To be or not to be
Lieve mensen, in het vorige hoofdstuk heb ik over de opbouw van een universum in zes dimensies geschreven. Deze beschrijving is een basisidee dat enerzijds een aantal vragen oproept en anderzijds nadere uitwerking vraagt. Daarnaast kreeg ik via een reactie op mijn website het advies om de serie “Through the wormhole” te kijken en dat heb ik gedaan. Ik heb er veel van geleerd. Er worden vele nieuwe – soms baanbrekende – theorieën gelanceerd. Enkelen daarvan zijn door andere wetenschappers opgepikt en men is een grootschalig onderzoek gestart naar natuurkundige verschijnselen als De tijd? Drie of meer dimensies? Vijf of meer zintuigen? Om er maar een paar te noemen. Gelukkig voor mij ben ik niets tegengekomen dat zodanig in tegenspraak is met mijn ideeën, dat mijn visie op het universum waarin wij leven en het leven zelf, gevoeglijk in de prullenmand kan worden gegooid. Tijdens het schrijven van het vorige hoofdstuk had ik op afzonderlijke onderdelen veel dieper in kunnen gaan. Ik heb dat bewust nagelaten om het geheel vlotter leesbaar te maken. Zoals aangekondigd presenteer ik u het volgende hoofdstuk waarin ik zal trachten een gedetailleerder beeld te geven. Als eerder gesteld, het vorige hoofdstuk roept naar mijn idee een aantal vragen op. De eerste vraag die gesteld kan worden is; Is er een natuurkundige grootheid aan de supersnaar toe te wijzen? Het antwoord daarop luidt simpel ja. De supersnaar is vanuit mijn visie een universele temperatuurschaal waarbinnen vastgestelde grenzen een aantal dimensies worden gedefinieerd. Alles, werkelijk alles wat beschreven kan worden aangaande het universum, is temperatuur afhankelijk. Dat geldt dito voor de afzonderlijke dimensies. Een volgende vraag die gesteld kan worden, is; Hoe kan de snaar in D1 uit zichzelf trillen? Wel, wanneer we ervan uitgaan dat de snaar in D1 een temperatuurschaal is waarbij de amplitude van de golf evenredig is met de temperatuur zelf, dan geldt het volgende: Elke snaar kent een rusttoestand waarin de snaar stijfstil staat. Dezelfde snaar kent ook zijn eigen harmonie, in de natuurkunde 'de grondtoon' genoemd. Welnu, vanuit de snaar bekeken in een verder ongedefinieerde zes-dimensionale ruimte, kost het trillen in de grondtoon veel minder energie dan het zichzelf stijfstil houden. De snaar zal dus altijd in beweging zijn. Daarnaast is er ook de wisselwerking tussen krachtdeeltjes in D2 en D3 en hun inwerking op de snaar. Dat maakt dit systeem tot een perpetuum mobile waarbij de snaar een voortdurend veranderend golfpatroon vormt. De snaar leert dus.
Een andere vraag is: U schrijft over krachtdeeltjes in D2 en D3. Hoe weet u dat dit krachtdeeltjes zijn? Wel, beste mensen, dat weet ik niet, dat heb ik in het vorige hoofdstuk verzonnen om het beeld compleet te maken. Of er een snaar is in D1, of er krachtdeeltjes zijn in D2 en D3 en of krachtdeeltjes zich omvormen tot materie-energie deeltjes in D3? Ik zou het feitelijk niet weten. Wel weet ik dat de “supersnaar theorie”, een afgeleide van het kwantummechanisch standaard model, ieder deeltje als een trillend snaartje beschrijft. Het lijkt vrij logisch te veronderstellen dat deze snaartjes hetzelfde zijn als het door mij gebruikte woord krachtdeeltje. Ik had ook kunnen schrijven dat de trillende snaar bij elke overgang in zijn beweging een krachtdeel–snaartje via een plat vlak uitstoot en dat deze snaartjes steeds meer onderlinge interactie met elkaar krijgen naarmate ze verder van de snaar verwijderd zijn. Op een zeker punt is de krachtwerking tussen de snaartjes groter geworden dan de krachtwerking die de supersnaar uitoefent. Op dat moment vormen krachtdeeltjes zich tot materie- energiedeeltjes en D3 is een feit. Hoe je het ook verzint, zolang het binnen de natuurkundige wetten valt, is het een reële mogelijkheid. Ergens in de toekomst zal er op een congres worden besloten dat het zus en zo is, omdat de foutenkans bij die mogelijkheid ongelooflijk klein is. Vanaf dat moment wordt het als grootheid vastgesteld zonder dat er ooit iemand geweest is die een en ander bewezen heeft. Nu is dat bewijsmateriaal ook helemaal niet belangrijk, er is namelijk niemand in staat om ook maar iets van de eerste 3 dimensies te bewijzen. We kunnen er fysiek nu eenmaal niet komen, zelfs niet met onze vijf zintuigen. Daarom mag wat mij betreft dit congres zo snel mogelijk plaatsvinden. Het voordeel daarvan is dat het verdere onderzoek naar onbewijsbare zaken gestaakt wordt. Het kost een vermogen aan grondstoffen en energie in een tijd waarin beide artikelen steeds schaarser en duurder worden. Veel van de onderzoeken zijn pure verspilling in mijn ogen. Ook dat heb ik van “Through The Wormhole” geleerd. De volgende vraag luidt: U beschrijft een snaar in D1. Er is echter ook D0, hoe zit dat dan? D0 is nul, niets. Het heeft geen zin om daar je aandacht op te vestigen. Het is gewoon niks. Lieve mensen, volgens mij heb ik over de vorming en het bestaan van D1, D2 en D3 nu bijna alles wel gezegd. Wat nog rest is het neutron. Het neutron kan beschouwd worden als het basis materiaal waaruit het hele universum is opgebouwd. Het neutron kenmerkt zich doordat het in zichzelf een massa deel en een energetisch deel draagt. Hieruit kan een zes-dimensionaal universum gevormd worden. Daar gaat de rest van dit hoofdstuk over. Neutronen krijgen bestaansrecht in de derde dimensie. Dat is namelijk de eerste dimensie waarin massa gedefinieerd kan worden. Het mag duidelijk zijn dat in D1 en D2 geen neutronen kunnen voorkomen. Elk afzonderlijk kubusneutron is opgebouwd uit dezelfde onderdelen. Zo is er het massalichaam, een kubus in D3, een bolvorm in D4 en na splitsing het proton in een waterstofatoom.
Binnenin dat massalichaam bevinden zich twee – elektrisch – negatief geladen elektronen, een positief geladen wolkje energetische deeltjes en een positief geladen foton Elektrisch gesproken is een kubusneutron dus neutraal, het draagt in zichzelf 4 elementaire (elektrische, +2e en -2e) ladingen. In een wis- meetkundige figuur kan deze lading worden voorgesteld door twee opeenvolgende perioden van een zuiver sinusvormige golfbeweging te tekenen.. Binnenin het kubusneutron wordt dus een staande wisselspanning opgewekt van 4e. Dat gaat als volgt: Het wolkje snijdt de kubus in twee identieke delen. Hierbij maakt het wolkje een hoek van 45 graden met de ribben van de kubus en vormt aldus het grondvlak van twee dakvormige helften. De elektronen bevinden zich in het massazwaartepunt van deze beide helften. Het wolkje gedraagt zich aldus als een oppervlakte, een licht golvende vlakte die de kubus van binnen in tweeën deelt. Aan het wolkje kan geen massa worden toegekend, het is louter uit te drukken als +e. Het foton tenslotte, verenigt zijn positieve lading met die van het wolkje. Hierdoor ontstaat een versterkt positief (+2e) geladen magnetisch scherm dat beide elektronen uit elkaar houdt. Ook het foton is een massaloos deeltje dat niet voldoet aan professor Einstein's beroemde formule. De energie, het vermogen van het foton kan heel hoog zijn terwijl zijn massa onder alle omstandigheden gelijk is aan nul. In de meetkundige voorstelling komt het foton terug als een halve periode van de sinus. Datzelfde geldt natuurlijk ook voor het wolkje en de beide afzonderlijke elektronen. Het foton en het wolkje vormen de beide toppen van de sinus en de elektronen de dalen. Het oppervlak, alsmede de amplitude van de golfbeweging van elke top of dal is exact gelijk aan de andere bogen in de sinus. Elke boog is dus één enkele elementaire lading die elektrisch positief of negatief geladen kan zijn. Wat opvalt aan een neutron in D3, is dat het wolkje in de kubus verschillende posities kan innemen, het kan de kubus immers op vier verschillende manieren doorsnijden. Het wolkje, in samenwerking met het foton, kan aldus als een schakelaar fungeren die in verschillende standen kan worden gezet met de creatie van een geheugenfunctie tot gevolg. Een menselijke hersencel, een neuron, werkt op dezelfde manier. Ook dat is een meervoudige schakelaar die aan en uit gezet kan worden. De verdeling van de lading binnenin het neutron zorgt ervoor dat op de zes zijvlakken van het kubusneutron een zeer zwak elektromagnetisch veld tot stand wordt gebracht. Gaat u maar na. Het grondvlak van beide dakhelften is versterkt positief geladen en de negatief geladen elektronen zitten aan weerszijden daarvan. Het gevolg van deze verdeling van lading is dat op de zes zijvlakken van het kubusneutron een elektromagnetisch veld ontstaat. Het wolkje, samen met het foton, zorgt voor het magnetische deel en de beide elektronen voor het elektrische deel van dat e-m veld. De e-m velden op de zijvlakken zijn statische velden. Dat wil zeggen, dat ze niet aan verandering onderhevig zijn. De zes velden kunnen slechts enkel van positie wisselen, het karakter van de gegenereerde e-m velden verandert daarbij niet. Heel veel kubusneutronen – en in D3 zijn heel veel kubusneutronen – kunnen op deze wijze voor een enorme geheugencapaciteit zorgen. Dit elektrische, aan de kubusneutronen in D3 gebonden, systeem vormt de basis voor de zuiver energetisch opgebouwde zesde dimensie.. Verderop in dit hoofdstuk, na de beschouwingen over D4 en D5, kom ik daar uitgebreid op terug.
