Timboektoe: De Verbeelding van het Avontuurlijke Reizen
Bachelor scriptie van Carola Lammers Augustus 2006
Begeleidster Reinhilde König Universiteit van Amsterdam Culturele Antropologie en Sociologie der Niet-Westerse Samenlevingen Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen
1
Timboektoe: De Verbeelding van het Avontuurlijke Reizen Voorwoord Zodra men eenmaal de verslaving van het reizen opgelopen heeft dan is het moeilijk om daar weerstand tegen te bieden. Die verslaving uit zich bij mij vooral in het idee van vrijheid dat het reizen me biedt. Ik ben immers vrij om te gaan en staan waar ik wil. Maar die verslaving werkt ook door op een ander vlak. Namelijk op het sociale, menselijke vlak. Het idee dat ik op elke reis weer mooie, fascinerende en intrigerende mensen ga ontmoeten, laat me mijn koffers nog sneller inpakken. Want deze mensen zijn mijn inspiratiebron over hoe ik graag in het leven wil staan en wat ik van het leven belangrijk acht. Zij zorgen ervoor dat ik leer over de wereld en haar inwoners en alles wat daarmee in relatie staat. Het ontroert me, de schoonheid die achter elk gebaar schuilgaat. Het maakt mij voor vandaag degene die ik ben. Hierdoor kan ik mijzelf, dankzij elke nieuwe ontmoeting, een stukje verder ontwikkelen. Deze scriptie zou niet tot stand zijn gekomen dankzij iedereen die mij geïnspireerd en gesteund heeft. Het idee voor het onderwerp van deze scriptie is alleen maar geboren door ervaring met de werkelijkheid. Zonder het ‘zijn’ in Timboektoe en het ontmoeten van haar inwoners had deze scriptie nu niet hiervoor u kunnen liggen. Maar natuurlijk zijn er ook mensen die mij vanuit Nederland geïnspireerd hebben. Zonder de positieve inbreng van Francoise Haeck en Anke van Maris was dit schrijven ook niet tot stand gekomen. Verder dank ik natuurlijk mijn collega’s van Baobab reizen en mijn lieve vrienden die zo aardig zijn geweest om op mijn enquête te reageren en deze in te vullen. Hans Lammers en Kees Zandstra bedank ik voor het redigeren van mijn tekst. Marieke Foppen voor haar morele steun en toewijding in die hete zomer maanden. En Reinhilde König voor haar flexibiliteit qua tijd en haar kritische aanbevelingen tijdens haar fantastische begeleiding. Ik had mij geen betere begeleidster kunnen wensen!
2
Timboektoe: De Verbeelding van het Avontuurlijke Reizen Inleiding ‘Zout komt uit het noorden, goud uit het zuiden en zilver uit het land van de witte mannen, maar het woord van God en de schat der wijsheid kan men alleen in Timboektoe vinden’ (oud Soedanees spreekwoord, uit Blüm-Vermaes 2001: 151). Ondanks de altijd voortdurende wereldse ellendigheid, zoals oorlogen en natuurrampen, weet de wereld ons nog steeds te verleiden. Het leven dat zich van de ander in het verre en onbekende afspeelt werkt als een fascinerende magneet. Aan de ene kant boezemt het angst in, aan de andere kant oefent het op veel mensen een geweldige aantrekkingskracht uit. Beroepen als antropoloog en buitenlandcorrespondent kunnen alleen maar bestaan door die fascinatie voor het onbekende andere. Maar ook de gemiddelde vakantieganger is nieuwsgierig naar wat er ‘daar’ te vinden en te zien valt. Voor sommigen maakt onbekend misschien onbemind maar voor anderen is het onbekende juist iets dat bemind en daarmee verkend moet worden. Zo ook voor avontuurlijke reizigers. Avontuurlijke reizigers vallen in de toeristen typologie van Cohen (1972) onder de noemer ‘trekker’ (van Egmond en Ars 1993: 26). In het kort komt het erop neer dat deze categorie toeristen van rondreizen houdt en graag contact met de lokale bevolking maakt. De omgeving waarin hij of zij verblijft, hoeft niet aan zijn thuis te herinneren en ook de comforteisen liggen laag. De avontuurlijke reiziger onderscheidt zich graag van de doorsnee toerist, die daarentegen wel een zekere mate van comfort verwacht (ibid.: 26-27). Velen onder de avontuurlijke reizigers beschouwen de wereld als een ‘speelveld’ dat op persoonlijke wijze ‘ontdekt’ moet worden. Dat de meeste van deze plaatsen eeuwen geleden al eens ‘ontdekt’ zijn doet er niet toe. Reizen ten behoeve van het individu draait nu eenmaal om zijn persoonlijke beleving, om het opdoen van (levens)ervaring en om het stillen van zowel een avontuurlijke drang als een dwang. Eenmaal bij thuiskomst kan hij zijn familie en vriendenkring vermaken op verhalen die de zintuigen weten te prikkelen. Want op reis gaan spreekt bij velen nu eenmaal tot de verbeelding. Doordat de wereld voor sommige avontuurlijke reizigers tot hun speelveld behoort, is de keuze aan bestemmingen onmetelijk groot. Sommige massabestemmingen als bijvoorbeeld de piramides van Gizeh in Egypte of de Taj Mahal in India zijn ook voor avontuurlijke reizigers onweerstaanbaar. Andere plaatsen
3
zoals de Mongoolse steppen of de Bhutaanse Himalaya worden alleen door echte liefhebbers bezocht. Er zijn plaatsen waar reizigers graag naar toe willen gaan omdat alleen al de naam tot de verbeelding spreekt. Steden zoals Honolulu, Ouagadougou, Vladivostok en Samarkand klinken alsof ze eerst in het sprookjesboek voorkwamen alvorens het in de atlas vermeld stond. Timboektoe behoort tot dit rijtje. Timboektoe is een stad waar veel mensen van gehoord hebben maar niet direct weten waar het ligt of zelfs maar beseffen dat het echt bestaat.1 En als ze het kennen dan is Timboektoe een stad waar je als avontuurlijke reiziger een keer geweest moet zijn omdat je er via anderen zoveel over gehoord en van gelezen hebt. Dit zelfde gebeurde bij mij. Zodra de kans zich voordeed en ik door Mali kon reizen, was een bezoek aan Timboektoe onvermijdelijk. Haar geheimzinnigheid sprak tot mijn verbeelding. Het beeld dat gecreëerd was, moest om de een of andere reden bevestigd worden. Dit gevoel bleef bestaan, zelfs nadat er uit diezelfde verhalen naar voren kwam dat de stad eigenlijk een verlaten en dorre plek in de woestijn is zonder al teveel toeristische bezienswaardigheden. Ondanks deze realiteit bleef Timboektoe naar mij lonken en met mij naar vele andere avontuurlijke toeristen. Een reis door Mali is gewoon niet compleet zonder een bezoek aan deze stad. De lange en oncomfortabele rit per jeep of pinasse2 heeft men er graag voor over. De reiziger die naar Timboektoe afreist doet hiermee iets dat in eerste instantie tegenstrijdig lijkt. Zijn verstand weet dat er aan toeristische hoogtepunten niet veel te zien zal zijn maar zijn gevoel zegt dat hij het toch gezien moet hebben. Onbewust weet hij al dat beeld en werkelijkheid niet met elkaar zullen overeenstemmen. En toch bestaat er, zo lijkt het, een soort van drang om af te reizen naar plaatsen waarbij men dit bij voorbaat al weet. Door welke drang worden reizigers dan verleidt? Wat maakt Timboektoe zo verleidelijk? Waarom wil men het zo graag gezien hebben? Het is toch vreemd dat men iets doet waarvan men verstandelijk weet dat hetgeen zij te zien gaan krijgen anders zal zijn dan hun gevoel hun voorhoudt? Wat is het dan dat een plek of plaats toch tot een toeristische attractie maakt? Door middel van deze scriptie wil ik de antwoorden achter deze vraagtekens zoeken. De reden dat ik Timboektoe in dit essay ter illustratie gebruik is geheel gebaseerd op mijn eigen reiservaringen. In dit essay vraag ik me af, wat het is dat avontuurlijke reizigers aanspoort om te reizen naar plaatsen die tot de verbeelding spreken (of in verbeelding een bepaalde emotie
1
In deze scriptie zal de Nederlandse spelling van Timboektoe gehanteerd worden zoals vermeld in de Dikke van Dale. 2 Malinees vaartuig. 4
oproepen), zoals in dit geval Timboektoe, maar die in toeristisch opzicht weinig belangrijke bezienswaardigheden kent zodat de realiteit hoogstwaarschijnlijk niet zal corresponderen met de verwachting. Om deze onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden wil ik de vraag in delen opsplitsen. Ten eerste moet ik te weten komen wat reizen is, waar het vandaan komt en waarom de mens graag wil reizen. Wat is bijvoorbeeld zijn drijfveer om te reizen, zijn verwachting hierin en wat doet het reizen met hem. Dit om de fenomenen reizen en toerisme beter te kunnen begrijpen. Vervolgens wil ik mij bezig houden met de vraag waarom de avontuurlijke reiziger ervoor zou kiezen naar een plek als Timboektoe te reizen. Wat maakt deze plek tot een zogenaamde toeristische attractie, zelfs als er in toeristisch opzicht weinig te zien en te beleven valt? Wat is de kracht van Timboektoe dat het reizigers hun verstand te boven laat gaan? En wat bepaald of een plek of plaats toeristisch attractief is? Om dit te kunnen verduidelijken zal ik het beeld en de huidige realiteit van Timboektoe schetsen. Tevens heb ik door middel van een enquête willen achterhalen wat het beeld van Timboektoe is bij andere avontuurlijke reizigers en, mochten zij er geweest zijn, vonden dat beeld en realiteit met elkaar correspondeerden. Door een antwoord te geven op al deze deelvragen hoop ik uiteindelijk een antwoord te vinden op de vraag, wat het is dat avontuurlijke reizigers motiveert om naar de verten in de wereld toe te willen reizen. Ook, al zou hij weten, dat de realiteit in strijd is met de verbeelding. Het ontstaan van het reizen en het toerisme Reizen doet men al sinds mensenheugenis. Sinds het ontstaan van de eerste mens is ons soort in beweging. In de vroegste periode werd het reizen beschouwd als een noodzakelijk kwaad om te kunnen overleven, iets waarvan men algemeen aanneemt, niet voor het plezier werd ondernomen. Om aan nieuwe bestaansmiddelen te komen moest men heel wat kilometers afleggen (van Egmont en Ars 1993: 15). Sindsdien is men er eigenlijk niet meer mee gestopt. Over de gehele wereld zijn er bewijzen dat al ver voor onze christelijke jaartelling mensen onderweg waren. Dit kon gaan om oorlogsdoeleinden om zo het bezit in rijkdom, land en slaven te kunnen vergroten. Om handelsredenen is er altijd veel gereisd (zie bijvoorbeeld Wolf 1997 [1982]). Tevens waren religieuze motieven redenen om op reis te gaan. Pelgrimages hebben al sinds lange tijd mensen op de been gebracht. Ondanks het feit dat het reizen over de gehele wereld gebeurde, wordt in veel ontstaansgeschiedenissen vooral de Europese kant belicht. Zo stonden de Romeinen bekend om hun expansiedrift, de Spanjaarden om hun ontdekkingsreizen, de Hollanders om hun handelsgeest en liepen op het Europese 5
