Titel
Bedrijfsvoering 1 - I.
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-1.BV1.1-13 Bedrijfsvoering 1 - toets I Business Administration 1-I 5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
CA Plantenga (tel. 5320) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
10 maal per blok
1500 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege
niet verplicht
18 maal per blok
2160 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 77
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Bedrijfsanalyse
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 3
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Het doel van deze cursus is dat je binnen 13 weken een bedrijfsanalyse kunt maken van een (fictief) farmaceutisch bedrijf: Hufarma. Naast de analyse ga je een Projectplan maken. Het farmaceutisch bedrijf gaat leveren aan een nieuwe klant: een landelijke drogisterijketen. Je maakt een Projectplan voor dit project ‘Nieuwe klant’ en presenteert het aan de opdrachtgever (de directie). Tot slot maak je een Management Summary van en voor je Projectplan. Je werkt tijdens deze cursus aan de casus ‘Hufarma’. Tijdens de cursus leer je hoe je met een bedrijfsanalyse een compleet beeld van alle interne en externe aspecten van een bedrijf kunt krijgen. Je leert over de primaire en secundaire processen in een bedrijf, over strategieontwikkeling en besturing, over financiële processen, over de organisatie van bedrijfsprocessen en over gedrag in organisaties. Wat is van belang bij de (financiële) besturing van het bedrijf, wat is de marketingstrategie, wat is van belang bij de inkoop en productie? Hoe is de logistiek geregeld? Welke bedrijfsondersteunende software is effectief en efficiënt? Hoe ziet de organisatiestructuur eruit, hoe wordt er leiding gegeven en hoe wordt de financiële staat van de organisatie opgesteld? Als farmakundige kun je op verschillende afdelingen in een organisatie werkzaam zijn. Je zult gevraagd worden om knelpunten te signaleren, analyses te maken, processen te verbeteren, problemen op te lossen. In veel gevallen begin je dan met het maken van een bedrijfskundige analyse. Daarbij kijk je niet alleen naar een individuele afdeling, maar ook naar de samenhang en samenwerking tussen de diverse afdelingen. In veel situaties werk je met een projectgroep samen aan een project. Bij grote veranderingen in organisaties wordt vaak een projectgroep opgericht om de verandering te begeleiden. De projectgroep zorgt voor de planning en afstemming van de activiteiten, gedefinieerd in een Projectplan. Je zult in je werk als farmakundige ook vaak worden gevraagd om je analyses en adviezen professioneel op papier te zetten of mondeling te presenteren. Deze vaardigheden leer je ook tijdens deze cursus.
2.2
Cursus inhoud
Leeruitkomsten: 1. Je kunt uitleggen wat een bedrijf is en wat bedrijfskunde inhoudt 2. Je kunt het primaire proces beschrijven en analyseren 3. Je kunt de secundaire processen beschrijven en analyseren 4. Je kunt het verband tussen taken, functies en afdelingen uitleggen en organisatiestructuren typeren en beschrijven 5. Je kunt interne en externe omgeving van een organisatie beschrijven en analyseren 6. Je kunt de bedrijfsstrategie beschrijven, gebruiken en analyseren 7. Je kunt de financiële gegevens van een organisatie beschrijven en gebruiken 8. Je kunt aspecten beschrijven van het gedrag in bedrijven: van groepsprocessen, motivatie, leiderschap en cultuur BOK Deze BOK voor bedrijfsvoering is geschreven in algemene termen, maar is gericht op de farmaceutische zorg- en dienstverlening. Casusmateriaal en voorbeelden voor lesmateriaal en lessen zijn zoveel mogelijk aan de farmaceutische beroepspraktijk ontleend. Thema Bedrijf en bedrijfskunde Bedrijf Je kunt de overeenkomsten en verschillen aangeven tussen een organisatie, bedrijf en onderneming Je kunt de kenmerken van een organisatie benoemen Je kunt beschrijven hoe een bedrijf werkt in algemene zin Bedrijfskunde Je kunt het vakgebied bedrijfskunde typeren Je kunt de competenties van een bedrijfskundige benoemen Je kunt de competenties van een farmakundige benoemen Thema Primaire proces Primaire proces algemeen en van een farmaceutisch productiebedrijf Je kunt het primaire proces en de elementen ervan schetsen Je kunt het secundaire proces en de elementen ervan schetsen Je kunt de verschillen tussen primaire en secundaire processen aangeven en illustreren Je kunt het transformatieproces beschrijven Stappen primaire proces Je kunt de vijf stappen van het primaire proces beschrijven: ingaande logistiek, productie, interne logistiek, marketing en verkoop, service en dienstverlening Inkoop Je kunt het inkoopproces beschrijven Je kunt de soorten inkoopprocessen typeren Je kunt de stappen van het inkoopproces beschrijven Productie
Je kunt productieprocessen typeren Je kunt beschrijven wat het klantorderontkoppelpunt (KOOP) inhoudt Je kunt productiesoorten typeren Je kunt aspecten van productiemanagement aanduiden Logistiek Je kunt de onderdelen van het logistiek proces benoemen (inkomende logistiek, interne logistiek, uitgaande logistiek) Je kunt de schakels in de logistieke keten aangeven Je kunt de belangrijke aspecten van inkomende logistiek opsommen en omschrijven (o.a. voorraad) Je kunt de belangrijke aspecten van interne logistiek opsommen en omschrijven (o.a. grondvormen) Je kunt de belangrijke aspecten van uitgaande logistiek opsommen en omschrijven Je kunt de logistieke concepten simulatie, Just-in-time en supply chain management omschrijven. Marketing Je kunt het begrip marketing omschrijven Je kunt de p’s van de marketingmix benoemen Je kunt de stappen voor het maken van een marketingplan benoemen Je kunt aspecten van marktonderzoek benoemen Verkoop Je kunt de stappen van het verkoopproces benoemen Je kunt het begrip Decision Making Unit (DMU) definiëren Je kunt het belang van service aangeven Je kunt de begrippen relatiebeheer en CRM beschrijven Thema Secundaire processen Algemeen secundaire processen Je kunt omschrijven wat ondersteunende/secundaire processen zijn Je kunt de verschillen aangeven tussen het primaire en het secundaire proces Je kunt op eenvoudige wijze grafisch het verschil weergeven tussen het primaire en het secundaire proces Communicatie Je kunt aangeven welke taken een afdeling communicatie kan hebben in een organisatie Je kunt aangeven wat het belang is van goede communicatie in een organisatie Je kunt het begrip bedrijfsimago omschrijven Je kunt aangeven waarom communicatie zowel tot het primaire als het secundaire proces kan horen Je kunt de stappen voor het ontwikkelen van communicatiebeleid beschrijven Research en development Je kunt de taken en de rol van de afdeling research en development benoemen Je kunt het verschil tussen fundamenteel en toegepast onderzoek aangeven Je kunt de verschillende fasen van het ontwikkelproces beschrijven Je kunt het begrip time to market omschrijven Personeelsmanagement Je kunt het verschil aangeven tussen personeelsbeleid en human resources management (HRM) Je kunt de instrumenten van HRM benoemen en beschrijven Administratie en financiën Je kunt de verschillende administratievormen benoemen Je kunt de begrippen management informatie en controlfunctie omschrijven Je kunt aangeven op welke manieren een bedrijf aan kapitaal kan komen en de bijhorende begrippen omschrijven (rente, looptijd, hypotheek, krediet, leningen, operational en financial lease) Juridische zaken Je kunt de rol beschrijven van een juridisch medewerker en van een juridische afdeling Je kunt aangeven welke verschillende rechtsvormen bestaan Je kunt aangeven welke aspecten een rol spelen bij de keuze van een rechtsvorm van een onderneming en deze aspecten beschrijven Facilitair management Je kunt aangeven wat facilitair management inhoudt Je kunt aangeven wat de strategisch-tactische taken en wat de operationele taken zijn van een facilitaire afdeling Je kunt de deelgebieden van facilitair management beschrijven Thema ICT Processchema’s Je kunt beschrijven wat een bedrijfsproces is Je kunt het verschil benoemen tussen een proces en een procedure Je kunt het begrip Business Proces Modelling (BPM) beschrijven Je kunt aangeven waarvoor BPM wordt gebruikt Je kunt de onderdelen van een stroomdiagram en bijbehorende symbolen benoemen Je kunt de RACI systematiek benoemen Je kunt de functies van de applicatie MS VISIO voor het maken van een stroomschema en een organisatieschema identificeren Je kunt de termen classificeren van de volgende bedrijfssystemen ERP – CRM – HRM – MIS
Informatievoorziening en bedrijfsprocessen Je kunt aangeven waartoe een Informatieplan dient binnen een organisatie Je kunt het begrip informatievoorziening definiëren Je kunt aangeven op welke manieren ICT van belang is voor bedrijven en organisaties en wat de rol van ICT kan zijn Je kunt de ICT begrippen outsourcing, cloud computing, virtualisering typeren Je kunt aangeven waar de termen van de volgende bedrijfssystemen voor staan: ERP, CRM, HRM, MIS Je kunt de bedrijfsprocessen benoemen die met een van de systemen ERP, CRM, HRM, MIS worden ondersteund Je kunt aangeven op welke vragen een ondersteunende ICT-afdeling in een bedrijf antwoord moet geven Thema Bedrijfsprocessen organiseren / organisatiekunde Algemeen Je kunt aangeven hoe een bedrijf gestructureerd kan worden en wat arbeidsdeling inhoudt Je kunt het begrip taak beschrijven Je kunt de drie manieren beschrijven die F. Herzberg aangeeft om werknemers gemotiveerd te houden Je kunt de vier a’s van een functieanalyse omschrijven Je kunt beschrijven hoe functies gegroepeerd kunnenworden in een afdeling en de betreffende indeling aangeven. Je kunt deze indelingen grafisch weergeven Je kunt benoemen wat het verschil is tussen een lijn- en een staffunctie Je kunt de drie genoemde organisatiestelsels (lijnorganisatie, lijn-staforganisatie en matrixorganisatie) beschrijven, grafisch weergeven en de voordelen en nadelen ervan weergeven. Je kunt de begrippen span of control, depth of control en scope of control omschrijven Je kunt de factoren benoemen die organisatiestructurering in een bedrijf beïnvloeden Je kunt het begrip informele organisatie omschrijven Mintzberg Je kunt omschrijven wat coördinatie in een organisatie betekent Je kunt algemene vormen van coördinatie omschrijven (regels, procedures, hiërarchie, werkgroepen en vergaderingen) Je kunt de coördinatiemechanismen van Mintzberg omschrijven Je kunt de organisatiestructuren van Mintzberg omschrijven Greiner Je kunt de groeifasen van Greiner omschrijven Thema Strategie, externe analyse en interne analyse Strategie Je kunt de begrippen missie en mission statement omschrijven Je kunt het begrip strategische doelen omschrijven Je kunt de begrippen strategisch, tactisch en operationeel typeren Je kunt de hiërarchie van doelen en plannen weergeven Je kunt de stappen aangeven om te komen tot het bepalen van een strategie Je kunt de begrippen offensieve en defensieve strategie definiëren en aangeven welk soort keuzes bij beide begrippen horen Je kunt de drie methoden voor de uitvoering van de strategie beschrijven: zelfstandige ontwikkeling, fusie en overname, samenwerkingsvormen Je kunt het strategisch management proces beschrijven en grafisch weergeven Externe analyse Je kunt binnen de externe omgeving de begrippen macro-omgeving, indirecte omgeving en contextuele omgeving typeren. Je kunt aangeven welke situaties/ontwikkelingen hierin een rol spelen. Je kunt binnen de externe omgeving de begrippen meso-omgeving, directe omgeving en transactionele omgeving typeren. Je kunt aangeven welke belanghebbenden/partijen hierin een rol spelen Je kunt de twee hoofdvragen beschrijven bij de analyse van de externe omgeving; 1. What business are we in? Hoe zien de contextuele en transactionele omgeving eruit? Je kunt aangeven welke drie invalshoeken bekeken worden bij de vraag ‘What business are we in?’ Je kunt de STEP-analyse beschrijven Je kunt de elementen van de concurrentieanalyse beschrijven Je kunt de marktvormen monopolie, oligopolie en polypolie beschrijven Je kunt de productkenmerken en het aantal aanbieders benoemen bij de verschillende marktvormen (monopolie / oligopolie/ polypolie) Je kunt het vijfkrachtenmodel van Porter beschrijven Je kunt aangeven wat het belang is van de grote technologische en sociaal-culturele veranderingen voor bedrijven en hun strategieën Interne analyse Je kunt de analyse van de afzonderlijke producten of diensten beschrijven (productlevenscyclus) Je kunt de verschillende fasen in de productlevenscyclus (PLC) benoemen en beschrijven Je kunt het begrip adoptiesnelheid omschrijven aan de hand van de deelgroepen (Innovators, Early adopters, Early majority, Late majority, Laggards) Je kunt de analyse van het totale productenpakket van het bedrijf beschrijven (productportfolioanalyse, BCG-matrix) en kunt de begrippen ‘ster’, ‘vraagteken’, ‘melkkoe’ en ‘gebeten hond’ omschrijven
Je kunt beschrijven op welke manieren een bedrijf gebruik kan maken van meet- of ijkpunten voor de interne analyse Je kunt de best practice-methode beschrijven Je kunt het begrip benchmarking beschrijven en aangeven hoe benchmarking werkt Je kunt het begrip kengetallen beschrijven en aangeven hoe deze worden gebruikt Je kunt het begrip flexibiliteitsvergelijking beschrijven Je kunt beschrijven wat vergelijking met het verleden betekent Je kunt voor- en nadelen van de vergelijkingen met meet- of ijkpunten benoemen Je kunt de analyse van de waardeketen van Porter beschrijven Je kunt het model van Ansoff beschrijven en de richtingen marktpenetratie, productontwikkeling, marktontwikkeling, diversificatie en consolidatie beschrijven SWOT Je kunt de begrippen interne omgeving en externe omgeving beschrijven Je kunt aangeven uit welke elementen een SWOT-analyse bestaat en kunt deze elementen beschrijven (sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen) Thema Financiën Begroting en financiële planning- en controlcycli Je kunt aangeven wat de functies van een begroting zijn Je kunt de financiële planning- en controlcylus beschrijven en grafisch weergeven De balans Je kunt omschrijven wat een balans is Je kunt het verschil tussen activa en passiva omschrijven Je kunt de balansposten benoemen en omschrijven Je kunt de vaste volgorde op een balans beschrijven Je kunt aangeven welke drie zaken voor de beoordeling van de balans van belang zijn: - Verhouding tussen de vermogensbronnen (passiva): de vermogensstructuur - Verhouding tussen de kapitaalgoederen (activa): de kapitaalstructuur - Verhouding van bepaalde bestanddelen van het kapitaal tot bepaalde bestanddelen van het vermogen De winst- en verliesrekening Je kunt beschrijven en wat een winst- en verliesrekening is en wat een winst- en verliesrekening aangeeft Je kunt de posten op de winst- en verliesrekening benoemen en omschrijven Je kunt het verschil tussen de balans en de winst- en verliesrekening omschrijven en het verband tussen die twee aangeven Beoordeling van bedrijven door banken Je kunt aangeven waar een bank naar kijkt bij de beoordeling van bedrijven: de kasstromen van een bedrijf (inkomsten en uitgaven), de balans van een bedrijf, de winstgevendheid van een bedrijf en bepaalde ratio’s Balanced scorecard en managementkengetallen Je kunt het model van de Balanced scorecard beschrijven en de vier perspectieven beschrijven Je kunt het begrip managementkengetallen definiëren Je kunt verschillende typen kengetallen benoemen en beschrijven: Performance Indicators (PI’s) en Key Performance Indicators (KPI’s) Je kunt de managementkengetallen productiviteit, effectiviteit en efficiëntie typeren en beschrijven Ratio’s Je kunt de begrippen rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit en activiteit definiëren Je kunt de financiële managementkengetallen (ratio’s) indelen naar hun nut voor de rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit, activiteit Je kunt een omschrijving geven van de volgende ratio’s: RTV, REV, brutowinstmarge, nettowinstmarge, solvabiliteit, current ratio, quick ratio, omlooptijd voorraden, omlooptijd debiteuren, omlooptijd crediteuren Je kunt aangeven welke doelen de verschillende ratioberekeningen hebben en wat de verschillen zijn Thema motivatie, groepsprocessen, leiderschap, coaching en cultuur Gedrag algemeen, motivatie, groepsprocessen Je kunt zes psychologische aspecten van menselijk gedrag in bedrijven benoemen Je kunt het begrip motivatie omschrijven en het verschil aangeven tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie Je kunt de behoeftepiramide van Maslow beschrijven Je kunt drie methoden voor besluitvorming in groepen beschrijven Je kunt de vijf besluitvormingsregels beschrijven Je kunt de voordelen en de nadelen van groepsbeslissingen beschrijven Je kunt het begrip groupthink omschrijven Leiderschap en coaching Je kunt de begrippen leiderschap, leiders en leidinggeven definiëren Je kunt het verschil tussen leiders (ondernemers) en managers beschrijven Je kunt de vier belangrijke eigenschappen van goede leiders benoemen (Warren Bennis 1995) Je kunt drie onderverdelingen in leiderschapsstijlen onderscheiden (autoritair versus democratisch, resultaatgericht versus relatiegericht, transformationeel versus transactioneel) Je kunt de X- en Y-theorie van McGregor beschrijven Je kunt de managerial grid van Blake en Mouton beschrijven
Je kunt het verschil beschrijven tussen transformationeel en transactioneel leiderschap Je kunt het begrip coaching definiëren Je kunt de drie belangrijke instrumenten van de coach benoemen Je kunt de vier coachingsstijlen benoemen en aangeven in welke situatie welke stijl het meest effectief zal zijn Bedrijfscultuur Je kunt het begrip bedrijfscultuur definiëren Je kunt de begrippen socialisatie, normen en waarden, rituelen en tradities, helden en verhalen, symbolen omschrijven Je kunt de vijf cultuurdimensies van Hofstede benoemen
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Thuis, P. S. (2012). Bedrijfskunde Integraal. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers Boek (verplicht) : Grit, R. (2012). Informatiemanagement. Groningen: Noordhoff Uitgevers Boek (verplicht) : Grit, R. (2011). Projectmanagement: projectmatig werken in de praktijk. Groningen: Noordhoff Uitgevers Boek (verplicht) : Gramsbergen-Hoogland, Y., & Molen, H. v. (2013). Gesprekken in organisaties. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers 2.5 Workload Contactduur (uren): 61 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 77 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-1.BV1.1-13
Titel
Bedrijfsvoering 1 - II
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-1.BV1.2-13 Bedrijfsvoering 1 - toets II Business Administration 1- II 5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
CA Plantenga (tel. 5320) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege
niet verplicht
13 maal per blok
1560 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 109
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Projectmanagement: present. projectplan
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
80
2
bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 3
Taaltoets
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
20
2
bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Het doel van deze cursus is dat je binnen 13 weken een bedrijfsanalyse kunt maken van een (fictief) farmaceutisch bedrijf: Hufarma. Naast de analyse ga je een Projectplan maken. Het farmaceutisch bedrijf gaat leveren aan een nieuwe klant: een landelijke drogisterijketen. Je maakt een Projectplan voor dit project ‘Nieuwe klant’ en presenteert het aan de opdrachtgever (de directie). Tot slot maak je een Management Summary van en voor je Projectplan. Je werkt tijdens deze cursus aan de casus ‘Hufarma’. Tijdens de cursus leer je hoe je met een bedrijfsanalyse een compleet beeld van alle interne en externe aspecten van een bedrijf kunt krijgen. Je leert over de primaire en secundaire processen in een bedrijf, over strategieontwikkeling en besturing, over financiële processen, over de organisatie van bedrijfsprocessen en over gedrag in organisaties. Wat is van belang bij de (financiële) besturing van het bedrijf, wat is de marketingstrategie, wat is van belang bij de inkoop en productie? Hoe is de logistiek geregeld? Welke bedrijfsondersteunende software is effectief en efficiënt? Hoe ziet de organisatiestructuur eruit, hoe wordt er leiding gegeven en hoe wordt de financiële staat van de organisatie opgesteld? Als farmakundige kun je op verschillende afdelingen in een organisatie werkzaam zijn. Je zult gevraagd worden om knelpunten te signaleren, analyses te maken, processen te verbeteren, problemen op te lossen. In veel gevallen begin je dan met het maken van een bedrijfskundige analyse. Daarbij kijk je niet alleen naar een individuele afdeling, maar ook naar de samenhang en samenwerking tussen de diverse afdelingen. In veel situaties werk je met een projectgroep samen aan een project. Bij grote veranderingen in organisaties wordt vaak een projectgroep opgericht om de verandering te begeleiden. De projectgroep zorgt voor de planning en afstemming van de activiteiten, gedefinieerd in een Projectplan. Je zult in je werk als farmakundige ook vaak worden gevraagd om je analyses en adviezen professioneel op papier te zetten of mondeling te presenteren. Deze vaardigheden leer je ook tijdens deze cursus.
