Toekomst Wij grijpen de toekomst met beide handen aan!
Energie — de stuwende kracht Innovaties voor de wereld van morgen
Als treinen konden vliegen Het Zwitserse project Clip-Air wil treinen vleugels geven
Musea van morgen Zo kan kennis enthousiast maken
www.voestalpine.com
Editie 02, 2014
voestalpine magazine
Het geluk is met de bekwamen Beste lezers, U weet vast wel hoe prettig het voelt als je iets tot stand hebt gebracht. Of beter gezegd: iets geschapen. ”Het geluk is met de bekwamen”, zo vatte de Romeinse denker Cicero dat gevoel ooit op treffende wijze samen. Het maakt gelukkig de wereld te veranderen. Dat kan bijvoorbeeld met innovaties: zij zorgen ervoor dat de aarde niet alleen blijft draaien, maar ook in beweging blijft – zij het met wat bescheiden geknutsel thuis in de kelder of op grote schaal met baanbrekende vernieuwingen. Wij als technologie- en industriegoederenconcern met een solide eigen staalbasis weten wat het inhoudt met nieuwe producten en services de wereld te veranderen. Daarmee zorgen wij voor beweging – bijvoorbeeld met onze speciale componenten voor de automobielindustrie, die zowel bijzonder licht als bijzonder veilig zijn. En wij zorgen voor energie – onder meer met onze hoogpresterende componenten voor krachtcentrales. Zo grijpen wij de toekomst nu reeds met beide handen aan. ”Nieuwsgierigheid is de basis waar onze wereld op rust” schrijft onze auteur Wolf Lotter. Hij houdt zich in dit nummer van ”Toekomst” bezig met de vraag wat ons mensen beweegt voortdurend nieuwe en betere oplossingen voor onze dagelijkse problemen en probleempjes te zoeken. Hoe kunnen wij er bijvoorbeeld voor zorgen dat wij over pakweg 20, 30 jaar onze huizen nog kunnen verwarmen en onze fabrieken laten draaien? Marq de Villiers probeert in zijn artikel over energietrends het antwoord op deze vraag te vinden: door innovatie. Daar hoort het aanboren van nieuwe energiebronnen evenzeer bij als nieuwe opslagtechnologieën of efficiëntere productieprocessen. Alleen zo kunnen ook toekomstige generaties tenminste ongeveer zo tevreden leven als wij nu. Maar daar is niet alleen energie voor nodig. Om aan het moderne leven te kunnen deelnemen, is het belangrijk dat je mobiel bent. Voor een onderzoek naar de mobiliteit in de megacity’s van nu hebben wij enkele reporters in Mexico City, 2
Seoul en Lagos in de auto gezet. In ”Op uw plaatsen – klaar – file!” vertellen zij wat zij daarbij hebben beleefd en hoe de verkeerschaos in de toekomst wellicht toch nog wat beter beheerst kan worden om de steden een klein beetje leefbaarder te maken. Zoals bekend is economische welvaart lang niet alles wat wij nodig hebben om gelukkig te zijn. De rijkste naties behoren vaak tot de ongelukkigste – en andersom. Daarom wordt in het koninkrijk Bhutan de mens in het centrum van alle politieke beslissingen geplaatst. Dat heet daar ”bruto nationaal geluk” en heeft een wereldwijde discussie over economische factoren als middel voor welvaartsmeting teweeggebracht. Daar willen wij ook in bescheiden omvang aan deelnemen; en dus vragen in onze reportage ”Vijf landen, één toekomst?” journalisten uit verschillende delen van de wereld de mensen in hun vaderland hoe gelukkig zij zijn. De antwoorden daarop zijn even verschillend als de onderwerpen in dit nummer van ”Toekomst”. Wij hopen dat u er plezier aan beleeft en zij wellicht zelfs een klein beetje aan uw persoonlijke geluk bijdragen.
Met hartelijke groeten,
Wolfgang Eder, CEO voestalpine AG 3
Inhoud
Er zijn
Vooruit denken
Nieuwsgierig blijven
Editie 02 / 2014
Wie nieuwsgierig is, investeert in een betere toekomst. (blz. 14) Mexico City, Lagos of Seoul: wie zegeviert er in de file? (blz. 38)
10
Over regels en succes
26
Trendonderzoeker Sven Gábor Jánszky over regelbrekers.
Het WK voetbal en wat het aan komende generaties nalaat. (blz. 72)
6
Meewerkenden
12
14
30
Energie — de stuwende kracht
Ster van nieuwsgierigheid
38
60
18
Bestsellers zonder uitgeverij
44
Wie had dat gedacht? Drie persoonlijkheden, wat zij wilden worden en wat zij nu zijn.
52
62
66
In de roes van de snelheid Nieuwe details van de formule 1-auto’s voor 2014.
Als treinen konden vliegen Het Zwitserse project Clip-Air wil treinen vleugels geven.
Game of Thrones Waarom deze HBO serie miljoenen mensen fascineert.
Vijf landen, één toekomst? Geld is niet alles: van het bruto nationaal inkomen tot het bruto nationaal geluk.
Een succesverhaal.
Bionica — oplossingen uit de natuur Waaraan wetenschappers een voorbeeld nemen.
Op uw plaatsen, klaar, file! Avondspits in Mexico City, Lagos en Seoul — onze reporters ter plaatse.
Musea van morgen Zo kan kennis enthousiast maken.
Innovaties voor de wereld van morgen.
Het verlangen naar kennis is de basis van onze wereld.
20
Impressum
56
Van groen idee tot architectuurwonder.
Wat de mensen van voestalpine verwachten.
De mensen die dit magazine hebben gemaakt.
6
Onze toekomst
Stad van de toekomst
68
Techniek die onder de huid kruipt Wanneer de mens de natuur een handje helpt.
72
Fascinerend voetbal Wereldkampioenschappen – – wat komt er, wat blijft er?
4
5
Impressum
Zij hebben bijgedragen
Wie staat er achter ”Toekomst”?
Meewerkenden
Wie wil weten wat er in de toekomst gebeurt, heeft niet veel aan een kristallen bol. Alleen wie weet wat er nu op de wereld gaande is, kan tenminste inschatten hoe zij er morgen uit zou kunnen zien. Om ervoor te zorgen dat u, beste lezer, tot de geïnformeerden behoort, hebben wij mensen op de hele wereld gevraagd ons over hun deel van de wereld te vertellen: van Mexico tot Zuid-Korea en van Canada tot Nigeria. Op deze bladzijden willen wij enkele mensen voorstellen, die aan deze editie van ”Toekomst” hebben meegewerkt.
Impressum
Wolf Lotter
Tolu Ogunlesi
journalist en auteur (Duitsland)
journalist en blogger (Nigeria)
journalist (Bhutan)
Wolf Lotter is journalist en auteur. Zijn actuele boek ”Zivilkapitalismus. Wir können auch anders” roept op tot actieve economische vormgeving van de kennismaatschappij. Lotter, die in Stiermarken is geboren, woont met zijn gezin in de buurt van Hamburg.
Tolu Ogunlesi woont in Lagos en schrijft onder meer voor de Financial Times, Al Jazeera en Forbes. Wanneer hij niet voor ”Toekomst” in de file staat, werkt hij aan een roman en schrijft gedichten.
De hoofdredacteur van de Bhutan Observer is in het oosten van het land opgegroeid. Thans woont hij in Thimphu, de hoofdstad van Bhutan, van waaruit hij aan ons rapporteert of zijn landgenoten gelukkiger zijn dan de mensen in de rest van de wereld.
— Blz. 38 —
— Blz. 14 —
Needrup Zangpo
— Blz. 44 —
Eigenaar en mediabezitter:
voestalpine AG voestalpine - Strasse 1 4020 Linz, Oostenrijk Uitgever:
Gerhard Kürner Hoofdredactie:
Maria Reibenberger T. + 4 3 / 5 0304 / 15-5432
[email protected] Concept, redactie en vormgeving:
Commandante Berlin GmbH Eigenaar: Toni Kappesz Schröderstrasse 11 10115 Berlin Vertaling:
Audi Akademie GmbH, Ingolstadt Druk:
Anne kammerzelt
Marq de Villiers
communicatie-adviseur (Duitsland)
journalist en auteur (Canada)
JOÃO Anzolin journalist (Brazilië)
Anne Kammerzelt woont en werkt als communicatieadviseur en vrije journaliste in Berlijn. Samen met de geograaf en journalist André Uhl heeft zij voor dit magazine een bijdrage over het onderwerp ”Stad van de toekomst” geschreven.
Marq de Villiers heeft als journalist vanuit talrijke landen verslag uitgebracht, vooral uit Afrika en de voormalige Sovjet-Unie. Hij heeft 14 boeken geschreven, veelal over Afrika en natuurkunde.
João Anzolin is in 1981 in de stad Curitiba in Zuid-Brazilië geboren. Als journalist schrijft hij voornamelijk over muziek, cultuur en media en als echte Braziliaan (en voetbalenthousiast) vond hij het geweldig over het WK te schrijven.
— Blz. 26 —
— Blz. 30 —
— Blz. 72 —
Kontext Druckerei GmbH, Linz
6
7
Er zijn Mensen houvast en zekerheid geven.
Dankzij onze decentrale structuur kunnen wij sneller ageren en reageren; op die manier zijn wij bereikbaar voor iedereen die ons nodig heeft en trachten met een zeer hoge mate van flexibiliteit en dynamiek aan hun behoeften te voldoen. Wij pakken problemen bij de wortel aan en houden niet op, want het is de moeite waard voor de toekomst te strijden.
10
Over regels en succes Trendonderzoeker Sven Gábor Jánszky over regelbrekers.
12
Onze toekomst Wat de mensen van voestalpine verwachten.
14
Ster van nieuwsgierigheid Het verlangen naar kennis is de basis van onze wereld.
18
Bestsellers zonder uitgeverij Een succesverhaal.
20
Wie had dat gedacht? Drie persoonlijkheden, wat zij wilden worden en wat zij nu zijn.
8
9
Er zijn
Er zijn
Over regels en succes
Wie of wat is een rulebreaker? Dat is iemand die een markt of een segment radicaal verandert. In elke branche zijn er bepaalde regels waar iedereen zich aan houdt, ook als die maar al te vaak ongeschreven zijn. Wie ze breekt en daarmee succes heeft, is een rulebreaker.
Tekst Björn Lüdtke
Trendonderzoeker Sven Gábor Jánszky over regelbrekers.
I
n zijn boek ”Rulebreaker – Wie Menschen denken, deren Ideen die Welt verändern” houdt Sven Gábor Jánszky zich bezig met visionairs die de toekomst van complete branches volkomen veranderen. En ook al beschouwt hij zichzelf 10
met de wens naar een veilige toekomst te maken te hebben. Het luidde simpelweg: zich met interessante mensen omgeven.
Rulebreaking begint in je hoofd — probeer iets nieuws uit Dat leidde ertoe dat hij het trendonderzoekinstituut 2b Ahead oprichtte, waar wetenschappers en strategieadviseurs voor ondernemingen de businessmodellen van morgen proberen te ontwikkelen. Over rulebreakers en daarover of wij kunnen leren die zelf te worden, komen wij in een interview alles van Sven Gábor Jánszky te weten.
© 2b AHEAD ThinkTank
Sven Gábor Jánszky
niet als zo iemand, wij vinden bij hem toch een kenmerk dat waarschijnlijk alle regelbrekers met elkaar gemeen hebben: er is een breuk in de levensloop te constateren. Jánszky heeft een opleiding tot journalist afgerond en stond op de leeftijd van 28 eigenlijk al op het punt de volgende stap van zijn carrière te zetten, namelijk programmabaas worden bij de ARD, een van de belangrijkste Duitse tv-zenders. In de personeelsafdeling kreeg hij echter tot zijn verbijstering te horen dat je minstens 45 jaar oud moest zijn om voor die functie in aanmerking te komen. Omdat hij absoluut geen zin had nog 17 jaar te wachten dacht hij niet lang na maar nam onverwijld ontslag. Op dat ogenblik begon Jánszky zich voor het eerst met de vraag bezig te houden wat hij nu eigenlijk echt met zijn leven wilde beginnen. En tot zijn eigen verbazing bleek het antwoord niets met journalisme of met een heleboel geld, en al evenmin
Kunt u een voorbeeld noemen? Ja, de reder Horst Rahe. In 1972 kwam er een Amerikaan bij hem en stelde voor gezamenlijk een cruiseonderneming op te richten. In de Verenigde Staten zou daarvoor een markt zijn. Cruises waren tot dat tijdstip onderworpen aan drie – zij het ongeschreven – basisregels: zij waren zeer exclusief, zeer duur en absoluut stijf. Zonder smoking of op zijn minst een stropdas hoefde je aan boord niet te verschijnen. Rahe informeerde bij zijn bank, maar daar kreeg hij het advies er niet aan te beginnen omdat het risico te groot zou zijn. Ted Arison, de Amerikaan, richtte vervolgens de Carnival Cruise Lines op, die alle regels overboord gooide – en de grootste cruisemaatschappij ter wereld werd. Sindsdien was dit voor Rahe een trauma dat hij maar moeilijk kon verwerken. 20 jaar later kreeg hij een tweede kans, bracht het concept over op de Duitse scheepvaartmarkt, waar in de tussentijd weinig was veranderd en die nog steeds zo stijf was, en richtte Aida Cruises op. In de branche werd hij voor stapelgek verklaard en twee keer scheelde het ook maar heel weinig of hij was failliet gegaan. Maar hij hield vol en brak bewust regels waar alle anderen aan geloofden. Achteraf kun je wel zeggen dat Arison en Rahe de branche behoorlijk overhoop hebben gegooid. Eigenlijk zijn de anderen verdwenen, de huidige markt bestaat vrijwel alleen nog maar uit clubschepen.
Kun je zulke regelbreuken alleen achteraf constateren of zijn zij te voorspellen? Je kunt natuurlijk geen garantie geven, wij zijn immers geen waarzeggers. Wij onderkennen trends door regelmatig mensen bij elkaar te brengen die hun stempel op een branche drukken en hen te vragen waarin zij op dat ogenblik investeren. Als ik dat weet, kan ik inschatten wat er de komende tien jaar in een branche gaat gebeuren. In de gezondheidsbranche is het bijvoorbeeld heel duidelijk te zien dat een basisregel van het huidige systeem binnenkort gaat verdwijnen. Deze luidt dat mensen hun lichaam niet zelf mogen optimaliseren, bijvoorbeeld met medicijnen. Alleen als er iets kapot is gegaan, mag een expert achteraf een reparatie uitvoeren. Laten wij aannemen dat wij van een instrument de mededeling krijgen: ”Je bent nu voor 20 procent ziek, dat is een afwijking van de norm. Als je nu dit en dat inneemt, ben je morgen nog maar voor 15 procent ziek.” De vraag luidt nu: wie gaat deze zaken in de toekomst doen? Nog steeds de artsen of de farmaceutische industrie? Of worden het de levensmiddelenconcerns, die veel dichter bij de preventie staan?
volle mensen staan gewoon een keertje meer op. Maar dat beeld beschrijft een rulebreaker onvoldoende. Zij lopen zo lang tegen die muur aan tot die instort. Hoe kan dit weten mij helpen een stukje dichter bij mijn persoonlijke succes te komen? Om rulebreaker te worden is het zeker een voordeel als ik over de hierboven vermelde arrogantie beschik. Dat is de ene helft. Maar voor de andere helft kan ik ook trainen een rulebreaker te worden. Om te beginnen moet ik alle patronen en regels identificeren waarin ik leef en werk. Dan kan ik die heel bewust gaan doorbreken. Je hoeft daarvoor niet bij een hele branche te beginnen, maar bij jezelf en je eigen leven en denken. Wij reizen steeds weer naar dezelfde vakantiebestemmingen, wij gaan elke keer naar dezelfde kroeg en volgen dezelfde dagindeling. Daar kun je beginnen en telkens weer iets nieuws uitproberen. Rulebreaking begint in je eigen hoofd.
”Rulebreaker” door Sven Gábor Jánszky. Uitgegeven door: Goldegg Verlag
Kan iedereen een rulebreaker worden? Daar is geen eenvoudig antwoord op te geven. De mensen die ik als rulebreaker heb leren kennen, zijn ten dele wat hun karakter betreft al wat anders dan anderen. Ten eerste hebben zij een visie en geloven stellig dat die juist is, wat marktonderzoekers ook mogen beweren of alle anderen doen – daar zit zeker ook altijd een stukje gezonde arrogantie bij, volgens het motto ”Ik weet het beter”. Ten tweede zijn zij ongelooflijk consequent. Wij trendonderzoekers zeggen graag, wie tegen een muur loopt moet weer opstaan, en succes11
Er zijn
Er zijn
Onze toekomst Celina & Niclas Baumgartner (10 / 8 ) scholieren Rohrendorf bei Krems, Oostenrijk
Teksten Björn Lüdtke Foto’s Haruka Sasaki, Werner Jäger, Louise te Poele, Kristy Fertig
Wat de mensen van voestalpine verwachten.
”Het allerbelangrijkste is echt dat je nu aan het werk gaat om voor je toekomst te leren!”
1. Welke dromen heb je voor je toekomst? 2. Zou je graag precies weten wat je in de toekomst verwacht? 3. Welke toekomstige uitvinding zou je bijzonder graag zien? 4. In welk opzicht zal je leven volgens jou in de toekomst beter zijn? 5. Welke dingen moeten in de toekomst blijven zoals zij zijn? 6. Als je met een tijdmachine naar de toekomst kon reizen, wat zou je dan meenemen? Masae Yuminamochi (16) Middelbare scholier Nagano City, Japan
1. C Lerares of politieagente worden N Profvoetballer worden zoals David Alaba. 2. C en N Ja. 3. C Dat in de toekomst ook meisjes en vrouwen vanaf 14 jaar in een voetbalwedstrijdteam van mannen mogen spelen. N Kinderarbeid in arme landen zo snel mogelijk afschaffen. 4. C en N Als wij van school af zijn. 5. C en N Onze familie. 6. C Mijn ouders, chocolade en een dvd-speler. N Mijn ouders en het shirt van FC Bayern München met een voetbal erop.
”Wees gelukkig” 1. Ik droom ervan een leuke baan te vinden en rijk te worden. Ik wil graag nuttig zijn. 2. Nee. Ik heb ik mijn leven nog voor mij en wil mij erop kunnen verheugen. 3. Het zou leuk zijn als er een machine was die gedachten kan lezen. 4. Mijn uiterlijk. Ik zou graag een mooi lichaam hebben en mooie kleren om aan te trekken. 5. Pacifisme. 6. Lekkere tussendoortjes waar je dik van wordt. Misschien is er later alleen gezond en smakeloos eten.
Kyley Bakker (25) Student Amersfoort, Nederland
”Je toekomst zal nooit beter worden als je alleen maar met het verleden bezig bent” 1. Ik wil zoveel mogeljik van de wereld zien. 2. Nee, ik zou niet hard werken om te bereiken wat ik wil, als ik al wist dat het wel of niet zou gaan lukken. 3. Teleportatie. 4. Werkgelegenheid. 5. Al die mooie natuur en culturen op de hele wereld. 6. Mijn camera. 12
Kristy Fertig (42) Personeelszaken Cheyenne, Wyoming, USA
”Wees meer, doe meer en bemin meer dan je nu doet” 1. Lang genoeg leven om mijn kleinkinderen mee te maken. Een hutje aan een meer hebben en een boot om vanaf te duiken. Een baan hebben met toekomstperspectief. 2. Nee, zo is het leuker. 3. Ik wil een robot die schoonmaakt en voor mij kookt, zodat ik meer tijd heb voor mijn kinderen. Wij moeten genieten van de tijd met onze kinderen, en schoonmaken kost te veel tijd. 4. Alles wat met technologie te maken heeft, zal beter zijn. Maar de spullen zullen niet zo goed zijn, wij gooien graag dingen weg. 5. Persoonlijke interactie. Wij lijken daardoor van elkaar te vervreemden en slechte relaties te krijgen. 6. Mijn familie, de rest is niet belangrijk. 13
Er zijn
Ster van nieuwsgierigheid Tekst Wolf Lotter
Nieuwsgierigheid vormt de basis van onze wereld. Elke investering daarin is een investering in een betere toekomst.