continent al vanaf de vroegste Middeleeuwen pelgrims richting religieuze oorden om van hun zonden verlost te worden. Hierdoor lijkt het alsof het reizen en het daarbij behorende toerisme een westerse uitvinding is. Veel van onze kennis over dit soort reizen is afkomstig uit westerse reisjournaals die bij werden gehouden door ontdekkingreizigers als Marco Polo (1271), Columbus (1492) en Kapitein Cook (1768) (van Egmont en Ars 1993: 16). Maar ook in de noord Afrikaanse en Chinese samenlevingen trok men de wijde wereld in. Zo reisde de Marokkaanse geleerde Ibn Battoeta in de veertiende eeuw door bijvoorbeeld Perzië en India. Hij was tevens de eerste buitenlander die in 1353 Timboektoe bereikte (Wolf 1997: 24 en Haeck 2006: 9). In China was het de admiraal Cheng-ho die in de vijftiende eeuw met zijn schip naar onder ander zuid Azië en oost Afrika voer (Wolf 1997: 24). Het reizen heeft hier alleen nog niets met toerisme te maken. Dit gebeurt pas als het reizen geassocieerd wordt met vrije tijd en recreatie en de reisjes voor eigen genoegen ondernomen worden. Voor veel Europese geschiedenisboeken begint het reizen pas op toerisme te lijken als in de achttiende eeuw jonge Britse aristocraten zich door hun leermeesters door Europa laten leiden (Chambers 2000: 4). Ondanks de genoten vrije tijd was het doel van deze zogenaamde Grand Tour in eerste instantie bedoeld om allianties te smeden met aanstaande buitenlandse politieke leiders. Pas als de hogere middenklasse zich deze reisjes, mede door vrede en toenemende rijkdom, kan permitteren, begint er sprake te komen van toerisme. Het idee van een Grand Tour blijft bestaan, alleen wordt het politieke aspect nu verruild voor een meer culturele aangelegenheid. De leermeesters van weleer worden als gidsen aangesteld en laten de bourgeoisie de mooie plekjes van Europa zien (Ahmed en Shore 1995: 162). Toch, zo blijkt nu uit onderzoek, bestaat het reizen voor eigen plezier al veel langer. Al ten tijde van de Romeinen wilde het gewone volk met eigen ogen de architectonische kunstwerken en de verscheidenheid aan inwoners van het Rijk aanschouwen. Dat ze hier heel wat kilometers voor moesten afleggen hadden ze er graag voor over. Tevens bestonden er, getuige de opgravingen in Baiae ten noorden van Napels, kuuroorden en mondaine badplaatsen (van Egmont en Ars 1993: 16). Hiermee lijkt het dat cultuur en strandtoerisme al in de laatste eeuw voor Christus in trek was. Maar niet alleen in Europa, ook daarbuiten bestond volgens Chambers (2000) al geruime tijd het fenomeen toerisme. Zo gingen voornamelijk vrouwen en kinderen in de Japanse Edo periode van 1600 tot 1868 op pelgrimage. Deze reis had niet alleen religieuze motieven, het idee van avontuur en vrije tijd waren beweegredenen om deze trip te ondernemen (Chambers 2000: 6). Om deze reizen te kunnen organiseren maakten de dames al honderd jaar, voordat Thomas Cook met het idee kwam, gebruik van reisagenten. Hiermee waren de Japanse vrouwen hun westerse soortgenoten ver vooruit, aangezien reizen 6
in Europa lange tijd alleen voor mannen was weggelegd (ibid.2000: 7).3 Het reizen en het daarmee samenhangende toerisme is, zo blijkt nu, niet per definitie een westerse uitvinding. Het moderne commerciële toerisme, zoals wij dat kennen, heeft daarentegen wel zijn wortels in de westerse negentiende-eeuwse maatschappij. In de eerste plaats komt er door toedoen van het kolonialisme een intensief verkeer op gang van burgers tussen Europa en de veroverde gebieden. Deze burgers bestaan in het bijzonder uit zendelingen, ambtenaren, onderwijzers en ondernemers en zijn nog niet direct toeristen te noemen (van Egmont en Ars 1993: 17). Pas met het op gang komen van de Industriële Revolutie en de hiermee gepaard gaande uitbreiding van spoorwegen en stoomschepen kan men gaan spreken van georganiseerd en daarmee modern toerisme. Thomas Cook ziet halverwege de negentiende eeuw in, dat de innovaties die in de transportsector plaatsvinden ingezet kunnen worden ten behoeve van het toerisme. Zo maakt hij het in 1850 als eerste mogelijk om per stoomschip een pakketreis4 uit te voeren naar het Europese vasteland. Door de verbeterde infrastructuur zijn reisjes voor het plezier, oftewel toeristische uitstapjes, ineens haalbaar voor de minder rijke burger.5 Met behulp van kapitaal en de bijbehorende kapitalistische ideologie weet hij de toeristische sector efficiënter te managen en te organiseren, wat leidt tot een groei in toeristische reizen naar alle delen van de wereld (Chambers 2000: 13). Als men, door toedoen van vakbond en arbeidersbewegingen, begint in te zien dat het hebben van vrije tijd essentieel is om de kwaliteit van het werktempo te waarborgen kunnen fabrieksarbeiders, mede door Cook, ineens op eendaagse excursies. De vervuilde industrie steden worden zo, eens in de zoveel tijd, verruild voor de frisse lucht van het platteland, de kust of de bossen. De hogere middenklasse begint het reizen eind negentiende eeuw echter als iets vanzelfsprekends te beschouwen. Mede door toedoen van het Kapitalisme vond er een democratisering van politiek en onderwijs plaats waardoor men recht had op verschillende vrijheden in zaken van het maatschappelijke bestaan (Ahmed en Shore1995: 163). Tevens werkte het op reis gaan statusverhogend; hiermee kon men nog steeds aantonen over tijd, geld en een flinke portie avonturierbloed te beschikken (van Egmond en Ars 1993: 18). De 3
Ondanks het feit dat reizen hoofdzakelijk een mannenaangelegenheid was, waren er in de 19e eeuw net zo goed vrouwelijke avonturiers zoals de Franse Alexandra David-Néel, de Oosterijkse Ida Pfeiffer en de Ierse Daisy Bates. Helaas zijn hun verhalen en ontdekkingen als minder belangrijk beschouwd en daardoor minder vaak gehoord (van Egmont en Ars 1993: 17). 4 Een pakketreis is een reis waarin de drie V’s van toerisme, Vervoer, Verblijf en Vermaak, vaststaan. 5 Anders dan meestal verondersteld wordt is Thomas Cook niet de grondlegger van de zogeheten package tours, oftewel de pakketreizen. Al in navolging van de Grand Tour ontstonden er in Engeland bedrijven die geheel inclusieve excursies gingen aanbieden. Hierin stonden vervoer, verblijf en vermaak, net als in de pakketreizen, al vast (Chambers 2000: 12). 7
twintigste eeuw bracht twee grote kwalitatieve veranderingen voor de evolutie van het moderne toerisme. Door deze ontwikkelingen werd het reizen nu een zaak voor de gewone burger en niet meer hoofdzakelijk alleen voor de welgestelde elite. Ten eerste kwam er de personenauto. Deze stelde reizigers in staat om de vrijheid van het reizen nog groter te maken. Men kon nu werkelijk gaan en staan waar men wilde en was niet meer afhankelijk van vervoersmaatschappijen en groepen. In de jaren vijftig kwam daar de introductie van de eerste Boeiing 707 bij. Nu konden toeristen in grote aantallen over de gehele wereld worden vervoerd (Ahmed en Shore 1995: 164). Het massatoerisme werd hiermee een feit en de toeristische sector groeide als nooit tevoren. Dat reizen vandaag de dag ‘big business’ is weten we door bijvoorbeeld de grote aantallen toeristen die jaarlijks door de World Tourism Organisation (afgekort WTO) bijgehouden worden. De toeristische sector is vandaag de dag een van de snelst groeiende sectoren binnen de wereldeconomie. Volgens het WTO zal het aantal arriverende internationale toeristen in de aankomende twintig jaar verdubbelen. Men schat dit op 1.6 miljard in 2020. Hiermee is het internationale toerisme de werelds grootste export industrie van de eenentwintigste eeuw (Urry 2002 [1990]: 5). Met deze laatste alinea heb ik nogmaals willen aangeven wat het belang van reizen is. In de voorgaande paragraaf heb ik niet alleen duidelijk willen maken dat men reist, maar ook dat men het reizen nog lang zal blijven doen. Dat een van de bestemmingen hierin, in het bijzonder voor avontuurlijke reizigers, in de toekomst nog steeds Timboektoe zal zijn, twijfel ik niet over. Want zolang men reist, zal de wereld (afgezien daar waar wereldse ellendigheid overheerst) interessant blijven voor toeristen. Maar voordat ik specifiek in Timboektoe aankom wil ik eerst nog een tussenlanding maken om duidelijker voor ogen te hebben waarom mensen graag op reis gaan. Waarom mensen reizen Zoals ik in de voorgaande paragraaf heb aangegeven reizen mensen al geruime tijd. Maar wat is datgene dat mensen zo aantrekt in het verre en het onbekende. Door de snelle spreiding van het toerisme in de negentiende eeuw, dat nauw verbonden lijkt te zijn met de westerse koloniale expansiedrift en de vraag naar een kapitalistisch economisch systeem, lijkt het alsof, vanuit functionalistisch oogpunt gezien, de wil om te reizen voortkwam uit expansie en handelsdriften. Al ten tijde van bijvoorbeeld de Nederlandse Gouden Eeuw was het reizen onderdeel hiervan. Het vergaren van rijkdommen was niet alleen nuttig voor bijvoorbeeld de 8