2.2
Cursus inhoud
Leeruitkomsten Projectmanagement: 1. Je maakt een consistent opdrachtgevergericht Projectplan 2. Je stelt de projectdefinitie (achtergronden, projectresultaat, producten, projectgrenzen) op 3. Je plant de activiteiten die nodig zijn om het resultaat op te leveren (projectactiviteiten, planning) 4. Je maakt een informatie-, kwaliteits- en een organisatieplan BOK Bedrijfsvoering en Projectmanagement Je maakt bij deze cursus ook gebruik van de BOK van bedrijfsvoering BV1: GFA-1.BV1.113. Aanvullend daarop: Thema Project algemeen Je kunt kenmerken benoemen van een project Je kunt beschrijven wat het verschil is tussen projecten, routinewerk en improvisatie Je kunt de rol van een opdrachtgever beschrijven Je kunt de onderlinge samenhang van Tijd, Geld en Kwaliteit in de zgn. duivelsdriehoek aangeven Je kunt illustreren met welk doel een projectvoorstel wordt gemaakt Je kunt de onderwerpen benoemen die in een projectvoorstel worden beschreven Je kunt de basisprincipes van projectmatig werken benoemen Thema Projectplan Je kunt het belang van een Projectplan (ook Plan van Aanpak) aangeven Je kunt de opbouw en relevante onderdelen van een Projectplan benoemen Je kunt een beschrijving geven van de achtergrond van je project
Je kunt het verschil benoemen tussen doel en resultaat Je kunt omschrijven wat het belang is van projectfasering en je kunt de projectfasen benoemen Je kunt aangeven wat wordt gedaan in de pre-projectfasen Initiatie en Definitie Je kunt aangeven wat wordt gedaan in de uitvoeringsfasen Ontwerp, Voorbereiding, Realisatie en Nazorg Je kunt een Work Breakdown Structure beschrijven Je kunt het verschil benoemen tussen een eindproduct en een tussenproduct Je kunt het belang illustreren van een adequate planning Je kunt een strokenplanning weergeven Je kunt omschrijven wat een mijlpaal in een project is Je kunt de volgorde aangeven in de stappen om te komen tot een planning Je kunt punten benoemen die de scope en activiteiten van je project afbakenen Je kunt kwaliteitscriteria en kwaliteitsnormenbenoemen Je kunt activiteiten benoemen die de kwaliteit van het projectproces bevorderen Je kunt een inhoudelijke beschrijving geven van de projectrollen: Opdrachtgever, Projectmanager en Teamlid Je kunt het organogram van een projectorganisatie beschrijven Je kunt de taken en verantwoordelijkheden van de leden van de projectorganisatie beschrijven Je kunt het belang van uitwisseling van projectinformatie tussen de projectrollen benoemen en aangeven hoe in een project projectinformatie kan worden uitgewisseld Leeruitkomst Taaltoets: Je beheerst de Nederlandse taal op B2-niveau BOK Taaltoets: zie Hogeschool Taal
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Grit, R. (2011). Projectmanagement: projectmatig werken in de praktijk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Boek (verplicht) : Thuis, P. S. (2012). Bedrijfskunde Integraal. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers Boek (verplicht) : Grit, R. (2012). Informatiemanagement. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Boek (verplicht) : Gramsbergen-Hoogland, Y., & Molen, H. v. (2013). Gesprekken in organisaties. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. 2.5 Workload Contactduur (uren): 28 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 109 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren.
2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Bedrijfsvoering 1 - III
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-1.BV1.3-13 Bedrijfsvoering 1 - toets III Business Administration 1-III 5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
CA Plantenga (tel. 5320) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
2 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege
niet verplicht
8 maal per blok
960 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 120
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Management Summary
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 3: . blok 3 . blok 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Het doel van deze cursus is dat je binnen 13 weken een bedrijfsanalyse kunt maken van een (fictief) farmaceutisch bedrijf: Hufarma. Naast de analyse ga je een Projectplan maken. Het farmaceutisch bedrijf gaat leveren aan een nieuwe klant: een landelijke drogisterijketen. Je maakt een Projectplan voor dit project ‘Nieuwe klant’ en presenteert het aan de opdrachtgever (de directie). Tot slot maak je een Management Summary van en voor je Projectplan. Je werkt tijdens deze cursus aan de casus ‘Hufarma’. Tijdens de cursus leer je hoe je met een bedrijfsanalyse een compleet beeld van alle interne en externe aspecten van een bedrijf kunt krijgen. Je leert over de primaire en secundaire processen in een bedrijf, over strategieontwikkeling en besturing, over financiële processen, over de organisatie van bedrijfsprocessen en over gedrag in organisaties. Wat is van belang bij de (financiële) besturing van het bedrijf, wat is de marketingstrategie, wat is van belang bij de inkoop en productie? Hoe is de logistiek geregeld? Welke bedrijfsondersteunende software is effectief en efficiënt? Hoe ziet de organisatiestructuur eruit, hoe wordt er leiding gegeven en hoe wordt de financiële staat van de organisatie opgesteld? Als farmakundige kun je op verschillende afdelingen in een organisatie werkzaam zijn. Je zult gevraagd worden om knelpunten te signaleren, analyses te maken, processen te verbeteren, problemen op te lossen. In veel gevallen begin je dan met het maken van een bedrijfskundige analyse. Daarbij kijk je niet alleen naar een individuele afdeling, maar ook naar de samenhang en samenwerking tussen de diverse afdelingen. In veel situaties werk je met een projectgroep samen aan een project. Bij grote veranderingen in organisaties wordt vaak een projectgroep opgericht om de verandering te begeleiden. De projectgroep zorgt voor de planning en afstemming van de activiteiten, gedefinieerd in een Projectplan. Je zult in je werk als farmakundige ook vaak worden gevraagd om je analyses en adviezen professioneel op papier te zetten of mondeling te presenteren. Deze vaardigheden leer je ook tijdens deze cursus.
2.2
Cursus inhoud
Leeruitkomsten: 1. Je schrijft een heldere en doel-/doelgroepgerichte Management Summary volgens de geldende norm met een correcte bronverwijzing. 2. Je past je analyse van het primaire proces en de secundaire processen toe 3. Je past je analyse van de interne en externe omgeving van een organisatie en van de bedrijfsstrategie toe 4. Je gebruikt financiële gegevens van een organisatie 5. Je past je analyse van de organisatie(structuur) en van het leiderschap en de cultuur van een organisatie toe 6. Je verwerkt de belangrijke onderdelen uit je Projectplan in je Management Summary BOK Bedrijfsvoering 1 Deze BOK voor bedrijfsvoering is geschreven in algemene termen, maar is gericht op de farmaceutische zorg- en dienstverlening. Casusmateriaal en voorbeelden voor lesmateriaal en lessen zijn zoveel mogelijk aan de farmaceutische beroepspraktijk ontleend. Thema Bedrijf en bedrijfskunde Bedrijf Je kunt de overeenkomsten en verschillen aangeven tussen een organisatie, bedrijf en onderneming Je kunt de kenmerken van een organisatie benoemen Je kunt beschrijven hoe een bedrijf werkt in algemene zin Bedrijfskunde Je kunt het vakgebied bedrijfskunde typeren Je kunt de competenties van een bedrijfskundige benoemen Je kunt de competenties van een farmakundige benoemen Thema Primaire proces Primaire proces algemeen en van een farmaceutisch productiebedrijf Je kunt het primaire proces en de elementen ervan schetsen Je kunt het secundaire proces en de elementen ervan schetsen Je kunt de verschillen tussen primaire en secundaire processen aangeven en illustreren Je kunt het transformatieproces beschrijven Stappen primaire proces Je kunt de vijf stappen van het primaire proces beschrijven: ingaande logistiek, productie, interne logistiek, marketing en verkoop, service en dienstverlening Inkoop Je kunt het inkoopproces beschrijven Je kunt de soorten inkoopprocessen typeren Je kunt de stappen van het inkoopproces beschrijven
Productie Je kunt productieprocessen typeren Je kunt beschrijven wat het klantorderontkoppelpunt (KOOP) inhoudt Je kunt productiesoorten typeren Je kunt aspecten van productiemanagement aanduiden Logistiek Je kunt de onderdelen van het logistiek proces benoemen (inkomende logistiek, interne logistiek, uitgaande logistiek) Je kunt de schakels in de logistieke keten aangeven Je kunt de belangrijke aspecten van inkomende logistiek opsommen en omschrijven (o.a. voorraad) Je kunt de belangrijke aspecten van interne logistiek opsommen en omschrijven (o.a. grondvormen) Je kunt de belangrijke aspecten van uitgaande logistiek opsommen en omschrijven Je kunt de logistieke concepten simulatie, Just-in-time en supply chain management omschrijven. Marketing Je kunt het begrip marketing omschrijven Je kunt de p’s van de marketingmix benoemen Je kunt de stappen voor het maken van een marketingplan benoemen Je kunt aspecten van marktonderzoek benoemen Verkoop Je kunt de stappen van het verkoopproces benoemen Je kunt het begrip Decision Making Unit (DMU) definiëren Je kunt het belang van service aangeven Je kunt de begrippen relatiebeheer en CRM beschrijven Thema Secundaire processen Algemeen secundaire processen Je kunt omschrijven wat ondersteunende/secundaire processen zijn Je kunt de verschillen aangeven tussen het primaire en het secundaire proces Je kunt op eenvoudige wijze grafisch het verschil weergeven tussen het primaire en het secundaire proces Communicatie Je kunt aangeven welke taken een afdeling communicatie kan hebben in een organisatie Je kunt aangeven wat het belang is van goede communicatie in een organisatie Je kunt het begrip bedrijfsimago omschrijven Je kunt aangeven waarom communicatie zowel tot het primaire als het secundaire proces kan horen Je kunt de stappen voor het ontwikkelen van communicatiebeleid beschrijven Research en development Je kunt de taken en de rol van de afdeling research en development benoemen Je kunt het verschil tussen fundamenteel en toegepast onderzoek aangeven Je kunt de verschillende fasen van het ontwikkelproces beschrijven Je kunt het begrip time to market omschrijven Personeelsmanagement Je kunt het verschil aangeven tussen personeelsbeleid en human resources management (HRM) Je kunt de instrumenten van HRM benoemen en beschrijven Administratie en financiën Je kunt de verschillende administratievormen benoemen Je kunt de begrippen management informatie en controlfunctie omschrijven Je kunt aangeven op welke manieren een bedrijf aan kapitaal kan komen en de bijhorende begrippen omschrijven (rente, looptijd, hypotheek, krediet, leningen, operational en financial lease) Juridische zaken Je kunt de rol beschrijven van een juridisch medewerker en van een juridische afdeling Je kunt aangeven welke verschillende rechtsvormen bestaan Je kunt aangeven welke aspecten een rol spelen bij de keuze van een rechtsvorm van een onderneming en deze aspecten beschrijven Facilitair management Je kunt aangeven wat facilitair management inhoudt Je kunt aangeven wat de strategisch-tactische taken en wat de operationele taken zijn van een facilitaire afdeling Je kunt de deelgebieden van facilitair management beschrijven Thema ICT Processchema’s Je kunt beschrijven wat een bedrijfsproces is Je kunt het verschil benoemen tussen een proces en een procedure Je kunt het begrip Business Proces Modelling (BPM) beschrijven Je kunt aangeven waarvoor BPM wordt gebruikt Je kunt de onderdelen van een stroomdiagram en bijbehorende symbolen benoemen Je kunt de RACI systematiek benoemen Je kunt de functies van de applicatie MS VISIO voor het maken van een stroomschema en een organisatieschema identificeren
Je kunt de termen classificeren van de volgende bedrijfssystemen ERP – CRM – HRM – MIS Informatievoorziening en bedrijfsprocessen Je kunt aangeven waartoe een Informatieplan dient binnen een organisatie Je kunt het begrip informatievoorziening definiëren Je kunt aangeven op welke manieren ICT van belang is voor bedrijven en organisaties en wat de rol van ICT kan zijn Je kunt de ICT begrippen outsourcing, cloud computing, virtualisering typeren Je kunt aangeven waar de termen van de volgende bedrijfssystemen voor staan: ERP, CRM, HRM, MIS Je kunt de bedrijfsprocessen benoemen die met een van de systemen ERP, CRM, HRM, MIS worden ondersteund Je kunt aangeven op welke vragen een ondersteunende ICT-afdeling in een bedrijf antwoord moet geven Thema Bedrijfsprocessen organiseren / organisatiekunde Algemeen Je kunt aangeven hoe een bedrijf gestructureerd kan worden en wat arbeidsdeling inhoudt Je kunt het begrip taak beschrijven Je kunt de drie manieren beschrijven die F. Herzberg aangeeft om werknemers gemotiveerd te houden Je kunt de vier a’s van een functieanalyse omschrijven Je kunt beschrijven hoe functies gegroepeerd kunnenworden in een afdeling en de betreffende indeling aangeven. Je kunt deze indelingen grafisch weergeven Je kunt benoemen wat het verschil is tussen een lijn- en een staffunctie Je kunt de drie genoemde organisatiestelsels (lijnorganisatie, lijn-staforganisatie en matrixorganisatie) beschrijven, grafisch weergeven en de voordelen en nadelen ervan weergeven. Je kunt de begrippen span of control, depth of control en scope of control omschrijven Je kunt de factoren benoemen die organisatiestructurering in een bedrijf beïnvloeden Je kunt het begrip informele organisatie omschrijven Mintzberg Je kunt omschrijven wat coördinatie in een organisatie betekent Je kunt algemene vormen van coördinatie omschrijven (regels, procedures, hiërarchie, werkgroepen en vergaderingen) Je kunt de coördinatiemechanismen van Mintzberg omschrijven Je kunt de organisatiestructuren van Mintzberg omschrijven Greiner Je kunt de groeifasen van Greiner omschrijven Thema Strategie, externe analyse en interne analyse Strategie Je kunt de begrippen missie en mission statement omschrijven Je kunt het begrip strategische doelen omschrijven Je kunt de begrippen strategisch, tactisch en operationeel typeren Je kunt de hiërarchie van doelen en plannen weergeven Je kunt de stappen aangeven om te komen tot het bepalen van een strategie Je kunt de begrippen offensieve en defensieve strategie definiëren en aangeven welk soort keuzes bij beide begrippen horen Je kunt de drie methoden voor de uitvoering van de strategie beschrijven: zelfstandige ontwikkeling, fusie en overname, samenwerkingsvormen Je kunt het strategisch management proces beschrijven en grafisch weergeven Externe analyse Je kunt binnen de externe omgeving de begrippen macro-omgeving, indirecte omgeving en contextuele omgeving typeren. Je kunt aangeven welke situaties/ontwikkelingen hierin een rol spelen. Je kunt binnen de externe omgeving de begrippen meso-omgeving, directe omgeving en transactionele omgeving typeren. Je kunt aangeven welke belanghebbenden/partijen hierin een rol spelen Je kunt de twee hoofdvragen beschrijven bij de analyse van de externe omgeving; 1. What business are we in? Hoe zien de contextuele en transactionele omgeving eruit? Je kunt aangeven welke drie invalshoeken bekeken worden bij de vraag ‘What business are we in?’ Je kunt de STEP-analyse beschrijven Je kunt de elementen van de concurrentieanalyse beschrijven Je kunt de marktvormen monopolie, oligopolie en polypolie beschrijven Je kunt de productkenmerken en het aantal aanbieders benoemen bij de verschillende marktvormen (monopolie / oligopolie/ polypolie) Je kunt het vijfkrachtenmodel van Porter beschrijven Je kunt aangeven wat het belang is van de grote technologische en sociaal-culturele veranderingen voor bedrijven en hun strategieën Interne analyse Je kunt de analyse van de afzonderlijke producten of diensten beschrijven (productlevenscyclus) Je kunt de verschillende fasen in de productlevenscyclus (PLC) benoemen en beschrijven Je kunt het begrip adoptiesnelheid omschrijven aan de hand van de deelgroepen (Innovators, Early adopters, Early majority, Late majority, Laggards) Je kunt de analyse van het totale productenpakket van het bedrijf beschrijven (productportfolioanalyse, BCG-matrix) en
kunt de begrippen ‘ster’, ‘vraagteken’, ‘melkkoe’ en ‘gebeten hond’ omschrijven Je kunt beschrijven op welke manieren een bedrijf gebruik kan maken van meet- of ijkpunten voor de interne analyse Je kunt de best practice-methode beschrijven Je kunt het begrip benchmarking beschrijven en aangeven hoe benchmarking werkt Je kunt het begrip kengetallen beschrijven en aangeven hoe deze worden gebruikt Je kunt het begrip flexibiliteitsvergelijking beschrijven Je kunt beschrijven wat vergelijking met het verleden betekent Je kunt voor- en nadelen van de vergelijkingen met meet- of ijkpunten benoemen Je kunt de analyse van de waardeketen van Porter beschrijven Je kunt het model van Ansoff beschrijven en de richtingen marktpenetratie, productontwikkeling, marktontwikkeling, diversificatie en consolidatie beschrijven SWOT Je kunt de begrippen interne omgeving en externe omgeving beschrijven Je kunt aangeven uit welke elementen een SWOT-analyse bestaat en kunt deze elementen beschrijven (sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen) Thema Financiën Begroting en financiële planning- en controlcycli Je kunt aangeven wat de functies van een begroting zijn Je kunt de financiële planning- en controlcylus beschrijven en grafisch weergeven De balans Je kunt omschrijven wat een balans is Je kunt het verschil tussen activa en passiva omschrijven Je kunt de balansposten benoemen en omschrijven Je kunt de vaste volgorde op een balans beschrijven Je kunt aangeven welke drie zaken voor de beoordeling van de balans van belang zijn: - Verhouding tussen de vermogensbronnen (passiva): de vermogensstructuur - Verhouding tussen de kapitaalgoederen (activa): de kapitaalstructuur - Verhouding van bepaalde bestanddelen van het kapitaal tot bepaalde bestanddelen van het vermogen De winst- en verliesrekening Je kunt beschrijven en wat een winst- en verliesrekening is en wat een winst- en verliesrekening aangeeft Je kunt de posten op de winst- en verliesrekening benoemen en omschrijven Je kunt het verschil tussen de balans en de winst- en verliesrekening omschrijven en het verband tussen die twee aangeven Beoordeling van bedrijven door banken Je kunt aangeven waar een bank naar kijkt bij de beoordeling van bedrijven: de kasstromen van een bedrijf (inkomsten en uitgaven), de balans van een bedrijf, de winstgevendheid van een bedrijf en bepaalde ratio’s Balanced scorecard en managementkengetallen Je kunt het model van de Balanced scorecard beschrijven en de vier perspectieven beschrijven Je kunt het begrip managementkengetallen definiëren Je kunt verschillende typen kengetallen benoemen en beschrijven: Performance Indicators (PI’s) en Key Performance Indicators (KPI’s) Je kunt de managementkengetallen productiviteit, effectiviteit en efficiëntie typeren en beschrijven Ratio’s Je kunt de begrippen rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit en activiteit definiëren Je kunt de financiële managementkengetallen (ratio’s) indelen naar hun nut voor de rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit, activiteit Je kunt een omschrijving geven van de volgende ratio’s: RTV, REV, brutowinstmarge, nettowinstmarge, solvabiliteit, current ratio, quick ratio, omlooptijd voorraden, omlooptijd debiteuren, omlooptijd crediteuren Je kunt aangeven welke doelen de verschillende ratioberekeningen hebben en wat de verschillen zijn Thema motivatie, groepsprocessen, leiderschap, coaching en cultuur Gedrag algemeen, motivatie, groepsprocessen Je kunt zes psychologische aspecten van menselijk gedrag in bedrijven benoemen Je kunt het begrip motivatie omschrijven en het verschil aangeven tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie Je kunt de behoeftepiramide van Maslow beschrijven Je kunt drie methoden voor besluitvorming in groepen beschrijven Je kunt de vijf besluitvormingsregels beschrijven Je kunt de voordelen en de nadelen van groepsbeslissingen beschrijven Je kunt het begrip groupthink omschrijven Leiderschap en coaching Je kunt de begrippen leiderschap, leiders en leidinggeven definiëren Je kunt het verschil tussen leiders (ondernemers) en managers beschrijven Je kunt de vier belangrijke eigenschappen van goede leiders benoemen (Warren Bennis 1995) Je kunt drie onderverdelingen in leiderschapsstijlen onderscheiden (autoritair versus democratisch, resultaatgericht versus relatiegericht, transformationeel versus transactioneel) Je kunt de X- en Y-theorie van McGregor beschrijven
Je kunt de managerial grid van Blake en Mouton beschrijven Je kunt het verschil beschrijven tussen transformationeel en transactioneel leiderschap Je kunt het begrip coaching definiëren Je kunt de drie belangrijke instrumenten van de coach benoemen Je kunt de vier coachingsstijlen benoemen en aangeven in welke situatie welke stijl het meest effectief zal zijn Bedrijfscultuur Je kunt het begrip bedrijfscultuur definiëren Je kunt de begrippen socialisatie, normen en waarden, rituelen en tradities, helden en verhalen, symbolen omschrijven Je kunt de vijf cultuurdimensies van Hofstede benoemen BOK communicatie CS BOK WV1 CS Aanvullend daarop: Je kunt het doel van een Management Summary aangeven Je kunt de indeling van een Management Summary volgens Steehouder opsommen Je kunt het verschil omschrijven tussen een abstract, een samenvatting en een Management Summary
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Thuis, P. S. (2012). Bedrijfskunde Integraal. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers Boek (verplicht) : Grit, R. (2012). Informatiemanagement. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Boek (verplicht) : Grit, R. (2011). Projectmanagement: projectmatig werken in de praktijk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Boek (verplicht) : Steehouder, M. J. (2014). Leren communiceren. Handboek voor mondelinge en schriftelijke communicatie. 6e herziene druk. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. 2.5 Workload Contactduur (uren): 20 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 120 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Farmacologie 1 - I.
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-1.FC1.1-13 Farmacologie 1 - toets I Pharmacology 1-I 5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
F Bergsma (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
1 maal per week
0 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege
niet verplicht
15 maal per blok
1800 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 110
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Zakelijk gesprek n.a.v. scholing
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Je kunt een professioneel gesprek voeren. Je kunt de anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie uitleggen die betrekking heeft op 10 veelvoorkomende aandoeningen.