Er valt nog meer over het neutron te zeggen, bijvoorbeeld over de temperatuur. Zolang het neutron een kubusvorm heeft, ligt die temperatuur beneden het absolute nulpunt. Nul graden Kelvin is tenslotte de overgang, de grens tussen D3 en D4 Wanneer door een of andere oorzaak de temperatuur van het kubusneutron stijgt tot boven nul graden Kelvin, ondergaat dat neutron een verandering. Het massalichaam trekt zich samen en neemt een bolvorm aan. Deze verandering vindt plaats doordat de tijd invloed krijgt op het neutron. Immers, de tijd is de toegevoegde factor aan D3 om D4 te vormen. Na de overgang van D3 naar D4 komt het neutron in een overgangsfase waarbij het twee keuzes heeft. Het kan zich binden aan een willekeurige atoomkern maar daar heeft het slechts weinig tijd voor. Enkele minuten na het verlaten van D3 splitst het neutron zich, dat is een bekend feit. Eenmaal in een bolvorm bevinden wolkje en foton zich op de evenaar van het neutron met een elektron in elk van de beide bolhelften die daardoor ontstaan. Dat systeem begint te tollen, hoe hoger de temperatuur, hoe sneller. Door de ronddraaiende beweging kan het elektrische systeem in het neutron zichzelf niet meer handhaven en het neutron valt uiteen. Vanaf het moment dat het neutron zich opsplitst worden D4 en D5 tegelijkertijd geboren. Elk neutron dat uiteenvalt creëert op dat moment een vierde en vijfde dimensie. Tegelijkertijd kan ook gesteld worden dat ieder neutron in dat geval tevens basismateriaal toevoegt aan zowel D4 als D5. Beste mensen, met bovenstaand gegeven als uitgangspunt start ik vanaf hier een natuurkundige voorstelling in drie bedrijven. Een voorstelling waarin God, de Engelen en de Mensen elk hun eigen rol spelen in de hen toebedeelde dimensie. Deel 1: To be D4 start vanaf het moment dat een neutron zich opsplitst. Dan begint een waterstofatoom aan een eigen evolutie waarbij het een zekere kans heeft om ooit in een levend organisme dienst te doen. Het massalichaam is proton geworden. Dat proton is bolvormig en bezit een zekere omwentelingssnelheid die primair afhankelijk is van de temperatuur. Ëén van de elektronen blijft bij het proton hangen, de andere wordt omhuld door het wolkje waardoor D5 tezelfdertijd start. Het foton draagt zijn lading over op het proton en verdwijnt daarna in het niets. Er blijft niets van over, het foton is immers louter lading, een boogje in een tekening. Het elektron dat het proton vergezelt kent geen rotatie beweging, het is stilgezet door het veel grotere proton. Wel kent het een voortgaande beweging omdat het elektron om het ronddraaiende proton wordt heengeslingerd. Tenminste zolang het een waterstofatoom betreft. Vanaf deuterium verandert de situatie drastisch. Nu draait ook het proton niet meer om de eigen as. Het is op zijn beurt stilgezet door het zwaardere en elektrisch sterkere neutron dat ook nog eens op heel korte afstand van het proton staan. Het neutron keert één van de negatieve polen richting het proton en bindt het proton tot een deuteriumatoom. Het elektron verplaatst zich van proton naar neutron en is vanaf dat moment loodrecht boven de versterkt positief geladen evenaar van het neutron te vinden. Het elektron draait nu zijn rondjes boven de evenaar van het neutron. Deze situatie geldt overigens ook voor helium en alle zwaardere atomen. De elektronen cirkelen om het neutron heen.
Beste mensen, in de vorige alinea sprak ik over afstanden tussen proton, neutron en elektron in een atoom. Om u een begrip te geven om welke afstanden het in werkelijkheid gaat, geef ik u het volgende voorbeeld. We beginnen met een waterstofatoom. Wanneer we het rondtollende, bolvormige proton vergroten tot het de afmeting van een voetbal heeft, dan is het elektron in verhouding zo groot als een pingpongbal. Het elektron cirkelt om het proton heen waarbij het aantal rondjes per seconde afhankelijk is van de temperatuur. Die bepaalt immers hoe snel het proton roteert om de eigen as. Stelt u zich nu voor dat die voetbal op de middenstip van het Nou Camp stadion in Barcelona ligt te tollen. In verhouding ziet u de pingpongbal dan enkele miljoenen malen per seconde over de middenstip van het Amsterdam Arena stadion voorbijtrekken. Tussen Amsterdam en Barcelona zit niets! Lege ruimte!!! Geen België, geen Frankrijk! Gelukkig ook geen Brussel en ook geen Straatsburg maar dat terzijde. In het geval van deuterium vindt u het bijbehorende neutron, in verhouding zo groot als een basketbal, ergens in de buurt van Valencia. De kern van een koolstofatoom wordt bij deze verhouding zo groot als een skippybal. De zes elektronen zijn daarbij verdeeld over twee schillen. Wanneer we ervan uitgaan dat die skippybal op de middenstip van het voetbalstadion van FC Barcelona ligt, dan trekken de twee elektronen in de binnenste schil over Parijs en de vier in de buitenste schil over Kopenhagen. Daartussenin zit weer niets, helemaal niets. Leegte! Een willekeurig atoom bestaat voor 99,9999999999% uit lege ruimte! Uw lichaam bestaat aldus ook voor het overgrote deel uit helemaal niets, hier en daar een klontje materie met wat hagelkorreltjes en verder is het niets, leeg! Ik ben ietwat afgedwaald. Een natuurkundig proces is enkel een geldig proces wanneer het in wiskundige termen kan worden beschreven. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook, een wiskundige uitdrukking heeft alleen waarde wanneer dit middels een natuurkundig verschijnsel wordt ondersteund. Om de koppeling tussen wis- en natuurkunde te vereenvoudigen, maakt men gebruik van meetkunde. Hiermee kan het proces inzichtelijk, overzichtelijk gemaakt worden. U ziet het proces zich nu voor uw ogen afspelen in een grafische voorstelling. Aldus kan elke vorm van materie worden beschreven, in een meetkundige voorstelling, gebruikmakend van een drie-assig coördinatenstelsel. Deze drie assen worden getekend als rechte lijnen die elk haaks op elkaar staan, de drie assen vormen aldus hoeken van 90 graden met elkaar. Hiermee wordt dus een ruimtelijk driedimensionaal beeld geschapen. Echter, wij leven in D4 met de tijd aan onze zijde. Wat is nu die tijd precies? Allereerst kan gezegd worden dat de tijd een zuiver lineaire grootheid is. Elke seconde duurt even lang. Op elke seconde volgt weer een nieuwe zonder tussenpauzes o.i.d. De tijd is gekoppeld aan het bestaan van atomen. Zonder atomen is er slechts sprake van neutronen. Dus, zo lang als er atomen in het universum bestaan, zo lang duurt de tijd.