economie, het was tevens de belangrijkste hoofdreden om de reis te ondernemen6. Helms (1988) suggereert echter dat de reden om te reizen niet alleen voortkwam uit een verlangen naar rijkdom, maar tevens door een behoefte aan kennis. Deze behoefte aan kennis is volgens haar zelfs een van de hoofdredenen om een reis te ondernemen en kwam voor in allerlei verschillende culturele samenlevingen. Zo stelt ze dat zelfs al sinds vroegere tijden, menselijke samenlevingen (voornamelijk in elitaire en intellectuele kringen) gezocht hebben en nieuwsgierig waren naar de spirituele en seculiere kennis die achter de grenzen van de eigen maatschappij lag. Reizen is het middel bij uitstek om die kennis te vergaren. Hiermee, zegt ze, bestonden de elementen van de toeristische ervaring al ruim voor de moderne tijd. Ze vindt het dan ook misleidend om aan te nemen dat de motivatie voor elke reiservaring maar een enkel doel heeft, zoals handel of verovering, en dat het belangrijk is de gehele context van de reis te overwegen (Helms in Chambers 2000: 5). Als de gehele context in overweging moet worden genomen dan kunnen we ook vraagtekens plaatsen bij de omzwervingen van bijvoorbeeld onze voorouders. Deze zijn altijd verondersteld vanuit een functionalistisch perspectief om te kunnen overleven. De behoefte aan kennis van het onbekende zou net zo goed een rol gespeeld kunnen hebben tijdens deze omzwervingen. Hetzelfde geldt dan voor de behoefte aan plezier. Of dit werkelijk het geval was laat ik in dit essay in het midden. Het antwoord is misschien stof voor een volgend verhaal. In de context van dit verhaal wil ik alleen maar aangeven dat niet alle aannames even vanzelfsprekend hoeven te zijn. Net zoals het niet vanzelfsprekend hoeft te zijn dat onze voorouderlijke omzwervingen niets te maken zouden hebben met een zoektocht naar het exotische. In de behoefte aan kennis van het onbekende houdt zich namelijk, volgens Alain de Botton7 (1969), een zoektocht naar het exotische schuil. Zo stelt hij, dat er in het onbekende een exotisch element verborgen gaat waarnaar reizigers op zoek zijn. De zoektocht naar dit element is niet alleen datgene dat reizigers aantrekt om op reis te gaan maar dient tevens, wederom, als motief om de reis te ondernemen. Maar niet alleen het exotische, ook de nieuwsgierige aard van de mens doet hem zijn thuishaven verlaten (de Botton 2002: 71). Ook Stagl onderkent deze nieuwsgierige aard van de mens. Hij suggereert in zijn History of Curiosity (1995) dat nieuwsgierigheid een van de menselijke kenmerken is, in zijn wil om te overleven. Hierin is hij afhankelijk van zijn capaciteit om zich aan te kunnen passen aan 6
Maar niet alleen expansie en handelsdrift waren sterke motieven om een reis te ondernemen. Ook religieuze verplichtingen maakten het reizen tot iets dat functioneel nut had (Chambers 2000: 8). 7 Zwitserse hedendaagse filosoof die bekende en bestaande filosofie, van bijvoorbeeld Montaigne, destilleert tot makkelijk te begrijpen verhandelingen (bron: http:nl.wikipedia.org/wiki/Alain_de_Botton). 9
nieuwe situaties. Dat betekent dat hij, zoals Stagl het zelf zegt, “world-open” moet zijn. Dit houdt min of meer in dat hij de wereld met open vizier tegemoet moet treden. Nieuwsgierigheid is een van de kenmerken om deze openheid ten aanzien van de wereld te kunnen waarborgen. In deze context kan het gedefinieerd worden als de drang om onverwachte situaties te willen onderzoeken. Het individu onderwerpt het object van zijn nieuwsgierigheid aan een zodanig onderzoek zodat hij er niet alleen bekend mee raakt, maar het tevens kan verbinden aan zijn eigen wereld waardoor het ‘onbekende’ iets ‘bekends’ wordt. Zodra het object echter bekend raakt neemt ook de interesse ervoor weer snel af. Hierdoor is men genoodzaakt zijn aandacht op iets nieuws te vestigen in zijn wil om te kunnen overleven (Stagl 1995: 2-3). Eibl-Eibesfeldt (1967) noemt de manier waarop de mens dit onderzoek uitvoert een dialoog met de omgeving. In deze dialoog gaat een evolutionistische benadering schuil, die stelt dat om te overleven, het menselijke soort zich moet aanpassen aan zijn omgeving door nieuwsgierig te zijn (Eibl-Eibesfeldt in Stagl 1995: 3). Men gaat dus niet alleen op reis om een nieuwsgierige drang te vervullen; tevens is men tijdens een reis continu bezig om de onverwachte situaties die opdoemen aan een onderzoek te onderwerpen. Een van de motieven die aanzetten tot een dialoog met de omgeving komt voort uit verveling (ibid.: 3). Verveling kan ontstaan als men niets nieuws meer heeft om naar uit te kijken of om voor te streven. Als het alledaagse leven van de ene routine in de andere overgaat en geen uitdagingen meer biedt. Verveling en nieuwsgierigheid kunnen beschouwd worden als twee kanten van een medaille. Om het ene tegen te gaan gebruikt men het andere. Zo wordt men, in dit geval, gedreven door nieuwsgierigheid om verveling uit te bannen. In deze nieuwsgierigheid wordt dan gezocht naar ervaringen die ‘anders’ zijn. Het onbekende van bijvoorbeeld een ander land kan een grote aantrekkingskracht op ons uitoefenen. Een plaats of een land dat je (nog) niet kent is voor veel mensen spannend. Het spannende dat een ander land biedt als het toeristische element slaat in veel gevallen op het culturele en natuurlijke van een land. We ontmoeten er andere mensen en zien er andere landschappen, gebouwen en voorwerpen. Ook ervaren we andere smaken, geuren en geluiden. Hierdoor kan er een verandering in de mens ontstaan. Een reis is voor veel mensen pas geslaagd als dit daadwerkelijk gebeurt. Deze verandering moet ons weer op hernieuwde en verfrissende wijze het dagelijkse leven tegemoet doen treden. Voor Yamashita is toerisme een ervaring van een verandering (Yamashita 2003: 18). De ervaren verandering bestrijdt de alledaagse verveling voor een tijdje, net zolang totdat ze weer toeslaat, en men zijn
10
nieuwsgierigheid opnieuw moet inzetten om de sleur te doorbreken. De cirkel is rond en daarmee de geboorte van een nieuwe reis! Het zien en bekijken van bezienswaardigheden in een ander land tijdens je vakantie is niet alleen bedoeld als middel om je nieuwsgierigheid te onderzoeken. Voor John Urry is het een wezenlijk onderdeel van de toeristische ervaring. Men reist juist om het buitengewone en wonderschone object te bekijken. De ruimte waarin toeristische bezienswaardigheden zich bevinden vallen buiten de bestaande wereld en vatten het beeld in een schilderij. De traditionele manier van kijken wordt vervangen door een panoramische perceptie. Deze manier van kijken behoort tijdens de vakantie niet tot dezelfde ruimte waarin hij thuis zou kijken. De reiziger neemt de objecten op een andere manier waar. Urry noemt dit de ‘tourist gaze’, of te wel de toeristische starende blik, die niet alleen naar vreemde objecten en vergezichten kijkt maar ze ook nog eens op een andere manier bekijkt. Door deze andere manier van waarnemen ontstaat er een speciale manier om de wereld te beschrijven en te presenteren en om deze vervolgens daarin op te delen. Dit verscherpt nog eens het genoegen van de vakantie (Urry 2002 [1990]: 1, 145-151). Volgens Smith reizen mensen ook om een verandering te ervaren en om daarmee het werk even te vergeten. Zij omschrijft een toerist als volgt: ‘a temporarily leisured person who voluntarily visits a place from home for the purpose of experiencing a change’ (Smith 1978: 2). De tijd waarbinnen ze dat doen wordt gedefinieerd als vrije tijd, waarin vrije tijd in contrast staat tot werk. Toeristen hoeven even niet te werken en de vrije tijd kunnen ze op hun eigen manier aan zichzelf spenderen. Hierna kunnen ze weer verfrist aan het werk. Voor Yamashita is deze structuur van tijd gelijk aan het ritueel van Leach (1961). Rituelen zetten een stop op normale profane tijd en creëren daarmee abnormale of sacrale tijd. In het geval van reizen zet het een stop op het werk en de tijd die in de vrije tijd wordt besteed krijgt hiermee iets heiligs. Het reizen creëert daarmee een speciaal gevoel. Men stapt zijn vertrouwde wereldje uit en doet iets buitengewoons (Yamashita 2003: 17). Om deze reden beziet Graburn het toerisme als een heilige reis. Doordat de reis in de ongewone sfeer van het bestaan ligt wordt het doel op symbolische wijze heilig. Het ligt moreel gezien op een hoger niveau dan de gewone werkwereld (Graburn in Smith 1978: 24). Het ritueel dat zich in reizen verscholen heeft, heeft sterke associaties met de rite de passage van van Gennep (1908; 1960). De sacrale tijd die men tijdens de reis ervaart kan men tevens beschouwen als de liminale fase van een rite de passage. In deze fase is het alledaagse leven bevrijd van zijn beslommeringen. Men is op dat moment niet in zijn vertrouwde wereld maar in een wereld die tussen het alledaagse in ligt. Tijd die in deze fase ervaren wordt valt buiten de grenzen van het normale. 11
In feite is men tijdens zijn vakantie, zoals Turner het zou noemen, betwixt en between (1969) (Eriksen 2001 [1995]: 138). Ook voor Stagl is de rite de passage in het reizen sterk te herkennen. Reizen houdt voor hem een verandering van plaats in, die de reiziger buiten zijn eigen ervaren wereld zet. Deze valt in drie fases te onderscheiden. In de eerste fase verlaat de reiziger zijn eigen ervaren wereld, in de tweede fase komt hij terecht in andere sferen waar hij onbekende gebeurtenissen ondergaat en in de laatste fase keert hij weer terug naar zijn eigen normale wereld (Stagl 1995: 4). Tijd die tijdens een reis ervaren wordt krijgt op allerlei manieren een andere betekenis. Zo ook, als we lang na thuiskomst een gebeurtenis terughalen in ons hoofd. Het jaartal van de gebeurtenis wordt niet meer simpel herinnerd maar geassocieerd met de reis die in dat jaar gemaakt is. Reizen neemt hiermee de structuur van het ritueel over en plaats tijd buiten zijn limieten (Graburn in Smith 1978: 26). Een ander onderdeel van de toeristische ervaring is, wat MacCannell (1976), de zoektocht naar authenticiteit noemt. Dit begint volgens hem bij Marx’s observatie dat leven in de moderne wereld een staat van vervreemding met zich meebrengt, waarin de moderne mens niet in staat is zijn eigen natuur te ontdekken. Men reist om deze vervreemde plek te verlaten, en om zo een andere wereld te kunnen ervaren. Daar hoopt men zijn eigen natuur te hervinden. De toerist kan in dit opzicht vergeleken worden met een hedendaagse pelgrim die in andere plaatsen en tijden, ver weg van zijn eigen leven, op zoek is naar antwoorden ten aanzien van zichzelf. Toerisme houdt zo de poging in om het authentieke terug te krijgen van de vervreemde wereld (Yamashita 2003: 18 en Urry 2002 [1990]: 9). Tevens brengt toerisme de zoektocht naar ‘het authentieke leven van de lokale inwoner’ met zich mee. Dit niet alleen omdat toeristen gefascineerd zijn door zaken waarmee ze niet bekend zijn in hun eigen leven. Maar ook omdat de hedendaagse toerist zijn ‘eigen zelf’ denkt te (her)vinden, door er bij ‘de ander’ naar op zoek te gaan. Tegenwoordig kunnen toeristen in veel vakantielanden een stukje van deze zogenaamde lokale authenticiteit ervaren, door middel van het bijwonen van bijvoorbeeld (dans)shows en meditaties, maar tevens door het observeren van en het participeren met de lokale bevolking. Omdat de lokale bevolking dit in veel gevallen als een indringing beschouwt, komt het veelvuldig voor dat er een opvoering wordt gegeven van deze oorspronkelijkheid. Een fenomeen dat in het toeristische jargon staged authenticity wordt genoemd. En zo, alles behalve oorspronkelijk is (Urry 2002 [1990]: 9). Met bovenstaande paragrafen heb ik willen aanduiden wat reizen is en waarom mensen dit doen. Het doel van dit essay is echter om uit te zoeken waarom avontuurlijke reizigers naar Timboektoe reizen. Nu deze theoretische tussenlanding besproken is, wordt het tijd om op onze eindbestemming te arriveren, namelijk Timboektoe. Deze plaats heeft voor 12