2.2
Cursus inhoud
Om als farmakundige je werk goed te kunnen doen en professioneel te handelen is het van groot belang dat je communicatief vaardig bent en je farmacologische expertise hebt. Deze eerste farmacologie-cursus maakt hiermee een start. Afhankelijk van de plaats waar je zult komen te werken, zal je communiceren met partijen binnen de farmaceutische gezondheidszorg. Denk hierbij aan werknemers binnen de farmaceutische industrie, apotheekmedewerkers, artsen of verpleegkundigen. Je zult je daarbij regelmatig in een zakelijke omgeving begeven. De leeruitkomsten van deze cursus zijn: · Je kunt een professioneel gesprek voeren. · Je kunt de anatomie uitleggen die betrekking heeft op pijn en het gastro-intestinale stelsel. · Je kunt de fysiologie uitleggen die betrekking heeft op pijn en het gastro-intestinale stelsel. · Je kunt de pathologie uitleggen die betrekking heeft op pijn en het gastro-intestinale ziekten. · Je kunt van de meest voorgeschreven geneesmiddelgroepen bij pijn en het gastro-intestinale ziekten 1. Cellen en organen en algemene farmacologie · Je kunt een definitie geven van anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie. · Je kunt de verschillende organisatieniveaus van het menselijk lichaam benoemen: chemisch niveau, celniveau, weefselniveau, orgaanniveau en niveau van orgaanstelsel. · Je kunt van de volgende orgaanstelsels de organen benoemen en de functie uitleggen: huid, beenderstelsel, spiestelsel, zenuwstelsel, hormoonstelsel, cardiovasculaire stelsel, lymfestelsel, ademhalingstelsel, spijsverteringsstelsel. · Je kunt de functie van de volgende celorganellen benoemen: celkern, endoplasmatisch reticulum, ribosomen en mitochondrieën. · Je kunt de bouw en functie van eiwitten, lipiden, koolhydraten en suikers benoemen. · Je kunt benoemen waar ATP voor nodig is. · Je kunt uitleggen dat een geneesmiddel werkt volgens de binding tussen een substraat en een receptor. · Je kunt uitleggen waarom eiwitten goede aangrijpingspunten zijn voor geneesmiddelen (3 redenen). · Je kunt de vier eiwitten benoemen waarop geneesmiddelen aangrijpen: receptoren. ionkanalen, enzymen, transporteiwitten. · Je kunt uitleggen wat een receptor is en welke rol deze speelt in werking van de cel. · Je kunt uitleggen wat een ionkanaal is en welke rol deze speelt in de werking van de cel. · Je kunt uitleggen wat een enzym is en welke rol deze speelt in de werking van de cel. · Je kunt uitleggen wat transporteiwitten zijn en welke rol deze spelen in de werking van de cel. 2. Farmacokinetiek en toedieningsvormen van geneesmiddelen · Je kunt het begrip farmacokinetiek definiëren. · Je kunt de drie processen die optreden bij de weg van het geneesmiddel door het lichaam benoemen: resorptie, distributie en eliminatie. · Je kunt uitleggen wat plasmaconcentratie van een geneesmiddel is. · Je kunt uitleggen wat het begrip first-pass effect inhoudt. · Je kunt uitleggen wat de functie is van de bloedhersenbarrière · Je kunt de definitie geven van begrip biologische beschikbaarheid betekent. · Je kunt uitleggen wat de invloed is van plasma-eiwitbinding van geneesmiddelen in het bloed op de biologische beschikbaarheid van geneesmiddelen. · Je kunt benoemen hoe het verloop van de plasmaconcentratie is als functie van de tijd bij een enkelvoudige orale toediening en bij een enkelvoudige systemische toediening. · Je kunt de eenvoudige farmacokinetische parameters (T1/2, Tmax, Cmax, therapeutische breedte) aanduiden in een farmacokinetische grafiek (waarbij plasmaconcentratie tegen de tijd is uitgezet). · Je kunt de verschillende toedieningsroutes van geneesmiddelen benoemen. · Je kunt de verschillende toedieningsvormen van geneesmiddelen benoemen. · Je kunt de verschillende toedieningsvormen classificeren in lokaal en systemisch. · Je kunt aangeven langs welke lichaamsdelen het geneesmiddel komt bij orale toediening. · Je kunt aangeven langs welke lichaamsdelen het geneesmiddel komt bij systemische toediening. · Je kunt aangeven langs welke lichaamsdelen het geneesmiddel komt bij lokale toediening. · Je kunt uitleggen wat geneesmiddelinteracties en contra-indicaties zijn. 3. Dyspeptische klachten, obstipatie diarree Algemeen maag/darmstelsel
· Je kunt de algemene functie van het maag/ darmstelsel voor het lichaam uitleggen. · Je kunt de bouw en functie van de volgende onderdelen van het spijsverteringskanaal benoemen: mondholte, slokdarm (oesophagus), maag (ventriculus), dunne darm (duodenum, jejunum, ileus) en dikke darm (colon), blinde darm, rectum. · Je kunt in detail de opbouw en functie van de maag- en darmwand beschrijven. · Je kunt uitleggen wat de werking is van de enzymen in de belangrijkste spijsverteringssappen (speeksel, maagsap, alvleeskliersap, gal, darmsap). Dyspeptische klachten · Je kunt dyspeptische klachten definieren. · Je kunt de pathologie van dyspeptische klachten uitleggen. · Je kunt reflux, maagzweer en ulcus duodenum definiëren en de oorzaak benoemen. · Je kunt de geneesmiddelengroepen bij dyspeptische klachten benoemen en de werking van deze geneesmiddelen uitleggen (antacida, H2-receptorantagonisten, protonpompremmers, eradicatietherapie) · Je kunt de niet medicamenteuze adviezen bij dyspeptische klachten benoemen en uitleggen waarom ze de klachten verminderen. Obstipatie · Je kunt obstipatie definiëren. · Je kunt de pathologie van obstipatie uitleggen. · Je kunt de oorzaken van obstipatie benoemen. · Je kunt de geneesmiddelengroepen bij obstipatie benoemen en de werking van de verschillende geneesmiddelen uitleggen (bulkvormende laxeermiddelen, osmotische laxeermiddelen, stimulerende laxeermiddelen) · Je kunt de niet medicamenteuze adviezen bij obstipatie benoemen en uitleggen waarom ze de klachten verminderen. . Diarree · Je kunt diarree definiëren. · Je kunt de pathologie van diarree uitleggen. · Je kunt de oorzaken van diarree benoemen. · Je kunt de geneesmiddelengroepen bij diarree benoemen en de werking van de verschillende geneesmiddelen uitleggen (ORS, loperamide). · Je kunt de niet medicamenteuze adviezen bij diarree benoemen en uitleggen waarom ze de klachten verminderen. 4. Pijn Algemeen: zenuwstelsels en zenuwcellen · Je kunt uitleggen waarom het zenuwstelsel en prikkeloverdracht belangrijk is voor het functioneren van het lichaam. · Je kunt het zenuwstelsel anatomisch (centraal/perifeer) en functioneel (somatisch en autonoom) indelen. · Je kunt de structuur van neuronen benoemen, waarbij aan bod komen: dendriet, cellichaam, axon, myelineschede,synaps. · Je kunt het verschil tussen sensibele neuronen, motorische neuronen en schakelcellen benoemen. · · Je kunt uitleggen hoe de synaps is opgebouwd (met synapsknop, synapsspleet, post- en presynaptisch membraan) · Je kunt uitleggen dat er verschillende soorten neurotransmitters zijn (acetylcholine, adrenaline, noradrenaline, dopamine, GABA,serotonine). · Je kunt uitleggen hoe signaaloverdracht tussen neuronen via de synaps verloopt. Pijn · Je kunt pijn definiëren. · Je kunt uitleggen waarom pijn soms functioneel en soms dysfunctioneel is voor het lichaam. · Je kunt pijn indelen in nociceptieve en niet-nociceptieve(=neuropatische) pijn. · Je kunt de pathologie van nociceptieve pijn uitleggen. · Je kunt de geneesmiddelengroepen bij de behandeling van nociceptieve pijn benoemen (paracetamol, NSAID’s, selectieve COX-2 remmers, opioïden). · Je kunt de werking van die geneesmiddelengroepen bij pijn vertellen. · Je kunt de medicateuze behandeling van nociceptieve pijn indelen volgens de systematiek van de World Health organisation.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Martini, F.H & Bartholomew, E.F. (2012). Anatomie en fysiologie, een inleiding. Vijfde editie. Pearsons Education. Boek (verplicht) : Mc Fadden et al (2011). Farmacologie. 1e druk. Pearsons Education Diversen (verplicht) : Loenen, A. v. (2011). Farmacotherapeutisch kompas. Diemen: college voor
zorgverzekeringen. Boek (aanbevolen) : Jochems, A., & Joosten, F. Coelho Zakwoordenboek der geneeskunde. Maarssen: Elsevier Boek (verplicht) : Gramsbergen, Y. & Van der Molen, H. (2013). Gesprekken in organisaties. Vijfde druk. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. 2.5 Workload Contactduur (uren): 30 Toetsduur (uren): 0 Zelfstudie (uren): 110 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-1.FC1.1-13
Titel
Farmacologie 1 - II
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-1.FC1.2-13 Farmacologie 1 - toets II Pharmacology 1-II 5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
F Bergsma (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
7 maal per blok
840 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege
niet verplicht
15 maal per blok
1800 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 94
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Real-life casussen
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 3
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Je kunt de anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie voor tien veelvoorkomende aandoeningen uitleggen
2.2
Cursus inhoud
Om als farmakundige je werk goed te kunnen doen en professioneel te handelen is het van groot belang dat je communicatief vaardig bent en je farmacologische expertise hebt. Deze eerste farmacologie-cursus maakt hiermee een start. Afhankelijk van de plaats waar je zult komen te werken, zal je communiceren met partijen binnen de farmaceutische gezondheidszorg. Denk hierbij aan werknemers binnen de farmaceutische industrie, apotheekmedewerkers, artsen of verpleegkundigen. Je zult je daarbij regelmatig in een zakelijke omgeving begeven. Leeruitkomsten van deze cursus: · Je kunt de algemene farmacologie toepassen om de werking van geneesmiddelen (in algemene zin) uit te leggen · Je kunt farmacokinetische begrippen gebruiken om het gedrag van geneesmiddelen in het lichaam te beschrijven. · Je kunt de anatomie uitleggen die betrekking heeft op pijn, het gastro-intestinale stelsel, het cardiovasculaire stelsel en het afweersysteem · Je kunt de fysiologie uitleggen die betrekking heeft op pijn, het gastro-intestinale stelsel, het cardiovasculaire stelsel en het afweersysteem. · Je kunt de pathologie uitleggen die betrekking heeft op pijn, het gastro-intestinale ziekten, cardiovasculaire ziekten, infectieziekten en allergie. · Je kunt van de meest voorgeschreven geneesmiddelgroepen bij pijn, het gastro-intestinale ziekten, cardiovasculaire ziekten, infectieziekten en allergie
Kennisbasis: 1. Cellen en organen en algemene farmacologie · Je kunt een definitie geven van anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie. · Je kunt de verschillende organisatieniveaus van het menselijk lichaam benoemen: chemisch niveau, celniveau, weefselniveau, orgaanniveau en niveau van orgaanstelsel. · Je kunt van de volgende orgaanstelsels de organen benoemen en de functie uitleggen: huid, beenderstelsel, spiestelsel, zenuwstelsel, hormoonstelsel, cardiovasculaire stelsel, lymfestelsel, ademhalingstelsel, spijsverteringsstelsel. · Je kunt de functie van de volgende celorganellen benoemen: celkern, endoplasmatisch reticulum, ribosomen en mitochondrieën. · Je kunt de bouw en functie van eiwitten, lipiden, koolhydraten en suikers benoemen. · Je kunt benoemen waar ATP voor nodig is. · Je kunt uitleggen dat een geneesmiddel werkt volgens de binding tussen een substraat en een receptor. · Je kunt uitleggen waarom eiwitten goede aangrijpingspunten zijn voor geneesmiddelen (3 redenen). · Je kunt de vier eiwitten benoemen waarop geneesmiddelen aangrijpen: receptoren. ionkanalen, enzymen, transporteiwitten. · Je kunt uitleggen wat een receptor is en welke rol deze speelt in werking van de cel. · Je kunt uitleggen wat een ionkanaal is en welke rol deze speelt in de werking van de cel. · Je kunt uitleggen wat een enzym is en welke rol deze speelt in de werking van de cel. · Je kunt uitleggen wat transporteiwitten zijn en welke rol deze spelen in de werking van de cel. 2. Farmacokinetiek en toedieningsvormen van geneesmiddelen · Je kunt het begrip farmacokinetiek definiëren. · Je kunt de drie processen die optreden bij de weg van het geneesmiddel door het lichaam benoemen: resorptie, distributie en eliminatie. · Je kunt uitleggen wat plasmaconcentratie van een geneesmiddel is. · Je kunt uitleggen wat het begrip first-pass effect inhoudt. · Je kunt uitleggen wat de functie is van de bloedhersenbarrière · Je kunt de definitie geven van begrip biologische beschikbaarheid betekent. · Je kunt uitleggen wat de invloed is van plasma-eiwitbinding van geneesmiddelen in het bloed op de biologische beschikbaarheid van geneesmiddelen. · Je kunt benoemen hoe het verloop van de plasmaconcentratie is als functie van de tijd bij een enkelvoudige orale toediening en bij een enkelvoudige systemische toediening. · Je kunt de eenvoudige farmacokinetische parameters (T1/2, Tmax, Cmax, therapeutische breedte) aanduiden in een farmacokinetische grafiek (waarbij plasmaconcentratie tegen de tijd is uitgezet). · Je kunt de verschillende toedieningsroutes van geneesmiddelen benoemen. · Je kunt de verschillende toedieningsvormen van geneesmiddelen benoemen. · Je kunt de verschillende toedieningsvormen classificeren in lokaal en systemisch. · Je kunt aangeven langs welke lichaamsdelen het geneesmiddel komt bij orale toediening. · Je kunt aangeven langs welke lichaamsdelen het geneesmiddel komt bij systemische toediening. · Je kunt aangeven langs welke lichaamsdelen het geneesmiddel komt bij lokale toediening.
· Je kunt uitleggen wat geneesmiddelinteracties en contra-indicaties zijn. 3. Dyspeptische klachten, obstipatie diarree Algemeen maag/darmstelsel · Je kunt de algemene functie van het maag/ darmstelsel voor het lichaam uitleggen. · Je kunt de bouw en functie van de volgende onderdelen van het spijsverteringskanaal benoemen: mondholte, slokdarm (oesophagus), maag (ventriculus), dunne darm (duodenum, jejunum, ileus) en dikke darm (colon), blinde darm, rectum. · Je kunt in detail de opbouw en functie van de maag- en darmwand beschrijven. · Je kunt uitleggen wat de werking is van de enzymen in de belangrijkste spijsverteringssappen (speeksel, maagsap, alvleeskliersap, gal, darmsap). Dyspeptische klachten · Je kunt dyspeptische klachten definieren. · Je kunt de pathologie van dyspeptische klachten uitleggen. · Je kunt reflux, maagzweer en ulcus duodenum definiëren en de oorzaak benoemen. · Je kunt de geneesmiddelengroepen bij dyspeptische klachten benoemen en de werking van deze geneesmiddelen uitleggen (antacida, H2-receptorantagonisten, protonpompremmers, eradicatietherapie) · Je kunt de niet medicamenteuze adviezen bij dyspeptische klachten benoemen en uitleggen waarom ze de klachten verminderen. Obstipatie · Je kunt obstipatie definiëren. · Je kunt de pathologie van obstipatie uitleggen. · Je kunt de oorzaken van obstipatie benoemen. · Je kunt de geneesmiddelengroepen bij obstipatie benoemen en de werking van de verschillende geneesmiddelen uitleggen (bulkvormende laxeermiddelen, osmotische laxeermiddelen, stimulerende laxeermiddelen) · Je kunt de niet medicamenteuze adviezen bij obstipatie benoemen en uitleggen waarom ze de klachten verminderen. . Diarree · Je kunt diarree definiëren. · Je kunt de pathologie van diarree uitleggen. · Je kunt de oorzaken van diarree benoemen. · Je kunt de geneesmiddelengroepen bij diarree benoemen en de werking van de verschillende geneesmiddelen uitleggen (ORS, loperamide). · Je kunt de niet medicamenteuze adviezen bij diarree benoemen en uitleggen waarom ze de klachten verminderen. 4. Pijn Algemeen: zenuwstelsels en zenuwcellen · Je kunt uitleggen waarom het zenuwstelsel en prikkeloverdracht belangrijk is voor het functioneren van het lichaam. · Je kunt het zenuwstelsel anatomisch (centraal/perifeer) en functioneel (somatisch en autonoom) indelen. · Je kunt de structuur van neuronen benoemen, waarbij aan bod komen: dendriet, cellichaam, axon, myelineschede,synaps. · Je kunt het verschil tussen sensibele neuronen, motorische neuronen en schakelcellen benoemen. · · Je kunt uitleggen hoe de synaps is opgebouwd (met synapsknop, synapsspleet, post- en presynaptisch membraan) · Je kunt uitleggen dat er verschillende soorten neurotransmitters zijn (acetylcholine, adrenaline, noradrenaline, dopamine, GABA,serotonine). · Je kunt uitleggen hoe signaaloverdracht tussen neuronen via de synaps verloopt. Pijn · Je kunt pijn definiëren. · Je kunt uitleggen waarom pijn soms functioneel en soms dysfunctioneel is voor het lichaam. · Je kunt pijn indelen in nociceptieve en niet-nociceptieve(=neuropatische) pijn. · Je kunt de pathologie van nociceptieve pijn uitleggen. · Je kunt de geneesmiddelengroepen bij de behandeling van nociceptieve pijn benoemen (paracetamol, NSAID’s, selectieve COX-2 remmers, opioïden). · Je kunt de werking van die geneesmiddelengroepen bij pijn vertellen. · Je kunt de medicateuze behandeling van nociceptieve pijn indelen volgens de systematiek van de World Health organisation. 5. Hypertensie Algemeen: bloedvaten · Je kunt uitleggen wat de algemene functie is van het bloedvatenstelsel. · Je kunt uitleggen hoe het bloedvatenstelsel op macroniveau is opgebouwd en uitleggen wat de plaats in het geheel is van de volgende onderdelen: hart, grote bloedsomloop, kleine bloedsomloop, longen, organen, weefsels en spieren. · Je kunt uitleggen wat de bouw en functie is van de volgende verschillende bloedvaten: aorta, arterien, arteriolen, capillairen, venulen, venen, holle venen. Algemeen: hart · Je kunt de bouw en werking van het hart uitleggen, waarbij de volgende onderdelen aan bod komen: atria, ventrikels,
hartwand, atioventriculaire kleppen, coronaire vaten. · Je kunt uitleggen hoe het prikkelgeleidingssysteemvan het hart werkt (sinusknoop, AV-knoop, bundel van His). · Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen diastole en systole. · Je kunt uitleggen wat bloeddruk is, hoe het tot stand komt en waarom het belangrijk is voor het lichaam. Hypertensie · Je kunt benoemen wanneer we spreken van hypertensie. · Je kunt het onderscheid in essentiële- en secundaire hypertensie maken. · Je kunt de risico’s van hypertensie benoemen. · Je kunt de belangrijkste geneesmiddelengroepen die de bloeddruk verlagen benoemen en de werking van die geneesmiddelen uitleggen (ACE-remmers, Angiotensine II-receptorblokkers, thiazidediuretica, calciumkanaalblokkers, β-blokkers). · Je kunt de niet medicamenteuze adviezen bij hypertensie benoemen en uitleggen waarom ze de klachten verminderen. 6. Nierfunctieproblemen Algemeen: nieren · Je kunt de volgende wijzen van transport van (vloei)stoffen uitleggen: osmose, diffusie, actief transport. · Je kunt uitleggen wat de belangrijkste functies zijn van de nieren in het lichaam. · Je kunt op orgaanniveau de bouw van het nierstelsel benoemen (cortex, medulla, mergpyramiden, ureters, blaas, urethra) · Je kunt de bouw van het nefron benoemen (Kapsel van Bowman, tubulus, Lis van Henle, verzamelbuis), · Je kunt de werking van de nieren vertellen, waarbij de volgende termen aan bod komen: filtratie, terugresorptie, aldosteron, ADH, excretie. · Je kunt de verschillende stappen van het RAAS systeem benoemen · Je kunt uitleggen wat de invloed van het RAAS-systeem is op het bloedvatenstelsel en het circulerend bloedvolume. Nierfunctiestoornissen · Je kunt de 5 stadia van nierfalen benoemen · Je kunt uitleggen wat de gevolgen van nierfalen zijn voor de eliminatie en dosering van geneesmiddelen · Je kunt uitleggen wat de gevolgen van nierfalen zijn voor het leven van de patient. · Je kunt benoemen hoe de nierfunctie berekend wordt en welke parameter daarvoor belangrijk is (EGFR). · Je kunt de bloeddrukverlagende geneesmiddelen die op de nieren werken benoemen en de werking van deze verschillende geneesmiddelen uitleggen (osmotische diuretica, lisdiuretica, thiazidediuretica). · Je kunt de niet medicamenteuze adviezen bij nierfunctiestoornissen benoemen en uitleggen waarom ze de klachten verminderen. 7. Myocardinfarct Myocardinfarct · Je kunt een myocardinfarct definiëren. · Je kunt de pathologie van een myocardinfarct uitleggen. · Je kunt de oorzaken van myocardinfarct benoemen. · Je kunt uitleggen wat cholesterol is en uitleggen welke rol verhoogd cholesterol kan spelen bij een myocardinfarct. · Je kunt uitleggen welke behandelstrategie er (volgens de CBO richtlijn ‘ Cardiovasculair risicomanagement) gekozen wordt te voorkoming van een myocardinfact bij patienten met verschillende persoonskenmerken (leeftijd, sexe, comorbiditeit, aanwezigheid van bepaalde risicofactoren voor hart- en vaatziekten) · Je kunt de belangrijkste niet- medicamenteuze benoemen ter voorkoming van een myocardinfarct en uitleggen waarom ze het risico verminderen. · Je kunt de geneesmiddelengroepen die ingezet worden ter voorkoming van een myocardinfarct benoemen en de werking van de verschillende geneesmiddelen uitleggen (ACE-remmers, angiotensine II-receptorblokkers, calciumkanaalblokkers, β-blokkers, trombocytenaggregatieremmers, statines). 8. Microbiele infecties Algemeen: afweer · Je kunt uitleggen wat de functie is van het afweersysteem in ons lichaam is. · Je kunt de 7 onderdelen van de niet-specifieke immuniteit uitleggen: ( fysieke barrières, fagocyten, immunologische surveillance, interferonen, complementsysteem, ontstekingsreactie en koorts) · Je kunt de 4 verschillende T-cellen en hun functie benoemen (cytotoxische T-cel, T-helpercel, T-geheugencel, Tsuppressorcel),. · Je kunt de cel gemedieerde immuniteit stapsgewijs uitleggen (presentatie antigeen aan T-cel, activering van T-cel, differentiatie van T-cel naar cytotoxische T-cel, afgifte lymfotoxine/cytokinen/perforine, vernietigen geinfecteerde cel) · Je kunt de antistof gemedieerde immuniteit stapsgewijs uitleggen (bij eerste infectie sensibilisering B-cel door antigeen, activering B-cel door T-helpercel, vorming van pasmacellen en B-geheugencellen, plasmacellen produceren antistoffen) · Je kunt de 4 typen van specifieke immuniteit uitleggen. . Bacteriën · Je kunt van de belangrijkste ziekteverwekkers (bacteriën, virussen) benoemen wat de belangrijkste eigenschappen van deze verwekkers zijn.