H
oe zien zij eruit, die ogenblikken waarop letterlijk alles verandert? Welke wet volgen de gebeurtenissen waarna alles anders is dan tevoren? En, als die ogenblikken waarin het oude gaat en het nieuwe komt, zichtbaar worden, zouden zij zich dan niet moeten laten bepalen, voorspellen en zodoende ook plannen? Dat zijn vragen die altijd weer worden gesteld en die onze nieuwsgierigheid en fantasie bevleugelen. Maar zijn er ook antwoorden op? Wie aan het zoeken gaat, wordt allereerst met verrassingen geconfronteerd. Bijvoorbeeld de verrassing die te vinden is in een boekje van de Insel-uitgeverij in Leipzig dat in 1927 is verschenen, een dun boekje met vijf korte verhalen van de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig. Na zijn dood in 1942 zal de uitgeverij er nog andere aan toevoegen. De kleinodiën van Zweig hebben een ding gemeen, de beschrijving van een ”dramatisch gebundeld”, ”beslissend uur”, zoals Zweig het noemt. Een ogenblik dat van grote draagwijdte voor het verdere verloop van het verhaal was, gebeurtenissen dus die ”zelden in het leven van één persoon en zelden in het verloop van de geschiedenis” voorkomen, die ”schitterend en onveranderlijk als sterren van de nacht over de vergankelijkheid heen stralen.” In de eerste uitgave van Zweigs ”Grootse momenten van de mensheid” is het Napoleons Waterloo, Robert Scotts mislukte Zuidpoolexpeditie van 1912, het verhaal Marienbader Elegie van Goethe, de Californische goudkoorts en de begenadiging van Fjodor Dostojewski, die, nadat hij reeds ter dood was veroordeeld, op het nippertje van het executiepeloton wordt gered. In de uitgebreide uitgave komen daar later nog verhalen bij zoals dat van de eerste telegraafkabel in de Atlantische Oceaan of Lenins reis in een verzegelde trein door Duitsland
naar Finland, waar hij de revolutie tegen het autoritaire tsarenregime in Rusland teweegbrengt. Het boek zelf is een groots moment geworden. Er zijn talloze verhandelingen over het werk en de werking ervan, die tot op de dag van vandaag zijn effect op de lezer doet gevoelen. Die vragen kan men zich gerust stellen als men op zoek gaat naar het wezen van het nieuwe, van de nieuwsgierigheid en de vernieuwing. Want op het eerste gezicht is het concept waarmee Zweig werkt, nauwelijks te doorgronden. De oudere prins der dichters komt er geleidelijk aan achter dat het jonge meisje uiteindelijk toch niet warm voor hem zal lopen. De Engelse Zuidpoolpionier merkt dat zijn
Wie naar zekerheid zoekt, vindt de wereld uit – en verandert haar op hetzelfde moment ergste concurrent al vóór hem op de Zuidpool is geweest. Wat hebben die verhalen met elkaar te maken? Wat maakt de betovering van de grootse momenten uit? Het is de ontdekking, het inzicht, het besef. Het maakt niet uit hoe het kwartje valt en waar, daarna is niets meer als tevoren. Ontdekking, inzicht en besef, dat betekent altijd dat er kennis ontstaat – en daardoor ook steeds een zekerheid dat iets in onze ogen zo is en niet anders. Dat is de eigenlijke betekenis van het woord uitvinding: wij vinden zekerheid, een inzicht dat het draaimoment van onze beslissing wordt. Vóór dat punt zijn wij onzeker, radeloos, innerlijk verscheurd, twijfelend. Maar daarna heerst er
opeens duidelijkheid. Wie naar zekerheid zoekt, vindt de wereld uit – en verandert haar op hetzelfde moment. Daarmee hebben wij al twee antwoorden gevonden: grootse momenten zijn inzichten en die zijn niet altijd aangenaam. De nieuwsgierigheid drijft ons naar het echte leven, en wij weten dat dat niet altijd een pretje is. Echter, met elke stap waarmee wij onze omgeving en haar geheimen ontraadselen, wordt de waarschijnlijkheid groter dat het uiteindelijk toch wel heel prettig voor ons zal worden. Het loont de moeite nieuwsgierig te zijn, ook als het soms pijn doet. De grootste uitvinders van de geschiedenis van de mensheid zijn trouwens in duisternis gehuld. Wie heeft ooit het wiel uitgevonden? Wie is de uitvinder van de hefboom? Of wie kwam er op het geweldige idee gedachten en kennis, inzichten en ervaringen onsterfelijk te maken – door beelden en taal? En wie was er moedig genoeg om het eerste vuur op te pakken? Wij moeten ons die scène, die volgens de actuele kennis van de wetenschap alweer ruim twee miljoen jaar achter ons ligt, eens voorstellen: een of een groep van onze voorouders maakt een zwaar onweer mee, met behoorlijk wat bliksem en donder. Terwijl iedereen zonder bescherming is blootgesteld aan het natuurgeweld, is een van hen de uitdaging aangegaan niet angstig weg te lopen voor een blikseminslag. Misschien heeft hij dat aanvankelijk wel gedaan, maar hij moet zijn teruggekomen om het resultaat van de blikseminslag, wellicht een door de bliksem getroffen boomstam, te bekijken. Wat is hier gebeurd? Wat kun je ermee doen? Je warmen, drogen, er uiteindelijk ook voedsel in gaarkoken, wat overigens de overlevingskans van de hominiden dramatisch verbetert. Dat alles gebeurt volgens het inzicht dat het vuur een nut heeft. Een mens heeft zijn angst overwonnen. Hij twijfelde eraan of weglopen het 15
Er zijn
enig juiste antwoord op de bliksem is. Dat is een groots moment. Plato zal lang daarna de basis van alle menselijke geest op deze noemer brengen: voor hem is dit het verwonderen, dat wat hij thaumazein noemt. Het verwonderen behoort tot de prachtige uitlopers van het denken. In tegenstelling tot bijna alle andere processen die verband houden met het waarnemen en, aan het brein gebonden, onzichtbaar moeten blijven, kun je het verwonderen zien, en het mooist en duidelijkst is het te zien in het gezicht van een kind. Er gebeurt iets interessants, en dan is er de verrassing, die in een frons op het voorhoofd, in wijd geopende ogen tot uiting komt en in verbazing verandert, de stof waar nieuwsgierigheid van is gemaakt. Vanaf dit ogenblik wil de mens het weten. Vanaf dit punt is er vooruitgang, of je nu in het vuur dat een bliksemschicht heeft ontstoken, iets wilt braden of de mensheid uit de afhankelijkheid van fossiele energieën wilt bevrijden. Verrassing en verwondering zijn twee grondslagen van het menselijk denken. Daar komt de hierboven vermelde twijfel bij, een eigenschap die de meeste mensen als negatief beschouwen. Pas twijfel zorgt voor onrust, dus voor verandering. Wie aan iets twijfelt, trekt de bestaande orde in twijfel, en de gevolgen kunnen tamelijk onplezierig zijn. Wij mogen de twijfelaars hier niet met de mopperaars verwarren, wat echter vaak gebeurt. De mopperaar is ontevreden met de situatie, zonder dat hij zich echt wijdt aan het moeizame werk van denken en naar het waarom vragen. De mopperaar is tevreden als hij kan mopperen. De twijfelaar echter wil verandering. Dat is gemakkelijk door elkaar te halen, ook omdat twijfelaars natuurlijk niet stante pede met een volle mand handige innovaties aan komen zetten. Maar dat is precies wat wij eisen van al diegenen die sowieso niets willen 16
Er zijn
veranderen – die heel tevreden zijn met alles wat er is en al het andere als verwerpelijk beschouwen. Dat is in het collectieve geheugen van de mensen ingebrand. Alle grote verhalen vertellen erover dat het twijfelen en de nieuwsgierigheid zeer zeker ook bestraft kunnen worden – en wel door het establishment, dus door degenen die de macht hebben. In de vermoedelijk duidelijkste vorm gebeurt dat door het verstoten van Adam en Eva uit het paradijs, het gevolg van de nieuwsgierigheid van de eerste twee mensen, die er geen
Is het een zonde als je iets wilt weten? vrede mee hadden in een paradijs te leven waarvan de achtergronden voor eeuwig verborgen moesten blijven. Zij wilden weten hoe de appel smaakt – en tot op heden is er geen mooier en duidelijker verhaal over het wezen van de ontdekking, in de goede en de slechte betekenis. Maar toch: wij kunnen sindsdien zelf beslissen of wij door hevig twijfelen en nieuwsgierig navraag doen onze grootse momenten willen scheppen. Aan het begin van de Verlichting en de moderne tijd, in de 17e eeuw, waarin de natuurwetenschappen en het verstand het oude bijgeloof en de angst van de mensen voor de eigen durf langzaam, maar onophoudelijk doen smelten, bepaalt de grote wiskundige en filosoof René Descartes de richting: ”De twijfel is het begin van de wijsheid”. Dat geldt letterlijk voor iedereen. Het is bij wijze van spreken de ex post vastgestelde waarnemingsformule van de zogeheten zondeval. Dat woord is interessant. Is het een zonde als je iets wilt weten? Elk besef, iedere innovatie draagt de kiem van revolutie in zich. ”Nieuwsgierigheid is het streven naar kennis,
dat zich niet hoeft te rechtvaardigen”, heeft de filosoof Konrad Paul Liessmann in het economisch magazine brand eins ooit gezegd. Met andere woorden: niets en niemand kan de nieuwsgierigheid – en daarmee gepaard gaand de verandering – verhinderen. Men kan haar hoogstens bestrijden en vertragen. En natuurlijk maken daarvan diegenen gebruik die hun macht door de innovatie en de verandering in gevaar zien. Het besef dat de aarde om de zon draait, kan de kijk op de wereld en de dingen daarin zo fundamenteel veranderen dat daarna niets meer hetzelfde is. Het tijdperk van de Verlichting maakt de passie voor nieuwsgierigheid, het proeven van de boom der kennis, tot een handelsmodel. Het woord ”Verlichting” zegt het al: het houdt al in wat er gebeurt als je de nacht van de vergankelijkheid vol nieuwsgierigheid en verwondering ontvlucht. Dat is het grote tijdperk van de innovatie, de uitvinding. En dat is nu niet alleen mogelijk omdat mensen verrast worden, zich verbazen en twijfelen en vervolgens nadenken hoe het allemaal ook anders zou kunnen. Er ontbreekt nog iets anders. Dat is het nut. Uitvindingen en innovaties zijn niet gewoon breuken met het bestaande, omdat het anders wat saai zou worden – hoewel ook dat, zoals gedragsonderzoek reeds in de jaren zestig heeft geconstateerd, zeker als motief voor twijfelend voortwaarts streven kan dienen. De belangrijkste drijfveer is en blijft de hoop dat door het oplossen van een probleem, want zo kun je innovatie, vernieuwing immers ook zien, er iets beters uit voortkomt. Dat klinkt, gelet op het verhaal met het paradijs, nu enigszins vermetel. Maar misschien wilden Adam en Eva niet alleen alles hebben wat zij zich konden voorstellen, maar daar bovendien vrij en naar eigen goeddunken over kunnen beschikken. Verrassing, nieuwsgierigheid en verwondering zorgen ervoor dat
alleen in de afgelopen twee eeuwen de gemiddelde levensverwachting is verdrievoudigd. Dat de welvaart enorm is toegenomen. Dat – ondanks alle nog bestaande problemen – de situatie van de mensheid steeds beter wordt. Dat is de mechanica van de innovatie. Mogelijkerwijs functioneert zij alleen maar omdat mensen nieuwsgierig zijn, verder niets. Maar met die nieuwsgierigheid doen anderen hun voordeel. Elk nieuw idee verbetert de situatie van de mensheid. Zelfs die ideeën die wij niet oppakken of weer
Mensen zullen zich blijven verwonderen, blijven nieuwsgierig, hebben vragen opzij leggen, omdat ook het besef dat er dwaalwegen zijn, de zoektocht naar een betere oplossing gemakkelijker maakt. Het pragmatische nut van innovaties wordt thans maar al te vaak vergeten, wellicht ook omdat wij van de geweldige lading uitvindingen en inzichten sinds de Verlichting zo hebben geprofiteerd dat velen het niet meer nodig achten na te denken over oplossingen die ons leven zouden kunnen verbeteren. De meeste tijd in de geschiedenis van de mensheid heersten er armoede, gebrek en nood. Technische en sociale vooruitgang, innovatie en uitvindersgeest hebben in beslissende mate tot de verbetering van onze situatie bijgedragen. Van de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter is het beroemde begrip van de ”creatieve vernieling” afkomstig, waarmee hij de basisimpuls van alle innovaties beschrijft: deze
vernielt het oude om ruimte te maken voor het nieuwe – maar uiteindelijk wordt er altijd meer geschapen dan kapotgemaakt. Schumpeter constateerde echter ook dat het succes van economische en technische systemen mensen voortbrengt die zich er niet langer van bewust zijn dat zij hun welvaart aan dit proces van innovatie en van ondernemend handelen te danken hebben. In de welvarende consumptiemaatschappij is dat proces al geruime tijd te zien. Kennelijk eet niet alleen de revolutie haar kinderen op – omgekeerd werkt het net zo. Wij vergissen ons. En klagen te veel, in plaats van constructief te twijfelen. Dat is een verteringsprobleem. Het hoofd heeft daar niets mee te maken. Hebben wij al zoveel dat wij niets meer hoeven uit te vinden? Verbleekt de ster van de innovatie? Is hij, net als echte zonnen, zo groot geworden dat hij onder zijn eigen last bezwijkt? Vrees niet. Mensen zullen zich blijven verwonderen, blijven nieuwsgierig, hebben vragen, en altijd meer dan er antwoorden op zijn. Vast en zeker wordt de 21e eeuw een periode van grote ontdekkingen, die vergelijkbaar zijn met wat er gebeurde in de industriële revolutie, misschien zelfs wel met de moed om zonder vrees naar het vuur te lopen. Misschien houden wij alleen eens op alles als probleem te definiëren, vooral de toekomst. Techniek en vooruitgang kunnen niet al onze vragen beantwoorden, maar wel zeer veel. En zij zorgen er zeker ook voor dat wij antwoorden op gestelde vragen blijven krijgen. Intussen moeten wij leren met onze goede wereld om te gaan zonder tevredenheid en zelfvoldaanheid door elkaar te halen. Wij leven voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid in een wereld waarin verscheidenheid en overvloed deel uitmaken van de normaliteit. Onze voorouders hoefden, anders dan wij, niet uit velerlei verschillende aanbiedingen te kiezen. Wij leren nu pas
met complexiteit en veelheid om te gaan. Dat heeft tot gevolg dat steeds meer mensen probleemoplossingen verwachten die exact op hen zijn afgestemd, en er zelf aan bijdragen dat zulke inzichten ontstaan. Wellicht worden er minder massaproducten uitgevonden. In plaats daarvan wordt meer zelfverwezenlijking bereikt. Uitvindingen waarbij wij antwoorden op onze persoonlijke vragen krijgen en waarmee wij leren veranderingen niet als bedreiging voor onszelf te zien,
Laten wij vooruit kijken en ook wat omhoog, in plaats van het hoofd te laten hangen maar als winst aan mogelijkheden. Laten wij vooruit kijken en ook wat omhoog, in plaats van het hoofd te laten hangen. Daar staan heel veel sterren in al hun grootsheid, genoeg voor iedereen.
17
Er zijn
Er zijn
Bestsellers zonder uitgeverij Tekst Cássia Martins Foto’s Cássia Martins
”Born in Rio” door Cássia Martins
W
at gebeurt er als een bankier in New York alles achter zich laat om een onzeker leven in Brazilië tegemoet te gaan? Dat verhaal wilde ik vertellen. Omdat ik een studie economie heb afgerond en een MBA van de Wharton Business School heb, werkte ik in de financiële wereld. Toch wilde ik altijd al een boek schrijven - dat er echt een roman van mij wordt uitgegeven, had ik lang niet durven dromen … Gelukkig veranderde dat toen het zelf uitgeven opkwam. Drie jaar geleden begon ik een verhaal te schrijven dat in Rio de Janeiro speelde. Binnen een jaar kon ik mijn boek ”Born in Rio” wereldwijd publiceren en nadat ik 18
Cássia Martins
goede kritieken had gekregen ontving ik in mei de Braziliaanse International Press Awards in Literatuur. ”Born in Rio” vertelt over Rita Ray, een vrouw die in de financiële wereld carrière heeft gemaakt en naar Brazilië terugkeert om erachter te komen waarom haar moeder met haar als kind naar de Verenigde Staten is geëmigreerd. Tijdens haar reis wilde ik de lezers laten genieten van een goed doortimmerde plot te midden van weelderige beschrijvingen van Brazilië, de rijke geschiedenis en cultuur vanhet land. Nu het Werelkampioenschap 2014 en de Olympische Zomerspelen weldra in Brazilië gaan plaatsvinden, wil men
meer over het leven in Rio weten. Dus geloofde ik in mijzelf en ook dat ik een boek kon schrijven waarin ik mijn lezers met een spannend verhaal naar Brazilië kon meenemen. Dit beschouw ik als een belangrijke factor voor het succes van het boek, maar zeker niet de enige. Om ”Born in Rio” te schrijven putte ik voor ideeën uit mijn ervaringen als Braziliaanse vrouw in de VS en leunde ook op mijn zakelijke loopbaan om het verhaal te publiceren en op mijn vastbeslotenheid om Rita’s verhaal tot leven te brengen. Sinds dit project begon, heb ik zowel de creatieve als de economische aspecten van het boek afgehandeld. Ik
”Born in Rio” door Cássia Martins. Uitgegeven door: CreateSpace Independent Publishing Platform
Een succesverhaal.