veel avontuurlijke reizigers een magische, haast mythische klank, die de verbeelding weet te beroeren. Waarom dit zo is wil ik in de volgende paragraaf aan de orde stellen. Door middel van het uitvoeren van een enquête heb ik willen achterhalen wat het beeld van avontuurlijke reizigers bij Timboektoe is en of die verschillende beeldvormingen enigszins met elkaar corresponderen. Vervolgens wil ik de historische lijnen van Timboektoe uitzetten om na te gaan hoe die verbeelding tot stand is gekomen. Als laatste bekijk ik op welke manier het beeld correspondeert met de werkelijkheid door te inventariseren wat toeristen vandaag de dag, in en van de stad, kunnen verwachten. Ter introductie begin ik met een schets van mijn eigen beeld bij Timboektoe. Mijn beeld bij Timboektoe ´Na wat El-Hadj Ibrahima, zijn leraar in Ségou, hem had verteld over deze stad ´Pleisterplaats van heiligen en vrome mannen, stad waarvan de bodem nimmer door afgodendienst was bezoedeld,´ had hij zich een paradijselijk oord voorgesteld´ (Condé 1987 [1984]: 62). Toen ik mijn naaste omgeving vertelde dat ik tijdens mijn reis door west Afrika ook Timboektoe zou aandoen ontstond er bij menigeen verwarring. “Wat is het?”, antwoordden sommigen. Of , “Waar is dat?”,als men toch vaag door had dat het wel eens een plaats zou kunnen zijn. Dat sommigen bij gebrek aan geografisch inzicht geen idee hebben waar deze plaats zich zou moeten bevinden, is nog wel te begrijpen. Maar bij anderen sloeg de verbazing om in verbijstering toen ze door kregen dat Timboektoe echt bestond. Een ander veel gehoord antwoord was “Goh bestaat dat dan echt”! Ondanks mijn verontwaardiging kan ik de antwoorden wel op waarde inschatten. Want ook in mijn geval was het in eerste instantie niet zo vanzelfsprekend dat ik het bestaan van Timboektoe op de kaart kon aanwijzen. Voor lange tijd heb ik gedacht dat Timboektoe een plaats was die alleen in fictie bestond. Mijn eerste kennismaking met de stad kwam namelijk door Walt Disneys jeugdblad De Donald Duck. Telkens als die domme Donald weer een grote onherstelbare fout had gemaakt en de arme witte eend moest vluchten voor zijn leven, kreeg hij bij de laatste tekening een aanwijzing van de tekenaar over welke richting hij op moest gaan om in Timboektoe te geraken. Je zag de eend in een ren- of vluchtpose en in het plaatje stond een grote pijl die de richting van Timboektoe aangaf 8. Timboektoe leek een veilige
8
Zie bijlage 1 voor afbeelding 1. 13
plek voor eenden die ver van de bewoonde wereld (in dit geval Duckstad) moesten zijn. Het leek het einde van de wereld, een plek waar geen boze buurman, oom of neefjes hem konden vinden. Een plek waar hij veilig was en zijn zonden kon overdenken. Doordat Timboektoe vaak in Verweggistan lag, leek het niet alleen letterlijk het einde van de wereld maar drong ook langzaam het besef door dat het allemaal wel eens verzonnen kon zijn. Want Verweggistan klonk wel heel ver weg! En wel zo ver weg dat je ook als kind kon aanvoelen dat je in het ootje werd genomen! Timboektoe kreeg daarmee een magische onbestaanbare klank voor mij. Het was een oord ver weg en alleen toegankelijk voor eenden op de vlucht. Tot ik, op 21 jarige leeftijd, in Zagora, Marokko aankom. Toeristisch gezien heeft het hete woestijnstadje niet veel potentie, wij waren er ook alleen maar op tussenstop, om daarna verder de woestijn in te trekken. Zagora wordt als eerste of laatste (afhangend vanuit welke richting men komt) toegangspoort in de woestijn beschouwd en heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in zowel het zout als de slavernij karavanen. Ik was dan ook zeer verbaasd toen ik via mijn reisgids vernam dat Zagora bekend stond om ‘het bord’. Het bord dat met een tekening van een kameel, en niet een eend, aangeeft dat Tombouctou9 nog 52 dagen per kameel verwijderd is10. Timboektoe bestond dus toch! Maar waarom is het zo bijzonder dat hier in Marokko vermeld moet worden dat het 52 dagen per kameel verwijderd is van Zagora? En waar ligt het dan precies? Op deze vraag krijg ik in januari 2006 letterlijk het antwoord als ik, tijdens mijn reis door west Afrika, na een lange tocht met de jeep, en niet per kameel, de plaats binnen rijd. Timboektoe ligt, gezien vanuit Marokko, aan de andere kant van de Sahara en wel in het west Afrikaanse land Mali. Eindelijk zou ik dan het spreekwoordelijke verre Timboektoe te zien gaan krijgen, de stad waarvan men denkt dat het aan het einde van de wereld ligt. Omdat collega’s en reisvrienden mij telkens weer vroegen of ik ook naar Timboektoe zou gaan tijdens mijn Mali reis, had ik via hen al veel verhalen over de stad gehoord en erover gelezen uit reisboeken. Mijn verwachtingspatroon was hierdoor enigszins gekleurd. Men verliest helaas een groot deel van zijn onbevangenheid als men zich teveel door anderen laat leiden. Toch kon ik een gevoel van opwinding niet onderdrukken, toen ik uiteindelijk de stad binnenreed. Men arriveert immers niet dagelijks aan het einde van de wereld! Het beeld dat ik van Timboektoe had, was voor mijn aankomst vooral gekleurd door de Donald Duck en het Verweggistan waar Timboektoe zich spreekwoordelijk zou bevinden. Eenmaal wetende dat het ergens aan de andere kant van de Sahara moest liggen kwam er ook 9
Franse spelling. Zie bijlage 1 voor afbeelding 2.
10
14
een woestijnbeeld bij van zand, kamelen en karavanen. Doordat ik nieuwsgierig was naar wat andere avontuurlijke reizigers over en van Timboektoe dachten en of deze opvattingen met die van mij zouden corresponderen, heb ik een enquête laten uitvoeren. In de volgende paragraaf wil ik de antwoorden van de enquête samenvatten en wat antwoorden citeren. Beeld van Timboektoe bij de respondenten De vijftien respondenten die de moeite hebben genomen om mijn enquête in te vullen zijn of collega’s of vrienden waarvan ik weet dat ze rondreizen met een rugzak niet schuwen. Mijn collega’s werken, net als ik, voor hetzelfde avontuurlijke reisbureau als reisbegeleider. Dit houdt in dat zij veelal als begeleider mee gaan op 3-weekse avontuurlijke rondreizen waar, naast het zien van de geijkte hoogtepunten van een land, ook het contact met de lokale bevolking een belangrijk onderdeel is van de rondreis. Van mijn vrienden weet ik dat zij regelmatig met een rugzak op voor een bepaalde tijd door een land hebben getrokken. De geënquêteerden vallen in zoverre, als avontuurlijke reizigers, onder de noemer trekker van Cohen (zie inleiding) aangezien zij tijdens hun reizen rondtrekken en graag contacten leggen met de lokale bevolking. De comforteisen liggen hierin laag. De vragen die ik in mijn enquête heb gesteld, hebben in eerste instantie betrekking op de beeldvorming bij Timboektoe11. Zo stel ik de vraag, ‘Waar denkt u aan bij het woord Timboektoe?’ maar vraag ik ook, ‘Wat voor een beeld roept de stad of het woord Timboektoe bij u op?’. Dit, omdat naar mijn gevoel ‘denken aan’ en ‘het oproepen van een beeld’ niet per definitie hetzelfde hoeft te zijn. Toch hebben de antwoorden niet veel nuance verschillen opgeleverd. ‘Denken aan’ en ‘oproepen’ vielen bij veel respondenten onder dezelfde categorie. Het antwoord dat de een bij ‘denken aan’ gaf, werd door een ander gegeven bij ‘oproepen’. Omdat ik geen limiet aan de antwoorden heb gesteld werden ze in veelvuldigheid opgeschreven. Hierdoor ontstond er een grote variëteit aan antwoorden. De vijftien ingevulde enquêtes hebben meer dan dertig verschillende antwoorden opgeleverd, die vaak met elkaar in relatie stonden. Zo werd er veelal woestijn en Sahara genoemd, maar ook alle associaties die bij de woestijn horen. Zo is bijvoorbeeld zand, zoutkaravaan/ route, kamelen, hitte en eenzaam en verlaten genoemd. Om de antwoorden beter te kunnen ordenen heb ik ze ondergebracht in verschillende categorieën. Deze categorieën vallen onder de noemer: woestijn, historisch, cultureel, religieus, architectonisch, fictief en beschrijvend.
11
Zie voor gehele enquête bijlage 2. 15
Wat nu volgt is een tabel waarin de antwoorden overzichtelijk zijn weergegeven. De categorieën zijn bovenin van links naar rechts te vinden. Daaronder komen de verschillende antwoorden met daarachter het aantal keer dat een antwoord gegeven is.
Tabel 1. Overzicht van antwoorden op de vraag: ‘Waar denkt u aan bij het woord Timboektoe?’ Woestijn
A Historisch
A Cultureel
A Religieus
A Architec-
A Fictief
A Beschrij-
tonisch Sahara
7 Vergane
3 Blauw
glorie
5 Moskeeën
gesluierde
3 Leem architectuur
A
vend 4 Donald
5 Mysteri-
Duck
2
eus
Toeareg mannen Zand
7 De
2 Onvriende-
geschiedenis
3 Roepende
lijke
Imams
mensen Zout-
5 Ontdekkings-
karavaan
2 Arabisch
2 Theolo-
reizigers
gische
route
1 Zandkleur van
woordelijke
gebouwen
‘ver weg’
1 Lage gebouwen
universiteit
Kamelen
4 Handels-
2 Kleurrijke
centrum Hitte
3 Zout en
1
mensen 2
Slavenhandel Eenzaam
3 Boek Ségou
en
van Maryse
verlaten
Condé
2 Spreek-
2 ‘Iets dat
5 Exotisch
1
3 Vies
1
niet bestaat’
Smalle
1 Verweg-
straatjes
gistan
Zware
1 Aristocats
1 1
deuren 1
Noot: De A in de bovenste rij refereert naar het woord aantal.