· Je kunt de bouw van bacteriën benoemen. · Je kunt bacterien op 3 manieren classificeren , nl. op soort celwand (gram positief, gram negatief), op vorm en op zuurstofbehoefte. · Je kent de opbouw van de celwand van bacteriën en kan het verschil tussen Gram negatieve en Gram positieve bacteriën uitleggen. Infectieziekten: · Je kunt uitleggen hoe een bacteriële infectie ontstaat · Je kunt de 4 aangrijpingspunten (remming celwandsynthese, remming eiwitsynthese (via ribosomen), remming van de DNA synthese, aangrijpen op de specifieke bacteriestofwisseling) van antibiotica op de bacterie uitleggen. · Je kunt van de volgende antibiotica uitleggen hoe het werkingsmechanisme is: amoxicilline, azithromycine en cotrimoxazol · Je kunt de drie belangrijkste mechanismen van resistentie benoemen · Je kunt het gevaar van antibiotica-resistentie uitleggen · Je kunt uitleggen hoe multiresistente bacteriën kunnen ontstaan · Je kunt de volgende termen die te maken hebben met antibiotica uitleggen: bacteriostatisch, bactericide, smalspectrum, breedspectrum, gram positief, gram negatief. 9. Virale infecties Algemeen · Je kunt de belangrijkste eigenschappen van virussen als ziekteverwekker uitleggen. · Je kunt uitleggen hoe afwijkende immuunreacties leiden tot afwijkingen van het immuunstelsel · Je kunt uitleggen hoe een vaccinatie leidt tot immuniteit · Je kent de definitie van passieve en actieve immuniteit en je kan hierbij voorbeelden noemen. · Je kunt uitleggen wat de pathologie van een virusinfectie is (in algemene zin) · Je kunt uitleggen wat de werking is van de verschillende groepen geneesmiddelen die gegeven worden bij virale infecties (proteaseremmers, reverse transcriptaseremmers, integraseremmers, fusieremmers). 10. Allergie Algemeen: allergie · Je kunt uitleggen dat een allergische reactie een afwijkende reactie is van het immuunsysteem · Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met allergeen. · Je kunt het proces van de type I allergie (direct reactie)stapsgewijs uitleggen (eerste contact, tweede contact, allergeen presenterende cel, allergeen, mestcel, histamine, type IgE antistof, allegische reactie) · Je kunt de meest voorkomende verschijnselen van een allergische reactie benoemen.( loopneus, tranende ogen, geprikkelde slijmvliezen, hoesten, benauwdheid, diarree, uitgebreide huiduitslag, verlaging bloeddruk) · Je kunt uitleggen wat de pathologie is van een anafylactische shock. Allergische Rhinitis • Je kunt uitleggen wat allergische rhinitis is • Je kunt de verschijnselen van allergische rhinitis benoemen • Je kunt benoemen welke geneesmiddelgroepen er bij een allergische aandoening gegeven worden en wat hun werkingsmechanismen zijn. ( cromonen, antihistaminica, corticosteroïden)
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Martini, F.H & Bartholomew, E.F. (2012). Anatomie en fysiologie, een inleiding. Vijfde editie. Pearsons Education Boek (verplicht) : Mc Fadden et al (2011). Farmacologie. 1e druk. Pearsons Education Diversen (verplicht) : Loenen, A. v. (2011). Farmacotherapeutisch kompas. Diemen: college voor zorgverzekeringen Boek (aanbevolen) : Jochems, A., & Joosten, F. Coelho Zakwoordenboek der geneeskunde. Maarssen: Elsevier 2.5 Workload Contactduur (uren): 44 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 94 Totaal (uren) 140
Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Farmacologie 2
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-1.FC2-13 Farmacologie 2 Pharmacology 2 5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
F Bergsma (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege
niet verplicht
15 maal per blok
1800 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 100
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Nascholingsmaterialen
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
80
2
bij aanvangsblok 4: . blok 4 . blok 5
Professionaliseringsgesprek
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
20
2
bij aanvangsblok 4: . blok 4 . blok 5
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Je kunt scholingsmateriaal ontwikkelen voor POH'ers. Je kunt de anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie van luchtwegaandoeningen en diabetes mellitus uitleggen.
2.2
Cursus inhoud
Afhankelijk van de plaats waar je komt te werken, moet je kunnen samenwerken en communiceren met partijen binnen de farmaceutische gezondheidszorg. Denk hierbij aan werknemers binnen de farmaceutische industrie, apotheekmedewerkers, artsen, verpleegkundigen of een directeur van bijvoorbeeld een verzorgingstehuis. Je zult dan kennis moeten hebben van verschillende ziektebeelden en de bijbehorende medicatie. Verscheidene farmakundigen zullen daarnaast in hun toekomstige baan betrokken zijn bij het ontwikkelen en/of implementeren van scholingsmateriaal. Een voorbeeld van een doelgroep waarvoor scholingsmateriaal ontwikkeld kan worden zijn zogenaamde POH’ ers: praktijkondersteuners van de huisarts. Leeruitkomsten van deze cursus: · Je kunt de anatomie beschrijven met betrekking tot de aandoeningen astma/COPD en diabetes mellitus type 1 en type 2 · Je kunt de fysiologie van de glucosehuishouding en het ademhalingsstelsel uitleggen · Je kunt de pathologie van astma, COPD, diabetes mellitus type 1 en type 2 uitleggen · Je kunt van de geneesmiddelgroepen die bij astma, COPD, diabetes mellitus type 1 en type 2 voorgeschreven worden de werking uitleggen · De gebruikte informatie is relevant, van voldoende niveau en juist gebruikt · Je kunt je professioneel opstellen. · Je kunt reflecteren op de vaardigheden en kwaliteiten die je als aankomend professional al dan niet bezit. · Je kunt reflecteren op je inhoudelijke kennis · Je kunt samenwerken met je medestudenten. · Je kunt benoemen wat je hebt geleerd en nog moet leren wat betreft je gedrag als toekomstige farmakundige Kennisbasis cursus farmacologie 2 Hormoonstelsel · Je kunt benoemen wat een hormoon is · Je kunt de functie van een hormoon vertellen · Je kunt het verband tussen het zenuwstelsel en het hormoonstelsel benoemen (homeostase, hypothalamus, hypofyse, doelorganen) · Je kunt navertellen dat de regulatie van de hormoonproductie geregeld wordt door een negatieve terugkoppeling · Je kunt de bouw en functie van de bijnier benoemen: cortex, medula, mineralocorticoïden, glucocorticoïden, adrenaline (epinefrine), noradrenaline (norepinefrine) Ademhalingsstelsel · Je kunt de bouw en functie van het ademhalingsstelsel benoemen: o Neus, larynx, trachea, bronchi, bronchiolen, longtrechters met alveoli, pleurabladen · Je kunt de inspiratie (buikademhaling, borstademhaling) en expiratie benoemen · Je kunt de parameters FEV1 en FVC herkennen en hier betekenis aan geven · Je kunt vertellen hoe de respiratie werkt: o Externe respiratie o Interne respiratie · Je kunt benoemen hoe zuurstof in het lichaam vervoerd wordt · Je kunt vertellen hoe de ademhaling geregeld wordt door de ademcentra in de hersenen Astma en COPD · Je kunt de pathologie van astma benoemen · Je kunt de pathologie van COPD benoemen · Je kunt de richtlijnen met betrekking tot de behandeling van astma navertellen · Je kunt de richtlijnen met betrekking tot de behandeling van COPD navertellen · Je kunt van de geneesmiddelengroep β2-sympaticomimmetica de werking en bijwerkingen vertellen · Je kunt van de geneesmiddelengroep inhalatiecorticosteroïden de werking en bijwerkingen vertellen · Je kunt de niet medicamenteuze adviezen bij astma benoemen en aangeven waarom ze de klachten bij astma verminderen · Je kunt de niet medicamenteuze adviezen bij COPD benoemen en aangeven waarom ze de klachten bij COPD verminderen · Je kan aangeven dat er verschillende inhalatiepreparaten bestaan en dat deze van invloed kunnen zijn op het al dan niet slagen van de therapie. Diabetes Mellitus
· Je kunt vertellen hoe de regulatie van bloedglucose in het lichaam plaatsvindt (eilandjes van Langerhans, insuline, glucagon) · Je kunt het ontstaan en beloop van DM type I vertellen · Je kunt het ontstaan en beloop van DM type II vertellen · Je kunt het verschil tussen DM type I en DM type II benoemen · Je kunt de belangrijkste gevolgen van diabetes type II benoemen (micro- en macrovasculaire complicaties) · Je kunt de oorzaak en symptomen van een hypoglykemie en een hyperglykemie benoemen · Je weet wat het metabool syndroom inhoud · Je kunt de werking en bijwerkingen van de verschillende groepen orale antidiabetica navertellen o Biguaniden o Sulfonylureumderivaten o DPP4-remmers · Je kunt de werking van incretinemimetica navertellen · Je kunt de belangrijkste aspecten benoemen van insulinegebruik (toediening, kort- en langwerkend, insulinepomp, impact op leven) · Je kent de parameters voor bloedglucosemeting (HbA1c, bloedglucose) · Je kan aangeven dat er verschillende bloedglucosemeters bestaan en globaal uitleggen hoe een bloedglucosemeter werkt
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Mc Fadden et al (2011). Farmacologie. 1e druk. Pearsons Education Boek (verplicht) : Martini, F.H & Bartholomew, E.F. (2012). Anatomie en fysiologie, een inleiding. Vijfde editie. Pearsons Education 2.5 Workload Contactduur (uren): 39 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 100 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-1.FC2-13
Titel
Gezondheidsvoorlichting 1 - I
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-1.GV1.1-13 Gezondheidsvoorlichting 1 - toets I Health Education 1-I 5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
MTJ de Wit (tel. 0884815501) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege
niet verplicht
6 maal per blok
1080 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 110
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Analyse ontwikkelen voorlichtingsinterv
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 4: . blok 4 . blok 5
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Binnen de gezondheidszorg nemen preventie en gezondheidsvoorlichting een belangrijke plaats in. Ook in het farmaceutische werkveld zijn het bevorderen van gezond gedrag en juist medicijngebruik door de patiënt (o.a. therapietrouw) belangrijke onderwerpen. Wanneer je over een aantal jaren als farmakundige werkzaam bent kun je een opdracht krijgen (o.a. van overheid, apotheekketen of zorgverzekeraar) om een voorlichtingsinterventie of -campagne te ontwikkelen. Voordat je aan de slag gaat met het ontwikkelen van een interventie of een campagne ga je eerst het onderliggende gezondheidsprobleem moeten analyseren. Doel van deze cursus is dat je in 5 weken tijd met behulp van theoretische modellen een gezondheidskundige analyse van een gezondheidsprobleem maakt.
2.2
Cursus inhoud
Leeruitkomst toets GV1-I 1 Je maakt een analyse van een gezondheidsprobleem, gebruikmakend van de juiste bronnen. 2 Je analyseert probleemgedragingen bij dit gezondheidsprobleem aan de hand van een theoretisch model en gebruikmakend van de juiste bronnen 3 Op basis van de analyse maak je een beargumenteerde keuze voor een specifieke doelgroep met dit gezondheidsprobleem en de specifieke doelen voor de voorlichtingsinterventie(s). 4 Je schrijft een heldere samenvatting van de uitkomsten van je analyse die doel- en doelgroepgericht is. Body of Knowledge (BoK) bij Gezondheidsvoorlichting1-I (Benodigde kennis voor de cursus Gezondheidsvoorlichting1-I) Gezondheidsvoorlichting: Inleiding gezondheidsvoorlichting · Je kunt aangeven wat de begrippen: analyseren, gezondheisinterventie, voorllichtingscampagne, implementatie en determinanten betekenen. · Je kunt het verschil tussen gezondheidsbevordering en gezondheidsvoorlichting benoemen · Je kunt het verschil tussen de begrippen primaire, secundaire en tertiaire voorlichting benoemen je kunt elke vorm van voorlichting illustreren met een voorbeeld. · Je kunt aangeven wat het begrip 'interventie' betekent en verschillende soorten interventies op het gebied van gezondheidsbevordering/gezondheidsvoorlichting noemen. · Je kunt de vier stappen van de cyclus van gezondheidsbevordering noemen en je kunt aangeven wat het belang hiervan is. Analyse gezondheidsprobleem · Je kunt benoemen waar een epidemioloog zich mee bezighoudt. · Je kunt benoemen wat de volgende epidemiologische begrippen inhouden: mortaliteit, morbiditeit, incidentie, prevalentie, levensverwachting, kwaliteit van leven, spreiding, SES. · Je kunt aangeven waarvoor je het Health Field Concept van Lalonde gebruikt bij de analyse van een gezondheidsprobleem en je kunt de 5 determinanten benoemen die Lalonde onderscheidt. · Je kunt benoemen wat de 5 determinanten van het Health Field Concept van Lalonde karakteriseren: je kunt benoemen waarnaar je kijkt bij elke factor. · Je kunt aangeven welke factor van Lalonde relevant is voor de beslissing of je voorlichting kunt inzetten bij de aanpak van het gezondheidsprobleem. · Je kunt de juiste bronnen noemen waarin je goede informatie kunt vinden om het gezondheidsprobleem bij een bepaalde aandoening te analyseren. Analyse gedragsprobleem · Je kunt de 7 stappen uit het model van gedragsverandering van Kok noemen en je kunt aangeven hoe volgens Kok gedragsverandering (procesmatig) verloopt. · Je kunt benoemen tot welk soort gedragsverklaringsmodel het ‘model van gedragsverandering van Kok’ behoort en wat dat gedragsverklaringsmodel inhoudt. · Je kunt 4 persoonlijke determinanten en 3 omgevingsdeterminanten noemen. · Je kunt – aan de hand van een voorbeeld – illustreren wat de gedragsdeterminanten ASE inhouden. Doel en doelgroep · Je kunt aangeven wat het belang is van het goed afbakenen van je doelgroep bij het ontwikkelen van een (voorlichtings)interventie. · Je kunt definiëren wat een primaire doelgroep is bij een voorlichtingsinterventie en wat een secundaire doelgroep. Communicatie (schriftelijk) Samenvatting van een analyse schrijven
Je kent de opmaak van bronverwijzingen en een literatuurlijst in APA.
Je kunt voorbeelden geven van talige argumenten die standpunten en argumenten markeren. (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, p. 3.2.2) Je kunt de drie elementen van een redenering benoemen. (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, p. 3.2.3) Je kunt de begrippen voorspellende redenering, reconstructieredenering en middel-doelargumentatie uitleggen. (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, pp. 3.3.1, 3.3.3)
· Je kunt vier verschillende doelen van de zender karakteriseren. (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, p. 1.2.1) · Je kunt bij zenderdoelen de symmetrische ontvangerdoelen benoemen. (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, p. 1.2.3) · Je kunt bij een zenderdoel aangeven aan welke eisen de communicatie moet voldoen om het doel te bereiken (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, p. 1.2.5) · Je kunt vier soorten veronderstellingen over de ontvanger noemen. (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, p. 1.4)Je kan de begrippen ‘lijdende vorm’, ‘tangconstructie’ en ‘boeiend taalgebruik’ beschrijven. (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, pp. 4.1, 4.4) · Je kunt aangeven wat de kenmerken zijn van een lange en korte samenvatting. (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, p. 8.1.2)
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Brug, J., Assema, P. v., & Lechner, E. (2012). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering (8e druk). Assen: Van Gorcum. Boek (verplicht) : Sassen, B. (2011). Gezondheidsbevordering en preventie door paramedici. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg Boek (verplicht) : Gramsbergen, Y. & Van der Molen, H. (2013). Gesprekken in organisaties. Vijfde druk. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. 2.5 Workload Contactduur (uren): 30 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 110 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-1.GV1.1-13
Titel
Gezondheidsvoorlichting 1 - II
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-1.GV1.2-13 Gezondheidsvoorlichting 1 - toets II Health Education 1-II 5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
MTJ de Wit (tel. 0884815501) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
8 maal per blok
960 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege
niet verplicht
10 maal per blok
1800 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 93
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Campagneplan
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
60
2
bij aanvangsblok 4: . blok 4 . blok 5
Onderzoek: resultatenoverzicht
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
40
2
bij aanvangsblok 4: . blok 4 . blok 5
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Binnen de gezondheidszorg nemen preventie en gezondheidsvoorlichting een belangrijke plaats in. Ook in het farmaceutische werkveld zijn het bevorderen van gezond gedrag en juist medicijngebruik door de patiënt (o.a. therapietrouw) belangrijke onderwerpen. Wanneer je over een aantal jaren als farmakundige werkzaam bent kun je een opdracht krijgen (o.a. van overheid, apotheekketen of zorgverzekeraar) om een voorlichtingsinterventie of -campagne te ontwikkelen. Voordat je aan de slag gaat met het ontwikkelen van een interventie of een campagne ga je eerst het onderliggende gezondheidsprobleem moeten analyseren. Doel van deze cursus is dat je in 5 weken tijd onderstaande kennis en vaardigheden beheerst. - Op basis van een bestaande gezondheidkundige analyse ontwikkel je planmatig en doelgericht een campagne die bestaat uit verschillende samenhangende interventies, die gericht zijn op een specifieke doelgroep. De interventies zijn gebaseerd op de theorieën van planmatige gedragsverandering. - Aan de hand van een bestaand meetinstrument voer je een meting uit en je verwerkt de gegevens daaruit in een helder overzicht met grafieken en tekst. - Je beoordeelt de samenwerking, je bepaalt jouw visie op gezond gedrag en je reflecteert op de ethische kanten van gezondheidsvoorlichting.
2.2
Cursus inhoud
Cursusdeel GV1-II-1: Campagneplan
Nr. 1 2
Leeruitkomst toets GV1-II-1
Toets criteria Zie H.3.2.3
Je ontwerpt planmatig een doelgerichte voorlichtingscampagne, 4 gebruik makend van de juiste methoden, technieken en middelen. Je plant op welke wijze je het effect van de campagne gaat evalueren. 7
Indicatoren Zie H.1.2 2.4 2.4
Cursusdeel GV1-II-2: Onderzoek: resultatenoverzicht
Nr. 1 2 3 4 5
Leeruitkomst toets GV1-II-2 Je gebruikt een gevalideerde onderzoeksmethode om gegevens te verzamelen. Je verwerkt en bewerkt de meetgegevens in een databestand. Je legt uit correct wat je gebruikte onderzoeksmethode is. Je geeft de resultaten van een meting helder weer. Je doet een correcte uitspraak over de betrouwbaarheid.
Toets criteria Zie Indicatoren H.3.3.3 Zie H.1.2 2,3
5.2
2,6 3,4 5,6 7
5.2 5.2 5.2 5.2
Body of Knowledge (BoK) bij Gezondheidsvoorlichting1-II (Benodigde kennis voor de cursus Gezondheidsvoorlichting1-II) Gezondheidsvoorlichting: Ontwikkelen van een interventie/campagne · Je kunt uitleggen wat het ‘Intervention Mapping protocol’ inhoudt en wat het belang is van het gebruik ervan bij het ontwikkelen van een interventie. · Je kunt de de 6 stappen (Brug, 2012) van het Intervention Mapping protocol benoemen. · Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een methode en techniek. · Je kunt de begrippen uitleggen, die de kwaliteit van gezondheidskundige interventies kunnen verhogen (Sassen, 2011): tailoring, individualization, feedback, reinforcement, facilitation, participation en empowerment. · Je kunt op basis van het model van gedragsverandering (Kok) een verantwoorde keuze maken voor interventiemethoden die geschikt zijn om de verschillende (gedrags)determinanten te beïnvloeden. · Je kunt bij elke gedragsdeterminant van Kok twee evidence-based interventie-methoden noemen, die geschikt zijn om de betreffende determinant te beïnvloeden. · Je kunt bij elke (bovengenoemde) interventie-methode twee passende technieken noemen waarmee je het interventiedoel kunt bereiken. Evaluatieplan · Je kunt minmaal twee redenen noemen waarom het evalueren van interventies van belang is en waarom je al bij het
maken van je interventieplan plant hoe je dat gaat doen. · Je kunt uitleggen wat effectevaluatie is. · Je kunt uitleggen wat procesevaluatie is. · Je kunt 3 niveau's noemen waarop je het effect van een interventie kunt meten. · Je kunt uitleggen welk niveau het meest gemeten wordt bij effectevaluaties van voorlichtingsinterventies en waarom. · Je kunt benoemen welke aspecten (minimaal 3) je van het proces van een interventie kunt meten. Communicatie (mondeling) Presenteren · Je kunt benoemen wat belangrijk is bij het geven van een presentatie. · Je kunt benoemen hoe de structuur van een presentatie eruit ziet. · Je kunt benoemen waaraan het geven van constructieve feedback moet voldoen. · Je kunt uitleggen wat de verschillende gesprekstechnieken betekenen: non-verbaal gedrag, verschillende soorten vragen, samenvatten, parafraseren, concretiseren en reflecteren. · Je kunt uitleggen wat regulerende vaardigheden zijn. · Je kunt benoemen waaraan het geven van constructieve feedback moet voldoen.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Brug, J. (2007). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen: van Gorcum. Boek (verplicht) : Sassen, B. (2011). Gezondheidsbevordering en preventie door paramedici. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. Boek (verplicht) : Steehouder, M., Jansen, C., Mulder, J., Pool, E. v., & Zeijl, W. (2012). Leren communiceren. (6e druk ed.). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Boek (verplicht) : Baarda, B. (2014). Dit is onderzoek! Houten: Noordhoff Uitgevers. 2.5 Workload Contactduur (uren): 46 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 93 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Kwaliteitsmanagement 1 - I.