wilde 700 woorden per dag schrijven en hield een spreadsheet bij met de belangrijkste gebeurtenissen en de details van het project. Binnen negen maanden was het verhaal klaar en kort daarna was het overal ter wereld verkrijgbaar. Ik geloofde in mijn verhaal, werd de auteur en de ondernemer. Dat is belangrijk als je zelf iets uitgeeft. Vroeger kwamen boeken alleen via traditionele uitgevers bij de lezers terecht. In de Verenigde Staten moesten schrijvers een literair agent hebben om hun werk onder de aandacht te brengen. Zelfs als je die had kon het jaren duren voordat er een uitgever belangstelling toonde, als dat al gebeurde. Onbekende schrijvers, vooral als zij geen schrijversloopbaan ambieerden, kwamen met hun manuscripten meestal niet ver. Door hun werk in eigen regie uit te geven konden zij hun droom van een uitgegeven boek verwezenlijken. Ik bijvoorbeeld wilde dat mijn verhaal snel veel mensen in alle uithoeken van de wereld bereikte en ik wilde zelf zeggenschap over de verkoop hebben. Ik wilde een beter honorarium en minder kosten. Dat lukte allemaal toen ik via de Amazonplatforms voor onafhankelijke schrijvers ging publiceren: CreateSpace en Kindle Direct Publishing. Bij verkoop worden exemplaren van mijn boek gedrukt; dit proces staat bekend als ”print-on-demand”, wat de kosten van voorraad houden en verzenden vermindert. De elektronische versie is online te koop en op een computer of reader te lezen. Ik bepaal de prijs, maar krijg alleen geld als mijn boeken verkocht worden. Het kan voor de auteur goed uitpakken zolang hij het werk doet. Het is niet gemakkelijk als je de pet van de uitgever en ook die van de auteur op hebt. Een auteur moet het boek als een klein bedrijf behandelen, goedgeschreven inhoud scheppen die degelijk in elkaar zit, in marketing
investeren en de mensen zover krijgen dat zij erover praten. Dat werk is in veel opzichten lonend. Met in eigen regie uitgegeven boeken worden schrijvers veelal door grote uitgeverijen ”ontdekt”. Een voorbeeld is Darcie Chan, de auteur van The Mill River Recluse. Nadat zij jarenlang uitgeverijen had afgelopen, besloot zij het boek als e-book te publiceren. Zij plaatste advertenties op websites voor e-readers,
Een roman uitgeven, dat leek bijna een droom organiseerde een boekbespreking door een professioneel en verkocht het werk voor slechts 99 cent. Binnen korte tijd stond het op bestsellerlijsten, naast traditioneel verkochte boeken. Daarna heeft zij voor haar tweede roman een contract bij een grote uitgeverij in New York gescoord. Anderzijds gaan bekende traditioneel verschenen auteurs zich met een ”hybride” vorm van uitgeven bezighouden, zo ook de auteur Bella Andre. Nadat zij haar boeken tevoren traditioneel had uitgegeven, verkocht zij onlangs uitsluitend de Engelse rechten van druk aan uitgeverijen. Zij hield de digitale rechten aan haar boeken, die zij zelf als e-books uitgeeft, waarbij de hogere winst direct naar haar gaat. Deze trend is op veel gebieden te zien. Zelf uitgeven blijft niet tot boeken beperkt. Aankomende musici kunnen bijvoorbeeld zonder een muziekmanager furore maken op YouTube of iTunes. Justin Bieber behaalde zo zijn eerste succes, evenals Macklemore – sinds 1994 de eerste artiest die zonder de steun van een groot label de top van de US hitparade bereikte. In het digitale tijdperk kun-
nen onafhankelijke artiesten hun talent zelf promoten en aan hun publiek tonen – wat blijkt uit het groeiende aantal zelf uitgevende kunstenaars die bestsellers scoren. Bij mijn werk houd ik mij met allerlei initiatieven bezig, waarbij ik bekijk of zij op termijn duurzaam zullen blijken en wat de komende trends worden. De toekomst van het zelf uitgeven hangt ervan af hoe elke auteur zijn eigen gebied kan vinden, naar nieuwe markten kan expanderen, contact met zijn fans kan opnemen en innovatieve inhoud kan creëren. Tot dusver wordt ”Born in Rio” met plezier gelezen, heeft goede recensies gekregen, ook van gerenommeerde bedrijven zoals Kirkus Reviews, Publishers Weekly en Indie Reader. Niet alleen heeft mijn roman kort na verschijnen de Brazilian International Press Awards gewonnen, hij kreeg ook veel aandacht op USA Today en bereikte de finale bij de Indie Discovery Awards op de Book Expo America in New York. Ook dankzij het enthousiasme dat daardoor ontstond ging de verkoop omhoog, maar op deze snelle markt moest ik ontdekken hoe je constant met vernieuwingen komt, opvalt en een duurzame relatie met je volgers opbouwt. Volgens mij kun je het beste niet alleen op sociale media en adverteren inzetten, maar ook met de plaatselijke gemeenschap communiceren. Door contact op te nemen met boekenzaken, culturele huizen en onderwijsinstellingen bereikte ik de lezers en bracht mijzelf als auteur en verhalenverteller in beeld. Succes betekent voor mij dat wij in onszelf geloven, graag verhalen vertellen met behulp van de evaluerende media, met het doel door interactie met mensen een positieve invloed uit te oefenen en een duurzame toekomst op te bouwen waar andere verhalen kunnen worden verteld. 19
Er zijn
Wie had dat gedacht? Teksten Björn Lüdtke Foto’s Erik Pendzich, José Ignacio Unanue
© josi / D emotix / C orbis
Velen van ons weten als kind al wat zij later graag willen worden. Wat wij dan werkelijk worden, is vaak een ander verhaal – dat is bij bekende persoonlijkheden niet anders. Wij hebben drie carrières en de verandering van richting daarbij wat nader bekeken.
20
Koken in plaats van rechten — Gastón Acurio Eigenlijk had Gastón Acurio in de voetstappen van zijn vader moeten treden. Weliswaar begon de zoon ook met de studie rechtsgeleerdheid, maar na een tijdje ging hij toch liever een koksopleiding volgen – wat hij aanvankelijk niet aan zijn ouders vertelde. Thans staat hij aan het hoofd van een heus horeca-imperium en gebruikt zijn invloed om vaart te zetten achter de ontwikkeling van Peru. In zijn eigen koksschool leidt hij koks op en zo heeft hij tot dusver niet minder dan 80.000 jonge mensen het perspectief op een betere toekomst kunnen geven. Zijn ouders zullen hem zijn leugentje om bestwil inmiddels ongetwijfeld hebben vergeven. 21
Rode loper in plaats van kiezen trekken — Sofia Vergara Sofia Vergara wilde tandarts worden, maar dat mocht niet. Op haar zeventiende loopt zij over het strand van haar woonplaats in Colombia en wordt als model ontdekt. De nonnen van haar katholieke school hebben haar dat verboden, maar zo wordt Vergara als model ontdekt. Waarschijnlijk vanwege haar schoonheid trouwt zij al vroeg en krijgt een zoon. Maar op haar tweeëntwintigste laat Sofia zich scheiden en grijpt haar kans: zij gaat tandheelkunde studeren. Doch ook dit keer bepalen haar talent en haar uiterlijk iets anders voor haar: Hollywood roept en zij stopt met haar studie. Waarom heeft zij toegegeven? Het geld was te verleidelijk. 22
Er zijn
links & rechts © Erik Pendzich / D emotix / C orbis
Er zijn
Van Bollywood naar het parlement — Amitabh Bachchan Amitabh Bachchan is jong en werkeloos. De thans legendarische acteur uit India is verlegen, maar overwint zichzelf en streeft een carrière als acteur na. Op zijn zevenentwintigste speelt hij in zijn eerste film, die enkele jaren later een kassamagneet wordt. Doch dat verandert door een zwaar ongeval bij de opnames van actiescènes. De acteur brengt het er levend vanaf, maar kan zijn vroegere successen niet meer herhalen. Bachchan verliest de moed niet, maar verandert van loopbaan, gaat de politiek in en wint, inmiddels eenenveertig jaar oud, zelfs een zetel in het parlement. Rond de eeuwwisseling slaagt hij in een comeback op het witte doek. 23
Vooruit denken Beweging creëren en van energie voorzien.
Wij stuwen ontwikkelingen vooruit – open voor nieuwe dingen en met de nieuwsgierigheid van de onderzoeker denken wij visionair en ver boven het bestaande uit; rijkdom aan ideeën is even kenmerkend voor onze producten en processen als de relaties met onze medemensen. Want niets is zo goed dat wij het niet nog zouden kunnen verbeteren.
26
Stad van de toekomst Van groen idee tot architectuurwonder.
30
Energie — de stuwende kracht Innovaties voor de wereld van morgen.
38
Op uw plaatsen, klaar, file! Avondspits in Mexico City, Lagos en Seoul — onze reporters ter plaatse.
44
Vijf landen, één toekomst? Geld is niet alles: van het bruto nationaal inkomen tot het bruto nationaal geluk.
52
Als treinen konden vliegen Het Zwitserse project Clip-Air wil treinen vleugels geven.
24
25
Vooruit denken
Vooruit denken
Stad van de toekomst
Duurzame megalieten voor landelijke urbaniteit
Tekst Anne Kammerzelt, André Uhl Renderings Vincent Callebaut Architectures
D
e stad van de toekomst heeft vele gezichten. Al even verschillend zijn de uitdagingen waaraan zij voor haar inwoners het hoofd moet bieden. Nu al woont meer dan de helft van de wereldbevolking in de steden van deze aarde, en men verwacht dat dit in 2050 zo’n twee derde zal zijn. Architecten, planologen en ingenieurs werken onder hoogspanning aan innovatieve en duurzame concepten om aan de alsmaar toenemende vraag naar woonruimte te voldoen. Een van de spannendste vragen bij het metropoolonderzoek luidt daarom: hoe zullen wij in de toekomst wonen? Het symbool voor architectonische superlatieven is de Burj Khalifa in het emiraat Dubai. Met 828 meter hoogte en ruim 160 verdiepingen is dit het hoogste gebouw ter wereld. Nog, moeten wij daar wellicht aan toe26
voegen, want er bestaan al plannen de grens van één kilometer met een nieuw gebouw te doorbreken –
”Wat wij zullen zien, is een revolutie in de woningbouw, het ingenieurswezen en de architectuur” waarmee ook het begrip wolkenkrabber achterhaald zou zijn. In de toekomst zou de bevolking van steden zelfs in kunstmatige ”hemelsteden” kunnen wonen, tenminste als wij sommige onderzoekers mogen geloven. Andere architecten beplei-
ten een intensievere bebouwing om woonruimte te creëren of gaan ervan uit dat wij in de toekomst diep onder het aardoppervlak zullen wonen. De scenario’s zijn al even verschillend als de omstandigheden in de metropolen van deze aarde. Maar op één punt zijn de experts het wel eens: de stad van de toekomst moet ecologisch duurzaam en energie-efficiënt zijn. ”Wat wij binnenkort zullen zien, is een revolutie in de woningbouw, het ingenieurswezen en de architectuur”, denkt Saskia Sassen, stadssociologe bij de Columbia University in New York. En zoals bij elke revolutie zijn er moedige pioniers nodig, die een baanbrekend idee hebben en daarmee voor andere mensen de weg bereiden. Dickson Despommier is zo’n pionier. Zijn idee van vertical farming ontwikkelde de Ameri-
© Vincent Callebaut Architectures SARL
Van groen idee tot architectuurwonder.
27
Vooruit denken
28
ontwerp ”Asian Cairns” plant hij de bouw van een torenflatcomplex voor de Chinese megastad Shenzen, waarin akkers en kassen de bewoners van groente, sla en fruit voorzien, uitgestrekte parken de mensen ruimte voor ontspanning bieden en de stroom zelfvoorzienend met wind- en zonne-energie wordt opgewekt. Van buiten doen de torens wel enigszins denken aan plat op elkaar gestapelde kiezelstenen. De re-
Een mini-ecosysteem midden in New York of andere wereldsteden den voor dit futuristische uiterlijk is echter pragmatisch: het uit de bionica afkomstige principe van de omgekeerde verhouding van dichtheid en energieverbruik wordt door de ovale vorm perfect benut. Versnelde urbanisering, een toenemende CO2-uitstoot en razendsnelle bevolkingsgroei in de Chinese metropolen zijn de uitdagingen waar Callebaut met zijn ontwerp een antwoord op wil geven. De 36-jarige Belg beschouwt Asian Cairns daarom als een mogelijk voorbeeld voor toekomstige ontwerpen: ”Het is een prototype voor de groene, compacte en intelligente stad met technologische netwerken en een biotechnologisch design”, aldus Callebaut. Wat gebeurt er als je het principe van comprimeren, functioneel vermengen en omhoog streven consequent doordenkt? Wel, je zou tot de conclusie kunnen komen dat niet alleen ”farmscrapers” hier en daar, maar mettertijd hele stadswijken de hoogte in gaan groeien. De Zwitserse architectuurprofessor Matthias Kohler van de Eidgenössische Technische
Hochschule Zürich is er volkomen van overtuigd dat dit in de steden van de toekomst zal gebeuren. Voor zijn concept van de verticale stad heeft Kohler een systeem van zogeheten gebruiksopen gebouwmodules ontwikkeld; dat betekent dat het inwendige van deze modules volkomen flexibel kan worden vormgegeven. Een module kan tussen de een en drie etages bevatten, telkens weer aan nieuwe toepassingen worden aangepast en zo de meest uiteenlopende functies vervullen die je je maar kunt voorstellen. Woningen, kantoren, artsenpraktijken, kleuterschool of supermarkt – alles is denkbaar. Binnenin kunnen openbare dubbele etages worden ingebouwd en via liften en roltrappen met elkaar verbonden. Daar zijn parken, winkelcentra en cafés te vinden, die allemaal te voet bereikbaar moeten zijn. Volgens de ideeën van de Zwitserse professor zouden er zo volledig energie-autarkische, 600 meter hoge verticale steden als levensruimte voor 30.000 mensen ontstaan. Bij het bouwen zou de mens hulp krijgen van autonome vliegende robots, die de modules in de gewenste opstelling op elkaar stapelen. De Oostenrijkse bouwondernemer Hubert Blomberg en de Canadese architect Michael Green daarentegen koesteren hoge verwachtingen van bijgroeiende grondstoffen. Deze twee hebben een steeksysteem voor torenflats van hout ontwikkeld; gedetailleerde plannen voor twee houten gebouwen met 30 verdiepingen in Vancouver en New York liggen al op tafel. Volgens het Internationale Energieagentschap zou het het milieu ten goede komen als er in de toekomst meer hoge gebouwen van hout worden gebouwd. Bij de productie van tien kilogram cement komt er tot negen kilogram CO2 vrij. Hout daarentegen onttrekt kooldioxide aan de atmosfeer en
Een drijvende ecopolis voor klimaatvluchtelingen
slaat het in de vorm van koolstof op. Mitchell Joachim, die zijn studie aan het MIT heeft afgerond en professor voor architectuur is aan de New York
© Vincent Callebaut Architectures SARL
kaanse microbioloog, ecoloog en professor voor volksgezondheid reeds in 1999 samen met zijn studenten. Maar pas sinds enkele jaren wordt architecten en planologen duidelijk hoe vernieuwend de ideeën van Despommier werkelijk zijn, en enkele befaamde architecten gaan er nu mee aan de slag. Het concept is uitermate simpel: om in grote stedelijke gebieden miljoenen mensen te voeden, moeten enkele etages van wolkenkrabbers als een soort broeikas gaan dienen. Deze etages worden nogmaals in lagen onderverdeeld, waar verschillende soorten groente en fruit zoals onder meer tomaten, aardbeien en aardappelen worden aangeplant. Met de wolkenkrabber is een gebouw verbonden waarin de kwaliteit van het pootgoed regelmatig wordt gecontroleerd. Zo worden alle landbouwkundige stappen, van de aanplant via de groeicontrole tot en met de oogst, binnen het gebouwencomplex uitgevoerd; water en voedingsstoffen worden gerecycleerd – een miniecosysteem midden in New York of andere wereldsteden. De effecten zouden uitermate positief zijn, en wel in meer dan één opzicht: een betere ecologische balans door kortere transportwegen van de voedingsmiddelen, nieuwe vormen van werkgelegenheid in de stad, mensen die een natuurlijke relatie met levensmiddelen gaan ontwikkelen. ”Ik kan mij geen enkel negatief gevolg van vertical farming voorstellen”, zo luidt de mening van Despommier. De Belg Vincent Callebaut behoort tot de jonge, innovatieve architecten die zelfbewust over het concept van vertical farming blijven doordenken. In het Time Magazine wordt de nieuwe ster van de ”eco-architecture” wereld reeds als een van de grote eco-visionairs van onze tijd bestempeld. Callebaut gaat met zijn concept van de ”farmscrapers” nog een stapje verder dan Despommier. In zijn
Vooruit denken
In de komende eeuw zullen wij nieuwe ecologische oplossingen voor de architectuur vinden University, is van één ding overtuigd: ”In de komende eeuw zullen wij nieuwe ecologische oplossingen voor de architectuur vinden.” Joachim is een utopist in de beste betekenis
van het woord. Hij probeert de principes van de socio-ecologie bij stedenbouw, transport en milieuplanning toe te passen. Een van zijn visies is huizen voor 100 procent van organische bouwmaterialen te ontwikkelen; het resultaat zou zijn dat er levende boomhuizen met verscheidene verdiepingen worden gebouwd. Het idee klinkt krankzinnig, maar Joachim beroept zich op beproefde methodes uit de landbouw, zoals het veredelen van bomen. Bij de zogeheten copulatiemethode worden de loten van verschillende boomsoorten, bijvoorbeeld van een appelboom en een perenboom, door een harsmengsel op de loten van de andere boom geplaatst. Zo krijgen zij een bepaalde structuur opgelegd waarin zij kunnen groeien – bijvoor-
beeld die van een huis. Positieve bijkomende effecten: door de natuurlijke zuurstofproductie van de boom kan de luchtvervuiling in de steden worden bestreden; bovendien stelt de boom ook voor andere kleine organismes aan de buitenkant leefruimte ter beschikking. ”De technologieën bestaan allang, wij zouden bij wijze van spreken gisteren kunnen beginnen”, aldus Joachim. Sommige van de beschreven ideeën hebben nog het karakter van utopieën, die andere denkwijzen moeten stimuleren en discussies ontketenen, andere concepten staan reeds kort voor hun realisering. Een ding is duidelijk: dankzij creativiteit, nieuwsgierigheid en vindingrijkheid is de grondslag voor duurzaam leven in de stad van de toekomst gelegd.
29
Vooruit denken
Vooruit denken
Energie — de stuwende kracht
stoffen (olie, gas, steenkool) stonden voor ruim 13 TW daarvan, waterkracht en kernenergie voor minder dan 1 TW elk en de rest – geothermie, wind-, zonne en zee-energie – minder dan 1/5 terawatt. Daarom nemen fossiele brandstoffen nog steeds ruim 80 procent van de gehele energieproductie voor hun rekening, terwijl kern- en waterkracht ver achterblijven. Duurzame energieën nemen weliswaar snel toe, maar vanuit een minuscule uitgangsbasis. De US Energy Information gaat ervan uit dat het verbruik tussen 2010 en 2040 met 56 % zal toenemen naar zo’n 25 TW. De vraag is alleen: hoe moet aan de toenemende vraag worden voldaan? Het politieke doel moet een robuuste mix van technologieën zijn, waarbij
Tekst Marq de Villiers Foto’s FernandoAH, Ashley Cooper, Ken Welsh, num_skyman Illustratie Mathis Rekowski
Innovaties voor de wereld van morgen.