Als laatste antwoord wil ik, onder de noemer categorieloze, nog de stempel van Timboektoe in het paspoort (1 keer) noemen waardoor je gratis de gelijknamige club in New York binnen mag. Bij elkaar genomen is zand (7 keer), woestijn/ Sahara (7 keer), karavaanroute (5 keer), blauw gesluierde Toeareg mannen (5 keer), het spreekwoordelijke ‘ver weg’ (5 keer) en Donald Duck (5 keer) het vaakst genoemd. Sommige respondenten antwoorden niet alleen in steekwoorden maar gaven zelfs hele beschrijvingen. Uit deze beschrijvingen kunnen de steekwoorden gemakkelijk herkend worden. Toch wil ik een aantal beschrijvingen weergeven omdat deze erg bepalend zijn voor 16
de sfeer die Timboektoe oproept. Bij het lezen ervan wordt je meegetrokken naar een andere wereld. Hierdoor verschaffen de citaten nog meer duidelijkheid over het verwachtingspatroon en de beeldvorming die is ontstaan bij de stad en het woord Timboektoe. •
“Timboektoe is een van de plaatsen op aarde met een mysterieus verwachtingsbeeld. Ondanks het feit dat de stad een tamelijk verwaarloosde indruk maakt geeft de ‘zoutroute’, net als bijvoorbeeld de zijderoute en de wierookroute, een prikkelend gevoel, waarbij je de wens voelt er meer van te weten te komen en het gebied met eigen ogen te zien.”
•
“Het einde van de wereld, waar de Sahara begint en alleen karavanen verder trekken het niets in.”
•
“Gesloten stad; niet te doorgronden voor buitenstaanders.”
•
“Beetje in de val gelopen, overgeleverd zijn aan de Arabieren. Er is moed nodig om te overleven”.
•
“Arabische stad met veel gesmoes en gekonkel.”
•
“Aan een fictieve, immens verre en onbereikbare stad.”
•
“Dat je uren op de pont moet wachten die je over brengt om de stad in te kunnen en dat de ambassadeur dan die pont inpikt, dus de beloning om er te komen wordt weer uitgesteld. Een soort van spanning…, wanneer kom ik er nou?”
•
“Mijn nieuwsgierigheid werd gewekt door de lading, de mysterieuze sfeer die het woord/ de stad heeft. Misschien heeft het ook met de transitie te maken die de stad vormt. Als een soort laatste poort van de geciviliseerde, in beschaving gebrachte wereld en daarachter begint een oncontroleerbare (moeilijk leefbare) wereld; de wereld van de Sahara. Het domein van de wildebrassen, de bandieten, nomaden en Toearegs. Een scheidslijn tussen het controleerbare en het oncontroleerbare.
•
“Timboektoe is een soort van grote zandbak waar een van die klodderige wegen vol poep, pies en plastic de Laan van de Verenigde Naties heet! Zoiets verzin je niet zelf!”
•
“Veel zand tussen de tanden!”
Over het algemeen was de beeldvorming over Timboektoe bij de meeste respondenten positief. De antwoorden stralen veelal een soort van romantiek en exotisme uit. Maar ook humor ontbreekt niet, net als een gevoel van angst. Opvallend is dat de beeldvorming van een aantal respondenten mede gekleurd is door de zogenoemde onvriendelijke houding van de lokale bevolking. Doordat een respondent slechte ervaringen had gehad met de inwoners is haar beeldvorming hierdoor uitermate negatief geworden. Voorheen had ze Timboektoe als
17
een mysterieuze plek beschouwd, nadat ze er geweest was als vies en onvriendelijk. De andere respondenten konden er wel om heen relativeren en zagen de onvriendelijkheid als een onderdeel van de romantische Arabische stad. De volgende vraag die in de enquête gesteld wordt is ‘Waardoor is dit bepaalde beeld ontstaan?’. Veel antwoorden hadden betrekking op het informatieve en kennisvlak. Bij veel respondenten is het beeld door onder andere boeken, lezingen, tentoonstellingen, verhalen van reizigers, documentaires, tekenfilms (bijvoorbeeld de The Aristocats van Walt Disney12) en stripboeken als de Donald Duck gevormd. Maar ook de verhalen van avonturiers en ontdekkingsreizigers, die alleen vermomd de stad in konden zonder vermoord te worden, hebben bijgedragen aan dit beeld. Voor anderen was er juist een betere beeldvorming ontstaan nadat ze er zelf geweest waren. Ook ontbraken spreektaal, clichés en onwetendheid niet als antwoord op deze vraag. Vervolgens gingen de enquêtevragen door op het feit of de respondent in Timboektoe is geweest. De vraag die vooral voor dit onderzoek van belang is, is de vraag ‘Of het beeld of de verwachting overeenkomt met de werkelijkheid zoals die daar aangetroffen werd?’. Van de vijftien respondenten zijn er tien daadwerkelijk in Timboektoe geweest. De antwoorden zijn erg verschillend. Alle gradaties, van ja, redelijk, nee tot neutraal, hebben de revue gepasseerd. Voor twee respondenten was het precies zoals ze verwacht hadden, misschien zelfs een beetje mooier. “Maar”, zo stelt een respondent, “uiteindelijk is het ‘zijn’ in Timboektoe belangrijker dan het ‘zien’ in Timboektoe.” Een dame zegt: “Ondanks, of misschien juist dankzij het verre en verborgene, het afzien om er te komen, er verwachtingen van hebben (die dan niet erg uitkomen) maken voor mij Timboektoe heel speciaal. Ik verwachtte vergane glorie en die verwachting kwam meer dan uit.” Bij drie respondenten kwam de verwachting redelijk overeen met de werkelijkheid. Een respondent vond Timboektoe kleiner dan verwacht maar ondanks dat was de verrassing voor hem perfect. Voor de tweede respondent was de vergane glorie precies zoals hij gedacht had, hij had er alleen meer Afrikaanse en minder Arabische invloeden verwacht. De derde vond Timboektoe uiteindelijk een beetje suf, duf, rustig en saai. “Wellicht”, zo stelt ze, “had ik een beetje de hectiek uit een cowboydorp van een western in gedachten. Maar ondanks de negatieve verhalen uit de Lonely Planet13 heb ik er wel een mooi en positief beeld bij”, aldus deze respondente. Ondanks de verschillende antwoorden komt het ‘nee’ antwoord het vaakst voor. Voor vier van de tien respondenten komt het beeld totaal niet
12
Een respondent vertelde dat hij als kind bekend is geraakt met Timboektoe door Walt Disney’s film The Aristocats. In deze film wordt de butler Edgar in een koffer opgesloten en naar Timboektoe in Afrika gezonden. 13 Engelstalige reisgids voor onafhankelijke en avontuurlijke toeristen. 18
overeen met de werkelijkheid. Een reisleidster meldt dat veel van haar klanten Timboektoe een beetje vonden tegenvallen, die hele route afleggen voor zo´n zanderige en vervallen stad vonden ze achteraf zonde. Een mannelijke respondent stelt dat hij Timboektoe niet erg bijzonder vond en al helemaal niet in vergelijking met andere Malinese steden zoals Djenne, Ségou of Mopti. “Bovendien”, zo zegt hij, “is het erg ver weg van de traditionele toeristische route. Er viel zoals verwacht niet veel te beleven; het is vooral de naam die tot de verbeelding spreekt.” Ook voor de laatste twee was Timboektoe een grote tegenvaller. Een dame stelt dat de verwachting absoluut niet correspondeerde met de werkelijkheid. Zij had meer mysterie verwacht, een rijkere stad en vriendelijker mensen. Ook de laatste vond de mensen gehard, afstandelijk en ondoorgrondelijk. Ze vond het een hard klimaat om in te verkeren. Een respondent viel in de neutrale categorie. Zij schreef dat ze totaal geen verwachtingen had. Als een rasechte antropologe staat zij open voor ontdekkingen en nieuwe contacten. Net als bij mij, komt ook op mijn vijftien respondenten Timboektoe niet over als een paradijs waar zonden overdacht kunnen worden. Toch heerst er, ondanks de negatieve beelden, wel degelijk een romantisch, mystiek en exotisch beeld. Door de verscheidenheid aan antwoorden is er niet echt sprake van een algemeen antwoord. Toch komen veel van de antwoorden met elkaar overeen en bestaat er een soort verband tussen. Afgezien van het feit dat de tien bezoekers wel enigszins wisten wat er te beleven viel in Timboektoe, heeft ongeveer de helft de stad niet als vervelend of saai ervaren. De romantiek van ‘er zijn’ maakte ondanks de tegenvallende bezienswaardigheden veel goed. Uit de antwoorden van de andere helft sprak teleurstelling. Deze teleurstelling had voornamelijk veel te maken met de houding van de lokale bevolking. Een dame zou graag nog een keer terug willen om de positieve dingen eruit te halen. Ze gelooft namelijk wel dat die er zijn. Een andere dame stelt dat het misschien beter is als je niet als reisbegeleidster komt maar gewoon als toerist. Ze denkt dat de lokale mensen dan minder van je willen. Twee punten die ik opvallend vind uit de enquête wil ik graag benoemen. Het eerste punt is de reis die men moet afleggen om in Timboektoe te komen. Er kwam een sterk verschil naar voren tussen de reizigers waarbij de ene groep de reis als een obstakel beschouwde en de andere groep de reis juist als onderdeel van het avontuur zag. Timboektoe is als stad vrij moeilijk te bereiken. Het ligt direct aan de rand van de Sahara en om er vanuit de bewoonde wereld per jeep te komen moet men minstens een dag door onherbergzaam woestijngebied reizen. Tevens ligt Timboektoe aan de rivier de Niger. Hierdoor is het ook mogelijk om per boot in de stad te arriveren. Wederom is dit een lange reis. Het kost minstens twee dagen varen om vanuit Mopti, de belangrijkste havenstad in Mali, in Timboektoe aan te 19