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-1.KM1.1-13 Kwaliteitsmanagement 1 - toets I Quality Management 1-I 5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
MEA Kokenberg (tel. 5260) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
2 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege
niet verplicht
17 maal per blok
2295 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 98
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Analyse voor een verbeterplan
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
In deze cursus zul je vertrouwd raken met het kwaliteitsdenken en dit gaan toepassen. Met het doel om straks in een organisatie te zien waar verbeteringen noodzakelijk zijn en hoe je deze kunt bereiken. In deze cursus wordt ook aandacht besteed aan je basisvaardigheden MS Word, projectmanagement, samenwerken en taalvaardigheid. Het doel hiervan is dat je volgens een vooraf opgestelde planning, gezamenlijk een professioneel eindrapport kunt opleveren. Als farmakundige kun je op verschillende afdelingen in een organisatie werkzaam zijn. Je kan gevraagd worden om knelpunten te signaleren, analyses te maken, processen te verbeteren, problemen op te lossen. In veel gevallen begin je dan met het maken van procesanalyses. Daarbij kijk je niet alleen naar een enkel proces, maar naar de samenhang tussen de diverse processen binnen een afdeling of organisatie. Alleen dan ben je in staat om de huidige situatie te beschrijven.
2.2
Cursus inhoud
De casus waarmee gewerkt wordt, beschrijft een apotheek waar veel afleverfouten plaatsvinden. Dat wil zeggen dat patiënten verkeerde geneesmiddelen mee naar huis krijgen vanuit de apotheek. Dit levert gevaar op voor de patiënten, of anders geformuleerd, de patiëntveiligheid is niet optimaal in deze apotheek. De apotheker van deze apotheek is jullie opdrachtgever. Jullie taak is om te achterhalen in welke processen de fouten optreden. Vervolgens gaan jullie bepalen hoe groot het risico is dat er een fout optreedt en wat de mogelijke oorzaken zijn van de fouten. Hiervoor maak je een risicoanalyse en een oorzakenanalyse. Deze analyses maak je samen met je werkgroep. Op basis hiervan beschrijf je individueel de huidige situatie in deze apotheek. Naast de informatie die in de casus is beschreven, ontvangt elke werkgroep aanvullende informatie van de docent. Deze informatie kan per werkgroep verschillen. Hierdoor ontstaan ook verschillen in de huidige situaties. De huidige situatie beschrijf je aan de hand van de begrippen over kwaliteitsmanagement die je hebt geleerd. Je schrijft voor de opdrachtgever een samenhangend en helder geformuleerd rapport dat professioneel en doel- en doelgroepgericht is geschreven. Je geeft je document een professioneel uiterlijk met behulp van MS Word. Kennisbasis: · Je herkent de (kwaliteits)begrippen: product, procedure, ontwerp, meten, indicatoren, PDCA=continu verbeteren, klantwensen, klanttevredenheid, klachten, gekwalificeerde medewerkers. · Je kunt vertellen wat deze begrippen betekenen. · Je kunt de definitie van Integrale KwaliteitsZorg (IKZ) reproduceren. · Je kunt de drie soorten kwaliteitskosten reproduceren en deze indelen in bewuste en onbewuste kosten. · Je kunt uitleggen wat PDCA is en hoe dit wordt toegepast. · Je kunt de definitie geven van een proces en dit ook in een tekening weergeven. · Je kunt de relatie tussen de input en de kwaliteit van de output uitleggen. · Je kunt de drie soorten processen in een organisatie benoemen en definiëren. · Je kunt het verschil uitleggen tussen een procedure, een werkinstructie en een formulier. · Je kunt het basisschema van een processchema tekenen. · Je kunt de verschillen tussen hoofd- , sub- en deelprocessen uitleggen. · Je kunt de hoofd- , sub- en deelprocessen van een openbare apotheek benoemen. · Je kunt van een openbare apotheek aangeven welke hoofd- , sub- of deelprocessen een relatie hebben met andere hoofd- , sub- en deelprocessen en deze relaties uitleggen. · Je kunt de doelstellingen van de verschillende hoofd- , sub- of deelprocessen benoemen. · Je kunt de betekenis van de afkorting SMART uitleggen. · Je kunt aangeven op welke punten een doelstelling niet SMART is. · Je kunt uitleggen op welke informatie je de tijdsaanduiding en het percentage uit de SMART doelstelling baseert. · Je kunt in een voorbeeld deelproces kritische stappen herkennen. · Je kunt per kritische stap benoemen wat er mis kan gaan (negatieve brainstorm / omschrijving van het risico). · Je kunt uitleggen welke formule je gebruikt om een risicoanalyse uit te voeren. · Je kunt uitleggen wat een borging is. · Je kunt de vier soorten borgingen benoemen en herkennen in een voorbeeld. · Je kunt de redenen aangeven waarom borgingen niet altijd werken. · Je kunt de relatie tussen de aanwezige borgingen en de inschatting van risico’s uitleggen. · Je kunt de relatie tussen de wel of niet werkende borgingen en de inschatting van risico’s uitleggen. · Je kunt de 3 puntsschaal van de classificatie van risico’s toepassen. · Je kunt de activiteiten uit de processen ‘Afhandelen recepten’ en ‘Opruimen bestelling’ van een openbare apotheek navertellen. · Je kunt uitleggen wat een visgraatdiagram is en het basismodel tekenen. · Je kunt uitleggen hoe een visgraatdiagram tot stand komt. · Je kunt uitleggen wat het doel is van het opstellen van een visgraatdiagram. · Je kunt uitleggen wat de vier M’s betekenen. · Je kunt uitleggen dat niet alle fouten menselijke fouten zijn. · Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met ‘5 maal waarom’. · Je kunt de 80/20 regel uitleggen. · Je kunt uitleggen hoe je op basis van de uitgevoerde analyses de huidige situatie kunt beschrijven aan de hand van
bovengenoemde kwaliteitsbegrippen. · Je kunt aangeven welke onderdelen in het rapport aanwezig horen te zijn. · Je kunt deze onderdelen op de juiste wijze rubriceren. · Je kunt deze onderdelen in de juiste volgorde zetten. · Je kunt aangeven hoe je van alle deelproducten een samenhangend geheel maakt. · Je kunt zes stijldimensies benoemen. · Je kunt aangeven wat bepaalt hoe je deze stijldimensies gebruikt. · Je kunt van elke stijldimensie aangeven welke ‘sterkte’ je wilt gebruiken. · Je kunt aangeven welke aspecten van de lay-out belangrijk zijn. · Je kunt aangeven volgens welke methode de bronnen verwerkt worden. · Je kunt aangeven welke boeken of documenten het schrijfproces kunnen ondersteunen. · Je kunt niet professionele aspecten in een tekst herkennen. · Je kunt teksten in eigen woorden schrijven. · Je kunt teksten goed leesbaar en helder formuleren. · Je kunt de tekst een duidelijke structuur geven en van een inleiding, kern en afronding voorzien. · Je kunt de tekst zodanig schrijven dat de inhoud van de tekst is afgestemd op het doel. · Je kunt een tekst richten op de doelgroep. · Je kunt de tekst in een juiste schrijfstijl schrijven met heldere zinsbouw en passende woordkeus. · Je kunt de principes van feedback geven benoemen. · Je kunt de twee doelen van feedback geven benoemen. · Je kent en past de volgende vaardigheden toe met MS Word: o Onderhouden van kop- en voetteksten o Opmaken van tekst (lettertype en -grootte) o Gebruik automatische velden voor: documentnaam, paginanummer, aantal woorden o Snelle stijlen o Automatische gegenereerde inhoudsopgave o Automatische bronvermeldingen en bibliografie volgens APA o Autonummering voor hoofdstukken en paragrafen o Afbeeldingen maken en groeperen o Kolommen toepassen o Secties definiëren en gebruiken
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Pampus, B. v. (2015). Kwaliteitsmanagement. Een praktische handleiding voor de invoering van kwaliteitszorg. Amsterdam: Boom onderwijs. 3e druk. 2.5 Workload Contactduur (uren): 42 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 98 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-1.KM1.1-13
Titel
Kwaliteitsmanagement 1 - II
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-1.KM1.2-13 Kwaliteitsmanagement 1 - toets II Quality Management 1-II 5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
MEA Kokenberg (tel. 5260) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
Werkcollege
niet verplicht
14 maal per blok
2520 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 98
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
verbeterplan
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 3: . blok 3 . blok 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Deze cursus is het vervolg op Kwaliteitsmanagement 1-I (KM1-I) die je in blok A hebt gevolgd. In blok A heb je op basis van verschillende analyses de huidige situatie van apotheek Jacobsen beschreven. In deze cursus start je met de huidige situatie. Je kunt alleen processen verbeteren en problemen oplossen, als je de huidige situatie kunt ombuigen naar de gewenste situatie. Je gaat verbetermaatregelen eenduidig formuleren en een realistisch voorstel doen om deze verbetermaatregelen in te voeren. Dit leg je vast in een implementatieplan. Om vast te stellen of de verbetermaatregelen zijn ingevoerd en effect hebben, ga je prestatie-indicatoren met bijbehorende meetmethodes opstellen. Dit leg je vast in een evaluatieplan. Tot slot zijn bij het invoeren van veranderingen de juiste leiderschapskwaliteiten van het management noodzakelijk. Je gaat adviezen opstellen over de gewenste leiderschapskwaliteiten.
2.2
Cursus inhoud
In blok C gaan we verder met de casus van de apotheek waar afleverfouten voorkomen. Elk werkgroep (deze kunnen anders van samenstelling zijn dan in blok A) ontvangt een huidige situatie van de docent. Deze huidige situatie kan anders zijn dan je zelf in blok A hebt geschreven. Op basis van deze huidige situatie beschrijven jullie als werkgroep de gewenste situatie. Vervolgens voeren jullie met je werkgroep een GAP-analyse en een leiderschapsanalyse uit. Op basis van deze analyses formuleert iedere student drie verbetermaatregelen. Deze zijn als volgt verdeeld: - twee verbetermaatregelen komen uit de GAP-analyse P01 en P06 - een verbetermaatregel komt uit de leiderschapsanalyse - één van de verbetermaatregelen gaat over een gedragsverandering. Hierbij wordt in het implementatieplan het model van Kok toegepast. Elke student stelt voor de drie verbetermaatregelen individueel een realistisch implementatieplan op waarmee het apotheekteam de verbetermaatregelen kan invoeren. Hierbij is van belang dat de acties die ondernomen moeten worden en de taken en verantwoordelijkheden juist zijn beschreven. Ook stelt elke student voor de drie verbetermaatregelen individueel een realistisch evaluatieplan op waarmee na de implementatie van de verbetermaatregelen gecontroleerd kan worden of elke verbetermaatregel zijn doel haalt. Een evaluatieplan bevat voor elke verbetermaatregel een prestatie-indicator en een meetmethode. Je schrijft voor de opdrachtgever een samenhangend en helder geformuleerd rapport dat de analyses, de gewenste situatie en de manier om deze te bereiken, bevat.
Kennisbasis: · Je kunt uitleggen hoe je op basis van de huidige situatie de gewenste situatie kunt beschrijven. · Je kunt uitleggen wat een GAP analyse is. · Je kunt uitleggen wat het doel van een GAP analyse is. · Je kunt een juist geformuleerde GAP onderscheiden van een niet juist geformuleerde GAP. · Je kunt een definitie geven van implementeren. · Je kunt in eigen woorden omschrijven wat implementeren is. · Je kunt de zeven stappen van het model van Kok benoemen en uitleggen. · Je kunt drie oorzaken benoemen en uitleggen waarom het ingewikkeld is om gedrag van mensen te veranderen. · Je kunt per stap van het model van Kok activiteiten benoemen die kunnen worden ingezet. · Je kunt uitleggen wat een taak en verantwoordelijkheid (TV) is. · Je kunt TV’s herkennen in een voorbeeld. · Je kunt vertellen waarom het belangrijk is om te meten in een organisatie. · Je kunt de twee elementen die in een prestatie-indicator horen voor te komen, benoemen. · Je kunt herkennen of een meetmethode past bij een indicator. · Je kunt drie leiderschapsstijlen noemen. · Je kunt het verschil uitleggen tussen directief, participatief en consultatief. · Je kunt twee elementen noemen uit de X theorie. · Je kunt twee kenmerken van een leider met een X mensbeeld benoemen. · Je kunt twee elementen noemen uit de Y theorie. · Je kunt twee kenmerken van een leider met een Y mensbeeld benoemen. · Je kunt twee elementen benoemen die horen bij een taakgerichte leiderschapsstijl. · Je kunt twee elementen benoemen die horen bij een mens- of relatie gerichte leiderschapsstijl . · Je kunt benoemen hoe de leiderschapsstijl wordt genoemd waarin de taak- en mensgerichte stijl voorkomen. · Je kunt de naam van de uitersten en het middenpunt van de managerial grid van Blake & Mouton noemen en uitleggen. · Je kunt twee elementen van situationeel leiderschap benoemen. · Je kunt aangeven welke onderdelen in het rapport aanwezig horen te zijn. · Je kunt deze onderdelen op de juiste wijze rubriceren. · Je kunt deze onderdelen in de juiste volgorde zetten. · Je kunt aangeven hoe je van alle deelproducten een samenhangend geheel maakt. · Je kunt zes stijldimensies benoemen.
· Je kunt aangeven wat bepaalt hoe je deze stijldimensies gebruikt. · Je kunt van elke stijldimensie aangeven welke ‘sterkte’ je wilt gebruiken. · Je kunt aangeven welke aspecten van de lay-out belangrijk zijn. · Je kunt aangeven volgens welke methode de bronnen verwerkt worden. · Je kunt aangeven welke boeken of documenten het schrijfproces kunnen ondersteunen. · Je kunt niet professionele aspecten in een tekst herkennen. · Je kunt teksten in eigen woorden schrijven. · Je kunt teksten goed leesbaar en helder formuleren. · Je kunt de tekst een duidelijke structuur geven en van een inleiding, kern en afronding voorzien. · Je kunt de tekst zodanig schrijven dat de inhoud van de tekst is afgestemd op het doel. · Je kunt een tekst richten op de doelgroep. · Je kunt de tekst in een juiste schrijfstijl schrijven met heldere zinsbouw en passende woordkeus. · Je kunt de PDCA cirkel herkennen in de aanpak en opbouw van je verbeterplan. · Je kunt de principes van feedback geven benoemen. · Je kunt de twee doelen van feedback geven benoemen.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Pampus, B. v. (2015). Kwaliteitsmanagement. Een praktische handleiding voor de invoering van kwaliteitszorg. Amsterdam: Boom onderwijs. 3e druk. 2.5 Workload Contactduur (uren): 42 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 98 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/3/GFA-1.KM1.2-13
Titel
Stage 1
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-1.STAGE1-13 Stage 1 Internship 1 5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
F Bergsma (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Stage
verplicht
1 maal per blok
660 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege
niet verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 121
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Praktijkopdracht
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
80
2
bij aanvangsblok 3: . blok 3 . blok 5
Reflecteren
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
20
2
bij aanvangsblok 3: . blok 3 . blok 5
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Eerste Farmakunde praktijkervaring in een openbare apotheek
2.2
Cursus inhoud
Een gestructureerde praktijkopdracht en een analyse op het gebied van kwaliteit uitvoeren in een openbare apotheek
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd 2.5 Workload Contactduur (uren): 17 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 121 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-1.STAGE1-13
Titel
Werkveld 1
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-1.WV1-13 Werkveld 1 Pharmaceutical Sector 1 5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
E de Jong (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
9 maal per blok
1080 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege
niet verplicht
16 maal per blok
1440 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 98
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Schrijven van een artikel
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Het doel van de cursus Werkveld 1 is dat je na vier weken het farmaceutische werkveld kunt beschrijven en daarbij kunt uitleggen welke activiteiten er plaatsvinden en welke wettelijke kaders van toepassing zijn. Deze onderwerpen worden aan de hand van drie thema’s besproken: de ontwikkeling van geneesmiddelen, het geneesmiddel in de Nederlandse gezondheidszorg en de distributie van geneesmiddelen. Daarbij is er in deze cursus veel aandacht voor het schriftelijk professioneel communiceren en laat je zien dat je kunt werken met Word. Ter afronding van de cursus verwerk je de verworven kennis in drie artikelen voor een specifieke doelgroep. Farmakundigen werken op verschillende plaatsen in het farmaceutische werkveld waarbij zij volwaardige gesprekspartners zijn voor en binnen farmaceutische en medische organisaties of aanpalende overheden. Hiervoor heb je inzicht nodig in het farmaceutische werkveld.