30
worden getransporteerd. Tevens kunnen wijken, woongebouwen of zelfs huiseigenaren met een positieve energiebalans de door hen op-
Het doel moet een robuuste mix van technologieën zijn gewekte stroom in het net voeden. Dat geldt niet alleen voor de meest voorkomende vormen van alternatieve energiedragers zoals zon en wind, maar ook voor kleine aardgascentrales die een of twee megawatt produceren, voor warmte-krachtkoppelingscentrales die industriële
Zonnepanelen Nu exporteert Amerika, in plaats van enorme hoeveelheden te importeren. Met nieuwe technologieën zoals fracking kunnen gasvelden worden geëxploiteerd waar dit vroeger ondenkbaar was. Bovendien zijn methaanhydraten, die exploiteerbaar zijn maar gevaar-
Wat is de optimale weg en hoe bereiken wij die? lijk instabiel, ontdekt in hoeveelheden waarmee de energievoorziening eeuwenlang veilig kan worden gesteld. Daarom is schaarste niet langer het probleem. Het probleem is in hoeverre het gebruik van fossiele brandstoffen het klimaat ontwricht. Een tweede voorbeeld is kernenergie. Enkele jaren geleden leek het erop dat kernenergie helemaal ging terugkomen. Veel prominente milieu-
activisten, onder wie een oprichter van Greenpeace, pleitten ervoor deze energievorm spoedig in te zetten, omdat zij beter en veiliger zou zijn dan steenkool of olie. Er werden nieuwe reactortypes ontwikkeld die kleiner, modulair, veiliger en goedkoper zijn. Toen gebeurde de ramp in Fukushima, die een panische terugtocht veroorzaakte, met Duitsland voorop. Een derde voorbeeld bestaat uit de veranderende houding ten opzichte van duurzame energievormen. Het idee dat alternatieve energieën zoals zon en wind gemakkelijk uit te breiden zijn en zodoende fossiele brandstoffen kunnen gaan vervangen, wordt in toenemende mate en terecht sceptisch gezien. Het aandeel van alternatieve energieën aan de totale energievoorziening is nog steeds te verwaarlozen en het ziet er niet naar uit dat daar binnen afzienbare tijd verandering in komt. In 2010 bedroeg het globale energiebudget zo’n 15,5 terawatt of 15.500 gigawatt. Fossiele brand-
© FernandoAH
D
e globale energiekwesties zijn wel gemakkelijk te formuleren maar enorm lastig te op te lossen. Sterk vereenvoudigd kunnen zij tot drie simpele vragen worden teruggebracht: hoeveel energie is er nodig, hoe moet hij worden geproduceerd, en waar? Daaruit vloeien vanzelf andere problemen voort: wat doen wij met fossiele brandstoffen en de schadelijke uitstoot die zij veroorzaken? Wat doen we met kernenergie? Welke plaats moet duurzame energie bij de verschillende energiebronnen krijgen? Hoe kan het distributienet de grote hoeveelheid energie aan die niet permanent beschikbaar is? Wat is de optimale weg en hoe komen wij daar? En last but not least: hoe gaan we dat allemaal betalen? Om alles nog lastiger te maken is het energielandschap enorm aan verandering onderhevig. Zes jaar geleden hadden de wetenschappers het over ”piekolie” – hoe snel de olie echt op zou raken en hoe de overgang moest worden bewerkstelligd.
de rol van fossiele brandstoffen steeds kleiner wordt. Een mogelijke weg is deze: ten eerste wordt alle transport geëlektrificeerd, waarvoor een uitbreiding van het stroomnet vereist is. Dat is het uitgangspunt, zelfs als een groot gedeelte van de stroom nog steeds met steenkool wordt opgewekt. Dat gaat veel geld kosten, alleen in Europa al zo’n biljoen euro. Het Amerikaanse elektriciteitsnet is in een nog veel slechtere toestand. Bij nieuwe hoogspanningsleidingen dient de efficiëntere gelijkspanning te worden gebruikt in plaats van wisselspanning. Bij de gebruikers moeten daarentegen intelligente stroommeters de norm zijn. Met zo’n net kan zowel decentraal opgewekte stroom als stroom uit grote installaties zoals windparken
31
32
33
Vooruit denken
afvalwarmte in stroom omzetten, en zelfs voor kleine reactoren. Een bijkomend voordeel, naast de flexibiliteit, is dat zo’n net betrouwbaarder en belastbaarder is – minder gevoelig voor ongevallen en sabotage. Met een open net kan bovendien iedereen – particuliere huishoudens, bedrijven, zelfs scholen – zijn eigen elektriciteit opwekken en het overschot aan het net verkopen. In Europa is dit proces al aan de gang. Tevens moeten wij de efficiëntie zo verbeteren dat gebouwen energieneutraal of -positief worden en het verbruik sterker trachten te verlagen. Een belangrijk aspect is de opslag van energie, en op dat gebied gebeurt er al heel veel. Een bedrijf in Californië met de naam LightSail bijvoorbeeld bereikt een energieopslag met wel 70 % rendement door middel van persluchtsystemen. Als dit cijfer nog omhoog kan, zou dat de beslissende factor zijn. Uiteraard is waterstof een andere belangrijke opslagtechnologie wanneer de omzettingsproblemen kunnen worden opgelost. Terwijl dit alles gaande is, moet basisonderzoek bij de andere alternatieven 34
worden gestimuleerd: biomassa kan mogelijk een paar procent meer navraag creëren en dit geldt ook voor nieuwe biobrandstoffen. Met geothermie, ten minste in geologisch actieve gebieden, is nog een paar procent mogelijk. Waterkracht, waarmee thans bijna een vijfde van de stroom ter wereld wordt opgewekt, kan potentieel met de helft worden verhoogd wanneer milieubeschermers hun afkeer van stuwdammen kunnen overwinnen en ook getijdenkracht kan zeker een steentje bijdragen. Wind- en zonne-energie treden nog wat meer op de voorgrond en kunnen wellicht aan een vierde van de stroombehoefte op de wereld voldoen. Zonne-energie op zich zit in de lift. Het project Desertec, dat in de Sahara een grote hoeveelheid stroom voor export naar Europa had moeten opwekken – het werd het ”eerste megaproject van het zonnetijdperk” genoemd – stortte door privé schermutselingen en een ondui-
Basisonderzoek bij alternatieven heeft stimulering nodig delijke politieke boodschap in. Maar India heeft bijvoorbeeld een ”nationale zonmissie” goedgekeurd, waarmee de 3 MW productie van dit land tot 20 GW kan worden opgevijzeld, een geweldige stap voorwaarts waarmee de zon bijna een zesde van de energie voor het reusachtige land zou opwekken. In 2013 werd er al gebouwd aan de grootste zonnefarm ter wereld in Sambhar Lake bij Jaipur, die na zijn voltooiing 3 GW zal opwekken. In Abu Dhabi wordt een zonnewarmtecentrale met 100 megawatt gebouwd, de eerste van enkele die voor het Midden-
Oosten zijn gepland en in de VS bouwt BrightSource een zonnecomplex met 377 MW in de Mojavewoestijn. Bij de windenergie zijn er terugslagen geweest. Bijvoorbeeld moest de grootste offshore windinstallatie – Thanet bij Kent aan de Britse kust – met zijn 100 turbines 300 MW gaan opwekken, maar kwam niet verder dan een armzalige 75. De turbines worden echter steeds goedkoper en efficiënter en uit sommige studies is op te maken dat kleinere windinstallaties die stroom voor steden en zelfs dorpen opwekken, de toekomst kunnen hebben. Je kunt pessimistisch zijn over onze energietoekomst. Als kernenergie bijvoorbeeld een schrikbeeld voor ons blijft, is de kans niet groot dat wij CO2-emissies kunnen beperken. Het Internationale Energieagentschap geeft aan dat zelfs als de kernenergie maar matig toeneemt, rond 2040 nog steeds ruim 80 % van de energie door fossiele brandstoffen zal worden opgewekt en dat de emissies van broeikasgas steil omhoog zullen gaan, van zo’n 31 miljard ton per jaar in 2010 naar 45 miljard rond 2040, wat een toename van 46 % betekent. Anderzijds zijn er ook terechte redenen voor optimisme. Experimentele technologieën nemen een grotere plaats in op de agenda’s van de beleidsmakers. Zonder dat de massamedia er veel aandacht aan hebben besteed, worden er werkelijk honderden projecten gebouwd en getest. Weliswaar is de biobrandstof ethanol uit de gunst geraakt, maar er worden talrijke andere methodes getest, zoals zeealgen. Een bedrijf op Hawaï met de naam Cellana maakt daar duurzame biodiesel van, die beter presteert dan conventionele fossiele diesel. Het olieconcern Exxon heeft in een bedrijf met de naam Amyris geïnvesteerd om dieselbrandstof uit nagemaakte gist te produceren. Craig Venter, de ondernemer die bij het sequentiëren van het
Golfvormige zonnepanelen
Links © Ashley Cooper / V isuals Unlimited, Inc. Rechts © Ken Welsh
Een algengroeisysteem wordt gebruikt om ethanol en biodiesel te produceren
Vooruit denken
35
Vooruit denken
aire technologieën bij het Lawrence Livermore National Laboratory, vol dat het niet alleen mogelijk is, maar dat een van zijn afdelingen, het National Ignition Facility, het eerste laboratorium zal zijn dat fusie beheerst.
Een weg in de richting van de democratisering van energie ”Makers van nucleaire wapens weten al 50 jaar veel over fusie”, zegt hij. ”Het is de uitdaging deze kennis te gebruiken om energie voor civiel gebruik te produceren.” De wereld dient het onderzoek over
fusie te blijven financieren, zonder dat daar de redding van wordt verwacht. Het goede nieuws is dat het wel een enorme opsteker zou zijn, maar dat de wereldwijde behoefte aan energie ook zonder deze vorm van energie zou kunnen; dus blijf ik optimistisch. Met de hierboven beschreven energieproblemen wordt er een weg aangegeven in de richting van de decentralisering en democratisering van energie – energie opwekken door de gemeenschap, niet door industriegiganten. Het resultaat wordt een maatschappij die vooruitstrevende en duurzame technologieën met een functionerende en sterke industrie combineert.
Interview Robert Scott Tekst André Uhl
Welke rol spelen olie en gas in relatie tot de verschillende energiebronnen van de toekomst? Olie en gas blijven de energiemarkt in de nabije toekomst beheersen; het is onwaarschijnlijk dat olie als transportbrandstof spoedig door alternatieve duurzame energie wordt vervangen. Olie wordt vrijwel als enige energiebron voor transport gebruikt en 60 – 70 % van alle in de VS verbruikte ruwe olie gaat er in die sector doorheen. Aardgas komt hier meer in beeld naarmate er infrastructuur voor ontstaat. Duurzame energiebronnen zoals zon, wind en biobrandstoffen zijn qua economische efficiëntie nog niet concurrerend.
© num_skyman
menselijk genoom sneller was dan de regeringen van de wereld voor dit door hen gefinancierde project hadden gepland, ontwikkelt nieuwe hoogpresterende algenstromen die in wezen olie zouden ”uitzweten”. Er is dus geen gebrek aan veelbelovende nieuwe projecten. En verder is er natuurlijk de heilige graal van het energieonderzoek, kernfusie. De enorme fascinatie van fusie ligt voor de hand – elk energiebedrijf zijn eigen kleine zon, rijk aan brandstof, goedkoop, zonder emissies, achteraf geen gevaarlijke straling en enorme energie met een simpel bolletje brandstof. Het is echter een reusachtige wetenschappelijke uitdaging, terwijl de publieke opinie ervan uitgaat dat het nog minstens twintig jaar zal duren voor fusie een duurzame reactie wordt. Desondanks houdt Bruce Goodwin, hoofd van de afdeling nucle-
Vooruit denken
Over welke innovaties wordt er in uw branche momenteel het meest gesproken? Over meertraps fracturing (fraking) in de olie- en gasindustrie. Dat geldt ook voor de innovaties om dit proces veiliger te maken, zoals superieure schroefdraadverbindingen. Buizenfabrikanten overal ter wereld (waaronder voestalpine) investeren miljoenen in het ontwikkelen van deze verbindingen, die lekkagevrij tegen grote belasting en druk bestand moeten zijn.
Anders dan vaak wordt gedacht, getroost men zich grote moeite om het milieu te sparen. Er worden technologieën ontwikkeld om de voor het proces vereiste hoeveelheid water te verminderen en er is belangstelling voor methodes waarmee de frackingvloeistoffen worden hergebruikt en waterloze fracturen mogelijk zijn. Wat zijn de belangrijkste problemen die de buizentechnologie moet oplossen? Naarmate men naar olie en gas blijft zoeken, worden de milieucondities kritischer en kunnen fossiele brandstoffen de buizen aantasten. Soms bevatten zij corrosief waterstofsulfide of koolstofdioxide. Om de brandstoffen met die componenten te vervoeren zijn buizen van bijzondere kwaliteit vereist. Aan de legering van de procesbuizen moeten bepaalde elementen worden toegevoegd, bovendien moeten de buizen met warmte worden behandeld. Soms is er een corrosiebestendige coating nodig om corrosie tot een minimum te beperken. Dat geldt ook voor de pipeline waarin de brandstof van de boorput naar verdere punten wordt vervoerd.
Robert Scott Robert Scott is de directeur van voestalpine Tubular Corporation, een 100 procent dochteronderneming van voestalpine Tubulars GmbH & Co KG. Wij spraken met hem over de onderwerpen van de toekomst bij de energieproductie, over de rol van olie en gas in de toekomst en over actuele innovaties.
Booreiland in de Golf van Thailand 36
37
Vooruit denken
Op uw plaatsen, klaar, file! Tekst Björn Lüdtke, Tolu Ogunlesi, Oscar Lopez, Joo Hyun Kim Foto’s kimkihong, Oscar Lopez, David Steets
Avondspits in Mexico City, Lagos en Seoul — onze reporters ter plaatse.
Sungnyemun Gate, Seoul 38
© kimkihong
R
ond 2025 zullen er volgens schattingen van de Verenigde Naties 27 megacity’s met elk meer dan tien miljoen inwoners zijn; in 2010 waren het er nog 20. Over ruim tien jaar zal zo’n 54 procent van de wereldbevolking in steden wonen en omdat de eigen auto bij de groeiende welvaart hoort, zullen hun bewoners vooral één ding produceren: files. Om dat te voorkomen en aan het groeiende verkeersvolume het hoofd te bieden, ontwikkelen planologen, politici en ingenieurs overal ter wereld nieuwe ideeën. Wie de mobiliteit in de megacity’s van morgen veilig wil stellen, moet vandaag
nieuwe paden bewandelen, want het zal steeds minder mogelijk zijn files met nieuwe geleidingssystemen en bredere wegen te voorkomen. Het doel is niet langer de stad die voor auto’s geschikt is, maar het openbaar vervoer dat bij de stad past. Maar hoe is de situatie eigenlijk, in die megacity’s? Met welke uitdagingen krijgen wij te maken en wat zouden de oplossingen kunnen zijn? Om dichter bij de antwoorden op die vragen te komen, hebben wij reporters naar drie van de fascinerendste steden van de wereld gestuurd: zij brengen van dichtbij verslag uit van de spits in Mexico City, Lagos en Seoul. Ook als hij zelf in de
file vastzit, zal Oscar Lopez rapporteren dat de hoofdstad van Mexico haar verkeersprobleem geleidelijk aan onder controle lijkt te krijgen en – wie had dat gedacht – qua verkeer zelfs een voorbeeld voor andere steden in opkomende landen kan worden. In Lagos stort onze reporter Tolu Ogunlesi zich in het gewoel; dat hij daarbij tergend langzaam vooruit komt, ligt vast niet alleen aan de vele gaten en kuilen in het wegdek. En Joo Hyun Kim onderzoekt in de straten van Seoul hoe de toekomst op het punt van mobiliteit er daar uit kan zien en ontdekt dat die wellicht zelfs op het water of in de lucht te vinden is. 39
Vooruit denken
Vooruit denken
Mexico City — Voorbeeld voor de toekomst Zoals veel steden in opkomende economieën, heeft Mexico City een autoprobleem. De buitenwijken liggen ver van de binnenstad en massa’s mensen reizen op en neer, maar het openbaar vervoer in de stad is slecht; mobiel zijn betekent dus auto rijden. Er rijden nu ruim 4 miljoen auto’s, die grote hoeveelheden uitlaatgassen de dunne lucht in blazen. Om het verkeersprobleem van Mexico City beter te bevatten, sprak ik af met Peatónito; dat is de bijnaam van de 27 jaar oude student Jorge Cañez, die een symbool van de lange weg is geworden die zij nog te gaan heeft. Deze gemaskeerde superheld ontstond een jaar geleden om de mensen duidelijk te maken hoe belangrijk lopen is in deze stad van automobilisten. 40
Chaos in de straten van Lagos
Hij berispt SUV-onverlaten door wegstrepen te veranderen, helpt voetgangers bij het oversteken en loopt over verkeerd geparkeerde auto’s heen. ”Wat ik doe, is heel controversieel,” zegt hij. ”Mijn moeder wil dat ik ermee stop.” Ik ontmoette Peatónito laatst tijdens de middagspits. Wij begonnen bij het concertgebouw Auditorio, namen een taxi en kropen tergend langzaam over Reforma, terwijl mensen op ”Ecobici” fietsen voorbij zoefden. Veertig minuten later kwamen wij bij het Diana-standbeeld op Reforma aan. Wij hadden 2,6 km afgelegd. Volgens Google maps zou het ritje 6 minuten duren. Te voet zouden wij vrijwel even snel zijn geweest. Maar er is vooruitgang en geleidelijk aan wordt Mexico City een globaal model voor hoe je een hopeloos verkeerssysteem volkomen omgooit. Twee achtereenvolgende linkse stadsbesturen realiseerden vermetele plannen zoals het Metrobus-systeem in 2005 – een kruising tussen een gewone bus en een metro, die door
andere Latijns-Amerikaanse steden direct werd overgenomen en waarmee nu elke dag bijna een miljoen inwoners van Mexico City reizen. Bovendien bestaat er een fietssharingsysteem met de naam Ecobici, en elke
Mexico City was als een hartpatiënt; nu stroomt het bloed weer zondag is Reforma, een grote boulevard, uitsluitend voor fietsers open. Elke dag komen er nieuwe avontuurlijke projecten bij. Laatst moesten de kandidaten bij een app-ontwerpwedstrijd openbare gegevens gebruiken om programma’s te maken waarmee het verkeer kan worden beperkt. Bij de winnende deelnemers konden bestuurders snellere routes kiezen door vóór hun vertrek real-time data te gebruiken. Voor de introductie
Lagos — Muurvast De avondspits in Lagos duurt van 17 tot 21 uur, als degenen die het ergste wilden vermijden, zich in het verkeer storten. Ik start om 18.01 u. vanuit Tiamiyu Savage Street, Victoria Island, naar het vasteland van Lagos, waar de meesten van de 15 miljoen mensen in de stad wonen. Ik wil zien hoe ver ik in een uur kom. Het is maar een paar honderd meter naar de Ahmadu Bello Way, die 5 km langs de zeekant van Victoria Island loopt. Een kwartier later zijn we nauwelijks 1 kilometer opgeschoten. Om 18.31 u. staan we nog steeds op Ahmadu Bello. Voor 3 kilometer hebben we een half uur nodig gehad – volgens GoogleMaps duurt het 6 minuten. Rond de auto’s zwermen de straatverkopers waar Lagos om bekend staat. Als het verkeer zo druk is als nu, komen zij tevoorschijn en houden hun waar
voestalpine feiten links © Oscar Lopez rechts © David Steets / l aif
Held van het verkeer: Peatónito
van gereserveerde rijstroken per soort verkeer, fietsstroken en parkeerplekken op straat heeft de stad veel lof geoogst. In 2003 kreeg Mexico City daarvoor van het Institute for Transportation and Development zelfs een prijs voor duurzaam vervoer. ”Mexico City was als een hartpatiënt; bijna nergens op de wereld waren de straten zo verstopt”, zei een jurylid. ”Nu het bloed weer kan stromen, is de kern van Mexico City sterk veranderd.” Hoewel men nog niet aan bijvoorbeeld Kopenhagen of Amsterdam kan tippen, vindt Peatónito dat vergelijkbare steden – bijvoorbeeld Bangkok of Mumbai – het model van Mexico City best over kunnen nemen. Met fietssharing, de metrobus, een efficiënt metrosysteem en beperking van het autoverkeer is Mexico City bezig het imago van het autoverkeer te veranderen: onnodige kosten, geen aantrekkelijke optie. ”Ik heb niets tegen auto’s – ik wil ze niet zwart maken,” zegt Peatónito. ”Maar dit is een lange strijd, waarin wij elke straat en wijk apart moeten veroveren.”
Wij van voestalpine houden ons bezig met het creëren van beweging, niet alleen op de weg, maar evengoed op het spoor en in de lucht. Onze nieuwe persgeharde soorten staal voor lichte bouwwijze bijvoorbeeld zijn de allereerste keuze bij de bouw van automobielen. Zij zijn tot wel viermaal belastbaarder dan de tevoren gebruikte materialen, tevens lichter, veiliger en bovendien voordeliger. Wij zijn wereldmarktleider op het gebied van wisseltechnologie en zijn toonaangevend bij rails, veredeld
metaaldraad, naadloze buizen en lastoevoegingen. Onze wissels en rails passen zich aan talloze vereisten en de meest uiteenlopende klimaatomstandigheden aan, zijn uitermate belastbaar, met slechts weinig slijtage en van lange levensduur. En in de lucht stuwen wij met de ontwikkeling van nieuwe grondstoffen de vliegtuigbouw voorwaarts. Dat betekent dat zij een grotere actieradius krijgen en minder brandstof verbruiken.
(bananenchips, cashewnoten, worstjes, drankjes in blik, popcorn) tegen de autoruiten, waarbij zij tussen de autobumpers heen en weer schieten. We rijden naar het 4 kilometer lange
Het nieuwe stedelijke spoorsysteem kan een groot verschil maken viaduct naar Eko Bridge, een van de bruggen waarmee het eiland met het vasteland verbonden is. Een kwartier later rijden we door Apongbon, een van de gevaarlijkste plekken van Lagos. Hier houd je telefoons en laptops uit zicht, omdat zelfs een glimp van een verlicht scherm de aandacht kan trekken van de gewapende bandieten die hier opereren. Ik kijk op mijn horloge. 18.58 uur. Er is hier een markt en een bushalte, daardoor rijden wij langzaam. Na Apongbon is de weg weer vrij als wij de Eko Bridge op rijden, en om 19.01 uur kan ik in de verte het Nationaal Theater zien. Wij zijn een uur verder en in die tijd 12 km vooruit gekomen, bij een rit die normaal gesproken – volgens ”Google Maps tijd” (GMT) – 12 tot 15 minuten duurt. Verderop is de afrit naar het bedrijventerrein Costain. Wij rijden over de rotonde en dan terug richting het eiland. Omdat wij tegen de verkeersrichting in rijden zijn de wegen nu vrij, en in een mum van tijd ben ik weer op Victoria Island. In 1991 werd Abuja de hoofdstad in plaats van Lagos; het voordeel daarvan werd echter teniet gedaan door de explosieve groei van Lagos. In 2011 werden er 259.000 nieuwe auto’s geregistreerd, tegenover 141.000 in 2006. In 2011 telde Lagos ruim 1 miljoen motorvoertuigen, 41
Vooruit denken
Seoul ZUID-KOREA
Inwoners: ca. 9,8 miljoen Stedelijke agglomeratie: ca. 23,8 miljoen
Mexico City
2,6 km
Nigeria
Inwoners: ca. 15 miljoen
Afstand:
40 min.