De tijd is een energetische grootheid. Je zou kunnen zeggen dat het de eerste energetische factor is die aan materie wordt toegevoegd. Zolang het universum uit kubusneutronen bestaat, is er in D3 slechts sprake van onveranderlijke massa, materie die geen enkele vorm van beweging kent. Met de vorming van D4 wordt energie aan de massa toegevoegd in de vorm van tijd. Dit heeft tot gevolg dat de tijd zuiver lineair is en dat materie gedurende de tijd kan veranderen. De tijd is aldus een energiepuls die materie in beweging brengt, materie tot verandering van vorm en voorkomen dwingt. De tijd veroorzaakt een golfbeweging. In natuurkundige grootheden uitgedrukt, is de dimensie van D4: Massa per tijdseenheid. Ofwel kg/s. De vierde dimensie start met de vorming van een waterstofatoom uit een neutron. De natuurkundige uitdrukking van een waterstofatoom is derhalve ook kg/s. Daaruit kan afgeleid worden dat het proton plus het elektron het massadeel in kilogram vormen en dat de natuurkundige grootheid van 2e aldus 1/s bedraagt. Meer smaken heeft een waterstofatoom niet. 2e staat voor twee elementaire ladingen, +e voor het proton en -e voor het elektron. Dit verschil in lading vormt de basis voor alle vormen van elektriciteit, dus ook voor geheugen en het leven zelf met al haar hoogfrequente communicatie. Het lijkt raar om hier de natuurkundige grootheid 1/s aan te koppelen. Met deze uitdrukking wordt immers de frequentie bedoeld. Bovendien wordt de elektrische lading in wetenschappelijke zin uitgedrukt in Coulomb, zijnde kg/s. Tja beste mensen, de wetenschap gebruikt de Coulomb om aan te geven welke invloed 2e op massa uitoefent. Echter, wanneer we een waterstofatoom in vacuüm bekijken, is er helemaal geen massa waar 2e invloed op kan uitoefenen. De enige massa is die van het H-atoom zelf, daar oefent 2e geen invloed op uit, het genereert immers 2e. In vacuüm kan 2e dus geen invloed uitoefenen op andere materie en dat maakt dat de natuurkundige grootheid 1/s ipv kg/s wordt. In vacuüm kent een waterstofatoom twee meetbare grootheden. Een ervan is de massa van proton en elektron samen, uitgedrukt in kilogram. De ander is 2e maal het aantal omwentelingen van het proton per seconde. U kunt zich voorstellen dat een ronddraaiend proton met een elektron dat daaromheen vliegt, voor een golfbeweging zorgt. Telkens wanneer het elektron zich tussen u als waarnemer en het proton bevindt, lijkt de omgeving licht negatief geladen. Echter, wanneer het elektron in zijn cirkelgang om het proton zich aan de andere kant bevindt, zodat het proton het elektron uit het zicht houdt, dan lijkt de omgeving voor u lichtjes positief geladen. Aldus ontstaat een golfbeweging, een elektrische golfbeweging die u als waarnemer kunt herkennen, meten en vastleggen. De frequentie van deze golfbeweging is afhankelijk en evenredig met de omwentelingssnelheid van het proton en dus van de temperatuur die het systeem bezit. Dit is ook gelijk de reden waarom 2e in vacuüm als een frequentie wordt weergegeven. 2e, de uitwerking van tijd op materie, kent een aantal vaste eigenschappen. 2e is, net als de massa van het proton, elektron en neutron, een natuurconstante waarvan de waarde vrijwel exact bekend is. In een twee-dimensionale meetkundige figuur is 2e één periode van een zeer zuivere sinus beweging. Het oppervlak van de top en het dal zijn gelijk aan elkaar en blijven dat onder alle omstandigheden. De amplitude van de golfbeweging kan veranderen maar het totale oppervlak blijft ten allen tijde gelijk.
Ook is het oppervlak van elke top of elk dal een vaste waarde. Immers, de grootte van het oppervlak van een top of dal in de sinusvoorstelling staat voor de elektrische kracht die 2e op massa kan uitoefenen Hoe groter het oppervlak, hoe krachtiger de lading uitwerkt. Aangezien 2e een natuurconstante is, is het oppervlak van elke top of elk dal dat ook. In een drie-dimensionale meetkundige voorstelling is 2e een (stil)staande wisselspanning met een elektrisch en een magnetisch veld die allen haaks op elkaar staan. Aldus krijgt men een drie-dimensionaal opgebouwde energetische voorstelling. Deze drie-dimensionale voorstelling kan vervolgens worden geïntegreerd in een ruimtelijke 3D voorstelling om hiermee uiteindelijk een zes-dimensionaal systeem in het leven te roepen. Samenvattend kan gesteld worden dat 2e de uitwerking van tijd op materie is, de wijze waarop tijd massa kan beïnvloeden. Gegeven het feit dat 2e een zuivere sinusbeweging bezit, kan simpel gesteld worden dat de uitwerking van tijd op onze leefwereld zich manifesteert als een golfbeweging. Esoteristen noemen dit “the Flow” van het leven zonder dat zij zich hier verder enige natuurkundige voorstelling van kunnen maken. Welnu, die flow is de natuurlijke golfbeweging waarin het leven zich afspeelt. We kennen tijden van voor- en tegenspoed. Levensvormen ontstaan, kennen een bloeitijd en verdwijnen weer van de aardbodem. Na regen komt zonneschijn en daarna weer regen. Die flow is geen flauwekul hoor, die flow bestaat echt en vindt zijn oorsprong in de wijze waarop D4 is opgebouwd uit (aanvankelijk) waterstofatomen. Hopelijk heb ik middels bovenstaande tekst aan kunnen tonen dat “The Flow” een bestaand natuurkundig verschijnsel is, voortkomend uit de inwerking van tijd op massa. Wanneer we nu een meetkundige 4D voorstelling van zaken willen geven, stuiten we al direct op problemen. We hebben als uitgangspunt een lineair drie-assige, ruimtelijke meetkundige voorstelling en daar moet de tijd als eveneens lineaire grootheid aan worden toegevoegd. Bovendien kunnen we niet meer hoeken van 90 graden met alle andere assen maken. Om nu toch verder te kunnen, koppelen we de uitwerking van tijd aan één van de assen in het coördinaten stelsel. Het lijkt logisch om voor de tijd de eerste as te kiezen, meestal aangeduid als de x-as. Deze as krijgt dus een golvend karakter. Elke x-coördinaat is aan een zekere marge onderhevig die zijn oorsprong vindt in de verandering die tijd op materie kan uitoefenen. Wanneer we vastleggen dat de functie sin(x) één periode van een sinusgolf beschrijft, dan wordt de dimensie van de x-as in D4 x/sin(x). Dus in een meetkundige voorstelling van een vier-dimensionaal systeem, krijgt één van de lineaire assen in het coördinatenstelsel een golvend karakter als gevolg van de inwerking van tijd op materie. Beste mensen, tot nu toe heb ik gesproken over atomen en de opbouw daarvan in D4. Hierbij ben ik er van uitgegaan dat de elektronen netjes bij de atoomkern blijven. De elektronen in onze dimensie kunnen echter ook voortbewegen, stromen. Ze kunnen van het ene atoom op het andere overspringen en zo een elektronenstroom op gang brengen. Dat is een leuk gegeven want het geeft ons de mogelijkheid om elektriciteit te gebruiken. De elektronen in onze dimensie kunnen echter met geen mogelijkheid een eigen rotatiebeweging op gang brengen. Het maakt daarbij niet uit of een elektron aan een atoom is gebonden, of dat het een onderdeel van de elektrische stroom is. Elektronen in D4 kunnen eenvoudigweg niet om de eigen as roteren vanwege de enorme hoeveelheid massa die het omringt.