2.2
Cursus inhoud
In deze cursus leer je de basiskennis en -vaardigheden aan die je nodig hebt om later op een hoger niveau te kunnen toepassen. De leeruitkomst van deze cursus is dat je het onderstaande individueel kunt doen. Leeruitkomsten 1. Je beschrijft de ontwikkeling van geneesmiddelen inclusief de fasen van onderzoek en hoe geneesmiddelen op de markt worden gebracht. 2. Je geeft een overzicht van de wijze waarop Nederlandse gezondheidszorg georganiseerd is. 3. Je legt uit en hoe de communicatie rond het geneesmiddel verloopt. 4. Je beschrijft het distributieproces van geneesmiddelen en je geeft aan wat de plaats van de geneesmiddelenvoorziening in Nederland is. 5. Je geeft aan welke wetgeving van toepassing is op de organisatie van de gezondheidszorg, de ontwikkeling van geneesmiddelen en de distributie van geneesmiddelen. 6. Je schrijft een helder en doel-/doelgroepgericht artikel volgens de geldende norm met een correcte bronverwijzing. Hieronder is de 'body of knowledge' (BOK) beschreven. De BOK betreft de basiskennis die ten grondslag ligt aan de cursus werkveld 1. Thema: De ontwikkeling van geneesmiddelen · Je kunt de verschillende fasen van geneesmiddelonderzoek benoemen en in volgorde plaatsen: ontdekkingsfase, preklinische fase, klinische fase en marketingfase · Je kunt voor de verschillende fasen van preklinisch en klinisch geneesmiddelonderzoek uitleggen welk onderzoek er plaats moeten vinden om de fase succesvol te doorlopen. · Je kunt uitleggen wat een octrooi op een geneesmiddel inhoudt. · Je kunt uitleggen wat registratie van een geneesmiddel inhoudt. · Je kunt benoemen welke wetten (Geneesmiddelenwet, Wet op de dierproeven, Wet medisch wetenschappelijk onderzoek met mensen, GLP, GMP) en toezichthoudende instanties (IGZ, DEC, MEC, Lareb) er van belang zijn voor onderzoek naar geneesmiddelen. · Je kunt benoemen welke autoriteiten (CBG, EMA, FDA) er van belang zijn voor registratie van geneesmiddelen. · Je kunt benoemen welke wetten (GMP, GMPz) van belang zijn voor productie van geneesmiddelen. · Je kunt uitleggen wat de verschillende productgroepen binnen de geneesmiddelmarkt (spécialité, generiek, parallel) inhouden. Thema: Het geneesmiddel in de gezondheidszorg · Je kunt de fundamenten van de gezondheidszorg benoemen en beschrijven: zorgvragers, zorgaanbieders, zorgverzekeraars – zorginkoopmarkt, zorgverlenersmarkt, zorgverzekeringsmarkt. · Je kunt verschillende indelingen van de Nederlandse gezondheidszorg benoemen. · Je kunt van de indeling naar de plek in de zorgketen het verschil tussen nuldelijns, eerstelijns, tweedelijns en derdelijns zorg uitleggen. · Je kunt van de indeling naar de omgeving het verschil tussen extramurale, intramurale en transmurale zorg uitleggen. · Je kunt verschillende partijen in de zorg benoemen en classificeren in nuldelijns, eerstelijns, tweedelijns en derdelijns zorg en in intramuraal, extramuraal en transmuraal. · Je kunt de plaats van de geneesmiddelenvoorziening in de gezondheidszorg beschrijven. · Je kunt de wetten die belangrijk zijn voor de Nederlandse geneesmiddelvoorziening benoemen en uitleggen: -Kwaliteit: Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG), -Patiëntenrechten : Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO), wet klachtenrecht patiënten in de gezondheidszorg -Financiering: Zorgverzekeringswet, Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), wet marktordening gezondheidszorg -overige: mededingingswet, wet bescherming persoonsgegevens. · Je kunt de instanties IGZ en NZA die toezicht houden op de naleving van de wetten benoemen en beschrijven. Communicatie rond geneesmiddelen
· Je kunt het verschil tussen reclame en voorlichting uitleggen. · Je kunt de verschillende partijen die communiceren rond geneesmiddelen benoemen en beschrijven welke belangen zij vertegenwoordigen (patiënt - juist onafhankelijk geïnformeerd worden, arts en apotheek en drogist - juiste objectieve informatie geven, overheid - voorlichting in het kader van preventie, farmaceutische industrie - reclame). · Je kunt uitleggen hoe de communicatie over geneesmiddelen richting consumenten (CPG) en beroepsbeoefenaren (CGR) is gereguleerd via de geneesmiddelenwet. · Je kunt beschrijven hoe het toezicht op communicatie rond geneesmiddelen geregeld richting consumenten via de KOAG/KAG en beroepsbeoefenaren via de stichting CGR. Thema: Distributie van geneesmiddelen · Je kunt geneesmiddelen classificeren in AV-, UAD-, UA- en UR-geneesmiddelen en benoemen door welke partijen in de Nederlandse gezondheidszorg ze mogen worden afgeleverd aan de patiënt. · Je kunt de belangrijkste schakels binnen het distributieproces van geneesmiddelen benoemen: de farmaceutische industrie, de groothandel, apotheekhoudende, detaillist (de drogist, de supermarkt), de zorgverzekeraar, de voorschrijver, (arts en aangewezen paramedici) en de patiënt. · Je kunt de belangrijkste schakels binnen het distributieproces van geneesmiddelen benoemen en uitleggen wat de functies en rollen zijn. -farmaceutische industrie; ontwikkeling, productie, marketing en distributie -groothandel; inkoop-distributie, voorraad (volgesorteerd of beperkt assortiment) -apotheekhoudende; inkoop-distributie, begeleiding en kwaliteitscontrole, medicatiebewaking, FPZ · Je kunt verschillende soorten apotheken benoemen en hun kerntaak toelichten (bijvoorbeeld dienstapotheken, poliklinische apotheken, internetapotheken, bereidingsapotheken, GSD –apotheken, Central Filling apotheken). · Je kunt de wetten die belangrijk zijn voor kwaliteit van het product en geneesmiddelvoorziening (Geneesmiddelenwet, Opiumwet, KWZ, Wet BIG) omschrijven. · Je kunt de verschillende kwaliteitsnormen binnen de farmacie (NAN, ZAS, ISO, GMP, GMPz, GDP) omschrijven. · Je kunt aangeven welk orgaan verantwoordelijk is voor de toetsing van het kwaliteitssysteem (HKZ). · Je kunt aangeven welk orgaan verantwoordelijk is voor de toetsing van de wetten die belangrijk zijn voor toetsing van de kwaliteit van het product (IGZ). Schriftelijke communicatie
Je kunt vier verschillende doelen van de zender karakteriseren. Je kunt bij zenderdoelen de symmetrische ontvanger doelen benoemen. Je kunt bij een zenderdoel aangeven aan welke eisen de communicatie moet voldoen om het doel te bereiken. Je kunt vier soorten veronderstellingen over de ontvanger noemen. Je kan de begrippen ‘lijdende vorm’, ‘tangconstructie’ en ‘boeiend taalgebruik’ beschrijven. Je kent de opmaak van bronverwijzingen en een literatuurlijst in APA.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (aanbevolen) : Buurma, H., Beudeker, H., Jong-van den Berg, L. d., & Leufkens, H. (2009). Het geneesmiddel (5e herziene druk ed.). Maarssen: Elsevier gezondheidszorg Boek (verplicht) : Steehouder, M., Jansen, C., Mulder, J., Pool, E. v., & Zeijl, W. (2012). Leren communiceren (6e herziene druk ed.). Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Boek (aanbevolen) : Addink, M., Bukkems, V., Fernstrand, A., Gelder, C. v., Hamidpopal, J., Lanen, H. v., et al. (2014). Farmacie, van pillen tot patiëntenzorg. Meppel: Twin Media. ISBN 978-94-91141-16-4 Boek (aanbevolen) : Rijn, A. v. (2011). Het Nederlandse zorgstelsel in een notendop. Deventer: Kluwer. 2.5 Workload Contactduur (uren): 42 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 98 Totaal (uren) 140
Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-1.WV1-13
Titel
Bedrijfsvoering 2
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-2.BV2-13 Bedrijfsvoering 2 Business Administration 2 10 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
E de Jong (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
12 maal per blok
1080 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege
niet verplicht
37 maal per blok
3330 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 203
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Commerciele calculaties en Excel
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
20
2
bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2
Marketingplan
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
80
2
bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Het doel van deze cursus is dat je na 10 weken een marketingplan voor een geneesmiddel kunt opstellen. Daarbij kun je het marketingplan presenteren en onderbouwen op basis van theoretische marketingkennis en modellen en pas je de in de farmaceutische marketing geldende regels toe. Ook kun je zelfstandig relevante commerciële calculaties maken en met MS Excel werken. Als beginnend farmakundige kun je werken op een marketingafdeling van een (non)profit organisatie in het farmaceutisch werkveld. Belangrijke activiteiten in marketing zijn het maken, het up-to-date houden en implementeren van het marketingplan. Het marketingplan is de basis waarop alle beslissingen voor het succesvol op de markt brengen en houden van een product of dienst zijn gebaseerd. In deze cursus ga je basis van een uitgereikte casus die betrekking heeft op een geneesmiddel samen met een werkgroep een marketingplan opstellen. Je leert vanuit doelgroepen te denken, op basis van onderzoek richting te kiezen en zelfstandig marktanalyses te maken. Door het maken van een analyse krijg je inzicht in de kansen en bedreigingen in de markt en onderscheid je de sterkten en zwakten van het product en de onderneming. Deze informatie heb je nodig voor het opstellen van de marketingstrategie en het marketingbeleid. Daarbij leer je op welke aspecten marketing in de gezondheidszorg verschilt van andere gevestigde marketingvormen (zoals fast moving consumer marketing). Je zult in je werk als farmakundige ook vaak worden gevraagd om je analyses en adviezen professioneel op papier te zetten of mondeling te presenteren. Deze vaardigheden leer je ook tijdens deze cursus. Om een goed onderbouwd marketing plan op te stellen leer je commerciële rekenvaardigheden toe te passen en leer je werken met MS Excel. Daarbij leer je hoe je in MS Excel periodiek data aanvult, hoe je geautomatiseerde berekeningen maakt en hoe je gegevens overzichtelijk in tabellen en figuren weergeeft.
2.2
Cursus inhoud
De leeruitkomst van deze module is dat je het onderstaande individueel kunt uitvoeren. Marketingplan 1. Je maakt strategische keuzes voor een farmaceutische onderneming en een geneesmiddel op basis van een kritische analyse van de interne en externe omgeving. 2. Gegeven je strategische keuzes kun je een consistent, realistisch marketingplan voor een geneesmiddel opstellen en onderbouwen. 3. Je verantwoordt en verdedigt mondeling de gemaakte keuzes. MS Excel en commerciële calculaties 4. Je kunt relevante commerciële calculaties maken ten behoeve van farmaceutische marketing. Je gebruikt MS Excel om geautomatiseerde berekeningen uit te voeren en data overzichtelijk weer te geven in tabellen en grafieken
Onderstaand de 'body of knwoledge' (BOK) die de basiskennis betreft van marketing voor bedrijfsvoering 2. Deze BOK voor bedrijfsvoering is geschreven in algemene termen, maar is gericht op de farmaceutische zorg- en dienstverlening. Casusmateriaal en voorbeelden voor lesmateriaal en lessen zijn zoveel mogelijk aan de farmaceutische beroepspraktijk ontleend. Voor de BOK van de leerlijn bedrijfsvoering wordt verwezen naar de BOK van GFA-1.BV1.1-13 . Deze wordt aangevuld met: Je kunt beschrijven uit welke onderdelen de ABC-analyse voor je externe analyse bestaat: Afnemers, Bedrijfstak (waaronder DESTEP) Concurrentie. Je kunt voor marketing de volgende relevante commerciële calculaties benoemen en omschrijven: · markttotalen, marktomvang, marktpotentieel, in geld, volume, diagnoses, recepten en afnemers qua marktaandeel, relatief marktaandeel, penetratiegraad en marktgroei · totalen, gemiddelden, MAT en YTD cijfers · modus, mediaan, gemiddelde, frequentie · omzet, afzet en groei in geld, volume, diagnoses en recepten · marktaandeel en relatief marktaandeel · prijs en marge · bereik, dekking, kosten van een promotionele actie, response en conversie Je kunt van MS Excel versie 2007 rond Commerciële calculaties de volgende functies benoemen en beschrijven: - paginaformaat - cel verwijzingen, keuzelijsten en invoervalidatie - tabel en van kolommenkoppen en regels vastzetten - cellen, tabellen en pagina’s opmaken - formules: SOM, SOM.ALS, AANTAL.ALS, ALS, GEMIDDELDE, AANTAL, MEDIAAN, TEKST.SAMENVOEGEN, VANDAAG, SUBTOTAAL - formules, oplossing of grafiek bij een vraag(stuk) - werkbladen en bestanden beveiligen - grafieken maken met behulp van een gegevenstabel
- kop- en voetteksten - printbereik
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : John Smal, Hans Vosmer, Marketing Kernstof-A. Noordhoff Uitgevers, 7e druk 2012, ISBN 978-9001-80782-5. Boek (aanbevolen) : John Smal, Commerciële calculaties 1. Noordhoff Uitgevers, 5e druk 2009, ISBN 9789001-76868-3. Boek (aanbevolen) : Groot, F. d., & Sluijs, v. N. (2008). Zo maak je een Marketingplan. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Boek (verplicht) : Gramsbergen, Y., & Molen, H. v. (2013). Gesprekken in organisaties. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. 2.5 Workload Contactduur (uren): 74 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 203 Totaal (uren) 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-2.BV2-13
Titel
Farmacologie 3
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-2.FC3-13 Farmacologie 3 Pharmacology 3 10 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
F Bergsma (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
12 maal per blok
1080 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege
niet verplicht
30 maal per blok
3600 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 201
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Formularium adviezen
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 3: . blok 3 . blok 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Je kunt formulariumadviezen opstellen. Je kunt formulairumadviezen onderbouwen in een adviesgesprel/ Je kunt de anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie van specialistische aandoeningen uitleggen.
2.2
Cursus inhoud
Voor deze cursus ga je formulariumadviezen voor een ziekenhuis opstellen. Je vergelijkt telkens twee geneesmiddelen en bepaalt welk geneesmiddel het meest geschikt is. Het advies licht je toe in een adviesgesprek, waarbij je jouw mondelinge adviesvaardigheden gebruikt. Je kunt de inhoudelijke kennis goed toelichten, en adviseert en beargumenteert vanuit jouw rol als expert. De leeruitkomsten voor deze cursus zijn: · Je voert een professioneel adviesgesprek · Je kunt de pathologie van aandoeningen in verschillende specialismen uitleggen · Je kunt de werking (en indien relevant ook de bijwerkingen) van geneesmiddelen voor aandoeningen in verschillende specialismen uitleggen. · Je kunt in een adviesgesprek in de juiste medische terminologie toelichten welk geneesmiddel jij aanbeveelt · Je kunt relevante recente (Engelstalige) wetenschappelijke literatuur zoeken, systematiseren en gebruiken voor het formulariumadvies Kennisbasis cursus Farmacologie 3: Depressie Anatomie en Fysiologie · Je kunt uitleggen uit welke delen de hersenen bestaan · Je kunt het zenuwstelsel anatomisch (centraal/perifeer) en functioneel (somatisch en autonoom) indelen. · Je kunt de structuur van neuronen benoemen, waarbij aan bod komen: dendriet, cellichaam, axon, myelineschede,synaps. · Je kunt het verschil tussen sensibele neuronen, motorische neuronen en schakelcellen · nenoemen. · Je kunt uitleggen hoe zenuwgeleiding verloopt (met rustpotentiaal, actiepotentiaal,Na/K pomp). · Je kunt uitleggen hoe de synaps is opgebouwd (met synapsknop, synapsspleet, post- en presysptisch membraan) · Je kunt uitleggen dat er verschillende soorten neurotransmitters zijn (adrenaline, · noradrenaline, serotonine, gaba, glutamaat). · Je kunt uitleggen hoe signaaloverdracht tussen neuronen via de synaps verloopt. Pathologie · Je kunt uitleggen welke delen van de hersenen een rol spelen bij depressie · Je kunt een aangeven welke DSM-IV criteria worden gehanteerd bij het stellen van diagnose deprssie · Je kunt uitleggen welke vormen van depressie er zijn · Je kunt uitleggen welke verstoringen er in de hersenen zijn bij depressie · Je kunt uitleggen wat de oorzaak is voor het ontstaan van depressie is Farmacologie · Je kunt van bepaalde geneesmiddelen bij depressie het werkingsmechanisme uitleggen: SSRI’s, SRNI’s en TCA’s. · Je kunt enkele belangrijke bijwerkingen van antidepressie benoemen en uitleggen: ejaculatiestoornissen, maagdarmklachten, anticholinerge bijwerkingen ADHD Anatomie en fysiologie (Zie thema depressie) Pathologie - Je kunt uitleggen welke delen van de hersenen een rol spelen bij ADHD Je kunt een aangeven welke DSM-IV criteria worden gehanteerd bij het stellen van diagnose ADHD - Je kunt uitleggen welke subtypen van ADHD er zijn - Je kunt uitleggen wat de oorzaak is voor het ontstaan van ADHD. - Je kunt de geneesmiddelengroepen bij de behandeling ADHD benoemen - Je kunt de werking van die geneesmiddelengroepen vertellen. - Je kunt enkele belangrijke bijwerkingen van de geneesmiddelen toegediend bij ADHD benoemen en uitleggen Farmacotherapie · Je kunt van bepaalde geneesmiddelen bij ADHD het exacte werkingsmechanisme uitleggen: methylfenidaat en atomoxetine · Je kunt enkele belangrijke bijwerkingen van de geneesmiddelen toegediend bij ADHD benoemen en uitleggen
Oncologie Anatomie en Fysiologie - Je kunt uitleggen hoe de celcyclus bij de mens verloopt. - Je kunt uitleggen dat kanker ontstaat door een verstoring in de celcyclus (waarbij apoptose en celdeling niet meer in evenwicht zijn). - Je kunt uitleggen hoe de carcinogenese verloopt (de rol van genen, oncogenen en tumorsuppressorgenen). - Je kunt uitleggen wat een tumor is, en wat het verschil is tussen een benigne en maligne tumor. Pathologie - Je kunt de meest voorkomende vormen van kanker benoemen: prostaatkanker, longkanker, borstkanker en colonkanker. - Je kunt een indeling geven van verschillende soorten kanker, afhankelijk van het soort cellen dat onbeperkt groeit: carcinomen, sarcomen, blastomen, lymfomen, hematologische maligniteiten. - Je kunt uitleggen wat metastasen zijn en beschrijven hoe ze ontstaan. - Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met het TNM-systeem om kanker in verschillende stadia in te delen. Farmacologie - Je kunt uitleggen dat er 3 soorten behandelingen zijn van kanker : chirurgie, radiotherapie en behandeling met geneesmiddelen. - Je kunt uitleggen wat curatieve, palliatieve, adjuvante en neoadjuvante behandeling inhoudt. - Je kunt uitleggen wat de belangrijkste kenmerken zijn van de volgende geneesmiddeltherapiën bij kanker: chemotherapie, targeted therapie, immunotherapie en hormonale therapie. - Je kunt voor van bepaalde geneesmiddelen bij borstkanker het exacte werkingsmechanisme uitleggen: trastuzumab/ tapatinib en tamoxifen/ exemestaan. - Je kunt van enkele belangrijke bijwerkingen van cytostatica benoemen en uitleggen: neurotoxiciteit, nefrotoxiciteit, remming van het beenmerg, haaruitval, vermoeidheid, huidafwijkingen, onvruchtbaarheid, misselijkheid en braken. - Je kunt uitleggen wat de (medicamenteuze) behandeling van de remming van het beenmerg is. De behandeling van kanker in het algemeen - Je kunt het belang uitleggen van het geprotocolleerd behandelen van kanker met chemotherapie. - Je kunt uitleggen wat het doel is van een verpleegkundig protocol en kunt uitleggen welke onderdelen in een verpleegkundig protocol aan de orde komen. Reumatologie Anatomie en fysiologie (weinig nieuws) · Je kunt de algemene opbouw van een gewricht uitleggen Pathologie reuma algemeen · Je kunt uitleggen dat reuma een verzamelnaam is voor circa 100 chronische aandoeningen aan de gewrichten, spieren en pezen. · Je kunt drie verschillende categorieën van reuma benoemen: ontstekingsreuma, artrose en weke delen reuma · Je kunt uitleggen dat bij de meeste vormen van reuma de volgende algemene symptomen voorkomen: pijn en beperking van functie en dat deze pijn meestal toe te schrijven is aan inflammatie en/ of mechanische prikkeling door weefselbeschadiging. · Je kunt uitleggen wat de ziekte reumatoïde artritis betekent voor het leven van een patiënt. · Je kunt de belangrijkste symptomen bij reumatoïde artritis benoemen: opgezwollen gewrichten, pijn, aantasting en vervorming van gewrichten. · Je kunt uitleggen dat reuma een systemische aandoening is waarbij er ook andere complicaties op kunnen treden, zoals huidproblemen (reumaknobbels), koorts, malaise, gewichtsverlies en anemie. Pathologie reumatoïde artritis · Je kunt uitleggen dat reumatoïde artritis een systemische inflammatoire gewrichtsaandoening is. · Je kunt benoemen wat bij reumatoïde artritis de chronische ontsteking van de synovia veroorzaakt (onder andere overexpressie van TNFα, aanwezigheid van anti-CCP, ) Farmacologie · Je kunt het werkingsmechanisme van NSAID’s en selectieve COX-2 remmers uitleggen en je kunt uitleggen op welke manier deze geneesmiddelen voor reumatoïde artritis specifiek functioneel zijn. · Je kunt definiëren wat DMARTS zijn. · Je kunt van enkele belangrijke conventionele DMARTS uitleggen wat de werking (en belangrijkste bijwerkingen) van deze geneesmiddelen zijn: methotrexaat, leflunomide, hydroxychloroquine en sulfasalazine). · Je kunt definiëren wat biologicals zijn. · Je kunt het algemene werkingsmechanisme van de bij reuma gebruikte biologicals uitleggen.
Je kunt aangeven dat er verschillende behandelstrategieën bestaan voor de medicamenteuze therapie bij reumatoïde artritis (‘step up’, ‘parallel’, ‘vroege start met biological’), die allen voor- en nade
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Mc Fadden et al (2011). Farmacologie. 1e druk. Pearsons Education Boek (verplicht) : Martini, F.H & Bartholomew, E.F. (2012). Anatomie en fysiologie, een inleiding. Vijfde editie. Pearsons Education Boek (verplicht) : Gramsbergen, Y. & Van der Molen, H. (2013). Gesprekken in organisaties. Vijfde druk. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. 2.5 Workload Contactduur (uren): 78 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 201 Totaal (uren) 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-2.FC3-13
Titel
Gezondheidsvoorlichting 2-I
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-2.GV2.1-14 Gezondheidsvoorlichting 2-I Health Education 2-I 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
MTJ de Wit (tel. 0884815501) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
4 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege
niet verplicht
12 maal per blok
2160 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 96
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
patiëntenvoorlichtingsmater.met briefing
Numerieke beoordelingen 1,0 10,0
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 2: . blok 3 . blok 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Binnen de gezondheidszorg nemen preventie en gezondheidsvoorlichting een belangrijke plaats in. Ook in het farmaceutische werkveld maakt men veelvuldig gebruik van voorlichtingsinterventies om gezond gedrag en juist medicijngebruik door de patiënt te bevorderen. Als farmakundige kan je gevraagd worden door een opdrachtgever (zoals de overheid, apotheekketen, zorgverzekeraar of patiëntenorganisatie) om een interventie (bijv. een patiëntenfolder) te ontwikkelen voor een specifieke groep patiënten/cliënten. Doel deze cursus (GV2-I) is dat je zelf voorlichtingsmateriaal kunt ontwikkelen, in dit geval een patiëntenfolder. Je leert ook hoe je de juiste informatie (voor het ontwikkelen van interventiemateriaal) aanlevert aan professionals, voor het geval het ontwikkelen van het voorlichtingsmateriaal door een extern bureau gebeurt.