12 km
60 min.
Afstand:
20 km
Bestemming Gimpo International Airport Bestemming Costain, Industrial District Bestemming Dianastandbeeld, Paseo de la Reforma
Eko Bridge
Start Auditorio Nacional
Muson Center Bonny Camp Bridge
Silverbird Cinemas
Start TerraCulture, Restaurant Stadskaart
42
Start Jamsil Sports Complex
60 min.
Map of World – Single Color by FreeVectorMaps.com
Afstand:
Lagos
Quellen auswaertiges-amt.de, wikipedia.de, maps.google.de
Mexico Inwoners: ca. 8,8 miljoen Stedelijke agglomeratie: 20 miljoen
tienmaal zoveel als in 1988, met een autodichtheid die tienmaal zo groot is als het landelijk gemiddelde. De regering schat dat er tot 7 miljoen ”passagiersbewegingen” per dag in Lagos plaatsvinden, grotendeels over een wegennet dat absoluut geen gelijke tred heeft gehouden met het aantal auto’s. Anders dan vele andere steden van deze grootte heeft de stad geen lokaal spoorsysteem. Daarom gaat het net dat nu wordt aangelegd en vanaf 2020 ruim 400.000 mensen per dag moet vervoeren, veel uitmaken. De eerste fase moet ergens in 2014 van start gaan, met een kabelbaansysteem in 2015. Naast deze kostbare maatregelen moeten er veel veranderingen op kleinere schaal plaatsvinden – gaten in het wegdek repareren, straatverkopers organiseren, parkeerverbodsregels handhaven, straatverlichting repareren en instandhouden, en in het ideale geval komen er heffingen om de toestroom van auto’s in de spitsuren te beperken.
Seoul — Mobiel door technologie Seoul is een stad die in feite twee centra heeft: twee belangrijke economische middelpunten die door de rivier de Han worden gescheiden, waar de belangrijkste activiteiten van het land zich vrijwel zonder uitzondering afspelen. Langs de rivier lopen twee snelwegen, die een groot aantal wijken met elkaar verbinden en doorlopen naar de provincies. Een half uur, dat is eigenlijk de tijd die staat voor de rit door de 1.530 meter lange Namsantunnel 1 tussen Junggu en Yongsan-gu in het spitsuur in Seoul. De afgelopen 30 jaar is een groot gedeelte van de bevolking naar
de voorsteden verhuisd om te ontkomen aan de binnenstad, die uit haar voegen barstte; het gevolg daarvan is echter dat de verkeers- en pendelproblemen door al die reizigers alleen maar groter zijn geworden. Ik nam een van de snelwegen, die bekend staat als de Olympic Highway, omdat deze de huidige staat van mobiliteit in de stad goed weergeeft. In de 60 minuten die ik op de tolvrije snelweg onderweg was, was er absoluut niets snels aan te bekennen. Ik ging van start bij het Jamsil Sports Complex en stelde mijn bestemming op het navigatiesysteem in als Gimpo International Airport – dat zijn twee belangrijke punten die via de expressway direct met elkaar zijn verbonden. Het 34 kilometer lange traject tussen het Jamsil Sports Complex en de luchthaven Gimpo is bij normaal verkeer in 40 minuten af te leggen, maar ik kwam in de spits niet verder dan zo’n 20 kilometer; dat is niet verwonderlijk, omdat de helft van de 50 miljoen inwoners van Zuid-Korea in de agglomeratie Seoul woont en er dus veel forensen onderweg zijn. Een aantal onlangs geopende snelle rijstroken voor bussen heeft de files op de snelwegen al aanzienlijk teruggebracht en datzelfde geldt voor de centrale busstations in de hele stad, die de doorstroming van het verkeer flink verbeteren. Er zijn ettelijke nieuwe wegen aangelegd en er is een hogesnelheidstrein gekomen. Bovendien is er heel wat werk verricht aan de metro van het land; er werden nieuwe sporen gelegd en bestaande lijnen doorgetrokken. Ondanks al deze pogingen het vervoer efficiënter en effectiever te maken, is een definitieve oplossing niet in zicht: het verkeer staat nog steeds vast, de bussen zijn altijd stampvol en de metro’s afgeladen. Wat kan er dus worden gedaan? In 2013 heeft presidente Park de agenda ”Creatieve Economie” in het leven geroepen. Deze moet ”door een
toenadering tussen wetenschap, technologie en industrie, door het versmelten van cultuur en industrie” de creativiteit tot bloei brengen en zo voor groei en werkgelegenheid zorgen. Park wil de mensen stimuleren het denken in oude categorieën te doorbreken en nieuwe verbindingen tussen de vakgebieden tot stand te brengen. En zo zullen nieuwe technologieën in de toekomst ook voor de mobiliteit in Korea een beslissende rol gaan spelen. Daarbij behoren innovaties waar-
Vliegende auto’s zullen een toekomstdroom blijven mee efficiëntere passagiersstromen in de metro mogelijk zijn alsmede nog meer centrale busstations. Maar ook vormen van vervoer die wij tot dusver alleen uit science-fictionfilms kennen, worden overwogen. Men spreekt over compacte elektrische auto’s voor het gebruik in de stad of auto’s die zich op het water voortbewegen of zelfs vliegen. Een exprestrein, trams met een lage instap waarvoor geen bovenleiding vereist is en elektrisch aangedreven bussen worden reeds ontwikkeld en zullen vermoedelijk in de komende decennia worden gerealiseerd. Of Seoul erin slaagt een voorbeeld voor andere wereldsteden te worden en welke van de in overweging genomen technische innovaties – zoals bijvoorbeeld vliegende auto’s – in de praktijk worden gebracht, kan alleen de toekomst leren.
43
Vooruit denken
Vijf landen, één toekomst?
J
Tekst Björn Lüdtke, Needrup Zangpo, Elaisha Stokes, Fernando Molina, Fabrice Pozzoli-Montenay, Sebastian Engelmann/Phong Thanh Tran Foto’s Kirklandphotos, fotofritz16, leezsnow, Aaron Black, José Luis Quintana, David W. Hamilton, xuanhuongho
Een jonge monnik is klaar met zijn lessen in het klooster en gaat spelen 44
links © Kirklandphotos rechts © fotofritz16
Geld is niet alles: van het bruto nationaal inkomen tot het bruto nationaal geluk.
igme Singye Wangchuck, koning van Bhutan, gaf zelden interviews. Doch op de vraag van een Indiase journalist: ”Hoe hoog is uw bruto nationaal inkomen?” antwoordde de vorst in 1979: ”Wij geloven daar niet aan, ons bruto nationaal geluk is belangrijker.” Bij conventionele ontwikkelingsmodellen is de economische groei vaak het belangrijkste criterium. Met het idee van het bruto nationale geluk neemt men daarentegen aan dat de harmonische en duurzame ontwikkeling van een maatschappij slechts met materiële, culturele en spirituele stappen kan plaatsvinden. Sindsdien tracht men overal ter wereld welvaart te meten zonder uitsluitend op monetaire grootheden af te gaan, maar daarbij ook ”subjectief ervaren welzijn” (zoals bij de Happy Planet Index) of ”zelfbeschikking” (zoals bij het World Happiness Report) te betrekken. Wij gaan bij een tocht rond de wereld onderzoeken hoe het met de vorderingen staat. Onze auteur Needrup Zangpo vertelt over het echte bruto nationaal geluk van de inwoners van Bhutan. In Canada bezoekt Elaisha Stokes de wetenschapper Michael Pennock, die in 2006 de Bhutanezen en twee jaar later zijn landgenoten thuis naar hun geluk vroeg. Ook de Bolivianen zijn geïnspireerd door het concept van het nationale geluk; of zij ”een goed leven leiden” weet Fernando Molina. En wij vragen Fabrice Pozzoli-Montenay waarom men in Frankrijk, een welvarend en prachtig land, chronisch ongelukkig is. Sebastian Engelmann en Phong Thanh Tran treffen daarentegen in het arme land Vietnam schijnbaar gelukkige mensen aan.
Taktsang-Tigernest klooster, Bhutan
Bhutan — Glimlachende mensen Een jaar nadat de eerste democratische regering van Bhutan aan het werk was gegaan, kwam een team van de Commissie voor Bruto Nationaal Geluk (BNG) in het afgelegen en straatarme dorp Ungar terecht. De dorpsbewoners serveerden de ambtenaren melk, hardgekookte eieren en thuisgebrouwen dranken, hoewel zij maandenlang zelf nauwelijks iets te eten hadden. Zij verzekerden de bezoekers dat zij ”gelukkig waren”. Later vertelden zij een journalist die het team achterna reisde dat zij in hun bittere armoede natuurlijk niet gelukkig waren. Er kwamen mensen van de regering langs die alles opschreven, vragen stelden en nooit meer terugkwamen, zeiden zij. Dat was begin 2009. Veel ontwikkelde mensen in Bhutan vatten het BNG op als een maatstaf over het geluk van gewone mensen.
Dat is inderdaad wat de vierde koning van Bhutan bedoelde toen hij bepaalde dat het BNG het doel voor de ontwikkeling van Bhutan moest zijn. Het idee achter het concept is dat geluk het streven van alle menselijke wezens is en dat de staat er verantwoordelijk voor is omstandigheden voor geluk te scheppen. Het concept stelt dat materiële welvaart als enige maatstaf voor menselijke ontwikkeling niet deugt als deze niet op spirituele en culturele waarden, een goede duurzaamheidspolitiek en een goed staatsbestuur rust. Het ontkent echter niet dat economische ontwikkeling een weg naar menselijk welzijn en geluk kan zijn. Sinds de vierde koning in 1979 voor het eerst zei dat het bruto nationaal geluk belangrijker is dan het bruto nationaal inkomen, heeft het concept veel aandacht gekregen en zijn er van Bhutanese zijde tijd en middelen in de export van het principe gestoken. Intussen ziet Bhutan zich nog steeds met zijn eigen problemen geconfronteerd: de armoede op het platteland blijft ernstig en dorpelingen verlaten hun 45
Vooruit denken
46
Een zeiler tuigt zijn zeilboot op in Victoria, Canada
Canada — Geluk of welzijn?
Monniken in Thimphu, Bhutan
economisch gebied, en dat is belangrijk. Voor het BNG blijft echter meer nodig. Sommige aspecten zijn in goede politiek en handelwijzen vertaald, doch vele blijven te idealistisch. Daarom is er vaker kritiek te horen dat het wezen van het BNG wellicht door geleerde uitleg wordt uitgehold. Veel jonge mensen in Bhutan vinden dat over de ideeën niet op intellectueel niveau moet worden gediscussieerd, maar dat zij in de praktijk dienen te worden gebracht. Kinley, een middelbare scholier in
Thimphu, zegt dat het BNG ”geluk en gelijkheid betekent omdat de mensen hun inkomen met elkaar vergelijken”. Purna Kumar, een jonge ondernemer, meent dat de uitdrukking ”wordt misbruikt”. Hij vindt dat het erom gaat de gewone man in staat te stellen behoorlijk te leven. Zijn vriend voegt eraan toe dat het belangrijk is ”hoeveel mensen een glimlach op hun gezicht hebben.”
links © leezsnow rechts © Aaron Black
geboortestreek om in minder afgelegen gebieden een beter leven op te bouwen. In de steden ontstaan bendes omdat de werkloosheid bij jonge mensen maar niet daalt en gezondheids- en schoolsystemen ondanks de toenemende kloof tussen arm en rijk worden geprivatiseerd. Er is kritiek dat de vorige regering het BNG geexporteerd heeft maar het in eigen land niet heeft gerealiseerd. Daardoor is het enthousiasme voor dit concept wat afgenomen. In de theorie wordt er gepreekt dat je genoegen moet nemen met wat je hebt. Doch goedgesitueerde burgers en policiti spreiden een zekere extravagantie ten toon, wat de populariteit van het idee bij het volk niet ten goede komt. Toch blijven de principes geldig. In Bhutan beweert men ook niet dat het bruto nationaal geluk reeds is bereikt – als dat überhaupt mogelijk is. Dat betekent niet dat wij er niet naar moeten streven. Het gaat niet om het doel, maar om de weg erheen: de voortdurende verbetering van de condities die voor alle mensen een gelukkig leven mogelijk maken. Om dit doel te bereiken zijn belangrijke factoren bepaald en moeten politieke maatregelen aan een strenge BNG screeningstest worden onderworpen. Bijvoorbeeld is de in 2010 opgestelde mineraalontwikkelingspolitiek niet door de BNG screening gekomen omdat het delven van grondstoffen schadelijk is voor het milieu, een wezenlijk punt. Ook het onderwijssysteem van het land wordt aangepast – de scholen houden ”geen plastic dag”, ”groene dag” en ”dag van de gezamenlijke maaltijd”. Sinds de commissieleden in het dorp Ungar waren is het armoedecijfer in dat district tot 31,9 procent gedaald, terwijl het landelijke armoedecijfer van 23,2 procent tot 12 procent is teruggedrongen. Er is verbetering, ten minste op
Vooruit denken
Volgens het Wereldgeluksrapport 2013 van de VN is Canada een gelukkig land. Dat is logisch als je bedenkt dat het begrip Bruto Nationaal Geluk ten dele afkomstig is uit Canada. Michael Pennock, een Canadees die in Victoria, British Columbia woont, ging in 2006 naar Bhutan om met anderen een vragenformulier uit te werken en daarmee het geluksniveau bij de Bhutanezen te meten. ”Economische zekerheid is slechts één van de geluksbepalende factoren”, zei Pennock. ”Maar met Bruto Nationaal Geluk zijn ze allemaal te meten.” Na zijn terugkeer wilde hij weten hoe de Canadezen zouden reageren op het idee van geluk als een graadmeter voor groei. Dus werd het Victo-
ria Happiness Index Project opgestart. Om te beginnen paste men het onderzoek aan de ideeën van een westers publiek aan. ”Geluk volgens het oorspronkelijke concept geeft de boeddhistische aard van Bhutan weer,” legde Pennock uit. ”In de westerse cultuur komt het het dichtst bij onze opvatting van welzijn – een gevoel van tevredenheid met het leven en van positiviteit.” De Victoria index bleef bij de oorspronkelijke welzijnsmaatstaven – fysieke gezondheid, geestelijk welzijn, economische zekerheid,worklife balance, goed onderhouden ecologische systemen, een prettig sociaal en maatschappelijk klimaat en een levendige cultuur -, zoals in Bhutan gedefinieerd, maar paste de vragen aan. ”Het onderzoek in Bhutan omvatte bijvoorbeeld een lijst met Bhutanese dansen, en men vroeg de deelnemers of zij deze beheersten. Kennis van traditionele dansen ziet men in Bhutan als een maatstaf van geluk en gemeenschapsgevoel. Maar Canade-
zen vinden zoiets niet belangrijk.” Victoria is de hoofdstad van Britisch Columbia, maar een rustige stad op een eiland gebleven. De inwoners willen graag korte werkdagen en tijd voor het gezin. ”Geluk is een plek van stressvrij bestaan,” zegt inwoner Nicolas Fabriziak. ”Een gevoel van vrijheid. Je bemind voelen. Eerlijk leven. Vriendschap.” De enquête werd in 2008 en in 2011 gehouden, waarbij beide keren zo’n 2400 mensen reageerden. De resultaten werden met elkaar vermengd. Er kwamen geen opzienbarende gegevens uit voort, en zoals verwacht hingen armoede en ontevredenheid nauw met elkaar samen; daaruit volgde de aanvechtbare conclusie dat het bruto nationaal inkomen in een westers kader een even goede maatstaf van geluk is als alle andere. De overheid kende de resultaten van het project, maar deed weinig om het geluksniveau van de inwoners van Victoria te verbeteren en de resultaten van de beide enquêtes liepen niet veel uiteen. Dat komt wellicht doordat het geluksniveau al hoog was ( Canada staat wereldwijd op de zesde plaats van gelukkige landen, wat zijn weerslag vond in Victoria). Pennock opperde echter dat dit ook kan komen doordat wij in de westerse cultuur geluk als iets persoonlijks zien. ”Volgens mij zitten wij in Noord-Amerika nog vast aan onze puriteinse erfenis, waarbij het als zondig wordt beschouwd geluk of plezier na te streven,” zei Pennock. ”In boeddhistische landen als Bhutan is het vanzelfsprekend dat je geluk nastreeft; niemand acht het onbelangrijk of vindt dat de regering het niet hoeft te vergemakkelijken.”
47
Vooruit denken
— Een goed leven leiden Bolivia heeft sinds 2009 een nieuwe grondwet waarin staat: de staat aanvaardt en stimuleert suma qamaña als ethisch en moreel principe van de maatschappij. Daarbij is niet alleen de vertaling van het indigene begrip suma qamaña naar andere talen lastig – (in het Nederlands ongeveer ”een goed leven leiden”). De vraag rijst ook wat dit principe voor het land betekent. Dat ”een goed leven leiden” in de grondwet werd opgenomen, is het resultaat van de strijd die de oorspronkelijke inwoners voor de offi-
Dansers in La Paz, Bolivia
48
ciële erkenning van hun culturen door de overheid hebben geleverd. Evo Morales, zelf Aymara en sinds 2005 president van het land, op wiens initiatief de wet tot stand is gekomen, heeft zich het gedachtegoed van deze indianistas eigen gemaakt en zich daarmee tot ”spiritueel leider” van de indigene meerderheid van Bolivia opgeworpen – hoewel zijn regering tegelijkertijd vaart zet achter een traditioneel ontwikkelingsprogramma (bijvoorbeeld wordt er nog steeds 320 m² per inwoner per jaar ontbost, twintig maal meer dan het wereldgemiddelde). Dat heeft een wig gedreven tussen veel indianistas en de regering, wat echter niet geldt voor de Aymara David Choquehuanca, de minister van buitenlandse zaken. Zijn idee van suma qamaña belichaamt de traditionele leefwijze van
de indigene gemeenschappen in het hoogland, zijn geboortestreek. Hij definieert het principe als ”een proces dat pas is begonnen en mettertijd intensiever zal worden”. Dit zou de ”terugkeer naar onze wortels”, namelijk naar de ”cultuur van het leven” betekenen. ”Het belangrijkste is niet de mens (zoals het socialisme volhoudt) en evenmin het geld (zoals het kapitalisme beweert), maar het leven: de rivieren, de lucht, de bergen, de sterren, mieren en vlinders. Daarom geloven wij niet aan mensenrechten, maar aan kosmische rechten”. Men zou naar een ”simpel leven” moeten streven, waarin mensen kunnen eten, dansen en vooral werken. Doch die opvattingen passen niet bij de gebeurtenissen in het land, waar de economie sinds enkele decennia door de hoge grondstofprijzen in links © Jose Luis Quintana / L atinContent / G etty Images rechts © David W. Hamilton
Bolivia
Vooruit denken
de lift zit. Daardoor steeg ook de welvaart: er wordt in Bolivia meer geconsumeerd dan ooit. Van 1998 tot 2012 nam het aantal auto’s met het twaalfvoudige toe, tot ruim 1,2 miljoen voertuigen: een op de tien Bolivianen heeft nu een auto. Javier Medina is gevolmachtigde voor een project dat wil onderzoeken hoe suma qamaña bij de realiteit van de Boliviaanse ontwikkeling kan passen. De filosoof wil het principe aanvullen met vooruitgang, kapitalisme en markt. Zijn project, met het bruto nationaal geluk uit Bhutan als voorbeeld, gaat meten of de Bolivianen werkelijk een ”goed leven leiden”. De Boliviaanse indicator zal echter de gevoelens van de mensen meten en tevens de principes van de landelijke gemeenschappen bekijken, zoals bijvoorbeeld de wederkerigheid (uitwisseling van arbeid tussen families, die hoger wordt aangeslagen dan winstbejag (uitwisseling van waren)). Maar ook voor deze inspanningen schijnt de bevolking weinig belangstelling te hebben. In december 2012 bleek uit een enquête van het blad Página Siete dat 73 procent van de ondervraagden suma qamaña als lege woorden beschouwt. Bijna net zovelen zeiden dat je gewoon goed werk en goede sociale voorzieningen nodig hebt om ”een goed leven te leiden”. Slechts 7 procent definieerde ”een goed leven leiden” als een model dat behalve met het materiële ook rekening houdt met spirituele en op de gemeenschap gerichte waarden. Het principe dat in 2009 in de grondwet werd opgenomen, schijnt nog geen vaste voet aan de grond te hebben gekregen. Ettelijke bewoners van een dorp aan de oever van het Titicacameer zeiden dat zij niet wisten wat er over suma qamaña in de grondwet staat, maar wel tevreden waren. Naar eigen zeggen hadden zij de laatste jaren meer forellen, melk en kaas aan reizigers verkocht en
Fécamp, Frankrijk
in La Paz, waar zij elk jaar als seizoenssarbeider heen gaan, meer werk gevonden. Een inwoner vertelt: ”Vroeger was het rustiger in deze streek, maar er was minder werk dan nu. Van aardappelen alleen konden wij niet leven. Nu gaat het beter met ons, er is meer te doen. Maar er moet nog veel gebeuren”.