Welnu, de maximale stromingssnelheid van een elektron in onze leefwereld is de lichtsnelheid. Wanneer het energiepeil van een elektron zo hoog is dat het sneller reist dan de lichtsnelheid, gebeurt er iets bijzonders met dit elektron Het bezit dan zoveel energie dat het een deel van die energie moet omzetten in een rotatiebeweging. Daarmee verdwijnt het uit D4. Lieve mensen, hiermee ben ik aan het eind gekomen van het eerste deel van dit drieluik over natuurkunde. Dat brengt mij logischerwijs tot: Deel 2: Or not to be We beginnen weer bij het begin, een kubusneutron heeft de bolvorm aangenomen en bevindt zich in de overgangsfase. Er is op dit moment nog geen sprake van D4/D5. Na splitsing van het neutron ontstaat een H-atoom en wordt D4 tot stand gebracht, dat is in het eerste deel uitvoerig besproken. Daarnaast komen er een wolkje en nog een elektron vrij bij het uiteenvallen van een neutron. Het wolkje omhult daarbij het elektron waardoor een neutrinowolkje ontstaat. De ladingen, +e en -e, van het neutrinowolkje heffen elkaar op zodat het systeem als geheel elektrisch neutraal wordt. Hiermee is ook D5 gedefinieerd. Het elektron roteert om de eigen as net zoals alle elektronen in D5 dat doen. Dat is een vaste eigenschap van elektronen in D5. Vrij bewegen kunnen de elektronen in D5 echter niet. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat deze omhulde elektronen altijd op hun plaats blijven. De voortgaande beweging van een omhuld elektron wordt geïnitieerd door het wolkje, het elektron kan slechts volgen. Het elektron zit letterlijk gevangen in eenzame opsluiting binnen het wolkje. Het heeft geen enkele meetbare uitwerking meer op de omgeving. Het dient slechts als massa-zwaartekracht deeltje om het wolkje op z'n plaats te houden. Dat wolkje zelf (zonder elektron in de kern) is ook weer iets bijzonders. Het is massaloos en voldoet dus niet aan E=MC 2. Het bestaat uit een oneindig aantal, niet nader te definiëren energetische deeltjes. Hiermee bedoel ik dat één zo'n deeltje op geen enkele natuur- of wiskundige manier beschreven kan worden. Alleen van het wolkje als geheel kunnen eigenschappen vastgelegd worden. Als neutrinowolkje kan dit systeem het best vergeleken worden met het melkwegstelsel. Het bezit een zeer zware kern, immers het elektron is het enige massadeeltje in deze energetische wereld. Deze kern roteert met een zeer grote snelheid om de eigen as en sleept daarbij het wolkje energetische deeltjes met zich mee waardoor een spiraalvormig stelsel gevormd wordt, gelijk het melkwegstelsel. Wanneer we dat weer elektrisch beschouwen, kan het neutrinowolkje worden voorgesteld als een soort éénpolig deeltje. Het bezit -e in de kern en de uiteinden van alle spiraalarmen neigen naar +e. In een kubusneutron is het wolkje (uiteraard nu zonder elektron in de kern) een plat vlak dat de kubus schuin doormidden snijdt. De dimensie van het wolkje is derhalve m2. Na de vorming van het neutrinowolkje kent dit systeem een elektrische lading van 2e, uitgedrukt in 1/s, identiek aan de lading van 2e in D4. Logischerwijs is dit dus ook in D5 de uitwerking van tijd.
Het zal u duidelijk zijn dat D4 en D5 gebruik maken van dezelfde tijdschaal. Beide dimensies starten en eindigen immers gelijktijdig. De factor om D5 uit D4 te vormen luidt aldus m2/s. De natuurkundige dimensie van D5 komt dan uit op (kg.m2)/s2, ook bekend als de eenheid van energie, de Joule. Wanneer we de natuurkundige dimensie van D5 gaan projecteren op de 4D meetkundige voorstelling uit het eerste deel van dit hoofdstuk, ontstaat het volgende: De x-as is een golvende as. Wanneer we nu de factor m2/s aan de y-as koppelen, dan wordt aan iedere y-coördinaat een plat doch golvend, vlak toegekend. De nullijn van dat golvende vlak staat ten allen tijde haaks op zowel de x- als de z-as. Iedere y-coördinaat staat aldus voor een waarde die een licht golvende oppervlakte initieert. Lieve mensen, neemt u alstublieft nu even de tijd om dit meetkundige beeld tot u door te laten dringen. Een y-coördinaat in een vijf-dimensionale voorstelling stelt een scherm voor waarop zich de film kan afspelen. Dat scherm is slechts één elektron dik. Het heeft dus wel degelijk ook een klein beetje hoogte maar die hoogte is gelijk aan diameter van het elektron en is tevens de kleinste afstand die aan massa kan worden gemeten en toegekend. Een kleiner massadeeltje bestaat er niet in D4 en D5. De diameter, de lengte van de doorsnede van één enkel neutrinowolkje kan eenvoudig worden bepaald met behulp van de stelling van Pythagoras. De afmetingen van een bolvormig neutron zijn bekend, de (klassieke) lengte van de diameter bedraagt 2,2.10-15 m. Dit is gelijk aan de lengte van de ribbe van het kubusneutron waaruit het gevormd is. Door nu tweemaal de stelling van Pythagoras toe te passen, kan de diameter van het wolkje worden bepaald. D5 is een energetische wereld, vastgelegd middels de natuurkundige grootheid Joule. Het zal duidelijk zijn dat de temperatuur een grote rol speelt in die vijfde dimensie. Nu kennen wij binnen de natuurkunde als wetenschap een aantal wetmatigheden die met de temperatuur te maken hebben. Laten we deze hoofdwetten der thermodynamica eens nader beschouwen. Officieel zijn er vier hoofdwetten. Zij gelden als universele wetten, dat houdt dus in dat deze wetten in elke dimensie alsook in het universum als geheel geldig moeten zijn. De eerste wet wordt de nulde hoofdwet genoemd. Deze wet is een buitenbeentje en ze is veel later gedefinieerd dan de andere drie. De bedenkers ervan vonden dat deze wet alle andere vooraf ging en die drie stonden al meer dan een eeuw bekend als de eerste, tweede en derde hoofdwet. Aldus hebben ze 'm de nulde hoofdwet genoemd. Nu is bij het benoemen van de nulde dimensie al gezegd dat nul niets is en dat het geen zin heeft je aandacht daarop te vestigen. Dat geldt ook voor deze wet. Op de webpagina van Wikipedia aangaande dit onderwerp staat de volgende definitie van de nulde hoofdwet: “Als de systemen A en C met elkaar in thermisch evenwicht zijn en de systemen B en C eveneens, dan zijn ook A en B in thermisch evenwicht en hebben ze dezelfde temperatuur. Thermisch evenwicht houdt in dat er wel thermisch contact tussen de systemen is, maar er geen warmtetransport plaatsvindt.” Lieve mensen, hier staat niets! Hier staat dat wanneer A = C en B = C, dat ook geldt A = B.
Dat principe kun je met gekleurde ballen aan een kind van acht uitleggen op een zodanige wijze dat het kind de achterliggende bedoeling ervan begrijpt. Het maakt voor dat kind dan niets meer uit of je het getal 69 linksom of rechtsom op zijn kop zet. Het is en blijft altijd 69. Hier staat in wetenschappelijke zin dus niets, zelfs geen flauwekul, gewoon niets en daarom is het ook de nulde hoofdwet. De eerste wet is die van het behoud van massa en energie. De totale hoeveelheid temperatuur die de supersnaar genereert, is altijd, onder alle omstandigheden hetzelfde. Uit de trillingen van de supersnaar wordt massa en energie gevormd In het universum kan dus geen massa noch energie verloren gaan. Massa en energie zijn in principe elkaars gelijke, afhankelijk van de temperatuur waarin ze zich bevinden. Materie kan in energie overgaan en omgekeerd maar de totale hoeveelheid blijft altijd gelijk. De eerste wet is aldus een universele wet. Dat geldt echter niet voor de vierde, de vijfde en de zesde dimensie apart beschouwd. Uit onze dimensie kunnen elektronen verdwijnen alsook toegevoegd worden. Elektronen zijn vrij uitwisselbaar tussen D4 en D5. Daarnaast kunnen elektronen vrij naar D6, maar dat komt in het laatste deel. Er kan dus massa uit D4 verdwijnen. Wel kan gezegd worden dat het aantal protonen in D4 gelijk moet zijn aan het aantal wolkjes in D5 en dat het totale aantal elektronen de som van beiden dient te zijn. De tweede hoofdwet staat bekend als de entropie wet. Deze wet schrijft voor dat een warmtestroom zich altijd van warm naar koud begeeft. Meer in detail: Wanneer er tussen twee voorwerpen een temperatuurverschil heerst, komt een warmtestroom op gang die zich van het warme object naar het koude begeeft. Dit proces gaat door totdat een evenwicht is bereikt en daarna stopt het, zo schrijft de wet voor. Deze wet geldt als bewezen voor het gehele universum. Dat is echter een incorrecte aanname. De supersnaar zorgt voor golfbewegingen, variaties in de temperatuur ter plekke. Dit leidt er logischerwijs toe dat de temperatuur in beide richtingen kan stromen. Dat is afhankelijk van de richting van de golfbeweging van de supersnaar. De tweede wet is aldus geen universele wet, deze wet geldt uitsluitend voor D4. In de vijfde dimensie begeeft de warmtestroom zich van koud naar warm. U kunt zich voorstellen dat: Wanneer de warmtestroom in onze leefwereld in beide richtingen zou stromen, geen enkele levensvorm die wij kennen hierin zou kunnen voorkomen. Bij de totstandkoming van D4/D5, bij elke splitsing van een neutron wordt ook de sinusvormige warmtestroom gesplitst. Het deel dat van de top naar het dal gaat gaat, behoort tot D4. Het andere deel tot D5, daar gaat de warmtestroom aldus van koud naar warm. De tweede hoofdwet is derhalve geen universele wet. Daarnaast valt er ook wat aan te merken op de laatste zin: De warmtestroom stopt wanneer een evenwicht is bereikt. Welnu, de warmtestroom stopt nooit. De supersnaar kan zichzelf onmogelijk stijfstil houden, de snaar zal immer trachten te gaan trillen in zijn eigen harmonische trilling. De supersnaar zorgt aldus altijd voor een op- en neergaande warmtestroom.