komen. Respondenten die de reis an sich mede als doel hadden, hebben over het algemeen een beter beeld van de stad. Reizigers die alleen de eindbestemming als doel van de reis hadden en voor wie de reis slechts het middel was, vinden de beloning die ze voor de lange tocht terug kregen vaak te gering. Het tweede opvallende punt vind ik het beeld van de ‘onvriendelijke Arabier’. In deze antwoorden komt naar mijn gevoel een sterk staaltje Oriëntalisme naar voren. Oriëntalisme is een term die door Edward Said (1978) geïntroduceerd is. Het is een samenhangend geheel van denkbeelden over de Oriënt die ontstaan is tijdens het westerse koloniale tijdperk. Door stereotiepe voorstellingen van het oosten te laten gronden in het westen dacht men de koloniale overheersing te kunnen rationaliseren en te rechtvaardigen (Said 1978: 39 en van Leeuwen 1999: 309). Dit discours, die de superioriteit van Europa moest bevestigen, gaat gepaard met ondersteunende instituties als literatuur, wetenschap, kunst, verbeelding, doctrines en zelfs koloniale bureaucratieën en middelen (Hoorcollege Visscher Orientalism 22-02 2006). Doordat Europa de Oriënt lijnrecht tegenover zich stelt is de Oriënt in alles wat het doet volkomen de ‘ander’. Als het westen rationeel, dynamisch, progressief, initiatiefrijk, energiek, duidelijk, helder en vredelievend is (om een paar stereotype voorbeelden te noemen) dan is het oosten dit per definitie niet (Said 1978: 38, 49). De oriëntalistische voorstellingen zijn bepalend geweest voor het Europese zelfbeeld en hebben er voor gezorgd dat Europa een cultureel superioriteitsgevoel kreeg ten opzichte van andere volkeren. Dit discours in acht nemend vraag ik mij af, in hoeverre het stereotype beeld van de onvriendelijke Arabier, bij sommige respondenten, gevoed en gekleurd is door het Oriëntalisme? Het is goed mogelijk dat de beeldvorming bij Timboektoe, misschien geheel onbewust, besmet is geraakt met deze Europese denkwijze. Opvallend is overigens, dat het ‘de onvriendelijke Arabier’ is, die schuld heeft aan het uiteen spatten van het romantische beeld van Timboektoe bij de toerist. Ondanks zijn zelfbeschikking is de Europese toerist niet verantwoordelijk voor zijn eigen daden en denkwijzen. In zijn achterhoofd heeft hij de stereotype, onvriendelijke Arabier in gedachten, die vervolgens het romantische beeld laat ontploffen en daarmee schuldig is aan het negatieve beeld van Timboektoe. Hiermee gaat voor de Europeaan een selffulfilling prophecy in vervulling. Onbewust had hij het al verwacht, en door ervaring met de zogenaamde werkelijkheid komt het feit wederom uit. De onvriendelijke Arabier blijft hierdoor een projectie van het stereotype beeld dat het oriëntalistische discours opnieuw bevestigt, rechtvaardigt en immer in stand houdt. Maar niet alleen het oriëntalistische discours heeft gezorgd voor deze beeldvorming van Timboektoe. Ook het Europese discours over Afrika, dat eind negentiende eeuw komt op 20
zetten, heeft daaraan bij gedragen. In deze tijd komt het kolonialisme opgang waarin de ‘ontdekking van Afrika’ een grote rol speelt. Door een kleine impressie van dit discours te geven hoop ik een nog completer beeld te schetsen over de beeldvorming van Timboektoe. Het Europese beeld van Afrika In 1880 begon in Afrika de periode van Europese imperialistische expansie. Veel Europese staten vochten in deze tijd om de beste stukken land. Engeland ziet zich onder andere gelukkig met de bemachtiging van een groot gedeelte van oost Afrika, Frankrijk kreeg een groot stuk van het westelijke gedeelte onder zijn beheer. Ter rechtvaardiging van deze expansiedrift ontstaat er, net als in het Oriëntalisme, een Westers discours over het beeld van Afrika. Voor 1880 was het continent alleen maar interessant geweest als bron voor slaven. Het gebied stond bekend als terra nullius (Corbey 1989:11). Maar nu kwamen de Europeanen erachter dat Afrika wel degelijk over meer rijkdommen beschikte. Door middel van missie en zending werd het Christelijke geloof verspreid onder de heidenen. Of zoals Corbey het in zijn boek Wildheid en Beschaving (1989) verwoord: ‘in naam van de vooruitgang moest door de cultuurvolkeren de beschaving worden gebracht aan de natuurvolkeren’. Dit werd de zogenaamde white man´s burden genoemd (ibid.1989:14). Het beeld dat de Europeanen in die tijd van Afrika hebben is al even fascinerend als angstaanjagend, schrijft Corbey. ‘Afrika wordt’, volgens hem, ‘gezien als een even verleidelijk als gevaarlijk oerlandschap, een wilde periferie van de beschaafde wereld, een mysterieus, donker continent, waarvan men de bewoners, al even wild en donker, niet als volwaardige mensen beschouwt’ (ibid.1989: 7). Ook Hegel, volgens Corbey een zegsman van beschaafd Europa, vond Afrika een continent zonder geschiedenis, een land van kinderen, gehuld in het duister van de nacht (ibid. 1989: 8). De stereotypen die van de Afrikaan ontstaan, is dat ze wild en impulsief is, een gebrek aan beheersing heeft en niet in staat is tot logisch nadenken. Ondanks dat, bestaat er toch een grote fascinatie, getuige bijvoorbeeld de grote hoeveelheid semi-pornografische foto’s die er in die tijd gemaakt zijn. Corbey stelt dat deze foto’s niets met de etnografische realiteit te maken hebben maar des te meer iets zeggen over de toenmalige West-Europese burgerij en haar opvattingen, waarden, voorstellingen en verlangens. ‘Ze vertellen iets over haar beeld van anderen en van zichzelf, over haar vertoog over wildheid en beschaving’, aldus de auteur. Het gaat hier dan ook niet primair over Afrika maar over het beeld dat Europeanen zich, met name in de context van de colonial encounter, van Afrika vormden (ibid 1989:10). 21
Zoals het Orientalisme bepalend is geweest bij de beeldvorming van het Midden-Oosten, zo is dit discours ongetwijfeld bepalend geweest voor het welzijn van het Afrikaanse continent en haar inwoners. Zelfs vandaag de dag weet dit discours zich waarschijnlijk, geheel onbewust, een weg te banen door de eenentwintigste eeuw. Ondanks, is uit de enquête niet duidelijk naar voren gekomen dat dit discours invloed heeft gehad op de beeldvorming bij de respondenten van Timboektoe. Toch ga ik er vanuit dat het beeld van de stad (onbewust) besmet is geraakt met dit discours aangezien de ontdekkingsreizigers uit de negentiende eeuw hiermee geïmpregneerd moeten zijn geweest. Maar niet alleen dit discours heeft (eventueel) bijgedragen aan de beeldvorming van Timboektoe. Bij de meeste respondenten heeft de mythe, die de stad met een sluier van magie omhult, daar voor gezorgd. Doordat deze mythe voor een groot gedeelte door haar geschiedenis is ontstaan, wil ik in de volgende paragraaf een tip van deze historische sluier oplichten.
De mythe van Timboektoe ´Het Tombouctou dat ze binnenreden was niet meer dan een slavinnetje met wat herinneringen aan een glorierijk verleden…… Sinds die verovering was Tombouctou – ooit door zo veel geletterden en reizigers als een vrouw, of door de Peul als een kudde runderen bezongen – nog slechts een lichaam zonder ziel´ (Condé 1987 [1984]: 61). De verbeelding die veel reizigers hebben bij de stad Timboektoe komt voor een groot gedeelte tot stand vanuit de mythe die over Timboektoe bestaat en waar een grote zweem van mysterie omheen hangt. Dit geldt niet alleen voor het verleden. Zelfs vandaag de dag, een tijd waarin men van tevoren redelijk kan onderzoeken of beeld bij de verwachting past, blijft het beeld van de mythische stad op de een of andere manier bestaan. Volgens het Kramers Nieuw Woordenboek wordt een mythe onder andere als volgt omschreven: ‘een ongegrond verhaal dat voor waar wordt aangenomen’ (Kramers Nieuw Woordenboek, twintigste druk: 812). Dit houdt voor Timboektoe in, dat wat men over haar zegt, voor waar wordt aangenomen ondanks het feit dat niemand weet waar het vandaan komt of maar getoetst heeft. En zo leeft de mythe van Timboektoe, ook in onze rationele moderne samenleving, gewoon verder. Men hoeft alleen al naar alle koosnamen te luisteren die de stad kent. Zo zijn ‘Athene van Afrika’,
22
‘Rome van de Soedan’ en ‘Mekka van de Sahara’ slechts een paar voorbeelden van de vele bijnamen die zij heeft (Haeck 2006: 6). Al sinds onze Middeleeuwen heeft de Afrikaans Arabische stad vele ontdekkingsreizigers, handelslieden, geleerden en gelovigen getrokken. De geschiedenis is erg met deze groep mensen verbonden. Haar naam dankt de stad aan een legende, hoewel er ook twijfel bestaat aan de echtheid hiervan. Men zegt dat aan het begin of het eind van de elfde eeuw (de bronnen spreken elkaar tegen) een groep Toearegs hun kampement vlak aan de rivier de Niger, bij een bron (‘tim’), opzetten. De oude slavin Boektoe kreeg de plicht de put te bewaken en te onderhouden. De bron is vernoemd naar de beheerster, de bron (tim) van Boektoe (van de Werk 2003: 134 en Blüm-Vermaes 2001: 150). Het kampement, dat in eerste instantie een oase was voor langstrekkende karavanen, groeit langzaam uit tot een handelscentrum, mede dankzij haar gunstige ligging aan de Niger. Timboektoe wordt zo het centrum voor handelslieden uit Marokko, het Midden-Oosten en west Afrika. De inkomende goederen worden hier verhandeld en overgeladen van kano’s op kamelen om van daaruit verder getransporteerd te worden de woestijn in. Goud, ivoor, slaven en graan worden vanuit het zuiden vervoerd en zout en dadels komen mee terug vanuit het noorden. Zout is zelfs zo kostbaar dat het meer waard is dan goud en als ruilmiddel dient voor slaven. Als in de veertiende eeuw, de uit modder bestaande Djingerebur moskee14 wordt gebouwd, is het kampement niet alleen meer een internationaal kruispunt van commercie maar ook een van wetenschap, kunst en religie. Het onderwijs in de Islam neemt sterk toe en er worden scholen, universiteiten en bibliotheken gesticht. De stad kent rond deze periode honderdduizend inwoners waarvan er vijfentwintigduizend student zijn aan de theologische Sankoré universiteit/ moskee. Aan het einde van de vijftiende eeuw beleeft de havenstad aan de Niger zijn hoogtepunt, de stad heeft dan een zodanige faam en rijkdom opgebouwd dat de legende verhaalt over een stad aan de rand van de woestijn waar de daken van de huizen bedekt zijn met goud! Tot in de zestiende eeuw de Marokkanen de stad veroveren en deze samen met de Peul en de Toearegs plunderen waarna Timboektoe voor gedurende driehonderd jaar in verval raakt. Uiteindelijk wordt de stad in 1894 door de Fransen bezet en begint de koloniale overheersing van Timboektoe (ibid.: 134, 143 en ibid.: 151). Van alle ontdekkingsreizigers is, zoals verhaald in de inleiding, de Marokkaanse geleerde Ibn Battoeta, in de veertiende eeuw, de eerste buitenlandse bezoeker van Timboektoe.