Frankrijk — Gelukkig ongelukkig Wij Fransen houden van klagen. Dat is een nationale sport, een grondbeginsel van onze culturele identiteit, concreter: wat wij doen is ’râler’– de Franse manier van mopperen. In het Wereldgeluksrapport van 2013 stond Frankrijk op de 25e plaats, achter landen als Venezuela, Panama of Mexico, wat vreemd is voor een land dat zichzelf meestal ergens boven-
aan ziet staan en nimmer nalaat zijn internationale ambities te etaleren. Met dit opgeblazen nationale ego wordt vaak de spot gedreven, maar wij wanhopen niet – onze eeuwige concurrent, Duitsland, belandde op de 26e plaats. De economische crisis wordt vaak als de oorzaak van deze somberheid genoemd. Het werkloosheidscijfer ligt boven de 10 %, wat voornamelijk mensen onder de dertig en boven de vijftig betreft, en voor jonge mensen met een vers diploma op zak is de toestand nauwelijks beter. Waarschijnlijk zal iemand die pas is afgestudeerd, enkele jaren voor zo’n 400 euro per maand als stagiair moeten werken. Als je bedenkt dat de gemiddelde huur in Parijs 40 euro per m² bedraagt, zijn dat geen luxueuze vooruitzichten. Frankrijk heeft de beste werkzekerheid in de EU; desondanks voelen Franse werknemers zich het meest onzeker over hun baan, omdat de toekomst als bedreigend wordt ervaren. Dat leidt tot grote ongerustheid, en veel Fransen zijn bang te verarmen. 49
Vooruit denken
50
Ook al is dat misschien zo, de Fransen verhuizen van Parijs naar steden als Nantes, Toulouse en Lyon, waar zij een betere kwaliteit van het leven, lagere woonkosten en goede werkgelegenheid vinden. En buiten Parijs zijn er prachtige streken waar het leven betaalbaar is en de Franse traditie van ”Art de Vivre” (de kunst te leven) tot de mogelijkheden behoort – met de nadruk op schoonheid en comfort thuis, waarbij men geniet van luxe dingen als parfum, bloemen, wijn en een goede keuken. De conclusie luidt: het geluk is buiten Parijs veel groter. Daar hangt wel een prijskaartje aan: ’pour vivre heureux, vivons cachés’ (leef onopvallend om gelukkig te zijn) is het motto. Om fiscale redenen, maar ook door religieuze en politieke invloeden, beschouwt men het in de landelijke Franse traditie als vulgair je rijkdom te etaleren. Ver van de ”bling bling” van Parijs vind je discrete huizen met prachtige tuinen, sublieme villa’s op afgelegen heuvels in de Luberon of de grootste vloot kajuitjachten in Europa. Stephen Clarke, de Franse correspondent voor de Britse Daily Mail en auteur van de bestseller ”A year in the merde”, heeft ervaring met de Franse cultuur en schijnbare tegenstellingen en besloot een van zijn columns met: ”Als mijn Franse vrienden hun nationale hobby – klagen – beoefenen, zeg ik altijd dat zij niet weten hoezeer zij boffen”. Ja Stephen, wij houden van râler, daar worden wij gelukkig van.
Vietnam — Arm maar gelukkig Alleen de gong van de kleine boeddhistische tempel in het centrum van Ho Chi Minhstad overstemt even het lawaai van de moderne miljoenenstad. Het leven bruist, brommers verdringen elkaar op de straten. Ook heel wat jaren na het uitbreken van de wereldwijde financiële crisis in 2008 doen de effecten zich nog steeds gevoelen in de vorm van massale ontslagen, de beurscrash en de gesprongen vastgoedbubbel. ”Veel van mijn vrienden moesten weer bij hun ouders gaan wonen”, vertelt Tam Vro, een jonge docente voor stadsontwikkeling van eenvoudige komaf. Hoewel Vietnam op een jaarlijkse economische groei van zes procent kan blijven rekenen, is het land met een gemiddeld inkomen van minder dan 1200 euro per jaar (2013) nog steeds arm. Maar toch schijnen de Vietnamezen een gelukkig volk te zijn. In de Happy Planet Index staat Vietnam in 2012 op de tweede plaats van de wereldwijde geluksranglijst. Hoe kan dat? In de evaluatie is rekening gehouden met ”zachtere” factoren zoals levensverwachting, omgang met het milieu (”ecologische voetafdruk”) en de graad van tevredenheid bij de mensen. Vergelijkende studies zoals bijvoorbeeld het World Happiness Report, waar onze auteurs uit Canada en Frankrijk aan refereren, die geluk en tevredenheid met behulp van andere factoren meten en ook ”harde” factoren zoals bijvoorbeeld het bruto binnenlands product meetellen, komen weliswaar tot afwijkende resultaten; daarbij liggen vooral de Scandinavische landen, dus landen
© xuanhuongho
Uit onderzoek blijkt dat 30 % van de bevolking vindt dat zij ten minste één keer in hun leven arm zijn geweest en vrezen dat dit opnieuw zal gebeuren. Het is dus niet verbazingwekkend dat 68 % van de Fransen ervan overtuigd is dat het ergste nog moet komen; dat percentage is vrijwel even hoog als bij de Grieken Slechts 26 % is optimistisch, minder dan ooit tevoren. Maar serieus: als je naar de situatie in Griekenland kijkt, zou je denken dat wij Fransen onze somberheid wat overdrijven. Is Frankrijk dus ten dode opgeschreven? Michel Lejoyeux, hoofd van de psychatrische afdeling in het Bichatziekenhuis en auteur van ’Verandering ten goede’, weerlegt het verband tussen pessimisme en de economische crisis, ”Wij weten dat er in moeilijker tijden minder depressieve mensen zijn. In feite is het zelfs zo: hoe pessimistischer de mensen zijn, des te gezonder zijn zij. Dat komt misschien omdat de mensen dan minder over zichzelf na kunnen denken.” Frankrijk blijft ondanks het baden in een laag zelfvertrouwen de vijfde grootste economische macht ter wereld, met bedrijven die in vele sectoren succesvol zijn: lucht- en ruimtevaart, banken, telecommunicatie, bouw, landbouw, luxegoederen en toerisme. Maar laten we eens kijken wat Frankrijk echt uitmaakt. In dit gecentraliseerde land is de politieke en economische macht in Parijs geconcentreerd. Daar zijn de mensen gestrest omdat ze lang met het openbaar vervoer moeten reizen, leidinggevenden maken extreem lange dagen en het leven is er 20 % duurder dan elders. Het is een prachtige stad, die op haar glorieuze verleden en glamoureuze imago teert, waarover de schrijfster Colette ooit zei: ”Parijs is de enige stad ter wereld waar je niet gelukkig hoeft te zijn.”
Vooruit denken
met een hoge levensverwachting, lage bevolkingsdichtheid en een hoge mate van sociale rechtvaardigheid aan de top. Doch alles bij elkaar genomen wijzen verschillende internationale onderzoeken één kant uit: een geluksgevoel is van talrijke invloedsfactoren afhankelijk, in het bijzonder echter van het socioculturele milieu waarin de mensen zich bewegen. Wie dat bekijkt zal constateren dat het milieu van de Vietnamezen in allerlei opzichten van andere culturen verschilt. Ligt dat wellicht aan de Vietnamese manier van denken? ”Het optimisme is de drijvende kracht, die de mensen hier is aangeboren”, vertelt de vijfendertigjarige Vu Linh, die in de VS als dochter van een Vietnamese vluchtelingenfamilie is geboren en getogen en nu sinds vijf jaar in Ho Chi Minhstad woont. ”De Vietnamese cultuur is in de leer van het confucianisme verankerd; die en bepaalt zeker ook nu nog het leven van de mensen”. Het denken en handelen van de Vietnamezen is sterk gevormd door hun geloofsovertuiging en politieke opvattingen, door morele en maatschappelijke theorieën. Het erkennen van hiërarchie en ordeprincipes als fundament van de confuciaanse leer blijkt ook uit de spagaat van het land tussen een stapsgewijs gerealiseerde reformpolitiek en het voortbestaan van het socialistische staatsbestel. Terwijl westerse waarnemers dit als een hervormingsstuwing bekritiseerden, blijkt nu dat Vietnamese politici door behoedzaam politiek leidinggeven een turbokapitalisering van Vietnam, met alle negatieve consequenties van dien, hebben kunnen voorkomen. Een groot gedeelte van de Vietnamese bevolking heeft een zekere welvaart bereikt en is aan de armoede ontkomen. En hoewel de ongelijkheid tussen arm en rijk toeneemt, is de sociale kloof in de be-
volking aanzienlijk kleiner dan in de buurlanden. De Vietnamezen streven ernaar traditionele denk- en handelwijzen met nieuwe ideeën te combineren en daarbij niet met het oude te breken. Het aanhoudende optimisme enerzijds en de sterke focus op traditie anderzijds dient ook om de eigen nationale identiteit niet kwijt te raken en het ”wij”-gevoel, de sterkste motivatie, te behouden, die in moeilijke situaties steeds weer haar kracht heeft bewezen. Zeker, door globalisering en mediale doordringing worden de Vietnamezen steeds begeriger naar westerse cultuur en koppelen gelukkig zijn aan materieel bezit. ”Maar ik hoop”, meent Vu Linh, ”dat door het diepe geloof aan het ”wij” in plaats van het ”ik” ieder van ons kritisch blijft over de vraag of materiële welvaart alleen voldoende is om gelukkig te zijn”.
Wat brengen wij nu mee van onze kleine wereldreis over geluk? Het ligt voor de hand dat het lastig is algemeen geldende uitspraken over
geluk te doen, aangezien iedereen het immers verschillend ervaart. Uit Canada lijken wij weliswaar te leren dat materiële welvaart onder bepaalde omstandigheden met geluk is gekoppeld. Maar kunnen wij daaruit een regel afleiden? Het voorbeeld Frankrijk lijkt ons weer uit die droom te helpen. En natuurlijk worden concepten zoals het bruto nationaal geluk kritisch bekeken. Bhutan en Bolivia wordt bijvoorbeeld verweten dat zij hun concepten meer naar de wereld exporteren dan dat de eigen bevolking ervan zou profiteren. Het is ook duidelijk dat geluk en vooral het meten ervan nooit objectief is en in hoge mate door de heersende ideologie kan zijn bepaald – zie Vietnam. Niemand zal beweren dat materiële welvaart en geluk elkaar uitsluiten. Of alleen een concept, een index of een staat ons gelukkig kan maken, is uiteraard de vraag. Toch dienen wij ernaar te streven overal ter wereld randvoorwaarden te creëren waarmee ieder van ons zijn kans op persoonlijk geluk krijgt.
Straatverkoopster met fruitstalletje, Saigon, Vietnam
51
Vooruit denken
Vooruit denken
Als treinen konden vliegen Tekst Alexander Stirn Rendering Clip-Air
Het Zwitserse project Clip-Air wil treinen vleugels geven.
G
ewoon blijven zitten. In de toekomst kunnen reizigers op weg naar verre bestemmingen gewoon blijven zitten. Zij kunnen op het station van de stad waar zij wonen hun gereserveerde plaats innemen, met het vliegtuig naar een ver oord vliegen, ter plaatse aangekomen met de trein de stad in reizen en hoeven daarbij – als zij dat niet willen – geen enkele keer hun plaats te verlaten. Dat alles moet mogelijk worden door Clip-Air, een zeer ambitieus project van de Zwitserse onderzoeker en hobbypiloot Claudio Leonardi. Met Clip-Air wil deze wetenschapper van de Eidgenössische Technische Hochschule Lausanne de voordelen van het flexibele treinverkeer met het snelheidsvoordeel van het vliegen combineren – door omgebouwde treinwagons gewoon onder de vleugels van een groot vliegtuig te klikken. Een klik, en de reis kan worden voorgezet. ”Het klassieke systeem van vliegen is al zeventig jaar niet veranderd en veroorzaakt steeds meer problemen”, 52
zegt Leonardi. ”Het is ongemakkelijk, langzaam en weinig flexibel.” Bij Clip-Air moet het precies andersom zijn. Het belangrijkste element van
Het klassieke systeem van vliegen is sinds 70 jaar niet veranderd en veroorzaakt steeds meer problemen het modulaire concept, dat Leonardo in 2013 voor het eerst op de Parijse Luchtvaartbeurs in Le Bourget heeft voorgesteld, is een nieuw model vliegtuigromp: met een doorsnede van bijna vier meter is hij vrijwel even groot als de cabine van een Airbus A320; zijn lengte van ca. 30 meter is die van een typische spoorwagon. Daardoor kan Clip-Air het station net
als een gewone trein binnenrijden. De passagiers checken daar in, bergen hun handbagage op, zoeken hun gereserveerde plaats. Op de luchthaven wacht dan de tweede nieuwe ontwikkeling van Leonardi: een enorme vleugel, waarvan het grijsblauwe model in Le Bourget wel wat weg heeft van een opgeblazen stealthbommenwerper. Tot drie wagons kunnen worden vastgeklikt onder het 60 meter brede draagvlak, dat behalve de motoren ook de tanks, de cockpit en een landingsgestel met lange poten omvat. Na de landing worden de rompen weer losgehaakt, zodat zij op de rails hun bestemming kunnen bereiken. ”Met dit modulaire concept krijgen de luchtvaartmaatschappijen een tot dusver ongekende flexibiliteit”, zegt Claudio Leonardi. Afhankelijk van de boekingen kunnen een, twee of drie rompen onder het draagvlak worden bevestigd – nu eens een extra cabine voor de business class, dan weer een romp voor vracht. Bij volledige belading kan Clip-Air driemaal zoveel passagiers vervoeren
© Clip-Air
Model van een Clip-Air vliegtuig
als een Airbus A320, maar heeft daarbij genoeg aan drie in plaats van (zoals bij de conventionele jets) in totaal zes motoren. ”Daardoor kunnen wij het brandstofverbruik aanzienlijk verminderen”, zegt Leonardi. Dat gaat echter alleen lukken als alle drie de rompen onder de vleugel zijn bevestigd. In dat geval kan er met een vol bouwdoosvliegtuig en bij vliegtrajecten tot 4000 kilometer ruim tien procent op de exploitatiekosten per passagier worden bespaard. Wanneer in de Clip-Air daarentegen niet alle zitplaatsen bezet zijn, worden alle besparingen door de massa en de luchtweerstand volkomen tenietgedaan. De andere voordelen van het nieuwe concept zijn gemakkelijker in de praktijk te brengen – in het bijzonder bij de veiligheid: in het Clip-Air vliegtuig zitten de piloten helemaal vooraan in de vleugel. Er is geen verbinding met de passagierscabine, zodat het niet mogelijk is de bemanning te overvallen. ”De Amerikanen vinden dat echt geweldig”, zegt Leonardi grijnzend. Als het vliegtuig dreigt
neer te storten, kunnen de rompen op hun beurt aan parachutes naar de grond zakken – een veiligheidsconcept dat bij conventionele vlieg-
Ik ben zeker overtuigd van de luchtwaardigheid van Clip-Air tuigen met hun zware motoren en complexe vormen niet te realiseren is. En mocht over enkele jaren waterstof daadwerkelijk als alternatieve aandrijvingstechnologie voor vliegtuigen in zwang komen, dan zou Clip-Air zelfs een niet te onderschatten voordeel hebben: ”In conventionele vliegtuigen is het extreem gevaarlijk honderden passagiers en grote hoeveelheden explosieve waterstof in een en dezelfde romp te transporteren”, zegt Leonardi. Bij het nieuwe systeem daarentegen
zouden de systemen streng gescheiden zijn. Nog bestaat Clip-Air uitsluitend als klein model, als expositievoorwerp voor beurzen. Tegelijkertijd werken de ingenieurs in Lausanne echter aan computersimulaties en aan een haalbaarheidsstudie, die vragen over de rendabiliteit, de aerodynamische structuuren het energieverbruik moet beantwoorden. In een volgende stap hoopt Leonardi een zes tot zeven meter groot model door de lucht te laten vliegen. ”Ik twijfel er niet aan dat Clip-Air luchtwaardig zal zijn”, zegt hij. Of een groot bouwdoosvliegtuig over enkele jaren inderdaad zal opstijgen, is echter een heel ander verhaal. Sinds vele jaren proberen designers en luchtvaartingenieurs vliegtuigen flexibeler en modulairer te maken. In 2005 heeft de Hamburgse designer Frank Heyl bijvoorbeeld Aeolus voorgesteld – een grote vleugel, waar voorin modules met passagiers konden worden vastgehaakt. Het bleef bij een aantal mooie plaatjes: de luchtvaartbranche is te voorzichtig en te conservatief om een sinds decennia beproefd en verfijnd concept, dat op een sigaarvormige romp en twee lange draagvlakken berust, gewoon om te gooien. Ook Claudio Leonardi is realist. ”Wij moeten nog heel wat muren neerhalen”, geeft de Zwitserse onderzoeker toe. Maar hij zegt ook: ”Wij zijn er volkomen van overtuigd dat het de moeite loont de huidige vliegtuigtechnologie lik op stuk te geven.” Voor de onderzoekers in Lausanne is Clip-Air in ieder geval pas een begin. ”Het gaat bij ons project niet op de eerste plaats om vliegtuigen; het gaat om transport, het gaat erom nieuwe manieren van modulair verkeer te doorgronden”, zegt Claudio Leonardi. Als dat een succes wordt, zou Clip-Air de manier waarop mensen reizen, eens en voor altijd kunnen veranderen. 53
Nieuwsgierig blijven Ideeën realiteit laten worden.
Als wereldwijd verbond van onafhankelijke specialisten brengen wij voor elk project de juiste koppen en competenties aan een tafel en bieden een maximum aan ervaring en know-how. Zo maken wij op velerlei manieren voorsprong en vooruitgang mogelijk en stellen daarmee ook het succes van onze onderneming veilig.
56
Musea van morgen Zo kan kennis enthousiast maken.
60
Bionica – oplossingen uit de natuur Waaraan wetenschappers een voorbeeld nemen.
62
Game of Thrones Waarom deze HBO serie miljoenen mensen fascineert.
66
In de roes van de snelheid Nieuwe details van de formule 1-auto’s voor 2014.
68
Techniek die onder de huid kruipt Wanneer de mens de natuur een handje helpt.
72
Fascinerend voetbal Wereldkampioenschappen – – wat komt er, wat blijft er?
54
55
Nieuwsgierig blijven
Musea van morgen
H
et woord ”museum” is afgeleid van het Griekse ”Mouseion”, een aan de Muzen gewijde plek – een passende aanduiding voor deze inspirerende faciliteiten. Vroeg-Griekse instellingen van die naam, zoals het Musaeum van Alexandria (30 v. Chr.) hadden meer gemeen met moderne universiteiten, terwijl datgene wat wij nu als een museum beschouwen, in de Renaissance begon en in de Verlichting steeds meer aanhangers vond. Thans staan veel musea inderdaad nog steeds voor de idealen van de Verlichting: het verbeteren van kennis op velerlei gebieden – schone kunsten, natuurlijke historie, wetenschap en technologie –, waardoor zij wat ”statisch” overkomen. Sinds enkele decennia bevrijden zij zich echter veelal van de traditionele ketenen en omarmen de veranderingen en uitdagingen van moderne maatschappijen.