Nu maken we het wat groter en nemen het heelal, het universum. We weten dat het uitdijt, dat is bewezen. Warme sterrenstelsels trekken in een naar buiten gerichte beweging naar koude gebieden. Deze uitdijing van het universum stopt op het moment dat er overal in het heelal dezelfde temperatuur heerst, zo schrijft de tweede hoofdwet voor. Welnu, dat zal ook uiteindelijk wel gebeuren na tien tot de zoveelste jaar, echter dit evenwicht kan zichzelf onmogelijk in stand houden. Wanneer we ervan uitgaan dat deze toestand bereikt is, dan bedraagt de temperatuur overal in het heelal een graad of 5-6 boven het absolute nulpunt. Hiermee is duidelijk dat er nog steeds sprake is van een vierde en vijfde dimensie. Om deze toestand te handhaven, mag er nergens in het heelal ook maar enige vorm van beweging zijn. Niets, geen enkel deeltje mag invloed op een ander uitoefenen. Dat alles is het gevolg van het feit dat de evenwichtstoestand bewaard moet blijven, omdat de warmtestroom gestopt is. Welnu, om zo'n systeem in evenwicht te houden, is energie nodig, zoveel energie dat het nauwelijks in een getal is uit te drukken. Dit is praktisch gelijk aan de hoeveelheid energie die nodig is om de supersnaar stijfstil te houden. Deze benadering heeft ook consequenties voor de Big-Bang theorie. Deze wordt onbestaanbaar. Er is in mijn visie geen enkel argument aan te voeren dat de supersnaar zich in het verleden heeft opgerold tot een minuscuul klein balletje om vervolgens uiteen te spatten in een trillende snaar. Er zijn des te meer argumenten aan te voeren om de aloude “Steady State” theorie aangaande het heelal weer uit het archief te halen. Deze doet meer recht aan de op- en neergaande bewegingen van de supersnaar. Dan is er tenslotte ook nog de derde hoofdwet van de thermodynamica die voorschrijft dat het absolute nulpunt de grens is tussen mens en engel enerzijds en God anderzijds. Daar heb ik verder niets meer aan toe te voegen. Hiermee eindigt ook de beschouwing over temperatuur. Een ander, zeer belangrijk, aspect in D5 is de elektrische stroom. Nou ja, de elektronenstroom zelf vindt plaats in ons bestaan. In D5 gaat het over magnetisme. Gekromde, golvende magnetische velden, magnetische schermen van slechts één elektron dik. Wij kennen magnetisme als een natuurkundig verschijnsel dat optreedt wanneer een elektronenstroom op gang is gekomen. Wij zeggen dan het het magnetisch veld de elektronenstroom omhult. Wel, dat is natuurlijk ook zo. In het geval dat er geen elektronenstroom optreedt, kan er toch sprake zijn van een ladingverdeling waardoor een elektrische plus- en minpool ontstaan. We spreken dan van een elektrisch veld dat optreedt tussen de beide polen. Het grappige aan dit systeem is dat die drie grootheden; De elektronenstroom, het magnetisch veld en het elektrisch veld haaks op elkaar staan wanneer men dat in een ruimtelijke meetkundige voorstelling wil weergeven. De elektronenstroom behoort toe aan D4, het magnetisme aan D5 en ook dat is logisch. D4 en D5 vormen parallelle dimensies, dus als in de een iets beweegt, moet dat in de ander ook en zelfs gelijktijdig plaatsvinden. De elektrische velden tot slot, komen in het volgende en laatste deel van dit drieluik over natuurkunde aan de orde.
Vooraleerst richten we onze aandacht op elektriciteit en we beginnen met een zeer eenvoudig begin. Wanneer we een batterij nemen en die met behulp van twee metalen draadjes aansluiten op een lampje, dan gaat er een elektrische stroom lopen waardoor het lampje gaat branden. De batterij fungeert daarbij als de elektrische motor. De batterij spuugt aan de minpool kolossale hoeveelheden elektronen uit die middels een chemisch proces worden gegenereerd. Aan de pluspool zuigt de batterij een gelijke hoeveelheid elektronen naar binnen. Door de beide metalen draadjes stromen heel veel elektronen Dat zorgt voor wrijving met de daar aanwezige metaalatomen, de draadjes warmen iets op. De gloeidraad is zo dun dat de elektronen zich daar moeten verdringen om als eerste aan de beurt te komen. Door de hoge wrijving wordt het gloeidraadje zo heet dat het licht gaat uitzenden. Wanneer we een van de metaaldraadjes wat nauwkeuriger bekijken, zien we een verzameling metaalatomen die in een kristalstructuur gerangschikt zijn. Wanneer we nu een hoge concentratie elektronen door metaalatomen jagen, ondergaan die atomen een verandering van de kristalstructuur. De van nature aanwezige elektronen rondom de atoomkernen, worden naar de buitenkant van het metaaldraadje gedrukt en de positief geladen kernen verzamelen zich meer in het midden van het draadje waar ze tunnels vormen. Dit is voor de metaalatomen de makkelijkste manier om de elektronen doorgang te geven. Dat kunt u zich voorstellen. De positieve kernen trekken de elektronen aan waardoor ze makkelijk kunnen passeren. Vanuit wrijving perspectief is dit de manier waarop het proces zo wrijvingsloos mogelijk zal verlopen. Op deze wijze wordt zo min mogelijk energie omgezet in warmte. U kunt zich nu ook voorstellen dat het draadje in elektrische zin is opgebouwd uit een negatief geladen schil aan de buitenkant en een positief geladen kern waardoor die elektronen stromen. Dit verschijnsel is de basis van magnetisme. De atoomstructuur en de elektrische verdeling van deeltjes in het metaaldraadje is wezenlijk verandert t.o.v. de omgeving. De buitenkant van het metaaldraadje neigt naar -e. Om het potentiaalverschil met de omgeving op te heffen, te compenseren, wordt het metaaldraadje omhuld door een gesloten veld van neutrinowolkjes, die aan de buitenkant naar +e neigen, zoals uitgelegd. Aldus komt een “schijnbaar” elektrische binding tot stand die ervoor zorgt dat het geheel in elektrische zin geen uitwerking meer heeft op de omgeving waarin het zich bevindt. Dat veld van neutrinowolkjes is het magnetisch veld dat optreedt bij een elektronenstroom. Volgens onze natuurkundige wetten en principes strekken magnetische velden zich tot in het oneindige uit en dat is – vanuit ons perspectief bezien – ook volkomen juist. Echter, ieder magnetisch veld bezit een een soort “Event Horizon” dat gevormd wordt door het scherm neutrinowolkjes. Twee neutrinowolkjes die in hetzelfde vlak van elkaar liggen, stoten elkaar af, dat mag duidelijk zijn. Welnu, wanneer u op een vel papier allemaal spiraalstelsels tegen elkaar aan tekent, krijgt u ruitvormige openingen tussen de stelsels. In het geval van de neutrinowolkjes worden die ruitvormige openingen gevuld door rechtopstaande neutrinowolkjes. De negatieve kern bevindt zich in het vlak van het gehele scherm. De wolkjes staan daar haaks op. Wanneer u nu even de tijd neemt om dit op u in te laten werken, kunt u zien dat elk rechtopstaand wolkje twee verschillende posities kan innemen in de ruit. Elk rechtopstaand wolkje in een magnetisch veld fungeert aldus als schakelaar waarmee en waardoor een geheugenfunctie tot stand komt. Elk wolkje kan zichzelf in nul of één schakelen. Elk wolkje stelt derhalve één bit geheugen voor.