14
Volgens de verhalen liggen in deze moskee de resten van 333 heiligen begraven. In vroegere tijden zouden zij in de stad hebben gewoond (van der Lee 2004: 14). 23
Zijn werk, samen met dat van de Arabisch Spaanse Leo Africanus15 die de stad in 1526 bezoekt, vormen de eerste en belangrijkste historische bronnen voor Bilaad es Sudaan, ‘het Land der Zwarten’, zoals de Arabieren het land bezuiden de Sahara noemen (van de Werk 2003: 137). In het begin van de negentiende eeuw, ten tijde van de Europese koloniale expansiedrift, ontdekt het westen het mysterie van Timboektoe. Er worden vele expedities op touw gezet waarin men met eigen ogen de legende ‘van de stad met de gouden daken’ wil aanschouwen. In eerste instantie keert geen van de ontdekkingsreizigers levend terug16. Van de drieënveertig Europeanen die Timboektoe tussen 1588 en 1853 proberen te bereiken zijn er slechts vier die het halen. Een daarvan is de Fransman René Caillie. Pas als hij zich in 1828 leert te gedragen en te kleden als moslim, zich de Arabische taal meester maakt en zijn naam verandert in Abd Allahi (slaaf van God) overleeft een Europeaan Timboektoe. Zijn vreugde was groot. ‘Eindelijk zag ik de hoofdstad van Sudan, die al zolang het doel van mijn wensen was’, schrijft hij in zijn dagboek. In totaal verblijft hij er twee weken en trekt dan verder door naar Marokko (ibid.: 138). Hoogstwaarschijnlijk moet hij daar van een illusie armer bekomen, aangezien zijn verblijf in Timboektoe, na zijn grote euforie gevoel, uitliep op een teleurstelling. ´Bekomen van mijn enthousiasme, vond ik dat wat zich voor mijn ogen afspeelde niet voldeed aan mijn verwachtingen; ik had mij van de grootsheid en de rijkdom van deze stad een heel ander idee gevormd. Zij biedt op het eerste gezicht slechts een hoop aarden, slecht bebouwde huizen; in alle richtingen zie je alleen eindeloze vlakten bewegend zand van een naar geel neigende kleur wit en van een grote droogte. Aan de horizon is de hemel van een bleke kleur rood; alles is triest in de natuur; er heerst de diepste stilte; men hoort geen enkel lied van een vogel´ (Caillie in van de Werk 2003: 138). De teleurstelling van Caillie weerhoudt de Duitser Heinrich Barth er echter niet van om, ook vermomd maar dan als Toeareg, er in 1850 te arriveren. Hij verblijft voor zes maanden in
15
De in 1485 geboren Spaanse Moslim wordt tijdens het katholieke bewind van Ferdinand en Isabella in 1492 gedwongen te vluchten naar Marokko. In zijn jeugd maakt hij samen met zijn oom vele reizen waarover hij, nadat hij door Europese piraten ontvoerd is en tot Christen wordt bekeerd, op het Vaticaan moet verslagen (www.wsu.edu). 16 Het schip van de Schot Mungo Park wordt op de rivier de Niger, ver buiten Timboektoe, door Toearegs in 1806 overvallen. Hij vindt hierbij de dood. Hetzelfde geldt voor de Engelsman Gordon Laing. Hij bereikt als eerste Europeaan daadwerkelijk de stad in 1826 maar bij zijn vertrek wordt hij op veertig kilometer buiten de stad vermoord. Zijn dagboeken zijn nooit terug gevonden (van de Werk 2003:138). 24
Timboektoe om er veldonderzoek uit te voeren naar de gewoonten, de taal en de geschiedenis van de Toearegs (ibid.: 137-139). Ook in de twintigste eeuw blijft Timboektoe avonturiers en auteurs fascineren. Zelfs nu er gebleken is dat de daken niet bedekt zijn met goud, en er in plaats van, een grote droge zandvlakte ligt waarin de huizen er vervallen bijstaan. Ondanks deze harde wereld weet André Demaison17 in 1927 op dichterlijke wijze zijn gevoelens te tonen. Zelfs haar vervallenheid lokt kennelijk uit tot poëzie. ´O stad die eens machtig was, je leeuwen hebben zich verwijderd, je wordt nu slechts bewoond door runderen met kleverige hersens! O Timboektoe, stad in slaap, je bent een dode boom! De vogels strijken neer op je takken, maar je draagt geen vruchten meer!´ (Demaison in van de Werk 2003: 140). In onze huidige moderne tijd weet Timboektoe de gemoederen ook nog te roeren. Haar eigen verloren mythe heeft, zo lijkt het, plaatsgemaakt voor een ander. De mythe van de zoektocht naar ons zelf. In 2000 komt van de Werk tot de conclusie dat Timboektoe synoniem staat voor het verre en verborgene in ons zelf. En waar kan men beter, dan daar, een plek gelegen aan de rand van de woestijn, daar waar gevoelsmatig het einde van de wereld zich bevindt, de zoektocht naar zichzelf beginnen. Hij verwoordt het als volgt: ´De droom blijft leven. En hebben we niet allemaal nog een Timboektoe te ontdekken op ons pad? Die droom te verwoorden doet ons leven. We gaan terug langs onze uitgewiste sporen´ (van de Werk (2000) in van de Werk 2003: 142-143). Met deze nieuwe interpretatie, aangepast aan de hedendaagse moderne reiziger, leeft de mythe van Timboektoe op eigen manier verder. In deze context wil de reiziger niet alleen zijn speelveld (in dit geval Timboektoe) op persoonlijke wijze ontdekken maar ook zijn eigen persoon op speelse wijze! Met bovenstaande tekst heb ik willen weergeven wat de mythe van Timboektoe is. Wat nu volgt is een korte uitleg over de realiteit van Timboektoe. Dit om het contrast tussen mythe en realiteit aan te scherpen.
17
Franse auteur. 25
De realiteit van Timboektoe ‘For centuries Timbuktu has been a byword for inaccessibility and mystery, but for some the physical nature of Timbuktu can be a let down’ (Uit de introductie van Timboektoe, reisgids Lonely Planet Mali 2002 [1988]: 583). Het Timboektoe wat ik te zien krijg komt in zijn geheel niet overeen met het Timboektoe dat ik vroeger als kind uit de Donald Duck kende. Het is er heet, droog en dor en overal ligt zand. Met haar 45 graden Celsius voelt het wel als het einde van de wereld, maar niet een wereld waarin je graag ondergedoken zou willen zitten. Iets wat wel goed mogelijk is gezien het grote aantal gesluierde mannen en vrouwen waardoor men er zich onopgemerkt goed kan voortbewegen. Toch heeft de harde wereld die zich daar voordoet niets te maken met een magisch paradijs waar je even lekker naar toe kan vluchten om je zonden te overdenken. Integendeel zelfs. Timboektoe is bij lange na niet een stad waar je heen gaat om ‘even lekker vakantie te vieren’. En toch zat het er, toen ik er was, vol met toeristen. Het ontbreken van grote toeristische bezienswaardigheden heeft me er niet van weerhouden te genieten van wat ik daar tegenkwam. Ik heb me er geen minuut verveeld. Bovendien maakte het magische idee om in Timboektoe te zijn veel goed. Voor veel reizigers en avonturiers kan Timboektoe, zoals eerder vermeld, bij aankomst een tegenvallend gevoel veroorzaken. Dit vooral als blijkt dat er van de bruisende en spannende geschiedenis weinig over is. De stad is vandaag de dag zoals de reisgids Lonely Planet het verwoordt ‘...a shadow of its former self, a sprawl of low, often shabby, flat-roofed buildings that only hint at former grandeur, while all the time the streets fill up with sand blown in from the desert’ (ibid.: 583). In de oude binnenstad staan nog een aantal huizen van de vroegere ontdekkingsreizigers overeind. De een in betere staat verkerend dan de ander. Alleen het huis waar Barth verbleef is als museum ingericht en daarmee toegankelijk voor bezoekers. Tijdens mijn bezoek was het niet mogelijk om een van de beroemde modder moskeeën van binnen te bewonderen. De reisgids stelt dat ze nog indrukwekkend zijn maar niet zo mooi en zo goed onderhouden als in andere Malinese steden, zoals in Djenne. Oude manuscripten en boeken, die herinneren aan Timboektoe´s wetenschappelijk verleden, zijn wel te bezichtigen. En natuurlijk is het heerlijk slenteren over de kleurrijke Afrikaanse markt. Om de hitte te ontlopen en misschien om religieuze redenen verblijven veel mensen, in het bijzonder vrouwen, binnenshuis. De huizen vertonen een gesloten indruk. Veel van deze huizen en ook 26
de straten in het centrum van de stad zijn van klei en zand gemaakt. Dit brengt in de verstikkende hitte veel stof met zich mee. Verder ligt er overal viezigheid en rommel. Door dit alles heerst er een verlaten en leeg gevoel in Timboektoe. Om de teleurstelling van Timboektoe te verzachten adviseert de reisgids Bradt Mali de reiziger, dat hij zich moet bedenken op een plek te zijn, die ooit het hart van de handel en (theologische) wetenschap was. Een plaats waarvoor mannen hun leven opofferden om het te kunnen ontdekken. Deze gedachte moet, volgens de reisgids, voldoende zijn om een bezoek mee te rechtvaardigen (Velton 2000: 172). Waarschijnlijk is dat voor veel toeristen het geval. Jaarlijks ontvangt de stad vele bezoekers vanuit de gehele wereld. Ondanks het gebrek aan bezienswaardigheden is Timboektoe een grote trekpleister. Wat nu precies als toeristische bezienswaardigheid gedefinieerd wordt wil ik middels de volgende paragraaf verduidelijken. Timboektoe als toeristische bezienswaardigheid Een toeristische bezienswaardigheid wordt door Rojek in zijn artikel Indexing, Dragging and the Social Construction of Tourist Sights omschreven als een ruimtelijke locatie of object die door zijn natuurlijke, historische of culturele buitengewoonheid buiten het dagelijkse leven staat. Toeristische bezienswaardigheden worden aangenomen in de tegenstelling tussen het gewone alledaagse en het buitengewone. Deze binaire oppositie, die net als andere tegenstellingen sociaal en cultureel geconstrueerd is, houdt de veronderstelling vast dat ook toeristische bezienswaardigheden sociaal geconstrueerd zijn. De mens heeft er immers de term ‘buitengewoon’ aangegeven. Een plaats of object die deze term mag gebruiken kan zich verheugen op vele bezoekersaantallen. De Eiffeltoren, de Piramiden, de Taj Mahal en het Vrijheidsbeeld zijn slechts enkele voorbeelden van buitengewone objecten die, volgens Rojek, zo´n aantrekkingskracht hebben waardoor ze toeristen gebieden ze minstens een keer in een mensenleven te bezoeken. Voor Rojek bestaat er geen twijfel over dat binnen deze sociale constructie van bezienswaardigheden ook gebruik wordt gemaakt van mythevorming. Want, zo stelt de auteur, als iets de naam ‘buitengewoon’ draagt dan nodigt dit spontaan uit tot speculatie, fantasie, dromen en andere vormen van verbeelding. Er is volgens hem in de reiswereld genoeg bewijs te vinden dat de buitengewoonheid van bepaalde plekken als vals verondersteld is (Rojek in Rojek en Urry 1997: 52). Hij gaat zelfs zo ver door te zeggen dat mythe en fantasie een grote rol spelen in het ontstaan van alle reis en toeristische bezienswaardigheden. Daar zijn 27