Tekst Paul Sullivan Foto’s Museum of New Zealand Te Papa Tongarewa, alastairtaylor, The Trustees of the Natural History Museum, London
Nu technologie de wereld om ons heen intensief vormgeeft, vraagt Paul Sullivan: kunnen de musea en andere culturele instellingen van de wereld het tempo bijhouden?
Aardehal in het Natural History Museum, Londen 56
links CC BY-NC 2.0 © alastairtaylor
”Wat Te Papa deed was volkomen nieuw. Wij hebben gezegd: wij wekken cultuur tot leven” Te Papa Tongarewa (vrij vertaald met ”schatkist”) in Wellington, NieuwZeeland, was een van de eerste musea die een interactievere benadering uitprobeerden. Deze in 1992 als voortzetting van het in 1865 opgerichte Colonial Museum in het leven geroepen instelling kan bogen op een enorme collectie Maori kunstvoorwerpen alsmede natuurhistorische en milieugerichte exposities – maar ook speelse stukken en ontdekkingselementen voor kinderen, zoals een bewegingssimulator in een huis dat
echt schudt bij een ”valse” aardbeving. Thans is het nog steeds een van de best bezochte musea in Australië en Azië. ”Wij zijn thans ver verwijderd van de musea van de 19e eeuw – donkere, soms ongure plekken waar verzamelingen en tentoonstellingsstukken door een legertje suppoosten in uniform werden bewaakt,” zo luidt het commentaar van Michael Houlihan, directeur van Te Papa. ”Nergens aankomen” was belangrijker dan ”wat wil je graag weten?” ”Wat Te Papa van andere musea onderscheidt is het feit dat het een museum van levende culturen is. Als je in andere musea cultuur wilde zien, trok je een lade met het opschrift ”cultuur” open, sloot deze weer en liep door. Wat Te Papa deed was volkomen nieuw en wordt benijd door de museale wereld. Wij hebben gezegd: wij wekken cultuur tot leven. Dat weerspiegelt onze relatie met de Maori, de indigene bevolking van Nieuw-Zeeland, het idee van een levendige marae (Maori vergaderingshuis) en een sociale ruimte die de culturele waarden van Maori aan de hand van een voorbeeld laat zien.” In 2009 opende het natuurhistorisch museum in Londen tot groot enthousiasme van het publiek het nieuwe Darwin Centre: dit acht verdiepingen tellende, eivormige gebouw van de Deense C. F. Moller Architects breekt met de architectonische en curatorische ”regels”. Niet alleen zijn de tentoonstellingsstukken van het Centre opvallende high-tech video’s en zijn er levensgrote projecties op de binnenmuren te zien, terwijl insecten en planten in doorschijnende tafels liggen die van touch-screen displays zijn voorzien – de bezoekers kunnen zien hoe wetenschappers in hun laboratoria zwoegen; sommigen van hen dragen een tweewegmicrofoon om vragen over hun werk te beantwoorden. Het Museu Blau in Barcelona, dat in
2011 op een nieuwe locatie werd heropend, biedt plaats aan het museum van natuurlijke historie en wetenschap en beschikt over 9.000 m² ruimte op twee etages. De instelling toont niet de gebruikelijke dinosaurusskeletten en fossielen. De bezoekers doorlopen een chronologische vertelling over de oorsprong van de aarde door een mengeling van historische gebruiksvoorwerpen en multimedia-installaties die de aanblik, geluiden en geuren van verschillende tijdperken doen herleven. Het modernistische gebouw is ontworpen door de Zwitserse architecten Herzog en de Meuron, van wier hand ook het gebouw M+ is. Dit ontstaat in Hongkong bij een groot park aan de rand van de Victoriahaven, wordt in 2017 gereeden moet met
Musea ontwikkelen visies die bij onze steeds meer verbonden wereld passen de musea Tate en MoMA gaan concurreren. De collectie, met tientallen stukken van de kunstenaar Ai Wei Wei, zal de ontwikkeling van Chinese kunst van de Culturele Revolutie tot de 21e eeuw in kaart brengen. De Wellcome Collection in Londen, die rond de collectie van de apotheker, ondernemer, filantroop en verzamelaar Sir Henry Solomon Wellcome (1853 – 1936) is opgebouwd, heeft als permanente tentoonstelling een combinatie van kunst (Pablo Picasso, Anthony Gormley), exposities van diverse media en selecties uit het enorme Wellcome-archief met fascinerende voorwerpen uit de medische wereld. 57
Nieuwsgierig blijven
Het concept van het hedendaagse museum is nog nooit zo inspirerend geweest op de hele wereld hebben bereikt. Het museum is zo populair geworden dat er een uitbreiding voor £ 15 miljoen is gepland met onder meer een themagalerie en een vergroting van de leeszaal van de bibliotheek naar een nieuwe interactieve ruimte met een 21e eeuwse kijk op de bibliotheek van de Verlichting. Technologie, ook in draagbare vorm, zal ervoor zorgen dat nieuwe interactieve ervaringen en opleidingsprogramma’s zoals de nog jonge MOOC (Massive Open Online Course) programma’s opleiding en kennis voor miljarden mensen op de hele wereld ter beschikking gaan stellen. Het concept van het hedendaagse museum is nog nooit zo toegankelijk – of zo inspirerend – geweest.
58
De Cocon in het Darwin Center van het natuurhistorisch museum, Londen
voestalpine feiten Staal biedt als grondstof talloze mogelijkheden – en dat laten wij in onze voestalpine Stahlwelt op de locatie Linz in Oostenrijk zien. Met deze multimediale tentoonstelling nodigen wij de bezoekers uit tot een unieke ontdekkingsreis om de geheimen van de staalproductie, staalverwerking en staalproducten te ontdekken. In de centrale beleveniswereld wachten de bezoekers tachtig grote, verchroomde bollen, waarvan enkele in het tentoonstellingsparcours geïntegreerd, opengesneden en ten dele zelfs beloopbaar zijn. Als glansrijke vaste punten bieden zij fascinerend inzicht in en nieuwe
zienswijzen op voestalpine. De ”toren” is het tweede deel van de tentoonstelling en omvat talrijke indrukwekkende objecten en interactieve punten. Van niveau tot niveau kom je steeds hoger, begeleid door sferische klanken die uit de staalproductie afkomstig zijn, alsmede adembenemende lichteffecten van het 700 vierkante meter grote led-oppervlak. Wat maakt staal zo fascinerend? De voestalpine Stahlwelt beantwoordt deze vraag met een spannend wisselspel van belevenis en informatie.
OurSpace, interactieve glazen kaart in het Te Papa, Wellington
links © Museum of New Zealand Te Papa Tongarewa rechts © The Trustees of the Natural History Museum, London
Maar wat het echt opvallend maakt zijn de evenementen, onder meer hartoperaties, lezingen van nobelprijswinnaars, vlooiencircussen en exoskeletten, evenals interactieve online games over de onderwerpen en tentoonstellingen van de Wellcome Collection, die miljoenen mensen
Nieuwsgierig blijven
59
Nieuwsgierig blijven
Nieuwsgierig blijven
Bionica — oplossingen uit de natuur Tekst André Uhl Illustraties Benedikt Rugar
Waaraan wetenschappers een voorbeeld nemen.
Het perfecte vliegtoestel Als het erom gaat kleine en bijzonder beweeglijke vliegrobots te ontwikkelen, nemen wetenschappers graag een kijkje bij de insecten. Een onovertroffen voorbeeld is de libel. Door haar filigrane, ultralichte bouwwijze en de bijzondere beweeglijkheid en draaibaarheid van de vleugels is dit vlieginsect het ideale model voor minirobots, die in kanalen en buissystemen, voor informatiewerk in rampgebieden of voor het bestrijden van schadelijke dieren en insecten kunnen worden ingezet. De eerste kunstmatige libel met omvangrijke sensortechniek, de zogeheten bionicopter, werd in 2013 op een beurs in Duitsland voorgesteld.
Genezing van binnenuit Het principe van de zelfgenezing kent men uit de plantkunde – of van een zekere Wolverine, de populaire figuur uit de stripreeks X-Men. Nu is er een nieuwe ontwikkeling die in de productietechniek en de bouwbranche voor een revolutie zou kunnen zorgen: het principe van de plantaardige zelfgenezing bij materialen. De sleutel daarvoor ligt in elastisch vervormbare kunststoffen, zogeheten elastomeren. Zij helpen microscheuren in kunststof bouwcomponenten, zoals pakkingringen of dempingcomponenten, te genezen – en wel volkomen autonoom. De wetenschappers hebben dit principe bij planten zoals de treurvijg afgekeken: uit de schors van deze plant komt bij verwonding melksap te voorschijn, dat de wond direct weer sluit.
60
De kwestie met het haakje De klitsluiting is ongetwijfeld een klassieker uit het bionisch onderzoek. Tot op heden worden de minuscule elastische haakjes die ook bij gewelddadig verwijderen niet afbreken, op velerlei manieren toegepast. In 1951 vroeg de Zwitserse ingenieur Georges de Mestral een octrooi aan voor zijn idee, dat hij bij de grote klimplant had afgekeken. Sindsdien is het principe enorm verder ontwikkeld. Zo worden bijvoorbeeld onbrandbare klitsluitingen van nomex of glasvezel bij de brandweer, voor kleding van autocoureurs of in de ruimtevaart toegepast. Tegenwoordig bestaan er zelfs soortgelijke verbindingen van metaal die een opmerkelijk grote hechtingskracht en bestendigheid tegen chemische invloeden vertonen.
Muurvaste constructie Behalve het principe van zelfgenezing heeft de evolutie nog een andere vorm van autonome behandeling voortgebracht: het zelfjusteren van botten bij gewervelde dieren. Als wij een botbreuk oplopen, zijn de breukplekken eerst enigszins verdraaid. Mettertijd gaan de botbalkjes echter weer richting de spanningsstromen en helpen zo de botten weer goed aan elkaar te laten groeien. Met ossiet hebben wetenschappers een materiaal van metaalachtige nanostaafkristallen ontwikkeld dat zich op soortgelijke wijze gedraagt en wordt gebruikt bij bouwwerken die uitermate veel druk te verduren hebben, zoals bruggen. Handig: hoe hoger de belasting van het bouwwerk is, des te steviger wordt het! 61
Nieuwsgierig blijven
Game of Thrones Tekst Bruna Calegari / Kathrin Gemein Foto’s Jim Wright, Lloyd Bishop Illustratie Daavid Mörtl
Waarom deze HBO serie miljoenen mensen fascineert.
Nikolaj Coster-Waldau, Peter Dinklage en Kit Harington 62
© Jim Wright / C orbis Outline / S ky Atlantic HD
J
aargetijden zijn zeer betrekkelijk – tenminste op de continenten Westeros en Essos. In deze middeleeuws aandoende wereld kan een zomer wel een paar jaar duren. Daar liggen de ”zeven koninkrijken”. Hier ontstaat de strijd tussen de adellijke families Stark, Lannister en Baratheon. Er komen ridders en draken in voor, wij zien er vrouwen die dierenvellen dragen en mannen die met zwaarden tegen elkaar strijden. Dat is de wereld van ”Game Of Thrones”, een serie die vele miljoenen mensen op de hele aarde in zijn ban heeft en in tachtig landen wordt uitgezonden – zij het de VS of China, Polen of India, Pakistan of Argentinië. In dit geval zijn de fans van de serie niet de gebruikelijke fantasy-enthousiasten. Ongeacht hun cultuur, opleiding of leeftijd kijken de fans elke week opnieuw uit naar de volgende aflevering. Bovendien heeft het programma geleid tot een over-
weldigend aantal parodieën, imitaties, discussieforums en een ongelooflijk aantal Facebook-fans – maar liefst ruim 7,6 miljoen. Als je bedenkt hoeveel kleine voorkeursgebieden er tegenwoordig zijn en in aanmerking neemt hoe informatie zich verspreidt,
De wereld van ”Game Of Thrones” heeft miljoenen mensen op de aarde in zijn ban is het beslist een wereldwijd fenomeen te noemen. De serie is een tv-bewerking van het boek van de hand van George R. R. Martin ”A Song of Ice and Fire”, dat als trilogie was opgezet maar tot
dusver in vijf zeer dikke delen is verschenen. Op de wijze van veel fictie-auteurs heeft Martin een middeleeuwse fantasiewereld geschapen die met de echte wereld koketteert en zelfs een taal gecreëerd voor de exotische mensen van buiten het gebied, Dothraki. De productie vertoont ongetwijfeld een hoge kwaliteit, en de sets waar wordt gefilmd, zijn zeer zorgvuldig vormgegeven, zodat de bouwwerken absoluut echt lijken. George R. R. Martin werkte handelingen uit die ongelooflijk verwarrend zijn, waardoor de figuren elke comfortzone verlaten die zij wellicht hadden geschapen. Hoofdpersonen worden ongenadig afgeslacht, families ruw uiteengerukt, hoop en dromen gaan in rook op, liefde gaat verloren. Dat betekent dat niemand weet wie er uiteindelijk de IJzeren Troon zal bereiken. Het verrassingselement is bij voortduring aanwezig. Juist die steeds voorhanden verrassingsmomenten hebben twee 63
Nieuwsgierig blijven
Nieuwsgierig blijven
effecten op de toeschouwer. Enerzijds breekt ”Game of Thrones” op zo’n radicale manier met de kijkgewoonten als vrijwel geen andere serie. Vooral series van de betaalde US zender HBO zijn in de jaren negentig begonnen hun producten afwijkend van de gebruikelijke kijkverwachtingen van de toeschouwers te ontwikkelen. Deze artistiek interessantere TV-producties, die het startschot voor de huidige seriehype hebben gegeven, hebben voor het eerst laten zien wat dit medium in zijn epische lengte voor heeft op een film van slechts negentig minuten – namelijk de mogelijk-
Deze serie doorbreekt de kijkgewoonten
64
Game of Thrones parodie, ’s avonds laat met Jimmy Fallon, foto: Jimmy Fallon
rechts © Lloyd Bishop / N BC / N BCU Photo Bank via Getty Images
Landkaart van Westeros
heid dusdanig met de kijkgewoonten te breken, wat bij speelfilmlengte vaak te abrupt, te schokkend zou zijn, maar bij een serie met in totaal zo’n 100 uur speeltijd organisch kan plaatsvinden. Op die manier zijn ook al bij ”The Wire”of ”The Sopranos” populaire figuren aan de rand van de weg blijven liggen. Zomaar. Maar dit willekeurige bleef nog binnen bepaalde grenzen. De mafiabaas Tony Soprano bijvoorbeeld was van de eerste tot en met de laatste van de in totaal 89 afleveringen te zien. En niemand zou daar ook maar in de verste verte aan getwijfeld hebben. Bij ”Game of Thrones” is dat volkomen anders. In de Zeven Koninkrijken kan er op elk moment van alles gebeuren. En daardoor is het geheel ook bijzonder spannend – omdat het vrijwel onmogelijk wordt voorspellingen over het verdere verloop van iedere aflevering te doen. Deze radicaliteit zal zeker gevolgen
hebben. In de toekomst zullen series die voor kwaliteitsseries willen doorgaan, zich meer met de thematiek van deze onverwachte verhaallijnen bezig moeten houden. Want als de toeschouwers eenmaal op een hoger niveau van vertellen zijn gekomen, zullen zij moeite hebben simpeler opgezette verhalen nog serieus te nemen. Anderzijds staat deze manier van vertellen aanzienlijk dichter bij de realiteit. In het echte leven zijn er ook geen protagonisten, maar ontelbare snelle levens naast elkaar, waar altijd alles kan gebeuren. Niemand is onaantastbaar. Dat films en series vaak een heel andere waarheid laten zien, valt pas goed op wanneer zoals bij ”Game of Thrones” alles anders gaat. Of vínden wij het bij elke actionfilm raar dat de held als enige
de nodige vuurgevechten overleeft, terwijl de mensen om hem heen bij bosjes worden neergeknald? En dat dit zelfs bij enkele afleveringen achter elkaar gebeurt? Precies. Maar in de Zeven Koninkrijken van Westeros is alles in beweging. En niemand, absoluut niemand kan zich veilig wanen. Er zijn geen helden of goede personages die worden gespaard. Daardoor maakt het verhaal van Game of Thrones een levendigere indruk en de toeschouwer voelt zich serieuzer genomen. Hier staat het verhaal in zijn totaliteit op de voorgrond – en niet afzonderlijke, levensvreemd geliterariseerde personages. Tot slot biedt de serie in al zijn complexiteit een brede gemeenschappelijke basis op globaal niveau: op de social media discussiëren fans op
de hele wereld met elkaar over het verloop van de serie, waardoor ”Game of Thrones” een collectieve belevenis is geworden. De hoofdthema’s van de serie zijn tenslotte de klassieke menselijke conflicten zoals liefde en dood, macht en intrige. Thema’s die ons van oudsher als mensen vormen en die ook in de toekomst de harten zullen blijven raken. Als dat ook nog zo gedetailleerd, slim, gelaagd en realistisch wordt overgebracht als in ”Game of Thrones”, is het niet overdreven te stellen: op de een of andere manier leeft de hele wereld ook een beetje in de Zeven Koninkrijken.
65
Nieuwsgierig blijven
Nieuwsgierig blijven
In de roes van de snelheid
2
1
Tekst André Uhl Illustratie Rafael Varona
Nieuwe details van de formule 1-auto’s voor 2014.
5
6
5
1 Motor
In het komende seizoen 2014 worden de racewagens met 1,6-liter-V6 turbomotoren aangedreven. Het aantal beweegbare onderdelen van de motor wordt in vergelijking met de V8 met 15 procent gereduceerd. Dat resulteert in een met 30 procent toegenomen efficiëntie, terwijl het vermogen onveranderd ca. 750 pk blijft; daardoor kunnen de coureurs nog steeds dezelfde rondetijden behalen als voorheen.
66
2 Uitlaat
De grootte en de positie van de uitlaat worden exact voorgeschreven teneinde de hevige concurrentiestrijd ter verbetering van de aerodynamica definitief aan banden te leggen. Per direct dient de laatste 15 centimeter van de eindpijp cirkelvormig te zijn uitgevoerd en in een hoek van vijf graden omhoog te wijzen. De uitlaatgassen moeten in de toekomst op een hoogte van tussen de 35 en 50 centimeter boven de grond uittreden.
3 Cockpit
De cockpitomranding wordt zal in de toekomst aan strengere veiligheidstests onderworpen. Bij de statische belastingstest mag dit onderdeel niet meer dan vijf millimeter verbuigen; tot dusver was dit 20. Daarmee zijn de coureurs nog beter beschermd.
4 Remmen
De remmen van de achteras mogen nu elektronisch worden geregeld. Daardoor verloopt het remproces gelijkmatiger, terwijl tegelijkertijd kinetische energie, ook bekend als bewegingsenergie, in het systeem wordt ingevoerd en verder gebruikt.
5 ERS
Energieterugwinning wordt door de overstap naar V6-turbo’s nog belangrijker. Het tot dusver gebruikte KERS (Kinetic Energy Recovery System) zal in de toekomst worden vervangen door een nieuw systeem voor energieterugwinning, met het gevolg dat bij rem en motor van nu af aan vier megajoule per ronde wordt gewonnen – dat is maar liefst het tienvoudige van het vroegere KERS.
6 Neus
De nieuwe regelingen schrijven voor dat de neus nog verder dient te worden verlaagd. Daarmee zullen ook de thans bestaande uitstulpingen op de neus verdwijnen. Een wet van de aerodynamica luidt immers: hoe lager het carrosseriegedeelte ligt, te kleiner mag het aangrijpingspunt zijn. De gehele auto wordt nu in één hand gebouwd. Dat is iets waarvan Mercedes en Ferrari een voordeel verwachten.
67
Nieuwsgierig blijven
Techniek die onder de huid kruipt Tekst André Tutcic Foto’s Dan Wilton
Wanneer de mens de natuur een handje helpt.