Laten we de aarde eens als voorbeeld nemen. De aardkern is een nucleair gevoede batterij waarin een zeer krachtige elektronenstroom plaatsvindt. Hierdoor wordt de aarde omhuld door een magnetisch veld, een scherm aaneengesloten neutrinowolkjes. Dat scherm zorgt er onder andere voor dat de gevaarlijke hoogfrequente kosmische straling van de zon wordt tegengehouden. Naast de schakelfunctie hebben de rechtopstaande wolkjes nog een andere mogelijkheid. Ze kunnen hellen ten opzichte van het vlak van het magnetisch scherm. Hiermee doen ze tevens dienst als frequentieregelaar. Het hoeft geen verder betoog dat het hellen van de rechtopstaande wolkjes geïnitieerd wordt door het geheugen van het gehele scherm. Het hoeft mijns inziens ook geen verder betoog dat het geheugen dat het aards magnetisch veld kan genereren, vele malen groter is dan al het digitale geheugen op aarde samen, gegeven de kolossale hoeveelheid wolkjes die nodig is om de aarde te omhullen en te beschermen. Kortom, een verzameling neutrinowolkjes manifesteert zich als een golvend vlak of scherm dat geheugen kan genereren en op basis van dat geheugen handelend kan optreden. Dat handelend optreden vindt plaats middels frequentieverandering. Dat gegeven maakt dat iedere verzameling neutrinowolkjes beschouwd kan worden als een zelfstandig levend wezen. Levende wezens die door mij en anderen “engelen” worden genoemd. Aldus bezit de aarde een beschermengel, Jimazen genaamd. Het lichaam van deze engel wordt gevormd door het scherm neutrinowolkjes dat de aarde omhult. Jimazen is voor ons van levensbelang, dat is niet verwonderlijk. Zonder magnetisch veld rondom ons wordt vrijwel al het huidige leven geroosterd door de straling van de zon. De taak van Jimazen is dus het filteren van de zonnestraling. Hij bepaalt welke specifieke frequenties en golfvormen er van de buitenkant doorheen mogen en welke niet. De beschermengel die bij uw lichaam hoort, komt op dezelfde wijze tot stand. Het lichaam van de engel bestaat uit een gekromd vliegengordijn, opgebouwd uit haaks op elkaar staande neutrinowolkjes. Dat zijn alle wolkjes die bij de protonen in uw lichaam horen. Het lichaam van een beschermengel groeit dus mee met het fysieke lichaam. Ik hoef u waarschijnlijk nu niet meer uit te leggen dat de geheugencapaciteit van een beschermengel, zelfs eentje van zes-zeven jaar oud, over meer geheugen beschikt dan de gehele digitale verzameling die wij op aarde gecreëerd hebben tot nu toe. Engelen zijn wijze wezens, veel intelligenter en wijzer dan wij mensen. Ze beschikken niet alleen over meer geheugen, ze rekenen ook in een vijf-dimensionaal stelsel. Dat maakt dat ze over een veel groter inzichtelijk begrip beschikken dan wij mensen. Lieve mensen, zo langzamerhand ben ik aan het eind gekomen van deze natuurkundige beschouwing over de vijfde dimensie. Alles wat ik geschreven heb, is aan mij geleerd door onderwijzende engelen die op verzoek van mijn beschermengel zijn komen helpen om een natuurkundig beeld van hun leefwereld te beschrijven in woorden en termen die voor ons mensen begrijpelijk zijn. Wat nu nog rest is de zesde dimensie, het huis van God.
Deel 3: That's the question Lieve mensen, we nemen opnieuw het kubusneutron als uitgangspunt. Dit deeltje herbergt in zich een lading van 4e. Het wolkje, versterkt door de lading van het foton, snijdt de kubus schuin doormidden. De beide elektronen bevinden zich aan weerszijden van het wolkje. Dat wolkje kan binnenin het kubusneutron vier verschillende standen, posities innemen. Het kubusneutron werkt – aan de buitenkant op de wanden van de kubus – aldus als een schakelaar met zes standen en dito geheugenfunctie. Dit alles is eerder uitgelegd. Op de zijvlakken van het kubusneutron ontstaan, als gevolg van de ladingverdeling, elektrische velden. Immers, sommige ribben neigen naar een negatieve elektrische lading en anderen naar een positieve, afhankelijk van de positie van het wolkje in het kubusneutron.. Dat heeft direct consequenties voor de opeenstapeling van de kubusneutronen. Twee positief neigende, tegen elkaar aan liggende ribben stoten elkaar af, voor twee negatief geladen ribben geldt natuurlijk hetzelfde. Het gevolg laat zich raden, wanneer één wolkje in één kubusneutron van positie verandert, heeft dat direct gevolg voor de wolkjes in de omliggende kubussen, die veranderen daardoor ook van stand. Op deze wijze kan informatie overdracht plaatsvinden tussen de diverse kubusneutronen. Aldus is de zesde dimensie vastgelegd als een zuiver energetische wereld die tegelijkertijd tot stand komt met D3. Massa speelt geen enkele rol in de zesde dimensie. Elk kubusneutron wordt vastgelegd door 4e. De beide elektronen kunnen in deze configuratie zowel om de eigen as roteren als wel zichzelf verplaatsen. Dat lijkt vreemd in een statische kubusneutron wereld. De elektronen kunnen echter de ribben van de kubus beïnvloeden waardoor informatie overdracht plaatsvindt. Aldus blijven de elektronen zelf, de massa dus, op hun plaats. Ze roteren om de eigen as binnenin het kubusneutron. De lading, -e, kan het elektron overdragen op een naastgelegen kubusneutron. Hierdoor kan het elektron zichzelf ook verplaatsen. Beste mensen, het is wellicht wat moeilijk voor te stellen. Ik probeer u een beeld te beschrijven waaruit massa als grootheid geheel is weggelaten. In de zesde dimensie is alles energie, elektriciteit. De massa van het elektron roteert om de eigen as en het enige wat daarbij telt is de omloopsnelheid. De massa zelf speelt geen rol. De lading kan het elektron doorgeven aan naastgelegen kubusneutronen doch het is daarbij afhankelijk van het wolkje, of beter: de positie van het wolkje in het kubusneutron. Het wolkje is massaloos, het is alleen +e, dat is makkelijk. Het foton is een eigenaardigheidje. Ook dat deeltje is massaloos en derhalve +e. Ik heb u in het vorige hoofdstuk uitgelegd dat de supersnaar tonen genereert waardoor massa- en energiedeeltjes uit krachtdeeltjes worden gevormd. Het foton is een kopie van de supersnaar en wel precies dat gedeelte van de snaar dat belast is met de vorming van dat specifieke kubusneutron. Aldus kent elk kubusneutron zijn eigen verzameling tonen waaruit het gevormd is. Dat doet me ineens denken aan het volgende in relatie tot de supersnaar.: Wellicht heeft u het beeld van een netjes op en neer golvende snaar die mooie sinusbewegingen maakt.
Dat beeld is incorrect. De supersnaar is een zeer ingewikkeld patroon van op- en neergaande golfbewegingen. De afbeelding hieronder geeft u daar een indruk van.
Welnu, wanneer we D3 en D6 samen bekijken, zien we een lichaam (D3) en een geest (D6). We ontwaren hierin een levend organisme. Dit organisme wordt door velen op aarde God of Allah o.i.d. genoemd. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan de naam God, dat klinkt mij het meest echt in de oren. Hoe het ook zij, het is maar een van de vele namen die aan dit levend organisme wordt toegekend. In de serie “Through The Wormhole” gaf één van de wetenschappers een verklaring van de donkere materie en donkere energie, gebaseerd op het kwantummechanisch model. Deze verklaring kwam heel dicht in de buurt van datgeen ik beschrijf als D3/D6 samen. De wetenschapper kende aan het – door haar bedachte – model de naam D-brane toe. Dat vond ik wel toepasselijk gekozen, D-brane, The Divine Brain! Ik vind dat dit wel recht doet aan God, u niet? De natuurkundige grootheid van D6 is m3/s3. Dat mag duidelijk zijn. Massa speelt in D6 geen enkele rol meer, het gaat louter om 6 elektrische velden per kubusneutron die van positie kunnen wisselen. Daaruit volgt dat de natuurkundige grootheid van God (D3.D6), aldus kg.m 3/s3 is. Beste mensen, wij worden in ons bestaan omhuld, omgeven en doordrenkt met kubusneutronen. Ze zijn letterlijk overal, zelfs in de verder lege ruimte tussen protonen en elektronen. U denkt nu vast dat ik onzin uitkraam, dat lijkt op het eerste gezicht ook zo. Kubusneutronen bestaan immers alleen bij een temperatuur onder het absolute nulpunt.