2.2
Cursus inhoud
De totale leeruitkomst van de toets van GV2-I bestaat uit de leeruitkomsten voor de vakken Gezondheidsvoorlichting en Communicatie. Nr. Leeruitkomst toets GV2-I 1 Je schrijft een professioneel document volgens de geldende norm voor dat betreffende document 2 Je maakt een gezondheidskundige analyse en op basis daarvan schrijf je een synopsis 3 Je maakt een interventieplan en op basis daarvan schrijf je een briefing 4 Je ontwerpt patiëntenvoorlichtingsmateriaal op basis van een heldere instructie en compacte informatie Body of Knowledge (BoK) bij Gezondheidsvoorlichting2-I (Benodigde kennis voor de cursus Gezondheidsvoorlichting2-I) Gezondheidsvoorlichting Het ontwikkelen van een folder Zie BoK GV1 En… · Je kunt benoemen wat een synopsis is, wanneer je die gebruikt en wat de inhoud daarvan moet zijn voor de ontwikkeling van patientenvoorlichtingsmateriaal. · Je kunt benoemen wat een briefing is, wanneer je die gebruikt en wat de inhoud daarvan moet zijn voor de ontwikkeling van patientenvoorlichtingsmateriaal. · Je kunt benoemen wat van belang is bij het ontwikkelen van patientenvoorlichtingsmateriaal en aan welke eisen dit moet voldoen. COMMUNICATIE (SCHRIFTELIJK) Schrijven van een folder · Je kunt teksten in eigen woorden schrijven. · Je kunt teksten goed leesbaar en helder formuleren. · Je kunt de tekst een duidelijke structuur geven en van een inleiding, kern en afronding voorzien. · Je kunt de pagina zo vormgeven, dat deze de structuur van de tekst ondersteunt. · Je kunt de tekst zodanig schrijven dat de inhoud van de tekst is afgestemd op het doel. · Je kunt een tekst richten op de doelgroep. · Je kunt de tekst in een juiste schrijfstijl schrijven met heldere zinsbouw en passende woordkeus. · Je kunt aangeven welke schijfstijl geschikt is voor leken (patiënten) en professionals (artsen/managers)
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Sassen, B. (2011). Gezondheidsbevordering en preventie door paramedici (3e druk ed.). Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. Boek (verplicht) : Gramsbergen, Y. & Van der Molen, H. (2013). Gesprekken in organisaties. Vijfde druk. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. 2.5 Workload Contactduur (uren): 44 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 96 Totaal (uren) 140
Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Gezondheidsvoorlichting 2-II
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-2.GV2.2-14 Gezondheidsvoorlichting 2-II Health Education 2-II 10 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
MTJ de Wit (tel. 0884815501) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
9 maal per blok
1080 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege
niet verplicht
14 maal per blok
2520 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 218
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
onderzoeksopzet
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
70
2
bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 3
verwerken van onderzoeksresultaten
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
30
2
bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 3
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Binnen de gezondheidszorg nemen preventie en gezondheidsvoorlichting een belangrijke plaats in. Ook in het farmaceutische werkveld maakt men veelvuldig gebruik van voorlichtingsinterventies om gezond gedrag en juist medicijngebruik door de patiënt te bevorderen. Als farmakundige kan je gevraagd worden een voorlichtingsinterventie te evalueren. Heeft de interventie effect gehad? En hoe is de interventie verlopen (proces)? In deze cursus leer je: - het vertalen van een onderzoeksopdracht (evaluatieonderzoek) in een doelmatige en werkbare onderzoeksopzet (GV en PO) - het ontwikkelen van een meetinstrument (vragenlijst) voor het evalueren van een voorlichtingsinterventie (GV en PO) - het analyseren van onderzoeksdata en het trekken van conclusie uit de onderzoeksresultaten (PO)
2.2
Cursus inhoud
Nr. 1 2 3 4
Leeruitkomst GV2-II-1 Je schrijft een professioneel document volgens de geldende norm voor dat betreffende document Je formuleert op basis van een concrete onderzoeksopdracht een probleem-, doel- en vraagstelling Je beschrijft op welke manier je onderzoek gaat doen Je ontwerpt een valide onderzoeks-/meetinstrument
Nr. 1 2 3
Leeruitkomst GV2-II-2 Je analyseert onderzoeksdata op de juiste wijze ter beantwoording van een onderzoeksvraag. Je trekt conclusies op basis van de onderzoeksresultaten. Je plaatst de onderzoeksopzet die je hebt gemaakt (GV2-II-1) en de resultaten die je hebt geanalyseerd (GV2-II-2) in een breder onderzoekskader .
Body of Knowledge (BoK) bij Gezondheidsvoorlichting2-II (Benodigde kennis voor de cursus Gezondheidsvoorlichting2-II) Gezondheidsvoorlichting Het evalueren van een voorlichtingsinterventie Zie BoK GV1 En… · Je kunt het ideale design voor evaluatieonderzoek beschrijven en beargumenteren waarom deze methode het meest betrouwbaar is · Je kunt uitleggen waarom deze (ideale) methode van onderzoek bij voorlichting vaak niet mogelijk is en je kunt alternatieven noemen, waarmee zo betrouwbaar mogelijke geëvalueerd kan worden. · Je kunt uitleggen wat operationalisatie van begrippen betekent en hoe je van een onderzoeksvraag tot enquetevragen komt . · Je kunt uitleggen hoe de relatie tussen de onderzoeksvraag en de enquetevragen eruit hoort te zien. · Je kunt uitleggen hoe je de validiteit van een vragenlijst zo optimaal mogelijk kunt maken. · Je kunt uitleggen hoe je de betrouwbaarheid van je vragenlijst kunt verhogen. · Je weet wat filtervragen zijn en wat hun functie is in een vragenlijst. · Je kunt uitleggen wat voor- en nadelen zijn van open of gesloten vragen in een vragenlijst. · Je kunt uitleggen wanneer je kiest voor welke antwoordcategorieen bij een vraag en wat het effect is van die keuze op je resultaten. · Je kunt benoemen aan welke eisen goede vragen moeten voldoen. · Je kunt uitleggen welk effect ‘niet-goede’ vragen kunnen hebben op de validiteit/betrouwbaarheid van je onderzoeksresultaten. · Je kunt benoemen wat belangrijke aspecten zijn bij het ontwikkelen en het uitzetten van een vragenlijst Praktijkgericht onderzoek: Zie BoK GV1 En… Algemene onderzoeksmethodologie · Je formuleert waarom er bij wetenschappelijk onderzoek op een bepaalde manier te werk wordt gegaan · Je benoemt de relatie tussen de vraagstelling voor een onderzoek en de onderzoeksmethode · Je kunt de belangrijkste kenmerken van de volgende onderzoekstypen opnoemen: - kwantitatief en kwalitatief onderzoek - beschrijvend en experimenteel onderzoek · Je kunt voorbeelden geven van de verschillende onderzoekstypen.
· Je geeft aan hoe onderzoeksmethoden en dataverzamelmethoden zich tot elkaar verhouden. · Je kunt enkele veel voorkomende methoden van dataverzameling noemen · Je vertelt wat de begrippen onderzoeksontwerp, onderzoekspopulatie, steekproef en respondenten inhouden · Je kunt de begrippen voor-/tussen-/nameting, experimentele-/controlegroep uitleggen. · Je kunt per onderzoeksmethode aangeven welke plaats ze in de hiërarchie van bewijskracht hebben (EBP). Meetinstrumenten en betrouwbaarheid/validiteit · Je kunt psychometrische eigenschappen van meetinstrumenten weergeven. · Je benoemt een aantal aspecten van het begrip “betrouwbaarheid”. · Je kunt de invloed benoemen van de betrouwbaarheid van een meetinstrument op de interpretatie van het meetresultaat. · Je kent de namen van 3 statistische technieken die gebruikt kunnen worden bij het aantonen van verbanden opsommen. Analyse · Je legt uit hoe je een gemiddelde, mediaan en modus moet berekenen · Je kunt het verschil tussen een toevallige en een systematische fout benoemen · Je herkent een toevallige fout in een databestand · Je kunt uitleggen hoe je de gegevens van een meting gaat verwerken en wat daarbij van belang is. · Je kunt het verschil tussen de beschrijving van de resultaten en de conclusie benoemen COMMUNICATIE (SCHRIFTELIJK) Ontwikkelen van een onderzoeksopzet en vragenlijst · Je kunt bronnen correct verwerken volgens de APA-stijl. · Je kunt teksten goed leesbaar en helder formuleren. · Je kunt de tekst een duidelijke structuur geven en van een inleiding, kern en afronding voorzien. · Je kunt de tekst zodanig schrijven dat de inhoud van de tekst is afgestemd op het doel. · Je kunt een tekst richten op de doelgroep. · Je kunt de tekst in een juiste schrijfstijl schrijven met heldere zinsbouw en passende woordkeus. · Je bent in staat om de juiste rapportstructuur en schrijfstijl te benoemen voor een rapport of verslag. (auditrapport, marketingplan, bedrijfsplan, onderzoeksrapport, stageverslag) · Je kunt aangeven welke schijfstijl geschikt is voor leken en professionals (opdrachtgever onderzoek). · Je kunt aangeven aan welke eisen diverse vormen van professionele correspondentie (onderzoeksopzet/- rapport) voldoen.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Boek (verplicht) : Baarda, B., Goede, M. de, Kalmijn, M. (2010). Basisboek Enquêteren (3e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Boek (verplicht) : Baarda, B. (2014). Dit is onderzoek! Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Boek (verplicht) : Steehouder, M., Jansen, C., Mulder, J., Pool, E. v., & Zeijl, W. (2012). Leren communiceren. (6e druk ed.). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Boek (verplicht) : Brug, J., Assema, P. v., & Lechner, E. (2012). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering (8e druk). Assen: Van Gorcum. 2.5 Workload Contactduur (uren): 60 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 218 Totaal (uren) 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Kwaliteitsmanagement 2
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-2.KM2-13 Kwaliteitsmanagement 2 Quality Management 2 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
MEA Kokenberg (tel. 5260) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege
niet verplicht
14 maal per blok
2100 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 102
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Audit
Numerieke beoordelingen 1,0 10,0
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Openbare apotheken streven er naar de kwaliteit van hun farmaceutische zorg- en dienstverlening structureel op peil te houden of te verbeteren. Hiervoor hanteren zij een PDCA-cyclus om de interne processen continu te verbeteren. Een onderdeel van zo een PDCA-cyclus is een interne audit. Hierbij worden periodiek een aantal processen binnen de organisatie getoetst aan de norm of aan de werkafspraken om te kijken of alle medewerkers zich nog aan deze werkafspraken houden. Het doel van een interne audit is kwaliteitsverbetering; niet het beoordelen van medewerkers. Het doel van deze cursus is dat je leert om in een apotheek een interne audit uit te voeren en hierover op een professionele manier rapporteert aan de opdrachtgever. Voor je een interne audit kunt uitvoeren moet je eerst een professionele set van interviewvragen opstellen. Je beschikt over adequate interviewvaardigheden, zodat je de gewenste informatie ontvangt tijdens het auditinterview.
2.2
Cursus inhoud
In deze cursus voer je met je auditteam een interne audit uit in een apotheek die je krijgt toegewezen. Voor deze apotheek bereiden jullie de interne audit voor, voeren de audit uit en schrijven een samenhangend en helder geformuleerd rapport met bevindingen, bewijzen, conclusies en aanbevelingen. Jullie voeren een eindgesprek met de opdrachtgever en de docent en lichten je bevindingen, bewijzen, conclusies en aanbevelingen toe. Elke student audit minimaal twee procedures. Een auditteam bestaat doorgaans uit drie studenten. Elk auditteam audit zes procedures. De audit vindt plaats in week B11 of B12. De cursuscoördinator kan in noodzakelijke gevallen besluiten af te wijken van deze afspraken. Dit kan noodzakelijk zijn doordat de audit plaatsvindt in het werkveld. Tijdens de uitvoering communiceer je op professionele wijze met de apotheker en het apotheekteam en pas je adequaat je interviewvaardigheden toe zodat je de gewenste informatie ontvangt. Je verzamelt tijdens de auditdag voldoende relevante bewijzen die je bevindingen ondersteunen. Je vervult voor je teamgenoten de rollen notulist en procesbewaker op een professionele manier. De audit in de apotheek duurt een halve dag. Het auditrapport bevat een heldere en eenduidige beschrijving van alle bevindingen en bewijsmateriaal. Op basis hiervan trek je logische conclusies over conformiteit en effectiviteit van de werkwijze in de apotheek (betreffende de procedures die je hebt geaudit). Op basis van deze conclusies stel je realistische aanbevelingen op. Voor het eindgesprek stel je met je auditteam een gespreksagenda op. Tijdens het eindgesprek met de opdrachtgever en de docent licht je je bevindingen, bewijsmateriaal, conclusies en aanbevelingen toe. De docent en de opdrachtgever stellen je ook vragen over het auditrapport. Het auditteam stuurt na goedkeuring door de docent de bevindingen, bewijzen, conclusies en aanbevelingen per email naar de apotheek waar de audit heeft plaatsgevonden.
Kennisbasis: · Je kunt een definitie van een audit volgens ISO 9001:2008 reproduceren. · Je kunt de zes kernbegrippen uit deze definitie uitleggen. · Je kunt in eigen woorden uitleggen wat een audit is. · Je kunt het doel van een interne en externe audit omschrijven. · Je kunt de drie verschillen uitleggen tussen een interne en externe audit. · Je kunt uitleggen waarom je zelf een interne audit gaat uitvoeren en geen externe audit. · Je kunt de twee onderdelen van een interne audit benoemen. · Je kunt uitleggen wat een systeem-, proces- en productaudit is. · Je kunt uitleggen welke van deze drie soorten audits je zelf gaat uitvoeren. · Je kunt de partijen met wie je te maken krijgt tijdens het uitvoeren van je interne audit benoemen en ook aangeven welke personen deze rollen vervullen. · Je kunt de partijen benoemen die bij een externe audit betrokken zijn. · Je kunt de drie soorten auditbewijsmateriaal benoemen. · Je kunt uitleggen wat auditbevindingen zijn en waarop deze gebaseerd zijn. · Je kunt uitleggen wat met het referentiekader van een audit wordt bedoeld. · Je kunt het referentiekader van je eigen audit benoemen. · Je kunt uitleggen wat met de scope of reikwijdte van een audit wordt bedoeld. · Je kunt de scope of reikwijdte van je eigen audit benoemen. · Je kunt uitleggen wat conformiteit is. · Je kunt het auditproces uitleggen aan de hand van een flow-chart. · Je kunt het auditproces in je eigen woorden vertellen. · Je kunt de PDCA cirkel in het auditproces herkennen. · Je kunt aangeven bij welke stappen van het auditproces je zelf betrokken bent. · Je kunt vertellen wat een documentenaudit is. · Je kunt vertellen wat het doel is van een documentenaudit. · Je kunt in een procedure van de openbare apotheek de deelprocessen herkennen. · Je kunt in deze deelprocessen de kritische stappen herkennen. · Je kunt uit een procedure van de openbare apotheek de borgingen herkennen.
· Je kunt uit een procedure van de openbare apotheek de meetpunten en registraties herkennen. · Je kunt beschrijven hoe deze registraties er uit zien. · Je weet welke rubrieken van het ‘HKZ certificatieschema openbare apotheken versie 2009’ de primaire en secundaire processen beschrijven. · Je weet hoe je de juiste rubriek van het ‘HKZ certificatieschema openbare apotheken versie 2009’ kunt vinden bij een (deel)proces van een procedure van de openbare apotheek. · Je weet hoe je binnen een rubriek van het ‘HKZ certificatieschema openbare apotheken versie 2009’ de juiste norm(en) kunt vinden bij een (deel)proces van een procedure van de openbare apotheek. · Je kunt de relaties tussen de Kwaliteitswet Zorginstellingen, ISO, HKZ en NAN uitleggen. · Je kunt de zes procedures uit de apotheek die geaudit worden in eigen woorden navertellen. · Je kunt uitleggen aan wie je je vragen wilt stellen en waarom aan deze persoon. · Je kunt het verschil tussen open en gesloten vragen uitleggen. · Je kunt uitleggen wat suggestieve vragen zijn. · Je kunt uitleggen welke soort vragen je doorgaans gebruikt tijdens een audit en op welk moment. · Je kunt uitleggen hoe een vraag is opgebouwd. · Je kunt uitleggen waarom je over alle deelprocessen van een procedure vragen opstelt. · Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met ‘5 maal waarom’ en welk doel dit dient. · Je kunt twee onderwerpen benoemen die, ongeacht welke procedure je gaat auditen, altijd moeten voorkomen in je vragen. · Je kunt drie regulerende vaardigheden benoemen en uitleggen hoe je deze gebruikt. · Je kunt zes aspecten van communicatie benoemen en uitleggen wanneer en hoe je deze gebruikt. · Je kunt twee soorten thema’s benoemen en uitleggen wanneer je hier op ingaat. · Je kunt vier zendervaardigheden benoemen en uitleggen wanneer en hoe je deze gebruikt. · Je kunt tien aspecten noemen van juist gedrag van een auditor. · Je kunt vertellen in welke van deze tien aspecten jij (in redelijke mate) bekwaam bent of je nog moet bekwamen. · Je kunt aangeven welke relatie je hebt in deze cursus met de organisatie BENU. · Je kunt aangeven welk beleid BENU voert ten aanzien van interne en externe audits. · Je kunt aangeven welke relatie je hebt in deze cursus met de apotheker van de BENU apotheek en de medewerkers. · Je kunt aangeven wat het doel is van het auditverdrag. · Je kunt de acht onderwerpen benoemen die in het auditverdrag voorkomen. · Je kunt per onderwerp van het auditverdrag aangeven wat de kern is die beschreven wordt. · Je kunt vertellen over welke drie onderwerpen je met de apotheek gaat overleggen voordat de audit plaatsvindt. · Je kunt vertellen op welke manier je communiceert met de apotheek over deze onderwerpen. · Je kunt de principes van feedback geven benoemen. · Je kunt de twee doelen van feedback geven benoemen. · Je kunt het doel van het auditrapport (niet de inhoud maar het document) benoemen. · Je kunt aangeven welke onderdelen in het auditrapport aanwezig horen te zijn. · Je kunt deze onderdelen op de juiste wijze rubriceren. · Je kunt deze onderdelen in de juiste volgorde zetten. · Je kunt aangeven hoe je van alle deelproducten een samenhangend geheel maakt. · Je kunt zes stijldimensies benoemen. · Je kunt aangeven wat bepaalt hoe je deze stijldimensies gebruikt. · Je kunt van elke stijldimensie aangeven welke ‘sterkte’ je wilt gebruiken. · Je kunt aangeven welke aspecten van de lay-out belangrijk zijn. · Je kunt aangeven volgens welke methode de bronnen verwerkt worden. · Je kunt aangeven welke boeken of documenten het schrijfproces kunnen ondersteunen. · Je kunt niet professionele aspecten in een tekst herkennen. · Je kunt teksten in eigen woorden schrijven. · Je kunt teksten goed leesbaar en helder formuleren. · Je kunt de tekst een duidelijke structuur geven en van een inleiding, kern en afronding voorzien. · Je kunt de tekst zodanig schrijven dat de inhoud van de tekst is afgestemd op het doel. · Je kunt een tekst richten op de doelgroep. · Je kunt de tekst in een juiste schrijfstijl schrijven met heldere zinsbouw en passende woordkeus. · Je kunt vertellen welke drie aspecten bij het opschrijven van je bevindingen belangrijk zijn en waarom. · Je kunt vertellen welke drie aspecten bij het opschrijven van je conclusies belangrijk zijn en waarom. · Je kunt vertellen welke drie aspecten bij het opschrijven van je aanbevelingen belangrijk zijn en waarom. · Je kunt juist en niet juist geformuleerde bevindingen, conclusies en aanbevelingen in een tekst herkennen. · Je kunt aangeven wat het doel is van het eindgesprek met de kwaliteitsmedewerker van BENU en de vakdocent. · Je kunt aangeven welke onderwerpen aan bod komen tijdens het eindgesprek. · Je kunt benoemen hoe je je bevindingen, conclusies en aanbevelingen bespreekt met de kwaliteitsmedewerker van BENU en de vakdocent.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen
Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Pampus, B. van. (2009). Kwaliteitsmanagement en interne auditing 2.5 Workload Contactduur (uren): 37 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 102 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-2.KM2-13
Titel
Stage 2
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-2.STAGE2-13 Stage 2 Internship 2 15 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
F Bergsma (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Stage
verplicht
2 maal per blok
960 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Terugkomdag
verplicht
2 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 391 (bij aanvangsblok 4), 419 (bij aanvangsblok JAAR).
1.12
Toetsen: Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Onderzoek: case report
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
13
2
bij aanvangsblok 4: . blok 4 bij aanvangsblok JAAR: . blok JAAR
Praktijkopdracht
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
87
2
bij aanvangsblok 4: . blok 4 bij aanvangsblok JAAR: . blok JAAR
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Praktijkervaring en kwalitatieve onderzoekservaring in het farmaceutisch werkveld.
2.2
Cursus inhoud
A) Een praktijkopdracht formuleren en uitvoeren in een praktijkinstelling in het farmaceutisch werkveld. B) Een kwalitatief onderzoek in een praktijkinstelling in het farmaceutisch werkveld uitvoeren.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd 2.5 Workload Bij aanvangsblok 4: Contactduur (uren): 28 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 391 Bij aanvangsblok JAAR: Contactduur (uren): 0 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 419 Totaal (uren) 420 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (15) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen 1e poging in blok 4, herkansing in blok JAAR 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-2.STAGE2-13
Titel
Werkveld 2
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-2.WV2-13 Werkveld 2 Pharmaceutical Sector 2 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
D Koning (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
7 maal per blok
630 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege
niet verplicht
8 maal per blok
960 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 112
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Symposium
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Als farmakundige kun je straks op veel verschillende plaatsen in het farmaceutisch werkveld op stage en later aan het werk gaan. In de apotheekwereld (1), de farmaceutische industrie (2), bij zorgverzekeraars (3) of bij diverse andere partijen zoals overheid, patiëntenverenigingen of (IT)adviesbureaus (4). Om een goede keuze te kunnen maken voor je toekomstige profilering, stage en baan moet je de actuele ontwikkelingen binnen het farmaceutisch werkveld kunnen begrijpen en overzien.