M
ensen met het gehoor van een vleermuis, sonar in hun lichaam of een minuscule magneet in hun vingertoppen – wat meer dan bizar klinkt, is reeds werkelijkheid. Het is allang mogelijk de menselijke vermogens en zintuiglijke waarnemingen tot ver boven de normale proporties uit te breiden. Tientallen jaren lang stelden wij ons in computerspellen, science fictionromans, tv-series of films een samenleven met zulke mensmachines voor. In 1960 verscheen voor het eerst het begrip cyborg in een artikel over ruimtevaart. Daarmee werden organismes aangeduid waaraan lichaamsvreemde componenten worden toegevoegd, waardoor zij zich beter aan een nieuwe omgeving kunnen aanpassen. Lange tijd gold dit als futuristische gekkigheid, maar mensen met bovennatuurlijke vermogens bestaan echt. Zij noemen
68
zichzelf bodyhackers en voorzien hun lichamen van de meest uiteenlopende technische implantaten. Vanaf welk punt wordt de mens een cyborg? Strikt genomen zelfs al wanneer hij een pacemaker of hoorappa-
Het is allang mogelijk de waarneming van de menselijke zintuigen te vergroten raat draagt. Alleen in Nederland gebruiken al zo’n 4100 mensen met een slechts gedeeltelijk functionerende hoorzenuw een zogeheten cochleairimplantaat. Deze prothese bestaat uit
een microfoon, een digitale spraakprocessor, een zendspoel met magneet en het eigenlijke implantaat, dat bijvoorbeeld ook door de journalist, auteur en economie-informaticus Enno Park wordt gedragen. Park kan daarmee goed horen, maar dat is voor hem niet voldoende: hij wil in staat worden gesteld zijn implantaat eigenhandig te manipuleren om infra- en ultrasoon geluid te kunnen horen – zoals een vleermuis. Nog is hij niet in staat zijn implantaat zelf te veranderen, want de betreffende onderdelen zijn tot dusver alleen voor medische technici toegankelijk. Bovendien verstrekken de fabrikanten de informatie over harden software uitsluitend aan daartoe gecertificeerde instellingen. ”Mijn implantaat is mijn eigendom”, vindt Park echter en eist open en begrijpelijke systemen. Hij wil zich er bij de fabrikanten sterk voor maken dat
© Dan Wilton
Cyborg kunstenaar Neil Harbisson
de toegankelijkheid van de techniek aanzienlijk wordt verbeterd en heeft daarom de German Cyborg Society in het leven geroepen, waar mensen bij elkaar komen die zich als cyborgs beschouwen. Deze vereniging wil een contactpunt zijn voor iedereen die zich bezig houdt met medische techniek, user-interface design, bionica en robotica. Ook is het de bedoeling hackers aan te spreken, die nieuwe gadgets, devices en functies ontwikkelen of voorhanden apparaten met nieuwe functies uitbreiden. Nog een speerpunt van de vereniging: binnen de bevolking meer acceptatie van cyborgs trachten te bereiken – en dat betekent veel werk, want bodyhackers als Enno Park gelden soms nog als raar en griezelig. Al even raar, maar vooral opmerkelijk is de begaafdheid van Neil Harbisson. Deze kleurenblinde Ierse componist en kunstenaar is
dankzij zijn zogeheten eyeborg in staat kleuren te horen. Het toestel, dat Harbisson zelf samen met enkele wetenschappers heeft ontwikkeld, functioneert zo: via een sensor op het voorhoofd neemt de eyeborg de
Wanneer wordt de mens een cyborg? kleuren op die zich in de blikrichting van de drager bevinden. Vervolgens worden zij als geluidsgolven naar een chip overgebracht, die achter aan de schedelwand is geïmplanteerd. Ten slotte worden zij via de chip in zijn oor in klanksignalen omgezet. Elke kleurnuance is gekoppeld aan een signaal, bijvoorbeeld klinkt de kleur blauw als cis en geel als G. Omdat hij ook in de randzones van ultravio-
let en infrarood licht kan zien resp. horen, is het door hem waargenomen kleurenspectrum aanzienlijk breder dan dat van het menselijk oog – hij is in staat wel 360 kleuren te horen! En alsof dat nog niet opmerkelijk genoeg is, werkt de kunstenaar momenteel aan een uitbreiding. In de toekomst zal de chip via de uit de bloedcirculatie gewonnen energie worden geladen en met stroom gevoed. Mogelijkerwijs zal Harbisson met de eyeborg zelfs in de geschiedenisboeken worden vermeld: hij is de eerste mens ter wereld met een pasje waar op zijn portretfoto een technisch hulpmiddel is afgebeeld – of, als je het zo wilt zien: de eerste door een regering officieel erkende cyborg. Enno Park en Neil Harbisson hebben aanvankelijk een implantaat laten aanbrengen om een lichamelijk gebrek te compenseren. Dat punt zijn zij inmiddels allang gepasseerd, 69
Nieuwsgierig blijven
een feit dat polariseert en niet alleen bij ethici en vertegenwoordigers van religieuze groeperingen de morele wijsvinger omhoog doet gaan. Maar terwijl mensen als Park en Harbisson worden gedreven door de wens naar bovennatuurlijke bekwaamheden, zouden veel dragers van kunstmatige protheses al blij zijn als zij over ledematen konden beschikken die voor dagelijks gebruik geschikt zijn. Weliswaar zijn protheses de afgelopen jaren steeds beter geworden, toch blijven zij voor velen onbetaalbaar. Doch in het kader van de 3D-printerrevolutie komen er inmiddels voordelige alternatieven om zelf te printen, zoals de zogeheten ”robohand”, een 3-D printmodel voor een handprothese die uit de kunststof polymelkzuur bestaat. De materiaalkosten voor deze hand bedragen zo’n 400 euro en de handleiding om
Nieuwsgierig blijven
het geheel in elkaar te zetten wordt meegeleverd. Ontwikkeld is de kunsthand door
Wellicht komt Harbisson met de eyeborg in de geschiedenisboeken de Zuid-Afrikaan Richard Van As. Hij is timmerman en verloor in 2011 drie vingers bij een arbeidsongeval. Een hightech prothese, die wel 60.000 dollar kan kosten, kon hij zich niet veroorloven en dus besloot hij zelf een prothese te maken. Van As freesde de scheenstukken voor de vingerkootjes van aluminium
en schroefde ze bij de gewrichten aan elkaar; als spieren en pezen gebruikte hij metalen veren. Samen met de Amerikaan Ivan Owen perfectioneerde hij het model steeds meer, tot de kunststof prothese die iedereen zelf kan printen. Nadat zij hun uitvinding op een open source sharing netwerk hadden geüpload, was Liam Dippenaar de eerste die deze prothese gebruikte. Dit vijf jaar oude jongetje uit Zuid-Afrika heeft het amniotische bandsyndroom en geen functionerende vingers aan zijn rechterhand. Dankzij het geniale printmodel kan hij zijn rechterhand nu voor het eerst gebruiken. Ook Charles Goldfarb, handchirurg aan de Washington University, is van het potentieel van de uitvinding overtuigd: ”De robohand is een prachtige start. Hij is nu al een geweldig hulpmiddel voor kinderen, maar opent Tim Cannon met magneetimplantaat
De ”Magic Arms” van Emma Lavelle uit de 3D printer
Links © Stratasys rechts © dpa
ook de deur voor nog grotere en betere ideeën in de toekomst.” Het lichaamsdeel om uit te printen vormt
70
Door welke moderne hulpmiddelen kan een mens worden geholpen zijn leven doorslaggevend te verbeteren? een revolutie voor iedereen die niet genoeg geld heeft voor een conventionele prothese. Niet minder revolutionair zijn de tests die onlangs aan de Brown University
in de Amerikaanse deelstaat Rhode Island werden uitgevoerd. In samenwerking met het Duitse centrum voor lucht- en ruimtevaart zullen dwarslaesiepatiënten de mogelijkheid krijgen naar voorwerpen te grijpen – slechts aangestuurd door de kracht van hun gedachten. En het werkt inderdaad: een vrouw van achtenvijftig slaagde erin een beker vast te pakken en eruit te drinken; een tweede patiënt kon plotseling schuimstof ballen oppakken. Voor de beweging gebruiken de patiënten een robotarm, die zij controleren via een elektrode die in hun hersenen is geïmplanteerd: de zogeheten BrainGate, een vier bij vier millimeter groot plaatje dat uit zo’n honderd micro-elektroden bestaat. Door middel van software worden de patronen van de elektrische zenuwsignalen naar de gedachte beweging vertaald. Het resultaat van dit pilootproject is niet minder dan een sensatie en vormt
een beslissende stap naar robotische hulpmiddelen. Vanaf welk punt dient de mens als cyborg te worden beschouwd? Het is vrijwel onmogelijk die vraag con-
De mens blijft mens cluderend te beantwoorden. Maar wellicht is de beslissende vraag een andere. Bijvoorbeeld deze: door welke hulpmiddelen kan een mens worden geholpen zijn kwaliteit van leven enorm te verbeteren? Het loont namelijk de moeite steeds weer nieuwe antwoorden op die vraag te zoeken. En ook al zullen theologen, filosofen en ethici zich waarschijnlijk nog lang met dit onderwerp bezighouden – de mens blijft mens, ondanks alle technische hulpmiddelen.
71
Fascinerend voetbal Tekst João Anzolin Renderings Foster + Partners, gmp Architekten Foto’s Mostafa Bazri
Het WK, een van de grootste sportevenementen van de wereld, is niet langer slechts een sportwedstrijd, maar een evenement dat heel wat verandert — niet alleen de ontvangende steden.
Lusail Iconic Stadium, Katar 2022 72
73
Nieuwsgierig blijven
Nieuwsgierig blijven
Seite 72 – 73 © Foster + Partners, Qatar 2022 Supreme Committee (2009, 2010) Links © ME / P ortal da Copa / M arço de 2013 / C C BY 3.0 BR
T
Arena Fonte Nova in Salvador de Bahia, Brazilië 74
oen de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig in 1941 het boek”Brazilië, het land der toekomst” schreef, was het nauwelijks voorstelbaar dat de titel in het land dat hij als het onderwerp van zijn boek koos, een populair trefwoord zou worden. De verwachte Braziliaanse ontwikkeling vond een halve eeuw na het verschijnen van het boek plaats. De relatief stabiele positie van het land – dankzij de valuta, de real – die in 1994 ontstond, alsmede factoren die door overheidsinvesteringen in sociale politiek en de ontdekking van onderzeese olievelden zijn veroorzaakt, zorgden ervoor dat Brazilië aan het begin van de 21e eeuw een versneld groeiproces beleefde. Door stijgende inkomens bij de lagere bevolkingsklassen ontstond er een consumptiegolf en werden er kredieten opgenomen die veelal voor de aankoop van onroerend goed werden gebruikt, met een enorme toename van bouwprojecten als gevolg. Hoewel de verschillen tussen arm en rijk maar langzaam worden afgebouwd, waren miljoenen mensen eindelijk aan de armoede ontkomen. De mededeling dat het Wereldkampioenschap 2014 in Brazilië zal plaatsvinden en Rio de Janeiro de Olympische stad van 2016 wordt, leek eens te meer te bevestigen dat de toekomst waar zoveel Brazilianen van dromen, eindelijk is aangebroken. De steden en landen die zich kandidaat stellen bij de aanbesteding van evenementen als het WK en de Olympische Spelen willen niet alleen het podium voor deze opwindende events worden, maar denken al aan de”nalatenschap” voor komende generaties - aan alles wat er achterblijft als alles voorbij is. Om atleten, journalisten en toeristen uit de hele wereld te kunnen ontvangen is veel planning en voorbereiding op het gebied van veiligheid, transport en communicatie vereist – en daarvoor
moet vaak enorm veel worden gebouwd. Voor Brazilië betekende het WK de kans om ambitieuze ombouwprojecten in 12 steden in vijf districten aan te pakken. Het WK staat dus niet op zichzelf, maar biedt de mogelijkheid de ontwikkeling in het hele land voort te stuwen. Er bestaat echter geen overeenstemming over de voordelen van de nalatenschap bij grote sportevenementen. Locaties, huisvesting van sporters en infrastructuur kosten vaak miljarden en moeten uit de schatkist
De toekomst waar zoveel Brazilianen van droomden, was eindelijk gekomen worden gefinancierd – waarna partners uit de privésector worden gezocht om de kosten te helpen dragen, terwijl de winst met gering risico naar instanties gaat die weinig verantwoordelijkheid dragen: de FIFA voor het WK en het IOC voor de Spelen. Barcelona is een stad die daarbij in positieve zin is veranderd. Dankzij zorgvuldige planning en succesvolle invloedname van stedelijke zijde werden de Olympische Spelen van 1992 een historische bezienswaardigheid, waardoor de stad voor veel toeristen aantrekkelijk werd. De Catalaanse hoofdstad is nog steeds een populaire bestemming. Aan de andere kant van het spectrum zien wij Zuid-Afrika, dat het WK in 2010 organiseerde, waar stadions zijn gebouwd in steden zonder een professioneel voetbalteam. Daardoor heeft het gebouw geen blijvende toegevoegde waarde voor de stad in kwestie. Een ander negatief voor-
beeld is Athene, waar de investeringen voor de Olympische Spelen de economie ernstig hebben belast en nog steeds als een van de oorzaken van de economische crisis worden beschouwd. Ook in Groot-Brittannië is veel gesproken over de voordelen die de Spelen van 2012 in Londen hebben gegenereerd. De in 2005 geschatte kosten van 3 miljard Britse pond werden later naar 9 miljard bijgesteld en de voordelen van deze investeringen, vooral in Oost-Londen, zijn nog steeds onderwerp van discussie. In het geval van Brazilië ging deze discussie hand in hand met de kandidaatstelling van het land om het WK te organiseren. De unieke en overweldigend sterke presentie van voetbal in de Braziliaanse samenleving leidde tot de vrijwel eensluidende mening dat het voetballand ervan zou profiteren als het dit grootste evenement van deze sport mocht organiseren. De passie van de Brazilianen voor voetbal en de relatie die zij met hun sport hebben, behoeft geen betoog. Doch dat verklaart de naïviteit van het land bij problemen met betrekking tot het WK en wat er achterblijft. Toen de sport aan het einde van de 19e eeuw in Brazilië werd geïntroduceerd, wekte hij slechts passie, maar mettertijd werd hij steeds belangrijker voor de Braziliaanse maatschappij en wordt soms verweven met de geschiedenis van het land zelf. De sport is een echte passie van het volk geworden en maakt het land tot wat de schrijver Nelson Rodrigues, ”pátria das chuteiras”, dus het ”vaderland van de voetbalschoenen” noemt. In 2012 en 2013 waren de meningen verdeeld – je had de sceptici en de optimisten, die de WK-investeringen bekritiseerden respectievelijk verdedigden. De Brazilianen werden getuige van een reeks afzeggingen, uitstelmaatregelen en frau75
Nieuwsgierig blijven
Rendering van de Arena Pantanal in Cuiabá, Brazilië in het jaar 2014
duleuze prijsopdrijvingschandalen om stil van te worden. Tegelijkertijd nam de economische groei af: de inflatie nam toe, het verwachte bbp ging omlaag en de real beleefde in
Het WK vormde een aantrekkelijke uitdaging 2013 een record-waardevermindering. Deze gebeurtenissen hadden één direct gevolg: de straten werden overspoeld met demonstranten in vrijwel nooit vertoonde aantallen. De aanleiding was een prijsverhoging bij bus en metro, met protesten van honderdduizenden mensen in de straten van São Paulo en Rio de Janeiro als gevolg, die zich in hoog tempo over het hele land verspreidden. De lijst van eisen omvatte ethische en politieke hervorming als76
mede meer efficiëntie en transparantie bij WK-projecten. Nog voordat het land zijn tweede WK organiseert, hebben de Brazilianen met de gevolgen te maken. Hun passie voor voetbal moet waardige bouwwerken achterlaten, die duidelijk maken dat zij voor de toekomst van het land staan. Het wereldkampioenschap ontstond bijna een eeuw geleden en is ver boven de oorspronkelijke sportieve krachtmeting uitgegroeid. De afgelegde weg kan zelfs als een korte les wereldgeschiedenis worden gezien – oorlogen, belangrijke economische, sociale en culturele problemen speelden een grote rol bij elk kampioenschap. Toch hebben deze kwesties niets veranderd of afgedaan aan de passie die de mensen voor voetbal en het WK hebben; dat evenement wordt als een explosie van populariteit en kijkcijfers gezien. Na het bescheiden begin met slechts 13 teams in 1930 tot de huidige
versie, met ruim 32 teams, loopt het gelijk op met de Olympische Spelen als ’s werelds grootste sportevenement. De cijfers met betrekking tot het WK zijn indrukwekkend: voor het renoveren en bouwen van stadions heeft Brazilië zo’n 1 miljard US dollar
De kijkcijfers bij de finales breken telkens records uitgegeven. Het WK 2010 in Afrika trok ruim 3 miljoen voet-balfans, zo’n 50.000 mensen per wedstrijd. De baten van het evenement zijn nog indrukwekkender: de winst van bijna 7 miljard US dollar die de FIFA in ZuidAfrika heeft gemaakt, zal in Brazilië tot bijna 10 miljard stijgen. Dankzij technologische vooruitgang
links © ME / P ortal da Copa / M arço de 2013/ C C BY 3.0 BR rechts © Mostafa Bazri / D emotix / C orbis
Nieuwsgierig blijven
Een Iraniër viert feest over de deelname van zijn land aan het WK 2014 in Brazilië (17 juni 2013) 77
Nieuwsgierig blijven
”Het bereidt ons vreugde een spannende toekomst mede vorm te geven.” Jim Nicolaas, Sales Account Manager, Nederland
op communicatiegebied is de wereldwijde invloed van de organisatie versterkt en wordt haar kracht duidelijk: de kijkcijfers van de tv-uitzending voor de finales stellen de voorafgaande versie elke vier jaar weer in de schaduw; de laatste keer keken er in ruim 200 landen via zo’n 300 tvkanalen bijna een miljard mensen naar. Doordat steeds meer computers en smartphones de uitzendingen kunnen ontvangen, wordt verwacht dat de halve wereldbevolking gelijktijdig de gebeurtenissen in Rusland in 2018 of in Katar in 2022 zal volgen. Met die enorme aantallen verwacht men dat deze evenementen even snel blijven groeien en daardoor voor organiserende steden en landen aantrekkelijker zullen worden. De laatste tijd speelt technologische innovatie bij de aanbestedingen ook een belangrijke rol. Terwijl innovatie op veiligheidsgebied 78
een belangrijk aspect is waar Rusland voor 2018 aandacht aan besteedt, hebben de voorbereidingen voor het WK 2022 in Katar een aantal technologische hoogstandjes
Er bestaat echter geen algemene overeenstemming over de voordelen van de nalatenschap bij grote sportevenementen laten zien die de hitte in de woestijn draaglijk moeten maken. Hoewel er nog steeds sprake van is
het evenement niet in de hete zomer te organiseren, worden ultramoderne koelsystemen voor stadions ontwikkeld waarmee het weer effectief kan worden”bevroren”. De organisatoren verzekeren dat de temperatuur dankzij een koelsysteem met zonne-energieaandrijving bij de wedstrijden van zo’n 40 tot 28 graden verlaagd kan worden. Een duurzame oplossing, nadat de belofte van het land het WK koolstofvrij te zullen maken, de grootste uitdaging vormde. Ongetwijfeld is datgene wat er op sociaal, economisch of technologisch gebied na een WK achterblijft, aan verandering onderhevig en zal het leven van de mensen sterk en tot ver buiten de grenzen van de locatie beïnvloeden.
© gmp Architekten von Gerkan, Marg und Partner
Estádio Mineirão, Belo Horizonte, Brazilië
Om aan de uitdagingen van morgen het hoofd te kunnen bieden, zijn wij nooit met leren gestopt. Het is die absolute betrouwbaarheid, die vreugde aan de uitdaging, die ons allemaal vormt. Wij grijpen de toekomst met beide handen aan.
www.voestalpine.com
79
voestalpine AG voestalpine-Strasse 1 4020 Linz, Austria T. +43/50304/15-0 F. +43/50304/55-0 www.voestalpine.com