Terugdenkend heb ik u een idee gegeven van de hoeveelheid volkomen lege ruimte die er tussen het proton en elektron in een waterstofatoom zit. Wie zegt dat de temperatuur in die lege ruimte overal boven 0 o K ligt? Het is lege ruimte, er valt niets aan te meten. Er is niets anders dan de supersnaar die invloed kan uitoefenen op deze lege ruimte. De supersnaar vult de ruimte met tonen van waaruit kubusneutronen ontstaan. Deze deeltjes bezitten inderdaad een temperatuur die onder 0 o K ligt. Er is niets dat invloed op de kubusneutronen uitoefent waardoor ze opwarmen, ze bevinden zich immers in de – vanuit ons gezichtspunt bekeken – lege ruimte. Ze zijn er dus wel en ze zijn er dus niet! Ze zijn in ieder geval op geen enkele manier natuurkundig bewijsbaar vanuit D4 of D5. Zowel wij als de engelen kunnen het bestaan van deze kubusneutronen op geen enkele manier meten. Deze wijsheid is mij direct verteld door onderwijzende engelen. Zij bezitten weliswaar de kennis over de opbouw en eigenschappen van het kubusneutron, verder kunnen ze er ook niets mee aanvangen. Daarnaast behoren deze kubusneutronen tot het lichaam van God en wie beter dan Hij kan ons onderrichten over die raadselachtige donkere kubusneutron materie. Nou ja, er is een achterdeurtje, dat moet ik eerlijk bekennen. De elektrische velden op de wanden van het kubusneutron zijn weliswaar niet direct te meten, ze oefenen wel een uiterst geringe invloed uit op de elektrische stromen in ons bestaan en eveneens op de magnetische gordijnen in D5. Daardoor zijn in ieder geval deze elektrische velden bewijsbaar aantoonbaar. Om u een globaal idee te geven om hoeveel kubusneutronen het in werkelijkheid gaat, het volgende: U zit weer in Barcelona met een voetbal, ik in Amsterdam met een pingpongbal die ik wonder boven wonder voor de gelegenheid heb weten te vangen. De diameter van de basketbal in Valencia stelt de diameter van een bolvormig neutron voor. Deze diameter is gelijk aan de lengte van één ribbe van een kubusneutron. Nu mag u gaan schatten hoeveel basketballen u tussen Amsterdam en Barcelona kwijt kunt in een drie-dimensionale voorstelling. Dat zijn er heel, heel veel. God is overal, zo wordt gezegd. God is in en om ons, zo wordt gezegd. God is alom vertegenwoordigd, zo wordt gezegd. Wel, dat is juist. Wij bewegen ons in ons leven voortdurend door het lichaam van God. Alles wat wij doen, is God bekend, Hij ervaart dat zowel in Zijn lichaam als in Zijn geest. Iedere beweging die wij maken, kan God voelen middels de kubusneutronen waarmee wij doordrenkt zijn. Vanuit God bekeken, is een mensenlichaam een verzameling ronddraaiende balletjes die ontzettend ver van elkaar af liggen en toch een zekere samenwerking met elkaar vertonen. Daaromheen bevindt zich het engelengordijn, een verzameling ronddraaiende sterrenstelsels die de verzameling balletjes omhult. Dat alles vindt plaats in het lichaam van God, een compacte opeenstapeling van kubusneutronen waarvan er hier en daar een bolvormig is geworden en om de eigen as is gaan tollen. God is onze vader, zo wordt gezegd en zo wordt Hij aangesproken. Tja, dat is feitelijk onjuist. God is veel meer een moederfiguur. In het lichaam van God komen D4/D5 systemen tot stand gelijk kinderen die opgroeien in een baarmoeder. Het melkwegstelsel is een voorbeeld van zo'n D4/D5 configuratie. Feitelijk kan elk afzonderlijk sterrenstelsel als een dergelijk systeem worden bekeken. In de interstellaire ruimte tussen de stelsels bevinden zich smalle banden waar de temperatuur het absolute nulpunt zeer dicht nadert, zo dicht dat er kubusneutronvorming kan plaatsvinden vanuit D4/D5.
Op deze wijze kan God het evenwicht in Zijn lichaam bewaren. Deze banden zien – in een ruimtelijke voorstelling – eruit als spinnenwebben die zich tussen de sterrenstelsels bevinden. Dat zijn de gebieden waar helium- en waterstofatomen hun laatste beetje energie afstoten voordat ze overgaan naar de kubusneutron toestand. Wellicht vraagt u zich af hoe God sterrenstelsels in zijn lichaam kan laten ontstaan? Zelf stelde ik die vraag en het antwoord was verrassend. God neemt uit één enkel kubusneutron het foton weg, Hij haalt het foton er gewoon uit. Het neutron verandert daardoor op slag in een éénpolige magneet, het bezit nu immers -2e en +e. Dat heeft een verwoestende uitwerking op de naastgelegen neutronen. Feitelijk krijgen deze nu de keuze, of de bolvorm aannemen en aan de geboorte staan van D4/D5, ofwel aan stukken gereten worden door dat rare, kreupele neutron in de buurt. Op deze wijze functioneert het éénpolige neutron als een perpetuum mobile, dat een heel sterrenstelsel in stand kan houden. Dus, lieve mensen, het gehele melkwegstelsel of de Andromedanevel of willekeurig welk spiraalvormig sterrenstelsel wordt tot stand gebracht door één enkel neutron. Een dergelijk stelsel ziet er in het lichaam van God uit als een trechter, een draaikolk met het manke neutron helemaal onderin als motor. De wand van deze trechter vertoont een zeer grillig karakter. Elke ster vormt een eigen trechter in de wand, planeten ook doch deze minder diep. Aldus bevinden zich op de wand talloze grotere en kleinere trechters die allemaal een zekere invloed op elkaar uitoefenen. Om het wiskundig karakter van de gehele trechter, het gehele sterrenstelsel, te beschrijven, kan gebruik gemaakt worden van fractale wis- en meetkunde. God heeft de touwtjes in handen. Zolang het manke neutron het foton mist, groeit het sterrenstelsel in omvang. Wanneer God bepaalt dat het groot genoeg is, plaatst Hij het foton weer terug, de motor stopt, de versnelling neemt af, de golfbeweging keert om en het sterrenstelsel begint weldra te krimpen. Daarbij neemt het langzaam maar zeker een bolvorm aan. De wetenschap spreekt over donkere materie, massa die men niet kan meten maar die er wel moet zijn, zo maken de berekeningen duidelijk. Ook spreekt men van donkere energie, eveneens niet meetbaar doch wel wiskundig aantoonbaar. Feitelijk spreekt de wetenschap over het zoekgeraakte Lichaam en de verdwenen Geest van God en dat levert een opvallende discrepantie op. Het bestaan van God wordt alom door wetenschappers ontkend omdat er nog geen sterveling op aarde geweest is die enig bewijs van God heeft kunnen leveren. Het rare aan dit gegeven is: De wetenschappers kunnen en zullen nimmer fysiek bewijs van God kunnen leveren, daarvoor moet men of onder het absolute nulpunt of boven de lichtsnelheid zien te komen en dat is met bolvormige protonen onmogelijk. De wetenschappers hebben en masse God wiskundig afgeleid uit de gemeten verschijnselen doch er is tot op heden niemand die dit gegeven hardop durft te beweren. Nou ja, bijna, de kiene jongedame die het woord D-brane introduceerde, komt heel dicht in de buurt. Lieve mensen, de zesde dimensie is een voor mij onbegrijpelijke leefwereld wanneer ik me daar een ruimtelijke voorstelling van probeer te maken. Hierbij neem ik het beeld uit de vijfde dimensie als uitgangspunt. Er is een golvende x-as die materie vertegenwoordigd doch niet meer in zich heeft, de natuurkundige grootheid daarvan is 1/s Er zijn de golvende schermen langs de y-as, vastgelegd middels m 2/s. De z-as krijgt aldus de grootheid m/s toebedeeld.