verscheidene redenen voor. Iets wat toeristisch is ligt vaak ver van huis verwijderd. Hierdoor reist men naar een onbekende plek. Het onbekende nodigt weer uit tot speculatie en fantasieën over de natuur van datgene dat men daar gaat zien en over hoe men daar op moet reageren. Verder heeft men door verhalen of beelden bepaalde verwachtingen. Onbewust gaat men hierdoor het plaatje inkleuren waardoor men door ervaring met de realiteit een anti-climax gevoel ervaart (ibid.: 53-54). Bovendien kan dit gevoel nog versterkt worden bij het zien van de vele duplicaten die bestaan van de toeristische attracties. Hierdoor wordt het steeds moeilijker om in de uniekheid van het origineel te geloven ( ibid.: 55). Volgens de auteur is mythevorming bij toeristische bezienswaardigheden de normaalste zaak van de wereld. Net als het voelen van teleurstelling als men de plek in levende lijve voor zich ziet en minder is dan hij verwacht had. In dit opzicht is de teleurstelling bij Timboektoe geen uitzondering. Terugkijkend naar de definitie van Rojek’s toeristische bezienswaardigheid is de stad als toeristische attractie zelfs buitengewoon geslaagd te noemen. Want zowel in natuurlijk (woestijn), als in historisch (oud handelscentrum en ontdekkingsreizigers), als in cultureel (Arabisch-Afrikaanse inwoners, Toeareg) opzicht blinkt Timboektoe in buitengewoonheid uit! Waar meer ter wereld kan men deze unieke combinatie van buitengewoonheid vinden. En het gevoel van desillusie moeten de avontuurlijke reizigers erbij op de koop toe nemen. Hetzelfde kan ze namelijk overkomen in India tijdens het aanschouwen van de Taj Mahal! Conclusie Timboektoe is een van die plaatsen op aarde waar bij het horen van de naam de zintuigen op scherp staan. Alleen al de vraag of het wel of niet echt bestaat houdt de gemoederen bezig. Geheel bewust of onbewust bestaat er een romantisch beeld van de stad. Dit beeld kan bij sommige mensen zijn ontstaan doordat men historische kennis van de stad heeft en bij anderen juist door fictie. Maar het romantische beeld dat van Timboektoe bestaat is er een dat niet (meer) correspondeert met de werkelijkheid. Toch lijkt het alsof, ondanks het feit dat de legendarische mythe tot stof uiteengevallen is, de geest blijft voort bestaan en dat de romantiek die de stad uitstraalt springlevend is. Tevens heeft de oude mythe gezelschap gekregen van een nieuwe. Ook deze wil de reiziger graag bij zichzelf ontdekken. Timboektoe wordt door hedendaagse reizigers nog steeds omarmd als een verreweg gewaande vriend. Ondanks de tegenvallende realiteit blijft het toeristen trekken die een glimp van de romantiek willen proeven. 28
Er bestaan verschillende factoren die bijgedragen hebben aan het ontstaan van de mythe van Timboektoe en die, gedeeltelijk, vandaag de dag als geestverschijning, nog steeds een rol spelen bij de tot in stand houding. De ontdekkingsreizigers waren gefascineerd door de verhalen van de verre, onbereikbare stad waar de daken met goud zouden zijn bedekt. Het goud dat zogenaamd in Timboektoe te vinden was had een grote aantrekkingskracht. Hedendaagse avontuurlijke reizigers zijn op hun beurt aangetrokken door de avonturen van de ontdekkingsreizigers. Was het toen die tijd al een hele onderneming om er te komen, nu is het niet anders. Het feit dat Timboektoe spreekwoordelijk aan het einde van de wereld ligt, doet nog steeds zijn eer aan. Bovendien is het einde van de wereld een fantastische plek om de zoektocht naar jezelf te beginnen. Dit alles bij elkaar genomen draagt bij om de hedendaagse mythe van Timboektoe in stand te houden. Ondanks het feit dat de moderne reiziger tegenwoordig op gemakkelijke wijze zijn informatie bijeen kan scharen en dusdanig een duidelijk beeld van de stad weet te verkrijgen blijft de zogenaamde romantiek een groot onderdeel spelen. Avontuurlijke reizigers lijken zich op de een of andere manier halsstarrig vast te bijten in deze verbeelding. Het lijkt alsof de avontuurlijke reizigers de hedendaagse romantici zijn, die onbewust graag hopen het beeld van Timboektoe bevestigd te zien. Wetende dat de kans op desillusie groot is, gaan ze toch vastberaden op pad. Een gevoel van teleurstelling kunnen ze immers overal ter wereld, bij elke toeristische bezienswaardigheid, ervaren. En als je als avontuurlijke reiziger de keus hebt, dan vertrek je toch direct naar het einde van de wereld! Al met al zal Timboektoe een grote aantrekkingskracht behouden op vele avontuurlijke reizigers. Ook voor van de Werk zal Timboektoe ‘tot in de lengte van dagen de fantasievolle metafoor van de mysterieuze stad der bronnen van verbeelding blijven, daar waar het woord nog droomt en wijsheid glinstert in het boek van zand’ (van de Werk 2003: 135). Voor mij was Timboektoe als een droom die uitkwam. Een droom die niet zozeer werd gedroomd om ontdekt te worden, maar een droom die in alle onwaarschijnlijkheid bleek te bestaan. Timboektoe bestond, bestaat en zal voor eeuwig haar plaats op de kaart innemen. Zelfs, wanneer het klinkt, als een plaats uit een sprookjesboek. En nu we weten waar het zich bevindt, rest ons in dit sprookje alleen nog, om in Timboektoe op zoek te gaan. Want wie weet vinden we daar het woord van God en de schat der wijsheid!
29
Literatuurlijst en bronnen informatie bij Timboektoe: De Verbeelding van het Avontuurlijke Reizen. Literatuur Ahmed, A. en C. Shore, 1995
The Future of Anthropology. Its Relevance to the Contemporary World. London: The Athlone Press.
Blüm-Vermaes, M. 2001
Mam, waar ligt Timboektoe? Van Amsterdam naar Abidjan, met landrover en gezin. Rijswijk: Uitgeverij Elmar BV.
Botton, A. de 2002
De Kunst van het Reizen. Amsterdam/ Antwerpen: Uitgeverij Atlas [2002].
Chambers, E. 2000
Native Tours: The Anthropology of Travel and Tourism. Prospect Heights: Waveland Press.
Coenders, H. Twintigste druk
Kramers Nieuw Woordenboek Nederlands.
Amsterdam: Argus Uitgeverij [1946]. Condé, M. 1987
Ségou. De Aarden Wallen. Haarlem: In de Knipscheer.
Corbey, R H A. 1988
Wildheid en Beschaving: de Europese Verbeelding van Afrika. Baarn: Ambo.
Egmond, T. van en B. Ars, 1993
Toerisme naar de Derde Wereld. Kansen en Bedreigingen. Leuven/ Apeldoorn: Garant Uitgevers. 30
Haeck, F. 2006
Tombouctou et son Image dans la Culture Occidentale. Amsterdam: uitgever onbekend.
Murphy, P E. 1985
Tourism. A Community Approach. New York/ London: Methuen, Inc.
Lee, T. van der 2003
De Boot naar Timboektoe. Amsterdam: Prometheus.
Leeuwen, R. van 1999
De Wereld van Sjahrazaad. Amsterdam: Uitgeverij Bulaaq.
Rojek, C en J. Urry, 1997
Touring Cultures, Transformations of Travel and Theory. London: Routledge.
Said, E W. 1978
Orientalism. London: Routledge and Kegan Paul.
Smith, V L. 1978
Host and Guests. The Anthropology of Tourism. Oxford: Basil Blackwell.
Stagl, J. 1994
A History of Curiosity. The Theory of Travel 1550-1800. Chur: Harwood.
Urry, J. 2001
Tourist Gaze: Leisure and Travel in Contemporary Societies. London: Sage Publications [1990].
Werk, J K. van de 2002
Kaurischelpen en Kamelen. Een Reis naar de Verten van Verbeelding. Rijswijk: Uitgeverij Elmar BV.
31
Wolf, E R. 1997
Europe and the People without History. Berkeley: University Press [1982].
Yamashita, S. 2003
Bali and Beyond. Explorations in the Anthropology of Tourism. New York: Berghahn Books.
Reisliteratuur Lonely Planet, 2002
West Africa, Mali. Victoria: Lonely Planet Publications Pty Ltd [1988].
Velton, R. 2000
Bradt Travelguide Mali. Bucks: Bradt Publications.
Hoorcolleges Visscher, S. 22-02 2006
Orientalism
Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.
Internet bronnen Datum: 21-08 2006, http://www.wsu.edu:8080/~wldciv/world_civ_reader/world_civ_reader_2/leo_africanus. html. Datum: 24-08 2006, http://nl.wikipedia.org/wikki/Alain_de_Botton.
32
Bijlage 1: Afbeeldingen bij Timboektoe: De Verbeelding van het Avontuurlijke Reizen.
Afbeelding 1: Donald Duck die na het begaan van een stommiteit naar Timboektoe vlucht.
Afbeelding 2: Het Tombouctou bord in Zagora, Marokko.
33
Bijlage 2: Enquête bij onderzoek Timboektoe: De Verbeelding van het Avontuurlijke Reizen. Enquête voor reizigers ten behoeve van een onderzoek naar beeld en verwachting. Kruis of geef het juiste antwoord. 1. Geslacht •
Man
•
Vrouw
2. Leeftijd 3. Waar denkt u aan bij het woord Timboektoe? Antwoord:
4. Wat voor een beeld roept de stad of het woord Timboektoe bij u op? Antwoord:
5. Waardoor is dit bepaalde beeld ontstaan? Antwoord:
6. Bent u ooit in Timboektoe, Mali geweest? •
Ja
•
Nee
7. Zou u er graag naar toe willen, zo ja waarom? Antwoord:
34
De volgende vragen zijn alleen bestemd voor mensen die in Timboektoe zijn geweest. 8. Waarom wilde u naar Timboektoe? Antwoord:
9. Zo ja, wat vond u van Timboektoe? Antwoord:
10. Kwam uw beeld of verwachting van Timboektoe overeen met de werkelijkheid met de werkelijkheid zoals die u daar aan trof? Antwoord:
11. Zo ja, hoe kwam het dat beeld en verwachting correspondeerde? Antwoord:
12. Zo nee, wat had u anders verwacht? Antwoord:
13. Had u een idee wat u van tevoren kon verwachten? Antwoord:
Ik dank u vriendelijk voor uw antwoorden en tijd! Groeten Carola
35