landschap; - passende ruimte creëren voor kwaliteitsverbetering van het recreatieve aanbod en waar mogelijk belemmeringen wegnemen; - verbetering van de waterkwaliteit; - het stimuleren van plattelands- en cultuurtoerisme door fiets- en wandelpaden dichter bij de watertoerist te brengen en zo, ondermeer, natuurgebieden beter bereikbaar te maken; - het uitbouwen en verbeteren van het vaar-, fiets- en wandelnetwerk; - het scheiden van beroeps- en pleziervaart door het ontwikkelen van alternatieve vaarroutes. Speerpunten • Verstrekken van projectsubsidies aan de nationale platforms die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de landelijke routenetwerken (varen, fietsen en wandelen); • Toegankelijk maken van het landelijk gebied voor wandelen en fietsen. Ontwikkelingen - Huidige beleid voorzetten met nadruk op recreatieve kwaliteitsverbetering in combinatie met behoud en/of verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Rijk -
Nota Ruimte Agenda Vitaal Platteland
-
Regelgeving m.b.t. subsidieverlening (staatssteun)
Europa
9
8.
Sociaal economische vitaliteit platteland
Het provinciaal beleid voor plattelandsontwikkeling is vastgelegd in: - Streekplan Friesland - Nota plattelânsbelied 2004-2008 - Provinciaal verkeer- en vervoerplan 2005 - Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002 – 2010 - Sociaal beleidskader Fryslân Doel van het -
provinciaal plattelandsbeleid voor de periode 2004-2008 is bij te dragen aan: het behoud en de ontwikkeling van de leefbaarheid van het platteland; het welbevinden van de bewoners van het platteland; een blijvend toekomstperspectief
Criteria voor leefbaarheid drukken wij uit in waarden: - Gebruikswaarde: het brede scala van functionele voorwaarden voor het menselijk bestaan zoals de aanwezigheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid van voorzieningen; - Belevingswaarde: ervaringen die samenhangen met zintuiglijke waarnemingen, zoals rust en openheid; - Toe-eigeningswaarde: de specifieke relaties die mensen met plakken onderhouden, zoals het dorp, de buurt of een bepaalde plek. Belangrijke uitgangspunten bij het plattelandsbeleid zijn: Bottom up: Zoveel mogelijk lokale initiatieven ondersteunen, mits die passen in bestaande beleidskaders en criteria van regelingen. Waar nodig wil de provincie van bovenaf inspireren en bijdragen aan het realiseren van goede ideeën. Diversiteit: Niet alles en overal hetzelfde. In het vinden van oplossingen voor problemen en het benutten van kansen verwacht de provincie dat die lokaal van elkaar zullen verschillen. Ruimte voor de regio: Via Plattelânsprojekten is al veel ruimte gegeven aan de regio. Nu de komende jaren resultaten boeken, onder voorwaarde dat initiatieven passen binnen de kaders van beleid, financiële programma’s en beschikbare middelen. Speerpunten • stimuleren van integrale ontwikkelingen en bijbehorende projecten • ontwikkeling en invulling van kwaliteitsarrangementen als impuls voor ruimtelijke kwaliteit en voor sociaal-economische vitaliteit; • sloop van beeldverstorende bebouwing (ruimte voor ruimte); • het realiseren van een netwerk aan basisvoorzieningen op lokaal schaalniveau; • versterking van de fysieke en sociale infrastructuur op het platteland (o.a. via verbetering en nieuwbouw van dorpshuizen en multifunctionele centra; • bijdragen aan de bereikbaarheid van voorzieningen en aan de werkgelegenheid op bovenlokaal/regionaal niveau door versterking van de positie van regionale centra.
10
Ontwikkelingen - Er is een groeiende behoefte aan vernieuwende combinaties van thema’s die van betekenis zijn voor de leefbaarheid van het platteland. Europa -
Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) Regelgeving m.b.t. subsidieverlening (staatssteun)
11