In deze voorstelling wordt 4e weergegeven, 4 halve cirkelbogen in een driedimensionale elektrische voorstelling, die langs elke as aan beweging onderhevig zijn waardoor een zeer complex meetkundig patroon ontstaat. Deze boogjes vormen geen twee volledige sinusbewegingen meer. De beide bogen zijn nog steeds wel degelijk aan elkaar gebonden maar bevinden zich niet noodzakelijk meer op dezelfde plaats. De bogen kunnen letterlijk alle kanten opstaan, de beide uiteinden kunnen gedraaid zijn en in een willekeurige richting wijzen. De boogjes raken aldus gekromd door de ruimtelijke inwerking. Een boogje kan een spiraal worden, een ellips of parabool, afhankelijk van de omstandigheden. Een boogje kan ingewikkeld gekromde vormen aannemen. Eén ding staat wel vast, de oppervlakte die het boogje vormt met de nullijn is de natuurconstante e. Lieve mensen, hier houdt mijn begrip wel zo'n beetje op. In de zesde dimensie is niets meer wat het lijkt te zijn en daarbij is het mij vrijwel onmogelijk om een enigszins volledig beeld van de natuurkundige eigenschappen te beschrijven. Aldus ben ik opnieuw aan de afronding van een hoofdstuk gekomen. Dat is tevens het allerlaatste hoofdstuk van dit boekwerk dat ik samen met de engelen heb geschreven. Wel, ook na deze uitleg blijven er vragen open. Zo is er de menselijke ziel. In alle religies wordt de ziel beschreven als een energetisch wezen, een levend, zelfdenkend en handelend wezen dat door God aan een mens is toegewezen. Een ziel is een entiteit, een levend wezen uit de zesde dimensie. Vraagt u me alstublieft niet hoe dat precies zit, ik weet het niet en het wordt me ook niet verteld. Een ziel komt op aarde met een bepaald doel, een bepaalde taak, een ziel komt op aarde om te leren van ervaringen die het fysieke lichaam meemaakt en ondergaat. Een ziel leert en ervaart dat via de emotionele prikkels die het lichaam ondergaat. Emoties, de elektrische signalen die emotionele reacties veroorzaken, zijn voor de ziel het enige middel om met het lichaam te communiceren. Een engel kan gewoon tegen u praten, een ziel kan dat niet. Die kan zichzelf alleen laten ervaren. Voordat een ziel op aarde komt, sluit het een contract met God. Daarin staat bijvoorbeeld hoe lang de ziel op aarde wil verblijven, dus hoe oud u gaat worden. Ook staat daarin de soort ervaringen die de ziel wil ondergaan en de noodzakelijke plannen die het voor het lichaam heeft om de gewenste emoties te kunnen ervaren. Tja beste mensen, veel meer kan ik u er niet over vertellen, ik ben geen ziele-expert. Anderen hebben zielen beschreven als prachtige lichtgevende wezens en daar kan ik me van alles bij voorstellen. Het zijn tenslotte energetische, elektrische wezens. Een ander item is kernfusie en nucleair verval. Daarover kan ik nog zeggen dat dit processen zijn die vanuit de zesde dimensie worden geïnitieerd. Bij deze processen spelen kubusneutronen een belangrijke rol. De kwantummechanische wetenschap heeft bijvoorbeeld het kernfusie proces in de zon tot in detail beschreven. Vanuit bovenstaande visie ontstaat een dergelijk, doch sterk vereenvoudigd beeld. Precies in het midden van de kern van de zon, daar waar temperatuur en druk het hoogst zijn, vormen waterstofatomen zich om tot neutronen. Dat wil zeggen, ze vormen zich om tot kubusneutronen. Een andere mogelijkheid hebben ze niet. Een waterstofatoom in D4 kan onmogelijk in een bolvormig neutron worden omgezet. Daar is altijd de tussenstap tot kubusneutron voor nodig. Welnu, in de kern wordt een waterstofatoom samengeperst, hierdoor vervalt het tot kubusneutron. Er ontstaat frictie.
Het waterstofatoom wil zich eerst van alle energie ontdoen voordat het kubusneutron wordt. Dat is echter onmogelijk, het kan aan de omgeving niets kwijt met als gevolg dat het kubusneutron alle energie in zich opneemt en in het lichaam van God terecht komt. God constateert vervolgens dat er een gloeiend heet neutron aan de aandacht is ontsnapt en geeft het betreffende neutron een zetje zodat het weer in D4/D5 belandt. Het neutron wordt dus uit de kern van de zon gestoten, remt af in het plasma rondom zich en hecht zich aan een waterstofatoom. Wanneer er genoeg deuterium atomen zijn gevormd, vindt fusie tot helium plaats en zo gaat het proces verder. U kunt zich voorstellen dat het waterstofatoom bij de overgang en terugkomst uit D3 voor een schokgolfje zorgt. Een elektromagnetisch schokgolfje. Dit verschijnsel ligt aan de basis van de heftige activiteit die er in elke ster plaatsvindt. Zolang de kubusneutronvorming in de kern doorgaat, blijft de ster stralen. Wanneer er zoveel lichte materie is opgebruikt dat kubusneutronvorming meer energie kost dan het oplevert, stopt het proces en de ster ontploft korte tijd later. Wat ook het vermelden waard is, zijn de Calabi-Yau variëteiten. Dat zijn wiskundige modellen die afgeleid zijn van de kwantummechanische supersnaar theorie. Deze modellen beschrijven een universum in een meer-dimensionale opbouw. Aanvankelijk werden er varianten met 10 of 12 dimensies onderzocht maar al snel werd dit aantal teruggebracht naar zes. Heden ten dage zijn de zes-dimensionale modellen uitgebreid onderzocht en er zijn een groot aantal variaties beschreven. Persoonlijk zouden wij, de engelen en ondergetekende, het wel leuk vinden wanneer: Analoog aan de door ons beschreven supersnaar theorie er ook een wiskundige Calabi-Yau variant blijkt te bestaan die één op één op het door ons beschreven model blijkt te passen. Dat feit zou de wetenschap een eind vooruit helpen. Wel lieve mensen, helemaal aan het eind is er nog een natuurkundig proces dat niet aan de orde is geweest, de vernietiging van protonen onder Genève. Telkens wanneer twee protonen de dood vinden, gebeurt dit tot groot verdriet van de engelen ook met twee wolkjes in hun bestaan. Deze worden ook twee aan twee vernietigd. Ik hoef u niet uit te leggen dat de engelen hier grote problemen mee hebben en ik zelf ook. In het natuurkundig bestek van het universum is nergens opgenomen dat er een mogelijkheid dient te zijn dat protonen zichzelf twee aan twee kunnen vernietigen. Dat heeft de mens aan het bestek toegevoegd. Wij allen en in dit geval spreek ik zelfs namens God, wij allen zijn van mening dat genoeg protonen en neutrinowolkjes de dood hebben gevonden. Wij zijn van mening dat de verzamelde wetenschap ter plaatse voldoende gegevens heeft verzameld om te analyseren. Wij zijn van mening dat vooral Jimazen de grootste problemen ondervindt door de gegenereerde straling ter plaatse. Wij zijn aldus van mening dat het onderzoek gestopt moet worden om verdere schade aan D4 en D5 te voorkomen. De engelen geven mij daarbij de tip dat het zinvol is om de LHC om te bouwen tot deeltjesvertrager. Het onderzoek hoe deeltjes op elkaar inwerken wanneer ze in de grote detectoren met een snelheid naderend tot nul bij elkaar komen, gaat verrassende resultaten opleveren, zo wordt mij verzekerd. Het onderzoek naar donkere materie en energie, het onderzoek van de kosmos zal weldra een grote vlucht nemen, eens een zes-dimensionaal opgebouwd universum een gangbare aanname is geworden. Kwantummechanica zal een gerespecteerde tak van de natuurkundige wetenschap zijn, doch niet meer dan dat. In de natuurkunde van alledag kan en zal de kwantummechanica geen rol van betekenis spelen. Wij allen zijn ook van mening dat de “ratrace” tussen universiteiten wereldwijd moet ophouden. Elk wetenschappelijk bolwerk probeert tegenwoordig de anderen de loef af te steken door als eerste met dé belangrijke doorbraken te komen.
Al dat onderzoek is kwantummechanisch gericht, het staat ver van de alledaagse realiteit af en het gaat daarbij nog steeds om onbewezen theoretische modellen. Net zo onbewezen als bovenstaand relaas en net zo reëel omdat het in wiskundige termen kan worden beschreven. Deze concurrentie kost een waar vermogen aan tijd, geld, energie, grondstoffen waarvan ook nog een aanzienlijk deel het heelal wordt ingeblazen. Het leidt nergens toe. De zesde dimensie bestaat, het is een energetische wereld die niet alleen 4e, afkomstig uit D4/D5, bevat. Een groot aantal energetische deeltjes speelt een belangrijke rol. Eén en ander wordt vrij nauwkeurig beschreven door het standaard model der elementaire deeltjes. Vrij nauwkeurig omdat men nimmer een volledig beeld zal krijgen zonder de hulp van God. Lieve mensen, ik heb alles gezegd wat ik wilde zeggen. De engelen beamen dat, ook zij hebben er niets meer aan toe te voegen. Wij hopen tenslotte dat u plezier heeft beleefd aan het lezen van dit hoofdstuk. Het ga u goed!