2.2
Cursus inhoud
In deze cursus leer je een project op te zetten en je te verdiepen in het farmaceutisch werkveld. De leeruitkomst van deze module is dat je een projectplan opzet, bewaakt en eventueel bijstuurt, en dat je een bijdrage levert aan het symposium over het farmaceutisch werkveld . Leeruitkomsten: Je kunt de deelgebieden van het farmaceutisch werkveld en recente ontwikkelingen daarbinnen kritisch doorlichten Je bewaakt het projectplan en stuurt dit indien nodig bij Je evalueert het project en benoemt op basis daarvan algemene verbeterpunten voor vervolgprojecten Je kunt een social media campagne en website opzetten en evalueren Kennisbasis: Hieronder is de 'body of knowledge' (BOK) beschreven. De BOK betreft de basiskennis die ten grondslag ligt aan de cursus werkveld 2. Je kunt benoemen welke wetten en toezichthoudende instanties er van belang zijn voor onderzoek, registratie, productie, kwaliteit van geneesmiddelen. Je kunt uitleggen hoe de communicatie over geneesmiddelen richting consumenten en professionals is gereguleerd via de geneesmiddelenwet. Je kunt de fundamenten van de gezondheidszorg benoemen (zorgvragers, zorgaanbieders, zorgverkeraars – zorginkoopmarkt, zorgverlenersmarkt, zorgverzekeringsmarkt) Je weet hoe je de Nederlandse gezondheidszorg op verschillende wijzen kunt indelen. Je kunt van de indeling naar de plek in de zorgketen het verschil tussen nuldelijns, eerstelijns, tweedelijns en derdelijns zorg uitleggen. Je kunt verschillende partijen in de zorg en classificeren in nuldelijns, eerstelijns, tweedelijns en derdelijns zorg en in intramuraal, extramuraal en transmuraal. Je kunt de plaats van de geneesmiddelenvoorziening in de gezondheidszorg in kaart brengen Je kunt de verschillende partijen die betrokken zijn bij de communicatie rond geneesmiddelen (patiënt, arts, apotheek, verzekeraar, overheid, farmaceutische industrie, groothandel) benoemen Je kunt met een schrijfplan werken. Je kunt een functionele tekst schrijven in de vorm van een poster Je teksten zijn in correct Nederlands geschreven, in de juiste schrijfstijl passend bij de doelgroep en hebben een goede tekststructuur Je kunt een correcte bronverwijzing in APA-stijl maken naar bonnen op minimaal Hbo-niveau Je kunt doel en resultaat van jullie project benoemen. Je kunt het acroniem TGKIO uitleggen en het belang van de onderdelen voor de beheersing van jullie project benoemen. Je kunt punten benoemen die de scope en activiteiten van je project afbakenen. Je kunt de fasering van je project en het belang ervan uitleggen. Je kunt uitleggen wat wordt gedaan in de pre-projectfasen; Initiatie en Definitie. Je kunt uitleggen wat wordt gedaan in de uitvoeringsfasen Ontwerp, Voorbereiding, Realisatie en Nazorg. Je kunt een activiteitenplanning maken met SMART omschrijvingen van taken. Je kunt een strokenplanning lezen inclusief afhankelijke en onafhankelijke taken.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Buurma, H., Beudeker, H., Jong-van den Berg, L. d., & Leufkens, H. (2009). Het geneesmiddel (5e herziene druk ed.). Maarssen: Elsevier gezondheidszorg Boek (verplicht) : Grit R. (2011) Projectmanagement. Noordhoff Uitgevers, 6e druk, EAN: 9789001790936 2.5 Workload Contactduur (uren): 27 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 112
Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-2.WV2-13
Titel
Bedrijfsvoering 3
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-3.BV3-14 Bedrijfsvoering 3 Business Administration 3 15 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
PJM Leijten (tel. 5765) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
2 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1 bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege
niet verplicht
50 maal per blok
6000 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1 bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 316 (bij alle aanvangsblokken)
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Bedrijfsplan
Gesprek met keyopinion leader
Resultaatschaal
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
Minimum cijfer
5,5
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
83
17
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
4
bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2 bij aanvangsblok 3: . blok 3 . blok 4
4
bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2 bij aanvangsblok 3: . blok 3 . blok 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Het doel van de cursus Bedrijfsvoering 3 is dat je samen met je team binnen tien weken een bedrijfsplan kunt maken voor een eigen onderneming en een nieuw te introduceren uitsluitend recept geneesmiddel. Daarnaast laat je zien dat je gesprekspartner van een professional kunt zijn, zowel op het gebied van bedrijfsvoering en gezondheidsvoorlichting als op het gebied van farmacologie. Als management team lid (MT-lid) van een eigen bedrijf schrijf je een bedrijfsplan voor een nieuw te introduceren UR geneesmiddel dat wordt verkocht door jouw nieuw op te zetten bedrijf (zie casus). Tijdens deze cursus leer je om op basis van een interne en externe analyse te komen tot de missie, visie en strategie voor je eigen bedrijf. Je leert je gekozen strategie uit te werken in de marketingmix (P's van product, prijs, plaats, promotie, personeel, people). Een onderdeel van het bedrijfsplan is het interventieplan op het gebied van gezondheidsvoorlichting dat voor de verschillende doelgroepen wordt ontworpen (P van people). Je leert de financiële onderbouwing voor je eigen bedrijf te maken. Je past wet- en regelgeving toe en zorgt voor kwaliteitsbewaking en kwaliteitsborging. Je leert een dashboard met kritische performance indicatoren voor je onderneming op te stellen. Tijdens deze cursus treed je op als inhoudelijk bekwame gesprekspartner van professionals, zowel op het gebied van bedrijfsvoering en gezondheidsvoorlichting als op het gebied van farmacologie. Als farmakundige kun je op een afdeling in een (non)profitorganisatie gaan werken waar (onderdelen van) een bedrijfsplan worden gemaakt en waar je bekend moet zijn met de inhoud ervan. Je zult in je werk als farmakundige vaak worden gevraagd om je plannen professioneel op papier te zetten en/of mondeling te presenteren, te verantwoorden en te verdedigen. Dit kan zowel op het gebied van bedrijfsvoering zijn als op het gebied van farmacologie of gezondheidsvoorlichting. In veel situaties werk je met anderen samen aan een project, waarbij niet alleen een goede planning en het zorgen voor een goede afstemming van activiteiten belangrijk is, maar ook het hebben van professionele samenwerkingsvaardigheden.
2.2
Cursus inhoud
Leeruitkomsten 1. Je maakt strategische keuzes voor een farmaceutische onderneming en een geneesmiddel op basis van een kritische analyse van de interne en externe omgeving. 2. Op basis van je strategische keuzes stel je een consistent, realistisch en onderbouwd bedrijfsplan op. 3. Op basis van je strategische keuzes ontwerp je een interventieplan op het gebied van gezondheidsvoorlichting. 4. Uit je bedrijfsplan leidt je de benodigde management informatie af op basis waarvan je een Balanced Score Card en kritische performance indicatoren construeert. 5. Je relateert gegevens van een geneesmiddel aan actuele farmaceutische en medische vakliteratuur en naslagwerken over het gegeven ziektebeeld en de behandeling ervan. 6. Je leidt op basis van verstrekte en gevonden informatie argumenten af op basis waarvan je optreedt als een professioneel gesprekspartner voor een zorgaanbieder. 7. Je verantwoordt en verdedigt mondeling de gemaakte keuzes. Kennisbasis Zie voorgaande cursussen Bedrijfsvoering: GFA-1.BV1.1-13, GFA-BV1.2-13, GFA-BV1.3-13, GFA-2.BV2-13. Zie voorgaande cursussen Gezondheidsvoorlichting: GFA-1.GV1.1-13, GFA-1.GV1.2-13, GFA-2.GV2.1-14, GFA2.GV2.2-14. Zie voorgaande cursussen Farmacologie: GFA-1.FC1.1-13, GFA-1.FC1.2-13, GFA-1.FC2-13, GFA-2.FC3-13.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Thuis, P.S. & Stuive, R. (2012). Bedrijfskunde Integraal (1e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Boek (verplicht) : Smal, J., & Vosmer, H. (2012). Marketing Kernstof (7e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Boek (verplicht) : Waalewijn, Ph. (2004). Bedrijfsplanner (3e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Diversen (aanbevolen) : Farmacotherapeutisch Kompas Boek (verplicht) : Kwakman F. (2002). Professionals & Acquisitie (1e druk). Schoonhoven: Academic Service. Boek (verplicht) : Groot, F. d., & Sluijs, v.N. (2008). Zo maak je een Marketingplan (1e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. 2.5 Workload
Bij alle aanvangsblokken: Contactduur (uren): 104 Toetsduur (uren): 0 Zelfstudie (uren): 316 Totaal (uren) 420 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (15) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Werkveld 3
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-3.WV3-14 Werkveld 3 Pharmaceutical Sector 3 15 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
PJM Leijten (tel. 5765) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
Werkcollege
niet verplicht
18 maal per blok
4860 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 2: blok 2 bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 337 (bij alle aanvangsblokken)
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Managementgame
Professionaliseringsgesprek
Resultaatschaal
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
Minimum cijfer
5,5
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
87
13
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
4
bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 3 bij aanvangsblok 4: . blok 4 . blok 5
4
bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 3 bij aanvangsblok 4: . blok 4 . blok 5
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Het doel van de cursus Werkveld 3 is dat je laat zien dat je samen met je team je bedrijf en de introductie van een nieuw uitsluitend recept geneesmiddel tot een succes kunt maken. Daarbij laat je zien dat je kunt samenwerken en je als professional kunt opstellen, zowel naar je teamleden als naar andere professionals. Als management team lid (MT-lid) van een eigen bedrijf onderneem je de noodzakelijk acties om de website van je farmaceutische onderneming in een intranetomgeving in de lucht en product op voorraad te krijgen. Bij de uitvoering hiervan is je bedrijfsplan uit de cursus Bedrijfsvoering 3 de basis. Gedurende de cursus zal je geregeld een interventie ontvangen, veelal in de vorm van ‘een brief’. De oplossing van de interventie moet je voor een panel presenteren en verdedigen. Tijdens de cursus voer je een gesprek met een acteur in de rol van schrijver van een brief aan je bedrijf. Gedurende de hele cursus treed je op als inhoudelijk bekwame gesprekspartner. Tijdens je werk als farmakundige zal je voor dilemma’s en vraagstukken komen te staan, waarbij het van belang is dat je van te voren de gevolgen van je te ondernemen acties overziet voor de verschillende interne en externe belanghebbenden. Je zult in scenario’s moeten kunnen denken en preventieve maatregelen kunnen nemen om herhaling van situaties te voorkomen. In veel situaties werk je met anderen samen aan een project, waarbij niet alleen een goede planning en het zorgen voor een goede afstemming van activiteiten belangrijk is, maar ook het hebben van professionele samenwerkingsvaardigheden.
2.2
Cursus inhoud
Leeruitkomst 1. Je maakt keuzes voor een farmaceutische onderneming en een geneesmiddel rekening houdend met de belangen van interne en externe belanghebbenden. 2. Je modelleert de interne processen, zodat deze efficiënt en effectief zijn ingericht. 3. Je past de PDCA cyclus correct toe op alle processen binnen je farmaceutische onderneming. 4. Je past de voor je farmaceutische onderneming geldende wetten en normen correct toe. 5. Je verantwoordt en verdedigt de gemaakte keuzes. 6. Je reflecteert op je professioneel handelen. 7. Je stuurt collega’s aan en je delegeert taken. Kennisbasis Zie voorgaande cursussen Werkveld: GFA-1.WV1-13 en GFA-2.WV2-13. Zie voorgaande cursussen Kwaliteitsmanagement: GFA-1.KM1.1-13, GFA-1.KM1.2-13 en GFA-2.KM2-13. Zie alle andere voorgaande cursussen.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd 2.5 Workload Bij alle aanvangsblokken: Contactduur (uren): 81 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 337 Totaal (uren) 420 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (15) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Projectmanagement.
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-4.PM-13 Projectmanagement Projectmanagement 10 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
S Mosselman (tel. 5871) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Gastcollege
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 4
Hoorcollege
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 4
Werkcollege
niet verplicht
9 maal per blok
2160 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 240 (bij alle aanvangsblokken)
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
managen van een project
Resultaatschaal
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
Minimum cijfer
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
100
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
4
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: . blok 2 . blok 3 bij aanvangsblok 3: . blok 4 . blok 5
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Farmakundigen worden door het werkveld gezien als goede projectmanagers met kennis van het farmaceutisch werkveld. Tijdens deze cursus ga je als student Farmakunde een project in het werkveld voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Je voert je een opdracht gestructureerd uit in een team van 3 (of bij uitzondering 4) personen bij een externe opdrachtgever. Dit project kan divers van aard en onderwerp zijn, maar bevindt zich bij voorkeur wel binnen een organisatie die actief is in het farmaceutisch werkveld. Voor het verkrijgen van een project en een opdrachtgever ga je met je medestudenten zelf op zoek naar een project binnen een organisatie in het farmaceutisch werkveld die jou aanspreken. Je krijgt voorafgaand aan de cursus hierover informatie waaraan een project moet voldoen. Hierin staat ook wat een potentiële opdrachtgever van jullie kan verwachten en wat niet. Jullie project leg je voor aan de docent en gaat pas verder met het uitwerken van de opdracht wanneer je daarvoor toestemming krijgt. Het komen tot een geaccordeerd projectvoorstel (van idee tot project) is nl een onderdeel van projectmanagement. Om een project goed uit te kunnen voeren, zijn specifieke kennis en vaardigheden nodig. Je gebruikt projectmanagementvaardigheden om binnen de gestelde tijd en randvoorwaarden het project succesvol te kunnen voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Ook heb je kennis nodig op het gebied van het farmaceutisch werkveld. Dit laatste is afhankelijk van de context van het bedrijf of de organisatie waarin je opdrachtgever werkzaam is. Tenslotte zijn er vaardigheden vereist op het gebied van communicatie, professioneel handelen, samenwerken en presenteren. Naast het uitvoeren van jullie project krijg je werkcolleges en speel je een game om te oefenen met deze vaardigheden en om je kennis van projectmatig werken te vergroten.
2.2
Cursus inhoud
Leeruitkomsten: Je kunt in een organisatie een project gestructureerd voorbereiden, inrichten en uitvoeren Je bent in staat om gedurende het project voortgang te monitoren en bij te sturen waar nodig op de aspecten Tijd, Geld en Kwaliteit Je bent in staat de principes van projectmatig werken toe te passen op projecten met oog voor de belangen van de opdrachtgever en andere stakeholders Je kunt een heldere projectevaluatie maken en beschrijven in een evaluatieverslag waarin zowel inhoud als proces worden beschouwd, inclusief verbeterpunten Je kunt de communicatie (mondeling en schriftelijk) rondom een project opzetten en gecontroleerd uitvoeren Je kunt met anderen in een projectteam samenwerken, verantwoordelijkheid nemen, verantwoordelijkheden delegeren en levert een constructieve bijdrage aan het oplossen van problemen Je toont een leer- en ontwikkelhouding door voortdurend te reflecteren op eigen handelen; je staat open voor feedback en kunt je gedrag bijstellen PM BOK cursus PM · Je kunt een definitie geven/kenmerken benoemen van een project. · Je kunt de fasen van een project opnoemen. · Je kunt een projectorganisatie beschrijven en een passend organogram maken. · Je kunt de 7 Principes van PRINCE2 noemen. · Je kent de 7 Thema’s van PRINCE2 beschrijven. · Je kent de 7 Processen van PRINCE2 uitleggen. · Je kent de definitie en het belang van een Business Case . · Je kunt de betekenis van het acroniem TGKIO uitleggen. · Je kunt omschrijven uit welke onderdelen een Projectplan bestaat. · Je kunt het belang van een Communicatieplan uitleggen. · Je kunt een risico-inventarisatie voor een project maken. · Je kunt de 4 managementlagen in een project benoemen. · Je kunt omschrijven welke projectrollen in een stuurgroep zijn vertegenwoordigd. · Je kunt uitleggen wat wordt verstaan onder gedefinieerde rollen en verantwoordelijkheden . · Je kunt het belang van een projectevaluatie uitleggen. · Je kunt omschrijven hoe kwaliteitseisen in een project kunnen worden gewaarborgd. · Je kunt uitleggen wat wordt verstaan onder “de ijsberg van McClelland”. · Je kunt verschillende perspectieven opnoemen die van belang zijn bij de evaluatie van een project.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Projectmanagement volgens Prince2 van Peter Janssen en Jean-Pierre van Craen. Pearson Education, 2011, 3e druk Boek (verplicht) : Gramsbergen, Y. & Van der Molen, H. (2013). Gesprekken in organisaties. Vijfde druk. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
2.5 Workload Bij alle aanvangsblokken: Contactduur (uren): 40 Toetsduur (uren): 0 Zelfstudie (uren): 240 Totaal (uren) 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-4.PM-13
Titel
Praktijkgericht Onderzoek
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-4.PO-13 Praktijkgericht Onderzoek Practice-oriented Research 20 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
C Muijs (tel. 088 481 5099) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
7 maal per blok
1680 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Spreekuur
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Werkcollege
niet verplicht
4 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 518 (bij aanvangsblok 3), 560 (bij aanvangsblok JAAR).
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Onderzoek opzetten,uitvoeren en rapporte
Resultaatschaal
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
Minimum cijfer
5,5
Toelichting bij toets Onderzoek opzetten,uitvoeren en rapporte: onderzoek opzetten, uitvoeren en rapporteren
Weging (afgerond op hele procenten)
100
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
5
bij aanvangsblok 1: . blok 2 . blok 3 bij aanvangsblok 3: . blok 4 . blok 5 bij aanvangsblok JAAR: . blok JAAR
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Het doel van de cursus is dat je een onderzoek van kop tot staart, van opzet tot presentatie, kunt uitvoeren. Je laat dit zien d.m.v. een onderzoeksopzet, een onderzoeksartikel en een referaat.
2.2
Cursus inhoud
Ingangseisen: Propedeuse behaald 40 punten uit jaar 2 Toets GV2 (het maken van een onderzoeksopzet) behaald Toetsen van BV3 gedaan Leeruitkomsten: Je structureert je document en onderwerpen volgens de normen die in de betreffende discipline gelden. Je tekst is onderbouwd met wetenschappelijke bronnen. Je kunt een probleem in de praktijk verhelderen vanuit de theorie en de (wetenschappelijke) literatuur. Je formuleert vanuit dit probleem een probleemvraagstelling die onderzoekbaar is. Je kiest een geschikt onderzoeksontwerp met de juiste onderbouwing n.a.v. de vraagstelling en ontwikkelt een relevant meetinstrument voor het verzamelen van gegevens. Je analyseert je onderzoeksgegevens en rapporteert schriftelijk de resultaten op een juiste en objectieve manier. Je trekt de juiste conclusies uit de gepresenteerde resultaten. Je plaatst je praktijkgericht onderzoek in een bredere context en bediscussieert je resultaten kritisch. Je adviseert op basis van de conclusies en/of ervaringen Je vat je onderzoek samen in een heldere presentatie en je verdedigt je onderzoek mondeling. Je handelt professioneel. Kennisbasis: Kennisbasis onderzoek uit jaar 1-3 + · Je kunt de fasen van onderzoek doen opnoemen. · Je kunt vertellen wat ethisch en onetisch gedrag is bij onderzoek doen. · Je kunt 8 vraagtypen opnoemen. · Je kunt de verschillen tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek benoemen · Je kent de definitie van longitudinaal onderzoek · Je kent de definitie van dwarsdoorsnede onderzoek · Je kent de definitie van experimenteel onderzoek. · Je kunt het verschil tussen fundamenteel en praktijkgericht onderzoek benoemen. · Je kunt aangeven hoe de grootte van een steekproef de betrouwbaarheid van een onderzoek beinvloedt. · Je kunt omschrijven wat er in een bewerkings- en analyseplan moet staan. · Je kunt de definitie van een univariate analyse geven. · Je kunt de definitie van een bivariate analyse geven. · Je kunt een aantal responsverhogende maatregelen opnoemen. · Je kunt een toevallige fout met een voorbeeld illustreren · Je kunt de stappen benoemen hoe je van een afgenomen interview tot de uitgewerkte data komt. · Je kunt een aantal manieren noemen om kwalitatieve resultaten weer te geven. · Je kunt een aantal valkuilen bij het maken van een grafiek benoemen · Je kunt de onderdelen van een wetenschappelijk abstract benoemen · Je kunt aandachtspunten bij het opstellen van een conclusie opsommen Kennisbasis schriftelijke communicatie (uit voorgaande cursussen): 1. Je kunt vier verschillende doelen van de zender karakteriseren. (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, p. 1.2.1) 2. Je kunt bij zenderdoelen de symmetrische ontvangerdoelen benoemen. (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, p. 1.2.3) 3. Je kunt bij een zenderdoel aangeven aan welke eisen de communicatie moet voldoen om het doel te bereiken (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, p. 1.2.5) 4. Je kunt vier soorten veronderstellingen over de ontvanger noemen. (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, p. 1.4) 5. Je kan de begrippen ‘lijdende vorm’, ‘tangconstructie’ en ‘boeiend taalgebruik’ beschrijven. (Steehouder, Jansen, Mulder, Pool, & Zeijl, 2012, pp. 4.1, 4.4) 6. Je kent de opmaak van bronverwijzingen en een literatuurlijst in APA. + Kennisbasis in deze cursus: 26. Je kunt het doel van een onderzoeksartikel aangeven
27. Je kunt de doelen van de hoofdstukken van een onderzoeksartikel beschrijven
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Boek (verplicht) : Verhoeven (2011). Wat is onderzoek? Noordhoff Uitgevers. Boek (verplicht) : Gramsbergen, Y. & Van der Molen, H. (2013). Gesprekken in organisaties. Vijfde druk. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. 2.5 Workload Bij aanvangsblok 1: Contactduur (uren): 42 Toetsduur (uren): 0 Zelfstudie (uren): 518 Bij aanvangsblok 3: Contactduur (uren): 42 Toetsduur (uren): 0 Zelfstudie (uren): 518 Bij aanvangsblok JAAR: Contactduur (uren): 0 Toetsduur (uren): 0 Zelfstudie (uren): 560 Totaal (uren) 560 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (20) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen 1e poging in blok 1 of 3, herkansing in blok JAAR 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-4.PO-13
Titel
Stage 3
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
GFA-4.STAGE3-13 Stage 3 Internship 3 30 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
F Bergsma (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd in minuten
Stage
niet verplicht
3 maal per blok
1440 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok JAAR: blok JAAR
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 815
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Praktijkopdracht
Numerieke beoordelingen 1,0 -10,0
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
100
1
bij aanvangsblok JAAR: . blok JAAR
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Aantoonbaar op Farmakunde eindniveau werken aan een praktijkopdracht in het farmaceutisch werkveld.
2.2
Cursus inhoud
Aantoonbaar op Farmakunde eindniveau werken aan een praktijkopdracht in het farmaceutisch werkveld. Ingangseisen: zie studiegids 2014-2015
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Gramsbergen, Y. & Van der Molen, H. (2013). Gesprekken in organisaties. Vijfde druk. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. 2.5 Workload Contactduur (uren): 24 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 815 Totaal (uren) 840 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (30) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/4/GFA-4.STAGE3-13